Geloof
„REIS ZONDER EINDE"
Ierse roman van het geduld
ERIC IN HET RUK VAN HET MIDDEN
CENTRALE PLAATS VOOR HET GEZIN
a V,
Mensen op reis
4
HET
WESPENNEST
K-L.M.-Convair licht
beschadigd
Sultan Hamid tussen
de vissen
Overzichtelijke expositie waarin echter
de humor ontbreekt
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1949
PAGINA 3
Waarnemers van de Antillen
naar de R.T.C.?
LITERAIRE KRONIEK
„JEUGD VAN NEDERLAND
CENTRUM
£N HAAG 25
M iiscatiufido
f
Britse parlementsleden naar
ons land
Prof. Smeets gewoon hoog
leraar te Tilburg
door
David Duncan
PRANKRUK BEVORDERT
HET TOERISME
Congr. Zusters der Christelijke
Liefde honderd jaar
Liturgische weekkalender
Jn het epistel van de 11e Zondag na
Pinksteren, een passage uit St. Pau-
lus' eerste brief aan de Corinthiërs,
Waarin het historische feit van Chris
tus' Verrijzenis bewezen wordt, doet de
pote Apostel een dringend beroep op
het geloof van de nieuw-bekeerden. En
heel nadrukkelijk zegt hij dan, dat zij
luist door dat geloof zullen worden
g?red, d.i. op voorwaarde, „dat zij het
niet vergeefs zullen hebben ontvangen."
riet is immers duidelijk, dat het geloof
alléén niet voldoende is. Men moet er
°°k naar leven.
Omdat het geloof nu niet een kwes
tie is van b.v. een zekere hoeveelheid
"iepzinnige Waarheden, waarvoor een
geweldige wetenschappelijke ontwikke-
i'hg nodig is, maar integendeel het
aanvaarden van door God zelf bekend
gemaakte geheimen over Hemzelf, de we
reld en de mens, waarvoor ons mense-
hjk verstand ten enenmale te kort
schiet in bevattingsvermogen, ligt het
v°or de hand. dat dit geloof de weg
wijzer moet zijn voor al onze gedra
gingen. immers, als Godzelf ons mensen
Precies vertelt waarom wij leven en
hoe wij ons leven moeten inrichten om
°ns doel te bereiken, dan is daarmee
alles uitgemaakt en het laatste woord
daarover gesproken. De Schepper van
hemel en aarde heeft het zó beslist. Dus
haoet het zó gebeuren.
Toen Christus tijdens Zijn leven op
aarde ons deze directe goddelijke open-
"aringen schonk, was Hij zich goed be
lust daarmede dingen te vertellen, die
zÜn toehoorders zonder meer verbijste-
tend moesten voorkomen. Maar al gin
gen de aldus bekend gemaakte waarhe
den over God en Diens heilsplannen met
de wereld alle geschapen verstand ook
hog zo zeer te boven, toch had Christus
het volste recht van ieder een onvoor
waardelijk geloof te eisen aan Zijn
Woorden, omdat Hij juist voor dat ge
loof een beroep deed op het menselijk
^erstand, dat wel degelijk in staat was
de redelijkheid daarvan in te zien.
In de loop der tijden nu hebben de
teensen, mèestal omdat de eisen, die
dit geloof stelde, te lastig voor hen wa-
ren. zich alle moeite gegeven om het
geloof in God en Zijn Kerk af te schil
deren als zijnde een verkrachting van
hun verstand, waarop ze toch zo trots
Waren. Hier staat echter als beste weer
legging tegenover de glasheldere leer
van de Kerk. die als eerste eis voor het
geloof in God een redelijke verant
woording daarvan stelt.
Het geloof betreft immers niet alleen
°nze kennis van God, maar het beïn-
yloedt evenzeer ons gehele leven tot
hl zijn geringste uitingen. Het legt ons
de plicht op ons hele doen en laten te
richten op het hiernamaals, terwijl de
Wijze, waarop wij dit geloof beleven,
beslissend is voor onze eeuwigheid. Zo
is zonder twijfel het geloof de hoogste
Waarde in ons bestaan en daarom
hioet het ook voor onze rede verant
woord zijn. Nog sterker: als denkende
rnensen kunnen en mogen wij dan
aerst geloven, wanneer wij ervan over
tuigd zijn, dat God bestaat, dat Hij ons
Werkelijk Zijn Openbaring heeft ge
schonken en dat Hij geloofwaardig is.
Maar zodra wij dit alles ook eenmaal
t-eker weten, dan kan en mag onze
houding tegenover God ook geen ande
re meer zijn dan een volledige en lief
devolle overgave van ons verstand en
°nze wil aan alles, wat Hij ons leert,
°ndanks het onbegrijpelijke van de
geloofsgeheimen. Nu is het natuurlijk
vanzelfsprekend. dat wij met het oog
°P het verschil in verstandelijke ont
wikkeling der individuele mensen, voor
een redelijk handelen, zonder onbillijk
te zijn. niet méér mogen eisen dan een
rn o r e 1 e zekerheid. Maar deze is dan
°ok als minimum-eis noodzakelijk.
Geloven is dus een verstandelijk
hoewel bovennatuurlijk aan-
vaarden van de goddelijke waar
heid. Ter verduidelijking nog dit: het
Wezenlijke kenmerk van „geloven" is
thet het verstand iets, wat het zelf niet
begrijpt, aannemen op gezag van
6 e n ander. Tussen „geloven" en
"begrijpen" ligt dus dit verschil, dat
bet verstand door het geloof zich ge-
Wonnen geeft aan een bepaalde waar-
beid. zonder dat de innelijke klaarblij
kelijkheid van die waarheid tot het
Aanvaarden ervan dwingt, terwijl bij het
begrijpen het verstand juist de inner-
hjke klaarblijkelijkheid van een waar
heid zelf inziet. Het getuigenis van een
Ander is dus het wezenlijke motief van
het geloof.
Niet ieder geloven op gezag van een
Ander is echter goed en redelijk. Hier
in kan eerst sprake zijn wanneer het
Saat over een erkende en geloofwaar
dige autoriteit, die betrouwbaar is, de
vereiste kennis bezit en bereid is deze
e°rlijk mede te delen.
Gods universele volmaaktheid nu be
antwoordt in de meest absolute zin aan
®*le eisen voor een betrouwbaar ge-
*ag. Hij kón niet dwalen noch mislei
den. Bovendien is Zijn grote, belange-
*°Ze liefde en bezorgdheid voor ons
eeuwig welzijn, juist de reden waarom
ons Zijn openbaring gegeven heeft.
Het geloof in God is dus vóór alles een
daad van ons verstand. Maar hieraan
dient onmiddellijk te worden toege
legd, dat dit geloof niet mogelijk is
«onder een speciale genade. Het is n.l.
heel goed mogelijk, dat iemand de re
delijkheid van het geloof met zijn ver
stand glashelder inziet, dat hij alle ge
loofswaarheden kent en toch niet tot de
eigenlijke geloofsdaad komt. Eerst moet
V°ds genade de aansporing tot het ne
derig aanvaarden van het geloof gege-
yen hebben. Het bepalen van het ogen-
St'k daartoe is het werk van God. Eén
duig is intussen zeker: aan niemand, die
J eerlijk om vraagt, zal deze genade
seweigerd worden.
Al is het geloof nu op de eerste plaats
he? baad van ons verstand, toch wordt
ot onder invloed van de wil tevens
daad van oprechte Godsverering,
j Aht door dit geloof aanvaardt men vol-
d dig Gods leiding en onderwerpt zich
Aaraan. Bovendien brengt dit geloof
j.h inwendige gesteltenis met zich mee,
u een blijvend beginsel is van goed
looi zo wordt het goddelijk ge-
do een bovennatuurlijke deugd, waar-
<5„?r. wij alles wat Christus en de H.
hot on.s hebben geopenbaard, en wat
v onfeilbaar leergezag van Christus'
a]- K als zodanig aanwijst en bewaart,
M dhomstotelijke waarheid aannemen.
-Ac uitsluitend op goddelijk gezag!
geloof nu moet het hele leven
doo„ .christen doordringen. Bezield
hp i", de liefde wordt het een wereld-
epv- uw'ng- die op elke menselijke
gor>n n? het bevredigende antwoord
bp-A; Alléén een aldus levend geloof
Or-ri i 00rdt aan Christus' bedoeling,
vOrm- ?n.een d00r het geloof de gelijk-
is Sheid met Hem te verwezenlijken
HiJ °.ns allen als plicht heeft
in u-®8d, en die haar bekroning vindt
stpmm' bereiken van onze eeuwige be-
L.
Vair ar het A.N.P. verneemt is een Con-
'anfli an de K.L.M. Donderdag bij een
S,Aast °P het vlie£veld van Romeeven
de landingsbaan terecht gekomen.
k ?chine werd enigszins beschadigd,
de besoi, deelde bij navraag mede, dat
*ijn - dhadigingen niet van ernstige aard
*1*1 d nauwelijks zichtbaar. Het toe
ft ïalT* op het ogenblik onderzocht
Ne<jp 2o spoedig mogelijk weer naar
^dnd worden gevlogen.
/erse missionarissen waren het, die
in de achtste eeuw, toen het grote
rijk van Karei de Grote nog moei
zaam groeiende was, naar het conti
nent overstaken om er het Evangelie
te verkondigen. Zij waren niet slechts
dragers van het geloof, maar ook dra
gers van een eigen, oude cultuur uit
voorchristelijke tijd. Want dit is het
merkwaardige: toen Ierland bekeerd
werd, ontmoette de jonge christelijke
beschaving daar zulk een eigen, haast
klassiek te noemen levenssfeer, dat een
wederzijdse doordringing van christen
dom en inheemse cultuur de vrucht
baarste gevolgen had. De oude bescha
ving stond niet vijandig of onverschil
lig tegenover de nieuwe. Integendeel,
zij was als het ware voorbereid op
een doordrenking in christelijke zin,
een doordrenking die Ierland alleen
maar rijker kon maken. Zo beleefde
de Ierse letterkunde in de zeer vroege
middeleeuwen een nieuw bloeitij,
dat op de cultuur van bijna heel Euro
pa inwerkte.
Doch na de middeleeuwen geraakte
Erin in de macht der Engelsen. Het
land ging een aantal donkere eeuwen
tegemoet, tijden van onderdrukking en
roof. Engelse adel en Engelse groot
grondbezitters regeerden naar wille
keur over het katholieke volk. Hun
rentmeesters doorkruisten het land om
de pacht te innen; de vrije Ierse boer
was een pachter van eigen erf gewor
den. Ierland bewaarde echter zijn oude
cultuur en bleef katholiek, al legde het
Anglicaanse Engeland ook de laatste
vrijheid der Ieren de vrijheid van
godsdienst aan banden.
Het is nog niet zo lang geleden, dat
Ierland zijn vrijheid na veel strijd
herkreeg. Eerst in 1869 verloor de
Anglicaanse kerk er haar voorrechten
en eerst na 1900 kregen de pachters de
kans hun grond terug te kopen van
de Engelse Landlords. Het duurde
uiteindelijk tot 1921, vooraleer de Ieren
hun wensen verwezenlijkt zagen in de
stichting van de Ierse Vrijstaat.
Deze paar historische gegevens heeft
men nodig om de Anglo-Ierse letter
kunde, die na 1880 weer langzaam op
dreef begon te komen, te begrijpen.
Want het is vanzelfsprekend, dat de
lange eeuwen van materiële en gees
telijke knechtschap, blijvende sporen
hebben achtergelaten.
Zoals de Nederlandse schrijvers nog
lange tijd stof zullen blijven putten
uit de bezettingsjaren, omdat dit ver
leden een brandende herinnering blijft,
zo zullen ook de schrijvers van Iersen
bloede nog veelvuldig blijven zoeken
naar de achtergronden van het leven
tijdens de donkerste eeuwen van hun
volksbestaan. Het Verleden bliift in de
wereld leven als herinnering. Dit geldt
zeker voor een jong en tegelijk oud
land als Ierland. Want de Ier wordt in
zijn herinneringen geholpen door de
taaiheid der volksoverleveringen, door
de onsterfelijkheid der verhalen, die
men elkaar van geslacht op geslacht
heeft doorgegeven. Zo bewaarde men
tijdens de onderdrukking de herinne
ring aan de vroege middeleeuwen en zo
kwam het. dat de renaissance der Ierse
letterkunde omstreeks 1890 allereerst
teruggreep op de glorie van dit meer
dan duizend jaar verre verleden. Men
ging delven in het Ierse heldentijdvak.
De dichter Yeats overleden in
1939) werd de leidende figuur der
nieuwe letterkundige beweging. Aan
hem verwant voelde zich de Neder
landse dichter Adriaan Roland
Holst, wiens naam wij hier noemen,
omdat hij een der bekendste vertellin
gen uit de Ierse sagencycli in onze
taal heeft uitgewerkt, namelijk de ge
schiedenis van Deirdre en de zonen
van Usnach.
Wij weten hier overigens weinig
van de moderne Ierse letter
kunde. Hoegenaamd niets, dat
aanspraak kan maken op Ierse origine,
is in het Nederlands vertaald. Daarom
is het verheugend, alleen reeds als
tegemoetkoming aan onze onbekend
heid, dat onlangs een Ierse roman in
Nederlandse bewerking is uitgekomen.
De schrijver is Francis MacMa-
n.u I-te roman heet: „Reis zonder
einde (Oorspronkelijke titel: „Stand
and give challenge"). 1).
Deze roman is een poging het verle-
den levend te maken; het is een schil-
dering van het Ierse volk tijdens de
In de vergadering van de Staten der
Nederlandse Antillen is het schrijven
aan de gouverneur behandeld, waarin
was opgenomen het telegram van de
minister van Overzeese Gebiedsdelen
met het verzoek twee of drie personen
aan te wijzen als waarnemers ter R.T.C.
en het verzoek waarnemers te mach
tigen tot het plegen van gemeen over
leg volgens art. 209 der Grondwet.
De heer Voges stelde voor vijf waar
nemers (de vertegenwoordiger in Neder
land inbegrepen) voor te dragen. Dit
verdergaand voorstel werd in stemming
gebracht en aangenomen met 10 tegen
9 "stemmen. Candidaten waren mr.
Debrot, Albert Eman, dr. Da Costa
Gomez, dr. Arends en H. Henriquez
(Aruba). De eerste stemming, waarbij
dr. Da Costa Gomez 10 stemmen ver
wierf en 9 stemmen ongeldig waren,
werd nietig verklaard, daar geen twee
derde der uitgebrachte stemmen geldig
waren. Evenzo was het met de tweede
stemming, waarbij negen stemmen op
dr. Da Costa Gomez werden uitgebracht
en de heer Eman een stem behaalde,
doch negen stemmen ongeldig waren. De
zitting werd daarop uitgesteld.
onderdrukking omstreeks 1750. Men
zou dit boek „de roman van het ge
duld" kunnen noemen, want het ge
duld wordt er in getekend als een
kracht, die op de lange afstand van de
tijd onoverwinnelijk blijkt te zijn.
De hoofdfiguur van de roman, de
Ierse dichter Donnacha Mac Conmara,
is iemand met veel talent, maar de
kracht van het geduld kent hij niet.
Hij kan niet verdragen, dat zijn land
wordt uitgemergeld. Hij wil zijn volk
aanvoeren in de strijd tegen de onder
drukker. Hij wil het gehate huis van
de rentmeester in brand gaan steken
en de rentmeester met zijn dienaren
liquideren. Hij weet het volk op te
ruien, enthousiast te maken, onge
duldig. Zo is de aard van de dichter
Donnacha. En nu komt het conflict.
Zijn tegenfiguur, pastoor O Casey,
dringt door de strijdbare menigte naar
voren en vraagt om geduld. Pastoor
O Casey is de verpersoonlijking van 't
geduld; geduld dat gedragen wordt
door geloof. Hij gelooft, dat ongeduld
(nog) zinloos is. Want al wordt de
oude rentmeester verdreven, dan komt
er toch weer een nieuwe. En dit is zijn
practische argumentering ten gunste
van het geduld: „De duivel die we
kennen, is te verkiezen boven de dui
vel die we niet kennen."
Het heilige geduld en het heilige
ongeduld: twee sterke krachten strij
den met elkaar. Het geduld herneemt
de overhand. De dichter moet wijken;
hij moet de geliefde dorpsgemeenschap
waar hij leraar was vluchtend verla
ten. Donnacha's leven is vroeger een
zwerftocht geweest; het gaat weer op
nieuw een zwerftocht worden: een
Odyssee naar het geduld, een „reis zon
der einde."
Hoeveel men ook op deze roman
als kunstwerk aan te merken
kan hebben, hij is om zijn bij
zonder thema toch op zijn minst zeer
merkwaardig. Hij is merkwaardig, om
dat tegenover de door dichterlijk on
geduld en politieke noodzaak voortge
dreven Donnacha het lammerengeduld
■van het Ierse volk wordt gesteld. De
roman is er merkwaardig, doch niet
geheel overtuigend door geworden. Ik
mis tussen de twee krachten, waar het
hier om gaat, voldoende gespannen
heid. De dramatische situaties, die
telkens ontstaan, waar geduld en on
geduld op elkaar botsen, worden door
de schrijver in enkele regels afgedaan,
terwijl hij zich overigens bladzijden
lang in beschrijvingen verliest, die het
centrale gegeven niet raken. Hierdoor
heeft de roman iets hulpbehoevends
gekregen, iets van een krampachtige
poging om met veel oprechte vader
landsliefde en vroomheidszin het gemis
aan indringend vermogen te verbergen.
Die krampachtigheid verraadt zich o.a.
in de verheven en onnatuurlijke toon,
die de schrijver nu en dan aanslaat.
Maar ondanks dit alles, zelfs ondanks
het fatale tekort aan sfeertekening
(Vestdijk's Nederlandse roman „Ierse
Nachten" overtreft wat sfeer betreft
deze Ierse roman vele malen), heeft
dit boek toch iets, dat ons bij zal blij
ven en dat is algemeen geformuleerd:
de wijsheid, dat geduld ons staande
kan houden.
Als kleine boeiende trek van deze
roman kan men tenslotte beschouwen,
de opvatting van de taak die aan de
Ierse dichters tijdens de onderdruk
king was beschoren: verstandige lei
ders van het volk te zijn.
NICO VERHOEVEN
1) Francis MacManus: „Reis zonder einde"
(„Stand and give challenge"). Nederlandse
bewerking Herman Pijfers. Uitgave De
Toorts, Heemstede.
(Van onze Haagse redacteur)
Nederland hielp Pontianak o.m. aan
een kraamvrouwenkliniek; in dank hier
voor heeft het Haags adoptie-comité van
Pontianak een grote zending vissen en
reptielen ontvangen. Tezamen met een
uitgebreide collectie ander zwemmend
en kruipend gedierte wordt deze schen
king thans in sub-tropische atmosfeer
geëxposeerd in het voormalig uitrei
kingslokaal van de Haagse distributie-
dienst aan de Groot Hertoginnelaan, ter
gelegenheid van het 30-jarig bestaan van
de Aquaria en Terraria Vereniging „De
Natuurvriend".
Gistermiddag heeft Sultan Hamid II
deze exotische tentoonstelling geopend,
waarbij hij sprak over de uitwisseling
van goede zaken tussen Indonesië en
Nederland, die naar hij vertrouwde ook
op de Ronde-Tafelconferentie zou plaats
vinden. Ondanks het feit, dat Indonesië
zo snel mogelijk overdracht van de
souvereiniteit wenst, hoopte Sultan
Hamid op blijvende samenwerking, daar
de landen elkaar niet voor goed kunnen
missen.
Hierna trok het gezelschap de warmte
in on, de doosschildpad, de waterslang
en de slijkspringer te bekijken.
Na dagenlange intensieve arbeid is
Vrijdag eindelijk de nieuwe dijk tussen
Walcheren en Zuid-Beveland, die de
Zuidsloepolder aan de Scheldezijde be
grenst, gedicht. Men hoopt, adt in
Augustus 1950 de nieuw gewonnen 450
H.A. grond met koolzaad ingezaaid kan
worden. Volgens deskundigen is deze
grond de beste cultuurgrond in Neder
land.
6. Het zonlicht blakerde het dek van het Chinese zeeroversschip en sloeg vonken
uit de brede kling, die de bevelhebber Eric had doen uitreikennadat deze noodge
dwongen had toegestemd in zijn voorstel om onder hem te dienen. Maar terwijl de
Noorman liefkozend het lemmet betastte, nam hij zich heilig voor iedere gelegenheid,
te zullen aangrijpen om aan deze situatie een einde te maken. Zodra de kans zich
maar even zou voordoen.... Scherpe stemmen stoorden hem in zijn overpeinzing en
zich omwendend, zag hij hoe Toeng Cho in een hevige woordenwisseling was gewik-
keld met zijn onderbevelhebber. „O, jij hond van een hond", snauwde Toeng Cho bij
tend. „Hoe dikwijls heb ik jouw onwaardig lichaam niet toegeroepen, dat ik de enige
oen, die op dit schip beveelt! Ga! En waag het niet nog eens eigenmachtig orders
te geven of, bij Tao, het zullen de laatste zijn die je zult uitspreken!" Zonder een
woord te zeggen ging de onder aanvoer der heen, maar Eric merkte de blik vol haat
op, die deze Toeng Cho toewierp. Deze man kon wel eens minder trouw blijken te
zijn dan Toeng Cho scheen te verwachten; misschien broeide er iets.... Eric besloot
tijn ogen ter dege open te houden. Maar de volgende dagen gebeurde er niets. Ge
disciplineerd tot het uiterste voerde de bemanning Toeng Cho's minste bevel uit.
Alleen viel het Eric op, dat het schip steeds op de zelfde breedte bleef kruisen ter
wijl de uitkijkpost was verdubbeld. Het leek alsof men ergens op wachtte. Dan, op
een vroege ochtend, terwijl de zon rood boven de zee rees, ontwaarde men in de verte
de wazige omtrekken van een schip
5CH5EWM Zi
MOHJWb
(Van onze verslaggever)
Misschien wist u het niet, misschien heeft u het zich nooit precies gereali
seerd, maar ongeveer 45 procent van ons volk kunt u gevoeglijk tot de .ugd
rekenen. Deze ietwat schokkende waarheid vindt u onmiddellijk bij het bin ïen-
komen op de tentoonstelling „Jeugd van Nederland" met gulden letters aan oe
wand geschreven. Dat er het een en ander ten behoeve va<n deze jeugd in ons
land wordt ondernomen wist u beslist wél. Al heeft u waarschijnlijk nooit dc-
seft hoe omvangrijk en hoe verstrekkend die bemoeiingen wel zijn, vóór u leze
?x.P"s e bezocht. „Wij putten noch het onderwerp, noch de bezoeker uit", zo
luidde nochtans het devies van de samenstellers. Dn zij hebben zich daar stipt
aan gehouden; deze tentoonstelling munt uit door haar overzichtelijkheid en nel-
derheid. Zij is degelijk, iets té degelijk naar onze smaak, van opzet en iedereen.
hoe kan het anders in deze contreien kan er iets van opsteken.
De tentoonstelling bestaat uit vijf af
delingen, die elk het een en ander om
trent gezin, kinderhygiëne, onderwijs,
kinderbescherming en vorming buiten
schoolverband bevatten. Dat „het gezin"
daarbij de centrale plaats inneemt is
voor de hand liggend, aangezien de
plaats van het gezin in de maatschappij
niet minder centraal is. U kunt er dan
in deze afdeling veel leren omtrent kind
en godsdienst, kind en lectuur, het kind
en zijn speelgoed. En pal daarnaast ziet
u een stand, die compleet als woon
kamer is ingericht, „geen ideale woon
kamer, maar een kamer voor een gezin
met idealen". Zij mag er echter best
zijn en menig verloofd paar zal haar
beslist als een onbereikbaar ideaal be
schouwen.
Er is een onderafdeling van de
„kinderhygiëne", die de enigszins pe
dante titel van „hoe leert moeder
haar taak" draagt, maar die o. a. via
geestige tekeningen laat zien, hoe
moeder wel en niet met haar baby
moet omspringen. Praenatale zorg.
natale zorg, kraamhulp, kindervoe
ding, kinderkleding zijn enige van de
vele bij uitstek didactische onderwer
pen, die hier in woord en beeld wor
den becommentarieerd.
De afdeling „Onderwijs" biedt mis
schien weinig nieuws voor de vakman,
maar de buitenstaander kan er veel
wetenswaardigs opdoen over Lagere
School-methodes, V.G.L.O., Mulo, Mon-
tessori, Dalton en Decroly.
In het „kind en de muze" trof ons
in het bijzonder een kleine expositie-
in-de-expositie van kindertekeningen.
Daar zijn ware meesterwerken van
frisse spontaneïteit bij en enkele er
van steken in alle argeloosheid Pi
casso naar de kroon.
De (neutrale) Kinderbescherming
trekt een ietwat zonderlinge lijn-in-
beeld van Cola-bier-en vermakelijk
heidsadvertenties naar onwettige ge
boorten en echtscheidingen.
Inmiddels is men beland by de sectie
Vorming Buiten Schoolverband, die
vanzelfsprekend een uitgebreid relaas
beeld van Cola-bier en vermakelij k-
gen. En even vanzelfsprekend is het dat
daarbij de katholieke jeugdorganisaties
die uiteraard veel aandacht besteden
aan de godsdienstig-zedelijke vorming
van de jeugd ruim en veelal met
smaak zqn vertegenwoordigd. Een apar
te stand is in dit verband gewyd aan
de „ongrijpbare" jeugd.
Een aparte hoek van de zaal is vrq-
gelaten voor de jeugdverenigingen om
er hun wat met een gewichtig woord
demonstraties worden genoemd te hou
den. Dat wil dan zeggen dat u er kunt
genieten van spontane volksdans, volks
zang, van lekenspelen en van jeugdcon-
certen. En dan spreken wij nog niet eens
van het kindercircus en van de film
zaal, die u gratis mag bezoeken.
Zelfs deze zeer summiere opsom
ming van bezienswaardigheden zal u
er van overtuigen dat ieder, die zich
voor jeugd en jeugdproblemen inte
resseert en wie doet dat niet?
beslist de expositie „Jeugd van Ne
derland" moet gaan zien.
En na deze aanbeveling durven wij
dan wel zeggen dat wij nochtans een
bezwaar tegen deze tentoonstelling heb
ben; in deze zin n.l. dat zij o.i. een in-
Terwijl men in Lake Succes tracht de
„rechten van de mens" te formuleren,
hebben de babies op de tentoonstelling
„Jeugd van Nederland", welke gisteren
te Amsterdam door H. M. de Koningin
geopend werd, scherp de rechten van
de baby geformuleerd.
grijpend gebrek aan gevoel voor humor
demonstreert. Zijis over het algemeen
al te zwaar didactisch en al te serieus
betogend. Hetgeen des te verwonderlij
ker is waar kinders ware bronnen van
humor zijn. Iedere gelukkige vader of
moeder zal u daar lange verhalen over
kunnen doen.
Maar, zoals gezegd, er wordt aandacht
besteed aan de Jeugd van Nederland.
Misschien, zo hebben wij in stilte ver
zucht, toen wij de expositie verlieten,
zelfs wel té veel. Zó veel althans dal
die jeugd weinig gelegenheid heeft,
aandacht aan zichzelf te besteden. Zó
veel dat zij ganselijk het wolkenloos ge
luk van het alleen genieten niet
meer zou kennen. En dat zou tragisch
wezen bij zoveel goede bedoelingen en
zulk een massaal nobel streven.
Een delegatie van het Britse parle
ment, die van 19 tot 23 September een
bezoek aan Nederland zal brengen, zal
de opening van de Sta ten-Generaal bij
wonen. Voorts zal de delegatie een be
zoek brengen aan verschillende slagvel
den. De groep zal bestaan uit vijf
Labour-leden en drie conservatieve
leden en onder leiding staan van Lord
Samuel.
Het curatorium van de Katholieke
Economische Hogeschool te Tilburg
heeft prof. dr. M. J. H. Smeets, thans
buitengewoon hoogleraar aan deze
hogeschool, met ingang van 1 October
a.s. benoemd tot gewoon hoogleraar in
de leer van de openbare financiën en
in het belastingrecht. Prof. Smeets, die
waarnemend secretaris-generaal van
het ministerie van financiën is, heeft
in verband met deze benoeming eervol
ontslag uit 's rijksdienst gevraagd.
*ï:s
x::
18
„Dan geloof ik werkelijk dat het Tre-
maine geweest is, die je zag!"
„Dat zei ik je toch."
„En hij is hierheen gegaan. Hij is na
tuurlijk met een loper de achterdeur
binnengekomen." Het tweetal bolderde
de trap af naar de straat.
Ik bleef waar ik was. Het zou niet
lang duren of ze zouden terugkomen.
Binnen vijf minuten waren ze er weer.
nu met een derde agent, waarschijnlijk
een brigadier of een kapitein, want hij
liet hun het hele verhaal nauwkeurig
vertellen. Het tweetal trachtte hem er
van te overtuigen, dat hun theorie de
juiste was namelijk, dat ik door de
achterdeur was binnengekomen en door
het luik weer ontsnapt. Hij luisterde
eerst, en merkte toen koeltjes op, dat
ik eerst in het zaaltje had moeten zijn,
wilde ik de deur naar de keuken open
gekregen hebben. Dat was een argument,
waarop de andere twee niets te zeggen
hadden.
„Wat het meest' voor de hand ligt",
zei hun superieur, „dat is dat hij door
het luik is binnengekomen, en verdwe
nen is door de achterdeur waar je hem
het eerst gezien hebt. Hij heeft zich
eerst verborgen in dit vertrek, terwijl
jullie, sukkels, door de voordeur naar
buiten stoven, terwijl je alle deuren
wagenwijd oppen liet staan. Je kunt
ervan op aan dat hij niet gewacht heeft
tot jullie terugkwam. Maar neem voor
alle zekerheid eerst nog eens een kijkje.
De voetstappen dreunden over de
vloer, een paar decimeter van mijn hoofd
vandaan. Ze gingen de toiletten op en
beide agenten probeerden de gesloten
deur van het kantoor.
„Wie drijft deze zaak?" vroeg de man
van wie ik veronderstelde dat hij een
brigadier was.
„Johnny Lo", zei de eerste agent.
„Waarschuw hem en blijf hier tot hij
komt, zodat |je tekst en uitleg kunt
geven van wat er hier is gebeurd. En
trek je het maar niet te veel aan dat
die knaap ontkomen is. Jullie hebben
hem in elk geval de schrik op zijn lijf
gejaagd, en nu hij eenmaal aan het
lopen is, krijgen we hem wel".
De brigadier en de tweede agent gin
gen weg. De agent Steve zocht een tele
foonboek en beide de exploitant van de
zaak op.
Lo scheen vlak bij te wonen, want hij
was er binnen tien minuten. De agent
wachtte hem op, zittend in een stoel
op een paar meter afstand van het'
orkestplatform. Lo was iemand met een
timide stemgeluid en een haast niet te
horen Chinees accent. De agent deelde
hem mede dat hij voor de gemaakte
schade een nota kon indienen. Lo lachte
en zei dat hij er niet aan dacht. Het be
tekende immers prima reclame voor
hem. Hij schonk de agent een glas in
en zei hem toen dat hij kon gaan.
Ik bleef de hele middag onder het
platform liggen. Mensen kwamen en gin
gen, maar ik kon geen hand voor ogen
zien. Ik hoorde hoe de slotenmaker
kwam en de deuren repareerde, om
enige tijd later te vertrekken. De vloer
werd harder en harder, ik begon weer
te rillen. Ik was blij dat er zich onder
het podium niets bevond dat kon ram
melen. Toen het rillen voorbij was, brak
me het zweet uit. Dat duurde niet lang,
want mijn lichaam was zo goed als alle
vocht' kw(jt. Mijn lippen voelden als
schuurpapier en mijn tong lag als een
klepel in mijn mond. Ik moest een tijdje
geslapen of buiten kennis geweest zijn,
want ineens was het vertrek vol men
sen. Vlak boven mijn hoofd begonnen
de piano, twee trompetten en een drum
te spelen. De pianist stampte de maat
op het podium; het regende stof en ik
stikte zowat
Ten langen leste hield de muziek op,
en de muzikanten verlieten het plat
form. Het geluid van stemmen en gelach
stier weg, en ik hoorde hoe de nieuwe
sloten van de deuren omgedraaid wer
den. Johnny Lo en een paar anderen
zeker vrienden van hem dronken
nog een glaasje aan de bar en gingen
toen weg. Behalve of en toe getoeter
van een autoclaxon op Grant Avenue,
heerste er nu volkomen stilte. Ik wacht
te ruim een half uur eer ik mij bewoog.
Ik was heel wat slapper dan toen ik
onder het podium kroop, gedeeltelijk
tengevolge van dorst, en gedeeltelijk
doordat ik niets meer gegeten had sinds
ik de vorigee dag van Catherine Tre-
maine een mager biefstukje opgediend
gekregen had. Ik zat van onder tot bo
ven onder het stof en ik snakte naar
water. Gelukkigerwijs was het makke
lijker het platform van de muur weg
te schuiven dan omgekeerd. Ik wist mijn
rug tegen de muur schrap te zetten,
plaatste mijn voeten tegen een dwarslat
van het podium en duwde Het schoof
genoeg opzij om mij gelegenheid te ge
ven er onderuit te komen. Ik stak mijn
hoofd omhoog.
Tegen het plafond brandde een nacht
lampje, maar de zaal was verlaten. Ik
kroop te voorschijn en kwam wankelend
overeind. Het eerste was ik deed, was
het jasje uittrekken dat nu zwart
geworden was en het onder het
podium stoppen. Vervolgens liep ik naar
de bar, nam een volle karaf en dronk
achter elkaar vier glazen water. Daar
na ging ik naar de keuken. Ik maakte
nergens licht.
Al tastend vond ik de ijskast en kreeg
ik de deur open. Mijn handen beroerden
een groot brok, dat bij nadere inspectie
een stuk heerlijk varkensvlees bleek te
zijn. Ik sneed er dikke plakken af en
klapte die tussen een aantal hompen
Frans brood, dat ik in de provisiekast
vond. Nadat ik een en ander verorberd
had, nam ik een duik in een schaal met
bami, om vervolgens mijn maaltijd te
beëindigen met' een overvloed van eier
koeken. Ik maakte de ijskast dicht en
keerde terug naar de bar waar ik nog
een glas water met een flinke scheut
whisky door mijn keel spoelde. Daarna
ging ik naar de garderobe.
Er hingen twee vergeten pellerines
en drie hoeden. De ene jas was veel
te klein voor me, maar de andere paste
zowat. Het was een bruin sport-model,
waarschijnlijk het eigendom van iemand
van een jaar of vijfentwintig. De enige
hoed die me paste, kwam niet erg ge
lukkig bij de jas. maar dat was van
minder belang. Er zat een zakdoek in
de zak van de jas, maar geen geld, zelfs
geen buskaart. Ik ging met de kleren
naar het waslokaal, waar ik mijn han
den en gezicht waste, en met mijn vin
gers mijn haar wat probeerde te fat
soeneren. Het lukte niet erg, maar de
hoed bedekte die ongerechtigheid. En
de overjas verheimelijkte het feit, dat ik
eronder alleen maar een overhemd en
een pantalon droeg. Voor de laatste keer
liep ik over de dansvloer, en probeerde
ik de voordeur.
Johnny Lo had met zijn nieuwe slot
een goede zet gedaan. Het was nu geen
hangslot aan de buitenkant, maar een
gewoon slot, dat aan de binnenzijde een
knop had. Alles wat ik te doen had, was
ide knop om te draaien, en ik stond
buiten. Ik liet de deur op een kier staan,
zodat ik zo nodig op het laatste ogen
blik nog een terugtrekkende manoeuvre
kon maken, maar het bleek overbodig.
(Wordt vervolgd.)
Trein 116 davert van Hoogeveen
naar Meppel. In beide hoeken kijken
een paar rustige, blauwe ogen in een
zonverbrand gezicht naar het Gro
ningse land. Boven de linkerborstzak
van hun militaire uniform schitteren
een paar glinsterende dingetjes: Vier
sterren op de rood-wit-blauwe onder
scheiding, daarnaast een klein dolkje.
„Wat moet je daar nou voor doen?"
vraagt een meneer met een nicotine-
snor,
„Als je uier militaire acties in In
donesië en de luchtlanding bij Djokja
overleefd hebt, krijg je die dingen ca
deau, meneer."
„Wwwaf Hebben jullie.... vier ac
ties luchtlanding
„Nee. we vertellen toch geen ver
halen. meneer. Dat is er niet meer bij.
Tegen jullie sterke verhalen kunnen
wij. die er b(j geweest zijn, toch niet
op."
De trein stopt voor een dame op
het Meppelse perron.
Een van de soldaten haktrapt de
deur open. Voorzichtig gaat de dame
naast hem zitten.
„Gaan jullie weer terug naar de tro
pen?" wil Snor toch wel weten.
„Hemel, komen jullie uit Indie?"
Hoe lang zijn jullie in Nederland te
rug?"
„Vorige week zijn we teruggeko
men. dame."
Dame veert verschrikt op en rolt
met haar ogen onder de potloodstreep
jes.
„Goeie genade! Vorige week! Ooooh,
ik ben als de dood.
„Wat doet u extremistisch, me
vrouw."
„Stil maar, dame. we schieten nog
niet."
„Waar bent u eigenlijk als de dood
voor. mevrouw?" Snor is langzaam bij
gekomen van zijn verbazing.
„Begrijpt u dat niet? De -nokken! En
ik moet mij nog laten inenten. En die
soldaten zo vers uit Ivdië.
De militairen, die drie jaar naast
Magere Hein gezeten hebben, kronke
len in hun hoek ie i-an de lach om
zoveel anast. Zij slaan zich op de
knieën en srhtitr-eit hun baret naar
achteren. Wij kunnen ons vergissen,
maar wij meenden tussen twee rol
lende lachuitbarstingen te horen:
..Hoebestaatut krijg de p...kke,
mens!"
Met ingang van 20 Augustus heeft
Frankrijk aan reizigers toegestaan. 60.000
francs uit het buitenland in te voeren
in plaats van 40.000 francs. Kinderen
beneden vijftien jaar en reizigers op
een collectieve pas mogen 10.000 francs
medebrengen tegen tot nog toe 5.000.
Bij het verlaten van Frankrijk is het
voortaan geoorloofd, 10.000 francs mede
te nemen Dit bedrag was tot nu toe
4.000 francs.
(Van onze Redacteur)
Zondag a.s. zullen de Zusters der
Christelijke Liefde het 100-jarig be
staan van hun congregatie herdenken.
Deze congregatie werd in Paderbom
gesticht door Paulina van Mallinckrodt,
wier proces voor beatificatie in Rome
in voorbereiding is. In Nederland heeft
deze congregatie, die zich ten doel stelt
de opvoeding van de verwaarloosde
jeugd en de verzorging van blinden en
armen, slechts één tehuis, de villa
„Elizabeth" in Beek bij Nijmegen, dat
in 1939 werd gesticht. Aavankelijk
was het een diëethuis voor dames maar
tijdens de oorlog werd het tehuis in
gericht als noodziekenhuis voor kraam-
verpleging. Daarnaast werd het huis een
zeer in aanzien staand damespension.
De herdenking van het 100-jarig be
staan zal op bescheiden wijze geschie
den. s Morgens zal een Hoogmis worden
opgedragen, er zal een receptie zijn en
's middags een plechtig Lof
ZONDAG 21 AUGUSTUS: 11de Zondag na
Pinksteren: Mis v. d. dag: 2 H. Joanna; 3
ten Hemel opneming; Credo; prei. v. d. H.
Drievuldigheid; groen.
MAANDAG: Onbevlekt Hart v. Maria;
eigen Mis; (in gelezen Missen; H.H. Ti-
motheus etc.) Credo; prefatie v. O. L.
Vrouw; wit. Utrecht: kerkwijding v. d.
Kathedraal; Mis Terribilis; (in stille Mis
sen: 2 octaaf v. Hemelopneming) Credo;
gewone prefatie; wit.
DINSDAG: H. Philippus Benitius, belij
der; Mis Justus: 2 vigilie v. d. H. Bartho-
lomeus; gewone prefatie: laatste evangelie
v d. vigilie; wit. Utrecht: Onbevlekt
Hart v. Maria; eigen Mis; 2 H. Philippus;
3 vigilie; 4 voor de Kardinaal; Credo; pref.
v. d. H. Maagd; laatste evangelie v .d.
vigilie; wit.
WOENSDAG: H. Bartholomeus, apostel;
eigen Mis; Credo; pref. v. d. Apostelen;
rood. Den Bosch: kerkwijding v. d. ka
thedraal; Mis Terribilis; Credo; gewone pre
fatie; wit.
DONDERDAG: H. Gregorius, bisschop, be
lijder; Mis Sacerdotes tui; 2 H. Lode wijk;
(Utrecht: 3 kerkwijding: Credo; Haarlem;
3 tot alle Heiligen) gewone pref.; wit.
Den Bosch: H. Bartholomeus. apostel; eigen
Mis; 2 H. Lodewijk; Credo; pref. v. d.
Apostelen; rood. Breda: H. Lodewijk,
belijder: eigen Mis; 2 tot alle heiligen; 3
naar keuze; gewone prefatie; wit.
VRIJDAG: H. Zephyrinus, paus. marte
laar; Mis Si diligis; 2 tot alle heiligen; 3
naar keuze; pref. v. d. Apostelen; rood.
Utrecht, Den Bosch: octaaf Kerkwijding.
Mis Terribilis; 2 H. Zephyrinus; 3 tot de
H. Maagd; Credo; gewone pref.; wit.
ZATERDAG: H. Josephus Calasanctius,
belijder; eigen Mis; (Utrecht, Den Bosch: 2
Kerkwijding; Credo) gewone prefatie:
wit.
ZONDAG 28 AUGUSTUS: 12e Zondag na
Pinksteren; Mis v. d. dag; 2 H. Augustinue;
3 H. Hermes (Utrecht, Den Bosch: 3 Kerk
wijding; 4 H. Hermes) CredQ; pref. v. d.
H. Drievuldigheid; groen.