MEESTERSTUK VAN DE RODE TROEPEN
Eenstemmigheid over patrouilles
in Indonesië
Marine inspecteert de visserij
HET
Blauwe aanvalsplannen in grote ver
warring buitgemaakt
Sukarno: Iedere Nederlander heeft in
republiek goede kansen
Oproep voor radio-Djocja om zich
achter de regering te scharen
WESPENNEST
Eindelijk vissers Bezoek aan de
Katw. 50 Later wel moraliseren
Naar De Hoop
Paniek op de Veluwe
bij operatie Phoenix
OPERATIE „HEE SCH1PPERTJEE!"
H.V.K. tot de troepen
Eerste Kamer aanvaardt
Atlantisch Pact
David
DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1949
PAGINA 3
Niet genoeg troepen
Grote eenstemmigheid
Gouverneur Peters naar
New York
Ir. Besan^on hoofd
productie der K.L.M.
LUCHTVERKENNERS-
KAMP GEOPEND
door
Duncan
SAMENSTELLING DELEGATIE
VOOR DE V.N.
„KOTA INTEN" NAAR
INDONESIË
Definitoren en secretaris Ned.
prov. paters Augustijnen
(Van onze verslaggever te velde)
Wy schreven het reeds gisteren in een deel van onze oplaag. De tweede dag van
06 operatie Phoenix is tegen aller verwachting in een aaneenschakeling ge-
joorden van de meest wilde en onverwachte sensaties. Zo erg zelfs, dat notabene
ln volle vredestijd bij sommige troepenonderdelen een complete paniek is ont-
*taan. Het is ook de dag geworden van de grote triomf der enthousiast strijdende
to de troepen; die, vechtend tegen een drievoudige blauwe overmacht, er bij een
sedurfde aanval in slaagden het complete operatieplan der blauwe troepen buit te
waken. Een meesterstukje, dat op de rekening komt van de Huzaren van Boreel
het depot pantserwagens Amersfoort en meer in het bijzonder op die van het
acrde verkenningspeloton onder bevel van de cornet Broedelet. Zijn mannen
tvaren het, die profiterend van een verwarring bij de blauwe troepen een ar-
tuieriecommandant een tafel met al zijn materiaal ontstalen. Daarmede een mili-
jOire daad verrichtend van zo uitzonderlijk formaat, dat men in de annalen der
™VQsgeschiedenis moet teruggaan tot 15 Juni 1915 om het enige pendant te ont-
"Ccken dat ooit is voorgekomen.
Toen, in 1915, waren het de man-
knappen van maarschalk Foch, die, ook
°ngeveer een dag te voren, hun com
mandant de complete plannen voor de
kgenaamde Friedrichssturm in handen
speelden. En evenals toen in de bittere
kerkelijkheid heerst ook nu op de Velu-
ke bij dit verwoede spel die tastbare
spanning veroorzaakt door de vraag:
kat nu? In zijn plannen namelijk had
Plauw als uur waarop de grote slotaan-
JJal van deze grote manoeuvres zou wor
sen ingezet (het zogenaamde uur U)
°ePaald: 4.30 uur. Dat zal natuurlijk
®Pn recruut kan het begrijpen niet
jphandhaafd worden. Doch terwijl rood
de aanval aanmerkelijk eerder ver
dacht en in verband daarmede sinds
Sisteravond verhoogde gevechtswaardig-
neid gecommandeerd heeft, is juist bij
Wauw het besluit gerijpt de aanval 2
Wir uit te stellen en ook dit verschil van
'Pzicht draagt er toe bij de spanning bij
P® troepen in de laatste nacht van de
manoeuvres tot het uiterste op te voe
ten.
Doch laten wij eerst het gehele ver
bal in chronologische volgorde uit de
®°eken doen. Het spektakel begon gis
pten tegelijk met het eerst schuchtere
jjaglicht omstreeks een uur of vijf. Piot
kling drongen sterk bewapende ge-
jPchtspatrouilles van de rode infanterie
"W vijandelijk voorterrein binnen en
voordat nog enige blauwe soldaat de ge
legenheid had zijn in storm en regen
verkleumde ledematen wat te strekken,
was een geheel peloton overlopen en ge
vangen genomen. Daar zaten de blau
wen met de gebakken peren. Een
gans peloton verloren. Dat betekende
uiteraard een verzwakte frontvleugel
en het leed dan ook geen twijfel of
blauw zou ter plaatse zijn troepen moe
ten hergroeperen.
Jawel, daar -zaten de rode duivels,
die onder commando van kolonel Pa-
pe een prachtig spelletje speelden,
juist op te wachten. Weer rukten zij
uit. Maar nu met groot materieel. 7
pantserwagens, 5 verkenningswagens,
2 mortieren, 2 anti-tankstukken en 50
man gemotoriseerde en zwaar bewa
pende stormpioniers trokken het sterk
verzwakte blauwe gevechtsvak bin
nen en daar ontdekten zij een com
pagnie in volle terugtocht. De tone
len, die zich toen afspeelden, laten
zich nauwelijks beschrijven. Als ware
duivels joegen de roden hun rollend
materieel tussen de vluchtende blau
wen.
De commanderende divisie-generaal
kon maar ternauwernood ontkomen, alle
belangrijke operatiebevelen werden
buitgemaakt en rode soldaten deden ons
het verhaal van een blauwe vaandrig,
die jammerend naar voren kwam met
de mededeling, dat zij niet vechten
mochten omdat er geen scheidsrechters
in de buurt waren. Andere blauwe offi
cieren toonden staaltjes van onver
schrokken heldenmoed. Zo moet er
aldus weer een ander rood verhaal
(Vervolg van pag. 1)
Het Nederlandse standpunt, hetwelk
Nederlandse regering handhaaft, vond
kds uitdrukking in de toelichting, wel-
f® de commissie-generaal gaf op de.over
eenkomst van Linggadjati, in welke toe-
mhting de mogelijkheid werd voorzien,
nat Nieuw-Guinea ais deel van het Ko-
Wnkrijk, en als zódanig medewerkend in
P® Nederlands-Indonesische unie, in een
bijzondere verhouding zou kunnen wor-
r®n gebracht. In aansluiting daarop ver
vaarde minister Jonkman op 10 Decem-
1946 in de Tweede Kamer der Sta-
gjJJ'Generaal, dat Nieuw-Guinea een
"en status moet kunnen verkrijgen.
De regering kan niet ontkennen, dat
•41 aanvankelijk ernstige bezwaren had
gen het creëren van patrouillegebieden,
aarm uitsluitend republikeinse strijd
krachten de orde en rust zouden hand
haven. Het scheppen van deze gebieden
*°u voet kunnen geven aan het overi
gens onjuiste idee, dat het republikeinse
*ezag ook buiten Djocja hersteld werd.
Tijdens het recent verblijf in Indonesië
j'an de minister van Overzeese Gebieds
delen heeft deze hierover met de in aan
merking komende burgerlijke en mili-
aire autoriteiten van gedachten gewis
seld. Daarbij bleek, dat onze troepen niet
jalrijk genoeg zijn om zonder meer de
"cvolking allerwege rust en veiligheid
kunnen garanderen.
In de Pasoendan heeft zich reeds een
®amenwerking tussen onze troepen en
epublikeinse gewapende aanhangers
°ntwikkeld, krachtens welke beide in
onderling overleg op verschillende ge-
pieden patrouilleren en aldus gezamen-
•tik de bevolking tegen rovers en extre
misten beschermen. De legerleiding in
Indonesië was van mening, dat in deze
"chting verder gewerkt moet worden.
Enige verandering in de feitelijke si-
matie zal daardoor niet intreden. Slechts
hilar, waar de republikeinse strijdkrach
ten op het ogenblik van het cease fire in
leite de plaatselijke toestanden beheer-
zullen zij een patrouille-taak opge
slagen krijgen, derhalve niet in gebie
den, die op het ogenblik van de staking
?er vijandelijkheden binnen de actie
feer van onze troepen liggen en waarin
®eze de laatste tijd daaraan voorafgaand
egeimatig gepatrouilleerd hebben.
De regering geeft tenslotte rekenschap
an de overwegingen, die haar hebben
8®leid tot het aangaan van de vermelde
?vereenkomsten. Ze heeft een oplossing
m principe aanvaard, die in overeen
stemming is met de overeenkomst van
.Mei 1949 en in overeenstemming is met
?e grondwet. Zij is over bezwaren heen
gestapt, die de overgangstijd betreffen,
Wel omdat zij voortspruiten uit een
ettelijke toestand, waarvan men het be-
'aan niet kan negeren.
In hare opvattingen vindt de regering
rjet slechts de Nederlandse delegatie
7®?» haar zijde, maar met evenveel over
ling de H.V.K., de voorlopige federale
*Kering, en de legercommandant in In-
r"Wsië. Het is opmerkelijk, dat in deze
^bgclegenheid grote eenstemmigheid
estaat bij diegenen, die dagelijks in In-
°Hcsië met de feitelijke problemen heb-
®n te worstelen en die voor hun oplos-
.'"g mede de directe verantwoordelnk-
icl dragen.
Het valt niet te ontkennen, dat nog
®eds moord op en ontvoering van In-
bhesische en Nederlandse particulieren
J? ambtenaren en roof en plundering
■jpn kampongs en dessa's plaats vinden.
te ®ea dit bedrijf kunnen de strijdkrach-
Irert op korte termijn niet afdoende op-
ji|5en> omdat zulks alleen mogelijk zou
*etrme' een omvan§rijke politionele be.
ger- g' Het spreekt vanzelf, dat de re-
he:\nS zich aan haar verantwoordelijk-
l d voor de onderdrukking van dit wan-
<£i f nxet Ean onttrekken en zij deelt
Ihd °m de mening van de autoriteiten in
Ua °nesië, dat met de grootste kracht
samenwerking van alle belangheb-
jde partijen moet worden gestreefd,
kig regering acht het echter een geluk-
Oou ers°hijnsel, dat in toenemende mate
lwf9af de zijde van de republiek het
hodif pegint door te dringen, dat het
gen de geest van conflict af te leg-
die te vervangen door de zin tot
^dzaam overleg.
binfak de zaken thans staan, kan
tj_ enkort de Ronde-Tafelconferen-
aanvang nemen. Het is intus-
a®» alle partijen bekend, dat de
Nederlandse regering zich de vrij
heid moet voorbehouden deze con
ferentie eerst te openen, wanneer in
Indonesië de wapenstilstand in be
langrijke mate is verwezenlijkt.
Omtrent het verloop van de Ronde-
Tafelconferentie waagt de regering zich
niet aan voorspellingen. De regering
heeft aan het standpunt, dat zij ter
Ronde-Tafelconferentie zal innemen,
slechts in sobere hoofdtrekken bekend
heid gegeven, omdat zij overtuigd is, dat
een zich voortijdig vastleggen'op bijzon
derheden schadelijk moet zijn voor de
sfeer, waarin de onderhandelingen ge
voerd dienen te worden.
een blauwe luitenant zijn geweest, die
enkel met een pistool gewapend een
enorme pantserwagen tegemoet trok en:
„geef je over" commandeerde. Toen hij
na tot tweemaal toe middels een hand
granaat buiten gevecht te zijn gesteld,
nog niet capituleerde, heeft men hem
ten langen leste maar laten staan.
Ondertussen was hiermede het hoog
tepunt bij lange na nog niet bereikt.
De reële en imaginaire blauwe troe
pen deden diverse tegenstoten. Er
ontwikkelde zich nog altijd sterk
ten voordele van de binnendringende
rode vijand een hevig en veelzijdig
gevecht, dat tenslotte een bijna sym
bolisch einde vond. Een rood lichtsig
naal trof het rieten dak van een boe
renschuur en een plotseling ontstane
brand deed vriend en vijand hand in
hand het vuur bestrijden. Toen dat
ten laatste geblust was, werden de
partijen uiteengejaagd.
De uitwerking van deze verschrikke
lijke rode overval liet echter niet lang
op zich wachten. Een ware stroom valse
geruchten teisterde de blauwe troepen en
terwijl de rode luchtmacht en passant
hun voornaamste knooppunt Vierhou
ten van de aardbodem deed verdwijnen,
kon men het zien gebeuren dat bepaalde
onderdelen uit pure angst, zonder be
vel, terugtrokken, dat blauwe soldaten
zich van hun herkenningsteken ontde
den en dat het hardnekkige gerucht cir
culeerde als zouden de roden Nunspeet
hebben genomen, al was er in de verre
omtrek geen muts met helmnetjes
waargenomen.
„Niet snugger", zei ritmeester van
Manen, de man van de succesvolle rode
verkenningstroep. Enkele weken geleden
heb ik de blauwen een dergelijke pant
seropmars tot in details gedemonstreerd.
Toen wilden ze mij niet geloven. Nu zijn
ze er tot tweemaal toe in gevlogen.
Na alle sensaties, die elkaar gisteren
opvolgden als schoten uit een mitrail
leur, is de grote beslissende slag om
het bruggenhoofd Hattem vanmorgen
zo rustig verlopen als de Zondagoch
tendwandeling van een bejaard echt
paar. Het uur U (half zeven), het be
langrijke, drie dagen met spanning
verbeide tijdstip van de grote aanval,
brak aan zonder enige sensatie. Er
werden geen bijzondere signalen gege
ven, bijna traag en onopgemerkt kwa
men de twee aanvallende blauwe com
pagnieën uit de bosranden bij de Doorn-
spijkse Heide te voorschijn en eigen
lijk is misschien alleen het doorbreken
van de zon juist op dit tijdstip een wer
kelijk bijzonder feit na deze drie dagen
vol regen en ellende. Ook de rest, de
opmars van het driemaal sterkere
blauw, dat pantserwagens tegenover ge
vechtswagens kon stellen, dat jagende
Meteors op het rode hoofdkwartier kon
doen duiken, verliep zonder enige sen
satie. De rode weerstandsnesten wer
den het een na het ander opgeruimd
en nu, op dit ogenblik, na de inname
van de legerplaats Oldenbroek, bevindt
blauw zich op weg naar Hattem. Neen,
het gaat alles kalm en rustig. Generaal
Kruis en zijn militaire attaché's heb
ben het glimlachend gadegeslagen. De
doden liggen genoeglijk keuvelend in
de heide en als de huzaren van Boreel
onder commando van ritmeester Van
Manen niet op het laatste ogenblik
nog voor een sterk stukje zorgen, dan
heeft uw uitgeputte, van slaap wanke
lende verslaggever nog maar één mar
kant feit te vermelden. Dat hert, dat
slanke bruine dier, dat plotseling uit
het struikgewas opsprong en wegstoof
dwars door de strijdende troepen.
Een plek zonlicht op zijn gewei.
Voor radio Djokjakarta heeft presi
dent Sukarno persoonlijk de bekendma
king van de staking der vijandelijkhe
den en de bijbehorende proclamatie
voorgelezen. Vervolgens hield de pre
sident der republiek gedurende bijna
twee uren tot de bevolking een toe
spraak, waarin hij een historisch over
zicht gaf van de onafhankelijkheidsstrijd
van Indonesië en een verklaring van het
tot stand komen van de overeenkomst.
Sukarno richtte tot de bevolking en de
gewapenden een oproep om zich achter
de regering te scharen en sprak de hoop
uit, dat de Nederlanders zullen voort
gaan op de met het Van Boy en Rum-
accoord ingeslagen weg.
Zich rechtstreeks tot de strijdkrach
ten wendend, zeide Sukarno:
„Het republikeinse gebied is thans klei
ner geworden, doch de geest der repu
bliek is nu overal aangewakkerd. De
ogen en oren der wereld zijn thans op
ons gericht om te zien en te horen of u
het bevel trouw zult opvolgen."
Zich tot de Nederlanders richtend,
deed Sukarno op hen een beroep, om
alle koloniale tendenzen overboord
te gooien en er een geheel nieuw be
stel voor in de plaats te stellen. Hij
verklaarde uitdrukkelijk, dat het
geenszins in de bedoeling ligt, de
Nederlanders leed te berokkenen.
„Iedere Nederlander, die goede en
zuivere bedoelingen heeft, heeft m
de republiek goede kansen."
Sprekende over de overdracht der sou-
vereiniteit, zeide Sukarno, dat het thans
zeker is, dat Indonesië vrij zal worden.
„Het ligt aan ons om te bepalen, wan
neer deze vrijheid zal komen." De re
publiek houdt in haar strijd steeds twee
grondbeginselen voor ogen, namelijk de
vrijheid van het Indonesische volk en de
wens. dat het leger, de T.N.I., niet zal
worden ontbonden.
De commandant van de Nederlandse
troepen in Indonesië, de luit.-generaal
Buurman van Vreeden, heeft over de
radio een toespraak tot de strijdkrach
ten gehouden, waarin hij er op wees, dat
de order tot het staken der vijandelijk
heden dient te worden nageleefd. Hij
legde er daarbij de nadruk op, dat niet
kan worden verwacht, dat er nu on
middellijk een toestand van rust zal in
treden en dat er zich ook nu nog ge
wapende incidenten zullen blijven voor
doen. veroorzaakt door benden.
De legercommandant richtte tot het
leger het verzoek, niet meer te strijden
tegen, doch m e t de T.N.I., aangezien
„het republikeinse leger met u de plicht
deelt, de bevolking bescherming te ver
lenen tegen de benden, die ik hier op
het oog had."
De gouverneur van de Nederlandse
Antillen, ir. L. A. H. Peters, die voor
het plegen van overleg met de Neder
landse regering thans te 's-Gravenhage
vertoeft, zal 9 Aug. met het lijnvlieg-
tuig van de K.L.M. naar New York
vertrekken.
55. Enige ogenbliken later echter werd Eric op een onaangename manier er
opmerkzaam op gemaakt, dat de inboorlingei\ hun aanwezigheid in de Grotten der
Afgestorvenen hadden opgemerkt, want buiten rees een luid geschreeuw op. Met
een lichte kreet verborg Aitka haar gezichtje in de handen.
„Zij hebben ons gevondenl We zijn verloren!"
„Dat is niet gezegd," vond de Noorman grimmig. ,£)e ingang van deze grot is
nauw en wij hebben genoeg pijlen om ze op een afstand te houden!"
Doch het meisje schudde het fwofd. „Dat zal weinig uitwerken. Ze zullen niet
eens proberen ons hier aan te vatten. Alleen zullen ze ons beletten deze grot te
verlaten.... En dan sterven wijlfoihnen enkele uren....!"
Eer Eric had kunnen vragen wat zij met deze laatste woorden bedoelde, trof een
licht gerucht zijn oor. Haastig wendde hij zich om en sprong vervolgens met een
driftige uitroep naar voren. En ook Aitka en Halsa konden een schreeuw van
verrassing en schrikt niet onderdrukken. Want duidelijk zagen zij hoe de sluitsteen
van de grot door onzichtbare handen voor de ingang werd geduwd.
Toen Eric de steen bereikte was het reeds te laat. Onwrikbaar sloot het gevaarte
de opening af. Hij beproefde er niet eens zijn krochten op, wi wetend dat deat
poging vruchteloos zou blijken.
„Ze hebben ons inderdaad te pakken mompelde hij nadenkend en werd dan
getroffen door de uitdrukking van doffe berusting, welke op het gelaat van Aitka
was verschenen. „Wat bedoelde je eigenlijk toen je zo pas zei dat binnen enkele
uren ons leven gevaar begint te lopen?"
„Deze grotten staan in verbinding met de zee," zei het meisje toonloos. „En als
de vloed opkomtZe maakte haar zin niet af, maar Eric begreep haar. Plotseling
moest hij terugdenken aan de vreemde kreet, die hij tijdens zijn eerste aankomst
bij de rotsen gehoord had, een wanhopige schreeuw. Toen was het ook vloed geweest.
Alles werd hem plotseling duidelijkde dreiging -van de rotsen, de wanhoop va*
Aitka en het dodelijke gevaar van zijn eigen positie.
Doch terwijl zijn hersens zich koortsachtig met het nieuwe probleem bezighielden,
staarden vanuit de struiken onbewogen gezichten naar de afgesloten ingang van
de grot. En een stem fluisterde de andere krijgers toe: „Nog enkele uren, en de
vloed komt op
(Van onze speciale verslaggever)
„Hee, schippertjee!"
Eindelijk, de derde dag: vissers:
Twee dagen hebben we al naar ze
uitgezien. En nu zijn ze daar dan.
links, rechts, overal. Nee, ze liggen
niet in drommen bij elkaar. Maar het
zijn er toch heel wat en je doet er
goed aan je fototoestel bij de hand te
hebben om wat opnamen te maken.
nogJa nu! Nou nou, wat dobbert
dat ding! Maar dan grijpen de matro
zen de riemen en het is, of je over
de golven gedragen wordt Daar is de
logger! Een klimpartij, wat hijsen en
een paar krachtige handen slingeren
je aan dek. Terwijl ziekenoppasser en
officier de schipper naar de zieke ver
gezellen blijft de „nieuwkomer" bij
de vissers. Ze weten niet goed hoe ze
het hebben. Ze lachen maar wat. En
Geduld echter! De grote kans komt
nog! Het zal zowat tegen twaalven
zijn als een van de loggers, de Katw.
50, twee vlaggen hijst. Een paar mi
nuten later is de „Queen" vlakbij.
Langszij komen we niet. De comman
dant heeft in zijn pantsering evenveel
fiducie als een koperslger in de dop
van een ei. Er zouden brokken van
komen. Derhalve houdt hij zich maar
op veilige afstand en over zee ruist
het volgende gesprek:
„Hee, schippertjee!"
„Goeie morge, meneer. Kunt u even
komen kijken?"
„Wat is er aan de hand?"
„Een zieke, meneer, een zieke".
„Het is in orde schippertjee! We
komen!"
En we komen ook! Van het dak
wordt een jol getakeld, die met een
flinke klap op het water slaat De
jongste officier gordt zich een
zwemvest om. De verslaggever ook.
Dan klim je over de railing en laat
je in de jol zakken. Even wachten
dan komen er wat vragen los en als
die eenmaal zijn beantwoord loopt
de rest vanzelf. De vissers zijn niet
bang voor burgers. Omdat hun ge
weten schoon is zijn ze het ook niet
voor marine-inspecteurs.
„Hoe was de vangst vannacht?"
„Minnetjes, heel minnetjes. Drie
kantjes maar. Nee, dan was het gis
ternacht heel wat beter. Het is geen
goed haringjaar, meneer. Dan had je
vlak na de oorlog moeten komen! Als
er zo weinig wordt gevangen heb je
de hele dag niets te doen".
„De hele dag?"
„Nou ja, dat is overdreven. Tegen
de avond schieten we de vleet een
vleet, die bijna drie kilometer lang is
en 's nachts halen we hem binnen
Dan gaan we kaken. We maken een
keep achter de haring zijn kop. Af en
toe snij je je wel eens in je vingers
en dan moet je oppassen, dat er geen
infectie van komt. Dat is nou met Jan
het geval. Hij heeft bloedvergiftiging
Een rooie streep over zijn arm
We hebben er al van gehoord. De
meeste ziekten aan boord van een
logger bestaan uit bloedvergiftiging.
„Maar kom, wilt u niet eens bene
den gaan kijken, meneer? Het zal er
wel niet zo fijn zijn als op de „Queen"
maar u moet het toch gezien hebben.
Voorzichtig! Hier is het gatHoudt
u maar goed vast. De schuit slingert
wel een beetje, nietwaar
Nou, of ie slingert!
Beneden slapen en wonen de vis
sers. Aan beide zijden van de logger
zijn bedden ingebouwd, bedden met
strozakken, bot op elkaar. Middenin
staat een fornuis. De pot schaft bonen.
En vis! Maar wat is het warmDe
vissers begrijpen wel waarom je zo'n
„benauwd" gezicht trekt. Ze volgen je
blik langs de bedden en ze schijnen al
die belangstelling helemaal niet hin
derlijk te vinden. „U heeft het hier
niet bepaald comfortabel", wil je zeg
gen, maar ze knikken al veelbeteke
nend en het is bijna a.s een veront
schuldiging. De zee heeft hen geleerd
te berusten. Toch doen ze het met een
klein beetje koppigheid. Alsof ze het
Ze hadden niet veel te doen aan boord van de Katw. 50
Van het ene schip naar het andere
De jol op volle zee.
hoofd in de wind staken, dezelfde, die
hen zoveel ongemakken oplegt. Het
weinige wat ze bezitten is soms al
veel. „Ziet u die kastjes?" zegt een
van hen, terwijl hij naar een serie in
gebouwde laad j es wijst, „nou die
hebben we er dit jaar bij". Hij schijnt
er waarachtig nog trots op ook! Bij
zoiets zit je dan wel even te kijken
en wordt de geest vaardig voor mo-
realiseren. Maar dat moet je maar
uitstellen tot later. „Als je het leven
maar hebt", zeggen de vissers. „Thuis
is het beter".
Dan is het uur van vertrek weer
geslagen. De zieke is al op de „Queen"
gebracht en de matrozen roeien naar
de logger terug. „Pas op je vingers!
Zakken maar....
Ja" We glijden weer
over de golven en
klauteren wat later
aan dek. Nu is het
zaak het hospitaal
kerkschip te vin
den. De patiënt ligt
op bed. Hij heeft
koorts. Wanneer de
positie van „De
Hoop" is bepaald,
kunnen we hem af
leveren. De offi
cieren gaan peilen.
„Het kan nog wel
even duren", zeg
gen ze.
Vinden we het
hospitaalkerkschip
„De Hoop"?
Jawel! Maar daar
over morgen.
De heer Lovink, de Hoge Vertegen
woordiger der Kroon in Indonesië,
heeft een rede gehouden tot de strijd
krachten ter gelegenheid van het uit
vaardigen der order tot het staken der
vijandelijkheden.
Ik weet, dat veleil uwer zich in deze
jaren hebben afgevraagd, zegt de H. V.
K. hierin, wat de toSkomst zal brengen
en waarom ge eigenlijk hier waart. De
strijd is zeker niet vergeefs geweest.
Waart gij geen brengers van rust en
orde geweest, dan zou heden geen
vriendschap herboren kunnen worden
voor het heden en de toekomst. De heer
Lovink vroeg zich trouwens af, of de
mannen van de Nederlandse strijd
krachten ooit werkelijke vijandschap
hebben gevoeld, behalve in de ogen
blikken van d'e grootste hitte van de
strijd, waarin men voor zijn leven
moest vechten. De heer Lovink zeide:
Ik ben er van overtuigd, dat gij, die
van overzee zijt gekomen, slechts een
warm gevoel kunt hebben voor dit
volk en dit schone land.
Thans zal aan de republikeinse mili
tairen, aan wie te voren vijandschap
tegen de Nederlanders is ingeprent,
worden bevolen, in u geen vijanden
meer te zien. Dit is voor hen moeilijker
dan voor u en gij kunt hen daarbij
juist daarom helpen, omdat gij de In
donesiër nooit als een vijand hebt be
schouwd. De order tot het staken der
vijandelijkheden is een eerste stap om
elkaar te leren kennen en om in onder
ling overleg zo spoedig mogelijk orde
en rust te doen terugkeren.
Zich in de Indonesische taal tot de
Met ingang van 1 October a.s. zal ir.
F. Besanson worden belast met de leiding
van het directoraat productie der K. L. M.,
met de titel van hoofd directoraat pro
ductie.
In Februari 1935 trad de heer Besangon
in dienst van de K.L.M. en in 1938 vertrok
hij als technisch vertegenwoordiger naar
Noord-Amerika.
Van 14 Juni 1946 af was de heer Besan-
gon gestationneerd te Hollywood als tech
nisch manager der K.L.M. voor de west
kust van Amerika.
Het eerste nationale luchtverkenners-
kamp, dat van 3 tot 10 Augustus op het
vliegveld Soesterberg gehouden wordt, is
Woensdag door de voorzitter van de Na
tionale Padvindersraad, mr. H. F. M. ba
ron van Voorst tot Voorst, officieel ge
opend.
Ruim 130 luchtverkenners uit alle de
len van ons land nemen aan dit kamp
deel. Naast specifiek padvinderswerk
staan demonstratievluchten van de Na
tionale Luchtvaartschool en wedstrijden
voor modelvliegtuigen op het program
ma.
bevolking richtend, riep hij deze op,
zich rekenschap te geven van de zware
maar schone verplichtingen tegenover
volk en land.
De heer Algra klaagde gistermiddag tij
dens de behandeling in de Eerste Kamer
van het wetsontwerp tot ratificatie van het
Atlantisch Pact over het schromelijk te
kort aan belangstelling bij het Nederland
se volk voor de grote vraagstukken van
de buitenlandse politiek. Men weet nauwe
lijks wat er gaande is, laat staan dat men
er enigermate de betekenis van zou snap
pen.
Het viel nu juist zo pijnlijk, dat de heer
Algra deze waarheid moest verkondigen op
een middag, waarop er zulk een groot deel
van het Nederlandse volk in de Kamer van
zijn belangstelling blijk kwam geven. De
publieke tribune was de hele middag afge
stampt. maar het was de belangstelling van
vacantiegangers op een regenachtige mid
dag: zo trok men tezelfder tijd bij horden
het Rijksmuseum en het Mauritshuis bin
nen om dan maar ,,de portretten" te zien.
Nu, dat kan men in de Eerste Kamer ook.
Er zitten daar alleszins schilderachtige en
karakteristieke senatoren.
Verder kon men de senatoren bewonderen
om de uitgebreidheid, waarmee zij alles
wat er aan de overkant al gezegd is en
zij zelf reeds geschreven hebben nog eens
opnieuw tot redevoeringen verwerkten,
uiteraard als rechtgeaarde Hollanders met
uitstalling van massa's beginselen en een
schijntje politiek. En overigens ook wel met
wat weemoed om het verloren gaan van
wat weer een schone droom is gebleken:
een eensgezinde wereld in de veiligheid,
die door de Veren. Naties zou worden ge
garandeerd.
Pater Beaufort formuleerde het zo: het
Pact is de constatering van de verdeeld
heid der wereld, maar het kan wellicht
de wereldoorlog voorkomen. Daarom moet
men het dus met bereidwilligheid aan
vaarden.
Ik ging weer bij mijn tafeltje zitten
en besloot Temple eerst het veld te
laten ruimen. Hij hees zich overeind,
nog steeds zijn wang betastend. Zijn
ogen wierpen nijdige blikken in mijn
richting en een reeks verwensingen
kwam van zijn trillende lippen. Hij liet
zijn handen langs zijn zijden vallen en
voelde over zijn zakken. In het zijden
hemd en de linnen broek was geen
plaats voor een revolver, maar hij
maakte een veelzeggend gebaar tegen
mij. Meer kon hij niet doen, tenzij hij
lust had me met zijn vuisten te lijf te
gaan, hetgeen ik betwijfelde. Nadat er
aan zijn stroom van verwensingen een
einde was gekomen, verdween hij in het
duister.
De paar volgende uren waren rustig.
Ik zat aan mijn tafeltje en luisterde
naar de nachtelijke geluiden, terwijl de
lucht langzamerhand iets koeler werd.
Een poosje overwoog ik om naar het
dorp te wandelen en Paquita op te zoe
ken om haar te vragen of zij iets aan
Temple verteld had misschien moest
ik wel Tremaine zeggen maar ik zag
ervan af, want dan zou ik nog eens
opnieuw van Paquita afscheid moeten
nemen. Ik stond op het punt naar mijn
kamer te gaan, toen Temple weer ver
scheen. Hij was in het gezelschap van
de vier toeristen. Ze hielden stil bij
hun auto en praatten enkele ogenblik
ken zachtjes. Toen staken twee van hen
het terras over en gingen de kamer
binnen, die zij gereserveerd hadden.
Een paar minuten later kwamen zij
weer naar buiten, sjouwend met een
massa bagage, die zij naar de auto
droegen. Al die tijd stond Temple mü
in het duister te fixeren.
De twee zelfde toeristen gingen nu
naar Taylor toe. „We gaan weg," zei
een van de twee.
„Dat merk ik," klonk Taylors stem
van achter de krant.
,,'t Is hier een smerige bende. Stin
kend vuil en het wemelt van de wand
luizen. En het is hier zo smerig heet
dat een mens een week lang geen oog
dicht kan doen."
,,'t Spijt me bijzonder," zei Taylor.
„Als het u dus hetzelfde is, zou ik
graag mijn geld voor de kamer terug
hebben. We hebben er nog geen gebruik
van gemaakt."
„Jullie bagage heeft er van vanmid
dag af gestaan. Wou je dan zeggen dat
je ze niet gebruikt hebW'
„We hebben voor nachtlogies betaald,
maar we gaan weg."
„Dat moeten jullie weten."
„We vinden dat we schadeloos gesteld
moeten worden."
„Ik vind van niet," zei Taylor. Hij
vouwde zijn krant dicht, stond op en
kuierde naar de tapkast, waar hij zich
zelf een glas water inschonk. De twee
toeristen bleven wachten tot hij terug
zou komen, maar Taylor diepte onder
uit het buffet een tijdschrift op en be
gon op zijn gemak te lezen. Tenslotte
haalden de toeristen hun schouders maar
eens op en keerden terug naar de ande
ren. Ze mompelden met hun vieren wat;
toen keerde Temple zich om en liep
vlug naar zijn kamer. Terwijl hij het
terras overstak, keek hij geen enkele
keer naar mij. Een ogenblik later kwam
hij al weer terug, met een hoed op en
met een klein valies in zijn hand. Zodra
hij bij de anderen was, stapte het vijftal
in de auto en reed weg. Taylor richtte
zich langzaam op.
„Moet je meemaken," zei hij, „zo'n lef
als sommige lui hebben."
Ik ging naar mijn kamer en besloot
me te scheren, zodat ik bij het opstaan
gauw klaar zou zijn. Pas toen ik mijn
scheermes weer in het etui schoof, be
merkte ik dat er iets niet in orde was.
Het scheermes hoorde in een vakje,
waar ik in een waterdicht zakje een
paar papieren bewaarde, waar ik in
deze papieren-wereld niet buiten kon.
Het zakje lag ondersteboven. Toen ik
het opnam en bekeek, zag ik dat de
ritssluiting maar half dicht was ze
was halverwege blijven steken Ik ging
met het etui naar mijn bed en kreeg het
met enige moeite open. Daarna keerde
ik de inhoud op de deken om. Alles wat
erin hoorde, was er: mijn paspoort voor
Mexico, een deugdelijk paspoort op
naam van Mike Finney, een paar aan
bevelingen, een bewijs, dat ik voor de
Mexicaanse regering als vertaler was
opgetreden, en een kwitantie van Jim
Taylor voor de afgelopen maand. Niets
ontbrak. Ik stopte de papieren weer in
het étui, sloot het en borg het in mijn
koffer. De een of ander had aan mijn
spullen gezeten en ik was ervan over
tuigd, dat het Philip Temple alias Tre
maine geweest was. Ik kende anders
niemand, die zo nieuwsgierig was. Hij
had er ruimschoots gelegenheid voor
gehad, terwijl ik op het terras zat. Mijn
kamerdeur was op slot, maar het raam,
dat op het strand uitkeek, stond open.
III
Terwijl ik mij afvroeg wat hij van
plan geweest was, maakte ik mijn kof
fer weer dicht. Een wraakgierig mens
zal niets ongedaan laten om een ander
de voet dwars te zetten. Misschien had
hij gedacht dat hij iets van mij te weten
kon komen, waardoor hij me aan de
Mexicaanse autoriteiten kon verklappen
Dat zou dan een teleurstelling voor
hem worden. Aan de andere kant had
hij van Paquita vernomen, dat ik voor
nemens was de grens over te steken en
het was niet ondenkbaar dat hij pogin
gen deed om me een poets te bakken.
Hij was er toe in staat een of ander rap
port in elkaar te draaien over wat ik al
zo in Mexico uitgevoerd had, waaraan
maar al te veel mensen in de Verenigde
Staten geloof zouden hechten. Dat zou
dan zijn antwoord zijn op die klap op
zijn gezicht. Ik zat er wel een tikje over
in, vooral omdat hij zijn gezelschap aan
die toeristen had weten op te dringen
en zodoende een voorsprong op mij had.
Terwijl ik op mijn bed zat, overpeins
de ik welke voorzorgen ik kon nemen,
en of het wel noodzakelijk was voorzor
gen te nemen. Er naderden zachte voet
stappen over de stenen vóór mijn kamer.
Ik opende zacht de deur en keek naar
buiten. Taylor had de lichten uitge
draaid, zodat het enkele seconden duur
de eer mijn ogen aan de duisternis be
gonnen te wennen. Ik hoorde een paar
deuren verder zachtjes kloppen en on
derscheidde een bekende gedaante. Het
was Paquita, en de deur, waarop zij
klopte, was die van Tremaine's kamer.
„Hij is er niet," zei ik nogal bars. Ze
deed snel een stap achteruit en keek
mij aan.
„Roberto", zei ze. „Ik dacht dat dit ie
kamer was."
„O, ik kan je wel zeggen, dat de man
die je zoekt, vertrokken is."
Ze bleef tegen de muur staan met
haar handen op haar rug.
„Ik wil het een en ander over senor
Temple weten," zei ik.
„Ik weet niets van senor Temple af."
Haar ogen waren groot en haar adem
ging snel.
„Ik wil weten wat hij jou over my
gevraagd heeft."
Ze haalde hooghartig haar schouders
op. „Dacht je dat we qpze tijd zouden
verknoeien met over jou te praten?"
(Wordt vervolgd)
Officieel wordt medegedeeld, dat als
leden van de Nederlandse delegatie naar
de Algemene Vergadering der V. N.
onder anderen zijn aangewezen: mr. D.
U. Stikker, minister van Buitenlandse
Zaken, hoofd van de delegatie; mr. G.
J. v. Heuven Goedhart, lid van de Eerste
Kamer, plaatsvervangend hoofd van de
delegatie; prof. mr. dr. L. J. C. Beaufort
0.F.M., lid van de Eerste Kamer; mr.
F. C. A. baron van Pallandt, buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minister
te Buenos Aires; dr. J. H. van Roijen,
Harer Majesteits ambassadeur te Otta
wa, oud-minister van Buitenlandse Za
ken, voor de tijd, dat de minister van
Buitenlandse Zaken niet te New York
aanwezig zal kunnen zijn. Als plaats
vervangende vertegenwoordigers zul
len o.a. optreden: jhr. J. W. M. Snouck
Hurgronje en dr. C. L. Patijn.
Als deskundigen zijn o.a. toegevoegd:
mr. Raden Wirdjono Koesomo. hoofd
van de afdeling wetgeving van de Re-
comba te Semarang; mej. dr. M. A. M.
Klompé, lid van de Tweede Kamer en
prof. mr. F. J. F. M. Duynstee.
Voor publiciteitszaken is aangewezen
ir. J. P. Bourdrez, directeur van het
Netherlands Information Bureau te
New York.
Overleg omtrent de benoeming van
een afgevaardigde van Indonesië als
vertegenwoordiger, alsmede een afge
vaardigde van Curacao als deskundige,
is nog gaande.
Woensdag werden te Rotterdam aflos
singsdetachementen naar Indonesië van
de Koninklijke Landmacht en het K.N.
1.L. ingescheept, die met de „Kota Inten"
naar Indonesië zijn vertrokken. Zoals
men weet kwamen gedurende de
laatste thuisreis van de „Kota Inten"
gevallen van pokken voor. Men heeft
het schip onder deskundige leiding van
onder tot boven ontsmet, zodat naar men
ons verzekerde, het schip geen besmet
ting kan overbrengen. De inscheping
werd opgeluisterd door muziek van het
muziekcorps van het regiment Huzaren
van Boreel jiit Amersfoort. Het schip
vaart onder gezagvoerder C. F. de Jonge,
terwijl overste G. Warina met de zorg
van de jongens is belast.
Tijdens het kapittel der Paters Augus
tijnen, dat dezer dagen te Eindhoven
wordt gehouden, werden tot Definito
ren van de Nederlandse Provincie geko
zen Pater Lector Ephraëm Hendrikx, Pa
ter Ildephonsus Seroe, Pater Lector Lu
cas Hoogveld en Pater Lector Athanasius
van der Weijden.
Tot Secretaris van de Nederlandse Pro
vincie der Paters Augustijnen werd ge
kozen Pater Lector Koenraad Lindner.
In antwoord op desbetreffende vragen
heeft de minister van Verkeer meege
deeld. dat, zodra de materialen beschik
baar zijn, de onbewaakte overweg van
Mijdrecht een flikkerinstallatie zal krij-