Onze roeping
Leven en dood in Hollywood
Spot als ernst
ERIC IN HET RIJK VAN HET MIDDEN
Si
Mensen op reis
HET
TEGEMOETKOMING EX-POLITIEKE
GEVANGENEN
„Fruit was nooit duur in volkszaken
WESPENNEST
EPISCOPAAT OP
„YPELAAR"
Evelyn Waugh, de glasharde
LITERAIRE KRONIEK
Voor zover zij ten onrechte zijn behandeld
Verontwaardiging bij middenstand en
grossiers in Limburg
RESA - HILVERSUM
T-
ZATERDAG 1 OCTOBER 1949
PAGINA 3
Tweede Kamer besluit:
Bent U geboren
tussen
23 Sept. eo 23 Oct.?
Niet te schriel
Belangen der Indische
Nederlanders
G-eslaagd dank zij
door
David Duncan
Concessie aangevraagd
voor aardolieveld
Liturgische weekkalender
Als wij het zo noemen mogen heb
ben wij, mensen, eigenlijk allen
een dubbel leven: een op aarde en
een in de hemel. Feitelijk moesten wij
deze twee levens tezamen leven. Dat is
het ideaal en ook Gods bedoeling. Al
leen de heiligen hebben dit in de volle
zin van het woord waar gemaakt. Voor
de gewone doorsneemens volgen deze
beide levens meestal op elkaar, als men
tenminste zijn eindbestemming bereikt.
Intussen is het een feit, dat het leven
op aarde een bron is van onophoudelijke
moeilijkheden. Met alles wat aan rechten
en plichten daarmee samenhangt legt
het ons zeer grote hindernissen in de
weg met betrekking tot ons eigenlijke,
eeuwige einddoel. Dit rechtuit te erken
nen, er steeds rekening mee te houden,
is een bewijs van gezonde werkelijk
heidszin. Iedere struisvogelpolitiek, elk
verstoppertje-spelen met deze waarheid
voert vroeg of laat onvermijdelijk tot
diepe val.
Een gewaarschuwd man telt voor
twee! Daarom is het alleen maar een
teken van wijze voorzichtigheid de ogen
open te houden voor het gevaar, dat een
wereldse mentaliteit met zich brengt zo
wel voor ons stoffelijk als voor ons
geestelijk welzijn.
Het is van het grootste belang nooit
te vergeten, dat een besluit van Gods
wil ons in deze wereld heeft geplaatst
met de opdracht hier onze eigen, vrije
keuze te doen: voor of tegen Hem. En
deze keuze bepaalt ons eeuwig geluk of
onze eeuwige verwerping. Dat is de
grondwet, die het leven van ieder men
selijk wezen beheerst. Of wij dit goed
vinden of niet, legt niet het minste ge
wicht in de schaal en verandert daar
aan niets.
Gods goedheid laat ons, nadat Hij ons
in het leven heeft geroepen, echter niet
aan ons lot over. Zijn tweede Schepping,
de geheel nieuwe wereld der genade,
waarin Zijn Kerk met haar genademid
delen ons met raad en daad bijstaat,
stelt ons in staat met succes de goede
strijd te strijden, onmisbare voorwaarde
Voor de eindoverwinning.
Maar ondanks deze goddelijke steun,
die ons op ieder gewenst ogenblik van
ons bestaan ten dienste staat, en, goed
aangewend, onfeilbaar zeker
sterker zal blijken te zijn dan alle
tegenwerking van de duivel, blijft het
een onloochenbaar feit, dat voor ons
tevens zeer beschamend is, dat zelfs wij,
de uitverkorenen tot het Rijk Gods,
niet of althans niet voldoende
beantwoorden aan onze roeping:
Ook hier wreekt zich een gebrek aan
zin voor de werkelijkheid. Niemand
toch zal willen ontkennen, dat de enige,
echte, onveranderlijke werkelijkheid de
eeuwigheid is. Ons leven op aarde daar
mee te vergelijken zou een grote dwaas
heid zijn.
Maar w 1 beslist datzelfde leven op
aarde over de aard van ons eeuwig be
staan. Dat heeft God-Zelf zo bepaald.
Kan er dan uit deze gegevens rede
lijkerwijze een andere gevolgtrekking
gemaakt worden dan dat de eisen van
de eeuwigheid, omdat zij de zwaarste
zijn, ook in alles het zwaarst moeten
wegen? Ieder, die zijn verstand ge
bruikt, zal dit moeten toegeven. Maar
lussen een verstandelijk inzicht en de
praktische uitvoering daarvan in het
dagelijkse leven ligt een lange weg, die,
getuige de ervaring, velen niet de moed
hebben te gaan
Een aandachtig volgen van de wis
selende gebeden uit de H. Mis van
de _17e Zondag na Pinksteren plaatst
ons midden in deze allergewichtigste
waarheid. Eerst herinnert de Kerk ons
aan de plicht ons vrij te houden van
zonden en onze verkeerde neigingen te
bestrijden, maar dan onderstreept zij
even nadrukkelijk de noodzaak van het
onderhóuden van Gods geboden, waarbij
natuurlijk aan de liefde de eerste plaats
toekomt.
Er kan niet vaak genoeg gewezen
worden op het grote nut van het litur
gisch medeleven van de H. Mis. Het is
zo jammer, dat de meesten onder ons
geen flauw begrip hebben van de god
delijke wijsheid en liefde, waarmee de
Kerk ons tracht te leiden naar ons eind
doel, juist door haar onvergelijkelijke
liturgie. Wij leven langs die onuitputte
lijke rijkdom heen, zonder zelfs maar
te vermoeden, welk een schade wij ons
aldus zelf berokkenen.
Onbekend maakt onbemind. Jawel,
maar kunnen wij dat gebrek aan kennis
wel verantwoorden? Het betreft im
mers onze hoogste belangen!
St. Paulus vat in het Epistel ons hele
leven samen in dit ene, kernachtige
zinnetje: „Leeft zó, dat gij Uw roeping
waardig zijt!" Het is wel het sterkste
bewijs van onze geestelijke armoede,
dat wij deze roeping, onze hoogste adel
brief, niet in een levende werkelijkheid
weten om te zetten.
Door God zijn wij uitverkoren tot het
bovennatuurlijk leven der genade, tot
het onbegrijpelijk verheven kindschap
Gods, waardoor Jesus ons de plicht op
legde heilig te zijn, zoals Zijn Vader
in de hemel heilig is.
Trots alle moeilijkheden, die het le
ven op aarde met zich meebrengt, kan
geen andere levenshouding genade vin
den in de ogen van de heilige God.
Wij dragen daarom een ontzagwek
kende verantwoordelijkheid. Durven wij
het aan open en eerlijk de balans op te
maken van ons gedrag? Hebben wij de
moed de zekere kans te lopen een fi
asco te moeten constateren? Het is in
derdaad niet aangenaam de ontdekking
te doen, dat wij God en onze ziel ver
waarlozen om wille van de dingen dezer
aarde. Maar het is de waarheid!
Geen ziekte kan genezen worden zon
der voorafgaande, nauwkeurige diag
nose. Als uitverkorenen van God heb
ben wij een dubbele taak te vervullen:
ons zelf te heiligen en door ons voor
beeldig leven anderen tot God te bren
gen. In gelijke' mate zullen wij eens voor
beide rekenschap hebben af te leggen.
Niemand kan een ander geven wat hij
zelf niet bezit. Het volle begrip van de
diepe zin van St. Paulus' woorden be
tekent voor ons een nieuwe, ver
los s i n g.
Moge het onweerstaanbaar gebed van
het diep doordringen in de tekst van
de H. Mis van morgen velen onder ons
de genade schenken te beseffen wat het
zeggen wil, zó te leven, dat wij onze
goddelijke roeping waardig en trouw
blijven. i L.
Bij de bevrijding van Breda in 1944
viel het klein-seminarie „IJpelaar" te
Nieuw-Ginneken ten prooi aan de oor
logshandelingen. Het gebouwencomplex
werd geheel vernield'. Direct na de be
vrijding werd een actie op touw gezet
om te komen tot herbouw. Onder moei
lijke omstandigheden werd me. de
bouw aangevangen. Thans is het ge
bouwencomplex zo ver klaar, dat het
geheel onder de kap is en met de af
bouw kan worden begonnen. Men hoopt
in Augustus 1950 het seminarie weer te
betrekken.
Geheel onverwacht arriveerde Don
derdagmiddag het gehele Nederlandse
Episcopaat, met uitzondering van de
Bisschop van Breda, die verkouden was,
bij het seminarie. De hoge gasten ver
toefden ruim drie kwartier in en rond
de gebouwen en lieten zich over de
stand der werkzaamheden voorlichten.
T~pvelyn Waugh is het enfant terrible in de jongste Engelse letteren. Het begint
J~1 al met de misleidende voornaam: Evelyn, die doet vermoeden, dat de naam-
drager geen hij maar een zij is. Waugh is echter een hij, en wat voor een!
Men kan moeilijk echt verrukt over hem zijn, maar nog moeilijker ontkennen,
dat hij een virtuoos is, en wat meer is, dat hij u in zijn greep houdt.
Het moeilijke aan hem is, dat hij
ernst en spot zo door elkaar haspelt,
dat men niet weet, wat men in zijn
werk au sérieux moet nemen en wat
niet. Hij stelt de werkelijkheid voor
als een lelijke grap, waar men niet om
lachen mag.
Tpen in 1929 zijn eerste roman ver
scheen, liet de uitgever hem er bij
wijze Van waarschuwing voorin schrij
ven, dat het verhaal humoristisch was
bedoeld. Sindsdien heeft Waugh steeds
waarschuwingen voorin zijn boeken
moeten schrijven, nu eens vermelden
de, dat de lezer een serieuze geschie
denis in handen heeft, dan weer dat
de werkelijkheid is uitgebeeld als een
scherpe satire.
Met zeldzame grilligheid springt
Waugh telkens op een nieuw thema
over. Hoe grappig hij zich eventueel
ook in zo'n nieuw thema uitleeft, de
sprong wordt in ieder geval met do
delijke ernst ondernomen. Iedere
sprong is een stuk clowneske acroba
tiek; een stunt, uitgevoerd met het
gezicht van een boer die kiespijn heef.
en tevens met een doorgewinterde bru.
taliteit, die totaal onthutsend werkt.
Evelyn Waugh behoort met Gra
ham Greene tof de vooraanstaande,
moderne Engelse auteurs. Beiden zijn
katholiek en snijden in hun romans
zeer uitzonderlijke katholieke proble
men aan. Hoe men over hun werk
ook denkt, zij hebben het in ieder
geval klaargespeeld de katholieke
roman in Engeland populair te ma
ken.
Natuurlijk zouden ze dit nooit
hebben klaargespeeld zonder hun
talent, waartoe men behalve hun ar
tistieke vaardigheid ook hun zake
lijke inslag moet rekenen. Waugh en
Greene weten alle twee precies, hoe
ze een roman moeten maken, die in
de pers het rumb'er veroorzaakt, no
dig om het publiek naar de boek
winkels te doen stromen. Ze brengen
altijd 'n story, die, afgezien van de
problemen die er in worden uitge
werkt, allereerst de moeite van het
lezen waard is vanwege de gedurfde
intriges.
Waugh en Greene zijn vaklieden.
Ze vervaardigen inslaande ontspan
ningslectuur. Ze werken pal op de
verkoop. Ik geloof niet, dat men hun
literaire kwaliteiten miskent, door
hen eenvoudig te beschouwen als ge
wiekste bellettristen, die van zoge
naamde bestsellers niet afkerig
zijn.
Meer en meer moderne Engelse
auteurs werpen zich op sensationele
of melodramatische onderwerpen,
waarvan het succes verzekerd is,
maar die niettemin gelegenheid bie
den tot het uitwerken van het pro
bleem, dat hen als artist, diep in hun
hart, bezig houdt.
Zo krijgt de lezer in een onweer
staanbare verpakking dezelfde dosis
„echte" literatuur in handen, die
minder commercieel aangelegde col
lega's zonder verpakking tevergeefs
aan de man trachten te brengen.
Het geheim van Waugh's succes is
zijn glas'nardheld. „Hard-boilêd" noemt
men dat in Amerika. Hard-boiled zijn
de realisten, die zonder scrupules bru
tale scènes uit de strijd om het bestaan
uitbeelden. De realisten, van wie men
geen ander meegevoel verwacht dan
ironie of verholen sarcasme-
Evelyn Waugh, al is hij dan een En.
gelsman van goeden huize is, voor hij
een pen op papier zette, terdege school
gegaan bij de Amerikanen. Hij heeft
de ironie en het verholen sarcasme op
gevoerd tot tergende onverholenheid.
Met name in zijn laatste roman „The
loved one", door de dichter Koos
Schuur in vloeiend Nederlands ver
taald onder de titel „De dier
bare" 1).
Terecht gaf Waugh aan deze roman zijn
gebruikelijke waarschuwing mee. Dit is
een volledig verzonnen verhaal, zegt hij;
een kleine nachtmerrie, veroorzaakt door
het ongewoon hoge levensniveau van een
kort bezoek aan Hollywood. Zij, die gauw
misselijk zijn, kunnen hun exemplaren
beter ongelezen naar de leeszaal of boek
winkel terugzenden.
Gevolg van deze waarschuwing was na
tuurlijk, dat iedereen in de Nieuwe We
reld deze roman wilde lezen. Commer
cieel gezien, was die waarschuwing door
Waugh even handig in elkaar gezet als
heel zijn griezelhistorie; „De dierbare is
een tijdlang het meest verkochte boek in
Amerika geweest. Maar toch mag voor de
meer bezadigde Nederlandse lezers
Waugh's waarschuwing gerust herhaald
worden, als openhartige mededeling, waar-
va» men nota dient te nemen alvorens
men tot de lectuur besluit. Want „De
dierbare" is een grap; een heel sinistere
gran over de dood en over de wijze waar
op men in Los Angeles aan de dieroare
doden de laatste eer bewijst. Het is een
grap die op de werkelijkheid is geba
seerd en aan de werkelijkheid haar gru
welijkheid ontleent.
Dit is een boek over excessen. Het si-
nistere van de grap zit in de volmaakte
preciesheid, waarmee Waugh de overdre
ven verfijning van de dodencultus in
Hollywood aan de kaak stelt, alsmede de
correcte - brutaliteit waarmee de begra
fenisindustrie dollars weet te slaan uit
het leed der nabestaanden. Dit oegra-
feniswezen is een industrie, groots in 01 u-
taliteit en in de manieren waarop zij naar
vat op de mensen houdt.
Waugh spot in deze roman met de
cultuurloosheid en het onge
loof van Engelsen en Ameri
kanen in Hollywood.
Hij spot met de stijve klazen van de
Engelse kolonie, die. zwoegend in de
bah der machtige filmstudio's, kramp
achtig proberen zich door klassiek En
gels flegma te onderscheiden van de
luidruchtige Amerikaanse mentaliteit.
Hij spot met hun monocles, hun leeg
hoofdig gepraat over traditie en waar
debesef, hun cricket- en clubgeest, hun
aristocratische aderverkalking. Hij spot
ook met de Amerikanen en hun hyper-
zakelijke levensinstelling, die iedere
menselijke emotie verindustrialiseert.
Hij spot met de ongelovigen, die 'bang
zijn voor de dood, en voor zichzelf en
hun schoothondjes bij een begrafenis
ondernemer een surrogaathemel ko
men bestellen.
Men leert in de roman „De dier
bare" het bedrijf kennen van twee be
grafenisondernemers, een voor dieren
en een voor mensen.
Wie zijn pekineesje, zijn geit of
zijn koppiekrauw een blij bestaan in
het hiernamaals wil bezorgen, gaat
naar Dennis Barlow, een voortvarend
Engels tekstdichter, die er bij de stu
dio's is uitgebonjourd en die nu, tot
verbolgenheid der zelfbewuste Engelse
kolonie, zaakwaarnemer van het cre
matorium „De gelukkiger Jachtvelden"
is geworden. Hij zorgt er voor, dat de
diepbedroefde nabestaanden de as in
een urntje thuis krijgen en elk jaar op
de sterfdag een gedachteniskaart per
post: „Uw kleine Fikkie denkt vandaag
in de hemel aan u en kwispelt met zijn
staart." Op het moment, dat het lijkje
in de oven verdwijnt, wordt een duif
losgelaten, symbolisch teken voor de
bevrijding der ziel. Er is ook nqg een
predikant beschikbaar, voor het geval
de nabestaanden „kerkgaande merisen"
zijn.
Nog macaberer dan dit dierengedoe
is de zaak van de „Ruisende Luwten".
Dennis moet er heen, omdat zijn oude
vriend Sir Francis, die ook zijn congé
heeft gekregen bij Hollywood, zich van
adellijk verdriet heeft opgehangen.
„Ruisende Luwten" (Whispering Gla
des) regelt hetgeen thans gebeuren
moet. Het is een ontzaglijk bedrijf,
waaraan tal van balsemers, cosmetici,
gidsen, predikanten, kapsters, kleer
makers en technici verbonden zijn. De
spot wordt hier verbijsterend, maar
blijft onontkoombaar knap. Het is een
spot met iedereen, die het mysterie van
de dood onteert in dit hard-boiled be
drijf; een spot, zowel met de zaken
lieden, die er achter zitten, als met de
stroom van clientèle, die dag in dag
uit nieuwe dierbaren binnenbrengt.
„Wat was uw vriend?" vraagt de
juffrouw van Inlichtingen aan Den
nis.
„Hij was schrijver."
„O, dan zou Dichtershoek voor
hem een plaats zijn. Wij hebben daar
veel van onze vooraanstaande litte
raire namen, óf in persoon of als
Schikking Vooraf. U kent ongetwij
feld de werken van Amalia Berg-
son?"
„Ik heb er van gehoord."
„Wij hebben gisteren pas aan me
juffrouw Bergson een plaats bij
Schikking Vooraf verkocht onder het
standbeeld van de vooraanstaande
Griekse dichter Homerus. Ik zou uw
vriend vlak naast haar kunnen leg
gen. Maar misschien wilt u de zone
eerst zien, voor u een besluit neemt.!'
„Ik wil alles zien."
Zo wordt door het hele boek heen
de dialoog gevoerd, met frappante on
gedwongenheid, maar met spot in
iedere zinsnede. Het is een spot, ge
laden met dodelijke ernst. Want, en
dit is de reden waarom deze spot nooit
zijn doel mist: voor de personen, die
de dialoog voeren, is er geen sprake
van spot. Zowel het personeel als de
clientèle menen het goed met de „dier
baren". Het is, zoals het meisje van de
cosmetische afdeling zegt, wier taak
het is met shampoo, borstels en crèmes
een natuurlijke uitdrukking op de ge
zichten aan te brengen: „Ik hou van
mijn vak, want het is een mooi vak.
Het staat eigenlijk heel Jicht bij
kunst."
Zo gezien krijgt dit spotboek een
hoogst ernstig voorkomen, llier ver
liest het zijn kwaadaardige allure. Hier
wordt de spot een wapen, gericht tegen
het bespottelijke van een levensbe
schouwing, die niet alleen het myste
rie van het leven, maar ook van de
dood negeert, en die zich van de bruta
liteit hiervan niet eens bewust is.
Hoe Waugh tot deze uiterste satire
is gekomen, leert men enigszins be
grijpen uit zijn voorgaande boek „A
Handful of Dust", een haast even hard
gekookt drama, thans over de liefde en
geïnspireerd op een versregel van
Eliot; alsmede uit „Brideshead revisi
ted", een op het eerste gezicht vrij tra
ditionele roman, die echter duidelijk
preludeert op het marionettentheater
der super-civilisatie, zoals Waugh de
wereld thans ziet. Deze in 1944 ge
schreven roman werd door E. van An-
del vertaald als „Terugkeer naar
Brideshead" 1). Voor in de En
gelse uitgave moest Waugh op verzoek
van de uitgever vermelden, dat dit
boek niet humoristisch was bedoeld.
Volgens Waugh zelf is zijn werk niets
minder dan een poging de werking van
het goddelijk oogmerk na te sporen in
het leven van een adellijk Engels ka
tholiek geslacht, dat in de tijd tussen
de twee wereldoorlogen zijn leidende
positie en zijn godsdienst verliest.
Spot Waugh hier, of spot hij niet?
42. „Zo, is dit de Pagode der Ontheven Smarten?" vroeg Eric.
Duizendmaal vergiffenismaar het is mij werkelijk onmogelijk om u verder te
vergezellen," mompelde de overste schuw. „Zoals ik u reeds zei, is het onze orde
verbo Hij kon de zin niet afmaken. Met een welgemikte haal schoot Eric's
zwaard uit en glitste langs zijn pij. Een scheurend geluid en dodelijk ontsteld
staarde de man naar de grote scheur, die plotseling in zijn kleed was gekomen.
Tegelijkertijd voelde hij de scherpe punt van Eric's wapen op zijn naakte huid.
„En nu geen omwegen meerl" beval de Noorman. „Breng ons regelrecht naar de
prinsesen dit is je laatste kans!"
Schoorvoetend betrad de overste het halfduistere voorportaal van de pagode.
Eric volgde hem op de voet. Tai haalde zijn knots te voorschijn en voegde zich dan
ben hen. Zij stapten een gang in. Een muffe, schimmelige lucht prikkelde hun
neusgaten. Volstrekte stilte hing bijna tastbaar tussen de lage wanden.
Opeens hoorden zij iets ritselen. Het naderde snel. Eric hief zijn zwaard, en
met een schreeuw sprong hij op. En met een schreeuw sprong Tai op. Zijn kruik
liet hij vallen. Ook de overste verstarde van schrik.
„Iets vochtigs! Een harig ondiergilde Tai. De overste hervond het eerst
zijn kalmte.
,£>uizendmaal vergiffenis," mompelde hij. „Misschien had ik moeten vertellen, dat
men hier veel ratten kan aantreffen."
Een rat! Eric's trekken ontspanden zich. Onwillekeurig speelde een glimlach om
zijn lippen toen hij naar de kleine filosoof keek, die zijn dierbare kruik weer
opraapte. Tai mocht dan een wijs man zijn, maar wat moed betrofHij kuchte
maar eens en beduidde de overste verder te gaan.
Aan het einde van de gang bleef de overste staan. Zijn handen gleden met het
gebaar van een vakman langs een muur en eensklaps ging een gedeelte van de
muur langzaam open. Een geheim luik! Eric en Tai hadden de man in spanning
gadegeslagen en wachtten op wat nu komen zou De overste richtte zich weer
tot de Noorman, doch nu deemoedig en terneergeslagen.
„Door dit luik moet ge gaan," zei hij. „Dit is de toegang tot de weg, die u bij de
prinses zal brengen. Doch thans moet ge mij werkelijk verontschuldigen. Tot hier
heb ik u geleid. Ik kan zeer beslist niet verder met u meegaan
De Tweede Kamer heeft in haar ver
gadering van Vrijdagmiddag besloten
het verslag van de commissie voor de
handelspolitiek nopens de nota in zake
de deviezenpositie van 27 April 1.1. te
zenden aan de regering met verzoek het
schriftelijk te willen beantwoorden.
Daarna is in behandeling gekomen het
wetsontwerp, houdende regelen betref
fende toekenning ener tegemoetkoming
aan personen, die ten onrechte als poli
tieke delinquenten zijn behandeld, of
hun erfgenamen voor schade tengevolge
Dan bent U oprecht, gesteld op orde
en regel, U houdt van een smaak
volle omgeving, steeds wikkend cn
wegend om hes beste te vinden. Als
zij een Gcnever zoeken, kiezen zulke
mensen juist altijd de fijne zachte
smaak van OUDE VLEK uit Delft.
Bent U toevallig de mimende periode
24 October- 22 Not/ember) jarig Schrijf
dan om een gratis OUDE VLEK-
analyst aan Vlek Co. Delft.
Hoe meer men het einde van deze ro
man nadert, hoe duidelijker het wordt,
dat hier inderdaad een zeer ernstig
schrijver aan het woord is; iemand, die
de uitgeholde vorm en de vervlakking
van zijn tijd dóór heeft. Waar hij spot,
speelt hij niet zo maar een spel. De
spot, die hij zijn romanfiguren in de
mond legt, is hun verdediging. Dit is
belangrijk; Waugh spot zelf nooit. De
pointe zit altijd in de dialogen tussen
de figuren, zoals dit ook is in de to
neelstukken van Oscar Wilde. Met het
armzalige en voor ons belachelijke,
hetwelk die dialoogzeggers te berde
brengen, suggereert Waugh hun leeg
heid van leven zonder geloof. Op de
laatste bladzijden van „Terugkeer naar
Brideshead" laat hij bovendien zijn fi
guren zelf de conclusies trekken. In die
conclusies, kan men zeggen, om
Waugh's eigen woorden aan te vullen,
is het goddelijk oogmerk, waarvan de
werking in deze wereld werd nage
spoord, uiteindelijk weer tot leven ge
wekt in de mensen. Ook al aanvaarden
de enigszins schimachtige romanfigu
ren dit oogmerk minder uit blijheid,
dan wel uit onbestemde, donkere, in
nerlijke gedrevenheid.
NICO VERHOEVEN
1) Uitgave „De Bezige Bij", Amster
dam.
van ondergane bewaring of voorlopige
hechtenis geleden.
De heer Scheps (Arb.) betoogde, dat
door het onderhavige ontwerp inciden
teel onrecht kan ontstaan. Men mag zich
niet losmaken van het M. G. en dan zijn
er twee mogelijkheden: 1. De Staat ver
goedt alle schade aan alle slachtoffers.
2. De Staat wijst deze vorm van ver
goeding radicaal af en laat de regeling
op alle groepen gelijkelijk slaan.
De heer Terpstra (A.-R.) betreurde de
late indiening van het ontwerp en hoop
te, dat de regering zal blijven letten op
de belangen van de slachtoffers van de
Duitse terreur.
De nadruk moet vooral vallen op het
feit, aldus mej. Tendeloo (Arb.), dat
degenen, die geholpen worden, ten on
rechte gedetineerd zijn geweest. Zij
vroeg hoe het staat met vergoeding voor
onze verzetsmensen.
De heer Bachg (K.V.P.) betreur
de het, dat niet bredere groepen
onder de wet zjjn gebracht. Naar
zijn mening is er geen verschil in
rechtsbehandeling ten aanzien van
politieke gevangenen uit dé bezet
tingstijd en van de ten onrechte ge
detineerden. Voor de slachtoffers
der Duitse bezetting moet alles ge
daan worden wat redelijkerwijs kan
worden gevraagd. Aan de slachtof
fers der bevrijding moet het onrecht,
dat hun is aangedaan, worden goed
gemaakt.
De minister van Justitie, de heer
Wijers, zeide er bezwaar tegen te heb
ben, dat de beoordeling van de voorge
stelde regeling gekoppeld wordt aan ge
vallen van andere aard. Als iemand
recht heeft op vergoeding, dan moet
men die geven. Uitbreiding van het aan
tal categorieën Is moeilijk. De minister
bestreed de opvatting, dat de regeling te
schriel zou zijn. Overigens betoogde hij,
dat het niet wel doenlijk is ook de ge
vallen van vóór dé herfst van 1945 in de
regeling te betrekken. De bepaling, dat
drag van betrokkene is overgenomen uit
het wetboek van strafvordering; de toe
passing daarvan kan men gerust over
laten aan de rechter. Men kan z.i. be
zwaarlijk een vergoeding onthouden aan
onschuldigen op grond van de gedachte,
dat er wel een vlekje aan zal zijn. Ver
volgens gaf de minister van Financiën,
de heer Lieftinck, te kennen, dat op
grond van financiële overwegineen een
bepaalde beperking moest worden op
gelegd.
Teneinde te trachten een uitweg uit
de moeilijkheden te vinden, diende de
heer Burger (Arb.) daarop een motie in,
waarin de regering uitgenodigd wordt
nader te overwegen „op welke wijze de
diverse categorieën van door hun vrij
heidsberoving tot oorlogsslachtoffer voor
de Nederlandse zaak gewordenen, bij
gezamenlijke en gelijktijdige regeling in
de gevallen, waarin daartoe behoefte
blijkt, nader tegemoet gekomen kan
worden".
De motie werd verworpen met 27 te
gen 43 stemmen. Vóór stemden alleen de
Partij van de Arbeid en de C.P.N. Het
wetsontwerp werd aangenomen met 47
tegen 22 stemmen; tegen C.P.N. en Partij
van de Arbeid behalve mej. Tendeloo en
"de heren Schilthuis, Van den Bom, Van
der Brug en Emmens.
Na uitvoerige beraadslaging zijn daar
op nog z. h. s. goedgekeurd het wets
ontwerp, waarin de heffing van school
geld wegens het verstrekken van on
derwijs aan de openbare scholen voor
middelbaar en voorbereidend hoger on
derwijs nieuw wordt geregeld en dut,
waarin bepaald wordt, dat over het cur
susjaar 1944/1945 de heffing van school
geld voor onderwijs aan deze scholen
achterwege blijft.
„De Indische Nederlanders willen
Nederlander blijven en daarom een
eigen status bezitten in een nieuw land
onder eigen zeggenschap", aldus heeft
heeft ir. J. H. Schijfsma, voorzitter van
de Vereniging-Kolonisatie Nieuw-Guinea.
in Den Haag verklaard.
Ir. Schijfsma wees op het verlies dat
het Nederlandse .volk zou lijden wan
neer de Nederlanders in Indonesië niet
voor het moederland behouden zouden
blijven.
Er zijn goede mogelijkheden om in
Nieuw-Guinea transmigratie van Ne
derlanders door te voeren.
Wanneer Nieuw-Guinea voor Neder
land verloren zou gaan, dan zou, aldus
spr., een groot afzetgebied voor Neder
landse intellectuelen verloren gaan.
De heer J. Verboom gaf als zijn over
tuiging te kennen, dat aannemen van
het Indonesische burgerschap geen op
lossing geeft voor de problemen waar
voor de Indische Nederlanders staan.
Immers, aldus de heer Verboom, hier
door zou men zeker binnen korte tijc
zijn cultuur prijsgeven.
Het nieuwe hoofdkwartier van de Ver
enigde Naties, dat gebouwd wordt aan de
oever van de East River, zal op 15 Oc
tober voor de eerste maal in gebruik
genomen worden als def Palestijnse verzoe
ningscommissie in een reeds voltooide af
deling van het gebouw bijeen komt.
Met een gangetje van veertig kilo
meter zoekt onze volkswagen zijn
weg door de mist. Tegenliggers rollen
voorzichtig te voorschijn uit de mist-
deken. Slierten grijs vlagen over de
weg van Roermond naar Sittard. In
gespannen turen wij langs de brom
mende en zwaaiende ruitenwissers.
Dan begint het motortje achterin te
puffen en te hikken, waarna het af
slaat.
Met een deskundig gezicht duiken
wij onder de motorkap. Ons oordeel
blijkt juist: wij vinden geen enkel
mankement, want wij weten van mo
toren geen fluit.
,JCan ik U helpen, meneer?"
Als een schim duikt naast ons een
mistwitte Wegenwacht op. Wij voelen
ons als een drenkeling, die een on
derzeeër ontmoet.
De Wegenwacht morrelt achter
in,-klungelt voorin, scharrelt met een
lap en een blik, start en de motor
loopt weer als vanouds.
„In orde, meneer, U kunt weer rij
den!"
,jLoop ik kans, dat het defect zich
herhaalt?"
„Dat wel, meneer, U moet Uw tank
in de gaten houden, want de benzine
was totaal op."
(Van onze redacteur)
I Het besluit van de K.A.B. in Limburg
om zelf fruit op de veilingen aan te
kopen en te verspreiden over de win
kels van haar coöperaties, teneinde het
fruit tegen een redelijke prijs aan de
mijnwerkersgezinnen te kunnen ver
strekken, heeft in de kringen van de
middenstand en de grossiers felle en
veontwaardigde reacties teweeg ge
bracht. Wie het bfj het rechte einde
heeft zullen wij in het midden laten en
met de K.A.B. dringen wij aan op een
officieel onderzoek, dat za. kunnen aan
wijzen, waar en dooi welke groep van
personen ongehoord boge winsten zijn
behaald, waardoor het fruit in zo ern
stige mate in prijs moes» stijgen.
De voorzitter van de afd. Heerlen
van de R. K. Bond van kleinhandelaren
in groenten en fruit, verklaarde desge
vraagd', dat de bonafide kleinhandel
niet zwaarder beledigd had kunnen
worden dan door de K.A.B. met haar
actie is gedaan. Mei de meeste klem
wordt de actie dan ook door deze groep
van personen van de hanc. gewezen. De
detaillisten in groenten en fruit bewe
ren met nadruk, dat er nooit geklaagd
is over de hoge prijzen die volgens de
K.A.B. betaald zouder moéten worden.
Men zegt in deze kringen dat de
K.A.B. .zich met haar actie heeft later,
leiden door een foutieve voorlichting.
Men is blijkbaar afgegaan op de prijzen
die in de zgn. élite-zaken worden ge
vraagd. In de volkszaken echter is het
fruit immers voor een redelijke prijs
van de hand gedaan. Men heeft, aldus
deelde men ons mede, in de volkszaken
peren en appels verkocht voor een dub
beltje per kilo en voor eer. kwartje per
twee kilo. Ben huisvrouw kon een em
mer appelen voor een kwartje krijgen,
wanneer zij appelmoes wildé maken en
nooit aldus onze zegsman heeft
men getracht de klanten het vel over
de orer.- te halen.
Ook de bonafide R. K. grossiers be
klaagden zich tegenover ons in heftige
bewoordingen over deze actie. Volgens
hen voert de K.A.B. haar actie met min
dere kwaliteiten, waardoor voor de
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Vraagt ons prospectus;
Staatsexamen, Mulo-dipl., H.B.S. A en B,
Onderwijzers-akte, Hoofdakte, Boekh. MO.
FRANS, DUITS, Eng. L.O. en M.O.A-
(Adv.)
53
Naar het Zuiden," zei ik. Hij knikte.
Ik" schoof het ruitje weer dicht. Cathe
rine leunde in een hoek van de bank
en veegde haar ogen of. Ik pakte haar
bij de armen en trok haar handen van
haar gezicht weg; dan draaide ik haar
om, zodat ik haar kon aankijken. Ze
meed mijn blik. Ze hield haar ogen
stijf dicht en haar gezicht droeg de
uitdrukking van iemand, die al zoveel
slaag gehad' heeft, dat hij ongevoelig is
voor meert Een paar seconden lang
hield ik haar in mijn armen Het is
geen aangename gewaarwording als men
bemerkt dat men het bij het verkeerde
eind heeft gehad. Woorden, die een
maal uitgesproken zijn, kan men niet
meer inslikken. En mijn oordeel was
falikant verkeerd geweest Ze had
mij gered van d'e vergiftigingsdood; ze
was bereid geweest me te redden door
de schuld van de moord op Tuttle op
zich te nemen en ze had niets uitstaan
de gehad met de poging, die was onder
nomen om mij in d'e afgrond te storten.
Alles wat ze gezegd had, was waar. Al
mijn beschuldigingen waren ongegrond.
„Hoor je me?" vroeg ik.
„Heb je nog niet genoeg gezegd?"
fluisterde zij.
„Bijna, ja. Zeg me nog één ding. En
in 's Hemels naam, vertel me de waar
heid. Waar heb je die vandaan?" Ik
hield haar de autosleutels voor. Bij de
veranderde klank van mijn stem ogende
ze haar ogen. Ze staarde wezenloos
naar de voorwerpen in mijn hand.
„Maar die heb je immers in het hotel
achtergelaten. Je zei dat je de auto niet
nodig had".
„Dat weet ik," zei ik. „Zijn er nog
meer sleutels?"
„Wat dacht je dan? Moeder had altijd
een stel bij zich".
Dus ze wist negens van af niets.
Mijn woorden waren voor haar volko
men raadselachtig geweest. Het was
Philip Tremaine geweest, die onderaan
de trap op mij gewacht had, en Reba
Tremaine had voor de sleutels gezorgd.
Daarom was Reba Tremaine op dat
vroege morgenuur al gekleed en wel
geweest. Ze was toen juist teruggekeerd.
Daarom had ze geprobeerd mij te ver
moorden in tegenwoordigheid van
Wickersham. Omdat ze dacht dat ik
alles wist. Het draaide mij voor de ogen.
Ik hield Catherine vast in mijn armen.
„Vergeef het me", fluisterde ik. „Het
was jouw auto, die de afgrond inging.
Ik dacht dat je hem geholpen had".
„Ik ben degene die vergiffenis moet
vragen," zei ze. Ze lag roerloos tegen
mij aan.
„Ik moet je opnieuw vaarwel zeg
gen," zei ik. „Herinner je je wat ik de
laatste keer tegeij je gezegd heb? Dat
ik terug wilde komen?"
„O, doe dat niet," zei ze.
„En dat ik bijna van je hield?"
„Ik kan dat .alles niet meer verdra
gen," fluisterde zij. „Zeg geen dingen,
die je niet meent. Zeg alleen maar dat
je me niet haat. En laat me dan gaan,
zodat ik je nooit meer pijn kan doen".
„Ik haat je niet. Ik houd van je. Ver.
geet dat nooit". Ik bero&rde haar wang.
Het was geen kus, maar het moest vol
doende zijn. Ze drukte een ogenblik
mijn hand. om me dan los te laten.
Voor de laatste maal duwde ik het
glazen scherm opzij.
„Stop hier," zei ik. De chauffeur
zwenkte naar het trottoir toe en stopte,
tk duwde hem een bankbiljet in zijn
hand. Ik wierp het portier open en
sprong op straat. „Vaarwel!" riep ik.
„Vaarwel," zei ze, maar haar lippen
wilden het woord nauwelijks uitspre
ken. Toen liet ze zich weer terugzinken
op de bank en wendde haar gelaat af,
terwijl de taxi wegreed. Het was hoog
tijd. In de kranten stond nog mijn foto
en op de oude papieren stond nog mijn
naam. Mike Finney. Indien Ferri.ri en
Niles en Wickersham de waarheid nog
niet wisten, dan zouden ze er toch
binnen luttele minuten achterkomen.
Maar één verschil was er tussen nu en
de vorige keer, dat ik vluchtte. Ik had
twintigduizend dollar op zak. Met zo'n
bedrag is veel te bereiken. Ik hield een
taxi aan.
„Naar vliegveld Hemisphere. En
snel".
Met twintigduizend d'ollar kun je
zelfs een vliegtuig charteren.
XXV
Liggend in een hangmat onder de
palmen van Calisto luisterde ik naar
de hoge branding, die in een telkens
zwellend, telkens verstommend geraas
op de kust te pletter liep Boven het
terras van Jim Taylor's hotel brandden
de lichten.
Ik was sinds vier dagen terug. Het
was nodig geweest; ik had de papieren
moeten halen, die ik bij de bank te
Acapulco had achtergelaten. Die papie
ren droegen de naam Mike Finney en
moesten vernietigd worden. Maar ik
had ze nog niet vernietigd. Ik wachtte
op de dagbladen uit San Francisco, om
te lezen hoe de zaken ervoor stonden.
Misschien was Tremaine gevangen ge
nomen, of waren er andere dingen ge
beurd,. waardoor mijn plannen wijzi
gingen zouden ondergaan. Niet dat mijn
plannen zo gewichtig waren. Toen ik
me op de bank te Acapulco meldde om
mijn papieren te halen, had Manuel
Ruiz mij begroet in bewoordingen, die
mij danig verrast hadden.
„Zo, senor Fitzgerald," had hij gezegd,
„dus u hebt toch maar besloten om
niet weg te gaan". De enveloppe, die
hij mij terug gaf, was gedateerd in de
eerste week van September, en op de
kalender aan de muur zag ik, dat het
nog dezelfde maand was.
„Nee," zei ik, „ik vond het toch beter
hier te blijven." Het leek of er jaren
voorbijgegaan waren. Nadat ik mijn pa.
pieren terug had, was ik weergekeerd
naar Calisto ik denk, omdat ik Pa-
quita wilde zien. Ik geloofde dat haar
donkere ogen, haar altijd bereide lach
en haar lichtgelovigheid mij wel zouden
helpen een meisje te vergeten, dat ik
nog nooit had horen lachen. Toen ik
in het dorp naar haar informeerde,
kreeg ik geen antwoord. Hotel Taylor
was wel blij, dat er een betalende gast
terugkeerde, maar Cayetano, die thans
als een volleerd bediende achter het
buffet troonde, toonde zich tegenover
mijn nieuwsgierigheid naar Paquita al
even terughoudend als de dorpsbevol
king. Hij zei dat ze in de kreek met
een roeiboot was vertrokken naar een
ander dorpje, Aquilango geheten, en
dat men haar de volgende dag terug
verwachtte. Ik was vol ongeduld. Ik
bracht de tijd door met het formuleren
van allerlei heel verstandige redenen,
waarom ik niet meer aan Catherine
Tremaine moest denken.
Paquita kwam de volgende dag. Het
was middag; ik was aan het strand en
waadde met opgerolde broekspijpen in
de branding. Ik zag haar uit de verte
reeds aankomen; ze rende niet, zoals
ze anders deed, maar wandelde met
waardige tred. Ik ging haar tegemoet.
Ze droeg een shawl over het hoofd
geslagen. Enkele ogenblikken keek ze
me zwijgend aan. (Wordt vervolgd)
betere soorten geen afzetgebied meer
gevonden wordt. Men oordeelt de brief
van de K.A.B. aan de minister onrede
lijk.
De K.A.B. evenwel blijft op haar
standpunt staan en zet haar actie voort
in de hoop, dat „het een en ander ge
corrigeerd zal worden." Gisteren heeft
men „hevige besprekingen" gevoerd
met het hoofdbestuur van de R. K. Mid
denstandsbond, die echter nog geen
practisch resultaat hebben opgele
verd. De Middenstandsbond verlangde
van de K.A.B. een verklaring, dat de
bonafide leden van deze bond geen
schuld dragen aan de prijsopdrijving,
waarvan de K.A.B. hen beschuldigt. De
K.A.B. wil zich hierover niet uitspre
ken, aleer een officieel onderzoek heeft
plaats gehad en blijft voorshands in dit
verband nog van „de handel" in het
algemeen spreken. De houding van de
grossiers en de commissionnairs op de
veilingen wordt uitgelegd als „terreur",
waar men geen genoegen mee kan ne
men. Men gelooft in deze kringen dat
thans de prijzen in de volkszaken ten
gevolge van de door haar gevoerde actie
„niet veel meer verschillen van de prij
zen die in de winkels van de coöpera
ties van de K.A.B. gevraagd worden.
Niettemin zet men de actie, die een
zuiver principieel karakter gaat dragen,
onverdroten voort
De „N.V. Nederlandse Aard-olie-
Maatschappij" heeft Gedeputeerde Sta
ten van Overijssel verzocht hun bemid
deling te verlenen teneinde te bevor
deren, dat de begrenzing van de con
cessie Schoonebeek wordt uitgebreid
tot in totaal ongeveer 93.000 ha.
De in 1948 verleende concessie, welke
betrekking had op grondgebied van de
gemeenten Coevorden, Schoonebeek,
Dalen, Emmen, Sleen en Gramsbergen,
besloeg een oppervlakte van ongeveer
15.000 ha.
Boringen en andere onderzoekingen
hebben aangetoond, dat de bestaande
concessies slechts een deel bedekt van
een uitgestrekt aardolievald, dat zich in
Westelijke richting voorbij Meppel
voortzet. Positieve vondsten in de laat
ste jaren gedaan, dragen bij tot het
exploiteren van deze gebieden. Bij de
nieuwe concessieaanvrage zijn de vol
gende gemeenten betrokken; Harden-
berg, Avereest, Dalfsen. Ommen, Nieuw-
leusen, Zwollerkerspel, Staphorst, Zwart
sluis, Vollenhove, Wanneperveen, Giet
hoorn, Steenwijk, Steenwijkerwold en
Oldemarkt
ZONDAG 2 October: 17de Zondag na
Pinksteren; Mis v. d. dag; 2 H.H. En
gelbewaarders; (Haarlem; 3 H. Bavo),
Credo; pref. v. d. H. Drievuldigheid;
laatste Evangelie v. d. Engelbewaarders;
groen. MAANDAG: H. Theresia v. h.
Kindje Jezus, maagd; eigen Mis; (Haar
lem: 2 H. Bavo; Credo); gewone prefa
tie; wit DINSDAG: H. Franciscus van
Assisië, belijder; eigen Mis; (Haarlem;
2 H. Bavo; Credo); gewone prefatie;
wit WOENSDAG: H.H. Placidus en ge
zellen, martelaren; Mis Salus; 2 tot alle
heiligen; 3 naar keuze; gewone prefatie;
rood. Haarlem: Mis v. d. H. Bavo; 2
H.H.. Placidus en gezellen; 3 tot de H.
Maagd; Credo; gewone pref.; wit. DON
DERDAG: H. Bruno, belijder; Mis Os
justi; (Haarlem: 2 H. Bavo; Credo); ge
wone prefatie; wit. VRIJDAG: H. Ro-
zenkransfeest; eigen Mis; (in gelezen
Missen; 2 H. Marcus; 3 H.H. Sergius en
gezellen); Credo; pref. v. O. L. Vrouw;
wit Eerste Vrijdag v. d. maand: Plech
tige votiefmis ter ere v. h. H. Hart; Mis
Cogitationes; 2 Rozenkransfeest; Credo;
pref. v. h. H. Hart; laatste evangelie v.
h. Rozenkransfeest; wit. ZATERDAG:
H. Birgitta, weduwe; Mis Qognovi;
(Roermond: 2 H. Amor); gewone pref.;
wit Haarlem: octaafdag v. d. H. Bavo;
eigen- Mis; 2 H. Birgitta; Credo; gewone
prefatie; wit. ZONDAG 9 October: 18de
Zondag na Pinksteren; Mis v. d. dag;
2 H. Joannes Leonardus; 3 H. Dionysius
enz.; Credo; pref. v. d. H. Drievuldig-