Van een edelvrouw, die in het klooster ging
Pionierswerkopgang, terugval
en wonderbare wedergeboorte
DE OUDE GARDE VAN DE K.A.B.
AAN HET WOORD
De restauratie van Gebouw St. Bavo
OVERPEINZING
Versetsmon ument Spoorwegen
BLOEIENDE ONDERAFDELINGEN
Programma K.A.B.-feest
Hoe de K.A.B.-leden
zijn onderverdeeld
Eett mens komt altijd te laat en gaat te vroeg"
Vernieuwde zaal uitstekend geschikt voor
velerlei doeleinden
Voor God en Kerk,
Vorstin en Land
VRIJDAG té SEPTEMBER 1949
PAGINA 3
Onderafdelingen
440
717
126
116
516
414
478
152
210
240
74
657
235
35
56
31
40
14
83
69
4703
„Joh, d'r is vanavond vergadering
f
Diamanten feest Katholieke Arbeidersbeweging
Zestig jaar verricht de afdeling Haarlem van de Katholieke Arbeidersbewe
ging thans haar zegenrijke werk.
Amsterdam was 4 Maart 1888 voorgegaan, Haarlem volgde als eerste na de
hoofdstad op 27 September 1889. In de Warmoesstraat woonde een winkelier
in kruideniers- en grutterswaren, officieel geheten A. J. de Jong, huiselijk
Toon de Jong, de man die het grote initiatief nam. Hij reisde met enkele
heren naar Amsterdam om een bespreking te houden met W. Passtoors, de
Stichter van de moederafdeling. De eerste propaganda-avond werd gehouden
in het gebouw van de Militairenvereniging in de Zoetestraat en leverde 60
leden op. Maar een week daarna waren het er 128 en wederom een week
later 300.
De vierde bijeenkomst op 21 October
droeg een feestelijk karakter, want er
Was intussen een liedertafel St. Bavo
gevormd, die enige zangnummers ten
beste gaf. Men vergaderde de eerste ja
ren in het gebouw Felix Favore, nu het
herboren gebouw St. Bavo in de Smede-
straat.
De leden betaalden 6 cent contributie
per week. Het eerste bestuur, dat zich
rondom voorzitter De Jong schaarde,
bestond uit de heren: H. B. Schoonman,
Gcd. Oude Gracht, J. Loots, wijnhande
laar aan het Spaarne, secretaris, V. van
Dijck, meesterknecht aan de Anthonie-
straat, C. van Dam, sigarenhandelaar
in de Koningstraat, J. J. Sanders.
De middenstand was stevig in dit be
stuur vertegenwoordigd, terwijl de
massa der leden toch uit arbeiders be
stond.
In de loop der negentiger jaren, zo
Schrijft de kroniekschrijver Jos. A. van
Seggelen, liep het ledental op tot rond
800. En tal van vak- en onderafdelingen
kwamen tot stand.
In 1895 werd de Volksbond eigenaar
van een pand aan de Gea. Oude Gracht
en men droomde van een schone toe
komst. Aan het einde van de vorige
eeuw kwam echter een teruggang en
daalde het ledental tot ongeveer 350.
De heer W. B. Guskens bracht de
redding door als president en tevens
zakenman de noodzakelijkheid van de
versterking der organisatie te beplei
ten. Het gebouw aan de Ged. Oude
Gracht werd te klein, daarom besloot
het bestuur het gebouw Felix Favore
aan de Smedestraat te kopen, daarbij
tevens een, zorgenkind onder zijn hoe
de nemend.
Tot 1913 zwaaide de heer Guskens
de voorzittershamer. In dat jaar droeg
hij hem over aan de heer Jos de Lo-
bel, die velen zich nog zullen herin
neren als een man, die zeer veel voor
het katholieke leven in de stad
Haarlem heeft gedaan.
Het bestuur werd verjongd en gaf
groot vertrouwen. Het gebouw St. Bavo
Werd verbouwd en verfraaid en de ex
ploitatie op een gezonde basis gesteld.
In de eerste wereldoorlog ging het werk
gestaag voort, ook al waren vele ne
venwerkzaamheden noodzakelijk. De
grote zaal van St. Bavo werd herscha
pen in een kapel voor de Belgische
vluchtelingen.
Als reactie crp de „Revolutieweek"
werden grote betogingen gehouden en
Haarlem was paraat.
De heer Van Seggelen weet dan nog
te melden, dat de burgemeester in die
Woelige dagen vroeg, of de zetel van
het gemeentebestuur eventueel tijdelijk
in St. Bavo zou kunnen worden geves
tigd. De voorzitter gaf een ontkennend
antwoord, omdat de burgemeester moest
zorgen baas op het Stadhuis te blijven.
Hij bleef er de baas en ontving later
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina.
In de geschiedschrijving komt dan een
hiaat, omdat de heer Van Seggelen naar
Den Haag- geroepen werd. Als secretaris
Van de Bond vaft Overheidspersoneel.
Dit hiaat wordt enigszins aange
vuld door de heer 3. M. Bonfrer, die
30 jaren kroniek en geschiedenis voor
zijn rekening kreeg. Op de eerste
wereldoorlog volgde een korte perio
de van hoogconjunctuur, weldra ge
volgd door een langdurige periode
van massale werkloosheid, die van
het Verbond talrijke maatregelen
vroeg. Men denke aan de georgani
seerde werkloosheidsdienst, herscho
lingskampen, leerkampen voor jeug
dige werklozen enz. In Gebouw St.
Bavo werd voor geestelijke oefenin
gen en ontspanning voor de werklo
zen gezorgd.
Op Vrijdag 26 Juni 1941 ging de be
weging ten onder. Schijnbaar bestond
zij niet meer, maar in werkelijkheid
bleef in Haarlem het contact tussen be
stuur en leden bestaan.. In de kring
Haarlem-Noord werd bijvoorbeeld een
katholieke volkstuindersvereniging St.
IViliibrordus opgericht. Het kader kwam
enkele malen bijeen bij de zusters in
de Koningstraat of in de gastvrije pasto
rie in de Paul Krugerstraat.
De afdeling Haarlem ging ten onder
hiet ongeveer 2200 leden en startte op
Vrijdag 30 November 1945 met 2000 le
den. En thans gaan 4703 KA.B.-ers met
hun vrouwen of verloofden het diaman
ten feest van de springlevende afdeling
Vieren.
Elders kan men een lijst vinden van
de vakverenigingen die in de loop der
Zaterdag 17 September: Receptie van
3 tot 5 uur in gebouw St. Bavo,
Smedestraat 23.
Zondag 18 September: Plechtige
Hoogmis in alle parochiekerken
tot intentie van de leden.
Des avonds 8 uur feestelijke her
denkingsbijeenkomst in Gebouw
St. Bavo, met medewerking Kathe
drale Koor. Spreker: Dré de Wolf.
Maandag 19 September tot en met
Zondag 2 October: Toneelvoorstel
lingen Zuid-Ned. Toneel in Ge
bouw St. Bavo. Elke avond 7.30
uur „De Barbier van Sevilla".
Zondag 25 September en Zondag- 2
October: Kindervoorstellingen in
Gebouw St. Bavo van 1 tot 3 en
4 tot 6 uur.
WILLEM B. GUSKENS
jaren zijn opgericht met opgave van het
aantal leden. Ook hieraan is geschiede
nis verbonden.
In 1890 ontstond het timmerliedengilde
St. Joseph, het bloemist-arbeidersgilde
St. Elisabeth en het ijzer- en metaalbe-
werkersgilde St. Ampelius.
Omstreeks 1910 kon gezegd worden,
dat practisch alle groepen van arbeiders
hun vakvereniging hadden, die een ge
combineerd vakbestuur hadden.
Ook de cultuur werd niet vergeten.
In 1890 werd de Rederijkerskamer ,,A1-
berdingk Thijm" opgericht.
Over de liedertafel spraken wij reeds
hierboven, waarvan o.a. een actief be
stuurslid was N. H. Andriessen, de va
der van Willem en Hendrik.
Omstreeks 1900 werd de muziekver
eniging „St. Caecilia" opgericht, die la
ter echter ten onder ging. In den be
ginne van haar bestaan had de afdeling
ook nog een gymnastiek- en schermver-
eniging, „Kracht door Oefening".
Wat het ontwikkelingswerk betreft
heeft vooral de heer De Lobel zijn spo
ren verdiend. Tal van mannen, die later
JOS DE LOBEL
Achter deze voortreffelijk, gerestaureer
de voorgevel ven het gebouw St. Bavo
Baat een geheel verbouwde grote zaal
'chuil, waaraan thans de laatste hand
ordt gelegd. Zodra die laatste hand het
fotografisch beeld niet meer verstoort,
*HÜen wij een opname van het interieur
geven.
ANTOON J. DE JONG
een vooraanstaande plaats in de K.A.B.
en het openbare leven innamen, geno
ten hier hun eerste vorming.
Van de sociaal-economische en chari
tatieve onderafdelingen moeten genoemd
i»orden de spaarkas St. Antonius van
Padua, die na de stichting van de Cen
trale Volksbank verdween, de spaarkas
St. Nicolaas, de coöperatieve bakkerij
„Arbeid Adelt", die betrekkelijk weinig
opgang maakte, de coöperatieve woning
bouwverenigingen St. Jozef en St. Ba
vo, „Hulp in Nood" en het ziekenfonds
„St. Joannes de Deo", die slechts gedeel
telijk de na-oorlogse tijd overleefd heb
ben.
Wat de woningbouwverenigingen aan
gaat, behoeven wij slechts te herinneren
aan de prestaties die in deze dagen van
woningnood verricht worden.
Een niet geringe verdienste van de
VolkSbond is ook geweest, dat in de da
gen van het ontwaken van het nijver
heidsonderwijs de tekenschool St. Jo
seph werd opgericht.
Ned. R. K. Bouwvak
arbeidersbond St. Joseph
Ned. R. K. Metaal-
bewerkersbond St. Eloy
Ned. R. K. Fabrieksarbei-
dersbond St. Willebrordus
Ned. R. K. Landarbeiders-
bond St. Deus Dedit
Ned. R. K. Bond van 4
Spoorwegpers. St. Raphael
N. R. K. B. v. Overh.pers.
en P.T.T. St. Petrus en Paul.
N. R. K. Bond v. H., K. en
Winkelbed. St. Fr. v. Ass.
Ned. R. K. B. v. Belangen-
gemeensch. v. Text., Kled.
St. Lambertus St. Ger. Maj.
Ned. R. K. Bond Tramweg
personeel St. Raphaël
Ned. R. K. B. v. Transport
arbeiders St. Bonifacius
N. R. K. B. v. Houtbew.,
Meubelmak. en Behangers
St. Antonius v. Padua.
Ned. R. K. Grafische
Bond
N. R. K. B. v. Voedings-en
Genotmidd.pers. St. Joris
N. R. K. B. v. Werkm. e.a.
toezichthoudend person.
N. R. K. B. v. Hotel- Café-
en Rest. geëmpl. St. Ant.
Ned. R. K. Bond van Tech
nici St. Bernulphus
N. R. K. B. v. Kappers-
personeel St. Cosmas
Ned. R- K. B. van Musici
en Artisten
N. R. K- B. v. Hand.reizig.,
Verz.ag. en Insp. St. Chris-
toffel
Losse leden uit de diverse
vakgroepen
Leden
Het dagelijks bestuur van de Kath. Arbeidersbeweging, afdeling Haarlem. Van
links naar rechts commissaris G. Langeveld, 2e penningmeester B. Reijnders,
le penningmeester Th. Puts, geestelijk adviseur F. H. Heemskerk (onlangs naar
Den Haag overgeplaatst), voorzitter A. J. M. AngenenV, secretaris J. M. Bonfrer,
2e voorzitter A. v. d. Veldt, 2e secretaris J. G. Martius, commissaris N. A. Schouw
en commissaris A. F. van Leuffen.
De ruïne van Brederode ligt roman
tisch tussen de weilanden en de herfst-
bossen van Santpoort. Ergens ten Oos
ten bloeien schuchter chrysanten. Rond
de verweerde bakstenen van de donjon
huilt de herfstwind. Aan de oever van
de slotgracht graast een koe, onver
stoorbaar. De bekoring is volkomen.
Eens was Brederode een aanzienlijk
Hollands ridderslot, deftig en voornaam.
De geschiedenis sinds de stichting, in
het midden van de dertiende eeuw, is
bewogen en boeiend. In 1573 is het in
een ruïne veranderd.
Onder hetgeen van de bewoners te
verhalen valt is het relaas van de bele
venissen van Jan van Brederode en Jo
hanna van Abcoude het meest treffende
en dramatische.
Omdat zijn oudste broer Dirk de we-
ff
„Joh, d'r is vanavond vergadering",
moet moeder Leeuw gezegd hebben en
haar zestien-jarige zoon trok dan tegen
schemerdonker naar de Oude Gracht,
waar de „organisatie" haar kinder
schoenen aangepast kreeeg om zich
wankelend een weg te banen door het
Haarlemse leven.
Dat is nu ongeveer vijftig jaar ge
leden en de zestien-jarige zoon is
thans e en man van dik in de zestig,
die een welverdiende rust geniet en als
ambteloos burger leeft van zijn pen
sioen.
Zestig jaar Haarlem K.A.B. wil zeg
gen zestig jaar gestage arbeid, maar
het zijn alleen nog de kronieken, die
ons kunnen verhalen van de allereerste
dagen. De mannen van het eerste getij
zijn er vrijwel niet meër, doch het doet
pleizier te praten met een man als
Leeuw, die nog van ten naaste bij het
tere plantje van de katholieke arbei
dersbeweging heeft zien. opkomen. Dkt
ging in het begin allemaal nog wat
schuchter en schoorvoetend, maar goed
wortel geschoten ging de groei en de
bloei in een verrassend tempo.
„Het idee van organisatie was nog
ver te zoeken", zegt onze gastheer,
„maar mijn moeder wilde graag, dat ik
mij aansloot." Men realiseert het zich
wéinig, maar het is opvallend, hoe in
de meeste gevallen het de vrouwen wa
ren, die haar mannen en zoons aan
spoorden zich aan te sluiten. Dat hier
ook een klein beetje politiek gepleegd
werd, blijkt Wel uit de woorden van
moeder Leeuw in die dagen: „Als je
zonder werk komt, krijgt je tenminste
nog zes weken loon!" Maar dat was dan
ook de aantrekkingskracht en zo kon
de organisatie langzaam veld winnen.
De R. K. Volksbond zoals dat toen
officieel heette was een vereniging
voor alle katholieke Haarlemmers en
met genoegen haalt de heer Leeuw her
inneringen op aan de tijd, dat de bond
enige huizen aankocht op de Oude
Gracht, waar de leden ongeveer der
tig in getal Zondags gezellig bijeen
konden komen en zich geen zorgen
hoefden te maken over hun kinderen,
want achter het pand was een speel
tuin, waarin dezen naar hartelust kon
den ravotten.
Zoals altijd worden hier, bij een
terugblik in het verleden, vooral de
aangename herinneringen opgehaald,
maar tussen de woorden door klinkt
het verhaald van de moeilijkheden,
waarmede men in het begin had te
kampen. Want groot was toch de
schuchterheid van de katholieken om
zich principieel te organiseren. Op
de fabrieken konden zij niet op te
gen de grote mond van anderen. „Wij
waren onmondig en konden deze men
sen niet van repliek dienen", wordt
ons nuchter en reëel verteld.
Men liet zich echter niet uit het veld
slaan en met man en macht werd er
propaganda gemaakt. „Dat was nog niet
zo eenvoudig", zegt deze organisatie
man. „Wij zochten op het werk eerst
uit, wat voor richting de mensen toe
gedaan waren. Zagen wij ze naar de
kerk gaan, dan maakten we een praat
je. Maar het was moeilijk de oudjes
zover te krijgen, doch het deed pleizier
te zien, hoe dan het jonge volkje spon
taan reageerde."
Dat alles was nog maar voorbereidend
werk, het eigenlijke kwam, wanneer
nieuwgeworven leden de eerste avond
present waren. Daar was dan ook nog
de contributie en ieder kreeg een wijk
aangewezen om het geld op te halen.
Zes cent per lid was geen onoverko
melijk bedrag, maar om dat geld op te
halen bij vijf mensen betekende een
hele avond werk. Want altijd was het
weer de vrouw des huizes, die een
praatje maakte over de bond en dat
praatje werd in vele gevallen al heel
gauw een stevige praat.
Al die zogenaamde verloren tijd
bracht echter nog wel zoveel winst, dat
de katholieke arbeider mee ging tellen
op de fabriek en hij bij de vele twist
gesprekken, die bijna dagelijks ontston
den met de socialisten, zijn mond kon
roeren. En tenslotte kwam het toch zo
ver, dat men vertrouwen ging stellen
in de christelijke groepen.
Dat was nog geen reden tot zelfge
noegzaamheid, want toen begon de strijd
pas goed. Het werk werd steeds druk
ker en het tekent Leeuw als organisatie
man in merg en been, wanneer hij ver
klaart, dat in die dagen zeven avonden
per week lang niet voldoende waren.
Men ging aan de bond een meer vaste
vorm geven en langzaam schakelde men
over op een werkliedenvereniging, waar
de arbeiders ondergebracht konden wor
den in hun eigen vakgroepen, waarbij
de metaalbewerkers de primeur moch-
machine negentien
ten hebben. Een andere geest werd toen
over de leden vaardig en men voelde
zich steeds meer een hecht blok in de
Haarlemse samenleving. Dat kwam ook
wel tot uiting tijdens de spoorwegsta
king, waarbij de christelijke groepen
wel zo verstandig waren zich niet voor
het stakingswagentje te laten spannen.
De heer Leeuw, die jarenlang de func
tie van secretaris der Haarlemse afde
ling vervulde, is er niet weinig trots op,
dat hij een behoorlijk steentje tot de
algehele opbouw heeft kunnen bijdra
gen. En daartoe was hij wel in een bij
zonder gunstige gelegenheid, doordat hij,
in dienst van het G.E.B., overal in de
huizen gasmeters plaatste en zodoende
veel onder het publiek kwam en hij de
organisatie uiteraard gauw ter sprake
bracht.
Onze spraakzame gastheer is er de
man niet naar om zich op de voorgrond
te plaatsen en met nadruk tekent hij
de verschillende figuren, die een grote
rol gespeeld hebben in de Haarlemse
afdeling. Jos van Seggelen, Telman, Piet
de Rooy en Kees Kuiper, allen passe
ren zij de revue. En niet te vergeten
rector Borsboom en rector Kok, die „het
zo echt kon zeggen bij kerkelijke fees
ten".
Daar komen nog foto's bij te pas, oud
en vergeeld. Een grote „kiek" van de
sociale priester Mgr. Aengenent, bij zijn
kennismaking met de katholieke Haar
lemse arbeiders. Op de achtergrond, in
plechtig zwart tenue, de zangvereniging
„St. Caecilia". Dat is eigenlijk weer een
verhaal apart, want daar kan Leeuw,
die de grote stimulans is geweest tot de
oprichting van deze vereniging, uren
lang over vertellen. Hij laat het echter
bij de opmerking, dat men bij de vie
ring van het zestigjarig bestaan deze
zangvereniging niet laat optreden. Hij
betreurt dat, evenals het feit, dat de
Rederijkerskamer „Alberdingk Thijm"
niet op de planken verschijntAls
hij aan het einde van zijn Latijn is ge
komen dat meenden wij tenminste
kan hij het niet nalaten er op te wij
zen, dat bij het historisch overzicht in
het feestprogramma de laatste dertig
jaar er met 'n paar regels afkomen. En
met klem verzekert hij, dat de moei
lijkheden toen niet minder zijn ge
weest, vooral in de dagen der grote
werkloosheid.
Zo praat deze oude organisatie-man,
die immer jong blijft van geest. En hij
bekent het eerlijk, dat het hem moei
lijk is gevallen na de bezetting op de
eerste officiële vergadering zijn werk
over te dragen aan een jongere kracht.
Maar er is een tijd van komen en
gaan..
„Alleen vergeten ze, dat een mens
altijd te laat komt en veelal te vroeg
gaatZo is het en niet anders!"
Bij de opdracht tot restauratie en ver
nieuwing van de tijdens de bezetting
zter beschadigde grote zaal van gebouw
St. Bavo in de Smedestraat, heeft het
bestuur van de Katholieke Arbeiders
Beweging ais eis gesteld, dat deze ruim
te voor zeer verschillende doeleinden
moest kunnen worden gebruikt.
Behalve als congreszaal, dient de zaal
ook geschikt te zijn voor het houden van
tentoonstellingen, concerten, bioscoop- en
toneelvoorstellingen, terwijl tevens de
danslustigen niet geremd mogen worden.
Deze verschillende bestemmingen,
v/elke naar hun gebruik zeer verschil
lende en soms zelfs tegenstrijdige eisen
aan een zaal stellen, alle in één object
te verenigen, heeft het vervullen van de
opdracht niet vergemakkelijkt. Toch was
deze eis uit een oogpunt van exploitatie
mogelijkheid noodzakelijk en daarom
ook door architect B. J. J. M. Stevens,
die een prachtige oplossing heeft gevon
den, als zodanig aanvaard.
In de nieuwe zaal zijn twee verhogin
gen in de vloer aangebracht, waardoor
voor de achterste rijen van de 550 zit
plaatsen tellende zaal het gezicht op het
toneel verbeterd is. Een licht hellende
vloer, zoals voor schouwburg- en bios
coopzaal gebruikelijk, zou voor tentoon
stellingen enz. weer bezwaren opleve
ren. De thans gekozen oplossing is zo
danig gemaakt, dat een der vlakke ge
deelten groot genoeg is om als dans
ruimte of als congrescentrum te dienen.
De ramen in de rechter-zijwand ver
zekeren bij tentoonstelling en congres
een goede dagverlichting, terwijl spe
ciale verduisteringsgordijnen zijn aan
gebracht, welke alle lichtinval voor de
bioscoopvoorstelling doet vermijden.
Terwille van de aankleding en mede
om de acoustische eisen zijn de ramen
nog voorzien van overgordijnen. Gezien
de geringe breedte van de Morinnesteeg,
waaraan deze zaalwand grenst, is van
toepassing van blank glas afgezien en
in patroon gezandstraald spiegelglas toe
gepast.
De toneelmeester is tevreden gesteld
met een naar de eisen des tijds ingerich
te toneel-accommodatie, met aparte ar-
tisteningang. Onder het toneel zijn de
kleedkamers.
Boven de met donkerrood velours af
gesloten toneelopening ligt aan de to
neelzijde een loopbrug voor het beves
tigen van schijnwerpers of het geven
van aanwijzingen. Tevens is in het zaal
plafond nog een ingebouwde schijnwer
per met verschillend gekleurd licht aan
gebracht, welke elk plekje van het to
neel bestrijkt.
Ook aan de verlichting van de zaal is
aandacht geschonken; in het plafond
zijn diepstralers aangebracht, welke zeer
goed licht geven voor tentoonstelling
e.d., terwijl de in cooflijsten weggewerk
te lampen voor een stemmige indirecte
verlichting kunnen zorgen.
De kap is thans aan het oog onttrok
ken door een doorgaand plafond, waar
in tevens is opgenomen de ventilatie-
inrichting. Twee electrische ventilatoren
zorgen voor de luchtverversing en voor
zien de zaal in een half uur van frisse
lucht.
Door vóór-verwarming van de verse
lucht wordt tocht vorming vermeden.
reld had vaarwel gezegd en als eenvou
dig lekebroeder bij de Kartuizers van
Monnikhuizen bij Arnhem God diende,
werd Jan opvolger van zijn vader Rei
nout in diens leengoederen in 1390.
Jan had krijgsmansbloed in zijn ade
ren, streed in de voorste gelederen on
der hertog Albrecht tegen de Friezen.
Maar in 1399 maakte hij met zijn echt
genote Johanna van Abcoude een lange
reis naar het groene Erin. Wat hem in
Ierland bijzonder getroffen heeft, wordt
in de kronieken niet verteld, maar na
zijn terugkeer stichtte hij een kapel te
Santpoort.
Het was stil rond Jan van Brederode
en Johanna op het hoge slot in Kenne-
merland. Johanna zat in haar fraaie ver
trek met de wandtapijten. Een zonne
straal viel door het boogvenster. Haar
handen rustten werkeloos in haar
schoot. Het leven was doelloos voor
haar, nu het huwelijk kinderloos was
gebleven. Het kon zo heel anders zijn.
Ze zou er eens met haar man over spre
ken, misschien dat ze zich geven kon
den aan God, geheel en al, nu er toch
geen taak in de wereld was.
Heer Jan deed hij het in een vlaag
van edelmoedigheid, of zaten andere
motieven voor? stemde na enig dra
len toe. In het jaar 1402 viel er groter
stilte over het slot. Johanna ging naar
de Dominicanessen te Wijk bij Duur
stede. Hun klooster was een jaar tevo
ren door haar vader gesticht. Jan werd
lekebroeder bij de Kartuizers van
Zeelhem op de grens van Limburg en
Brabant, nadat hij zijn bezittingen had
overgedragen aan zijn jongere broer
Walraven, de nieuwe heer van Brede
rode, die reeds enkele maanden later
bij het beleg van Gorkum door Jan van
Arkel werd gevangen genomen en ze
ven jaar lang is vastgehouden.
Er verschenen -lastige schuldeisers aan
de kloosterpoort te Zeelhem. Ze eisten
betaling van broeder Jan, die er warm
bij moest zitten, nu zijn schoonvader,
Willem van Abcoude, in 1407 was over
leden en Johanna enige erfgename was.
De arme kloosterbroeder bezat echter
geen cent. Men bracht tegen hem in,
dat iemand met schulden geen kloos
tergeloften geldig kan afleggen. In 1409
keerde Jan van Brederode. die slechts
tijdelijke geloften had afgelegd, in de
wereld terug..
Johanna, gewoon aan het verfijnde
leven op het adellijke slot, voelde zich
niettemin zielsgelukkig in het arme
klooster en leefde er hoog en gezegend
met de dingen van God. Haar man
trad in haar afzondering binnen,
vroeg haar met hem terug te keren tot
het vroegere leven. Zij weigerde. Toen
probeerde hij het met geweld, en eiste
tevens zijn rechten op over Abcoude
en Wijk bij Duurstede. De landsheer
van het Sticht, bisschop Frederik van
Blankenheym, en de wettige opvolger
van Willem van Abcoude traden tegen
hem in het geweer: bij een ge
wapend treffen, werd de heer Jan van
Brederode gevangen genomen. In haar
klooster bad en offerde Johanna voor
hem. Enige jaren -later kwam men haar
zijn dood melden. Hij was gesneuveld
in de slag van Azincourt. Een ontwik
kelde heer van Brederode, een goed en
verzorgd prozaschrijver was heenge
gaan.
Zo zijn de eenwen verstreken en een
ruïne herinnert aan het slot en zijn
bewoners. Een monument van bijzon
dere waarde, dat grote belangstelling
verdient en dan ook door velen wordt
bezocht.
Deze woorden die de aanhef vor
men van het bondslied van de
Volksbond, later de Katholieke
Arbeidersbeweging genoemd, geven
zuiver weer de gedachte die de op
richters van deze organisatie bezielde.
Wij spreken niet over de onmiddel
lijke oorzaak, die aanleiding werd tot
de daad der oprichting, maar de gees
telijke opvattingen en de grote sociale
nood vormden de krachtige wil, de
Kerk en Maatschappij, in het belang
van de mensheid, te beschermen of te
herbouwen.
Het was in 1889, dat de afdeling
Haarlem werd opgericht, ruim een jaar
vóórdat Z.H. Paus Leo XHI zijn sociale
encycliek „Rerum Novarum" de wereld
voorhield. Grote gebeurtenissen werpen
hun schaduw vooruit en het bleek dat
de taak, welke de organisatie op zich
genomen had, overeenstemde met het
geen deze weloverwogen en goed ge
documenteerde encycliek gaf als op
lossing van het sociale probleem.
Het is wel zeer moeilijk om na zes
tig jaar nog vast te stellen, welke ver
wachtingen de leden bij het begin koes
terden van hun organisatie. In al hun
enthousiasme hebben zij zeer zeker
niet durven dromen, dat wat zij waren
begonnen zich tot een zo sterke bewe
ging zou ontwikkelen.
De omstandigheden, waaronder zij
moesten beginnen en de moeilijkheden
die volgden, hebben hen meermalen
ontmoedigd. Maar er was in al die ja
ren een onwankelbaar geloof in de
kracht der christelijke beginselen en
een vaste wil om te slagen. En dit
heeft de organisatie steeds onverzette
lijk en vasthoudend gemaakt ten over
staan van het gestelde doel. Dit groot
vertrouwen, dit trouw zijn aan beginse
len. deze wil om er uiteindelijk toch
te komen, maakten het succes des te
groter.
In de jaren van haar bestaan waren
er voor onze organisatie naast de vele
bloeiende perioden ook wel ziekelijke
tijden, doch dit was steeds het ken
merk: zij wist zich. steunend op haar
beginselen, altijd aan de nieuwe be
hoeften en tijden aan te passen. Daar
aan heeft zij dan ook haar groei en
uitbouw te danken.
Toen sociale voorzieningen nog on
nuttig en niet te verwezenlijken wer
den geacht, werden onderafdelingen
opgericht ter voorziening in de bestaan
de nood. Zij bewezen hiermede hun nut en
de noodzakelijkheid en vonden de be
kroning in de totstandkoming van een
sociale wetgeving.
Werd ons volk bedreigd door valse
teleurstellingen, die het ten ondergang
zouden brengen, dan trok de organisatie
ten strijde en werd onze leden gele
genheid gegeven zich te omgorden met
de wapenen der waarheid. Geestelijk
gesterkt door cursussen, culturele
avonden en demonstraties, waren de
leden in staat zichzelf, hun gezin en
het gehele volk te beschermen. De ja
ren 1918, toen een revolutie dreigde, en
1941 waarin de organisatie door de
weigering zich te stellen onder leiding
van de overweldiger, voor het oog der
wereld verdween, zijn de sterke be
wijzen van de gehechtheid aan de
christelijke beginselen.
Vele gezinnen zijn behouden geble
ven door onze speciale zorg bij werk
loosheid, hulpverlening in nood en de
werking van „Herwonnen Levenskracht"
en andere nog bestaande onderafdelin
gen. En wie zal kunnen peilen de in
vloed van de ondergrondse arbeid in
de jaren der bezetting.
Wij hebban ons niet verbaasd over
de snelle herrijzenis van onze organi
satie in 1945 en het meer dan verdub
belde ledental. Wel wordt gevoeld, dat
de verantwoording daarvoor groter is
geworden, doch de organisatie aan
vaardt haar in vol vertrouwen.
De Katholieke Arbeidersbeweging,
afdeling Haarlem, houdt een belofte in
voor de toekomst die steunt op een
zestigjarige arbeid. De belofte van een
krachtig middel ter verkrijging van
een samenleving, waarin het de mens
gegeven zal zijn in vrede te arbeiden
aan zijn geestelijke vervolmaking en
stoffelijke welvaart.
Wij spreken daarbij de hoop uit op
aller hulp te mogen rekenen. Van onze
kant herinneren wij aan hetgeen wij in
ons strijdlied plechtig verzekeren:
O, wij strijden voor Uw waarde,
Voor uw kroost en voor uw brood.
Maar ons pad voert van deez' aarde
Tot het hemels morgenrood.
A. J. M. ANGENENT,
Voorzitter K. A. B„
Afdeling Haarlem.
Op Zaterdag
September a.s. zal
Z.K.H., Prins Bern-
hard het grote ver-
zetsmonument ont
hullen dat te Utrecht
zal worden aange
bracht op de hoek
van het derde admi
nistratiegebouw der
Nederlandse Staats
spoorwegen.
Het monument zal
worden geplaatst op
een vier meter hoog
voetstuk van Labra
dor, een donkergroen
Zweeds graniet, waar
op een tekst zal
worden aangebracht
van de dichter Hen
drik de Vries. Op dit
hoge voetstuk komt
een beeldengroep van
ongeveer drie meter
hoogte, vervaardigd
van Franse kalksteen
(Vaurion) welke uit
drukking zal geven
aan de gedachten die
bij ons opkomen bij
het herdenken van
wat voor ons land is
gepresteerd door de
in de strijd tegen de
bezetter gevallen
spoorwegmensen.
Reeds twee en een
half jaar is de beeld
houwer Willem Valk
te Eelderwolde nabij
Groningen bezig met
dit thans gereed ge
komen werk. De beel
dengroep bestaat uit vier figuren die ieder hun betekenis hebben in de strijd
tegen de vroegere bezetter. Een trots opgerichte mannenfiguur stelt de verzets
strijder voor, die bereid is tot het offer voor zijn ideaal, terwijl zij die na zijn
sneuvelen achterblijven worden gesymboliseerd door een moeder met een kind
op de arm. De eensgezindheid, welke de spoorwegstaking zo grote kracht gaf,
is gesymboliseerd in een mannenfiguur die enkele touwen in elkander knoopt,
terwijl de vierde figuur een centrale gedachte tot uitdrukking brengt: de gedachte
tot ernstige bezinning en inkeer, als vrucht van wat door idealisten is geofferd.
Deze laatste gedachte vindt uitdrukking in een vrouwenfiguur, met de hand haar
gelaat bedekkend.
Het transport van deze enorme beeldengroep (de beelden zijn uit één stuk
gehouwen!) is inmiddels begonnen, waarbij men door het feit dat elk der beelden
ongeveer zes ton weegt, voor niet geringe moeilijkheden is geplaatst.