MEESTERSTUK VAN DE RODE TROEPEN Eenstemmigheid over patrouilles in Indonesië Marine inspecteert de visserij HET Blauwe aanvalsplannen in grote ver warring buitgemaakt Sukarno: Iedere Nederlander heeft in republiek goede kansen Oproep voor radio-Djocja om zich achter de regering te scharen WESPENNEST Eindelijk vissers Bezoek aan de Katw. 50 Later wel moraliseren Naar De Hoop Paniek op de Veluwe bij operatie Phoenix OPERATIE „HEE SCH1PPERTJEE!" H.V.K. tot de troepen Eerste Kamer aanvaardt Atlantisch Pact David DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1949 PAGINA 3 Niet genoeg troepen Grote eenstemmigheid Gouverneur Peters naar New York Ir. Besan^on hoofd productie der K.L.M. LUCHTVERKENNERS- KAMP GEOPEND door Duncan SAMENSTELLING DELEGATIE VOOR DE V.N. „KOTA INTEN" NAAR INDONESIË Definitoren en secretaris Ned. prov. paters Augustijnen (Van onze verslaggever te velde) Wy schreven het reeds gisteren in een deel van onze oplaag. De tweede dag van 06 operatie Phoenix is tegen aller verwachting in een aaneenschakeling ge- joorden van de meest wilde en onverwachte sensaties. Zo erg zelfs, dat notabene ln volle vredestijd bij sommige troepenonderdelen een complete paniek is ont- *taan. Het is ook de dag geworden van de grote triomf der enthousiast strijdende to de troepen; die, vechtend tegen een drievoudige blauwe overmacht, er bij een sedurfde aanval in slaagden het complete operatieplan der blauwe troepen buit te waken. Een meesterstukje, dat op de rekening komt van de Huzaren van Boreel het depot pantserwagens Amersfoort en meer in het bijzonder op die van het acrde verkenningspeloton onder bevel van de cornet Broedelet. Zijn mannen tvaren het, die profiterend van een verwarring bij de blauwe troepen een ar- tuieriecommandant een tafel met al zijn materiaal ontstalen. Daarmede een mili- jOire daad verrichtend van zo uitzonderlijk formaat, dat men in de annalen der ™VQsgeschiedenis moet teruggaan tot 15 Juni 1915 om het enige pendant te ont- "Ccken dat ooit is voorgekomen. Toen, in 1915, waren het de man- knappen van maarschalk Foch, die, ook °ngeveer een dag te voren, hun com mandant de complete plannen voor de kgenaamde Friedrichssturm in handen speelden. En evenals toen in de bittere kerkelijkheid heerst ook nu op de Velu- ke bij dit verwoede spel die tastbare spanning veroorzaakt door de vraag: kat nu? In zijn plannen namelijk had Plauw als uur waarop de grote slotaan- JJal van deze grote manoeuvres zou wor sen ingezet (het zogenaamde uur U) °ePaald: 4.30 uur. Dat zal natuurlijk ®Pn recruut kan het begrijpen niet jphandhaafd worden. Doch terwijl rood de aanval aanmerkelijk eerder ver dacht en in verband daarmede sinds Sisteravond verhoogde gevechtswaardig- neid gecommandeerd heeft, is juist bij Wauw het besluit gerijpt de aanval 2 Wir uit te stellen en ook dit verschil van 'Pzicht draagt er toe bij de spanning bij P® troepen in de laatste nacht van de manoeuvres tot het uiterste op te voe ten. Doch laten wij eerst het gehele ver bal in chronologische volgorde uit de ®°eken doen. Het spektakel begon gis pten tegelijk met het eerst schuchtere jjaglicht omstreeks een uur of vijf. Piot kling drongen sterk bewapende ge- jPchtspatrouilles van de rode infanterie "W vijandelijk voorterrein binnen en voordat nog enige blauwe soldaat de ge legenheid had zijn in storm en regen verkleumde ledematen wat te strekken, was een geheel peloton overlopen en ge vangen genomen. Daar zaten de blau wen met de gebakken peren. Een gans peloton verloren. Dat betekende uiteraard een verzwakte frontvleugel en het leed dan ook geen twijfel of blauw zou ter plaatse zijn troepen moe ten hergroeperen. Jawel, daar -zaten de rode duivels, die onder commando van kolonel Pa- pe een prachtig spelletje speelden, juist op te wachten. Weer rukten zij uit. Maar nu met groot materieel. 7 pantserwagens, 5 verkenningswagens, 2 mortieren, 2 anti-tankstukken en 50 man gemotoriseerde en zwaar bewa pende stormpioniers trokken het sterk verzwakte blauwe gevechtsvak bin nen en daar ontdekten zij een com pagnie in volle terugtocht. De tone len, die zich toen afspeelden, laten zich nauwelijks beschrijven. Als ware duivels joegen de roden hun rollend materieel tussen de vluchtende blau wen. De commanderende divisie-generaal kon maar ternauwernood ontkomen, alle belangrijke operatiebevelen werden buitgemaakt en rode soldaten deden ons het verhaal van een blauwe vaandrig, die jammerend naar voren kwam met de mededeling, dat zij niet vechten mochten omdat er geen scheidsrechters in de buurt waren. Andere blauwe offi cieren toonden staaltjes van onver schrokken heldenmoed. Zo moet er aldus weer een ander rood verhaal (Vervolg van pag. 1) Het Nederlandse standpunt, hetwelk Nederlandse regering handhaaft, vond kds uitdrukking in de toelichting, wel- f® de commissie-generaal gaf op de.over eenkomst van Linggadjati, in welke toe- mhting de mogelijkheid werd voorzien, nat Nieuw-Guinea ais deel van het Ko- Wnkrijk, en als zódanig medewerkend in P® Nederlands-Indonesische unie, in een bijzondere verhouding zou kunnen wor- r®n gebracht. In aansluiting daarop ver vaarde minister Jonkman op 10 Decem- 1946 in de Tweede Kamer der Sta- gjJJ'Generaal, dat Nieuw-Guinea een "en status moet kunnen verkrijgen. De regering kan niet ontkennen, dat •41 aanvankelijk ernstige bezwaren had gen het creëren van patrouillegebieden, aarm uitsluitend republikeinse strijd krachten de orde en rust zouden hand haven. Het scheppen van deze gebieden *°u voet kunnen geven aan het overi gens onjuiste idee, dat het republikeinse *ezag ook buiten Djocja hersteld werd. Tijdens het recent verblijf in Indonesië j'an de minister van Overzeese Gebieds delen heeft deze hierover met de in aan merking komende burgerlijke en mili- aire autoriteiten van gedachten gewis seld. Daarbij bleek, dat onze troepen niet jalrijk genoeg zijn om zonder meer de "cvolking allerwege rust en veiligheid kunnen garanderen. In de Pasoendan heeft zich reeds een ®amenwerking tussen onze troepen en epublikeinse gewapende aanhangers °ntwikkeld, krachtens welke beide in onderling overleg op verschillende ge- pieden patrouilleren en aldus gezamen- •tik de bevolking tegen rovers en extre misten beschermen. De legerleiding in Indonesië was van mening, dat in deze "chting verder gewerkt moet worden. Enige verandering in de feitelijke si- matie zal daardoor niet intreden. Slechts hilar, waar de republikeinse strijdkrach ten op het ogenblik van het cease fire in leite de plaatselijke toestanden beheer- zullen zij een patrouille-taak opge slagen krijgen, derhalve niet in gebie den, die op het ogenblik van de staking ?er vijandelijkheden binnen de actie feer van onze troepen liggen en waarin ®eze de laatste tijd daaraan voorafgaand egeimatig gepatrouilleerd hebben. De regering geeft tenslotte rekenschap an de overwegingen, die haar hebben 8®leid tot het aangaan van de vermelde ?vereenkomsten. Ze heeft een oplossing m principe aanvaard, die in overeen stemming is met de overeenkomst van .Mei 1949 en in overeenstemming is met ?e grondwet. Zij is over bezwaren heen gestapt, die de overgangstijd betreffen, Wel omdat zij voortspruiten uit een ettelijke toestand, waarvan men het be- 'aan niet kan negeren. In hare opvattingen vindt de regering rjet slechts de Nederlandse delegatie 7®?» haar zijde, maar met evenveel over ling de H.V.K., de voorlopige federale *Kering, en de legercommandant in In- r"Wsië. Het is opmerkelijk, dat in deze ^bgclegenheid grote eenstemmigheid estaat bij diegenen, die dagelijks in In- °Hcsië met de feitelijke problemen heb- ®n te worstelen en die voor hun oplos- .'"g mede de directe verantwoordelnk- icl dragen. Het valt niet te ontkennen, dat nog ®eds moord op en ontvoering van In- bhesische en Nederlandse particulieren J? ambtenaren en roof en plundering ■jpn kampongs en dessa's plaats vinden. te ®ea dit bedrijf kunnen de strijdkrach- Irert op korte termijn niet afdoende op- ji|5en> omdat zulks alleen mogelijk zou *etrme' een omvan§rijke politionele be. ger- g' Het spreekt vanzelf, dat de re- he:\nS zich aan haar verantwoordelijk- l d voor de onderdrukking van dit wan- <£i f nxet Ean onttrekken en zij deelt Ihd °m de mening van de autoriteiten in Ua °nesië, dat met de grootste kracht samenwerking van alle belangheb- jde partijen moet worden gestreefd, kig regering acht het echter een geluk- Oou ers°hijnsel, dat in toenemende mate lwf9af de zijde van de republiek het hodif pegint door te dringen, dat het gen de geest van conflict af te leg- die te vervangen door de zin tot ^dzaam overleg. binfak de zaken thans staan, kan tj_ enkort de Ronde-Tafelconferen- aanvang nemen. Het is intus- a®» alle partijen bekend, dat de Nederlandse regering zich de vrij heid moet voorbehouden deze con ferentie eerst te openen, wanneer in Indonesië de wapenstilstand in be langrijke mate is verwezenlijkt. Omtrent het verloop van de Ronde- Tafelconferentie waagt de regering zich niet aan voorspellingen. De regering heeft aan het standpunt, dat zij ter Ronde-Tafelconferentie zal innemen, slechts in sobere hoofdtrekken bekend heid gegeven, omdat zij overtuigd is, dat een zich voortijdig vastleggen'op bijzon derheden schadelijk moet zijn voor de sfeer, waarin de onderhandelingen ge voerd dienen te worden. een blauwe luitenant zijn geweest, die enkel met een pistool gewapend een enorme pantserwagen tegemoet trok en: „geef je over" commandeerde. Toen hij na tot tweemaal toe middels een hand granaat buiten gevecht te zijn gesteld, nog niet capituleerde, heeft men hem ten langen leste maar laten staan. Ondertussen was hiermede het hoog tepunt bij lange na nog niet bereikt. De reële en imaginaire blauwe troe pen deden diverse tegenstoten. Er ontwikkelde zich nog altijd sterk ten voordele van de binnendringende rode vijand een hevig en veelzijdig gevecht, dat tenslotte een bijna sym bolisch einde vond. Een rood lichtsig naal trof het rieten dak van een boe renschuur en een plotseling ontstane brand deed vriend en vijand hand in hand het vuur bestrijden. Toen dat ten laatste geblust was, werden de partijen uiteengejaagd. De uitwerking van deze verschrikke lijke rode overval liet echter niet lang op zich wachten. Een ware stroom valse geruchten teisterde de blauwe troepen en terwijl de rode luchtmacht en passant hun voornaamste knooppunt Vierhou ten van de aardbodem deed verdwijnen, kon men het zien gebeuren dat bepaalde onderdelen uit pure angst, zonder be vel, terugtrokken, dat blauwe soldaten zich van hun herkenningsteken ontde den en dat het hardnekkige gerucht cir culeerde als zouden de roden Nunspeet hebben genomen, al was er in de verre omtrek geen muts met helmnetjes waargenomen. „Niet snugger", zei ritmeester van Manen, de man van de succesvolle rode verkenningstroep. Enkele weken geleden heb ik de blauwen een dergelijke pant seropmars tot in details gedemonstreerd. Toen wilden ze mij niet geloven. Nu zijn ze er tot tweemaal toe in gevlogen. Na alle sensaties, die elkaar gisteren opvolgden als schoten uit een mitrail leur, is de grote beslissende slag om het bruggenhoofd Hattem vanmorgen zo rustig verlopen als de Zondagoch tendwandeling van een bejaard echt paar. Het uur U (half zeven), het be langrijke, drie dagen met spanning verbeide tijdstip van de grote aanval, brak aan zonder enige sensatie. Er werden geen bijzondere signalen gege ven, bijna traag en onopgemerkt kwa men de twee aanvallende blauwe com pagnieën uit de bosranden bij de Doorn- spijkse Heide te voorschijn en eigen lijk is misschien alleen het doorbreken van de zon juist op dit tijdstip een wer kelijk bijzonder feit na deze drie dagen vol regen en ellende. Ook de rest, de opmars van het driemaal sterkere blauw, dat pantserwagens tegenover ge vechtswagens kon stellen, dat jagende Meteors op het rode hoofdkwartier kon doen duiken, verliep zonder enige sen satie. De rode weerstandsnesten wer den het een na het ander opgeruimd en nu, op dit ogenblik, na de inname van de legerplaats Oldenbroek, bevindt blauw zich op weg naar Hattem. Neen, het gaat alles kalm en rustig. Generaal Kruis en zijn militaire attaché's heb ben het glimlachend gadegeslagen. De doden liggen genoeglijk keuvelend in de heide en als de huzaren van Boreel onder commando van ritmeester Van Manen niet op het laatste ogenblik nog voor een sterk stukje zorgen, dan heeft uw uitgeputte, van slaap wanke lende verslaggever nog maar één mar kant feit te vermelden. Dat hert, dat slanke bruine dier, dat plotseling uit het struikgewas opsprong en wegstoof dwars door de strijdende troepen. Een plek zonlicht op zijn gewei. Voor radio Djokjakarta heeft presi dent Sukarno persoonlijk de bekendma king van de staking der vijandelijkhe den en de bijbehorende proclamatie voorgelezen. Vervolgens hield de pre sident der republiek gedurende bijna twee uren tot de bevolking een toe spraak, waarin hij een historisch over zicht gaf van de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië en een verklaring van het tot stand komen van de overeenkomst. Sukarno richtte tot de bevolking en de gewapenden een oproep om zich achter de regering te scharen en sprak de hoop uit, dat de Nederlanders zullen voort gaan op de met het Van Boy en Rum- accoord ingeslagen weg. Zich rechtstreeks tot de strijdkrach ten wendend, zeide Sukarno: „Het republikeinse gebied is thans klei ner geworden, doch de geest der repu bliek is nu overal aangewakkerd. De ogen en oren der wereld zijn thans op ons gericht om te zien en te horen of u het bevel trouw zult opvolgen." Zich tot de Nederlanders richtend, deed Sukarno op hen een beroep, om alle koloniale tendenzen overboord te gooien en er een geheel nieuw be stel voor in de plaats te stellen. Hij verklaarde uitdrukkelijk, dat het geenszins in de bedoeling ligt, de Nederlanders leed te berokkenen. „Iedere Nederlander, die goede en zuivere bedoelingen heeft, heeft m de republiek goede kansen." Sprekende over de overdracht der sou- vereiniteit, zeide Sukarno, dat het thans zeker is, dat Indonesië vrij zal worden. „Het ligt aan ons om te bepalen, wan neer deze vrijheid zal komen." De re publiek houdt in haar strijd steeds twee grondbeginselen voor ogen, namelijk de vrijheid van het Indonesische volk en de wens. dat het leger, de T.N.I., niet zal worden ontbonden. De commandant van de Nederlandse troepen in Indonesië, de luit.-generaal Buurman van Vreeden, heeft over de radio een toespraak tot de strijdkrach ten gehouden, waarin hij er op wees, dat de order tot het staken der vijandelijk heden dient te worden nageleefd. Hij legde er daarbij de nadruk op, dat niet kan worden verwacht, dat er nu on middellijk een toestand van rust zal in treden en dat er zich ook nu nog ge wapende incidenten zullen blijven voor doen. veroorzaakt door benden. De legercommandant richtte tot het leger het verzoek, niet meer te strijden tegen, doch m e t de T.N.I., aangezien „het republikeinse leger met u de plicht deelt, de bevolking bescherming te ver lenen tegen de benden, die ik hier op het oog had." De gouverneur van de Nederlandse Antillen, ir. L. A. H. Peters, die voor het plegen van overleg met de Neder landse regering thans te 's-Gravenhage vertoeft, zal 9 Aug. met het lijnvlieg- tuig van de K.L.M. naar New York vertrekken. 55. Enige ogenbliken later echter werd Eric op een onaangename manier er opmerkzaam op gemaakt, dat de inboorlingei\ hun aanwezigheid in de Grotten der Afgestorvenen hadden opgemerkt, want buiten rees een luid geschreeuw op. Met een lichte kreet verborg Aitka haar gezichtje in de handen. „Zij hebben ons gevondenl We zijn verloren!" „Dat is niet gezegd," vond de Noorman grimmig. ,£)e ingang van deze grot is nauw en wij hebben genoeg pijlen om ze op een afstand te houden!" Doch het meisje schudde het fwofd. „Dat zal weinig uitwerken. Ze zullen niet eens proberen ons hier aan te vatten. Alleen zullen ze ons beletten deze grot te verlaten.... En dan sterven wijlfoihnen enkele uren....!" Eer Eric had kunnen vragen wat zij met deze laatste woorden bedoelde, trof een licht gerucht zijn oor. Haastig wendde hij zich om en sprong vervolgens met een driftige uitroep naar voren. En ook Aitka en Halsa konden een schreeuw van verrassing en schrikt niet onderdrukken. Want duidelijk zagen zij hoe de sluitsteen van de grot door onzichtbare handen voor de ingang werd geduwd. Toen Eric de steen bereikte was het reeds te laat. Onwrikbaar sloot het gevaarte de opening af. Hij beproefde er niet eens zijn krochten op, wi wetend dat deat poging vruchteloos zou blijken. „Ze hebben ons inderdaad te pakken mompelde hij nadenkend en werd dan getroffen door de uitdrukking van doffe berusting, welke op het gelaat van Aitka was verschenen. „Wat bedoelde je eigenlijk toen je zo pas zei dat binnen enkele uren ons leven gevaar begint te lopen?" „Deze grotten staan in verbinding met de zee," zei het meisje toonloos. „En als de vloed opkomtZe maakte haar zin niet af, maar Eric begreep haar. Plotseling moest hij terugdenken aan de vreemde kreet, die hij tijdens zijn eerste aankomst bij de rotsen gehoord had, een wanhopige schreeuw. Toen was het ook vloed geweest. Alles werd hem plotseling duidelijkde dreiging -van de rotsen, de wanhoop va* Aitka en het dodelijke gevaar van zijn eigen positie. Doch terwijl zijn hersens zich koortsachtig met het nieuwe probleem bezighielden, staarden vanuit de struiken onbewogen gezichten naar de afgesloten ingang van de grot. En een stem fluisterde de andere krijgers toe: „Nog enkele uren, en de vloed komt op (Van onze speciale verslaggever) „Hee, schippertjee!" Eindelijk, de derde dag: vissers: Twee dagen hebben we al naar ze uitgezien. En nu zijn ze daar dan. links, rechts, overal. Nee, ze liggen niet in drommen bij elkaar. Maar het zijn er toch heel wat en je doet er goed aan je fototoestel bij de hand te hebben om wat opnamen te maken. nogJa nu! Nou nou, wat dobbert dat ding! Maar dan grijpen de matro zen de riemen en het is, of je over de golven gedragen wordt Daar is de logger! Een klimpartij, wat hijsen en een paar krachtige handen slingeren je aan dek. Terwijl ziekenoppasser en officier de schipper naar de zieke ver gezellen blijft de „nieuwkomer" bij de vissers. Ze weten niet goed hoe ze het hebben. Ze lachen maar wat. En Geduld echter! De grote kans komt nog! Het zal zowat tegen twaalven zijn als een van de loggers, de Katw. 50, twee vlaggen hijst. Een paar mi nuten later is de „Queen" vlakbij. Langszij komen we niet. De comman dant heeft in zijn pantsering evenveel fiducie als een koperslger in de dop van een ei. Er zouden brokken van komen. Derhalve houdt hij zich maar op veilige afstand en over zee ruist het volgende gesprek: „Hee, schippertjee!" „Goeie morge, meneer. Kunt u even komen kijken?" „Wat is er aan de hand?" „Een zieke, meneer, een zieke". „Het is in orde schippertjee! We komen!" En we komen ook! Van het dak wordt een jol getakeld, die met een flinke klap op het water slaat De jongste officier gordt zich een zwemvest om. De verslaggever ook. Dan klim je over de railing en laat je in de jol zakken. Even wachten dan komen er wat vragen los en als die eenmaal zijn beantwoord loopt de rest vanzelf. De vissers zijn niet bang voor burgers. Omdat hun ge weten schoon is zijn ze het ook niet voor marine-inspecteurs. „Hoe was de vangst vannacht?" „Minnetjes, heel minnetjes. Drie kantjes maar. Nee, dan was het gis ternacht heel wat beter. Het is geen goed haringjaar, meneer. Dan had je vlak na de oorlog moeten komen! Als er zo weinig wordt gevangen heb je de hele dag niets te doen". „De hele dag?" „Nou ja, dat is overdreven. Tegen de avond schieten we de vleet een vleet, die bijna drie kilometer lang is en 's nachts halen we hem binnen Dan gaan we kaken. We maken een keep achter de haring zijn kop. Af en toe snij je je wel eens in je vingers en dan moet je oppassen, dat er geen infectie van komt. Dat is nou met Jan het geval. Hij heeft bloedvergiftiging Een rooie streep over zijn arm We hebben er al van gehoord. De meeste ziekten aan boord van een logger bestaan uit bloedvergiftiging. „Maar kom, wilt u niet eens bene den gaan kijken, meneer? Het zal er wel niet zo fijn zijn als op de „Queen" maar u moet het toch gezien hebben. Voorzichtig! Hier is het gatHoudt u maar goed vast. De schuit slingert wel een beetje, nietwaar Nou, of ie slingert! Beneden slapen en wonen de vis sers. Aan beide zijden van de logger zijn bedden ingebouwd, bedden met strozakken, bot op elkaar. Middenin staat een fornuis. De pot schaft bonen. En vis! Maar wat is het warmDe vissers begrijpen wel waarom je zo'n „benauwd" gezicht trekt. Ze volgen je blik langs de bedden en ze schijnen al die belangstelling helemaal niet hin derlijk te vinden. „U heeft het hier niet bepaald comfortabel", wil je zeg gen, maar ze knikken al veelbeteke nend en het is bijna a.s een veront schuldiging. De zee heeft hen geleerd te berusten. Toch doen ze het met een klein beetje koppigheid. Alsof ze het Ze hadden niet veel te doen aan boord van de Katw. 50 Van het ene schip naar het andere De jol op volle zee. hoofd in de wind staken, dezelfde, die hen zoveel ongemakken oplegt. Het weinige wat ze bezitten is soms al veel. „Ziet u die kastjes?" zegt een van hen, terwijl hij naar een serie in gebouwde laad j es wijst, „nou die hebben we er dit jaar bij". Hij schijnt er waarachtig nog trots op ook! Bij zoiets zit je dan wel even te kijken en wordt de geest vaardig voor mo- realiseren. Maar dat moet je maar uitstellen tot later. „Als je het leven maar hebt", zeggen de vissers. „Thuis is het beter". Dan is het uur van vertrek weer geslagen. De zieke is al op de „Queen" gebracht en de matrozen roeien naar de logger terug. „Pas op je vingers! Zakken maar.... Ja" We glijden weer over de golven en klauteren wat later aan dek. Nu is het zaak het hospitaal kerkschip te vin den. De patiënt ligt op bed. Hij heeft koorts. Wanneer de positie van „De Hoop" is bepaald, kunnen we hem af leveren. De offi cieren gaan peilen. „Het kan nog wel even duren", zeg gen ze. Vinden we het hospitaalkerkschip „De Hoop"? Jawel! Maar daar over morgen. De heer Lovink, de Hoge Vertegen woordiger der Kroon in Indonesië, heeft een rede gehouden tot de strijd krachten ter gelegenheid van het uit vaardigen der order tot het staken der vijandelijkheden. Ik weet, dat veleil uwer zich in deze jaren hebben afgevraagd, zegt de H. V. K. hierin, wat de toSkomst zal brengen en waarom ge eigenlijk hier waart. De strijd is zeker niet vergeefs geweest. Waart gij geen brengers van rust en orde geweest, dan zou heden geen vriendschap herboren kunnen worden voor het heden en de toekomst. De heer Lovink vroeg zich trouwens af, of de mannen van de Nederlandse strijd krachten ooit werkelijke vijandschap hebben gevoeld, behalve in de ogen blikken van d'e grootste hitte van de strijd, waarin men voor zijn leven moest vechten. De heer Lovink zeide: Ik ben er van overtuigd, dat gij, die van overzee zijt gekomen, slechts een warm gevoel kunt hebben voor dit volk en dit schone land. Thans zal aan de republikeinse mili tairen, aan wie te voren vijandschap tegen de Nederlanders is ingeprent, worden bevolen, in u geen vijanden meer te zien. Dit is voor hen moeilijker dan voor u en gij kunt hen daarbij juist daarom helpen, omdat gij de In donesiër nooit als een vijand hebt be schouwd. De order tot het staken der vijandelijkheden is een eerste stap om elkaar te leren kennen en om in onder ling overleg zo spoedig mogelijk orde en rust te doen terugkeren. Zich in de Indonesische taal tot de Met ingang van 1 October a.s. zal ir. F. Besanson worden belast met de leiding van het directoraat productie der K. L. M., met de titel van hoofd directoraat pro ductie. In Februari 1935 trad de heer Besangon in dienst van de K.L.M. en in 1938 vertrok hij als technisch vertegenwoordiger naar Noord-Amerika. Van 14 Juni 1946 af was de heer Besan- gon gestationneerd te Hollywood als tech nisch manager der K.L.M. voor de west kust van Amerika. Het eerste nationale luchtverkenners- kamp, dat van 3 tot 10 Augustus op het vliegveld Soesterberg gehouden wordt, is Woensdag door de voorzitter van de Na tionale Padvindersraad, mr. H. F. M. ba ron van Voorst tot Voorst, officieel ge opend. Ruim 130 luchtverkenners uit alle de len van ons land nemen aan dit kamp deel. Naast specifiek padvinderswerk staan demonstratievluchten van de Na tionale Luchtvaartschool en wedstrijden voor modelvliegtuigen op het program ma. bevolking richtend, riep hij deze op, zich rekenschap te geven van de zware maar schone verplichtingen tegenover volk en land. De heer Algra klaagde gistermiddag tij dens de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsontwerp tot ratificatie van het Atlantisch Pact over het schromelijk te kort aan belangstelling bij het Nederland se volk voor de grote vraagstukken van de buitenlandse politiek. Men weet nauwe lijks wat er gaande is, laat staan dat men er enigermate de betekenis van zou snap pen. Het viel nu juist zo pijnlijk, dat de heer Algra deze waarheid moest verkondigen op een middag, waarop er zulk een groot deel van het Nederlandse volk in de Kamer van zijn belangstelling blijk kwam geven. De publieke tribune was de hele middag afge stampt. maar het was de belangstelling van vacantiegangers op een regenachtige mid dag: zo trok men tezelfder tijd bij horden het Rijksmuseum en het Mauritshuis bin nen om dan maar ,,de portretten" te zien. Nu, dat kan men in de Eerste Kamer ook. Er zitten daar alleszins schilderachtige en karakteristieke senatoren. Verder kon men de senatoren bewonderen om de uitgebreidheid, waarmee zij alles wat er aan de overkant al gezegd is en zij zelf reeds geschreven hebben nog eens opnieuw tot redevoeringen verwerkten, uiteraard als rechtgeaarde Hollanders met uitstalling van massa's beginselen en een schijntje politiek. En overigens ook wel met wat weemoed om het verloren gaan van wat weer een schone droom is gebleken: een eensgezinde wereld in de veiligheid, die door de Veren. Naties zou worden ge garandeerd. Pater Beaufort formuleerde het zo: het Pact is de constatering van de verdeeld heid der wereld, maar het kan wellicht de wereldoorlog voorkomen. Daarom moet men het dus met bereidwilligheid aan vaarden. Ik ging weer bij mijn tafeltje zitten en besloot Temple eerst het veld te laten ruimen. Hij hees zich overeind, nog steeds zijn wang betastend. Zijn ogen wierpen nijdige blikken in mijn richting en een reeks verwensingen kwam van zijn trillende lippen. Hij liet zijn handen langs zijn zijden vallen en voelde over zijn zakken. In het zijden hemd en de linnen broek was geen plaats voor een revolver, maar hij maakte een veelzeggend gebaar tegen mij. Meer kon hij niet doen, tenzij hij lust had me met zijn vuisten te lijf te gaan, hetgeen ik betwijfelde. Nadat er aan zijn stroom van verwensingen een einde was gekomen, verdween hij in het duister. De paar volgende uren waren rustig. Ik zat aan mijn tafeltje en luisterde naar de nachtelijke geluiden, terwijl de lucht langzamerhand iets koeler werd. Een poosje overwoog ik om naar het dorp te wandelen en Paquita op te zoe ken om haar te vragen of zij iets aan Temple verteld had misschien moest ik wel Tremaine zeggen maar ik zag ervan af, want dan zou ik nog eens opnieuw van Paquita afscheid moeten nemen. Ik stond op het punt naar mijn kamer te gaan, toen Temple weer ver scheen. Hij was in het gezelschap van de vier toeristen. Ze hielden stil bij hun auto en praatten enkele ogenblik ken zachtjes. Toen staken twee van hen het terras over en gingen de kamer binnen, die zij gereserveerd hadden. Een paar minuten later kwamen zij weer naar buiten, sjouwend met een massa bagage, die zij naar de auto droegen. Al die tijd stond Temple mü in het duister te fixeren. De twee zelfde toeristen gingen nu naar Taylor toe. „We gaan weg," zei een van de twee. „Dat merk ik," klonk Taylors stem van achter de krant. ,,'t Is hier een smerige bende. Stin kend vuil en het wemelt van de wand luizen. En het is hier zo smerig heet dat een mens een week lang geen oog dicht kan doen." ,,'t Spijt me bijzonder," zei Taylor. „Als het u dus hetzelfde is, zou ik graag mijn geld voor de kamer terug hebben. We hebben er nog geen gebruik van gemaakt." „Jullie bagage heeft er van vanmid dag af gestaan. Wou je dan zeggen dat je ze niet gebruikt hebW' „We hebben voor nachtlogies betaald, maar we gaan weg." „Dat moeten jullie weten." „We vinden dat we schadeloos gesteld moeten worden." „Ik vind van niet," zei Taylor. Hij vouwde zijn krant dicht, stond op en kuierde naar de tapkast, waar hij zich zelf een glas water inschonk. De twee toeristen bleven wachten tot hij terug zou komen, maar Taylor diepte onder uit het buffet een tijdschrift op en be gon op zijn gemak te lezen. Tenslotte haalden de toeristen hun schouders maar eens op en keerden terug naar de ande ren. Ze mompelden met hun vieren wat; toen keerde Temple zich om en liep vlug naar zijn kamer. Terwijl hij het terras overstak, keek hij geen enkele keer naar mij. Een ogenblik later kwam hij al weer terug, met een hoed op en met een klein valies in zijn hand. Zodra hij bij de anderen was, stapte het vijftal in de auto en reed weg. Taylor richtte zich langzaam op. „Moet je meemaken," zei hij, „zo'n lef als sommige lui hebben." Ik ging naar mijn kamer en besloot me te scheren, zodat ik bij het opstaan gauw klaar zou zijn. Pas toen ik mijn scheermes weer in het etui schoof, be merkte ik dat er iets niet in orde was. Het scheermes hoorde in een vakje, waar ik in een waterdicht zakje een paar papieren bewaarde, waar ik in deze papieren-wereld niet buiten kon. Het zakje lag ondersteboven. Toen ik het opnam en bekeek, zag ik dat de ritssluiting maar half dicht was ze was halverwege blijven steken Ik ging met het etui naar mijn bed en kreeg het met enige moeite open. Daarna keerde ik de inhoud op de deken om. Alles wat erin hoorde, was er: mijn paspoort voor Mexico, een deugdelijk paspoort op naam van Mike Finney, een paar aan bevelingen, een bewijs, dat ik voor de Mexicaanse regering als vertaler was opgetreden, en een kwitantie van Jim Taylor voor de afgelopen maand. Niets ontbrak. Ik stopte de papieren weer in het étui, sloot het en borg het in mijn koffer. De een of ander had aan mijn spullen gezeten en ik was ervan over tuigd, dat het Philip Temple alias Tre maine geweest was. Ik kende anders niemand, die zo nieuwsgierig was. Hij had er ruimschoots gelegenheid voor gehad, terwijl ik op het terras zat. Mijn kamerdeur was op slot, maar het raam, dat op het strand uitkeek, stond open. III Terwijl ik mij afvroeg wat hij van plan geweest was, maakte ik mijn kof fer weer dicht. Een wraakgierig mens zal niets ongedaan laten om een ander de voet dwars te zetten. Misschien had hij gedacht dat hij iets van mij te weten kon komen, waardoor hij me aan de Mexicaanse autoriteiten kon verklappen Dat zou dan een teleurstelling voor hem worden. Aan de andere kant had hij van Paquita vernomen, dat ik voor nemens was de grens over te steken en het was niet ondenkbaar dat hij pogin gen deed om me een poets te bakken. Hij was er toe in staat een of ander rap port in elkaar te draaien over wat ik al zo in Mexico uitgevoerd had, waaraan maar al te veel mensen in de Verenigde Staten geloof zouden hechten. Dat zou dan zijn antwoord zijn op die klap op zijn gezicht. Ik zat er wel een tikje over in, vooral omdat hij zijn gezelschap aan die toeristen had weten op te dringen en zodoende een voorsprong op mij had. Terwijl ik op mijn bed zat, overpeins de ik welke voorzorgen ik kon nemen, en of het wel noodzakelijk was voorzor gen te nemen. Er naderden zachte voet stappen over de stenen vóór mijn kamer. Ik opende zacht de deur en keek naar buiten. Taylor had de lichten uitge draaid, zodat het enkele seconden duur de eer mijn ogen aan de duisternis be gonnen te wennen. Ik hoorde een paar deuren verder zachtjes kloppen en on derscheidde een bekende gedaante. Het was Paquita, en de deur, waarop zij klopte, was die van Tremaine's kamer. „Hij is er niet," zei ik nogal bars. Ze deed snel een stap achteruit en keek mij aan. „Roberto", zei ze. „Ik dacht dat dit ie kamer was." „O, ik kan je wel zeggen, dat de man die je zoekt, vertrokken is." Ze bleef tegen de muur staan met haar handen op haar rug. „Ik wil het een en ander over senor Temple weten," zei ik. „Ik weet niets van senor Temple af." Haar ogen waren groot en haar adem ging snel. „Ik wil weten wat hij jou over my gevraagd heeft." Ze haalde hooghartig haar schouders op. „Dacht je dat we qpze tijd zouden verknoeien met over jou te praten?" (Wordt vervolgd) Officieel wordt medegedeeld, dat als leden van de Nederlandse delegatie naar de Algemene Vergadering der V. N. onder anderen zijn aangewezen: mr. D. U. Stikker, minister van Buitenlandse Zaken, hoofd van de delegatie; mr. G. J. v. Heuven Goedhart, lid van de Eerste Kamer, plaatsvervangend hoofd van de delegatie; prof. mr. dr. L. J. C. Beaufort 0.F.M., lid van de Eerste Kamer; mr. F. C. A. baron van Pallandt, buitenge woon gezant en gevolmachtigd minister te Buenos Aires; dr. J. H. van Roijen, Harer Majesteits ambassadeur te Otta wa, oud-minister van Buitenlandse Za ken, voor de tijd, dat de minister van Buitenlandse Zaken niet te New York aanwezig zal kunnen zijn. Als plaats vervangende vertegenwoordigers zul len o.a. optreden: jhr. J. W. M. Snouck Hurgronje en dr. C. L. Patijn. Als deskundigen zijn o.a. toegevoegd: mr. Raden Wirdjono Koesomo. hoofd van de afdeling wetgeving van de Re- comba te Semarang; mej. dr. M. A. M. Klompé, lid van de Tweede Kamer en prof. mr. F. J. F. M. Duynstee. Voor publiciteitszaken is aangewezen ir. J. P. Bourdrez, directeur van het Netherlands Information Bureau te New York. Overleg omtrent de benoeming van een afgevaardigde van Indonesië als vertegenwoordiger, alsmede een afge vaardigde van Curacao als deskundige, is nog gaande. Woensdag werden te Rotterdam aflos singsdetachementen naar Indonesië van de Koninklijke Landmacht en het K.N. 1.L. ingescheept, die met de „Kota Inten" naar Indonesië zijn vertrokken. Zoals men weet kwamen gedurende de laatste thuisreis van de „Kota Inten" gevallen van pokken voor. Men heeft het schip onder deskundige leiding van onder tot boven ontsmet, zodat naar men ons verzekerde, het schip geen besmet ting kan overbrengen. De inscheping werd opgeluisterd door muziek van het muziekcorps van het regiment Huzaren van Boreel jiit Amersfoort. Het schip vaart onder gezagvoerder C. F. de Jonge, terwijl overste G. Warina met de zorg van de jongens is belast. Tijdens het kapittel der Paters Augus tijnen, dat dezer dagen te Eindhoven wordt gehouden, werden tot Definito ren van de Nederlandse Provincie geko zen Pater Lector Ephraëm Hendrikx, Pa ter Ildephonsus Seroe, Pater Lector Lu cas Hoogveld en Pater Lector Athanasius van der Weijden. Tot Secretaris van de Nederlandse Pro vincie der Paters Augustijnen werd ge kozen Pater Lector Koenraad Lindner. In antwoord op desbetreffende vragen heeft de minister van Verkeer meege deeld. dat, zodra de materialen beschik baar zijn, de onbewaakte overweg van Mijdrecht een flikkerinstallatie zal krij-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3