Sensatiezucht rond het zo trieste England-Spiel EPIC DE noorman: i TEKORT AAN GEESTELIJKE WEERBAARHEID BU HET FABRIEKSMEISJE Plechtige H. Requiemmis voor in afgelopen jaar gestorven Kardinalen RUMOER IN AMSTERDAMS STEDELIJK MUSEUM Zó is mijn zoon Door dubieuze publicaties verdient menigeen er een goede duit aan Rapport der commissie moet worden afgewacht Voor de bijna honderdvijftig duizend heeft de monotone arbeid geen vormende waarde Z.H. de Paus aanwezig bij de plechtigheid in de Sixtijnse kapel Studie-weekend van Kath. Vrouwendispuut Experimentele groep veroorzaakt tumult St. Willibrord-Zondag MAANDAG 7 NOVEMBER 1949 PAGINA 3 - BENOEMINGEN BISDOM HAARLEM door CLARENCE BUDINCTON KELLAND Vertaling van H. DE CRAAFF Admiraal Pinke iiiT* ons land Oud-commandant van zee- strijdkrachten in Indonesië Gewijd aan het werk voor de binnenlandse missie DR. BROUWER TEN GRAVE GEDRAGEN (Van onze Haagse redacteur) Aan de sensatiezucht rondom het in zijn wezen zo trieste England-Spiel Wordt door menigeen een goede duit verdiend. De boeken van een zekere Noëll de Gaule, wiens eigenlijke naam K. de Graaf zou zijn en die agent zou 2ijn geweest van een der voormalige Londense spionnage- en inlichtingen bureaus, draaien met veel vals pathos en goedkope romantiek om het thema van het England-Spiel. Het pamflet van de Rotterdamse verdediger van de beruchte Van der Waals, dat ais ondertitel draagt „Démasqué der V-mannen", geeft een fantastische verklaring voor het gehele drama van het England- fcpiel, die in het kort hierop neerkomt: Engeland moest na de oorlog tot elke prijs zijn suprematie over Europa handhaven. Dit zou na de oorlog alleen kunnen lukken indien de krachtigste nationale figuren, die elkaar in het verzet hadden gevonden, en na de oorlog een nieuwe ruggegraat zouden kunnen zijn van de West-Europese staten, de weg vonden naar Bergen-Belsen en Mauthausen. Daartoe en daartoe alleen werd door de Engelse geheime diensten het England-Spiel opgezet. Deze even gruwelijke als fantastische theorie vond bij duizenden in den lande, die om andere politieke redenen nogal bezwaar hebben tegen de Engelse staat kunde, gretig gehoor. In enkele' Haagse kranten verschenen grote series artike len in verband met Van der Waals en het England-Spiel van een, onbekend auteur, die blijkbaar over belangrijke stukken beschikte. In het na-oorlogse openbare leven is het geen vreemde fi guur dit onbevoegd bezit en gebruik van vertrouwelijke ambtelijke stukken. Zelfs geïllustreerde bladen als de „Wereld kroniek" gaven (welingelichte) beschou wingen, doorspekt met insinuaties aan het adres van Nederlandse justitiële or ganen, die lang niet mals waren. Ten slotte heeft een Nederlandse uitgever de naar onze overtuiging smakeloze stunt Uitgehaald de beruchte Schreieder een verhaal te laten schrijven onder de naam «Het England-Spiel". Eveneens gaat bin- ben kort éen boek van diens militaire «collega" Giskes over hetzelfde onder- Werp in het Nederlands verschijnen. Dit alles wordt aangediend als de waarheid en niets dan de waarheid over het England-Spiel. In dit soort aankondigingen echter schuilt het is goed om het maar meteen te zeggen een groot stuk leugen en bedrog, waartoe men zich al te gemakkelijk laat verleiden door onbeheerste publi- citeitssentimenten. Voor wie zich enigszins op de hoogte heeft gesteld van de ingewikkelde materie van het dramatisch gebeuren, dat het England- Spiel is, en voor degene die weet, wat de gevolgen daarvan betekend hebben voor tal van daardoor smartelijk ge troffen Nederlandse gezinnen is dit alles een trieste zaak. Gelukkig verkeert het Nederlandse volk in omstandigheden, welke het ten volle rechtvaardigen al deze humbug over het England-Spiel naast zich neer te leggen. Sinds einde 1947 heeft de volksvertegenwoordiging aan een com missie uit haar midden o.m. de op dracht verstrekt dit England-Spiel te onderzoeken. Deze Parlementaire En quête Commissie, bestaande uit leden van alle politieke partijen, zelfs com munisten, is, zoals overbekend, reeds geruime tijd bezig de geheimen van deze verraad-affaire te doorgronden. Maar gaan de belangrijkste dingen dan niet de doofpot ip?, zegt menigeen. Wie enigszins thuis is in de wandelgangen van het Nederlands parlement, weet, dat met name de voorzitter van de commis sie, mr. Donker, vertegenwoordiger is van een partij, die steeds vanwege haar democratisch principe op zo groot moge lijke openbaarheid aandringt; waarmee natuurlijk niet gezegd mag zijn, dat de andere leden van de commissie; verte genwoordigers van andere partijen, hier op minder gesteld zouden zijn. Bovendien hoort men in de 'Tweede Kamer herhaaldelijk de verzuchting slaken, dat de regering zo weinig open baarheid betracht en deze Kamer zo slecht op de hoogté houdt. -Regering en volksvertegenwoordiging is gans niet hetzelfde! Een derde argument tegen deze vrees is te vinden in c> reeds gepubliceerde rapporten van de commissie, waarin voor de goede lezer veel critische opmerkingen voorkomen over Nederlandse figuren en instellin gen, die zo hoog in aanzien staan, dat, niemand dit verwacht zou hebben. Uit de aard der zaak houdt de com missie zolang zij met het ondérzoek be zig is alles geheim. Toch treden er en kele gegevens naar buiten, die ruimte geven aan veronderstellingen. Zo bij voorbeeld de periodieke verslagen over de stand van de werkzaamheden en de zogenaamde rol van getuigen, die vol gens voorschrift in het Kamergebouw geregeld wordt aangeplakt. En in dit verband is tenslotte de reis, die de com missie onlangs naar Engeland gemaakt heeft, van groot belang. Het aantal figu ren, dat voor de commissie verschenen is voor punt f de technische aandui ding voor alles wat te maken heeft met „verbindingen met het bezette gebied, in het bijzonder de militaire en civiele in lichtingendiensten" (zie Enquêtebesluit van 6 November 1947) is zeer groot. Men mag derhalve aannemen, dat alle belangrijke getuigen uit Neder land, zo goed als uit Engeland en Duitsland, zo langzamerhand wel zijn gehoord. Bovendien kan de commissie, zoals gebleken is uit de reeds gepubli ceerde documenten, kich toegang ver schaffen tot velerlei archieven en dus ook tot de archieven van de Londense inlichtingenbureaux. Men mag hierom met reden de ver wachting koesteren, dat het verslag van de P.E.C. volledig zal zijn en dat het inderdaad deze roemruchte zaak tot de bodem zal uitdiepen! Welke dan haar be vindingen zullen zijn, tot welk resultaat zij dan zal komen? Een van de vele welingelichten) in het „Parool" heeft de indruk, dat de voornaamste verkla ring voor het onbegrijpelijk lang voort gaan van het England-Spiel zal blijken te 'liggen in het amateurgedoe, de bu reaucratie, het formalisme en in de 6on- currentiezucht van de verschillende in stanties. die zich in Londen met spion nage- en agentenzaken bezig hielden, zodat deze organen .dikwijls langs elkaar heen werkten, waarvan de Duitsers op bijzonder handige wijze profijt hebben wefcen te trekken. De „welingelichte" die m het „Parool" zijn indruk weer geeft, knoopt er de opmerking aan vast, dat van verraad op grote schaal van hooggeplaatste personen geen sprake ge. weest schijnt te zijn. Men moet dit haast wel als zeker aannemen. Indien dit wel zo was, zou dit op het ogenblik, ruim vier jaar na de oorlog, niet ontgaan kun nen zijn aan de spiedende ogen van alle England-Spiel-journalisten en -publicis ten, die met de ontdekking hiervan niet slechts de zaak zelf gebaat, maar ook hun persoonlijke belangen niet geschaad zouden hebben. Het is echter niet verstandig thans reeds met conclusies te komen. Wachten wij daartoe liever het rapport van de commissie af. Zoals bekend, kan zeer binnenkort de publicatie verwacht wor den van het rapport over het financieel beleid van de Nederlandse regering in Londen. Daarna komt het verslag over het England-Spiel. Indien wij aannemen, dat de commissie voor dit verslag even veel tijd zal nodig hebben ais voor het vorige, en dat is ongeveer vijf maanden geweest, mag het belangrijk rapport over het England-Spiel tegen April-Mei van het volgend jaar verwacht worden. Stom om (kina i 2. Met glinsterende ogen aanvaardde Eric het keizerlijke aanbod van een scheeps lading goud als dank voor de redding van de prinses. Doch Lotus van Jade en de keizer begrepen eerst volkomen mat dit voor de man uit het Noorden betekende toen hij hun met zachte stem begon te vertellen van de situatie, die hem, nu tmee en een half jaar geleden, had gedwongen Noorwegen te verlaten. „Weet," zei hij, „dat ik in mijn eigen rijk koning ben. In een vroeger avontuur had ik mijn koninklijk erewoord aan een tovenaar gegeven dat hij een dienst van mij mocht vragen. Als dienst vroeg deze tovenaar, wiens naam Lauri luidde, dat ik uit zou varen teneinde een scheepslading goud voor hem te veroveren. Gelukte mij dit niet, dan zou Lauri het recht hebben mij mijn eerstgeboren zoon te ontnemen. Sindsdien heb ik vele avonturen doorgemaakt. Ik heb het goud inderdaad kunnen veroveren, doch het is mij weer ontroofd door een verrader onder mijn vazallen: Baldon. Door dit gebaar van uwe keizerlijke hoogheid zal ik nu echter toch in staat zijn met het vereiste goud terug te keren en de tovenaar tevreden te stellen Eric zweeg een ogenblik. Want, terwijl hij sprak, waren er ineens vele herinne ringen in hem opgekomen. Vage beelden uit zijn vaderland doemden voor hem op: dat verre Noorse land met zijn grootse natuur, zijn zware burchten en blonde krijgers, zijn fjorden, waaruit de drakenschepen naar zee gleden. En uit deze beelden maakten zich twee gezichten los: zijn kleine vriend en dienaar, Pum Pum. de dwerg, en de vrouw die hij boven alles liefhad en waarnaar hij soms zo wanhopig verlangde: Winonah! Maar nu zou hij Winonah terug zien, dacht hij gelukkig, toen hij enige tijd later de keizerlijke vertrekken verliet. Nu stond niets zijn terugkeer naar Noorwegen meer in de weg. En ifi gedachten verzonken passeerde hij de wachten, die overal in de hoge gangen stonden opgesteld, terwijl een tevreden glimlach om zijn mond hoeken speelde. Doch op dat ogenblik liet, in een klein huis aan de rand van de Chinese keizer stad, een bekende gestalte zijn zwart kleed en het masker, dat hem zolang onher kenbaar gemaakt had, vallen. Haastig hulde hij zich in een ander gewaad, dat i* alles verschilde met de vermomming waaronder Eric hem had leren kennen, en trad dan snel op een bediende toe, die eerbiedig wachtte. „Zeg de hooggeboren meesteres dat ik mij spoedig bij haar zal voegen. Laat zij intussen de blonde barbaar, die zich aan het hof bevindt, scherp in het oog houden." En zeker zou Eric minder zeker zijn geweest spoedig naar Noorwegen terug t€ kunnen kerenals hij de klank van deze stem had kunnen beluisteren (Van onze verslaggeefster) Wat kan en moet er gedaan worden voor het fabrieksmeisje, deze enorme groep van meer dan vijf en veertig duizend meisjes beneden de achttien en meer dan vijf en tachtig duizend daarboven, niet mede gerekend de gehuwden ten getale van vijftienduizend, was het onderwerp waarvoor het R.K. Vrouwen dispuut het afgelopen weekend onder presidium van mej. mr. W. van Lanschot bijeenkwam in, huize De Pietersberg te Oosterbeek Een onderwerp van grote importantie, want het totale aantal vrouwen in de industrie werkzaam (de bovengenoemde nog niet gepubliceerde cijfers van de Arbeidsinspectie rekenen de vrouwen niet mee in bedrijven van minder dan vijf arbeidenden), dat 184.000 bedraagt, tegenover 178.000 in huishoude lijke beroepen in de ruimste betekenis, zal eerder tQe- dan afnemen, omdat de industrialisatie onvermijdelijk is in ons economische bestel. (Van onze Romeinse correspondent) Stil lag Zaterdag het Sint Pietersplein in het grauwe licht van de regenachtige morgen. Voor de hoge bronzen poort onder de rechtercolonnade stonden wij met een honderdtal andere uitverkoren nen te wachten op het ogenblik, waar op de Zwitserse garde ons door zou la ten naar de Sixtijnse kapel, waar in te genwoordigheid van Zijne Heiligheid Paus Fius XII de plechtige Requiemmis zou worden opgedragen voor de ziele- rust van de Kardinalen, die in het af gelopen jaar zijn overleden: Z. Em. Emmanuel kardinaal Suhard, Aartsbis schop van Parijs, en de pas twee tdagen geleden gestorv^i kardinaal Franoesco Marmaggi, wiens uitvaart vandaag in zjjn titelkerk de Santa Cecilia zal plaats Vinden. De zilveren klaroenen die de komst v#n de pausstoet aankondigen, de com mando's der garderigimenten, het jui chen van de duizenden die de enorme Sint Pieter tot de uiterste hoeken vullen de ijle stem van de Paus, die vanat de loggia der basiliek de zegen „Urbi et Orbi" geeft, naar deze klanken, door de radio opgevangen, hadden wij onze 'hdruk van een plechtigheid in het Va- Jicaan gevormd. En hier traden wij dan binnen in het schemerdonker van de Sixtijnse kapel, waar het zachte' lich» Van de kaarsen op het marmeren hek ®n op het altaar, Michelangelo's en Bot ticelli's schilderingen zo spaarzaam be lichten, dat zij vervloeien in een half duister van warme donkere kleuren. En het is hier stil, al blijft er dan een stroom van gasten binnenvloeien. Gaan deweg vullen zich-de rijen, die gereser- veerd zijn voor de bij de Heilige Stoel geaccrediteerde diplomaten, voor de kamerheren en hofdignitarissen. Het Soud van de hofkleding, de kleuren der °rdelinten en der uniformen van de grootmeester der Souvereine Orde van Malta, van de Ridders van het Heilig tjraf, van de auditeurs van de Heilige ft°meinse Rota, de hoge officieren van bet militair huis van de Paus, de habij- eh van de generaals van alle religieuze ?rden; de. ronde kanten kragen van de kamerheren boven het strenge zwart en °e felle kleuren van de uniformen der garderegimenten, dit alles, de luister gan voorbije eeuwen, wordt in deze oude kkpel ingetogen en stemmig, In het rode priesterkoor achter het hoge hekwerk, hebben zich de bisschoppen, kanunniken ®h kardinalen verzameld, met over het khrper van hun rochettes het felle wit ah hun bonten schoudermantels. .Nog stiller wordt het dan. De hoge deuren van de kapél gaan open er> onmiddellijk daarop, haast bij verrassing, komt de pausstoet bin nen. De Zwitserse lijfwacht, de Maestro di Camera, enige kamerhe ren, de Edelgarde en dan, omringd door een viertal kardinalen en weer gevolgd door de lijfwacht, gaat Zijne Heiligheid Paus Pius XII '*ngs de rijen. Hij heeft de handen gevouwen, hij' is grijs en oud, ver foeid ook naar het lijkt, maar hij schrijdt snel en met krachtige pas voort, ondanks de last van de zware plechtgewaden, de roodgou den pluviale en de zilveren mijter. De Cappella Musicale Pontificia zet het Requiem in. Kardinaal Piazza, ge assisteerd door de kanunniken der pa triarchale basilieken, begint het Mis offer op te dragen, maar telkens glijden de gedachten weer weg, omdat er te veel is dat men, wil omvatten. Omdat men weer 8en nieuwe figuur ontdekt, hoog aan het plafond, omdat een Zus ter van de H. Vujcentius a Paolo met een paperclip haar wijduitstaande kap minder hinderlijk tracht te maken voor hen die achter haar staan, pmdat men zich flarden van oude verhalen en le genden over de pausen ep de kunste naars, die deze kapel bouwden, herin nert, of omdat men een zwart gesluierde dame ontdekt, die een kleine, toneel kijker hanteert. Maar telkens weer op nieuw keert de blik terug naar de hoge troon, naar de grijsaard, die, omgeven door een ondenkbare pracht,, na de H. Mis de absoute verricht pver een kleine, symbolische lijkbaar. De plechtigheid is afgelopen. Buiten druilt de regen neer over dé Eeuwige Stad, die over enige weken meer dan ooit het centrum zal zijn, waarheen de ogen van heel de christenheid gericht zijn. De glanzende auto's van het Corps Diplomatique glijden weg. En in een propvolle bus leest men de grote kop pen, waarmee de kranten het laatste nieuws brengen over de „kleine rege ringscrisis" in Italië. Een tachtigtal vrouwen uit de practijk van het sociale werk, het onderwijs, het huishoudelijk onderricht en het jeugd werk, psychologen en prominenten van de Mater Amabilisschool, hebben met intehsieve aandacht de belangwekkende inleidingen der twee uitstekende spreek sters, beide met lange praktijkervaring gevolgd en in de discussie hun eigen ervaringen daaraan getoetst om geza menlijk te komen tot de min of meer concrete wijze waarop de verheffing van het fabrieksmeisje in de nabije toekomst verwezenlijkt kan worden. In haar voortreffelijk, uitstekend ge documenteerd betoog, ging mej. M. J. A. G. Berden, inspectrice van de Arbeid, Den Haag, voor wie na haar tienjarige erv'aring het fabrieksmeisje geen geheim meer is, na, welke algemene oorzaken ten grondslag liggen aan de ongewenste situatie zoals die nu is. Waarom werken er zoveel meisjes in de industrie, waarvan 40 pet. onge schoold? Van de kant van de fabrikant omdat ze goedkope, voor monotoon werk geschiktere krachten zijn dan mannen van de zijde der meisjes omdat ze ge trokken wordlen door het loon, de vrije avonden en de gezelligheid van het sa menwerken. Meisjes van veertien jaar dragen bij tot onze welvaart, maar ten koste waarvan? Het kind van veertien jaar met geringer ontwikkelingspeil dan in andere sociale lagen heeft geen weer bare geestelijke uitrusting, als ze plot seling in het fabrieksmilieu worat ge zet. Wat hebben de schooljaren (ook het na 1 Jan. weer verplichte achtste leerjaar) haar gegeven? Ze heeft weinig indringingsvermogen en ze kan het te intellectualistisch gerichte lager onder wijs niet goed volgen; meer dan de helft der meisjes doubleert twee maal of meer. Hetgeen betekent dat de twee laatste onderwijsjaren, die in theorie ge wijd zijn aan vervolg- of huishoudon- derwijs, aan het gros voorbijgaan. En voor zover ze dit voortgezet lager onder wijs volgt is het te weinig levensvor mend. Aan de godsdienstige opvoeding dc eerste jaren thuis wordt meestal wei nig gedaan, noch is er vruchtbaar con tact met de kerk. Het arbeidsmilieu maakt dit tekort aan geestelijke weerbaarheid niet goed, het monotone werk in de fabriek heeft geen vormende waarde. Eigenschap pen als zorg, toewijding, organisatie en aandachtigheid, later voor de vrouw zo nodig, sterven af. Qua bescherming tegen lichamelijke gevaren in de fabriek staat Nederland bovenaan, maar de bescherming tegen morele gevaren kan opgevoerd. Bij het streven naar zódanige feitelijke omstandig heden waaronder deze meisjes wer ken,- dat de schade zo gering mogelijk is, hoort- allereerst een betere geeste lijke uitrusting, o.a. eindonderwijs waarvan allen profiteren. In katholieke kringen is er veel gedaan en de Mater Amabilisschool bewijst dat. er vormen te vinden zijn. Deze katholieke pri meur, die onder niet-katholieken grote bewondering wekt, moet in haar ont plooiing rilet geknot worden door or-: ganisatorische moeilijkheden. Een sluitend geheel met dit gefundeerde overzicht vormde de rede van mevr. H. Dresen Coenders, Dra. psychologe, die zelf enige tijd in een fabriek heeft gevlerkt als arbeidster en nauw contact heeft be houden met de fabrieksmeisjes als docente aan de Mater Amabilisschool. Uit de onuit puttelijke bron van h£*r ervaringen, ver vlochten met haar gevormd, helder Inzicht en met levendig rijk élan voorgedragen,diepte ze het fabrieksmeisje uit in haar, voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen wezen. Een kind van veertien dat pardoes in eén omgeving van (schijn) volwassenen wordt ge zet, waarvan het onmiddellijk de gedrags vorm overneemt omdat het niet „groen" wil Zijn, en dat plotseling tot zelfstandig heid moet komen, iets waar een ander tijdens de puberteitsjaren langzaam ingroeit. In - twee uur tot twee maanden kan een fabrieksmeisje beroepsvolwaardig zijn, ze voelt zich dan ook levensvolwaardig, maar ze heeft zich niet langzaam kunnen ont poppen (afgeknotte puberteit) tot vinder, ze is een rups met aangebonden vlinder vleugels. Ze is nog een kind, dat zich vrij makkelijk aanpast "aan het monotone werk dat haar hart niet heeft, maar dat lééft op de avonden: dansen, film, jongens. Ze kent het leven soms voor ze er de zin van begrijpt en ze meent dat dit haar beste jaren zijn, want ais ze getrouwd is, is het uit. Ook van de liefde kent ze de zin niet. Tachtig procent wordt „voorgelicht" op de fabriek. Wil de jeugdbeweging die tot nu toe geen vat op deze meisjes heeft, ze op vangen, dan zal ze niet langer haar absolute standpunt moeten opdringen, maar zich moeten richten naar de subjectieve behoef ten van het fabrieksmeisje, dat wei toe gankelijk is voor godsdienst als bevredi ging voor de zin van het leven. Ook de Voorlichting moet op die zin van het leven zijn gericht. Geen romantisch toekomst beeld, daarvoor zijn ze te reëel. Uit dit ievensrealisme is zeer wei het goede op te vangen. Maar door leidsters die het aanvoelen. Een waardevol expansief betoog bun. delen is moeilijk. Wat uiteindelijk naar voren sprong aan het eind der vrucht bare studiedagen is het volgende: dat urgent is een wettelijke regeling ver plichtend tot onderwijs gericht op de levensvorming, tot zestien jaar. Uit te breiden tot vier uur per week middag- onderricht gedurende de fabriekstijd tot achttien jaar. Dat bij het Mater Ama- biliswerk de verantwoordelijkheidsver. houdingen anders gelegd moeten wor den. En dat men het fabrieksmeisje niet helpt door te praten over haar „morele nood", maar door te trachten haar te begrijpen, en persoonlijke waardering voor haar te hebben, waardoor haar zelf respect zal stijgen. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft benoemd tot rector'te Leiderdorp (Gesticht „De Goede Herder") de wel- eerw. heer J. C. de Groot en tot pastoor te Lisse (H.H. Engelbewaarders) de weleerw. heer H. C. A. M. Roelvink; te Bleiswijk de weleerw. heer B. J. M. Dorbeck, die kapelaan was te Rotter dam (H. Elisabeth), te Voorhout de weleerw. heer A. Kramer; te Lewedorp de weleerw. heer F. S. Wolff; te Tholen de weleerw. heer A. A. Trouwborst, die kapelaan was te 's-Gravenhage' (H.H. Engelbewaarders) 5* Nog steeds zoekt een grote Italiaanse politiemacht tevergeefs naar de verblijf plaats van de Siciliaanse bandietenleider Salvatore Giuliano. Tientallen van zijn volgelingen zijn in de afgelopen maanden gearresteerd, maar de grote buit is de politie tot nu toe nog steeds ontgaan. Het heeft veel verwondering gewekt, dat niemand op Sicilië bereid was inlichtingen over Giuliano te geven. Ook zijn verwanten, die reeds enige maanden in gijzeling zijn, zwijgen als het graf. Zijn moeder, de 5 O-jarige Maria Giuliano, is van Palermo overgebracht na ar Agri- gento, dat ver buiten het operatie-terrein van de bende ligt, omdat daar minder gevaar bestaat, dat zij door de bendeleden uit de handen van de politie zal worden bevrijd. Zij wordt ervan beschuldigd, dat zij gearresteerde bendeleden heeft geholpen en dat zij de zaken van haar zoon tijdens diens afwezigheid heeft waargenomen. Zij wordt hier in de gevangenis van Agrigento onder vraagd door een politie-rechter. Uitsluitend verkrijgbaar bij apothekers, drogisten en de speciaalbrancha. 383 (Van onze verslaggever) De experimentele dichters en schil ders, die, zoals wij reeds meldden, een tentoonstelling in het Stedelijk Museum hebben Ingericht, hebben Zaterdagavond een groot tumult in het musenm ver oorzaakt. De ruzie liep zo hoog, dat de kunstenaars gesommeerd werd het mu seum ie verlaten. Hierbij vielen geen doden of gewonden. Wel werd de inter nationale gezongen en werden enkele suppoosten hevig verschrikt, want de trouwe wachters bjj de Nederlandse kunst kenden tot nu toe slechts elegische rust. Buiten gekomen ging tenslotte de experimentele groep na hevige discussies woedend uiteen. Deze Zaterdagavond hadden de ge noemde schilders en dichters een bij eenkomst georganiseerd, waar enkele dichters verzen zouden voorlezen, tevens zouden er platen met negermuziek ge draaid worden, terwijl tot slot enkele experimentele films op het programma stonden. Na de eerste inleider, de dichter Lucebert, die 'n nogal verwarde toespraak hield, beklom de Fransman Dotremont het spreekgestoelte en begon met veel pathos een communistisch manifest voor kunstenaars voor te iezen. Toen een. van de aanwezigen hierop critiek leverde, door te zeggen: „ik verwachtte dat hier Nederlands gesproken zou worden", ont stond er enige hilariteit. Lucebert be steeg wederom de katheder en verzocht de Franmsan zich aan het programma te houden en, zoals afgesproken, alleen verzen voor te lezen. Dotremont ver volgde zijn manifest echter, thans op een zeer lyrische toon. De opposant nam hiermee geen ge noegen en verhief zijn stem, waarop enkele experimentele schilders hem op experimentele wijze van zijn stoel trokken. Dit was het sein tot groot tumult, waarbij de omstanders begon nen op te dringen, al scheldend en schreeuwend. Lucebert trachtte nog maals de orde te herstellen maar kreeg als enig antwoord een spreekkoor: Hitler, Hitler, Hitier (dit laatste op z'n Frans uitgesproken met de klem toon op de laatste lettergreep). Op dit moment greep de heer Jaffé, 27 „A propos, miss Ash", zei ik, „kunt u dictaat opnemen?" „In steno? Als er haast bij is.ant woordde zij. Ik deed een uitval op goed geluk. „Dan jokte u dus niet helemaal", zei ik, l.toen u zich voor secretaresse uitgaf". Buttericks bovenlichaam schoot op eens naar voren, maar de vriendelijke lach week niet van zijn gezicht. Miss Ash lachte niet. Integendeel. Ze werd zo venijnig als een getergde kat. „Moet dat een mop voorstellen? in formeerde ze op hoge toon, en ik merkte dat ook Butterick gespannen op een antwoord wachtte. Ik zag dat me een beetje moest beteugelen. „Zo maar een aardigheidje", zei ik. „Hm". Butterick haalde zijn schouders op „Mijnheer Strawn leest de krant'wel eens en nu vist hij haar nieuws.. Maar laten we op de ranch terugkomen". „Laten we nog wat drinken en over het weer praten", zei ik. „Je stelde me daarnet een vraag", zei hij. „Waarom ik die ranch gekocht heb. Op die vraag heb ik antwoord gegeven. Nu is 't mijn beurt om te vragen. Waar om heeft jouw vader deze ranch ge kocht?" „Om mij te dekken tegen mijn ge schiedenis-hobby", antwoorde ik. „Dat klinkt zo waanzinnig", zei hij, dat ik het haast zou geloven". „Dat kan ik je gerust aanbevelen" zei ik. „Dus je weet zeker dat we geen zaken kunnen-doen?" vroeg Butterick. „Absoluüt zeker". „Dan worden we concurrenten", zei hij halfschertsend. „Denk er om soms gaan de golven hoog". „Voor allebei de concurrenten", zei ik kortafNog iets drinken". „Ja", zei miss Ash. „Nee", zei mijnheer Butterick, en „nee" won het. „Kom eens een keer op visite", zei hij uitnodigend. „Zodra je me bij de poort met brood en zout ontvangt", zei ik. „Wat wil dat zeggen?" „Al sta je ook tegenover nog zo'n wil de Arabier", zei ik, „alê je vóór zijn tënt brood en zout met hem eet, zal hij je geen haar krenken zolang je zijn gast bent". „Nu", zei hij, dan geloof ik niet ge zien de stand van zaken, dat er brood en zout op het menu staan". „Ik hoop", zei ik, „dat Mollie Tacker geen veeleisende gast is". „Ze heeft althans besloten om nog wat te blijven", antwoorde hij. „Vandaag of morgen" miss Ash leg de haar innerlijke gevoelens buitenge woon damesachtig bloot „krab ik die hobbezak allebei haar konen open". Ik glimlachte tegen Butterick. „Wat een gezellige, vreedzame avondjes moe ten jullie saampjes hebben". Ik liet hen uit. Mish Ash maakte niet in het minst aanstalten om afscheid te nemen, maar Butterick wuifde tenmin ste nog. Zodra ze goed en wel weg waren, opende Maggie Jones haar deur en stapte met een ondeugend lachje om haar mond naar buiten. „Luistervinkje gespeeld", zei ze. „Lippenstift!" was alles wat ik ant woordde. „Wees blii", zei ze „dat ze het op tafel vond en niet op jouw wang". „De hedendaagse man is zo opge voed", betoogde ik, „dat hij automatisch de lippenstift van zijn gezichtveegt.net zoals een misdadiger zijn vingerafdruk ken verwijdert". „Tussen haakjes", zei ze, „ik kan geen dictaat opnemen". „Is dat een slinkse manier om te ver klaren dat jij niet die secretaresse van Bergamo, Vivien Long, bent geweest?" vroeg ik. „Hoe ongelooflijk het ook moge klin ken," zei ze, „maar mijn naam is Maggie Jones". „Je begint werkelijk openhartig te worden," zei ik. „Moet ik me op nog "meer onthullingen voorbereiden?" „Ik rantsoeneer je op één per dag," zei ze. Ik haalde de brief van mijn vader uit mijn zak en gaf haar het krantenknipsel, zonder een woord te zeggen. Maggie las en ik bestudeerde haar gelaat, hetgeen mij even wijs liet als ik was. Vervolgens gaf ze mij het bericht terug. „En?" zei ze. „Ik weet er geen raad mee," zei ik. „Waarom schrijft vader er niet over?" „Docter Provence is niet gewond bij een mótorongeluk," zei ze. „De een of ander heeft een kistje in zijn auto gezet, dat ontplofte toen hij de motor startte. Gelukkig is hij er met geringe verwon dingen afgekomen." „Op wat voor dag was dat?" vroeg ik. „Op dezelfde dag dat een zekere Ber gamo vermoord is," zei ze. „Je bent beter op de hoogte dan de kranten," zei ik ironisch. „Mijn bronnen zijn ook betrouwbaar der," antwoordde ze droogjes. Haar ge zicht stond ernstig, maar haar ene mondhoek trok bijna onmerkbaar. Ze was in een schelmse bui en ik zag dat ze niets liever wilde dan dat ik nog meer vragen stelde, opdat ze me nog meer ontwijkende antwoorden kon geven. Ik gunde haar de pret niet en ver anderde van onderwerp. Ik hoop, dat het haar tegengevallen is. In de nabijheid dreunde en rinkelde het aanhoudend. De boorinstallatie en de bulldozer lieten zich klaarblijkelijk niet onbetuigd. „Ik hoop, dat je geen hinder hebt van het lawaai," zei ik. „We willen je logeer partij zo prettig mogelijk maken." Dat laatste zei ik niet zonder sarcasme. „Maar hoe korter, hoe liever," zei ze. „Dat bedoel je toch?" Ze liet zich in een gemakkelijke stoel zakken -en begon ge bruik te maken yan de lippenstift, die mij zo in verlegenheid had gebracht. „Zeg," vroeg ze, „wat betekent Y.M.U.S.?" „Verdien ik er wat mee?" vroeg ik. „Misschien meer dan-je denkt." „Waarschijnlijk stellen het vier ini tialen voor," zei ik. „Vanwaar die nieuwsgierigheid?" „Omdat ik," zei ze, „als ik wist wat het betekende, waarschijnlijk naar huis kon gaan." „Heeft het iets te maken met Bergamo en Butterick en de albino en Dr. Pro vence? En met mijn vader?" „En met Jenner en Mollie Tacker en Ingrid Ash," vulde zij aan. „Ik geloof, dat als we weten wat het betekent, dat we dan zo goed als alles weten." Ze fronste haar voorhoofd. „Het ergste is, dat van ons niemand behalve ik die let ters gezien heeft. En ik durf er niet over te schrijven of te telefoneren." „Van ons?" Vroeg ik. „Wat betekent in dit géval ons?" „Jullie en wij," zei ze. „Ik houd er niet van gekoppeld te worden," zei ik. „Ga alsjeblieft wat lezen of spelen of nog meer nonsens verzinnen. Ik moet nog wat schrijven." (Wordt vervolgd) onderdirecteur van het jnuseum, in en verzocht de menigte naar huis te gaan. Onder het zingen van de internationale trokken de lieden daarna het gebouw uit. Waarschijnlijk, heeft de schildersbent meer plezier beleefd, dan wanneer de avond normaal verlopen was. In ieder geval is er deining gemaakt, en daar is het hen ten slotte om begonnen. (Van onze verslaggever) Geëscorteerd door Hr. Ms. fregat ,,Jo- han Maurits", dat deelgenomen had aan de onderzeebootoefeningen aan de En gelse kust, stoomde het motorschip „Ba- li" Zaterdagmiddag de sluizen van U- muiden binnen. Een eerbetoon dat be stemd was voor vice-admiraal A. S. Pin ke, oud-commandant van de zeestrijd- krachten in Indonesië,, die zich aan boord van het schip bevond. Eerst tegen zeven uur meerde de „Bali" aan de Amsterdamse Sumatra- kade, waar talrijke autoriteiten de re patriërende admiraal opwachtten. Daar waren ó.m. de Staatssecretaris van Ma rine, H. C. W. Moorman, vice-admiraal E. J. van Holthe, bevelhebber der zee strijdkrachten, vice-admiraal J. J. Ben- nik en schout-bij-nacht J. J. Willinge en Jhr. H. L. van Kretschmar van Veen, directeur van de mij. „Nederland". Zij waren de eersten die zich aan. boord begaven om admiraal Pinke in de salon te begroeten. De vlootvoogd zag er opgewekt uit maar hij weigerde nochtans de journalisten iedere verkla ring. „Ik heb vijf weken gebridged, ge kletst en sems geborreld. Ik weet dus van niets. Soms hoorde ik wel berich ten, maar daar kon ik geen wijs uit worden", aldus de admiraal in een kort onderhoud, dat afgebroken werd door mevrouw Pinke, die zei dat haar echtgenoot „honger had en naar zijn familie verlangde In vele kerken van ons land is Zon dag een herderlijk schrijven voorgele zen waarin de Zondag onder het octaaf van St. Willibrord wordt verklaard tot St. Willibrord-Zondag, die speciaal ge wijd zal zijn aan het werk voor de bin nenlandse missie. In hun brief maken de bisschoppen gewag van de grote nood, die er op geestelijk en materieel gebied r ons vaderland heerst. Slechts gebed en of fer zijn in staat die nood te lenigen. Een oprecht katholiek leven zaï daar aan ten grondslag moeten liggen. Met instemming begroeten de bisschoppen dan ook de oprichting van het St. Willi- brord-Apostolaat, dat zulks van zijn le den vraagt, terwijl zij de collec'e, die 13 November voor de noden van het binnenlands missiewerk wordt gehou den, bijzonder aanbevelen. e Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam is Zaterdag onder zeer gro te belangstelling het stoffelijk overschot van prof. dr. B. Brouwer, directeur van het Nederlands centraal instituut voor hersenonderzoek, ter aarde besteld. In de aula voerde dr. S. P. lamme- noms Bakker, de oudste leerling van prof. Brouwer, het woord. De baar werd 'door een aantal dok toren, oud-l,eerlingen van de overledene, grafwaarts gedragen. Mevrouw Brouwer heeft aan net graf alle aanwezigen dank gezegd voor de betoonde belangstelling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3