Geloof „REIS ZONDER EINDE" Ierse roman van het geduld ERIC IN HET RUK VAN HET MIDDEN CENTRALE PLAATS VOOR HET GEZIN a V, Mensen op reis 4 HET WESPENNEST K-L.M.-Convair licht beschadigd Sultan Hamid tussen de vissen Overzichtelijke expositie waarin echter de humor ontbreekt ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1949 PAGINA 3 Waarnemers van de Antillen naar de R.T.C.? LITERAIRE KRONIEK „JEUGD VAN NEDERLAND CENTRUM £N HAAG 25 M iiscatiufido f Britse parlementsleden naar ons land Prof. Smeets gewoon hoog leraar te Tilburg door David Duncan PRANKRUK BEVORDERT HET TOERISME Congr. Zusters der Christelijke Liefde honderd jaar Liturgische weekkalender Jn het epistel van de 11e Zondag na Pinksteren, een passage uit St. Pau- lus' eerste brief aan de Corinthiërs, Waarin het historische feit van Chris tus' Verrijzenis bewezen wordt, doet de pote Apostel een dringend beroep op het geloof van de nieuw-bekeerden. En heel nadrukkelijk zegt hij dan, dat zij luist door dat geloof zullen worden g?red, d.i. op voorwaarde, „dat zij het niet vergeefs zullen hebben ontvangen." riet is immers duidelijk, dat het geloof alléén niet voldoende is. Men moet er °°k naar leven. Omdat het geloof nu niet een kwes tie is van b.v. een zekere hoeveelheid "iepzinnige Waarheden, waarvoor een geweldige wetenschappelijke ontwikke- i'hg nodig is, maar integendeel het aanvaarden van door God zelf bekend gemaakte geheimen over Hemzelf, de we reld en de mens, waarvoor ons mense- hjk verstand ten enenmale te kort schiet in bevattingsvermogen, ligt het v°or de hand. dat dit geloof de weg wijzer moet zijn voor al onze gedra gingen. immers, als Godzelf ons mensen Precies vertelt waarom wij leven en hoe wij ons leven moeten inrichten om °ns doel te bereiken, dan is daarmee alles uitgemaakt en het laatste woord daarover gesproken. De Schepper van hemel en aarde heeft het zó beslist. Dus haoet het zó gebeuren. Toen Christus tijdens Zijn leven op aarde ons deze directe goddelijke open- "aringen schonk, was Hij zich goed be lust daarmede dingen te vertellen, die zÜn toehoorders zonder meer verbijste- tend moesten voorkomen. Maar al gin gen de aldus bekend gemaakte waarhe den over God en Diens heilsplannen met de wereld alle geschapen verstand ook hog zo zeer te boven, toch had Christus het volste recht van ieder een onvoor waardelijk geloof te eisen aan Zijn Woorden, omdat Hij juist voor dat ge loof een beroep deed op het menselijk ^erstand, dat wel degelijk in staat was de redelijkheid daarvan in te zien. In de loop der tijden nu hebben de teensen, mèestal omdat de eisen, die dit geloof stelde, te lastig voor hen wa- ren. zich alle moeite gegeven om het geloof in God en Zijn Kerk af te schil deren als zijnde een verkrachting van hun verstand, waarop ze toch zo trots Waren. Hier staat echter als beste weer legging tegenover de glasheldere leer van de Kerk. die als eerste eis voor het geloof in God een redelijke verant woording daarvan stelt. Het geloof betreft immers niet alleen °nze kennis van God, maar het beïn- yloedt evenzeer ons gehele leven tot hl zijn geringste uitingen. Het legt ons de plicht op ons hele doen en laten te richten op het hiernamaals, terwijl de Wijze, waarop wij dit geloof beleven, beslissend is voor onze eeuwigheid. Zo is zonder twijfel het geloof de hoogste Waarde in ons bestaan en daarom hioet het ook voor onze rede verant woord zijn. Nog sterker: als denkende rnensen kunnen en mogen wij dan aerst geloven, wanneer wij ervan over tuigd zijn, dat God bestaat, dat Hij ons Werkelijk Zijn Openbaring heeft ge schonken en dat Hij geloofwaardig is. Maar zodra wij dit alles ook eenmaal t-eker weten, dan kan en mag onze houding tegenover God ook geen ande re meer zijn dan een volledige en lief devolle overgave van ons verstand en °nze wil aan alles, wat Hij ons leert, °ndanks het onbegrijpelijke van de geloofsgeheimen. Nu is het natuurlijk vanzelfsprekend. dat wij met het oog °P het verschil in verstandelijke ont wikkeling der individuele mensen, voor een redelijk handelen, zonder onbillijk te zijn. niet méér mogen eisen dan een rn o r e 1 e zekerheid. Maar deze is dan °ok als minimum-eis noodzakelijk. Geloven is dus een verstandelijk hoewel bovennatuurlijk aan- vaarden van de goddelijke waar heid. Ter verduidelijking nog dit: het Wezenlijke kenmerk van „geloven" is thet het verstand iets, wat het zelf niet begrijpt, aannemen op gezag van 6 e n ander. Tussen „geloven" en "begrijpen" ligt dus dit verschil, dat bet verstand door het geloof zich ge- Wonnen geeft aan een bepaalde waar- beid. zonder dat de innelijke klaarblij kelijkheid van die waarheid tot het Aanvaarden ervan dwingt, terwijl bij het begrijpen het verstand juist de inner- hjke klaarblijkelijkheid van een waar heid zelf inziet. Het getuigenis van een Ander is dus het wezenlijke motief van het geloof. Niet ieder geloven op gezag van een Ander is echter goed en redelijk. Hier in kan eerst sprake zijn wanneer het Saat over een erkende en geloofwaar dige autoriteit, die betrouwbaar is, de vereiste kennis bezit en bereid is deze e°rlijk mede te delen. Gods universele volmaaktheid nu be antwoordt in de meest absolute zin aan ®*le eisen voor een betrouwbaar ge- *ag. Hij kón niet dwalen noch mislei den. Bovendien is Zijn grote, belange- *°Ze liefde en bezorgdheid voor ons eeuwig welzijn, juist de reden waarom ons Zijn openbaring gegeven heeft. Het geloof in God is dus vóór alles een daad van ons verstand. Maar hieraan dient onmiddellijk te worden toege legd, dat dit geloof niet mogelijk is «onder een speciale genade. Het is n.l. heel goed mogelijk, dat iemand de re delijkheid van het geloof met zijn ver stand glashelder inziet, dat hij alle ge loofswaarheden kent en toch niet tot de eigenlijke geloofsdaad komt. Eerst moet V°ds genade de aansporing tot het ne derig aanvaarden van het geloof gege- yen hebben. Het bepalen van het ogen- St'k daartoe is het werk van God. Eén duig is intussen zeker: aan niemand, die J eerlijk om vraagt, zal deze genade seweigerd worden. Al is het geloof nu op de eerste plaats he? baad van ons verstand, toch wordt ot onder invloed van de wil tevens daad van oprechte Godsverering, j Aht door dit geloof aanvaardt men vol- d dig Gods leiding en onderwerpt zich Aaraan. Bovendien brengt dit geloof j.h inwendige gesteltenis met zich mee, u een blijvend beginsel is van goed looi zo wordt het goddelijk ge- do een bovennatuurlijke deugd, waar- <5„?r. wij alles wat Christus en de H. hot on.s hebben geopenbaard, en wat v onfeilbaar leergezag van Christus' a]- K als zodanig aanwijst en bewaart, M dhomstotelijke waarheid aannemen. -Ac uitsluitend op goddelijk gezag! geloof nu moet het hele leven doo„ .christen doordringen. Bezield hp i", de liefde wordt het een wereld- epv- uw'ng- die op elke menselijke gor>n n? het bevredigende antwoord bp-A; Alléén een aldus levend geloof Or-ri i 00rdt aan Christus' bedoeling, vOrm- ?n.een d00r het geloof de gelijk- is Sheid met Hem te verwezenlijken HiJ °.ns allen als plicht heeft in u-®8d, en die haar bekroning vindt stpmm' bereiken van onze eeuwige be- L. Vair ar het A.N.P. verneemt is een Con- 'anfli an de K.L.M. Donderdag bij een S,Aast °P het vlie£veld van Romeeven de landingsbaan terecht gekomen. k ?chine werd enigszins beschadigd, de besoi, deelde bij navraag mede, dat *ijn - dhadigingen niet van ernstige aard *1*1 d nauwelijks zichtbaar. Het toe ft ïalT* op het ogenblik onderzocht Ne<jp 2o spoedig mogelijk weer naar ^dnd worden gevlogen. /erse missionarissen waren het, die in de achtste eeuw, toen het grote rijk van Karei de Grote nog moei zaam groeiende was, naar het conti nent overstaken om er het Evangelie te verkondigen. Zij waren niet slechts dragers van het geloof, maar ook dra gers van een eigen, oude cultuur uit voorchristelijke tijd. Want dit is het merkwaardige: toen Ierland bekeerd werd, ontmoette de jonge christelijke beschaving daar zulk een eigen, haast klassiek te noemen levenssfeer, dat een wederzijdse doordringing van christen dom en inheemse cultuur de vrucht baarste gevolgen had. De oude bescha ving stond niet vijandig of onverschil lig tegenover de nieuwe. Integendeel, zij was als het ware voorbereid op een doordrenking in christelijke zin, een doordrenking die Ierland alleen maar rijker kon maken. Zo beleefde de Ierse letterkunde in de zeer vroege middeleeuwen een nieuw bloeitij, dat op de cultuur van bijna heel Euro pa inwerkte. Doch na de middeleeuwen geraakte Erin in de macht der Engelsen. Het land ging een aantal donkere eeuwen tegemoet, tijden van onderdrukking en roof. Engelse adel en Engelse groot grondbezitters regeerden naar wille keur over het katholieke volk. Hun rentmeesters doorkruisten het land om de pacht te innen; de vrije Ierse boer was een pachter van eigen erf gewor den. Ierland bewaarde echter zijn oude cultuur en bleef katholiek, al legde het Anglicaanse Engeland ook de laatste vrijheid der Ieren de vrijheid van godsdienst aan banden. Het is nog niet zo lang geleden, dat Ierland zijn vrijheid na veel strijd herkreeg. Eerst in 1869 verloor de Anglicaanse kerk er haar voorrechten en eerst na 1900 kregen de pachters de kans hun grond terug te kopen van de Engelse Landlords. Het duurde uiteindelijk tot 1921, vooraleer de Ieren hun wensen verwezenlijkt zagen in de stichting van de Ierse Vrijstaat. Deze paar historische gegevens heeft men nodig om de Anglo-Ierse letter kunde, die na 1880 weer langzaam op dreef begon te komen, te begrijpen. Want het is vanzelfsprekend, dat de lange eeuwen van materiële en gees telijke knechtschap, blijvende sporen hebben achtergelaten. Zoals de Nederlandse schrijvers nog lange tijd stof zullen blijven putten uit de bezettingsjaren, omdat dit ver leden een brandende herinnering blijft, zo zullen ook de schrijvers van Iersen bloede nog veelvuldig blijven zoeken naar de achtergronden van het leven tijdens de donkerste eeuwen van hun volksbestaan. Het Verleden bliift in de wereld leven als herinnering. Dit geldt zeker voor een jong en tegelijk oud land als Ierland. Want de Ier wordt in zijn herinneringen geholpen door de taaiheid der volksoverleveringen, door de onsterfelijkheid der verhalen, die men elkaar van geslacht op geslacht heeft doorgegeven. Zo bewaarde men tijdens de onderdrukking de herinne ring aan de vroege middeleeuwen en zo kwam het. dat de renaissance der Ierse letterkunde omstreeks 1890 allereerst teruggreep op de glorie van dit meer dan duizend jaar verre verleden. Men ging delven in het Ierse heldentijdvak. De dichter Yeats overleden in 1939) werd de leidende figuur der nieuwe letterkundige beweging. Aan hem verwant voelde zich de Neder landse dichter Adriaan Roland Holst, wiens naam wij hier noemen, omdat hij een der bekendste vertellin gen uit de Ierse sagencycli in onze taal heeft uitgewerkt, namelijk de ge schiedenis van Deirdre en de zonen van Usnach. Wij weten hier overigens weinig van de moderne Ierse letter kunde. Hoegenaamd niets, dat aanspraak kan maken op Ierse origine, is in het Nederlands vertaald. Daarom is het verheugend, alleen reeds als tegemoetkoming aan onze onbekend heid, dat onlangs een Ierse roman in Nederlandse bewerking is uitgekomen. De schrijver is Francis MacMa- n.u I-te roman heet: „Reis zonder einde (Oorspronkelijke titel: „Stand and give challenge"). 1). Deze roman is een poging het verle- den levend te maken; het is een schil- dering van het Ierse volk tijdens de In de vergadering van de Staten der Nederlandse Antillen is het schrijven aan de gouverneur behandeld, waarin was opgenomen het telegram van de minister van Overzeese Gebiedsdelen met het verzoek twee of drie personen aan te wijzen als waarnemers ter R.T.C. en het verzoek waarnemers te mach tigen tot het plegen van gemeen over leg volgens art. 209 der Grondwet. De heer Voges stelde voor vijf waar nemers (de vertegenwoordiger in Neder land inbegrepen) voor te dragen. Dit verdergaand voorstel werd in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 9 "stemmen. Candidaten waren mr. Debrot, Albert Eman, dr. Da Costa Gomez, dr. Arends en H. Henriquez (Aruba). De eerste stemming, waarbij dr. Da Costa Gomez 10 stemmen ver wierf en 9 stemmen ongeldig waren, werd nietig verklaard, daar geen twee derde der uitgebrachte stemmen geldig waren. Evenzo was het met de tweede stemming, waarbij negen stemmen op dr. Da Costa Gomez werden uitgebracht en de heer Eman een stem behaalde, doch negen stemmen ongeldig waren. De zitting werd daarop uitgesteld. onderdrukking omstreeks 1750. Men zou dit boek „de roman van het ge duld" kunnen noemen, want het ge duld wordt er in getekend als een kracht, die op de lange afstand van de tijd onoverwinnelijk blijkt te zijn. De hoofdfiguur van de roman, de Ierse dichter Donnacha Mac Conmara, is iemand met veel talent, maar de kracht van het geduld kent hij niet. Hij kan niet verdragen, dat zijn land wordt uitgemergeld. Hij wil zijn volk aanvoeren in de strijd tegen de onder drukker. Hij wil het gehate huis van de rentmeester in brand gaan steken en de rentmeester met zijn dienaren liquideren. Hij weet het volk op te ruien, enthousiast te maken, onge duldig. Zo is de aard van de dichter Donnacha. En nu komt het conflict. Zijn tegenfiguur, pastoor O Casey, dringt door de strijdbare menigte naar voren en vraagt om geduld. Pastoor O Casey is de verpersoonlijking van 't geduld; geduld dat gedragen wordt door geloof. Hij gelooft, dat ongeduld (nog) zinloos is. Want al wordt de oude rentmeester verdreven, dan komt er toch weer een nieuwe. En dit is zijn practische argumentering ten gunste van het geduld: „De duivel die we kennen, is te verkiezen boven de dui vel die we niet kennen." Het heilige geduld en het heilige ongeduld: twee sterke krachten strij den met elkaar. Het geduld herneemt de overhand. De dichter moet wijken; hij moet de geliefde dorpsgemeenschap waar hij leraar was vluchtend verla ten. Donnacha's leven is vroeger een zwerftocht geweest; het gaat weer op nieuw een zwerftocht worden: een Odyssee naar het geduld, een „reis zon der einde." Hoeveel men ook op deze roman als kunstwerk aan te merken kan hebben, hij is om zijn bij zonder thema toch op zijn minst zeer merkwaardig. Hij is merkwaardig, om dat tegenover de door dichterlijk on geduld en politieke noodzaak voortge dreven Donnacha het lammerengeduld ■van het Ierse volk wordt gesteld. De roman is er merkwaardig, doch niet geheel overtuigend door geworden. Ik mis tussen de twee krachten, waar het hier om gaat, voldoende gespannen heid. De dramatische situaties, die telkens ontstaan, waar geduld en on geduld op elkaar botsen, worden door de schrijver in enkele regels afgedaan, terwijl hij zich overigens bladzijden lang in beschrijvingen verliest, die het centrale gegeven niet raken. Hierdoor heeft de roman iets hulpbehoevends gekregen, iets van een krampachtige poging om met veel oprechte vader landsliefde en vroomheidszin het gemis aan indringend vermogen te verbergen. Die krampachtigheid verraadt zich o.a. in de verheven en onnatuurlijke toon, die de schrijver nu en dan aanslaat. Maar ondanks dit alles, zelfs ondanks het fatale tekort aan sfeertekening (Vestdijk's Nederlandse roman „Ierse Nachten" overtreft wat sfeer betreft deze Ierse roman vele malen), heeft dit boek toch iets, dat ons bij zal blij ven en dat is algemeen geformuleerd: de wijsheid, dat geduld ons staande kan houden. Als kleine boeiende trek van deze roman kan men tenslotte beschouwen, de opvatting van de taak die aan de Ierse dichters tijdens de onderdruk king was beschoren: verstandige lei ders van het volk te zijn. NICO VERHOEVEN 1) Francis MacManus: „Reis zonder einde" („Stand and give challenge"). Nederlandse bewerking Herman Pijfers. Uitgave De Toorts, Heemstede. (Van onze Haagse redacteur) Nederland hielp Pontianak o.m. aan een kraamvrouwenkliniek; in dank hier voor heeft het Haags adoptie-comité van Pontianak een grote zending vissen en reptielen ontvangen. Tezamen met een uitgebreide collectie ander zwemmend en kruipend gedierte wordt deze schen king thans in sub-tropische atmosfeer geëxposeerd in het voormalig uitrei kingslokaal van de Haagse distributie- dienst aan de Groot Hertoginnelaan, ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de Aquaria en Terraria Vereniging „De Natuurvriend". Gistermiddag heeft Sultan Hamid II deze exotische tentoonstelling geopend, waarbij hij sprak over de uitwisseling van goede zaken tussen Indonesië en Nederland, die naar hij vertrouwde ook op de Ronde-Tafelconferentie zou plaats vinden. Ondanks het feit, dat Indonesië zo snel mogelijk overdracht van de souvereiniteit wenst, hoopte Sultan Hamid op blijvende samenwerking, daar de landen elkaar niet voor goed kunnen missen. Hierna trok het gezelschap de warmte in on, de doosschildpad, de waterslang en de slijkspringer te bekijken. Na dagenlange intensieve arbeid is Vrijdag eindelijk de nieuwe dijk tussen Walcheren en Zuid-Beveland, die de Zuidsloepolder aan de Scheldezijde be grenst, gedicht. Men hoopt, adt in Augustus 1950 de nieuw gewonnen 450 H.A. grond met koolzaad ingezaaid kan worden. Volgens deskundigen is deze grond de beste cultuurgrond in Neder land. 6. Het zonlicht blakerde het dek van het Chinese zeeroversschip en sloeg vonken uit de brede kling, die de bevelhebber Eric had doen uitreikennadat deze noodge dwongen had toegestemd in zijn voorstel om onder hem te dienen. Maar terwijl de Noorman liefkozend het lemmet betastte, nam hij zich heilig voor iedere gelegenheid, te zullen aangrijpen om aan deze situatie een einde te maken. Zodra de kans zich maar even zou voordoen.... Scherpe stemmen stoorden hem in zijn overpeinzing en zich omwendend, zag hij hoe Toeng Cho in een hevige woordenwisseling was gewik- keld met zijn onderbevelhebber. „O, jij hond van een hond", snauwde Toeng Cho bij tend. „Hoe dikwijls heb ik jouw onwaardig lichaam niet toegeroepen, dat ik de enige oen, die op dit schip beveelt! Ga! En waag het niet nog eens eigenmachtig orders te geven of, bij Tao, het zullen de laatste zijn die je zult uitspreken!" Zonder een woord te zeggen ging de onder aanvoer der heen, maar Eric merkte de blik vol haat op, die deze Toeng Cho toewierp. Deze man kon wel eens minder trouw blijken te zijn dan Toeng Cho scheen te verwachten; misschien broeide er iets.... Eric besloot tijn ogen ter dege open te houden. Maar de volgende dagen gebeurde er niets. Ge disciplineerd tot het uiterste voerde de bemanning Toeng Cho's minste bevel uit. Alleen viel het Eric op, dat het schip steeds op de zelfde breedte bleef kruisen ter wijl de uitkijkpost was verdubbeld. Het leek alsof men ergens op wachtte. Dan, op een vroege ochtend, terwijl de zon rood boven de zee rees, ontwaarde men in de verte de wazige omtrekken van een schip 5CH5EWM Zi MOHJWb (Van onze verslaggever) Misschien wist u het niet, misschien heeft u het zich nooit precies gereali seerd, maar ongeveer 45 procent van ons volk kunt u gevoeglijk tot de .ugd rekenen. Deze ietwat schokkende waarheid vindt u onmiddellijk bij het bin ïen- komen op de tentoonstelling „Jeugd van Nederland" met gulden letters aan oe wand geschreven. Dat er het een en ander ten behoeve va<n deze jeugd in ons land wordt ondernomen wist u beslist wél. Al heeft u waarschijnlijk nooit dc- seft hoe omvangrijk en hoe verstrekkend die bemoeiingen wel zijn, vóór u leze ?x.P"s e bezocht. „Wij putten noch het onderwerp, noch de bezoeker uit", zo luidde nochtans het devies van de samenstellers. Dn zij hebben zich daar stipt aan gehouden; deze tentoonstelling munt uit door haar overzichtelijkheid en nel- derheid. Zij is degelijk, iets té degelijk naar onze smaak, van opzet en iedereen. hoe kan het anders in deze contreien kan er iets van opsteken. De tentoonstelling bestaat uit vijf af delingen, die elk het een en ander om trent gezin, kinderhygiëne, onderwijs, kinderbescherming en vorming buiten schoolverband bevatten. Dat „het gezin" daarbij de centrale plaats inneemt is voor de hand liggend, aangezien de plaats van het gezin in de maatschappij niet minder centraal is. U kunt er dan in deze afdeling veel leren omtrent kind en godsdienst, kind en lectuur, het kind en zijn speelgoed. En pal daarnaast ziet u een stand, die compleet als woon kamer is ingericht, „geen ideale woon kamer, maar een kamer voor een gezin met idealen". Zij mag er echter best zijn en menig verloofd paar zal haar beslist als een onbereikbaar ideaal be schouwen. Er is een onderafdeling van de „kinderhygiëne", die de enigszins pe dante titel van „hoe leert moeder haar taak" draagt, maar die o. a. via geestige tekeningen laat zien, hoe moeder wel en niet met haar baby moet omspringen. Praenatale zorg. natale zorg, kraamhulp, kindervoe ding, kinderkleding zijn enige van de vele bij uitstek didactische onderwer pen, die hier in woord en beeld wor den becommentarieerd. De afdeling „Onderwijs" biedt mis schien weinig nieuws voor de vakman, maar de buitenstaander kan er veel wetenswaardigs opdoen over Lagere School-methodes, V.G.L.O., Mulo, Mon- tessori, Dalton en Decroly. In het „kind en de muze" trof ons in het bijzonder een kleine expositie- in-de-expositie van kindertekeningen. Daar zijn ware meesterwerken van frisse spontaneïteit bij en enkele er van steken in alle argeloosheid Pi casso naar de kroon. De (neutrale) Kinderbescherming trekt een ietwat zonderlinge lijn-in- beeld van Cola-bier-en vermakelijk heidsadvertenties naar onwettige ge boorten en echtscheidingen. Inmiddels is men beland by de sectie Vorming Buiten Schoolverband, die vanzelfsprekend een uitgebreid relaas beeld van Cola-bier en vermakelij k- gen. En even vanzelfsprekend is het dat daarbij de katholieke jeugdorganisaties die uiteraard veel aandacht besteden aan de godsdienstig-zedelijke vorming van de jeugd ruim en veelal met smaak zqn vertegenwoordigd. Een apar te stand is in dit verband gewyd aan de „ongrijpbare" jeugd. Een aparte hoek van de zaal is vrq- gelaten voor de jeugdverenigingen om er hun wat met een gewichtig woord demonstraties worden genoemd te hou den. Dat wil dan zeggen dat u er kunt genieten van spontane volksdans, volks zang, van lekenspelen en van jeugdcon- certen. En dan spreken wij nog niet eens van het kindercircus en van de film zaal, die u gratis mag bezoeken. Zelfs deze zeer summiere opsom ming van bezienswaardigheden zal u er van overtuigen dat ieder, die zich voor jeugd en jeugdproblemen inte resseert en wie doet dat niet? beslist de expositie „Jeugd van Ne derland" moet gaan zien. En na deze aanbeveling durven wij dan wel zeggen dat wij nochtans een bezwaar tegen deze tentoonstelling heb ben; in deze zin n.l. dat zij o.i. een in- Terwijl men in Lake Succes tracht de „rechten van de mens" te formuleren, hebben de babies op de tentoonstelling „Jeugd van Nederland", welke gisteren te Amsterdam door H. M. de Koningin geopend werd, scherp de rechten van de baby geformuleerd. grijpend gebrek aan gevoel voor humor demonstreert. Zijis over het algemeen al te zwaar didactisch en al te serieus betogend. Hetgeen des te verwonderlij ker is waar kinders ware bronnen van humor zijn. Iedere gelukkige vader of moeder zal u daar lange verhalen over kunnen doen. Maar, zoals gezegd, er wordt aandacht besteed aan de Jeugd van Nederland. Misschien, zo hebben wij in stilte ver zucht, toen wij de expositie verlieten, zelfs wel té veel. Zó veel althans dal die jeugd weinig gelegenheid heeft, aandacht aan zichzelf te besteden. Zó veel dat zij ganselijk het wolkenloos ge luk van het alleen genieten niet meer zou kennen. En dat zou tragisch wezen bij zoveel goede bedoelingen en zulk een massaal nobel streven. Een delegatie van het Britse parle ment, die van 19 tot 23 September een bezoek aan Nederland zal brengen, zal de opening van de Sta ten-Generaal bij wonen. Voorts zal de delegatie een be zoek brengen aan verschillende slagvel den. De groep zal bestaan uit vijf Labour-leden en drie conservatieve leden en onder leiding staan van Lord Samuel. Het curatorium van de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg heeft prof. dr. M. J. H. Smeets, thans buitengewoon hoogleraar aan deze hogeschool, met ingang van 1 October a.s. benoemd tot gewoon hoogleraar in de leer van de openbare financiën en in het belastingrecht. Prof. Smeets, die waarnemend secretaris-generaal van het ministerie van financiën is, heeft in verband met deze benoeming eervol ontslag uit 's rijksdienst gevraagd. *ï:s x:: 18 „Dan geloof ik werkelijk dat het Tre- maine geweest is, die je zag!" „Dat zei ik je toch." „En hij is hierheen gegaan. Hij is na tuurlijk met een loper de achterdeur binnengekomen." Het tweetal bolderde de trap af naar de straat. Ik bleef waar ik was. Het zou niet lang duren of ze zouden terugkomen. Binnen vijf minuten waren ze er weer. nu met een derde agent, waarschijnlijk een brigadier of een kapitein, want hij liet hun het hele verhaal nauwkeurig vertellen. Het tweetal trachtte hem er van te overtuigen, dat hun theorie de juiste was namelijk, dat ik door de achterdeur was binnengekomen en door het luik weer ontsnapt. Hij luisterde eerst, en merkte toen koeltjes op, dat ik eerst in het zaaltje had moeten zijn, wilde ik de deur naar de keuken open gekregen hebben. Dat was een argument, waarop de andere twee niets te zeggen hadden. „Wat het meest' voor de hand ligt", zei hun superieur, „dat is dat hij door het luik is binnengekomen, en verdwe nen is door de achterdeur waar je hem het eerst gezien hebt. Hij heeft zich eerst verborgen in dit vertrek, terwijl jullie, sukkels, door de voordeur naar buiten stoven, terwijl je alle deuren wagenwijd oppen liet staan. Je kunt ervan op aan dat hij niet gewacht heeft tot jullie terugkwam. Maar neem voor alle zekerheid eerst nog eens een kijkje. De voetstappen dreunden over de vloer, een paar decimeter van mijn hoofd vandaan. Ze gingen de toiletten op en beide agenten probeerden de gesloten deur van het kantoor. „Wie drijft deze zaak?" vroeg de man van wie ik veronderstelde dat hij een brigadier was. „Johnny Lo", zei de eerste agent. „Waarschuw hem en blijf hier tot hij komt, zodat |je tekst en uitleg kunt geven van wat er hier is gebeurd. En trek je het maar niet te veel aan dat die knaap ontkomen is. Jullie hebben hem in elk geval de schrik op zijn lijf gejaagd, en nu hij eenmaal aan het lopen is, krijgen we hem wel". De brigadier en de tweede agent gin gen weg. De agent Steve zocht een tele foonboek en beide de exploitant van de zaak op. Lo scheen vlak bij te wonen, want hij was er binnen tien minuten. De agent wachtte hem op, zittend in een stoel op een paar meter afstand van het' orkestplatform. Lo was iemand met een timide stemgeluid en een haast niet te horen Chinees accent. De agent deelde hem mede dat hij voor de gemaakte schade een nota kon indienen. Lo lachte en zei dat hij er niet aan dacht. Het be tekende immers prima reclame voor hem. Hij schonk de agent een glas in en zei hem toen dat hij kon gaan. Ik bleef de hele middag onder het platform liggen. Mensen kwamen en gin gen, maar ik kon geen hand voor ogen zien. Ik hoorde hoe de slotenmaker kwam en de deuren repareerde, om enige tijd later te vertrekken. De vloer werd harder en harder, ik begon weer te rillen. Ik was blij dat er zich onder het podium niets bevond dat kon ram melen. Toen het rillen voorbij was, brak me het zweet uit. Dat duurde niet lang, want mijn lichaam was zo goed als alle vocht' kw(jt. Mijn lippen voelden als schuurpapier en mijn tong lag als een klepel in mijn mond. Ik moest een tijdje geslapen of buiten kennis geweest zijn, want ineens was het vertrek vol men sen. Vlak boven mijn hoofd begonnen de piano, twee trompetten en een drum te spelen. De pianist stampte de maat op het podium; het regende stof en ik stikte zowat Ten langen leste hield de muziek op, en de muzikanten verlieten het plat form. Het geluid van stemmen en gelach stier weg, en ik hoorde hoe de nieuwe sloten van de deuren omgedraaid wer den. Johnny Lo en een paar anderen zeker vrienden van hem dronken nog een glaasje aan de bar en gingen toen weg. Behalve of en toe getoeter van een autoclaxon op Grant Avenue, heerste er nu volkomen stilte. Ik wacht te ruim een half uur eer ik mij bewoog. Ik was heel wat slapper dan toen ik onder het podium kroop, gedeeltelijk tengevolge van dorst, en gedeeltelijk doordat ik niets meer gegeten had sinds ik de vorigee dag van Catherine Tre- maine een mager biefstukje opgediend gekregen had. Ik zat van onder tot bo ven onder het stof en ik snakte naar water. Gelukkigerwijs was het makke lijker het platform van de muur weg te schuiven dan omgekeerd. Ik wist mijn rug tegen de muur schrap te zetten, plaatste mijn voeten tegen een dwarslat van het podium en duwde Het schoof genoeg opzij om mij gelegenheid te ge ven er onderuit te komen. Ik stak mijn hoofd omhoog. Tegen het plafond brandde een nacht lampje, maar de zaal was verlaten. Ik kroop te voorschijn en kwam wankelend overeind. Het eerste was ik deed, was het jasje uittrekken dat nu zwart geworden was en het onder het podium stoppen. Vervolgens liep ik naar de bar, nam een volle karaf en dronk achter elkaar vier glazen water. Daar na ging ik naar de keuken. Ik maakte nergens licht. Al tastend vond ik de ijskast en kreeg ik de deur open. Mijn handen beroerden een groot brok, dat bij nadere inspectie een stuk heerlijk varkensvlees bleek te zijn. Ik sneed er dikke plakken af en klapte die tussen een aantal hompen Frans brood, dat ik in de provisiekast vond. Nadat ik een en ander verorberd had, nam ik een duik in een schaal met bami, om vervolgens mijn maaltijd te beëindigen met' een overvloed van eier koeken. Ik maakte de ijskast dicht en keerde terug naar de bar waar ik nog een glas water met een flinke scheut whisky door mijn keel spoelde. Daarna ging ik naar de garderobe. Er hingen twee vergeten pellerines en drie hoeden. De ene jas was veel te klein voor me, maar de andere paste zowat. Het was een bruin sport-model, waarschijnlijk het eigendom van iemand van een jaar of vijfentwintig. De enige hoed die me paste, kwam niet erg ge lukkig bij de jas. maar dat was van minder belang. Er zat een zakdoek in de zak van de jas, maar geen geld, zelfs geen buskaart. Ik ging met de kleren naar het waslokaal, waar ik mijn han den en gezicht waste, en met mijn vin gers mijn haar wat probeerde te fat soeneren. Het lukte niet erg, maar de hoed bedekte die ongerechtigheid. En de overjas verheimelijkte het feit, dat ik eronder alleen maar een overhemd en een pantalon droeg. Voor de laatste keer liep ik over de dansvloer, en probeerde ik de voordeur. Johnny Lo had met zijn nieuwe slot een goede zet gedaan. Het was nu geen hangslot aan de buitenkant, maar een gewoon slot, dat aan de binnenzijde een knop had. Alles wat ik te doen had, was ide knop om te draaien, en ik stond buiten. Ik liet de deur op een kier staan, zodat ik zo nodig op het laatste ogen blik nog een terugtrekkende manoeuvre kon maken, maar het bleek overbodig. (Wordt vervolgd.) Trein 116 davert van Hoogeveen naar Meppel. In beide hoeken kijken een paar rustige, blauwe ogen in een zonverbrand gezicht naar het Gro ningse land. Boven de linkerborstzak van hun militaire uniform schitteren een paar glinsterende dingetjes: Vier sterren op de rood-wit-blauwe onder scheiding, daarnaast een klein dolkje. „Wat moet je daar nou voor doen?" vraagt een meneer met een nicotine- snor, „Als je uier militaire acties in In donesië en de luchtlanding bij Djokja overleefd hebt, krijg je die dingen ca deau, meneer." „Wwwaf Hebben jullie.... vier ac ties luchtlanding „Nee. we vertellen toch geen ver halen. meneer. Dat is er niet meer bij. Tegen jullie sterke verhalen kunnen wij. die er b(j geweest zijn, toch niet op." De trein stopt voor een dame op het Meppelse perron. Een van de soldaten haktrapt de deur open. Voorzichtig gaat de dame naast hem zitten. „Gaan jullie weer terug naar de tro pen?" wil Snor toch wel weten. „Hemel, komen jullie uit Indie?" Hoe lang zijn jullie in Nederland te rug?" „Vorige week zijn we teruggeko men. dame." Dame veert verschrikt op en rolt met haar ogen onder de potloodstreep jes. „Goeie genade! Vorige week! Ooooh, ik ben als de dood. „Wat doet u extremistisch, me vrouw." „Stil maar, dame. we schieten nog niet." „Waar bent u eigenlijk als de dood voor. mevrouw?" Snor is langzaam bij gekomen van zijn verbazing. „Begrijpt u dat niet? De -nokken! En ik moet mij nog laten inenten. En die soldaten zo vers uit Ivdië. De militairen, die drie jaar naast Magere Hein gezeten hebben, kronke len in hun hoek ie i-an de lach om zoveel anast. Zij slaan zich op de knieën en srhtitr-eit hun baret naar achteren. Wij kunnen ons vergissen, maar wij meenden tussen twee rol lende lachuitbarstingen te horen: ..Hoebestaatut krijg de p...kke, mens!" Met ingang van 20 Augustus heeft Frankrijk aan reizigers toegestaan. 60.000 francs uit het buitenland in te voeren in plaats van 40.000 francs. Kinderen beneden vijftien jaar en reizigers op een collectieve pas mogen 10.000 francs medebrengen tegen tot nog toe 5.000. Bij het verlaten van Frankrijk is het voortaan geoorloofd, 10.000 francs mede te nemen Dit bedrag was tot nu toe 4.000 francs. (Van onze Redacteur) Zondag a.s. zullen de Zusters der Christelijke Liefde het 100-jarig be staan van hun congregatie herdenken. Deze congregatie werd in Paderbom gesticht door Paulina van Mallinckrodt, wier proces voor beatificatie in Rome in voorbereiding is. In Nederland heeft deze congregatie, die zich ten doel stelt de opvoeding van de verwaarloosde jeugd en de verzorging van blinden en armen, slechts één tehuis, de villa „Elizabeth" in Beek bij Nijmegen, dat in 1939 werd gesticht. Aavankelijk was het een diëethuis voor dames maar tijdens de oorlog werd het tehuis in gericht als noodziekenhuis voor kraam- verpleging. Daarnaast werd het huis een zeer in aanzien staand damespension. De herdenking van het 100-jarig be staan zal op bescheiden wijze geschie den. s Morgens zal een Hoogmis worden opgedragen, er zal een receptie zijn en 's middags een plechtig Lof ZONDAG 21 AUGUSTUS: 11de Zondag na Pinksteren: Mis v. d. dag: 2 H. Joanna; 3 ten Hemel opneming; Credo; prei. v. d. H. Drievuldigheid; groen. MAANDAG: Onbevlekt Hart v. Maria; eigen Mis; (in gelezen Missen; H.H. Ti- motheus etc.) Credo; prefatie v. O. L. Vrouw; wit. Utrecht: kerkwijding v. d. Kathedraal; Mis Terribilis; (in stille Mis sen: 2 octaaf v. Hemelopneming) Credo; gewone prefatie; wit. DINSDAG: H. Philippus Benitius, belij der; Mis Justus: 2 vigilie v. d. H. Bartho- lomeus; gewone prefatie: laatste evangelie v d. vigilie; wit. Utrecht: Onbevlekt Hart v. Maria; eigen Mis; 2 H. Philippus; 3 vigilie; 4 voor de Kardinaal; Credo; pref. v. d. H. Maagd; laatste evangelie v .d. vigilie; wit. WOENSDAG: H. Bartholomeus, apostel; eigen Mis; Credo; pref. v. d. Apostelen; rood. Den Bosch: kerkwijding v. d. ka thedraal; Mis Terribilis; Credo; gewone pre fatie; wit. DONDERDAG: H. Gregorius, bisschop, be lijder; Mis Sacerdotes tui; 2 H. Lode wijk; (Utrecht: 3 kerkwijding: Credo; Haarlem; 3 tot alle Heiligen) gewone pref.; wit. Den Bosch: H. Bartholomeus. apostel; eigen Mis; 2 H. Lodewijk; Credo; pref. v. d. Apostelen; rood. Breda: H. Lodewijk, belijder: eigen Mis; 2 tot alle heiligen; 3 naar keuze; gewone prefatie; wit. VRIJDAG: H. Zephyrinus, paus. marte laar; Mis Si diligis; 2 tot alle heiligen; 3 naar keuze; pref. v. d. Apostelen; rood. Utrecht, Den Bosch: octaaf Kerkwijding. Mis Terribilis; 2 H. Zephyrinus; 3 tot de H. Maagd; Credo; gewone pref.; wit. ZATERDAG: H. Josephus Calasanctius, belijder; eigen Mis; (Utrecht, Den Bosch: 2 Kerkwijding; Credo) gewone prefatie: wit. ZONDAG 28 AUGUSTUS: 12e Zondag na Pinksteren; Mis v. d. dag; 2 H. Augustinue; 3 H. Hermes (Utrecht, Den Bosch: 3 Kerk wijding; 4 H. Hermes) CredQ; pref. v. d. H. Drievuldigheid; groen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3