en de feestelijk getooide kathedraal zal haar Hogepriester begroeten
Bij het gouden priesterfeest van Mgr. J. P. Huibers
Paus en bisschoppen sijn thans
het mikpunt van duivelse list
I
Vreugde over dit feest
Onthullingen over Monseigneurs
seminariejaren
HAARLEM DE BISSCHOPSSTAD
I
r
V *f
i
w m
D
1
-x
Vaderlijke raad en daad van
Uw bisschop
„Bepaald geen hansworstfiguur"
PROF. HUIBERS OP
HAGEVELD
Hij leerde ons het schone zien
4- X
—Hef, priester, volk, Uw blij Te Deum aan!—
Programma van het feest
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1949
PAGINA 3
Als een bruid, feestelijk voor haar
bruidegom gelooid, zo zal de
Kathedraal haar Hogepriester be
groeien op zijn gouden Priesterfeest,
Maandag 15 Augustus. Deelt onze
vreugde: „Gaudeamus", zo zal hei
zangkoor inzetten binnen de gewijde
ruimte en dan voert het triomferend
processie-kruis de feeststoet aan, die
wordt door de gouden jubilaris in
pontificaal Misgewaad.
50 jaren terug trad op de traditionele dag der
H. Priesterwijding „Maria-Hemelvaari" de
eerwaarde seminarie-diaken Joannes Petrus
Huibers dezelfde kathedraal binnen en ontving
het H. Priesterschap van Monseigneur Caspar
Botiemanne 50 jaren geleden werd binnen
datzelfde Hoogkoor het aanbiddelijk Misoffer
voorbereid door de toenmalige neomist, die nu
mei ring en mijier en staf, zinnebeeldige sier
sels van zijn bisschoppelijke waardigheid, zijn
gouden Priesterfeest dankend komt herdenken
in zijn Pontificale H. Mis. De Bisschop is de
Plaatsbekleder van Christus, de opvolger van de
Apostelen, aangesteld door de H. Geest om zijn
Bisdom ie besturen. Kan dan, van dit feit, een
waardiger en betere viering plaats vinden dan
door de H. Mis?
Mil
iilllii
A an de Gouden Jubilaris,
die gedurende 50 jaar
in velerlei ambien en nu
reeds 14 jaar als Opper
herder van hei Diocees de
Haarlemse Kerk uitnemend
heeft gediend, bieden wij
namens Clerus en Gelovi
gen onze eerbiedige ge
lukwensen aan, en betui
gen wij onze oprechte
dank, biddend dat God de
Bisschop nog jaren naar
geest en lichaam bescher-
me en beware.
N. L. A. AMMERLAAN,
Vicaris-Generaal.
Rechtschapenheid, die
vooral niet hinderde
Vrijmoedigheid van *en
„gekke vent"
f fgsp
*f
-m JU
w m
ff
W-
m
m v
ft
SST
9*4
m
i tl
4
<4**-
m:
k
t*
-k' <z
-
I
I
HET TRIOMFEREND PROCESSIEKRUIS VOERT DE FEESTSTOET AAN
Zonder Christus geen misoffer en geen
Priester; zonder misoffer geen waardi
ge aanbidding en dank aan de oneindig
"eiiige God in de open Hemel, waarheen
Kerk op aarde hare kinderen voort
duwt! De volheid van dat innig met
Christus verbonden Bisschoppelijk
Priesterschap doet ons kennen de leiding
ucr Voorzienigheid, die in Paus en Bis
schop de onvergankelijkheid van Zijn
P.ijk op aarde bevestigt. Zullen wij dan
5'et juist door het H. Misoffer O. L.
neer en onze Bisschop op de waardigste
tvijze danken? De H. Mis spreekt im-
hiers van lijden en zegepraal. Met dit
{hysterie is ieder gelovige, bovenal de
bisschop, vertrouwd. Geen macht zo
stevig, geen kracht zo onweerstaanbaar
Christus' Kerk. Maar de strijdende
kerk op aarde zuivert en siert reeds de
zielen tot gelijkvormigheid met Chris
tus, Die van zichzelf getuigt eerst te
Jhoeten lijden, alvorens Zijne Heerlijk
heid te kunnen ingaan.
Wij vieren daarom dit feest vooral
door de H. Mis waar bij herinnering
San Gethsema'ne en Calvarië toch het
«Gloria" en „Alleluja" worden uitgeju
beld, omdat ons innig Credo ons in staat
hielt te spreken en te smeken tot God
door de Almachtige Middelaar. En deze
stelt Zijn Plaatsbekleder aan met on
weerstaanbaar gezag: „Wie U hoort,
hoort Mij, wie U versmaadt, versmaadt
*tij". Zo staat voor ons, katholieken, de
Persoon van de Bisschop in goddelijke
^aardigheid.
Het gouden Priesterfeest van uwe
Bisschop meevieren wil dan ook niets
treffender zeggen, dan onder leiding
Van uwe Bisschop goed katholiek te
fcijn, bereid tot offers, tot het marte
laarschap toe. Het Bisschoppelijk werk
is zielzorg met liefdevolle rechtvaar
digheid en verantwoordelijkheid. De
Bisschop is de uitdeler van genade,
de leraar, de rechter, de vraagbaak,
de leider; op zijn ziel drukt de last
van Christus' Kerk en hare kinderen.
Bagelijks bidden wij in de canon met
haamsvermelding voor Paus en Bis
schop. Doet het nu vuriger dan oo't.
Paus en Bisschoppen zijn immers het
thikpunt van duivelse list. Dat beseft
°ok onze Bisschop met de duizenden
rondom zijn troon; allen huiveren voor
toestanden als in O.-Europa en het
Swarte achterland.
Bij al de problemen evenwel, waar
mede wij worden belast, weet een ka-
noliek, welke richting hij te volgen
S®?ft, zodra de belangen van Christus'
J, jk in de onsterfelijke zielen daarme
de verband houden. Dan spreekt deBis-
j "op, om de geestelijke grondslagen, de
leefkracht en de streving van zijn dio-
ccsanen te verzorgen.
Bidt daarom vurig en zoals, in de ja-
van verzet Bisschoppelijke brieven
®kkels wanen tot in het ondergrondse
ij0 moeten wij nu oud en jong in
Ui geest van geloof en dank onze Bis
hop om Gods wil gehoorzamen,
rrbiedigen en volgen. Wat de nazi's bij
J®brek aan tijd niet konden volvoeren
achten thans de communisten te he
kken: „de Herder slaan om de scha-
te verstrooien!" De openbaring leert
tegen de duivel alleen Gods macht
zegeviert. Hierbij bedient God zich van
Engelen ten mensen. „H. Aartsengel Mi
chael, verdedig ons in de strijd!" Elk
kind leert dit uit zijn Bijbelse Geschie
denis en kent het gebed.
En wat prent ons in het Pontificaat
van Mgr. Huibers? „Neemt uw toe
vlucht tot de Moeder Gods, die met Haar
voet, door Christus' kracht, de duivel
verplet". In het hart van het Bisschop
pelijk wapen staat het; „sub tuum pre
sidium" gegrift. Als Maria-kind van
jongsaf heeft Mgr. zijn Bisdom deelge
noot gemaakt van zijn innig vertrou
wen op haar bijstand. Geen kerk en ka
pel in ons Bisdom heeft niet een devo
tiehoekje voor de schilderij van O. L.
Vr. v. Altijddurende Bijstand, waaraan
Mgr. als Amsterdamse bouwpastoor zijn
eigen parochie had gewijd. Zijn conse
cratiedag was de 11e Febr. 1936, de glo
riedag van O. L. Vr. van Lourdes, wie
ter ere Mgr. jarenlang de nationale bp-
devaart had bestuurd. In het octaaf van
zijn consecratiedag, 16 Febr. 1936, riep
dé jonge Bisschop zijn diocees op met
al zijn geestelijke onderdelen tot toewij
ding aan O. L. Vr. en stak de vlam aan
van een traditie tot blijvende verering.
Zijn pastorale brieven aan geestelijk
heid en gelovigen, zjjn ingewilligd ver
zoek om 31 Mei officieel te vieren in
het diocees op titel van O. E. Vr. Mid
delares van alle Genade, zjjn aansporing
tot het rozenkransgebed in kerk en ge
zin, zijn zorg voor het Bisdom-heiligdom
Heiloo gijn oproep tot viering van
dc Priester-Zaterdag, ja lezer, u hoort
daarin de vaderlijke raad en daad van
uw Bisschop: „Laat Christus' Rijk groeien
in uw ziel, in uw gezin, in uw samen
leving door de voorspraak van O. L.
Vrouw".
Zo weet ge iets van het leven en stre
ven van uwe Bisschop sinds 14 jaren,
van wie gij ook weet, hoeveel zorgen
zijn waardigheid drukken in de uitoef"-
ning van zijn verheven taak, bij de vele
moeilijkheden die de zielzorg vraagt in
de organisatie der jeugd, in de op
richting van nieuwe parochies en ker
ken, in de strijdvaardige scholing der
Katholieke Actie-organen. Toch is uw
Bisschop blijmoedig door de genade
van Christus en zijn innig vertrouwen
op de Allerheiligste Maagd. Het statig
huis op de Nieuwe Gracht overhuift een
huiskapel. Daar is de schatkamer van
het diocees, daar is het Heiligdom van
uw Bisschop, die voor ons bidt en boet
en offert. Weest dankbaar en jubelt en
bidt ook in stilte.
Sacerdos et Pontifex, sic placuisti
Domino.
Offeraar en Bisschop, God de Heer
vindt in U Zijn welbehagen!
Plebaan F. FILBRY.
Feestdag v. H. Pastoor v. Ars, 9 Au
gustus 1949.
V i
Een exclusieve foto uit het jaar 1898. Mgr. Huibers (nog als theologant)
tezamen met zijn vader, moeder en broer
Indien Zijne Hoogw. Exc. Mgr. J. P.
Huibers de viering van zijn gouden
priesterjubileum geheel naar zijn smaak
had kunnen inrichten, dan had de
feestvreugde zich er toe beperkt, dat
de gelovigen van zijn bisdom zich had
den verenigd in gebed om God te dan
ken voor wat Hij hun door deze pries
ter heeft geschonken en om God te
vragen, dat de gaven van de Heilige
Geest in rijke mate diens deel zullen
zijn. Mgr. Huibers zou zich op deze
dag dan geheel kunnen wijden aan een
godvruchtige meditatie over het ver
leden, het heden en de toekomst, ten
einde daaruit de kracht te putten, die
de mens behoeft om de moeilijke weg
naar de eeuwigheid zonder al te veel
struikelen af te leggen.
Mgr Huibers moge een nog zo goede
herder zijn, maar hij heeft zijn kudde
niet geheel in de hand. Zijn schapen
willen zich ditmaal niet aan zijn ver
langen storen en hij zal op de hem
eigen beminnelijke wijze ontelbare ge
lukwensen in ontvangst moeten nemen
en enkele lofredenen aanhoren.
Vreugde is er over dit feest niet al
leen bij de katholieken, want ook vele
anderen leven hierin mee. In grote
kring waardeert men deze priester om
zijn wijsheid, voorzichtigheid, tact en
al die goede eigenschappen, welke van
zelf ten deel vallen aan wie zonder
omwegen de heiligheid nastreeft. Haar
lem, Hoogw. Excellentie, wenst U Gods
beste zegen toe!
CREMERS,
Burgemeester van Haarlem.
Met grote luister vierde het Haar
lemse Diocees tien jaar geleden
's Bisschops 40-jarig priesterjubi
leum. Mgr. Huibers verlaat in vol
ornaat omgeven door koorknapen
en kerkelijke hoogwaardigheidsbe
kleders de St. Bavo na het opdragen
der pontificale H. Mis. De erewacht
werd aan de ene zijde gevormd
door verkenners en zeeverkenners,
aan de andere zijde door leden van
de Graal en Kruisvaart.
TA oor mij, een oud man, te vragen hier in dit feestnummer enige regels te
J schrijven over de in 't verleden liggende studententijd van onze jubi-
lerende Bisschop, hebben de heren van de pers, tuk op nieuws en vrij
moedig als ze plegen te zijn, toch niet heimelijk gehoopt, dat ik een „clair
obscuur" zou weten te scheppen, waaruit 's Bisschop's illustre figuur van heden
nog stralender naar voren zou springen.
Voor zo'n krantenartikeltje is 't wel doodjammer, maar als waarheidlievend
zeer vroege oor- en ooggetuige van onze Bisschop moet ik dan toch al aan
stonds hier met de hand op 't hart plechtig verklaren, dat, zover mij bekend,
Monseigneur absoluut geen „duister verleden" achter de rug heeft.
Ware 't anders, dan zou de boze duivel, die in iedere mens wroet, me zelf,
prat op de hoge onschendbaarheid van de pers, ook mogelijk wel eens in ver
zoeking hebben kunnen brengen, om 't gordijn dan nu maar af te rukken, open
kaart te spelen, en eens danig aart 't onthullen te slaan.
Men is tegenwoordig toch zo gebrand op heiligen-levens, waarin niet alles
„carte blanche" is.
leen heel geruchtmakende elementen en
hansworst-naturen uit de lagere regionen
trekken ook aandacht in de hogere. Nu,
daaronder behoorde onze latere Bisschop
bepaald niet.
Wel hoorden ook wij vanzelf al van
de aanvang af, dat deze stille, keurige,
jonge mens, als 't op concoursen en
cijfers aankwam, steeds aan de spits
ging van zijn klas, maar zelfs voor uit
blinkers op dat gebied valt een hogere-
klasse-mens nu nog niet direct in 't
stof.
En had ik nu maar een zestig jaar
eerder geweten, dat men mij in den
jare 1949 zou vragen om een keur van
marquante gegevens omtrent die Hage-
veldse student, die heden aan de dag
zó roemvol op de Bisschoppelijke
Haarlemse zetel troont, dan zou ik nu
wel met volle handen kunnen rond
strooien van mijn opgespaarde over
vloed; maar och, we leefden destijds
ons onbekommerd, heerlijk jonge, lus
tige schoolleventje van iedere dag en
droomden er niet van op zoek te gaan
naar de maarschalkstaf, die de een of
andere bevoorrechte en hoogbegenadig-
de onder ons al van huis uit in de
ransel had meegekregen.
Toch ging er wel ook al in die vroegste
jeugdjaren van die latere Grote iets uit.
wat naar hoger wees. Ik moge hier in alle
bescheidenheid o.a. noemen: een waarlijk
voorbeeldig gebedsleven vooral als enthou
siast Maria-kind, een keurig en fier zijn
weg gaan, meer geestdrift ook voor een
goed vers en een mooi brok literatuur dan
voor 't wel eens in onze dagen al te harde
en rauwe spel. Deze voorkeur ontplooide
zich onder schutse van St. Catharina in let
terkundige vergadering, en later nog meer
op de planken.
Vervolgens dient genoemd zijn zeer hoge
opvatting van de Seminarie-regel, die hem
nooit en dat wist een ieder, maar zó, dat
't niemand stak een dode letter, maar
volop geest en leven Was.
Als wij, vulgair, gemeengoed als we wa
ren, in die latere jaren van 't groot-semi
narieleven, waar 't klassenonderscheid wat
afdur.de, dan ook natuurlijk bij hoogst
zeldzame gelegenheid omkeken naar nog
een deelgenoot in de „delicta juventutis
nostrae", „de misslagen onzer jeugd", die
we later in zak en as zouden uitboeten,
gingen we nu juist niet als vanzelf en al
lereerst de richting uit van hem. die later
Er wordt dan instantelijk bij mij aan
gedrongen op een interessant stukje
jeugdleven van de doorluchtige Jubila
ris; maar och, er valt eigenlijk over die
jonge, zalige studententijd op zo'n beslo
ten Seminarie publiekelijk zo weinig te
zeggen, temeer daar wij, Monseigneur en
ik, niet precies van dezelfde klas waren,
waaruit men toch bij de zeer scherpe
onderscheiding der klassen in die dagen,
zijn eigenlijke intimi kiest. Ik was één
klas ouder, en al loopt 't hier maar over
één klas en één jaar, het bewonderend
opzien gaat op die zich nog al wat in
beeldende leeftijd toch altijd meer uit
naar wat hoger dan wat lager ligt. Al-
®®0)' het afscheid van Hageveld werd deze foto gemaakt van ie klas,
waartoe Mgr. Huibers (geheel links) behoorde.
zo hoog boven ons zou komen uit te staan.
Maar ook dit was een feit, dat iedereen
als bij intuïtie aanvoelde, dat bij ontijdige
onthulling var, zo'n duister feit, wat geen
daglicht kon zien (al zou de zon, als ze 't
te zien kreeg, er ook niet van schrik om uit
de hemel vallen) ons trieste geval bij hem
toch even veilig geborgen lag als in 't bloe
dend hart van onze door hoge plicht vast
gesnoerde biechtvader.
Voor zulk een correcte en beginselvaste
houding heeft ook de meer zwakke broeder
en de wat erfelijk belaste mens zoiets als
een ingeboren eerbied.
En misschien was dat ook al wel bij
de genade Gods en de gunst van de
Apostolische Stoel voor de latere uitver
korene een vroege weg God weet im
mers uit 't kwaad 't goed te scheppen
om op te klimmen naar 't hoge Ambt,
waarbij zoveel „in pectore", in 't hart,
onder 't zwaar gouden kruis te dragen
zou vallen.
Grote gebeurtenissen werpen haar
schaduw vooraf.
Toen dan ook veel jaren later de
Bisschoppelijke zetel van Haarlem door
't afsterven van Monseigneur Aengenent
vacant was, en ikna diens plechtige
uitvaart in Haarlem's Kathedraal Deken
Huibers tegen 't lijf liep, veroorloofde
ik mij (hoe, weet ik niet meer, God
weet 't) in een beschaduwde hoek van
de pastorie van Sint Baaf plotseling vóór
hem neer te knielen met zoiets op de
lippen als: „Monseigneur, ik zal nu maar
vast hier even vóór u neervallen, dan
hoef ik 't straks niet zo solemneel te
doen op de grote receptie".
Ik kreeg toen wel geen Bisschoppelijke
zegen; de formule waaronder was er
althans te ongewoon voor: „Och, sta
toch op", hoorde ik, „gekke vent, wat
moeten al die mensen hier wel denken!"
Maar toch had ik gelijk en was bij
de haastige onderscheiding der geesten
tussen de goede geest al vanuit 't oude
Seminarie, en de boze geest als van Saul
van 't ogenblik niet precies in de roos
getroffen.
En toen ik een week of wat later in
de grote erezaal op de Nieuwe Gracht 80
onder al die honderden present was om
nu echt in geest en in waarheid de nieu
we Electus hulde te doen, had ik er toch
een stil pleizier in, dat Monseigneur mijn
dom gedoe van kort te voren niet ver
geten bleek te zijn; en ik blijf hem er
altijd dankbaar voor, dat hij zijn krom
staf toen niet verheven heeft om mijn
oude, gebogen rug nog meer te krommen.
Als 't nu toch nog maar niet gebeurt
vanwege dit, mijn feestartikel; maar dan
doe ik, zowaar!, heel de Katholieke Pers
een proces aan voor schadevergoeding.
Intussen bidden we maar hoopvol
voort, elke dag weer, die God geeft, met
vuur en klem: dat die kromstaf nog
jaren lang voor beter dingen ruste in
's Bisschop's sterke hand!
Stet et pascat in fortitudine!
H. J. C. HAVER,
Rotterdam. Pastoor.
Het zal ongetwijfeld met gemeng
de gevoelens geweest zijn, dat
kapelaan Huibers van de Leidse
„Mon Père"-kerk in 1905 zijn benoe
ming tot leraar aan het seminarie „Ha-
geveld" te Voorhout ontving. Zielzor
ger met hart en ziel, zeide hij slechts
node de practijk vaarwel om zich aan
de opleiding van de Haarlemse pries
terschap te gaan wijden. Maar zijn
Bisschop riep en hij dacht bovenna
tuurlijk genoeg om daarin Gods wil te
onderkennen.
De geestelijke vorming van de hem
toevertrouwde priestercandidaten be
schouwde „mijnheer" Huibers zeer te
recht als het allervoornaamste deel van
zijn taak als Seminarieleraar. Wie, zo
als schrijver dezes, het voorrecht had,
hem als geestelijke leidsman te hebben,
weet bij ondervinding, dat hij er voor
al op aandrong, zoveel mogelijk in
Gods tegenwoordigheid te leven. Om
dat te bereiken, gaf hij aan zijn peni
tenten de practische raad, zich gere
geld te oefenen in het bidden van
schietgebeden. De diepe indruk, die
zijn welsprekend woord in vurige pre
dikaties op het ontvankelijk gemoed
van ons, studenten, maakte, werd niet
weinig versterkt door de innig-devote
wijze, waarop wij hem aan het altaar
de Heilige Handelingen zagen verrich
ten. Zo werden wij niet alleen gesticht,
maar tevens ook van jongsaf aan ver
trouwd gemaakt met de schoonheid
van de liturgie.
Wanneer men trouwens het leraar
schap van Mgr. Huibers met één woord
zou willen typeren, dan zou men moe
ten zeggen: „Hij leerde ons het scho
ne zien." Zelf zeer ontvankelijk voor
het schone, verstond hjj als weinig an
deren de kunst, zjjn leerlingen de
schoonheid te doen smaken van de
kunstwerken der klassieke Oudheid
en de voortbrengselen der Nederland
se letterkunde. Gedurende de drie
laatste jaren van zijn leraarschap met
de leiding van het Hageveldse toneel
belast, bracht hij bij voorkeur treur
spelen van Vondel op de planken; de
eerste maal zelfs „Samson", een stuk,
dat, nadat het in 1660 geschreven was,
slechts eens was opgevoerd.
In diezelfde jaren doceerde hij ook
de gewijde welsprekendheid. Dat was
een vak, waarnaar de liefde van zijn
hart uitging. Een ieder, die onze Bis
schop heeft horen preken, zal gemak
kelijk begrijpen, dat in de rhetoricales
geen droge theoreticus het woord
voerde, maar een levend voorbeeld
van welsprekendheid voor ons stond.
Het heeft heus niet aan „mijnheer"
Huibers gelegen, dat wij niet allen
gevierde redenaars geworden zijn.
Dankbaar voor het vele goede, dat
zij van onze Bisschop tijdens zijn Hage
veldse periode ontvingen, spreken zijn
oud-leerlingen ongetwijfeld de wens
uit, dat het hem door Gods goedheid
gegeven moge zijn, nog lang in on
gebroken kracht de Haarlemse Kerk
te besturen.
P. J. A. JUFFERMANS, pr.
e stad Haarlem is het middenpunt van alle geestelijk gebeuren in dat deel
van het Rijk Gods, dat de naam draagt van „het Bisdom Haarlem".
Hier woont de Bisschop in zijn stille woning aan de rustige Nieuwe Gracht
Van hieruit gaat hij naar zijn Kathedraal, om op hoogtijdagen het H. Misoffer
met bisschoppelijke luister Gode op te dragen.
Van hier ook trekt hij blijde uit, wanneer door God geroepenen zich ver
zamelen in de Hoofdkerk van het Bisdom, om zich te laten opleggen de
zegenende en machtgevende handen van de Bisschop, om zich daarna, gesterkt
met kracht uit den Hoge, te verspreiden over het brede werkterrein van het
uitgestrekte Bisdom.
Van hieruit trekt hij rond naar steden en dorpen, om zwakke mensen te
vormen tot strijders voor Christus.
Van hieruit gaat hij veelvuldig heen, om door zijn tegenwoordigheid luister
bij te zetten aan voorname bijeenkomsten en grootse gebeurtenissen.
Haarlem is de stad van onze Bisschop. Daar ziet men hem gaan thans
door de druk der jaren in lichtgebogen houding wanneer hij ter afwisseling
van drukke werkzaamheden een „straatje-om" maakt, of wanneer hij naar een
van de Haarlemse parochiekerken gaat, om een plechtig sluitingslof te celebreren
aan het einde van een aanbiddingsdag; daar ziet men hem ook knielen temidden
van de mensen in het kapelleke van Maria van Haarlem, de Moeder van alle
mensen, maar bijzonder van priester-kinderen.
Nu deze drager van de Bisschoppelijke waardigheid, nog ongebroken door haar
last, met dankbare vreugde terugdenkt aan het vele schone, dat hij voor God
heeft mogen verrichten gedurende 50 volle jaren door de kracht van de H. Geest,
Die hem op zijn levensweg steeds vergezelde, nu verheugen zich bijzonder de
bewoners van de Bisschopsstad over het Gouden Jubelfeest van de eerste
Priester van Haarlem's Diocees.
Zij danken God voor de weldaden van dit rijk gezegend priesterleven, want
de eer daarvan komt vooreerst toe aan God, Die deze Priester geroepen heeft.
Maar zij willen ook hun Bisschop danken, die in het begrip van de hoge adel
van het priesterschap en in de liefde tot Christus en Maria een aansporing heeft
gevonden, om met ruimere hand wel te doen en met grotere vurigheid te bidden
en mede te werken ter volgroeiing van de vruchten van zijn priesterschap.
J. J. A. KUILMAN,
Deken van Haarlem.
- m
vV ;,T
*-
S: v>.
\-y. -v'.
haat, Haarlems Kerk, nu luid Uw jubel gaan,
Nu statig, vroom, Zijn Gouden Mis gaat vieren,
Wien récht Hoog-priesterlijke deugden sieren.
Dat d'Eng'len Gods hun gouden harpen slaan.'
Vertrouwend op de Ster der zee, zie staan
Deez' „Opziener", terwijl de golven tieren:
Hij blijft het Schip van Haarlems Kerk bestieren.
Hef, priester, volk, Uw blij Te Deum aan!
hijk Mozes eens van af den Sina trad,
Gansch overstraald van Jahve's heerlijkheden
't Gelaat bedekt voor 't volk gebeden had,
Zoo hebt Gij steeds op hoogen berg gebeden.
Maar 't blinkend goud van Bisschopsmajesteit
Bedek het niet,dat 't steeds meer glans verspreid'!
AERDENHOUT,
Augustus 1949.
W. M. BOSCH,
pastoor.
Prof. J. P. Huibers, leraar aan
het Kleinseminarie te Hageveld,
temidden van zijn leerlingen.
ZONDAG 14 AUGUSTUS, 2.30 uur, wordt
Mgr. J. P. Huibers afgehaald van het
Theologicum te Warmond. De stoet gaat
via Sassenheim, Lisse en Hillegom naar de
Kathedrale Basiliek te Haarlem, waar de
Bisschop om 4 uur een Lof celebreert en
de jeugd van het Bisdom zal toespreken.
Om 5.30 uur ongeveer vertrekt Mgr Hui
bers naar zijn paleis aan de Nieuwe
Gracht.
MAANDAG 15 AUGUSTUS. 10 uur,
draagt de gouden jubilaris een Pontificale
Hoogmis op in de Kathedrale Basiliek,
waarna ontvangst van burgerlijke autori
teiten in de plebanie;
12.30 uur receptie voor Kathedraal Ka
pittel, Monseignori, Erekanunniken en De
kens, waarbij geschenk van het Bisdom
zal worden aangeboden;
1—2 uur receptie voor de priesters en
van 23 uur voor religieuzen en leken
buiten de stad. Alle recepties aan plebanie.
WOENSDAG 17 AUGUSTUS, 8 uur
's avonds: Huldiging van de Bisschop door
Katholiek Haarlem in het Gem Concert
gebouw. Medewerking verleent Koor Ka
tholiek Haarlem. De heer H. van Os zal
de feestrede uitspreken.