en de feestelijk getooide kathedraal zal haar Hogepriester begroeten Bij het gouden priesterfeest van Mgr. J. P. Huibers Paus en bisschoppen sijn thans het mikpunt van duivelse list I Vreugde over dit feest Onthullingen over Monseigneurs seminariejaren HAARLEM DE BISSCHOPSSTAD I r V *f i w m D 1 -x Vaderlijke raad en daad van Uw bisschop „Bepaald geen hansworstfiguur" PROF. HUIBERS OP HAGEVELD Hij leerde ons het schone zien 4- X —Hef, priester, volk, Uw blij Te Deum aan!— Programma van het feest ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1949 PAGINA 3 Als een bruid, feestelijk voor haar bruidegom gelooid, zo zal de Kathedraal haar Hogepriester be groeien op zijn gouden Priesterfeest, Maandag 15 Augustus. Deelt onze vreugde: „Gaudeamus", zo zal hei zangkoor inzetten binnen de gewijde ruimte en dan voert het triomferend processie-kruis de feeststoet aan, die wordt door de gouden jubilaris in pontificaal Misgewaad. 50 jaren terug trad op de traditionele dag der H. Priesterwijding „Maria-Hemelvaari" de eerwaarde seminarie-diaken Joannes Petrus Huibers dezelfde kathedraal binnen en ontving het H. Priesterschap van Monseigneur Caspar Botiemanne 50 jaren geleden werd binnen datzelfde Hoogkoor het aanbiddelijk Misoffer voorbereid door de toenmalige neomist, die nu mei ring en mijier en staf, zinnebeeldige sier sels van zijn bisschoppelijke waardigheid, zijn gouden Priesterfeest dankend komt herdenken in zijn Pontificale H. Mis. De Bisschop is de Plaatsbekleder van Christus, de opvolger van de Apostelen, aangesteld door de H. Geest om zijn Bisdom ie besturen. Kan dan, van dit feit, een waardiger en betere viering plaats vinden dan door de H. Mis? Mil iilllii A an de Gouden Jubilaris, die gedurende 50 jaar in velerlei ambien en nu reeds 14 jaar als Opper herder van hei Diocees de Haarlemse Kerk uitnemend heeft gediend, bieden wij namens Clerus en Gelovi gen onze eerbiedige ge lukwensen aan, en betui gen wij onze oprechte dank, biddend dat God de Bisschop nog jaren naar geest en lichaam bescher- me en beware. N. L. A. AMMERLAAN, Vicaris-Generaal. Rechtschapenheid, die vooral niet hinderde Vrijmoedigheid van *en „gekke vent" f fgsp *f -m JU w m ff W- m m v ft SST 9*4 m i tl 4 <4**- m: k t* -k' <z - I I HET TRIOMFEREND PROCESSIEKRUIS VOERT DE FEESTSTOET AAN Zonder Christus geen misoffer en geen Priester; zonder misoffer geen waardi ge aanbidding en dank aan de oneindig "eiiige God in de open Hemel, waarheen Kerk op aarde hare kinderen voort duwt! De volheid van dat innig met Christus verbonden Bisschoppelijk Priesterschap doet ons kennen de leiding ucr Voorzienigheid, die in Paus en Bis schop de onvergankelijkheid van Zijn P.ijk op aarde bevestigt. Zullen wij dan 5'et juist door het H. Misoffer O. L. neer en onze Bisschop op de waardigste tvijze danken? De H. Mis spreekt im- hiers van lijden en zegepraal. Met dit {hysterie is ieder gelovige, bovenal de bisschop, vertrouwd. Geen macht zo stevig, geen kracht zo onweerstaanbaar Christus' Kerk. Maar de strijdende kerk op aarde zuivert en siert reeds de zielen tot gelijkvormigheid met Chris tus, Die van zichzelf getuigt eerst te Jhoeten lijden, alvorens Zijne Heerlijk heid te kunnen ingaan. Wij vieren daarom dit feest vooral door de H. Mis waar bij herinnering San Gethsema'ne en Calvarië toch het «Gloria" en „Alleluja" worden uitgeju beld, omdat ons innig Credo ons in staat hielt te spreken en te smeken tot God door de Almachtige Middelaar. En deze stelt Zijn Plaatsbekleder aan met on weerstaanbaar gezag: „Wie U hoort, hoort Mij, wie U versmaadt, versmaadt *tij". Zo staat voor ons, katholieken, de Persoon van de Bisschop in goddelijke ^aardigheid. Het gouden Priesterfeest van uwe Bisschop meevieren wil dan ook niets treffender zeggen, dan onder leiding Van uwe Bisschop goed katholiek te fcijn, bereid tot offers, tot het marte laarschap toe. Het Bisschoppelijk werk is zielzorg met liefdevolle rechtvaar digheid en verantwoordelijkheid. De Bisschop is de uitdeler van genade, de leraar, de rechter, de vraagbaak, de leider; op zijn ziel drukt de last van Christus' Kerk en hare kinderen. Bagelijks bidden wij in de canon met haamsvermelding voor Paus en Bis schop. Doet het nu vuriger dan oo't. Paus en Bisschoppen zijn immers het thikpunt van duivelse list. Dat beseft °ok onze Bisschop met de duizenden rondom zijn troon; allen huiveren voor toestanden als in O.-Europa en het Swarte achterland. Bij al de problemen evenwel, waar mede wij worden belast, weet een ka- noliek, welke richting hij te volgen S®?ft, zodra de belangen van Christus' J, jk in de onsterfelijke zielen daarme de verband houden. Dan spreekt deBis- j "op, om de geestelijke grondslagen, de leefkracht en de streving van zijn dio- ccsanen te verzorgen. Bidt daarom vurig en zoals, in de ja- van verzet Bisschoppelijke brieven ®kkels wanen tot in het ondergrondse ij0 moeten wij nu oud en jong in Ui geest van geloof en dank onze Bis hop om Gods wil gehoorzamen, rrbiedigen en volgen. Wat de nazi's bij J®brek aan tijd niet konden volvoeren achten thans de communisten te he kken: „de Herder slaan om de scha- te verstrooien!" De openbaring leert tegen de duivel alleen Gods macht zegeviert. Hierbij bedient God zich van Engelen ten mensen. „H. Aartsengel Mi chael, verdedig ons in de strijd!" Elk kind leert dit uit zijn Bijbelse Geschie denis en kent het gebed. En wat prent ons in het Pontificaat van Mgr. Huibers? „Neemt uw toe vlucht tot de Moeder Gods, die met Haar voet, door Christus' kracht, de duivel verplet". In het hart van het Bisschop pelijk wapen staat het; „sub tuum pre sidium" gegrift. Als Maria-kind van jongsaf heeft Mgr. zijn Bisdom deelge noot gemaakt van zijn innig vertrou wen op haar bijstand. Geen kerk en ka pel in ons Bisdom heeft niet een devo tiehoekje voor de schilderij van O. L. Vr. v. Altijddurende Bijstand, waaraan Mgr. als Amsterdamse bouwpastoor zijn eigen parochie had gewijd. Zijn conse cratiedag was de 11e Febr. 1936, de glo riedag van O. L. Vr. van Lourdes, wie ter ere Mgr. jarenlang de nationale bp- devaart had bestuurd. In het octaaf van zijn consecratiedag, 16 Febr. 1936, riep dé jonge Bisschop zijn diocees op met al zijn geestelijke onderdelen tot toewij ding aan O. L. Vr. en stak de vlam aan van een traditie tot blijvende verering. Zijn pastorale brieven aan geestelijk heid en gelovigen, zjjn ingewilligd ver zoek om 31 Mei officieel te vieren in het diocees op titel van O. E. Vr. Mid delares van alle Genade, zjjn aansporing tot het rozenkransgebed in kerk en ge zin, zijn zorg voor het Bisdom-heiligdom Heiloo gijn oproep tot viering van dc Priester-Zaterdag, ja lezer, u hoort daarin de vaderlijke raad en daad van uw Bisschop: „Laat Christus' Rijk groeien in uw ziel, in uw gezin, in uw samen leving door de voorspraak van O. L. Vrouw". Zo weet ge iets van het leven en stre ven van uwe Bisschop sinds 14 jaren, van wie gij ook weet, hoeveel zorgen zijn waardigheid drukken in de uitoef"- ning van zijn verheven taak, bij de vele moeilijkheden die de zielzorg vraagt in de organisatie der jeugd, in de op richting van nieuwe parochies en ker ken, in de strijdvaardige scholing der Katholieke Actie-organen. Toch is uw Bisschop blijmoedig door de genade van Christus en zijn innig vertrouwen op de Allerheiligste Maagd. Het statig huis op de Nieuwe Gracht overhuift een huiskapel. Daar is de schatkamer van het diocees, daar is het Heiligdom van uw Bisschop, die voor ons bidt en boet en offert. Weest dankbaar en jubelt en bidt ook in stilte. Sacerdos et Pontifex, sic placuisti Domino. Offeraar en Bisschop, God de Heer vindt in U Zijn welbehagen! Plebaan F. FILBRY. Feestdag v. H. Pastoor v. Ars, 9 Au gustus 1949. V i Een exclusieve foto uit het jaar 1898. Mgr. Huibers (nog als theologant) tezamen met zijn vader, moeder en broer Indien Zijne Hoogw. Exc. Mgr. J. P. Huibers de viering van zijn gouden priesterjubileum geheel naar zijn smaak had kunnen inrichten, dan had de feestvreugde zich er toe beperkt, dat de gelovigen van zijn bisdom zich had den verenigd in gebed om God te dan ken voor wat Hij hun door deze pries ter heeft geschonken en om God te vragen, dat de gaven van de Heilige Geest in rijke mate diens deel zullen zijn. Mgr. Huibers zou zich op deze dag dan geheel kunnen wijden aan een godvruchtige meditatie over het ver leden, het heden en de toekomst, ten einde daaruit de kracht te putten, die de mens behoeft om de moeilijke weg naar de eeuwigheid zonder al te veel struikelen af te leggen. Mgr Huibers moge een nog zo goede herder zijn, maar hij heeft zijn kudde niet geheel in de hand. Zijn schapen willen zich ditmaal niet aan zijn ver langen storen en hij zal op de hem eigen beminnelijke wijze ontelbare ge lukwensen in ontvangst moeten nemen en enkele lofredenen aanhoren. Vreugde is er over dit feest niet al leen bij de katholieken, want ook vele anderen leven hierin mee. In grote kring waardeert men deze priester om zijn wijsheid, voorzichtigheid, tact en al die goede eigenschappen, welke van zelf ten deel vallen aan wie zonder omwegen de heiligheid nastreeft. Haar lem, Hoogw. Excellentie, wenst U Gods beste zegen toe! CREMERS, Burgemeester van Haarlem. Met grote luister vierde het Haar lemse Diocees tien jaar geleden 's Bisschops 40-jarig priesterjubi leum. Mgr. Huibers verlaat in vol ornaat omgeven door koorknapen en kerkelijke hoogwaardigheidsbe kleders de St. Bavo na het opdragen der pontificale H. Mis. De erewacht werd aan de ene zijde gevormd door verkenners en zeeverkenners, aan de andere zijde door leden van de Graal en Kruisvaart. TA oor mij, een oud man, te vragen hier in dit feestnummer enige regels te J schrijven over de in 't verleden liggende studententijd van onze jubi- lerende Bisschop, hebben de heren van de pers, tuk op nieuws en vrij moedig als ze plegen te zijn, toch niet heimelijk gehoopt, dat ik een „clair obscuur" zou weten te scheppen, waaruit 's Bisschop's illustre figuur van heden nog stralender naar voren zou springen. Voor zo'n krantenartikeltje is 't wel doodjammer, maar als waarheidlievend zeer vroege oor- en ooggetuige van onze Bisschop moet ik dan toch al aan stonds hier met de hand op 't hart plechtig verklaren, dat, zover mij bekend, Monseigneur absoluut geen „duister verleden" achter de rug heeft. Ware 't anders, dan zou de boze duivel, die in iedere mens wroet, me zelf, prat op de hoge onschendbaarheid van de pers, ook mogelijk wel eens in ver zoeking hebben kunnen brengen, om 't gordijn dan nu maar af te rukken, open kaart te spelen, en eens danig aart 't onthullen te slaan. Men is tegenwoordig toch zo gebrand op heiligen-levens, waarin niet alles „carte blanche" is. leen heel geruchtmakende elementen en hansworst-naturen uit de lagere regionen trekken ook aandacht in de hogere. Nu, daaronder behoorde onze latere Bisschop bepaald niet. Wel hoorden ook wij vanzelf al van de aanvang af, dat deze stille, keurige, jonge mens, als 't op concoursen en cijfers aankwam, steeds aan de spits ging van zijn klas, maar zelfs voor uit blinkers op dat gebied valt een hogere- klasse-mens nu nog niet direct in 't stof. En had ik nu maar een zestig jaar eerder geweten, dat men mij in den jare 1949 zou vragen om een keur van marquante gegevens omtrent die Hage- veldse student, die heden aan de dag zó roemvol op de Bisschoppelijke Haarlemse zetel troont, dan zou ik nu wel met volle handen kunnen rond strooien van mijn opgespaarde over vloed; maar och, we leefden destijds ons onbekommerd, heerlijk jonge, lus tige schoolleventje van iedere dag en droomden er niet van op zoek te gaan naar de maarschalkstaf, die de een of andere bevoorrechte en hoogbegenadig- de onder ons al van huis uit in de ransel had meegekregen. Toch ging er wel ook al in die vroegste jeugdjaren van die latere Grote iets uit. wat naar hoger wees. Ik moge hier in alle bescheidenheid o.a. noemen: een waarlijk voorbeeldig gebedsleven vooral als enthou siast Maria-kind, een keurig en fier zijn weg gaan, meer geestdrift ook voor een goed vers en een mooi brok literatuur dan voor 't wel eens in onze dagen al te harde en rauwe spel. Deze voorkeur ontplooide zich onder schutse van St. Catharina in let terkundige vergadering, en later nog meer op de planken. Vervolgens dient genoemd zijn zeer hoge opvatting van de Seminarie-regel, die hem nooit en dat wist een ieder, maar zó, dat 't niemand stak een dode letter, maar volop geest en leven Was. Als wij, vulgair, gemeengoed als we wa ren, in die latere jaren van 't groot-semi narieleven, waar 't klassenonderscheid wat afdur.de, dan ook natuurlijk bij hoogst zeldzame gelegenheid omkeken naar nog een deelgenoot in de „delicta juventutis nostrae", „de misslagen onzer jeugd", die we later in zak en as zouden uitboeten, gingen we nu juist niet als vanzelf en al lereerst de richting uit van hem. die later Er wordt dan instantelijk bij mij aan gedrongen op een interessant stukje jeugdleven van de doorluchtige Jubila ris; maar och, er valt eigenlijk over die jonge, zalige studententijd op zo'n beslo ten Seminarie publiekelijk zo weinig te zeggen, temeer daar wij, Monseigneur en ik, niet precies van dezelfde klas waren, waaruit men toch bij de zeer scherpe onderscheiding der klassen in die dagen, zijn eigenlijke intimi kiest. Ik was één klas ouder, en al loopt 't hier maar over één klas en één jaar, het bewonderend opzien gaat op die zich nog al wat in beeldende leeftijd toch altijd meer uit naar wat hoger dan wat lager ligt. Al- ®®0)' het afscheid van Hageveld werd deze foto gemaakt van ie klas, waartoe Mgr. Huibers (geheel links) behoorde. zo hoog boven ons zou komen uit te staan. Maar ook dit was een feit, dat iedereen als bij intuïtie aanvoelde, dat bij ontijdige onthulling var, zo'n duister feit, wat geen daglicht kon zien (al zou de zon, als ze 't te zien kreeg, er ook niet van schrik om uit de hemel vallen) ons trieste geval bij hem toch even veilig geborgen lag als in 't bloe dend hart van onze door hoge plicht vast gesnoerde biechtvader. Voor zulk een correcte en beginselvaste houding heeft ook de meer zwakke broeder en de wat erfelijk belaste mens zoiets als een ingeboren eerbied. En misschien was dat ook al wel bij de genade Gods en de gunst van de Apostolische Stoel voor de latere uitver korene een vroege weg God weet im mers uit 't kwaad 't goed te scheppen om op te klimmen naar 't hoge Ambt, waarbij zoveel „in pectore", in 't hart, onder 't zwaar gouden kruis te dragen zou vallen. Grote gebeurtenissen werpen haar schaduw vooraf. Toen dan ook veel jaren later de Bisschoppelijke zetel van Haarlem door 't afsterven van Monseigneur Aengenent vacant was, en ikna diens plechtige uitvaart in Haarlem's Kathedraal Deken Huibers tegen 't lijf liep, veroorloofde ik mij (hoe, weet ik niet meer, God weet 't) in een beschaduwde hoek van de pastorie van Sint Baaf plotseling vóór hem neer te knielen met zoiets op de lippen als: „Monseigneur, ik zal nu maar vast hier even vóór u neervallen, dan hoef ik 't straks niet zo solemneel te doen op de grote receptie". Ik kreeg toen wel geen Bisschoppelijke zegen; de formule waaronder was er althans te ongewoon voor: „Och, sta toch op", hoorde ik, „gekke vent, wat moeten al die mensen hier wel denken!" Maar toch had ik gelijk en was bij de haastige onderscheiding der geesten tussen de goede geest al vanuit 't oude Seminarie, en de boze geest als van Saul van 't ogenblik niet precies in de roos getroffen. En toen ik een week of wat later in de grote erezaal op de Nieuwe Gracht 80 onder al die honderden present was om nu echt in geest en in waarheid de nieu we Electus hulde te doen, had ik er toch een stil pleizier in, dat Monseigneur mijn dom gedoe van kort te voren niet ver geten bleek te zijn; en ik blijf hem er altijd dankbaar voor, dat hij zijn krom staf toen niet verheven heeft om mijn oude, gebogen rug nog meer te krommen. Als 't nu toch nog maar niet gebeurt vanwege dit, mijn feestartikel; maar dan doe ik, zowaar!, heel de Katholieke Pers een proces aan voor schadevergoeding. Intussen bidden we maar hoopvol voort, elke dag weer, die God geeft, met vuur en klem: dat die kromstaf nog jaren lang voor beter dingen ruste in 's Bisschop's sterke hand! Stet et pascat in fortitudine! H. J. C. HAVER, Rotterdam. Pastoor. Het zal ongetwijfeld met gemeng de gevoelens geweest zijn, dat kapelaan Huibers van de Leidse „Mon Père"-kerk in 1905 zijn benoe ming tot leraar aan het seminarie „Ha- geveld" te Voorhout ontving. Zielzor ger met hart en ziel, zeide hij slechts node de practijk vaarwel om zich aan de opleiding van de Haarlemse pries terschap te gaan wijden. Maar zijn Bisschop riep en hij dacht bovenna tuurlijk genoeg om daarin Gods wil te onderkennen. De geestelijke vorming van de hem toevertrouwde priestercandidaten be schouwde „mijnheer" Huibers zeer te recht als het allervoornaamste deel van zijn taak als Seminarieleraar. Wie, zo als schrijver dezes, het voorrecht had, hem als geestelijke leidsman te hebben, weet bij ondervinding, dat hij er voor al op aandrong, zoveel mogelijk in Gods tegenwoordigheid te leven. Om dat te bereiken, gaf hij aan zijn peni tenten de practische raad, zich gere geld te oefenen in het bidden van schietgebeden. De diepe indruk, die zijn welsprekend woord in vurige pre dikaties op het ontvankelijk gemoed van ons, studenten, maakte, werd niet weinig versterkt door de innig-devote wijze, waarop wij hem aan het altaar de Heilige Handelingen zagen verrich ten. Zo werden wij niet alleen gesticht, maar tevens ook van jongsaf aan ver trouwd gemaakt met de schoonheid van de liturgie. Wanneer men trouwens het leraar schap van Mgr. Huibers met één woord zou willen typeren, dan zou men moe ten zeggen: „Hij leerde ons het scho ne zien." Zelf zeer ontvankelijk voor het schone, verstond hjj als weinig an deren de kunst, zjjn leerlingen de schoonheid te doen smaken van de kunstwerken der klassieke Oudheid en de voortbrengselen der Nederland se letterkunde. Gedurende de drie laatste jaren van zijn leraarschap met de leiding van het Hageveldse toneel belast, bracht hij bij voorkeur treur spelen van Vondel op de planken; de eerste maal zelfs „Samson", een stuk, dat, nadat het in 1660 geschreven was, slechts eens was opgevoerd. In diezelfde jaren doceerde hij ook de gewijde welsprekendheid. Dat was een vak, waarnaar de liefde van zijn hart uitging. Een ieder, die onze Bis schop heeft horen preken, zal gemak kelijk begrijpen, dat in de rhetoricales geen droge theoreticus het woord voerde, maar een levend voorbeeld van welsprekendheid voor ons stond. Het heeft heus niet aan „mijnheer" Huibers gelegen, dat wij niet allen gevierde redenaars geworden zijn. Dankbaar voor het vele goede, dat zij van onze Bisschop tijdens zijn Hage veldse periode ontvingen, spreken zijn oud-leerlingen ongetwijfeld de wens uit, dat het hem door Gods goedheid gegeven moge zijn, nog lang in on gebroken kracht de Haarlemse Kerk te besturen. P. J. A. JUFFERMANS, pr. e stad Haarlem is het middenpunt van alle geestelijk gebeuren in dat deel van het Rijk Gods, dat de naam draagt van „het Bisdom Haarlem". Hier woont de Bisschop in zijn stille woning aan de rustige Nieuwe Gracht Van hieruit gaat hij naar zijn Kathedraal, om op hoogtijdagen het H. Misoffer met bisschoppelijke luister Gode op te dragen. Van hier ook trekt hij blijde uit, wanneer door God geroepenen zich ver zamelen in de Hoofdkerk van het Bisdom, om zich te laten opleggen de zegenende en machtgevende handen van de Bisschop, om zich daarna, gesterkt met kracht uit den Hoge, te verspreiden over het brede werkterrein van het uitgestrekte Bisdom. Van hieruit trekt hij rond naar steden en dorpen, om zwakke mensen te vormen tot strijders voor Christus. Van hieruit gaat hij veelvuldig heen, om door zijn tegenwoordigheid luister bij te zetten aan voorname bijeenkomsten en grootse gebeurtenissen. Haarlem is de stad van onze Bisschop. Daar ziet men hem gaan thans door de druk der jaren in lichtgebogen houding wanneer hij ter afwisseling van drukke werkzaamheden een „straatje-om" maakt, of wanneer hij naar een van de Haarlemse parochiekerken gaat, om een plechtig sluitingslof te celebreren aan het einde van een aanbiddingsdag; daar ziet men hem ook knielen temidden van de mensen in het kapelleke van Maria van Haarlem, de Moeder van alle mensen, maar bijzonder van priester-kinderen. Nu deze drager van de Bisschoppelijke waardigheid, nog ongebroken door haar last, met dankbare vreugde terugdenkt aan het vele schone, dat hij voor God heeft mogen verrichten gedurende 50 volle jaren door de kracht van de H. Geest, Die hem op zijn levensweg steeds vergezelde, nu verheugen zich bijzonder de bewoners van de Bisschopsstad over het Gouden Jubelfeest van de eerste Priester van Haarlem's Diocees. Zij danken God voor de weldaden van dit rijk gezegend priesterleven, want de eer daarvan komt vooreerst toe aan God, Die deze Priester geroepen heeft. Maar zij willen ook hun Bisschop danken, die in het begrip van de hoge adel van het priesterschap en in de liefde tot Christus en Maria een aansporing heeft gevonden, om met ruimere hand wel te doen en met grotere vurigheid te bidden en mede te werken ter volgroeiing van de vruchten van zijn priesterschap. J. J. A. KUILMAN, Deken van Haarlem. - m vV ;,T *- S: v>. \-y. -v'. haat, Haarlems Kerk, nu luid Uw jubel gaan, Nu statig, vroom, Zijn Gouden Mis gaat vieren, Wien récht Hoog-priesterlijke deugden sieren. Dat d'Eng'len Gods hun gouden harpen slaan.' Vertrouwend op de Ster der zee, zie staan Deez' „Opziener", terwijl de golven tieren: Hij blijft het Schip van Haarlems Kerk bestieren. Hef, priester, volk, Uw blij Te Deum aan! hijk Mozes eens van af den Sina trad, Gansch overstraald van Jahve's heerlijkheden 't Gelaat bedekt voor 't volk gebeden had, Zoo hebt Gij steeds op hoogen berg gebeden. Maar 't blinkend goud van Bisschopsmajesteit Bedek het niet,dat 't steeds meer glans verspreid'! AERDENHOUT, Augustus 1949. W. M. BOSCH, pastoor. Prof. J. P. Huibers, leraar aan het Kleinseminarie te Hageveld, temidden van zijn leerlingen. ZONDAG 14 AUGUSTUS, 2.30 uur, wordt Mgr. J. P. Huibers afgehaald van het Theologicum te Warmond. De stoet gaat via Sassenheim, Lisse en Hillegom naar de Kathedrale Basiliek te Haarlem, waar de Bisschop om 4 uur een Lof celebreert en de jeugd van het Bisdom zal toespreken. Om 5.30 uur ongeveer vertrekt Mgr Hui bers naar zijn paleis aan de Nieuwe Gracht. MAANDAG 15 AUGUSTUS. 10 uur, draagt de gouden jubilaris een Pontificale Hoogmis op in de Kathedrale Basiliek, waarna ontvangst van burgerlijke autori teiten in de plebanie; 12.30 uur receptie voor Kathedraal Ka pittel, Monseignori, Erekanunniken en De kens, waarbij geschenk van het Bisdom zal worden aangeboden; 1—2 uur receptie voor de priesters en van 23 uur voor religieuzen en leken buiten de stad. Alle recepties aan plebanie. WOENSDAG 17 AUGUSTUS, 8 uur 's avonds: Huldiging van de Bisschop door Katholiek Haarlem in het Gem Concert gebouw. Medewerking verleent Koor Ka tholiek Haarlem. De heer H. van Os zal de feestrede uitspreken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3