Sensatiezucht rond het zo
trieste England-Spiel
EPIC DE noorman:
i
TEKORT AAN GEESTELIJKE WEERBAARHEID
BU HET FABRIEKSMEISJE
Plechtige H. Requiemmis voor in
afgelopen jaar gestorven Kardinalen
RUMOER IN AMSTERDAMS
STEDELIJK MUSEUM
Zó is mijn zoon
Door dubieuze publicaties verdient menigeen
er een goede duit aan
Rapport der commissie
moet worden afgewacht
Voor de bijna honderdvijftig duizend heeft de
monotone arbeid geen vormende waarde
Z.H. de Paus aanwezig bij de plechtigheid
in de Sixtijnse kapel
Studie-weekend van
Kath. Vrouwendispuut
Experimentele groep
veroorzaakt tumult
St. Willibrord-Zondag
MAANDAG 7 NOVEMBER 1949
PAGINA 3
-
BENOEMINGEN BISDOM
HAARLEM
door
CLARENCE BUDINCTON
KELLAND
Vertaling van H. DE CRAAFF
Admiraal Pinke iiiT*
ons land
Oud-commandant van zee-
strijdkrachten in Indonesië
Gewijd aan het werk voor
de binnenlandse missie
DR. BROUWER TEN
GRAVE GEDRAGEN
(Van onze Haagse redacteur)
Aan de sensatiezucht rondom het in zijn wezen zo trieste England-Spiel
Wordt door menigeen een goede duit verdiend. De boeken van een zekere
Noëll de Gaule, wiens eigenlijke naam K. de Graaf zou zijn en die agent zou
2ijn geweest van een der voormalige Londense spionnage- en inlichtingen
bureaus, draaien met veel vals pathos en goedkope romantiek om het thema
van het England-Spiel. Het pamflet van de Rotterdamse verdediger van de
beruchte Van der Waals, dat ais ondertitel draagt „Démasqué der V-mannen",
geeft een fantastische verklaring voor het gehele drama van het England-
fcpiel, die in het kort hierop neerkomt: Engeland moest na de oorlog tot
elke prijs zijn suprematie over Europa handhaven. Dit zou na de oorlog
alleen kunnen lukken indien de krachtigste nationale figuren, die elkaar in
het verzet hadden gevonden, en na de oorlog een nieuwe ruggegraat zouden
kunnen zijn van de West-Europese staten, de weg vonden naar Bergen-Belsen
en Mauthausen. Daartoe en daartoe alleen werd door de Engelse geheime
diensten het England-Spiel opgezet.
Deze even gruwelijke als fantastische
theorie vond bij duizenden in den lande,
die om andere politieke redenen nogal
bezwaar hebben tegen de Engelse staat
kunde, gretig gehoor. In enkele' Haagse
kranten verschenen grote series artike
len in verband met Van der Waals en
het England-Spiel van een, onbekend
auteur, die blijkbaar over belangrijke
stukken beschikte. In het na-oorlogse
openbare leven is het geen vreemde fi
guur dit onbevoegd bezit en gebruik van
vertrouwelijke ambtelijke stukken. Zelfs
geïllustreerde bladen als de „Wereld
kroniek" gaven (welingelichte) beschou
wingen, doorspekt met insinuaties aan
het adres van Nederlandse justitiële or
ganen, die lang niet mals waren. Ten
slotte heeft een Nederlandse uitgever de
naar onze overtuiging smakeloze stunt
Uitgehaald de beruchte Schreieder een
verhaal te laten schrijven onder de naam
«Het England-Spiel". Eveneens gaat bin-
ben kort éen boek van diens militaire
«collega" Giskes over hetzelfde onder-
Werp in het Nederlands verschijnen.
Dit alles wordt aangediend als de
waarheid en niets dan de waarheid
over het England-Spiel. In dit soort
aankondigingen echter schuilt het
is goed om het maar meteen te zeggen
een groot stuk leugen en bedrog,
waartoe men zich al te gemakkelijk
laat verleiden door onbeheerste publi-
citeitssentimenten. Voor wie zich
enigszins op de hoogte heeft gesteld
van de ingewikkelde materie van het
dramatisch gebeuren, dat het England-
Spiel is, en voor degene die weet, wat
de gevolgen daarvan betekend hebben
voor tal van daardoor smartelijk ge
troffen Nederlandse gezinnen is dit
alles een trieste zaak.
Gelukkig verkeert het Nederlandse
volk in omstandigheden, welke het ten
volle rechtvaardigen al deze humbug
over het England-Spiel naast zich neer
te leggen. Sinds einde 1947 heeft de
volksvertegenwoordiging aan een com
missie uit haar midden o.m. de op
dracht verstrekt dit England-Spiel te
onderzoeken. Deze Parlementaire En
quête Commissie, bestaande uit leden
van alle politieke partijen, zelfs com
munisten, is, zoals overbekend, reeds
geruime tijd bezig de geheimen van
deze verraad-affaire te doorgronden.
Maar gaan de belangrijkste dingen dan
niet de doofpot ip?, zegt menigeen. Wie
enigszins thuis is in de wandelgangen
van het Nederlands parlement, weet, dat
met name de voorzitter van de commis
sie, mr. Donker, vertegenwoordiger is
van een partij, die steeds vanwege haar
democratisch principe op zo groot moge
lijke openbaarheid aandringt; waarmee
natuurlijk niet gezegd mag zijn, dat de
andere leden van de commissie; verte
genwoordigers van andere partijen, hier
op minder gesteld zouden zijn.
Bovendien hoort men in de 'Tweede
Kamer herhaaldelijk de verzuchting
slaken, dat de regering zo weinig open
baarheid betracht en deze Kamer zo
slecht op de hoogté houdt. -Regering
en volksvertegenwoordiging is gans
niet hetzelfde! Een derde argument
tegen deze vrees is te vinden in c>
reeds gepubliceerde rapporten van de
commissie, waarin voor de goede lezer
veel critische opmerkingen voorkomen
over Nederlandse figuren en instellin
gen, die zo hoog in aanzien staan, dat,
niemand dit verwacht zou hebben.
Uit de aard der zaak houdt de com
missie zolang zij met het ondérzoek be
zig is alles geheim. Toch treden er en
kele gegevens naar buiten, die ruimte
geven aan veronderstellingen. Zo bij
voorbeeld de periodieke verslagen over
de stand van de werkzaamheden en de
zogenaamde rol van getuigen, die vol
gens voorschrift in het Kamergebouw
geregeld wordt aangeplakt. En in dit
verband is tenslotte de reis, die de com
missie onlangs naar Engeland gemaakt
heeft, van groot belang. Het aantal figu
ren, dat voor de commissie verschenen
is voor punt f de technische aandui
ding voor alles wat te maken heeft met
„verbindingen met het bezette gebied, in
het bijzonder de militaire en civiele in
lichtingendiensten" (zie Enquêtebesluit
van 6 November 1947) is zeer groot.
Men mag derhalve aannemen, dat
alle belangrijke getuigen uit Neder
land, zo goed als uit Engeland en
Duitsland, zo langzamerhand wel zijn
gehoord. Bovendien kan de commissie,
zoals gebleken is uit de reeds gepubli
ceerde documenten, kich toegang ver
schaffen tot velerlei archieven en dus
ook tot de archieven van de Londense
inlichtingenbureaux.
Men mag hierom met reden de ver
wachting koesteren, dat het verslag van
de P.E.C. volledig zal zijn en dat het
inderdaad deze roemruchte zaak tot de
bodem zal uitdiepen! Welke dan haar be
vindingen zullen zijn, tot welk resultaat
zij dan zal komen? Een van de vele
welingelichten) in het „Parool" heeft
de indruk, dat de voornaamste verkla
ring voor het onbegrijpelijk lang voort
gaan van het England-Spiel zal blijken
te 'liggen in het amateurgedoe, de bu
reaucratie, het formalisme en in de 6on-
currentiezucht van de verschillende in
stanties. die zich in Londen met spion
nage- en agentenzaken bezig hielden,
zodat deze organen .dikwijls langs elkaar
heen werkten, waarvan de Duitsers op
bijzonder handige wijze profijt hebben
wefcen te trekken. De „welingelichte"
die m het „Parool" zijn indruk weer
geeft, knoopt er de opmerking aan vast,
dat van verraad op grote schaal van
hooggeplaatste personen geen sprake ge.
weest schijnt te zijn. Men moet dit haast
wel als zeker aannemen. Indien dit wel
zo was, zou dit op het ogenblik, ruim
vier jaar na de oorlog, niet ontgaan kun
nen zijn aan de spiedende ogen van alle
England-Spiel-journalisten en -publicis
ten, die met de ontdekking hiervan niet
slechts de zaak zelf gebaat, maar ook
hun persoonlijke belangen niet geschaad
zouden hebben.
Het is echter niet verstandig thans
reeds met conclusies te komen. Wachten
wij daartoe liever het rapport van de
commissie af. Zoals bekend, kan zeer
binnenkort de publicatie verwacht wor
den van het rapport over het financieel
beleid van de Nederlandse regering in
Londen. Daarna komt het verslag over
het England-Spiel. Indien wij aannemen,
dat de commissie voor dit verslag even
veel tijd zal nodig hebben ais voor het
vorige, en dat is ongeveer vijf maanden
geweest, mag het belangrijk rapport
over het England-Spiel tegen April-Mei
van het volgend jaar verwacht worden.
Stom om (kina
i
2. Met glinsterende ogen aanvaardde Eric het keizerlijke aanbod van een scheeps
lading goud als dank voor de redding van de prinses. Doch Lotus van Jade en de
keizer begrepen eerst volkomen mat dit voor de man uit het Noorden betekende
toen hij hun met zachte stem begon te vertellen van de situatie, die hem, nu tmee
en een half jaar geleden, had gedwongen Noorwegen te verlaten.
„Weet," zei hij, „dat ik in mijn eigen rijk koning ben. In een vroeger avontuur
had ik mijn koninklijk erewoord aan een tovenaar gegeven dat hij een dienst van
mij mocht vragen. Als dienst vroeg deze tovenaar, wiens naam Lauri luidde, dat
ik uit zou varen teneinde een scheepslading goud voor hem te veroveren. Gelukte
mij dit niet, dan zou Lauri het recht hebben mij mijn eerstgeboren zoon te ontnemen.
Sindsdien heb ik vele avonturen doorgemaakt. Ik heb het goud inderdaad kunnen
veroveren, doch het is mij weer ontroofd door een verrader onder mijn vazallen:
Baldon. Door dit gebaar van uwe keizerlijke hoogheid zal ik nu echter toch in
staat zijn met het vereiste goud terug te keren en de tovenaar tevreden te stellen
Eric zweeg een ogenblik. Want, terwijl hij sprak, waren er ineens vele herinne
ringen in hem opgekomen. Vage beelden uit zijn vaderland doemden voor hem op:
dat verre Noorse land met zijn grootse natuur, zijn zware burchten en blonde
krijgers, zijn fjorden, waaruit de drakenschepen naar zee gleden. En uit deze
beelden maakten zich twee gezichten los: zijn kleine vriend en dienaar, Pum Pum.
de dwerg, en de vrouw die hij boven alles liefhad en waarnaar hij soms zo wanhopig
verlangde: Winonah!
Maar nu zou hij Winonah terug zien, dacht hij gelukkig, toen hij enige tijd later
de keizerlijke vertrekken verliet. Nu stond niets zijn terugkeer naar Noorwegen
meer in de weg. En ifi gedachten verzonken passeerde hij de wachten, die overal
in de hoge gangen stonden opgesteld, terwijl een tevreden glimlach om zijn mond
hoeken speelde.
Doch op dat ogenblik liet, in een klein huis aan de rand van de Chinese keizer
stad, een bekende gestalte zijn zwart kleed en het masker, dat hem zolang onher
kenbaar gemaakt had, vallen. Haastig hulde hij zich in een ander gewaad, dat i*
alles verschilde met de vermomming waaronder Eric hem had leren kennen, en
trad dan snel op een bediende toe, die eerbiedig wachtte.
„Zeg de hooggeboren meesteres dat ik mij spoedig bij haar zal voegen. Laat zij
intussen de blonde barbaar, die zich aan het hof bevindt, scherp in het oog houden."
En zeker zou Eric minder zeker zijn geweest spoedig naar Noorwegen terug t€
kunnen kerenals hij de klank van deze stem had kunnen beluisteren
(Van onze verslaggeefster)
Wat kan en moet er gedaan worden voor het fabrieksmeisje, deze enorme
groep van meer dan vijf en veertig duizend meisjes beneden de achttien en
meer dan vijf en tachtig duizend daarboven, niet mede gerekend de gehuwden
ten getale van vijftienduizend, was het onderwerp waarvoor het R.K. Vrouwen
dispuut het afgelopen weekend onder presidium van mej. mr. W. van Lanschot
bijeenkwam in, huize De Pietersberg te Oosterbeek
Een onderwerp van grote importantie, want het totale aantal vrouwen
in de industrie werkzaam (de bovengenoemde nog niet gepubliceerde cijfers
van de Arbeidsinspectie rekenen de vrouwen niet mee in bedrijven van minder
dan vijf arbeidenden), dat 184.000 bedraagt, tegenover 178.000 in huishoude
lijke beroepen in de ruimste betekenis, zal eerder tQe- dan afnemen, omdat de
industrialisatie onvermijdelijk is in ons economische bestel.
(Van onze Romeinse correspondent)
Stil lag Zaterdag het Sint Pietersplein
in het grauwe licht van de regenachtige
morgen. Voor de hoge bronzen poort
onder de rechtercolonnade stonden wij
met een honderdtal andere uitverkoren
nen te wachten op het ogenblik, waar
op de Zwitserse garde ons door zou la
ten naar de Sixtijnse kapel, waar in te
genwoordigheid van Zijne Heiligheid
Paus Fius XII de plechtige Requiemmis
zou worden opgedragen voor de ziele-
rust van de Kardinalen, die in het af
gelopen jaar zijn overleden: Z. Em.
Emmanuel kardinaal Suhard, Aartsbis
schop van Parijs, en de pas twee tdagen
geleden gestorv^i kardinaal Franoesco
Marmaggi, wiens uitvaart vandaag in
zjjn titelkerk de Santa Cecilia zal plaats
Vinden.
De zilveren klaroenen die de komst
v#n de pausstoet aankondigen, de com
mando's der garderigimenten, het jui
chen van de duizenden die de enorme
Sint Pieter tot de uiterste hoeken vullen
de ijle stem van de Paus, die vanat
de loggia der basiliek de zegen „Urbi
et Orbi" geeft, naar deze klanken, door
de radio opgevangen, hadden wij onze
'hdruk van een plechtigheid in het Va-
Jicaan gevormd. En hier traden wij dan
binnen in het schemerdonker van de
Sixtijnse kapel, waar het zachte' lich»
Van de kaarsen op het marmeren hek
®n op het altaar, Michelangelo's en Bot
ticelli's schilderingen zo spaarzaam be
lichten, dat zij vervloeien in een half
duister van warme donkere kleuren.
En het is hier stil, al blijft er dan een
stroom van gasten binnenvloeien. Gaan
deweg vullen zich-de rijen, die gereser-
veerd zijn voor de bij de Heilige Stoel
geaccrediteerde diplomaten, voor de
kamerheren en hofdignitarissen. Het
Soud van de hofkleding, de kleuren der
°rdelinten en der uniformen van de
grootmeester der Souvereine Orde van
Malta, van de Ridders van het Heilig
tjraf, van de auditeurs van de Heilige
ft°meinse Rota, de hoge officieren van
bet militair huis van de Paus, de habij-
eh van de generaals van alle religieuze
?rden; de. ronde kanten kragen van de
kamerheren boven het strenge zwart en
°e felle kleuren van de uniformen der
garderegimenten, dit alles, de luister
gan voorbije eeuwen, wordt in deze oude
kkpel ingetogen en stemmig, In het rode
priesterkoor achter het hoge hekwerk,
hebben zich de bisschoppen, kanunniken
®h kardinalen verzameld, met over het
khrper van hun rochettes het felle wit
ah hun bonten schoudermantels.
.Nog stiller wordt het dan. De
hoge deuren van de kapél gaan open
er> onmiddellijk daarop, haast bij
verrassing, komt de pausstoet bin
nen. De Zwitserse lijfwacht, de
Maestro di Camera, enige kamerhe
ren, de Edelgarde en dan, omringd
door een viertal kardinalen en weer
gevolgd door de lijfwacht, gaat
Zijne Heiligheid Paus Pius XII
'*ngs de rijen. Hij heeft de handen
gevouwen, hij' is grijs en oud, ver
foeid ook naar het lijkt, maar hij
schrijdt snel en met krachtige pas
voort, ondanks de last van de
zware plechtgewaden, de roodgou
den pluviale en de zilveren mijter.
De Cappella Musicale Pontificia zet
het Requiem in. Kardinaal Piazza, ge
assisteerd door de kanunniken der pa
triarchale basilieken, begint het Mis
offer op te dragen, maar telkens glijden
de gedachten weer weg, omdat er te
veel is dat men, wil omvatten. Omdat
men weer 8en nieuwe figuur ontdekt,
hoog aan het plafond, omdat een Zus
ter van de H. Vujcentius a Paolo met
een paperclip haar wijduitstaande kap
minder hinderlijk tracht te maken voor
hen die achter haar staan, pmdat men
zich flarden van oude verhalen en le
genden over de pausen ep de kunste
naars, die deze kapel bouwden, herin
nert, of omdat men een zwart gesluierde
dame ontdekt, die een kleine, toneel
kijker hanteert. Maar telkens weer op
nieuw keert de blik terug naar de hoge
troon, naar de grijsaard, die, omgeven
door een ondenkbare pracht,, na de H.
Mis de absoute verricht pver een kleine,
symbolische lijkbaar.
De plechtigheid is afgelopen. Buiten
druilt de regen neer over dé Eeuwige
Stad, die over enige weken meer dan
ooit het centrum zal zijn, waarheen de
ogen van heel de christenheid gericht
zijn. De glanzende auto's van het Corps
Diplomatique glijden weg. En in een
propvolle bus leest men de grote kop
pen, waarmee de kranten het laatste
nieuws brengen over de „kleine rege
ringscrisis" in Italië.
Een tachtigtal vrouwen uit de practijk
van het sociale werk, het onderwijs, het
huishoudelijk onderricht en het jeugd
werk, psychologen en prominenten van
de Mater Amabilisschool, hebben met
intehsieve aandacht de belangwekkende
inleidingen der twee uitstekende spreek
sters, beide met lange praktijkervaring
gevolgd en in de discussie hun eigen
ervaringen daaraan getoetst om geza
menlijk te komen tot de min of meer
concrete wijze waarop de verheffing van
het fabrieksmeisje in de nabije toekomst
verwezenlijkt kan worden.
In haar voortreffelijk, uitstekend ge
documenteerd betoog, ging mej. M. J.
A. G. Berden, inspectrice van de Arbeid,
Den Haag, voor wie na haar tienjarige
erv'aring het fabrieksmeisje geen geheim
meer is, na, welke algemene oorzaken
ten grondslag liggen aan de ongewenste
situatie zoals die nu is.
Waarom werken er zoveel meisjes in
de industrie, waarvan 40 pet. onge
schoold? Van de kant van de fabrikant
omdat ze goedkope, voor monotoon werk
geschiktere krachten zijn dan mannen
van de zijde der meisjes omdat ze ge
trokken wordlen door het loon, de vrije
avonden en de gezelligheid van het sa
menwerken. Meisjes van veertien jaar
dragen bij tot onze welvaart, maar ten
koste waarvan? Het kind van veertien
jaar met geringer ontwikkelingspeil dan
in andere sociale lagen heeft geen weer
bare geestelijke uitrusting, als ze plot
seling in het fabrieksmilieu worat ge
zet. Wat hebben de schooljaren (ook
het na 1 Jan. weer verplichte achtste
leerjaar) haar gegeven? Ze heeft weinig
indringingsvermogen en ze kan het te
intellectualistisch gerichte lager onder
wijs niet goed volgen; meer dan de
helft der meisjes doubleert twee maal of
meer. Hetgeen betekent dat de twee
laatste onderwijsjaren, die in theorie ge
wijd zijn aan vervolg- of huishoudon-
derwijs, aan het gros voorbijgaan. En
voor zover ze dit voortgezet lager onder
wijs volgt is het te weinig levensvor
mend. Aan de godsdienstige opvoeding
dc eerste jaren thuis wordt meestal wei
nig gedaan, noch is er vruchtbaar con
tact met de kerk.
Het arbeidsmilieu maakt dit tekort
aan geestelijke weerbaarheid niet goed,
het monotone werk in de fabriek heeft
geen vormende waarde. Eigenschap
pen als zorg, toewijding, organisatie
en aandachtigheid, later voor de vrouw
zo nodig, sterven af. Qua bescherming
tegen lichamelijke gevaren in de
fabriek staat Nederland bovenaan,
maar de bescherming tegen morele
gevaren kan opgevoerd. Bij het streven
naar zódanige feitelijke omstandig
heden waaronder deze meisjes wer
ken,- dat de schade zo gering mogelijk
is, hoort- allereerst een betere geeste
lijke uitrusting, o.a. eindonderwijs
waarvan allen profiteren. In katholieke
kringen is er veel gedaan en de Mater
Amabilisschool bewijst dat. er vormen
te vinden zijn. Deze katholieke pri
meur, die onder niet-katholieken grote
bewondering wekt, moet in haar ont
plooiing rilet geknot worden door or-:
ganisatorische moeilijkheden.
Een sluitend geheel met dit gefundeerde
overzicht vormde de rede van mevr. H.
Dresen Coenders, Dra. psychologe, die zelf
enige tijd in een fabriek heeft gevlerkt
als arbeidster en nauw contact heeft be
houden met de fabrieksmeisjes als docente
aan de Mater Amabilisschool. Uit de onuit
puttelijke bron van h£*r ervaringen, ver
vlochten met haar gevormd, helder Inzicht
en met levendig rijk élan voorgedragen,diepte
ze het fabrieksmeisje uit in haar, voor een
buitenstaander moeilijk te begrijpen wezen.
Een kind van veertien dat pardoes in eén
omgeving van (schijn) volwassenen wordt ge
zet, waarvan het onmiddellijk de gedrags
vorm overneemt omdat het niet „groen"
wil Zijn, en dat plotseling tot zelfstandig
heid moet komen, iets waar een ander
tijdens de puberteitsjaren langzaam ingroeit.
In - twee uur tot twee maanden kan een
fabrieksmeisje beroepsvolwaardig zijn, ze
voelt zich dan ook levensvolwaardig, maar
ze heeft zich niet langzaam kunnen ont
poppen (afgeknotte puberteit) tot vinder,
ze is een rups met aangebonden vlinder
vleugels. Ze is nog een kind, dat zich vrij
makkelijk aanpast "aan het monotone werk
dat haar hart niet heeft, maar dat lééft
op de avonden: dansen, film, jongens. Ze
kent het leven soms voor ze er de zin van
begrijpt en ze meent dat dit haar beste
jaren zijn, want ais ze getrouwd is, is het
uit. Ook van de liefde kent ze de zin niet.
Tachtig procent wordt „voorgelicht" op de
fabriek. Wil de jeugdbeweging die tot nu
toe geen vat op deze meisjes heeft, ze op
vangen, dan zal ze niet langer haar absolute
standpunt moeten opdringen, maar zich
moeten richten naar de subjectieve behoef
ten van het fabrieksmeisje, dat wei toe
gankelijk is voor godsdienst als bevredi
ging voor de zin van het leven. Ook de
Voorlichting moet op die zin van het leven
zijn gericht. Geen romantisch toekomst
beeld, daarvoor zijn ze te reëel. Uit dit
ievensrealisme is zeer wei het goede op
te vangen. Maar door leidsters die het
aanvoelen.
Een waardevol expansief betoog bun.
delen is moeilijk. Wat uiteindelijk naar
voren sprong aan het eind der vrucht
bare studiedagen is het volgende: dat
urgent is een wettelijke regeling ver
plichtend tot onderwijs gericht op de
levensvorming, tot zestien jaar. Uit te
breiden tot vier uur per week middag-
onderricht gedurende de fabriekstijd tot
achttien jaar. Dat bij het Mater Ama-
biliswerk de verantwoordelijkheidsver.
houdingen anders gelegd moeten wor
den. En dat men het fabrieksmeisje niet
helpt door te praten over haar „morele
nood", maar door te trachten haar te
begrijpen, en persoonlijke waardering
voor haar te hebben, waardoor haar zelf
respect zal stijgen.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem
heeft benoemd tot rector'te Leiderdorp
(Gesticht „De Goede Herder") de wel-
eerw. heer J. C. de Groot en tot pastoor
te Lisse (H.H. Engelbewaarders) de
weleerw. heer H. C. A. M. Roelvink; te
Bleiswijk de weleerw. heer B. J. M.
Dorbeck, die kapelaan was te Rotter
dam (H. Elisabeth), te Voorhout de
weleerw. heer A. Kramer; te Lewedorp
de weleerw. heer F. S. Wolff; te Tholen
de weleerw. heer A. A. Trouwborst,
die kapelaan was te 's-Gravenhage' (H.H.
Engelbewaarders)
5*
Nog steeds zoekt een grote Italiaanse politiemacht tevergeefs naar de verblijf
plaats van de Siciliaanse bandietenleider Salvatore Giuliano. Tientallen van zijn
volgelingen zijn in de afgelopen maanden gearresteerd, maar de grote buit is
de politie tot nu toe nog steeds ontgaan. Het heeft veel verwondering gewekt,
dat niemand op Sicilië bereid was inlichtingen over Giuliano te geven. Ook zijn
verwanten, die reeds enige maanden in gijzeling zijn, zwijgen als het graf. Zijn
moeder, de 5 O-jarige Maria Giuliano, is van Palermo overgebracht na ar Agri-
gento, dat ver buiten het operatie-terrein van de bende ligt, omdat daar minder
gevaar bestaat, dat zij door de bendeleden uit de handen van de politie zal
worden bevrijd. Zij wordt ervan beschuldigd, dat zij gearresteerde bendeleden
heeft geholpen en dat zij de zaken van haar zoon tijdens diens afwezigheid
heeft waargenomen. Zij wordt hier in de gevangenis van Agrigento onder
vraagd door een politie-rechter.
Uitsluitend verkrijgbaar bij apothekers, drogisten en de speciaalbrancha.
383
(Van onze verslaggever)
De experimentele dichters en schil
ders, die, zoals wij reeds meldden, een
tentoonstelling in het Stedelijk Museum
hebben Ingericht, hebben Zaterdagavond
een groot tumult in het musenm ver
oorzaakt. De ruzie liep zo hoog, dat de
kunstenaars gesommeerd werd het mu
seum ie verlaten. Hierbij vielen geen
doden of gewonden. Wel werd de inter
nationale gezongen en werden enkele
suppoosten hevig verschrikt, want de
trouwe wachters bjj de Nederlandse
kunst kenden tot nu toe slechts elegische
rust. Buiten gekomen ging tenslotte de
experimentele groep na hevige discussies
woedend uiteen.
Deze Zaterdagavond hadden de ge
noemde schilders en dichters een bij
eenkomst georganiseerd, waar enkele
dichters verzen zouden voorlezen, tevens
zouden er platen met negermuziek ge
draaid worden, terwijl tot slot enkele
experimentele films op het programma
stonden. Na de eerste inleider, de dichter
Lucebert, die 'n nogal verwarde toespraak
hield, beklom de Fransman Dotremont
het spreekgestoelte en begon met veel
pathos een communistisch manifest voor
kunstenaars voor te iezen. Toen een. van
de aanwezigen hierop critiek leverde,
door te zeggen: „ik verwachtte dat hier
Nederlands gesproken zou worden", ont
stond er enige hilariteit. Lucebert be
steeg wederom de katheder en verzocht
de Franmsan zich aan het programma
te houden en, zoals afgesproken, alleen
verzen voor te lezen. Dotremont ver
volgde zijn manifest echter, thans op een
zeer lyrische toon.
De opposant nam hiermee geen ge
noegen en verhief zijn stem, waarop
enkele experimentele schilders hem
op experimentele wijze van zijn stoel
trokken. Dit was het sein tot groot
tumult, waarbij de omstanders begon
nen op te dringen, al scheldend en
schreeuwend. Lucebert trachtte nog
maals de orde te herstellen maar kreeg
als enig antwoord een spreekkoor:
Hitler, Hitler, Hitier (dit laatste op
z'n Frans uitgesproken met de klem
toon op de laatste lettergreep).
Op dit moment greep de heer Jaffé,
27
„A propos, miss Ash", zei ik, „kunt u
dictaat opnemen?"
„In steno? Als er haast bij is.ant
woordde zij.
Ik deed een uitval op goed geluk.
„Dan jokte u dus niet helemaal", zei ik,
l.toen u zich voor secretaresse uitgaf".
Buttericks bovenlichaam schoot op
eens naar voren, maar de vriendelijke
lach week niet van zijn gezicht. Miss
Ash lachte niet. Integendeel. Ze werd zo
venijnig als een getergde kat.
„Moet dat een mop voorstellen? in
formeerde ze op hoge toon, en ik merkte
dat ook Butterick gespannen op een
antwoord wachtte. Ik zag dat me een
beetje moest beteugelen.
„Zo maar een aardigheidje", zei ik.
„Hm". Butterick haalde zijn schouders
op „Mijnheer Strawn leest de krant'wel
eens en nu vist hij haar nieuws.. Maar
laten we op de ranch terugkomen".
„Laten we nog wat drinken en over
het weer praten", zei ik.
„Je stelde me daarnet een vraag", zei
hij. „Waarom ik die ranch gekocht heb.
Op die vraag heb ik antwoord gegeven.
Nu is 't mijn beurt om te vragen. Waar
om heeft jouw vader deze ranch ge
kocht?"
„Om mij te dekken tegen mijn ge
schiedenis-hobby", antwoorde ik.
„Dat klinkt zo waanzinnig", zei hij,
dat ik het haast zou geloven".
„Dat kan ik je gerust aanbevelen"
zei ik.
„Dus je weet zeker dat we geen zaken
kunnen-doen?" vroeg Butterick.
„Absoluüt zeker".
„Dan worden we concurrenten", zei
hij halfschertsend. „Denk er om soms
gaan de golven hoog".
„Voor allebei de concurrenten", zei
ik kortafNog iets drinken".
„Ja", zei miss Ash.
„Nee", zei mijnheer Butterick, en
„nee" won het. „Kom eens een keer op
visite", zei hij uitnodigend.
„Zodra je me bij de poort met brood
en zout ontvangt", zei ik.
„Wat wil dat zeggen?"
„Al sta je ook tegenover nog zo'n wil
de Arabier", zei ik, „alê je vóór zijn
tënt brood en zout met hem eet, zal hij
je geen haar krenken zolang je zijn gast
bent".
„Nu", zei hij, dan geloof ik niet ge
zien de stand van zaken, dat er brood en
zout op het menu staan".
„Ik hoop", zei ik, „dat Mollie Tacker
geen veeleisende gast is".
„Ze heeft althans besloten om nog wat
te blijven", antwoorde hij.
„Vandaag of morgen" miss Ash leg
de haar innerlijke gevoelens buitenge
woon damesachtig bloot „krab ik die
hobbezak allebei haar konen open".
Ik glimlachte tegen Butterick. „Wat
een gezellige, vreedzame avondjes moe
ten jullie saampjes hebben".
Ik liet hen uit. Mish Ash maakte niet
in het minst aanstalten om afscheid te
nemen, maar Butterick wuifde tenmin
ste nog.
Zodra ze goed en wel weg waren,
opende Maggie Jones haar deur en
stapte met een ondeugend lachje om
haar mond naar buiten.
„Luistervinkje gespeeld", zei ze.
„Lippenstift!" was alles wat ik ant
woordde.
„Wees blii", zei ze „dat ze het op
tafel vond en niet op jouw wang".
„De hedendaagse man is zo opge
voed", betoogde ik, „dat hij automatisch
de lippenstift van zijn gezichtveegt.net
zoals een misdadiger zijn vingerafdruk
ken verwijdert".
„Tussen haakjes", zei ze, „ik kan geen
dictaat opnemen".
„Is dat een slinkse manier om te ver
klaren dat jij niet die secretaresse van
Bergamo, Vivien Long, bent geweest?"
vroeg ik.
„Hoe ongelooflijk het ook moge klin
ken," zei ze, „maar mijn naam is Maggie
Jones".
„Je begint werkelijk openhartig te
worden," zei ik. „Moet ik me op nog
"meer onthullingen voorbereiden?"
„Ik rantsoeneer je op één per dag,"
zei ze.
Ik haalde de brief van mijn vader uit
mijn zak en gaf haar het krantenknipsel,
zonder een woord te zeggen. Maggie las
en ik bestudeerde haar gelaat, hetgeen
mij even wijs liet als ik was. Vervolgens
gaf ze mij het bericht terug.
„En?" zei ze.
„Ik weet er geen raad mee," zei ik.
„Waarom schrijft vader er niet over?"
„Docter Provence is niet gewond bij
een mótorongeluk," zei ze. „De een of
ander heeft een kistje in zijn auto gezet,
dat ontplofte toen hij de motor startte.
Gelukkig is hij er met geringe verwon
dingen afgekomen."
„Op wat voor dag was dat?" vroeg ik.
„Op dezelfde dag dat een zekere Ber
gamo vermoord is," zei ze.
„Je bent beter op de hoogte dan de
kranten," zei ik ironisch.
„Mijn bronnen zijn ook betrouwbaar
der," antwoordde ze droogjes. Haar ge
zicht stond ernstig, maar haar ene
mondhoek trok bijna onmerkbaar. Ze
was in een schelmse bui en ik zag dat
ze niets liever wilde dan dat ik nog
meer vragen stelde, opdat ze me nog
meer ontwijkende antwoorden kon
geven.
Ik gunde haar de pret niet en ver
anderde van onderwerp. Ik hoop, dat het
haar tegengevallen is. In de nabijheid
dreunde en rinkelde het aanhoudend. De
boorinstallatie en de bulldozer lieten
zich klaarblijkelijk niet onbetuigd.
„Ik hoop, dat je geen hinder hebt van
het lawaai," zei ik. „We willen je logeer
partij zo prettig mogelijk maken." Dat
laatste zei ik niet zonder sarcasme.
„Maar hoe korter, hoe liever," zei ze.
„Dat bedoel je toch?" Ze liet zich in een
gemakkelijke stoel zakken -en begon ge
bruik te maken yan de lippenstift, die
mij zo in verlegenheid had gebracht.
„Zeg," vroeg ze, „wat betekent
Y.M.U.S.?"
„Verdien ik er wat mee?" vroeg ik.
„Misschien meer dan-je denkt."
„Waarschijnlijk stellen het vier ini
tialen voor," zei ik. „Vanwaar die
nieuwsgierigheid?"
„Omdat ik," zei ze, „als ik wist wat
het betekende, waarschijnlijk naar huis
kon gaan."
„Heeft het iets te maken met Bergamo
en Butterick en de albino en Dr. Pro
vence? En met mijn vader?"
„En met Jenner en Mollie Tacker en
Ingrid Ash," vulde zij aan. „Ik geloof,
dat als we weten wat het betekent, dat
we dan zo goed als alles weten." Ze
fronste haar voorhoofd. „Het ergste is,
dat van ons niemand behalve ik die let
ters gezien heeft. En ik durf er niet
over te schrijven of te telefoneren."
„Van ons?" Vroeg ik. „Wat betekent
in dit géval ons?"
„Jullie en wij," zei ze.
„Ik houd er niet van gekoppeld te
worden," zei ik. „Ga alsjeblieft wat lezen
of spelen of nog meer nonsens verzinnen.
Ik moet nog wat schrijven."
(Wordt vervolgd)
onderdirecteur van het jnuseum, in en
verzocht de menigte naar huis te gaan.
Onder het zingen van de internationale
trokken de lieden daarna het gebouw
uit. Waarschijnlijk, heeft de schildersbent
meer plezier beleefd, dan wanneer de
avond normaal verlopen was. In ieder
geval is er deining gemaakt, en daar is
het hen ten slotte om begonnen.
(Van onze verslaggever)
Geëscorteerd door Hr. Ms. fregat ,,Jo-
han Maurits", dat deelgenomen had aan
de onderzeebootoefeningen aan de En
gelse kust, stoomde het motorschip „Ba-
li" Zaterdagmiddag de sluizen van U-
muiden binnen. Een eerbetoon dat be
stemd was voor vice-admiraal A. S. Pin
ke, oud-commandant van de zeestrijd-
krachten in Indonesië,, die zich aan
boord van het schip bevond.
Eerst tegen zeven uur meerde de
„Bali" aan de Amsterdamse Sumatra-
kade, waar talrijke autoriteiten de re
patriërende admiraal opwachtten. Daar
waren ó.m. de Staatssecretaris van Ma
rine, H. C. W. Moorman, vice-admiraal
E. J. van Holthe, bevelhebber der zee
strijdkrachten, vice-admiraal J. J. Ben-
nik en schout-bij-nacht J. J. Willinge en
Jhr. H. L. van Kretschmar van Veen,
directeur van de mij. „Nederland".
Zij waren de eersten die zich aan.
boord begaven om admiraal Pinke in
de salon te begroeten. De vlootvoogd
zag er opgewekt uit maar hij weigerde
nochtans de journalisten iedere verkla
ring.
„Ik heb vijf weken gebridged, ge
kletst en sems geborreld. Ik weet dus
van niets. Soms hoorde ik wel berich
ten, maar daar kon ik geen wijs uit
worden", aldus de admiraal in een
kort onderhoud, dat afgebroken werd
door mevrouw Pinke, die zei dat haar
echtgenoot „honger had en naar zijn
familie verlangde
In vele kerken van ons land is Zon
dag een herderlijk schrijven voorgele
zen waarin de Zondag onder het octaaf
van St. Willibrord wordt verklaard tot
St. Willibrord-Zondag, die speciaal ge
wijd zal zijn aan het werk voor de bin
nenlandse missie.
In hun brief maken de bisschoppen
gewag van de grote nood, die er op
geestelijk en materieel gebied r ons
vaderland heerst. Slechts gebed en of
fer zijn in staat die nood te lenigen.
Een oprecht katholiek leven zaï daar
aan ten grondslag moeten liggen. Met
instemming begroeten de bisschoppen
dan ook de oprichting van het St. Willi-
brord-Apostolaat, dat zulks van zijn le
den vraagt, terwijl zij de collec'e, die
13 November voor de noden van het
binnenlands missiewerk wordt gehou
den, bijzonder aanbevelen. e
Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te
Amsterdam is Zaterdag onder zeer gro
te belangstelling het stoffelijk overschot
van prof. dr. B. Brouwer, directeur van
het Nederlands centraal instituut voor
hersenonderzoek, ter aarde besteld.
In de aula voerde dr. S. P. lamme-
noms Bakker, de oudste leerling van
prof. Brouwer, het woord.
De baar werd 'door een aantal dok
toren, oud-l,eerlingen van de overledene,
grafwaarts gedragen.
Mevrouw Brouwer heeft aan net graf
alle aanwezigen dank gezegd voor de
betoonde belangstelling.