Spaanse politici en partijen
geraken in discrediet
Monarchie met velMonarchisten
met weinig aanhangers
Radja Kaliamsjah: Lichte of
zware Unie - What is in a name?
ENGELAND vraagt geen leningen buiten
het Marshall-plan om
Financiële conferentie te Washington
De hemel over het moeras"
DUITSE PARTIJ" WIL STOPZETTING
DER DENAZIFICATIE-PROCESSEN
Noodkreet van
„Heemschut"
NINOTSCHKA WEER OP WITTE DOEK
O;
Reünie van foto
journalisten
Monty ontsteekt
bevrijdingsvuur
Activiteit van vroegere nazi's
VERZET TEGEN DEMONTAGE
Grappen en glossen
van Labitsch
Katholieke Italiaanse film over een martelaresje
VRIJDAG 9 SEPTEMBER 1949
PAGINA 4
De Falange: „Katholieke
Actie van de Staat"
Nationale Novene
Feesten te Eindhoven op
17 en 18 September
Dit sijn de mensen van de R.T.C
Indonesiër is gesteld op
sijn naam
Frankrijk bezorgd
Congres der Federatie
van Beeldende
Kunstenaars
IJ
Young Vic komt weer
ons
*oüe aandacht ie liggen op de om» lAanhots» van Bradee.
(Van een bijzondere correspondent)
F\e oude politieke partijen in Spanje hebben een groot deel van hun invloed
I J verloren. Belangstelling voor politiek is echter gebleven en er zijn ver
schillende stromingen. Terwijl het oude nog niet geheel verdwenen
is en het nieuwe nog niet gevormd, bevindt het land zich in een overgangstijd
waarin het beeld van politieke wensen en strevingen heel verward is. Deze
toestand, waarbij de goedwillenden en gematigden het slechtst georganiseerd
zijn, werkt ten gunste van extremisten van links en rechts. Dit was voor de
burgeroorlog al de grote kwaal van de Spaanse politiek: zij is nu eerder ver
ergerd dan verbeterd. Een verandering van regering op dit moment zou een
ramp zijn, maar als de regering zich nu kan handhaven, zal later wellicht blij
ken, dat het land in 1949 het dieptepunt van zijn crisis gehad heeft.
omvatten, wat men zou kunnen noemen,
de rechtervleugel, die de revolutie be
schouwt als een ongelukkig intermezzo,
sociale verlangens als een communistische
infectie en de toekomst van de Kerk
als hoopvol, zolang het leger de rust
handhaaft, en de linkervleugel die met
alle kracht het sociale probleem naar
voren brengt, en waarvan men Mgr.
Herrera, bisschop van Malaga, als stu
wende kracht kan zien. Deze laatste
groep is stellig zwakker dan de rech
tervleugel, maar zij wint terrein, zowel
onder de jongere geestelijken als in de
Katholieke Actie. Zij vindt al wat con
servatief is tegenover zich, en ondervindt
ook de tegenstand van de Falange.
Een van de redenen, waarom zoveel
buitenlandse voorspellingen over Spanje
niet zijn uitgekomen is. dat men voor
het aanduiden van partijen en begrip
pen afgaat op politieke verhoudingen,
zoals men die in eigen land kent, of dat
men de oude politieke indeling van
Spanje gebruikt, zonder te bedenken,
dat er een kleinigheid gebeurd is sinds
het leger van Marokko de opstand be
gon.
Men kan er over twisten wie de
burgeroorlog gewonnen heeft, maar dat
de politici van vóór 1936 hem hebben
verloren, staat wel vast. De meeste
republikeinen, die men spreekt, ver
zekeren, dat zij wel een republiek wil
len, maai een andere dan die er ge
weest is, en dat de regering uit Parijs
zich de reiskosten wel kan besparen.
Aanhangers van de monarchie vormen
zeker de meerderheid in Spanje en
zelfs een grote meerderheid, maar aan
hangers van de monarchisten dat is
van de geldmagnaten, grootgrondbezit
ters en adel zijn met een lampje te
zoeken. Vandaar het gebrek aan weer
klank voor hun oproepen: men wil de
leer wel, maar niet de profeten. Men
kan zich trouwens de op het eerste ge
zicht vreemd klinkende vraag stellen in
hoeverre Don Juan zelf monarchist is.
Dat wil niet zeggen, dat Franco
die meestal voor machtiger wordt aan
gezien dan hü in werkelijkheid is
geen rekening zon hebben te honden
met sommige wensen van zijn onder
danen en dat er geen oppositie zon zijn.
Oppositie is er, maar zij is jnist het
zwakst van die partijen, die men in het
buitenland ais het sterkst ziet. Anar
chisten en communisten vormen geen
politiek probleem, maar slechts een van
openbare orde. Hun aanhang is bui
ten Madrid. Barcelona en Oviedo mi
niem en lijkt alleen gróter, omdat een
handvol goed geschoolde verzetsmensen
meer tijdbommen kan leggen dan het
grootste politie-apparaat kan opruimen,
en omdat het de propaganda in Madrid
belieft elke tegenstander communist te
noemen. De oppositie van de monar
chistische en republikeinse politici is
schadelijk door hun invloed op het bui
tenland, maar van invloed op regerings
besluiten is weinig te zien.
De moeilijkheid op politiek gebied
ligt voor een groot gedeelte daarin, dat
Franco bij zijn streven naar een staat,
die aan de ene kant een hersteld groot
en machtig Spanje is, zoals het bestond
op het einde der Middeleeuwen, maar
tegelijk een staat, die op economisch
gebied modern is en op sociaal ge
bied een toepassing van de katholieke
beginselen, geen meerderheid en zelfs
geen grote minderheid achter zich heeft:
De Falange heeft een uitgesproken so
ciale inslag gehad, maar op onchriste
lijke basis; de Carlisten waren katho-
lieker dan de Paus, maar misten elk
sociaal besef; het leger wenst zeker een
machtig Spanje, maar even hard een
grote soldij; en zo kan men doorgaan
met de andere groepen. Leger en partij
namen na de oorlog het politieke spel
over van de politici en waren ongeveer
even sterk, zeker zolang de Falange nog
van Duitse en Italiaanse steun kon pro
fiteren. Wat de katholieken betreft:
zij zijn verdeeld in minstens vier groe
pen, waarvan de aanhangers soms vrij
scherp tegenover elkaar staan, ook al
zijn de grenzen ervan vaag en over
lappen zij elkaar soms. De Katholieke
Actie heeft, bij gebrek aan een katho
lieke partij, een sterk politiek getinte
rol en uit haar leiders werd bijv. de
huidige minister van Buitenlandse Za
ken, Artajo. benoemd. Het is vooral de
strijd tussen de Falange en de Katho
lieke Actie en de interne veranderin
gen in beide, die van belang zijn.
De toestand van het ogenblik is dos zo,
dat er politieke leiders rijn zonder volge
lingen en een massa, waarin behalve on
verschilligheid, wel degelijk politieke wen
sen en idealen te vinden zijn, maar die
geen organisatie heeft waarop zij vertrouwt
en die bovendien sterk versnipperd is.
Hierdoor is het gemakkelijk voor die groe
pen, die én plan én leiders hebben, om
zich te handhaven, ook al zijn zij klein,
en om hun kans al te wachten voor het
geval de toestand zou veranderen. Zij kun
nen alleen hopen, dat de economische si
tuatie zo slecht zal worden, dat de bevol
king uit wanhoop in verzet zal komen en
zich bij de felste vijanden van het regiem
zal aansluiten, de communisten en de anar
chisten, of uit angst bij de fanatiekste ver
dedigers, de Falange.
Niemand kan voorspellen of de regering
de gevolgen van armoede, chaos en droogte,
waaronder het land nu lijdt, zal overleven.
Het is wel waarschijnlijk, dat als zij deze
crisis tot de regen die eens zal komen
en de eerste goede oogst zal doorstaan,
zij alles wat daarna komen zal ook wel
on zal kunnen. Dat kan dan de neder
laag betekenen voor de extremisten en de
overwinning voor de gematigdheid.
Verdeeldheid der katholieken
Bij haar strijd om zich te handhaven
profiteert de Falange van twee omstan
digheden: de verdeeldheid van de ka
tholieken en de anti-Spaanse actie in
het buitenland. Desondanks is zij steeds
meer veracht en heeft zij bijna het ge
hele Spaanse volk tegen zich. Zo gauw
de strijd in het katholieke kamp beslist
is, kan de Falange definitief worden
teruggedrongen.
Men kan bij de katholieken twee klei
nere groepen zien, waarvan er een de
nadruk legt op de regionale zelfstan
digheid, terwijl de ander meer streeft
naar een traditioneel en bijna feodaal
Spanje. De twee belangrijkste groepen
De Falange pretendeert katholiek te zijn.
Op de vraag van vreemdelingen wat zij
eigenlijk is, noemen sommige leden haar de
Katholieke Actie van de Staat, wat ook
vóór Praag al vreemd klonk, maar in hun
naïeveteit slaan zij de spijker verrassend
goed op de kop. Sinds haar oprichting neeft
de Falange drie elementen in zich, een so
ciaal-materialistisch, een van staatsver af go -
ding en een katholiek. Dit laatste element
heeft zich steeds gehandhaafd, maar steeds
in een ondergeschikte rol ten aanzien van
de twee andere, zeker toen na de burger
oorlog in de zuivering juist de goedwillen
den verdwenen. Het heeft de Falange echter
in de gelegenheid gesteld het steeds te doen
voorkomen alsof zij katholiek was, terwijl
de chauvinisten het geloof alleen wilden ge
bruiken om de staat te dienen en terwijl de
marxisten er alleen een verbod mee wens
ten om het later met des te meer succes
aan te vallen. Terwijl in de Falange de
godsdienstige groep steeds meer invloed
verliest, gaat de strijd tussen beide andere
groepen voort. De fascisten steunden tijdens
de oorlog op de asgenoten, maar die steun
is hun nu ontvallen. Maar de materialisti
sche groep bestaat voor een deel uit vroe
gere geestverwanten van communisten en
anarchisten en waarschijnlijk hebben velen
van hen een open oog voor de veranderin
gen die zich kunnen voordoen.
De Falange is echter ook een belangen
gemeenschap. Zij keert zich dus tegen alles
wat haar monopolie kan schaden. Behalve
de actie van links zijn er de volgende min
of meer belangrijke gevaren: een herstel
van de oude monarchie of republiek, maar
zoals wij al eerder zagen is er te weinig
enthousiasme voor de politici; een heer
schappij van het leger met de hoge geeste
lijkheid of een deel daarvan, maar deze karj
geen economische en sociale problemen op
lossen en zal op den duur ineenstorten; een
toestand tenslotte, waarin een sociaal en
economisch program wordt uitgewerkt in
samenwerking van Kerk en Staat, en dit
kan door een overwinning van de vooruit
strevende katholieken bereikt worden. Van
al de tegenstanders zijn zij op de duur de
enige gevaarlijken, maar zij hebben tijd
nodig.
Een Spanje in rust zou het eind van de
Falange zijn, want zij is een strijdorganisa-
tie-voor-'t-gevecht-tegen; tegen de commu
nisten, tegen separatisten, tegen de slechte
buitenlanders, tegen alles wat zich voor kan
doen. De Falangisten zeggen wel zeer te
betreuren, dat Spanje niet erkend wordt en
economisch geen steun krijgt, en elke nieu
we belediging brengt hen tot nieuwe de
monstraties en nieuwe acties. Maar men
stelle zich de schrik voor, als Spanje eens
wel erkend zou worden en als gelijke tus
sen de andere landen zou komen. Het zou
aanvankelijk een propagandistisch succes
zijn voor de Falangisten, maar daarna? Het
contact met de West-Europeanen zou ieder
laten zien, dat deze landen zelf anti-com
munistisch zijn, dat zij Spanje niet als min
derwaardig beschouwen, dat er andere re-
gerir.gsmethoden bestaan en mogelijk zijn
dan de nu gevolgde en dat de keus tussen
Falange of Moskou volstrekt overbodig is.
Met honing zijn altijd nog meer vliegen ge
vangen dan met azijn, maar in veel landen
schijnt men dit niet te beseffen. En dus
steunt men de propaganda van de Falange
door beledigingen en isoleert men de Span
jaarden, en daarmee eigen vrienden, zoveel
mogelijk.
Onnodig te zeggen, dat een dergelijke po
litiek met alle kracht door Moskou gesteund
wordt. Een nieuwe actie tegen Spanje be
tekent een nieuwe actie van de Falange.
Woede en angst drijven dan weer gematig
den naar links en rechts en herstellen tijde
lijk geleden verliezen voor beide partijen:
kleine geschenken onderhouden de vrieno-
schap.
Het buitenlandse probleem verloopt, dank
zij de buitenlanders, dus gunstig voor de
Falange, maar het katholieke „probleem"
riet. De Falange heeft hier wel een grote
troef in handen door haar heerschappij
over de jeugdbeweging. Weliswaar is deze
niet anti-godsdienstig, maar in ieder geval
voorkomt zij, dat de Kerk de beschikking
heeft over een jeugdbeweging die meer
geeft dan uitsluitend godsdienstige vor
ming en sport. Desondanks groeit de in
vloed van de vooruitstrevende katholieken
in eigen kring en daarbuiten. De toekomst
zal leren hoe de reactie van de Falange
hierop zal zijn.
In de West-Duitse Bundestag hebben
de afgevaardigden van de uiterst-
rechtse „Duitse partij" gisteren een mo
tie ingediend, waarin gevraagd wordt
de denazificatie-processen geheel stop te
zetten.
Tevens werd een algemene amnesrie
verzocht voor alle personen, die door
Duitse rechtbanken als „kleine Nazi's"
en „meelopers" zijn veroordeeld. De
motie is overhandigd aan de president
van de Bundestag, dr. Erich Koehler.
De mogelijkheid van amnestie voor
Duitsers, die wegens politieke vergrij
pen veroordeeld zijn, kwam ook ter
sprake tijdens een onderhoud, dat de
Britse Hoge Commissaris in Duitsland,
Sir Brian Robertson, gisteren had met
Kardinaal Frings, de Aartsbisschop
van Keulen. De Kardinaal heeft reeds
eerder de gedachte om een dergelijke
amnestie te verlenen geopperd.
De voormalige nationaal-socialisten,
die hun overheidsfuncties hebben verlo
ren wegens hun lidmaatschapvan de
partij, hebben een vereniging opgericht
met als hoofddoel „herstel der welver
diende rechten voor alle ambtenaren,
die hun betrekkingen hebben verloren
door denazificatie, gevangenschap of
willekeurig ontslag", aldus meldt U. P
uit Mannheim.
De „Duitse partij" heeft gisteren een
verklaring uitgegeven, waarin zij pro
testeert tegen de rede, waarmee Paul
Loebe, als oudste lid, gisteren de Duitse
Bondsdag heeft geopend.
De partij beklaagt zich er over, dat
Loebe (sociaal-democraat) „een eenzij
dige beschouwing over de Duitse
schuld" had gehouden en dat hij de
slachtoffers der Nazi's eerst had ge
noemd in plaats van eerst de slacht
offers van de oorlog te noemen.
Loebe zei in zijn rede, dat hij „de ge
weldige schuld" erkende, die „door een
misdadig regiem op de schouders van
het Duitse volk was geladen", en hij
herinnerde de geallieerden aan de offers,
die door de Duitse tegenstanders van het
Nazi-regiem werden gebracht. Hij noem-
Op de algemene ledenvergadering van
de Bond Heemschut, welke heden in
de Taveerne „Te Werve" te Dordrecht
werd gehouden, heeft de secretaris, de
heer Ton Koot, het jaarverslag uitge
bracht, waarin een noodkreet opklinkt,
die zich richt tot de velen in Nederland,
wien de schoonheid van ons land ter
harte gaat. Al te vaak wordt die schoon
heid opgeofferd om een direct belang te
dienen. Een klein land als Nederland is
in dit opzicht uiterst kwetsbaar.
Vrijwel elke stadsuitbreiding, elke
nieuwe weg, elke vergroting van mili
tair oefenterrein, elke nieuwe aanleg
van hoogspanningleidingen vraagt thans
offers aan landschappelijk schoon, aan
het zo broodnodige recreatiegebied. De
Bond Heemschut wordt daardoor voort
durend in acties gewikkeld, die de
grootste inspanning vergen van zijn me
dewerkers. Hun aantal en geldmiddelen
zijn echter te gering om tegen deze ont
zaglijke taak te zijn opgewassen. Een
versterking van het ledental met enige
duizenden is absoluut noodzakelijk. Dan
alleen kan de dam versterkt worden,
die de Bond Heemschut opwerpt tegen
de in het bijzonder de sociaal-demoera
ten, de communisten, personen van het
Katholieke Centrum en zelfs personen
uit de rijen der rechtse partijen.
De Duitse partij zou zich verzetten
tegen vermelding van Duitse schuld in
welke vorm ook. Deze partij zal waar
schijnlijk deel uitmaken van de eerste
West-Duitse regering van dr. Adenauer,
Op een protestvergadering te Duisburg
tegen de demontage van de August
Thyssen Eisen- und Stahlwerke heeft dr.
Kurt Schumacher de leider van de
West-Duitse socialisten, geëist dat het
geallieerde demontageprogramma inge
krompen zou worden en waarschuwde,
dat de jonge republiek niet langer het
demontagewerk kan gadeslaan „zonder
haar stem hiertegen te verheffen".
Zaterdag 15 October zal de Nederland
se Vereniging voor Fotojournalisten in
Amsterdam een feestelijke reünie hou
den ter gelegenheid van het uitreiken
van diploma's aan de leerlingleden, die
het vaardigheidsexamen van de vereni
ging met succes hebben afgelegd. Aan
deze reünie zal evenals het vorig jaar
een wedstrijd voor de fotojournalisten
verbonden zijn met vele attracties en
prijzen. Het programma voor die dag
bevat o.a. een grote fotowedstrijd op het
Museumplein en een officiële bijeen
komst in het Minervapaviljoen, de ope
ning van de tentoonstelling „De beste
persfoto's 1949", een filmvoorstelling en
ppn Darh tfppct
Omtrent de wedstrijd op het Museum
plein zegt het programma, dat mevr.
Henriëtte Davids, Johan Kaart en Lou
Bandy pannekoeken zullen bakken en
op andere wijze als „model" voor de
fotografen zullen poseren.
Ter ere van de kleine H. Theresia zal
van 24 September tot 3 October een
nationale novene gehouden worden. De
zusters Carmelietessen te Egmond aan
den Hoef zenden op aanvraag plaatjes
met novene-gebed gaarne toe.
De plechtigheden ter gelegenheid van
de bevrijding van Eindhoven zijn nu
alle bekend en gecoördineerd. Omdat
het vijf jaar geleden is, dat Eindhoven
bevrijd werd, zullen de festiviteiten nog
uitgebreider zijn dan in de voorgaande
jaren. Het hoogtepunt der feesten ligt
op Zondag 18 September.
Zaterdag 17 September zijn er echter
reeds diverse gebeurtenissen, 's Avonds
worden in alle Katholieke kerken
plechtige dankloven gecelebreerd, ter
wijl in de Protestante kerken dank
diensten worden gehouden. In de Phi
lips schouwburg wordt een gala-voor
stelling gegeven van het door A. J.
Zoetmulder voor deze gelegenheid ge
schreven spel: „Verzet in Modin", waar
bij ook maarschalk Montgomery aan
wezig tal zijn. Diezelfde avond zal de
feestverlichting gaan branden. De markt
is gemetamorphoseerd in een feesttuin
met bomen, heesters en zelfs een vijver.
Zondag half elf wordt in de Dekenale
kerk een plechtige Hoogmis gecele
breerd, waarna zich een stoet formeert
met geestelijke en wereldlijke gezags
dragers aan het hoofd, die zich naar
de algemene begraafplaats begeeft voor
de dodenherdenking.
Om drie uur arriveren op vliegveld
„Welschap" de deelnemers van de be-
trouwbaarheidsrit BayeuxEindhoven.
Om half vier beginnen op het P.S.V.-
sportterrein de internationale handbal
en athletiekwedstrijden.
Om half acht komt de fakkelestafette
uit Bayeux aan. Daarna trekt een lange
stoet van officiële personen en delega
ties van organisaties en verenigingen
naar het Dommelplantsoen, waar Mont
gomery met de uit Normandië komende
fakkel het bevrijdingsvuur ontsteekt.
Onmiddellijk daarna begint het vuur
werk.
Evenals vorige jaren zal ook dit jaar
weer de bevrijdingsfakkel in Portsmouth
ontstoken worden. Hij wordt dan met
een oorlogsvaartuig naar de Norman-
dische kust gebracht. Wielrenners van
de wielerclub „Het Zuiden" zullen de
fakkel van Bayeux naar Brussel bren
gen. Daar komt een groep hardlopers
bij het graf van de onbekende soldaat,
en per estafette wordt de fakkel naar
Eindhoven gebracht.
(Van onze Haagse redacteur)
Terwijl een tros kinderen en badgas
ten Strasburger's olifanten omstuwt
op hun morgenwandeling langs de zee,
zitten wij aan de Scheveningse boule
vard m gesprek met iemand, die bij
eerste kennismaking de indruk maakt
van een typisch representant van gezond
Indonesisch nationalisme, Radja Kaliam
sjah Sinaga, de waarnemend Wali-
Negara van een gebied aan Sumatra's
Oostkust, dat twee millioen inwoners
telt en een oppervlakte heeft, welke iets
groter is dan die van geheel Nederland.
Met hem, die tevoren nog nooit hier
was en nu met gretigheid, voor zover
de tijd het toelaat, alle excursies mee
maakt, om zoveel mogelijk te zien in
ons land, praten wij over de huidige en
toekomstige ontwikkeling in een gebied,
waar nog enorm veel op te bonwen en
te organiseren valt.
Deze zoon van een zelf bestuurder is
niet de exponent van een zich zelf
overschattend nationalisme; aan de ene
kant het staan voor zijn overtuiging, dat
Indonesië zelfstandig moet zijn, maar ter
andere zijde toch ook het erkennen van
een begrenzing der eigen mogelijkheden,
plaatsen de gedachtenwisseling met deze
gedelegeerde op een reële basis, die
complimentjes en vage optimismen bui
ten de discussie houdt.
Radja Kaliamsjah heeft, hoewel hij
voor de oorlog geen actief deel nam aan
het politieke leven („daarvoor was ik
nog te jong!"), ook wel ervaring opge
daan met een minder brede Nederlandse
visie dan wenselijk ware geweest, maar
hij wenst zijn verhaal dienaangaande
nu niet meer genoemd te zien.
Misschien kan men zijn ideeën het
best samenvatten in de omschrijving,
dat hij meer zoekt naar wat verenigen
kan, dan naar hetgeen scheidt. „Accoor-
den, die hebben wij al genoeg gehad,
maar telkens daarna bleek het toch
weer mis. Het belangrijke van de hui
dige situatie lijkt mij, dat we nu ein
delijk in een phase zitten, waarin ook
na de eerste overeenstemming nu inder
daad verder gepraat kan worden en
In de trieste dagen van de oorlog
met Duitsland is de Amerikaanse film
„Ninotschka" van Ernst Lubitsch plot
seling in de vergetelheid teruggesme
ten door een verbod van de bezetters,
die blijkbaar niet hebben begrepen,
welk een waardevol propagandama
teriaal de film voor hen had kunnen
zijn. Was de haat tegen de Amerika
nen zo groot? Kon de spot van de
Jood Lubitsch aan het adres van de
bolsjewisten geen genade vinden in
de ogen der edei-Germanen? In alle
geval; de film verdween en bleef zelfs
na de oorlog nog zoek. Het wachten
was op het zilveren jubileum van Me
tro Goldwyn Mayer, hetwelk aanlei
ding werd tot een reeks hervertonin
gen, waar we plezier aan kunnen be
leven.
Het succes van deze film schuilt waar
lijk niet alleen in het onderwerp een
verhaal, dat de draak steekt met de fa
natieke Sovjetadepten maar meer neg
in de wijze, waarop Lubitsch langs zijn
neus weg de spot drijft met een samen
leving die sommigen een paradijs plegen
te noemen. En als deze spot zichi dan
nog uit in spirituele filmvormen, die de
artisan zo duidelijk aanduiden, dan kan
Greta Garbo en Melvyn Douglas ais de communiste eu de
aristocraat die op eUcaar verliefd worden
men er zeker van zijn een film voor
zich te hebben, die de moeite loont. j.ien
hóórt Lubitsch grinniken achter de
beelden en hij doet het zo ondeugend en
tegelijk gemoedelijk, dat ik mij een felle
communist zou kunnen voorstellen, die
zich met deze film amuseren zou, voor
zover hem dat althans wordt vergeven.
Greta Garbo die op Lubitsch wach
ten moest om op het witte doek een
mens te worden vertegenwoordigt
hier de Sovjet-agente Ninotschka, die
naar Parijs wordt gezonden om drie luie
collega's onder handen te nemen, aldaar
verliefd raakt op een jeugdige graaf,
die haar het hof maakt, terugkeert naar
Rusland met een gunstig rapport over
de drie gratiën, zich onderdompelt in
de naargeestige atmosfeer in haar va
derland en door een list van haar aan
bidder weer over de grenzen wordt ge
lokt om voor altijd aan de zijde van de
geliefde man en onder de goede zor
gen van het driemanschap verder te
leven, ver van het paradijs, dat zij
eenmaal met lijf en ziel heeft aange
hangen.
De grappen zijn niet van de lucht,
de glossen stromen over het doek, de
verrassingen zijn vele. In de beste
stukken van de film en die zijn
er heel wat pakken de dialogen zo
scherp op de beelden, dat dit spel
met beeld en geluid een waar ge
not is en zonder twijfel tot de fijn
ste stijloefeningen van Lubitsch kan
gerekend worden. De humor is een
aanstekelijk wapen, een dodelijk
wapen, als hij zc
gehanteerd wordt
als Lubitsch het
doet. Bij allé vro
lijkheid, onbezorgd
heid en glimlach
jes, die nu en dan
in een schaterlach
uitschieten, ont
komt men niet ge
makkelijk aan de
tendenz van de
film. Zelden zagen
wij een film-met-
een-strekking die
haar bedoelinger
zo luchtigjes duide
lijk weet te maken
In het begin van de
film wordt ook
heel even maar on
vergetelijk de nazi-
groet tot een sym
bool van belache
lijkheid en zo siaat
Lubitsch twee vlie
gen in één klap
zonder zichtbare
moeite.
„Ninotschka" is
dus weer terugge
keerd. Zij zal velen
amuseren en als se
eens wilt vergelij
ken, vertel me dan
welke film, na de
oorlog gemaakt,
met die van Lu
bitsch. kan wedijve
ren. Dbg.
De Amerikaanse, Britse en Canadese
delegaties op de financiële conferentie
in Washington hebben gisteren besloten
een viertal commissies in te stellen, die
ieder op een bepaald terrein de moge
lijkheden zullen bestuderen ter bestrij
ding van de dollarcrisis.
Na afloop der zitting deelde John Sny
der, de Amerikaanse minister van Fi
nanciën, op een persconferentie mede,
dat de commissie de volgende vier mo
gelijkheden znllen bestuderen:
1. Het vormen van voorraden van goe
deren, die in het sterlinggebied kunnen
worden gekocht.
2. Verzachting van de in het kader van
het plan-Marshall ingestelde beperkingen
op Engelands aankopen in het buiten
land met het doel Engeland meer vrijheid
te geven voor wat betreft het kopen
van goederen buiten de Ver. Staten.
3. Vereenvoudiging van de Amerikaan
se douane-procedures.
4. Aanmoediging van de investering
de vloedgolf van aantastingen van land-1 van Amerikaans particulier kapitaal in
en stedeschoon. j be* buitenland.
Snyder deelde voorts mede, dat de
negen aan de conferentie deelnemende
ministers de eerstkomende dagen veel
vuldig zullen bijeenkomen, en dat zij zo
nodig nog meer werkcommissies zuilen
instellen om andere vraagstukken te be
studeren. Op de bijeenkomst van giste
ren is het beroep besproken, dat Sir
Stafford Cripps Woensdag op Amerika
en Canada heeft gedaan om Engeland
bij te staan in zijn streven naar ver
hoging van zijn dollarinkomen door
meer Britse goederen te kopen. De be
sprekingen werden uitgestrekt tot het
probleem van de verhoging der dollar
inkomsten van alle aan het plan-Mar
shall deelnemende landen. Paul Hoff
man, de leider van de E.C.A., heeft op
de bijeenkomst een uiteenzetting gege
ven van de mogelijkheden om de afzet
van Britse goederen te verhogen, als
mede van de markten voor deze goede
ren.
In antwoord op desbetreffende vragen
zeide Snyder met nadruk, dat Engeland
geen leningen of schenkingen buiten het
plan-Marshall om heeft gevraagd. De
maag, of de mogetükheid van devaluatie
van het pond sterling is besproken, wei
gerde hij te beantwoorden.
Snyder deelde tenslotte mede, dat de
Amerikaanse minister van Handel, Char
les Sawyer, voorzitter zal zijn van de
werkcommissie, die het opslaan van
goederen uit het sterlinggebied zal be
studeren. Paul Hoffman zal voorzitter
zijn van de commissie, die verzachting
van de E.C.A.-beperkingen zal overwe
gen. Edward Foley, onderminister van
Financiën der V.S., zal voorzitter zijn
van de commissie voor de douaneproce
dures en William McChesney Martin,
assistent van de minister van Financiën
der V.S., zal de commissie leiden, die de
aanmoediging van Amerikaanse beleg
gingen in het buitenland zal bestuderen.
Voor het begin van de zitting van gis
teren heeft Snyder eerst nog een confe
rentie gehad met de Franse minister
van Financiën, Maurice Petsche, die
Woensdagavond in Washington is gear
riveerd.
Petsche, die aan het hoofd staat van
de Franse delegatie bij de internationale
herstelbank en het monetaire fonds, die
13 September vergaderen, is vijf dagen
eerder gekomen om bijzonderheden van
de driemogendhedenbesprekingen te ver
nemen. De Fransen zouden namelijk be
zorgd zijn, dat de drie regeringen be
sluiten nemen inzake de internationale
handel en financiën zonder overleg te
plegen met Frankrijk. Het State-Depart
ment heeft echter meegedeeld, dat
Frankrijk op de hoogte gehouden zal
woeden.
daarom moet Nederland, nadat eenmaal
het grote woord van instemming er uit
is, niet nog eens met nieuwe eisen ko
men
Op Nieuw-Guinea wordt hier natuur
lijk gedoeld en als wij even verder gra
ven in deze kwestie merkt hij op, dat
het nogal moeilijk is te spreken van
een Nieuw-Guinese vertegenwoordiging;
in hoeverre is deze bevolking zelf mon
dig om tot uitdrukking te br-engen wat
zij wil?
Is ze dat op Sumatra wel? De
Radja, die zelf lager- en Mulo-on
derwijs heeft genoten op Sumatra
en zich verder ontwikkelde te Ba
tavia, maakt er geen geheim van,
dat het percentage geletterden in
zijn gebied niet ver boven de 12
zal liggen. Maar dit wil niet zeggen,
dat de bevolking geen nationalis
tisch besef zou meedragen. Het uit
roepen van de Republiek bijvoor
beeld werd reeds het eerste jaar op
de 17e van elke maand gevierd. Na
tuurlijk zijn er in dit bewustzijn
graderingen te onderscheiden. Voor
de eenvoudigsten zal het begrip
„vrijheid" waarschijnlijk niet vee»
verder gaan dan een nieuwe situa
tie, waarin de Nederlanders niet
meer de lakens uitdelen.
Kan men zeggen, dat de bevolking als
geheel genomen vrij duidelijk weet, wat
zij niet wil, doch dat de menings"or-
ming over wat er dan wel moet komen
nog in het stadium van ontwikkeling
is?
Zo zou men het kunnen formule,
ren, maar vergeet u niet, dat sinds de
Negara-vorming die ontwikkeling toch
al heel duidelijke vormen gaat aanne
men In de regionale bestuursfunctie
vindt men nog de Nederlander, maar de
leiding bij het departement van Alge
meen Bestuur is in Indonesische handen
en naar beneden zijn ook de plaatsen
van onderafdeling tot kampong uiter
aard door Indonesiërs bezet.
Zoals bij elke jonge staat, staat ook hier
*t onderwijs in het centrum van de belang
stelling. In de ongeveer anderhalf jaar
die verstreken zijn sinds de Negara
vorming steeg bet aantal leerlingen op
de scholen van vier- tot elfduizend en
wil men zich een indruk vormen van
wat de plannen zijn, dan spreken wel
licht het duidelijkst de voor het onder
wijs geraamde uitgaven in hun verhou
ding tegenover al het andere, wat ook
hard nodig is. Onderwijs dan vraagt een
vierde van de gehele begroting! Al is
dit nog afhankelijk van de goedkeuring
van de Federale Regering-
Deze Federale Regering zal ook moe
ten oordelen over wat er aan plannen
bestaat om dit deel van Sumatra econo
misch op te vijzelen; de electriciteits-
werken bijvoorbeeld bij de Wilhelmina-
waterval, welke zich in het Zuiden bij
na aan de rand van dit Negara-gebied
bevindt.
Uitziend over de gladde Noordzee zit
daar tegenover ons, bedachtzaam trek
kend aan zijn pijp, te vertellen over een
visioen van een grootscheepse electrici-
teitsvoorziening, een Sumatraan, die nog
de onbevangenheid heeft om zijn ver
wondering uit te spreken over wat hij
gedurende de korte tijd, dat hij hier
is, in dit opzicht in kleine dorpen '-an
ons land zag.
Dit hebben wij wel in de gaten: Rad
ja Kaliamsjah gaat met open ogen door
ons land. Bij een bezoek aan een fa
briek („machtige bedrijven heeft U
hiér!") interesseren hem behalve tech
nische bijzonderheden vooral de sociale
voorzieningen. Hij is niet zo naïef om
louter de financiële waardering als ver
gelijkingsmaatstaf met Indonesië te
hanteren, maar wanneer eert dagloon
van 85 cent plus enige goederen in na-
tura (voor de oorlog was het 30 ct„
doch toen was het leven ook veel goed
koper) slechts toereikend is voor de
allernoodzakelijkste behoef te voorziening
van een man met één kind, dan is er
op sociaal gebied nog het een en ander
te doen.
Men zou met deze gedelegeerde door
kunnen praten over alle mogelijke Su-
matraanse toestanden, mogelijkheden en
moeilijkheden, doch herinnert zich juist
nog te rechter tijd, dat er ook nog zo
iets als een stuk Nederlands-Indonesi
sche problematiek op de Ronde Tafel
ligt.
Of de Unie „zwaar" dan wel
„licht" zal worden, gelijk dat in de
terminologie van deze dagen heet
„What is in a name?", zucht dc
waarnemend Wali-Negara: in een
lichte band kunnen zoveel elemen
ten geïntroduceerd worden, dat ze
toch zwaar wordt, en omgekeerd.
Het voornaamste i£, dat wanneer
Nederland met een waarlijk groot
gebaar zijn goede wil toont, het ze
ker kan zijn van onze medewerking.
!""»M
Radja Kaliamsjah Sinaga, umd. Wali-
Negara van Oost-SumaPra.
En, o ja, dit moet ik U nog zeggen
het telt voor mij heus niet zo
zwaar, maar velen zijn gevoelig op
dit punt de Indonesiër is gesteld
op zijn nationaliteitsaanduiding; het
viel mij op, toen ik wellicht on
bewust denigrerend hoorde spre
ken over „die bilanders"; wij heten:
Indonesiërs.
Doch verder is de kennismaking met
Nederland mij uitstekend bevallen, al
heb ik. om U eerlijk de waarheid te
zeggen van het chemisch bedrijf daar
bij de mijnen in Limburg niet zo heel
veel gesnapt; maar vooral het weer was
deze eerste week ideaal.
De toehoorder wist zich, nu toch even
in de contra-mine, het nog altijd voch
tige voorhoofd af.
Het congres van de Nederlandse Fe
deratie van Beeldende Kunstenaars,
dat op het ogenblik in Den Haag ge
houden wordt, heeft de eerste twee da
gen naar een aantal referaten geluisterd
over problemen, die in de kunstenaars
wereld de aandacht trekken. Dr. N. R.
A. Vroom, hoofd van de afdeling Kunst
van O., K. en W„ die namens de minis
ter tegenwoordig was, had bij het begin
van het congres reeds getuigd van de
belangstelling van de overheid voor alles
wat in de kunstenaarswereld leeft. Over
de verhouding tussen kunst en overheid
sprak de tweede dag de heer D. W. Dett-
meyer. De taak van de overheid, zeide
hij o. m„ bestaat in het stimuleren van
de kunst, in het coördineren en organi
seren op verzoek van de vrije en zelf
standige organisaties. Zij moet de ge
legenheid scheppen, waardoor de kunst
tot ontwikkeling kan komen. Zij heeft
zich echter niet te mengen in de beoor
deling van kunst en kunstwerken. In
dit verband verwees spr. naar de
kwestie-Van Dongen in Rotterdam.
Ir. Edm. Nicolas, die de toestanden b»
de kunstenaarswereld voor en na de
oorlog besprak, constateerde een grondig
verschil in de verhouding tussen kunst
en publiek toen en nu. Wanneer zovele
jonge en oudere kunstenaars noodlijdend
zijn, dan komt dat ook, zo zeide deze
spr. o. m„ dóórdat te veel kleine talen
ten zich geheel aan de kunst menen te
moeten wijden. Vele hedendaagse schil
ders -vergeten het oadc adagium, dat
kunst voortkomt uit het „geperfection-
neerde ambacht".
Ir. Nicolas wees overigens ook op het
gebrek aan geld om aan de behoefte
aan schoonheid in eigen omgeving te
voldoen. Hij noemde verder nog de ge
wijzigde politiek der musea, die geen
exposities meer geven van de z.g. „door
snee hedendaagse kunstenaar", en het
gebrek aan expositieruimte, waarmede
verenigingen van beeldende kunstenaars
kampen. Dat zijn ook oorzaken van de
vervreemding tussen kunstenaar eft
publiek.
Op de eerste dag had ror. W. C.
Wendelaar gesproken over „de be
tekenis van de kunst voor beschaving
en samenleving ook in deze tijd". De
kunstenaar, zeide hij o. m„ is degene,
die scheppend werk van blijvende
waarde verricht en zo de mensheid
rijker maakt, maar het is nodig, dat
de kunst contact houdt met het leven
en niet ontaardt in een verdorrend in
dividualisme.
Mr. W. H. Th. Perizonius en dr. K. A
E. de Jong spraken beiden over de „vrij-*
heid en gebondenheid van de kunste
naar", de heer J. D. Ros, voorzitter va»
„Arti en Industriae", sprak over samen
werking tussen kunst en industrie: het
industriële massaproduct behoort te vol
doen aan eisen dér schoonheid, het pu
bliek moet het schone leren zien, waar
bij het onderwijs een taak heeft.
(Speciale correspondentie) weldiging en de moord en daar heeft
de regisseur een staaltje film te»
beste gegeven van een aangrijpende
spanning, het Iitaliaanse filmidiooi»
ten voile waardig. Sommigen zulle»
hier zelfs willen gewagen van een
sterk realisme, van een spanning, ai®
niet goed" te verdragen is, en misschien
wel van een hang naar sensatie-
Nochtans zouden wij de verdedig'0»
van Genina aandurven op grond va»
het feit, dat hij de tafrelen, waar
over hierboven sprake is, met zove®*
talent heeft gefilmd, dat men he1»
moeilijk van sensatiezucht verdenkei
kan. Deze zaken blijven altijd gev?£
len van zeer persoonlijke gevoelig
heid. Het lijkt ons mogelijk, dat so°F
migen een te ver gaande werkelijk®
zin zullen zien, maar evengoed
men de sterke effecten, die Geni»
gebruikt, waarnemen als tegenha
gers van de glorie, die de maag0
lijkheid en de zedelijke moed van
jonge slachtoffer begeleidt.
In ieder geval behoort men Ge»*®*
die eer te laten, dat hij de traditie
p de jongste Biennale te Vijetië, die
alweer tot het verleden behoort, is
een katholieke film: „De Hemel over
het moeras" (Cielo sulla Palude) ver
toond, die nadere aandacht verdient.
Er is hier namelijk sprake van een
katholieke film over Maria Goretti,
wier alom in Italië verbreide verering
door de Kerk is bevestigd. Maria Goret
ti was in 1902 'n kind van twaalf
jaar, dochter van arme boeren. Zij werd
vermoord door een boerenjongen, tegen
wie zij zich tot het uiterste verzette,
toen hij haar wilde overweldigen. In
een vlaag van woede stak de jongeman
er met een mes op los, tot het kind be
zweek. Als een wervelwind ging de
mare door de streek, dat Maria was
gestorven als martelares om haar maag
delijkheid te bewaren.
Een gewaagd onderwerp, niet alleen
omdat de verfilming veel tact en goede
smaak vereist, maar ook omdat het
martelaarschap als filmthema spoedig
tot edelaardigheid uitnodigt en een re
ligieuze pathetiek niet gemakkelijk ont
gaan zal. Genina moet dit gevoeld heb
ben en hij is er zeker ook niet geheel
aan ontsnapt. Met name zou men het
slot van de film, waar de bezoekers
bijeenkomen aan het sterfbed van het
kind, bepaald zoetelijk kunnen noe
men. Sterfbedden van martelaars vra
gen een zeer beheerste uitbeelding, wil
men niet vervallen in een kwezelach
tige gevoeligheid, die bij alle goede
bedoelingen en voorzichtigheid nu een
maal moeilijk te vermijden is.
Een vroom onderwerp, dat dit thema
tenslotte toch is, brengt zijn zeer bij
zondere moeilijkheden mee, getuige
onder meer de film over Bernadette,
die juist op haar vroomste momenten
mislukte.
Genina heeft dan ook getracht niet
overal het accent te leggen op het
element der deugd en der vroomheid,
doch zijn stof behandeld met een zin
voor realisme, zoals we die in de toch
al realistische Italiaanse film zelden
hebben gezien. Hierdoor kwam de
ye»
de Italiaanse filmkunst hielp handha'^
door een film te maken van een
mende suggestiviteit.
De „Young Vic Company",
vorig seizoen en deze zomer in v3P
land voorstellingen heeft gegeven
Shakespeare's „As you like it'\\eine
de navolgende data opnieuw ee°
toumée in Nederland m ^migl**
Shakespeare's „A Midsumm tte#-
Dream": Maandag Ï7 October pjps-
damee Schouwburg, Rotterdam,
dag 18 October Leidse Scbearw^-
Leiden; Woensdag 19 en Donder pe»
October Koninklijke Schouwburg,
Haag; Vrijdag 21 October Stadss0""
burg, Amsterdam.
De hoofdrollen zuUen jea»
leden jaar worden vervuld doo
Wilson, Pierre Lefevre, Jane v