Overheid maltraiteert oud-militairen
Drukke voorbereidingen voor het Heilig Jaar
Turkse scholieren leren Engels
Geen pensioen bij invaliditeit in
en door de dienst
Kisten voor gidsen, rozenkransen en
medailles gaan de wereld door
Vroeger kwam een brief niet zo
gemakkelijk op zijn bestemming
0
Middenstandscongres in het
teken van de P.B.O.
„Nog weet Amerika niet dat wij
geen fez meer dragen
Habsburgse Aartshertog huwt
met prinses De Ligne
75 jaar wereldpost
Prof. Van Muiswinkel bepleit instelling
van een toporgaan
Leger op Amerikaanse
leest geschoeid
Leden van Europa's oude geslachten bijeen
in Belgisch dorp
VRIJDAG 14 OCTOBER 1949
PAGINA 5
HOLLAND OP ZIJN SMALST
(Van onze Haagse redacteur)
Meerdere malen is in ons blad reeds geschreven over de
bevreemdende houding van de overheid, wanneer het
gaai om demobilisatie-kwesties, sociale voorzieningen en
navordering van voorschoiregelingen bij oud-militairen.
Telkens hebben die publicaties gewerkt ais een sneeuwbai.
Er bereikten ons dan series brieven met nieuwe klachten en
nog ergerlijker staaltjes en ofschoon wij na een uitvoerig
onderzoek veel als pure kankerleciuur hebben moeten
ierzijde leggen, wat overbleef is dermate beschamend, dat
wij meenden hieraan opnieuw in ons blad aandacht te
moeten besteden.
Hieronder volgt uit dit materiaal een bloemlezing. Wij heb
ben ons hierbij grote beperking opgelegd. Desniettemin,
hei relaas is triest, de ambtelijkheid en het gebrek aan
eerbied voor de rechten van de man zijn groot en hei geheel
is naar onze smaak der overheid onwaardig.
Men oordele zelf:
ONHANTEERBARE
VOORSCHRIFTEN
De Paus heeft een
nieuw pakhuis
Geschiedenis van het intern,
postwezen
EZ3 UITBREIDING TOT 1078
KAPITAALSUITBREIDING
VIA DE OVERHEID?
Toporgaan gewenst
Wij dachten dat het
Russen waren
ln nevenstaand artikel treft
de Lezer een bloemlezing aan van
hetgeen onze Haagse redacteur, uit
klachten van lezers, -erzamelde over
de wijze, waarop militairen, oud
militairen en hunne echtgenoten door
de overheid worden bejegend. Hoe
wel wij weten, dat op diverse ande
re terreinen deze zelfde militai-
en betreffende - tal van goede
sociale voorzieningen werden ge
troffen, menen wij toch op deze pu
blicatie nadrukkelijk de aandacht te
moeten vestigen. Uit diverse gevallen
door onze Haagse redacteur be
schreven - spreekt n.l. een zo dui
delijk gebrek aan eerbied voor de
rechten van dé Ned. staatsburger
die staatsburger nog wel, die zich
voor het vaderland grote opofferin
gen getroostte dat wij hiertegen
met klem protesteren.
Daar is allereerst de prettige ervaring
welke oud-oorlogsvrijwilligers opdoen,
die bijvoorbeeld door frontdienst aan
de Maas in de winter van 1944 op 1945
flink ziek zijn geworden. Men ontvangt
dan op een kwade dag in het Militair
Hospitaal een aangetekend en geheim
schrijven, waarin verteld wordt, dat ge
adresseerde wegens gebreken onge
schikt bevonden is voor de dienst en
dus ontslagen wordt. Met het „Geheim
-A" (dat op het briefhoofd staat aange
duid) is het op zichzelf al een merk
waardige vertoning, nademaal iedereen,
die maar iets met het geval te maken
kan hebben, toch reeds weet waar de
schoen wringt.
Aan de betrokkene wordt voorts me
degedeeld, dat hij bij bezwaar tegen de
or.gesehiktverklaring een herhaald ge
neeskundig onderzoek kan aanvragen,
maar dit blijkt een praatje voor de vaak
omdat herkeuring toch niet anders uit
valt.
Hierop begint dan het depot van de
Koninklijke Landmacht te Schoonhoven
een misschien formeel noodzakelijke,
maar gezien de stemming, waarin zulk
een patiënt verkeert, bepaald minder
aangename touwtrekkerij om zijn wa
penrok. Hem wordt gelast zijn uitrusting
in te leveren. Maar de man heeft geen
burgerkleding en na het ontslag wordt
de uitbetaling aan afgekeurde militairen
gestaakt! Geen geld dus ook!
Gelukkig behoeven wij niet te mel
den, dat men de ex-O.V.W.-er naakt op
straat zet: na protest aangetekend te
hebben mag hij zich voor burgerkleren
wenden tot het Gewestelijk Kantoor van
de Sociale Dienst, maar tegelijkertijd
wordt hem medegedeeld, dat hij niet in
aanmerking komt voor invaliditeitspen
sioen. Wat nu?
De Inspectie van de Geneeskundige
Dienst der Koninklijke Landmacht
ueeit ons mede, dat eenieder, die „in
en door de dienst" invalide is gewor
den» automatisch pensioen krijgt
Itt de practijk blijkt hier echter iets
niet te kloppen. Inderdaad komt het
voor "at bij de aankondiging van het
ontslag meteen bericht wordt gegeven
van de toekenning van pensioen, doch
van zeer recente datum is ons een ge
val bekend, waarin aan een militair
die zeker meer dan de gestelde zes
dienstmaanden had, werd verteld, dat
hij geen pensioen zou ontvangen en
op de vraag wie beslist of zijn kwaal
in en door de dienst was opgelopen
bleef men het antwoord schuldig.
Wordt het pensioenrecht wel in prin
cipe erkend, dan leert, volgens onze in
formaties, de practijk, dat er een ïan-
8e, bureaucratische weg moet worden
afgelegd om het ook metterdaad te kni
fe11 men noemde ons de tijd van een
laar, of, soms zelfs langer!
Wij hebben sterk öe indruk, dat het
merendeel van de ambtenaren en/of
militairen, die deze kwesties moeten
regelen het wel goed bedoelt, maar
door allerlei onhanteerbare voorschrif
ten geen snelle en doeltreffende oplos
sing aan de hand kan doen.
Wij vertrouwen althans, dat de uit
lating van 'n gepensionneerd lt. ko
lonel, die als vertegenwoordiger van
de Sociale Dienst bij een bezoek aan
een militair-sanatorium een patiënt
toevoegde, dat hij blij mocht zijn
daar nog verpleegd te worden, tot de
uitzonderingen behoort.
De conclusie op dit punt het be
treft hier tientallen gevallen lijkt
°ns deze: het is erg moor dat de Minis
ter van Oorlog een militaire patiënt
«et Oorlogsherinneringskruis met ster
stuurt, maar dit dient een ruimhartige
toepassing van haar morele en sociale
verplichtingen niet uit te sluiten!
Een ander symptoom van schriel
heid tegenover de jongens, die zich
Voor het lieve vaderland verdienste
lijk hebben gemaakt, vinden wjj in de
ervaringen van de Nica-mensen, die
direct na het einde van de oorlog in
Europa via Engeland en Australië zijn
vertrokken naar Indonesië. Gedoeld
Wordt op een vrij grote groep afge
studeerden uit Deventer, die als
Junior-planters kregen te maken met
het Nederlands-Indisch Rubberfonds.
Deze mensen hadden de status van
militair.
.Jhj hen ging men als volgt te werk:
konden zich met de kort-verband-
melage en in sommige gevallen ook nog
mot een functie-toelage vrij aardig red
den, maar voor een gedeelte van hun
soldij werd een tegoed in Nederland
jfevormd. Wat dit Nica-personeel heeft
gmeten doen om bij de terugkeer in
atria ook inderdaad dit tegoed' te
ilu««en opnemen grenst aan het be-
jSchelijke. Medio '46 bleek namelijk het
kantoor in Den Haag van een tegoed
'ets af te weten en de afgezwaaiden
oesten maar zien hoe zich voorlopig
o°r leningen bij particulieren te red
en. Wij willen het gehele spel hier
bee.f na.kaai"ten; de figuur van het Rub-
w £nnds zelf al een semi-gouverne-
ntsinstelling is eigenaardig, maar
ch= ,.moet °°k oog hebben voor de
otisclie omstandigheden, temidden
ontstond ^eze Provisorische voorziening
Hoe dan ook, bij een serie gevallen,
me ons bekend zijn, duurde het twee-
aLf 'laar voor de belangheb
benden de grootste portie van een
h»„aas t.er, ?rotte van rond f2000 in
«anden hadden.
van een Paar honderd
«Ulden bleef het genoemde fonds dat
ssorteert onder het departement van
einShe. Zaken te Batav?a?neven°
geleden £°Ude", en Zle-: l?rie maanden
gint kwam de aap uit de mouw Men
o inetm£lijk aan het tekenen e£
liit ox-Nicaman nu maar zo vriende-
w,..ln 1945 verstrekte militaire tro-
metUe^Sting! BiJ ons weten is het nog
het wr vertoond, dat - behouden!
buitenmodel een soldaat zijn
eigen uniform bekostigt. Maar het geval
is zelfs nog erger.
Voor de reis van Australië naar Indo
nesië weigerde de bemanning van de
K. P. M.-boot wegens een sympathie
staking te varen. De Nica-mensen, die
zich als vrijwilligers hadden opgegeven,
hebben toen het werk aan boord over
genomen. Wij vernamen van een geval,
waarin het stokerswerk werd gedaan.
Men behoeft niet over grote fantasie te
beschikken om zich voor te stellen hoe
het costuum van de militair er uit zag
na zijn werk op de stookplaat en in de
kolenbunkers. Daarna volgde dan nog
een jaar dienst te veldeEn nu: na
vier jaar moet deze uniform nog betaald
worden ook.
Wanneer hier over deze gang van
zaken bevreemding wordt uitgesproken
dan is het niet in de eerste plaats om
de hoegrootheid van het bedrag, al kan
dit in bepaalde gevallen ook z'n bezwa
ren meebrengen, maar om het symp
toom van dat vermaledijde „Holland op
z'n smalst", telkens weer om futiliteiten
achterna lopend juist diegenen, die zich
op de een of andere manier verdienste
lijk hebben gemaakt.
Ten laatste wederom een kwestie van
het navorderen van voorschotten. Echt
genoten van militairen, die in Indonesië
vertoeven, ontvangen een delegatie van
de soldij hunner echtgenoten, waarop
doorgaans het levensonderhoud van de
vrouw, eventueel met kinderen, geba
seerd is.
Nu komt het voor, dat de man, die al
vier jaar onder de wapenen is, destijds
in het begin van zijn diensttijd in Én-
geland voorschotten heeft ontvangen,
die verrekend moeten worden. Anno
1949 is men daar nog altijd mee bezig
Eerder werd dezerzijds echter reeds
melding gemaakt van het feit, dat men
blijkbaar bij het, hier verklaarbare, ge
brek aan voldoende administratieve ge
gevens uit die tijd, vaak verkeerde vor
deringen doet. Het gaat hier om om
streden affaires en het zou dus redelijk
zijn, dat de desbetreffende vordering tot
de man gericht werd, zodat hij ot
zijn commandant namens hem zich
van te voren van de juistheid zou kun
nen vergewissen en zich zo nodig tegen
een onjuistheid verweren.
Het Centraal Bureau voor Delega
ties oordeelt echter anders en houdt
het „verschuldigde" bedrag direct in
op de delegatie naar de echtgenote.
Zelfs dit zou nog tot daar aan toe
zijn, wanneer de wijze, waarop zulk*
geschiedt, niet getuigde van een tekort
aan politesse en een welhaast erbar
melijk gebrek aan begrip voor de
moeilijke omstandigheden, waarin deze
echtgenoten dikwerf verkeren. Im
mers de vrouw krijgt doodleuk zonder
een letter of cijfer commentaar vijftig
of tachtig gulden minder uitgekeerd
dan waarop zij rekenen mag men
neemt niet de moeite even op een
postwissel aan te geven waarom het
gezin de volgende maand nu maar
met zo. of zoveel minder moet zien
rond te komen.
Wil de echtgenote nu ook wel eens
het hoe en waarom weten, dan kan zij
op het kantoor te Scheveningen grif
een halve dag zoek brengen, voordat
iemand haar weet te vertellen wat er
precies aan de hand is. Dat zo'n reis voor
iemand, die bijvoorbeeld in Limburg
woont, haar bezwaren meebrengt, doet
blijkbaar minder ter zake; dat er ook
kosten aan verbonden zijn, speelt even
min een rol.
Een ander frappant voorbeeld betreft
een officier, die vierhonderd gulden ge
delegeerd had als aanvangssom voor een
Wilhelm Pieck, president van de republiek in de Sovjet-Russische zone van
Duitsland, inspecteert de Oost-Duitse politie in haar merkwaardige uniform.
Van Stalin kreeg Pieck een telegrafische gelukwens met de totstandkoming van
de „Duitse democratische republiek". Minister-president Grotewohl kreeg een
gelijkluidend telegram.
rfe heb
(Van onze bijzondere correspondent)
ROME, October.
mijn werkkamer juist boven het magazijn van het Heilig Jaar 1950
/i
in een exterritoriaal gebouw van de H. Stoel in de Via della Conciliazione,
de grote verkeersader, die het St. Pietersplein met de rechteroever van de Tiber
verbindt. Door het eenvoudige feit, dat twee dagen geleden kisten en pakken
door een der keldergaten in de uitgestrekte ruimte, die zich onder dit gebouw
bevindt, zijn binnengegleden, is dit magazijn een werkelijkheid geworden.
grimvaarder, de pelgrimskaart ontsluit
hem de coupé-deur van de spoorwagen,
de gids voert hem veilig door het Hei
lige Rome, terwijl het gezangenboekje
hem helpt effectief deel te nemen aan
de kerkelijke plechtigheden. Stapels van
honderden enveloppen, bij elkander ver
pakt, verlaten binnenkort de kelderruim
te om de reis te ondernemen naar de
zetels van de Nationale Comité's, in alle
landen opgericht, waar dan de uitrei
king aan de pelgrims zal geschieden.
Na de verzending van deze enveloppen
zal het magazijn van het Heilig Jaar niet
uitgeput zijn en ophouden te bestaan. In
tegendeel. Tientallen kisten blijven er
opgeborgen, vol medailles en rozen
kransen. Medailles met de afbeelding
van Pius XII, de Paus van het Heilig
Jaar, rozenkransen in allerlei kleuren
en variaties. Deze voorwerpen zullen
gedurende de ontelbare audiënties door
de gewijde, magere handen van de
Plaatsbekleder van Christus in de van
beroering trillende hand van de pelgrim
glijden om als kostbaar souvenir van
Rome's bedevaart te worden medegeno
men. Het Pauselijk geschenk is. wat de
materiële waarde betreft, klein en be
perkt, maar de betekenis, die het in
houdt. is daarom des te groter, omdat
de Schenker ervan bekleed is met de
sublieme waardigheid van zichtbaar Op
perhoofd van Christus' Kerk.
Dit onderdeel van de voorbereiding
van het Heilig Jaar in de kelderruimte
onder mijn voeten ontgaat natuurlijk
de- voorbijgangers in de Via della Con
ciliazione
Geen ondergrondse
Maar de voltooiing van andere voor
bereidingen in dezelfde hoofdstraat kan
door eenieder van dag tot dag gevolgd
worden. Het centrale gebouw van de
Italiaanse Katholieke Actie, dat gedu
rende 1950 tot het houden van congres
sen en tot het verlenen van gastvrijheid
aan bisschoppen en geestelijken zal die
nen, staat onder de kap. Aan weerszij
den op het andere einde van dezelfde
straat, dus aan de kant van het St. Pie
tersplein, vordert de bouw van de twee
paleizen, waarin het Comité voor het
Heilig Jaar restaurants zal openen voor
minder bedeelde pelgrims en waarvan
de overige ruimte zal dienen tot het
onderbrengen van de tentoonstelling
van kerkelijke kunst.
Er is alle hoop, dat het nieuwe cen-
traal-station van Rome vóór 1950 ge
reed zal zijn. Juist dezer dagen is de
toewijzing geschiedt van de aanleg van
het reusachtig stationsplein. Vier grote
verkeersstraten, afgewisseld met bloem
en grasperken, met voldoende ruimte
voor het parkeren van automobielen en
voor het centrale vertrekpunt van de
meeste tram- en autobuslijnen, moeten
Sedert twee dagen werk ik daarom
boven een universaliteit. De millioenen
speldjes, in die kisten onder mijn voeten
verpakt, zullen binnen het jaar op de
borst prijken van blanken en zwarten,
van Europeanen, Amerikanen, Afrika
nen, Aziaten en Australiërs. Millioenen
gidsjes, in allerlei talen, zullen binnen
enkele maanden doorgebladerd worden
door groepen van al deze volkeren, even
als de pelgrimskaarten, die zo straks de
rekenmachines van alle stations over de
gehele wereld zullen doen ratelen om
üe gereduceerde prijs van de spoor
kaartjes van de pelgrims feilloos te be
palen. De verscheidenheid in taal van
gidsen en pelgrimskaarten heeft geleid
tot een indeling van het magazijn in
„hokken", nationale hokken, waardoor
de universaliteit onder mijn voeten niet
zo stabiel lijkt als men wel zou menen.
Maar boven die hokken liggen, aaneen
geschakeld, zonder onderbreking, als
verbindingsbalken, de pakken met de
gezangenboekjes, alle in het latijn, de
liturgische taal, welke de schijnbare
brokken van de universaliteit weer
hecht aan elkander smeedt. Zwarten en
blanken zullen tezamen de processies
vormen, trekkend van basiliek tot basi
liek, onder het zingen van deze gezan
gen, die juist door de eenheid van hun
taal en melodie ras en kleur zullen doen
verdwijnen in het universele karakter,
dat in deze pelgrimsgroepen dan over
heersend zal zijn.
Al dit materieel gaat binnen enkele
weken de Pausenstad verlaten. Maar dat
hindert deze speldjes, gidsen, pelgrims
kaarten en hymnenboekjes niet. Hun
verblijf buiten de Vaticaanstad zal
slechts van korte duur zijn. Binnen het
jaar komt alles weer naar Rome terug,
niet zo wezenloos in kisten verpakt als
op de uitreis, maar als benuttigd, bruik
baar materiaal.
Tientallen handen maken in deze da
gen de pelgrimsenveloppen in orde.
Speldje, gids, pelgrimskaart en gezan
genboekje gaan in eenzelfde enveloppe
en vormen het „vademecum" van de
pelgrim van het Heilige Jaar 1950. Het
speldje slaat de Rome-reiziger tot pel-
dit plein tot een „blijde entrée" maken
voor de pelgrim in Italië's hoofdstad.
Dit werk zal vier volle maanden in be
slag nemen en, moet dus, naar deze be
rekening, begin Februari 1950 gereed
zijn.
Wat volgens de ongunstige berichten
van de laatste dagen vóór 1950 niet ge
reed zal zijn, is Rome's ondergrondse.
De baan, waarvan de aanleg in 1940
reeds begonnen is en die, na de onder
breking van het werk gedurende de oor
log, nu geheel is afgebouwd, zal niet
bereden kunnen worden bij gebrek aan
spoorwegmateriaal, dat speciaal voor
deze dienst gemaakt moet worden, en
vanwege de onmogelijkheid de ver
schillende ondergrondse stations in te
richten. De reden van deze tegenslag is
het gebrek aan financiële middelen in
de gemeentekas. De kosten voor de vol
tooiing van deze ondergrondse bedragen
meer dan drie milliard lire en nóch de
staat, noch de gemeente kunnen voor
het ogenblik dit hoge bedrag voor dit
doel ter beschikking stellen.
Het is tegenwoordig heel gewoon een
brief te verzenden naar elke plek op de
aardbol. Als men de brief maar juist
adresseert en voldoende frankeert heeft
men vrijwel de zekerheid, dat de brief
zijn bestemming bereikt. Deze voor ons
huidige begrip alledaagse zaak sprak
honderd jaar geleden helemaal niet
vanzelf en degenen, die de wenselijk
heid van een internationale regeling
betoogden, werden niet zelden voor
dromers en utopisten uitgemaakt.
Niettemin kwam op 9 October 1874
in Bern een grote overeenkomst tot
stand, de „Union Générale des Postes",
die 22 landen omvatte welke gezamen
lijk 370 millioen inwoners telden. Het
waren behalve de meeste Europese lan
den ook de Ver. Staten van Noord
Amerika en Egypte. Drie jaar later in
1877, kwamen Japan, Brazilië en Perzië
er bij en het jaar daarop in 1878 groei
de de organisatie uit tot het huidige
wereldpostverbonö, de „Union Postale
Universelle", die ook de koloniale lan
den omvatte. In 1880 en volgende jaren
sloten zich de Zuid-Amerikaanse lan
den hierbij aan en in 1914 trad China
toe.
Op dit moment kan men de niet-
aangesloten landen precies aan de vin
gers van één hand aftellen. Het zijn
Nepal, de Lakadiven en de Maladiven,
Kuweit en Mongolië. Practisch zijn deze
landen echter ook aangesloten want
India verzorgt de post voor Nepal, Ku
weit en ae Lakadiven, van Ceylon uit
worden de Maladiven (de zgn. 100.000
eilanden in dé Stille Oceaan) bediend
en tevens de Arabische staat Kuweit.
Mongolië krijgt zijn post via de Sovjet-
Unie.
Het is kenmerkend voor de deugde
lijke grondslag van de wereldpostorga
nisatie, dat de verslagen en procesver
balen der voorbereidende bijeenkom-
komsten de eerste vond in 1863 te
Parijs plaats die in 1874 uitgroeiden
tot de stichting van de „Union Générale
des Postes" nog steeds dé grondslag
vormen van de wereldomvattende or
ganisatie van het postwezen. De wezen
lijke inhoud der conventie wordt weer-
Ter gelegenheid van het 75-jarig be
staan van de „Union Postale Univer
selle", de Wereldpostvereniging
werd een jubileum-postzegel uit
gegeven. In onderstaand artikel wor
den enige wetenswaardige feiten uit
de geschiedenis van het internatio
nale postwezen gereleveerd.
gegeven door het artikel, waarin wordt
vastgelegd dat de aangesloten landen
onder de naam „Union Générale des
Postes" besloten tot 't vormen van ,.un
seul territoire postal pour l'échange re
ciproque des correspondences' „één
enkel postaal gebied voor het weder
kerig uitwisselen van brievenpost".
De betekenis was dat er een wereld-
postverkeer zonder grenzen was ge
sticht. Aanvankelijk betroffen de bepa
lingen alleen de brievenpost. Maar in d
loop der jaren werden de overeenkomsten
uitgebreid tot aangegeven-waarde-ver-
keer en postwissels (1878), postpaketten
(1880), kwitantiedienst (1885), rembour-
sementen en abonnementen op kranten
en tijdschriften (1891), terwijl in 1920
het giroverkeer internationaal werd ge
regeld. De ontwikkeling dér luchtvaart
eiste aanvulling der post-overeenkom-
sten. die in een reglement voor lucht-
postvervoer werden vastgelegd.
Verschillende staten hebben binnen
het kader van de Wereldpostvereniging
(Union Postale Universelle) regionale
overeenkomsten afgesloten. Dit geldt b.v.
voor Scandinavië, de Balkan en Afrika.
Een der meest karakteristieke bepalin
gen van de Wereld-Post-Unie is, dat de
aangesloten landen „volledige vrijheid
van doorvoer onder alle "omstandigheden
voor het postverkeer" garanderen. In de
practijk kwam daar tijdens de beide
wereldoorlogen natuurlijk niet veel van
terecht. Maar deze bepalingen zijn niet
temin kenmerkend voor de geest van
de wereldpostvereniging. Bij de stich
ting in 1874 werd haar practische bruik
baarheid door vele pessimisten betwij
feld. Moge het practische optimisme en
het idealisme, dat de bouwers der we
reldorganisatie van het postwezen in zo
ruime mate bezaten, ook thans en in de
naaste toekomst meehelpen om de bar
rières tussen de volkeren te doen ver
dwijnen.
DE ONTWIKKELING VAN DE UNION POSTALE UNIVERSELLE
j. "j LANDEN VAN OPRICH
TING IN 1374
UITBREIDING TOT 1083
UITBREIDING TOT 1820
NIET-LEDEN DER O PU
7 NEPAL
2 KOEWEIT
3 MONGOLIË
4 LAKKADIVEN
5 malladivEn
levensverzekering. Na verloop van ge
ruime tijd ontving hij een briefje van
de maatschappij met de vraag of het
hem ernst was met deze verzekering,
daar hij anders in verband met leeftijd
e.d. niet meer in aanmerking zou ko
men. Wat bleek? Het CBD had dit geld
domweg ingehoudusn om een schuld
aan te zuiveren!
Ja zeker, de soldaat kankert. Wij we
ten het: vaak uit querulantie; maar het
bovenstaande is er om aan te tonen, dat
er toch ook dikwijls een gegronde re
den toe is.
(Van onze Rotterdamse redactie)
Sinds 1931 heeft de gedachte aan een
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in
de Katholieke Middenstandsbond ge
leefd en de heer J. Koops, voorzitter
van de bond, kon gistermorgen op de
tweede congresdag van de N.R.K.M. dan
ook zeggen, dat deze vergadering een
historische was. Juist op de helft van
dit congres, Woensdagnacht om twaalf
uur, heeft de Tweede Kamer het wets
ontwerp aangenomen. Hij sprak de hoop
uit, dat deze belangrijke stap een zegen
zou mogen zijn voor het vaderland, voor
het hele bedrijfsleven, voor de midden
stand en voor de arbeiders. De slotzit
ting van het congres stond geheel in het
teken van de P.B.O. „Een middenstands
toporgaan in de P.B.O." was het onder
werp, dat door twee deskundigen, dr. J.
Delf gauw en prof. dr. F. van Muiswin
kel, behandeld werd.
Dr. Delfgauw betoogde o.a., dat vele
middenstanders hun tijd niet begrijpen
en in hun isolement blijven volharden.
De totstandkoming van de P.B.O. is ook
voor de middenstand het beslissend mo
ment. De typische, gemeenschappelijke
verhoudingen en functies van de mid
denstandszaken dienen voor hen echter
behouden te blijven, daar anders de con
currentie met andere bedrijfsvormen tot
de ondergang zal leiden. De midden
stand zal steeds voldoende paraat moe
ten zijn. Hij gaf hiervoor een aantal mid
delen aan. Sociologisch gezien vervullen
de meeste middenstandsondernemingen
een belangrijke taak, doordat zij vereen
zaming en gelijkschakeling van de men
sen helpen tegengaan. Een midden
standstoporgaan in de P.B.O. achtte spre
ker zeer noodzakelijk voor de midden-
Stand en ook het belang van de arbei-
ders in de middenstandszaken vraagt
een dergelijk toporgaan. Overigens ver
wachtte hij wel, dat de middenstand een
goede plaats in de P.B.O. zou innemen
Prof. Van Muiswinkel kwam tot de
conclusie, dat het ontwerp van wet op
de bedrijfsorganisatie de mogelijkheid
opent tot het instellen van een midden
standstoporgaan. Hij achtte zulk 'n top
orgaan gewenst, omdat de middenstanas-
ondernemingen op het terrein van de
tailhandel, ambacht en verkeer- in de
vorm van het klein- en middenbedrijf
worden uitgeoefend en de verbonden
heid tussen detailhandel en ambacht
zeer sterk is. De tegenstanders van het
creëren van zulk een toporgaan, aldus
spreker, baseren hun mening op de er
varing, die verkregen is in een tijdperk
van schaarste-economie, waarin de z.g.
functionele verschillen tussen detailhan
del en ambacht werden toegespitst. Het
begrip middenstand dient als bedrijfs
economisch begrip te worden gehan
teerd; het z.g. functionele verschil tus
sen detailhandel en ambacht berust niet
op waarlijk bedrijfseconomische gron
den, doch is een vaktechnisch verschil.
Het midden- en kleinbedrijf, zo con
cludeerde spreker, heeft een eigen be
drijfseconomische problematiek, waar
van de betekenis ver uitgaat boven die
van de vaktechnische vraagstukken.
Deze problematiek nu vraagt in de
P. B. O. een toporgaan, ter gemeen
schappelijke behartiging van de belan
gen. De vaktechnische belangenbehar
tiging kan in de desbetreffende be
drijfschappen worden gewaarborgd en
zal in geen enkel opzicht door het in
stellen van een middenstandstoporgaan
worden geschaad.
In de morgenzitting is de huidige fi
nancieringspositie van de middenstand
besproken door de heer G. Schras. Hij
was van mening, dat de oplossing van
de na-oorlogse moeilijkheden gedeelte
lijk gevonden zou moeten worden
in het opnemen van een bankcrediet.
Als mogelijkheden hiertoe zag hij een
normaal bankcrediet; herstelcredieten
voor de middenstand; credieten ter te
gemoetkoming aan moeilijkheden; werk-
tuigcredieten en voorschotten door be
middeling van borgstellingsfondsen voor
de middenstand. Nagenoeg alle spre
kers die na dit prae-advies het woord
vroegen, stelden de vraag: hoe verschaf
ik me uitbreiding van kapitaal? „De
middenstand, aldus de heer Schras, zal
de oplossing van zijn moeilijkheden al
lereerst bij zichzelf moeten zoeken en
niet moeten gaan zien hoe anderen hem
zouden kunnen helpen". Op het ogenblik
bestaat er een credietbehoefte een
zeer gezonde die voor de banken niet
op te lossen valt.
Er bestaat dan ook inderdaad een
leemte in de credietvoorziening. De
heer Schras meende echter te mo
gen aannemen, dat er enige kans
bestaat, dat de kapitaalsuitbreiding
via de overheid zal komen.
„De midden- en kleinonderneming in
het belastingstelsel" was de titel van
het prae-advies, dat uitgebracht werd
door drs. Krouwels. Vele sprekers wa
ren het niet eens met de ondernemers
belasting, die zij onrechtvaardig noem
den.
Rector Brands sprak des middags de
vergadering toe en spoorde de congres
sisten aan tot bidden en boete om wat
er zich in de Oost-Europese landen af
speelt
Men nam daarop een resolutie aan, die
ter kennis zal worden gebracht van het
UNO-Actie-Comité en de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties
te Lake Success. In deze resolutie doet
men een scherp protest horen tegen de
mensonterende gebeurtenissen in Oost-
Europa en dringt men er bij de UNO
op aan, al het mogelijke te doen, om
deze onhoudbare toestand te doen be
ëindigen
Na het zingen van het Wilhelmus
sprak de heer Koops het slotwoord. Hij
noemde deze congresdagen historische
dagen en bracht dank aan allen. „Wij
staan, zei hij, thans op de drempel van
een nieuwe maatschappelijke structuur.
Er is weer een vruchtbare periode af
gesloten". Alle aanwezigen zongen daar
op „Aan U, o Koning der eeuwen".
99
Een Amerikaans blad publiceerde onlangs een onschuldig plaatje over Turkije
en het onmiddellijke gevolg was een storm van protest in de Turkse pers, niet
zozeer wegens de afbeelding op zich zelf, maar omdat er een Turk met een fez"
op voorkwam.
„Weten de Amerikanen nu nog niet, dat we dit hoofddeksel al 23 jaar lang
niet meer dragen?", riepen de Turkse bladen uit.
Toegegeven moet worden dat de meeste Amerikanen dit inderdaad niet weten
en dat is de reden waarom vele Turken zich voeïen als de minst begrepen en
minst gewaardeerde leden van het gezin der Westelijke naties.
Met hun groot leger en de meest stabiele regering van Europa hebben de
Turken thans het oog gericht naar het Westen, en speciaal naar de Verenigde
Staten en Engeland. Iedere poging om hen met een andere categorie te asso
ciëren de Oosterse, Levantijnse of Aziatische gemeenschap is slechts ge
schikt om een nieuwe storm van protest te ontketenen.
De zwaarste slag voor de Turkse
trots is ongetwijfeld het feit geweest,
dat het land buiten het Atlantische
Pact gehouden is. Voor het eerst se
dert maanden schold de doorgaans in
getogen. Turkse pers op de Verenigde
Statpn. op Engeland, op Frankrijk.
Engeland en Frankrijk en het is
niet onwaarschijnlijk, dat de Verenigde
Staten er hun fiat aan hebben gege
ven diepten daarop een uit 1939
stammend driemogendheden bondge
nootschap met Turkije op, waarvan eik-
een reeds hoog en breed had aangeno
men, dat het geen rechtsgeldigheid
meer bezat. Dit verdrag nu werd op
nieuw bevestigd en daar Engeland en
Frankrijk beide leden zijn van het At
lantische Verdrag, worden de Turken
in feite door een achterdeurtje binnen
gelaten. Maar dat alles neemt mei
weg, dat zij zich in het Westelijk ge
zelschap als ongewenste familieleden
voelen.
Wat hun eigen defensie betreft, heb
ben de Turken heel wat meer gedaan
dan het afzetten van de fez en het ver
vangen daarvan door de Westelijke
gleufhoed.
Neem bijvoorbeeld het type Westelij
ke democratie. Dat begon al met de
verklaring van president Ismet Inonu
in 1945, bij welk decreet de oppositie
partijen wettelijk bestaansrecht kregen
Sommige buitenlandse waarnemers
spreken van een denkbeeldige demo
cratie, een gebaar als het ware in de
richting van het Westen. De Turken
hebben hen beschaamd gezet door op
democratische wijze verkiezingen üét
te schrijven, waaraan tal van partijen
deelnamen, door een vrije en oppositio
nele pers toe te laten, die de regering
dagelijks wegens vermeende fouten op
de vingers tikt, en door het beknotten
van de Gestapo-achtige macht der
Turkse politie.
Wat op de Westelijke diplomaten in
Turkije vooral indruk heeft gemaakt is
de onbetwistbare rijpheid der buiten
landse politiek. Toen andere Mohamme
danen in het Midden-Oosten verleden
jaar naar de wapens grepen om aan de
„Heilige Oorlog" in Palestina deel te
nemen, bewaarden de Turken een stipte
neutraliteit. De regering bedreigde
iedereen met gevangenisstraf, die. aan
welke kant dan ook, aan de Palestijnse
oorlog zou deelnemen.
„Wij zijn leden van de Verenigde Na
ties en wij hebben als zodanig te han
delen", verklaarde Nihat Erim, thans
vice-premier.
De leerlingen van de Turkse openba
re scholen leren thans Engels. Boeken,
tijdschriften, films en muziek uit het
Westen vormen de hoofdschotel van,
De United Press-correspondent Nen-
no Duerksen, die pas van een bezoek
aan Turkije in Londen is terugge
keerd, geeft in nevenstaand artikel
zijn indrukken weer over de invloe
den der Westelijke democratie op
Turkije.
het culturele menu. De Turken hebben
de hulp van Amerikaanse en Europese
technici ingeroepen voor een intensie
ve modernisering, van het telefoonsys
teem af tot aan de melkpasteurisatie
toe. Hetzelfde geldt voor het Turkse
leger en de vloot.
Vermoedelijk doet de Amerikaanse
invloed zich nergens zozeer gelden ais
op het leger. Toen de schepen tanks,
kanonnen, vliegtuigen en technici
alles verkregen onder de bepalingen
van de „Truman doctrine" begonnen
te lossen, werden de technici even har
telijk verwelkomd als het oorlogsma-
terieel.
De Turkse soldaat leert nu het krijgs-
Dedrijf aan de hand van Amerikaanse
opleidingsfilms met Turks gesproken
tekst en men kan zonder overdrij
ving zeggen dat het gehele opleidings-
en commandosysteem in Turkije op
Amerikaanse leest geschoeid is.
„Het is gewoon een revolutie", gaf
een Turkse generaal te verstaan, „geen
Turkse boerenjongen, die nu leert hoe
een veertig tons truck te besturen en te
repareren, zal ooit meer bevrediging
vinden in het bewerken van zijn va-
der's akkers met een os en een houten
ploeg".
Toen onverbeterlijke sceptici bleven
volhouden, dat zij er nog niet zo van over
tuigd waren dat de sympathie der Turk
se boeren geheel in Westelijke richting
uitging, geschiedde het dat een Ameri
kaans vliegtuig met benzinegebrek te
kampen kreeg boven de binnenlanden
van Anatolië.
De Yankees daalden per parachute
op gebied, dat nimmer tevoren door een
Amerikaan was betreden en werden on
middellijk omringd door vijandig blik
kende boeren, die hen met knuppels en
met de vuist te lijf gingen. Toen ten
slotte een tolk ter plaatse verscheen,
veranderde het toneel als bij toverslag.
De boeren boden niet alleen hun ver
ontschuldigingen aan, maar kwamen bo
vendien met voedsel en drank aanzet
ten om de vreemdelingen goedgunstig
te stemmen. Wat was de achtergrond
van dit alles? „Wij dachten dat het
Russen waren".
In 1950, waarschijnlijk omstreeks 15
Januari, zullen de leden van de roem
rijkste geslachten van Europa zich naar
het Belgische plaatsje Beloeil begeven,
waar in de slotkapel het huwelijk zal
ingezegend worden van Aartshertog
Karei van Habsburg en prinses Yolande
de Ligne, tweede dochter van prins
De Ligne, de Belgische ambassadeur te
New Delhi.
De jonggehuwden zullen zich daarna
waarschijnlijk in de Verenigde Staten
vestigen, waar Aartshertog Karei rela
ties heeft in Amerikaanse economische
kringen.
De verloofden verblijven thans in het
kasteel te Beloeil, dat een bron van
herinneringen vormt voor de huizen
van Lotharingen en van Oostenrijk,
waar de toekomstige echtgenoot leeft
in een atmosfeer, die hem aan zijn
voorouders herinnert.
Prinses Yolande ontmoette Aarts
hertog Karei voor het eerst, toen zij
beiden nog kinderen waren. Bij het
einde van de tweede wereldoorlog kre
gen zij de gelegenheid elkaar in Frank-
rijk en de Verenigde Staten te ont
moeten.
De prinses is 26 jaar. Zij heeft veel
gereisd en vergezelde haar ouders op
een autoreis door de Sahara. Zij stelt
veel belang in kunst en sociaal werk
en beoefent tal van takken van sport.
Aartshertog Karei is de vierde zoon
van keizer Karei van Oostenrijk en kei
zerin Zita. Hij is te Baden, bij Wenen,
geboren en is 31 jaar oud. Na de dood
van zijn vader, op 1 April 1922, vestigde
de Oostenrijkse keizerlijke familie zich
in Spanje, om zich tijdensde Spaanse
burgeroorlog naar het kasteel van
Steenokkerzeel te begeven. De jonge
Aartshertog studeerde aan het St. Mi-
chielscollege te Brussel en aan het
Schotse college te Wenen.
Hij liet zich inschrijven in de facul
teit der rechten en sociale wetenschap
pen aan de Leuvense universiteit, maar
moest in Mei 1940. bij de inval der
Duitsers, België verlaten.
Hij studeerde dan aan de Laval-uni-
versiteit te Quebec, waar hij tot doctor
in de rechten en in de politieke en sociale
wetenschappen promoveerde. Hij houdt
zich speciaal bezig met economische
vraagstukken.
Aartshertog Karei is zeer sportief en
I spreekt vloeiend Frans en Engels.