TWEEDE KAMER DEBATTEERT OVER GEBRUIK
VAN WOORDENBOEK BIJ EXAMENS
Nieuwe Feuilleton
ERICOE noorman:
1
Zó is mijn zoon
Over onderwijsbeleid niet veel te zeggen
ONBETROUWBARE AMBTENAREN NIET
OP VITALE POSTEN
VELE LEDEN AANVAARDEN UITKOMSTEN
VAN DE R.T.C. VAN HARTE
Eerste pelgrims van het Heilig Jaar te Rome
VERBETERING WEGENNET VAN GROOT
ECONOMISCH BELANG
Verbeteringen van het
procesrecht
Schattenberg pleegde waarschijnlijk zelfmoord
Ook hier aandacht voor
de minderheden
Audiëntie bij Z.H. de Paus en een
nieuw paar schoenen
Verlaging vracht en kostprijzen
J'
VRIJDAG 16 DECEMBER 1949
PAGINA 3
JUSTITIE IN TWEEDE KAMER
MEI 1950 R.T.C. VOOR
DE WEST
H. C. M. Wijffels overleden
TE JEUGDIG AMBTENAAR OP
VERANTWOORDELIJKE POST
Schrepe critiek op leiding
Stichting Ned. Kunstbezit
Last van zenuwen?
EERSTE KAMER OVER WETSONTWERP SOUVEREINITEITSOVERDRACHT
t
door
CLARENCE BUDINCTON
KELLAND
Vertaling van H. DE CRAAFF
GEVAAR VOOR STRUCTURELE
WERKLOOSHEID
Toestand nog niet
verontrustend
(Van onze parlementaire redacteur)
Gistermiddag: vermaakte de Kamer zichzelf en ons met de begroting: van O.K.
en W., des avonds, om een verzetje te hebben met die van Justitie. Waarover
had ze het bijvoorbeeld bij onderwijs? Nu, b.v. over het gebruik van woorden
boeken bij eindexamens in het Grieks en Latijn. Het was de heer Tilanus die
daar tegen was. De heer Tilanus is altijd wel tegen enig gebruik. Hij is tegen
het gebruik van een auto bij het rijden naar het departement, hij is ook tegen
het gebruik van secretaressen bij het regeren, en thans is hy tegen het gebruik
van Griekse en Latijnse woordenboeken by het afleggen van eindexamens,
juist op die momenten dus, dat men zulke zaken, secretaressen, auto's en
woordenboeken zo deksels nodig heeft.
derwijs blijft het instompen van parate
kennis.
Waarom gebruikt de heer Tilanus nog
altijd een fiets, wanneer hij naar de Ka
mer gaat? Dat betekent cok f 125.van
bet nationaal vermogen! De heer Zege-
ring Hadders deed ook nog een duit' in
het zakje over de woordenboeken en
minister Rutten gaf zich zowaar de
moeite van een verdediging. Onlangs
heeft prof. Romme gevraagd of de toe
schouwers bij het parlementair drama,
de Kamerredacteuren, hun mening eens
wilden geven omtrent datgene wat er
naar hun oordeel aan de debatten man
keert. In deze kolommen is daarom
trent in algemene zin het een en ander
opgemerkt.
Hier hebben we nu eens een con
creet voorbeeld van wat de Kamer
beslist niet moest doen. De Kamer
is een politiek lichaam. Zy heeft
primair tot taak toezicht uit te oefe
nen op het onderwijsbeleid, dat er
gevoerd wordt. Zij kan echter in
alle redelijkheid niet tot taak heb
ben een debat aan te gaan over het
gebruik van een woordenboek. Daar
zijn Kamerleden als zodanig niet toe
geroepen. Het is niet hun taak van
een begrotingsdebat een onderwijs
technische discussie te maken.
De Kamerleden, die aan de kwestie
meedoen, kunnen het zich natuurlijk
veroorloven weg te lopen. Een legertje
journalisten wordt geacht daarnaar te
luisteren, de minister is gedoemd tot
luisteren, de voorzitter is zo al niet ge
doemd tot luisteren dan toch veroor
deeld er bjj te blyven zitten, en dat
alles om iets dat niet in de Kamer thuis
hoort en waar niemand zich in dit ver
band voor interesseert. Zelfs de luid
sprekerinstallatie moest er niets van
hebben. Na anderhalf uur geloeid te
hebben als een sleepboot liet ze het he
lemaal af weten. Hoe benijdenswaar
dig zijn dergelijke stomme dingen. En
fin, het volk weet nu, dat de heer Tila
nus gekant is tegen het gebruik van
woordenboeken. Zijn ideaal van on-
Over het onderwijsbeleid viel overi
gens op deze middag niet veel te zeg
gen. Zoals het nu stond, leek het be
langrijkste, dat de voorstanders van het
openbaar onderwijs erop kwamen aan
dringen, dat de pacificatie goed zou uit
gevoerd worden opdat het openbaar
onderwijs niet in het gedrang zou ko
men. Het moet ergens zijn voorgevallen,
dat de stichting van een openbare school
in de verdrukking is geraakt, maar dat
is overigens al lang opgehelderd.
Een ander kwestietje was nog de wen
selijkheid van de wijziging van het tijde
lijk besluit inzake de schoolgeldheffing,
die de heer Peters bepleitte ten behoeve
van de ouders met grote gezinnen. Hij
zou het een verbetering achten, als men
zou kunnen komen tot afschaffing van
de vermenigvuldigingsfactor. Dit echter
is een kwestie van gemeentelijke poli
tiek, zoals minister Rutten opmerkte,
doch hij gaf toch ook te kennen, dat er
een nieuwe schoolgeldregeling in voor
bereiding is, waarvoor men met de ge
meenten schijnt te willen gaan praten.
Verder heeft mej. Nolte gesproken over
het tekort aan leraren middelbaar on
derwijs. Naar haar mening wordt dit
veroorzaakt, doordat de positie van deze
leraren te laag wordt aangeslagen, ter
wijl bovendien het onderwijs niet de
goede sfeer kweekt om de leerlingen bij
de beroepskeuze het vak van leraar
gaarne te doen prefereren.
Uiteraard wilde minister Rutten deze
geestelijke motivering van een nijpend
gebrek niet zo maar ontkennen, maar hij
wilde de invloed van de doodgewone
economische factor toch ook niet onder
stoelen of banken steken. Hij voelde
wel, dat een herziening van de leraren
salarissen de animo om leraar te worden
aanzienlijk kon bevorderen, hetgeen mej.
Nolte overigens strikt genomen niet ont
kend heeft.
Na de verzekering te hebben aange
hoord, dat de heer Tilanus ook in tweede
instantie tegen de woordenboeken bleef,
ging de Kamer des avonds zich diver
teren met justitie en daarbij vernamen
wij tot onze verlichting, dat minister
Wijers de verbeteringen van het proces-
In de avondvergadering van Donder
dag heeft de Tweede Kamer een begin
gemaakt met de behandeling van de be
groting van Justitie, nadat de voorzitter
had medegedeeld, dat de minister de
nota van wijzigingen inzake het Beheers
instituut had teruggenomen. Er komt
ter zake later een begrotingswijziging-
De heer Burger (Arb.) betoogde uit
voerig, dat voor een groot deel der be
volking recht in de civiele sector vrijwel
onbereikbaar is. De aangegeven inciden.
tele tegemoetkomingen noemde spr. lap.
middelen.
De heer Vonk (V.V.D.) betoogde, dat
de belangrijkste taak van de minister is
het herstel en de handhaving van de
rechtsstaat. In dit verband achtte hij ad
ministratieve rechtspraak wenselijk. De
minister moet waakzaam zijn ten aan
zien van clandestien wapenbezit.
De heer Gerbrandy (A.R.), opmer
kende, dat een der belangrijkste facto
ren in de rechtsstaat openbaarheid is,
vroeg of het parlement en de burgerij
niet te veel wordt onthouden.. Het Ne
derlandse volk heeft het gevoel in een
keurslijf te zijn gekneld, en door bureau
cratie te worden overheerst.
Ministers Wijers merkte in zijn ant
woord o-a. op, dat de bescherming der
burgers tegenover de overheid kan ge
schieden door uitbreiding der beroeps-
mogelijkheid. Machtsmisbruik van de
zijde der overheid dient te worden voor
komen. De politie is waakzaam ten aan.
zien van de bescherming der overheid
tegen extremistische en subversieve ele.
menten en de regering wijdt hieraan
haar bijzondere aandacht. Voorzieningen
zullen worden getroffen om onbetrouw
bare ambtenaren van vitale posten te
kunnen verwijderen.
De heer Burger (Arb.) vroeg bij de re
plieken nog waarom geen mededelingen
over de zaak-Schallenberg zijn gedaan.
De heer Terpstra (A.R.) informeerde
Bij het zoeken naar een nieuw
vervolgverhaal hebben wij onze keu
ze laten vallen op een Ierse roman
van Patrick Purcell, in de zeer goe
de vertaling van Johanna Peren
boom. Wederom hebben wij onze
keuze laten bepalen door de veron
derstelling, dat lezeressen en lezers
meer gebaat zullen zijn met een
boeiend en kleurrijk verhaal dan met
een dorre verhandeling in vertel
trant. Aan het eerste zal men im
mers meer genoegen beleven dan aan
het laatste en dit weegt zwaar, waar
het lectuur betreft, die ter ontspan
ning zal worden gelezen tijdens het
avonduur na een vermoeiende dag
taak. Maar naast boeiend en roman
tisch zal het onderhavige verhaal te
vens leerzaam zijn, want de lezer zal
op een aangename manier worden
ingewijd in de mentaliteit, de zeden
en gewoonten van een land, dat om
zijn rustieke schoonheid en de eer.
lijkheid van leveii zijner bewoners
sterk tot ieders verbeelding spreekt.
Men vindt in deze roman een van
iedere verbloeming ontdaan relaas
van oprechte menselijkheid, van lief
de en trouw, van misstanden en
dwaasheden enfin, van alle be
koorlijkheden des levens, die zolang
bekoorlijk zijn als zij méér van het
zich telkens herhalend herstel dan
van het incidentelefalen der men
selijke natuur getuigen.
Met de publicatie van deze roman,
welke als ondertïlel zou mogen voe
ren „een spiegel van Ierse hartstoch.
ten" zullen wij morgen een aanvang
nemen.
of de mededeling over verwijdering van
onbetrouwbare ambtenaren zo moet
worden verstaan, dat er een nieuwe lijst
van verboden verenigingen komt.
Ministers Wijers zei geen vrijheid te
hebben over dit laatste punt reeds mede
delingen te doen. In verband met de
zaak-Schallenberg zeide hij slechts te
kunnen mededelen, dat hem bekend is,
dat deze zaak met de grootste zorg is
onderzocht en dat voorzover de hem ver
strekte gegevens luiden, men in de aller
hoogste mate van waarschijnlijkheid hier
met zelfmoord te doen heeft. Het voor
nemen bestaat binnen zeer korte tyd
mededelingen aan de pers te doen. De
helé materie der berichtgeving zal onder
het oog worden gezien.
Vier afdelingen der begroting zijn
daarna z.h s. goedgekeurd.
Hedenmorgen is de vergadering voort,
gezet.
Donderdagmorgen heeft de Neder
landse regering te Curasao doen be
kend maken, dat zü er naar streeft, in
Februari 1950 het project betreffende
de eindstructuur van het Koninkrijk
aan Suriname en de Nederlandse Antil
len voor te leggen en zich voorstelt, in
Mei d.a.v. een conferentie te houden
tussen Nederland, Suriname en de Ne
derlandse Antillen.
In Den Bosch is, 60 jaar oud, overleden
de heer H. C. M. Wijffels, oud-directeur
hoofdredacteur van „Het Huisgezin"
sinds 1941 directeur van de uitgeverij
L. C. G. Malmberg te Den Bosch. De
heer Wijffels is aanvankelijk leraar ge
weest aan het R.K. Lyceum te Den
Bosch, tot hij in 1929 bij ..Het Huisgezin"
werd benoemd, waar hij tot 1941 werk
zaam bleef. Hij is ook redacteur geweest
van St. Bonavutura en verzorgde tal van
uitgaven voor het on der wijs.
recht slechts voorzichtig en incidenteel
wil doorvoeren om te kunnen zien hoe
de practijk zich daarbij zal aanpassen.
Tegen de onzinnige bewering van prof.
Gerbrandy, dat de minister van Justitie
het geweten van de ministerraad is, ver
zette de minister zich. Hij erkent zijn
verantwoordelijkheid als minister van
Justitie. Op grond daarvan doet hij zijn
stem horen in de ministerraad, maar als
deze het eens niet met hem eens zou
zijn, dan behoeft hij zich dit, voor zover
de zaak binnen de grenzen van zijn ver
antwoordelijkheidsgevoel blijft, niet per
soonlijk aan te trekken. Overigens kon
de minister daar niet nader op ingaan,
aangezien hij natuurlijk niet uit de mi
nisterraad mag klappen.
Ernstige woorden wijdde de minister
ook aan de dierenmishandeling, al was
het alleen om te beweren, dat het pro
bleem van de dierenbescherming een
onderwerp van studie blijft uitmaken.
Nu dit geldt dan niet voor de journalis
ten, want wie 'bestudeert het vraagstuk
dezer nijvere bijen tegen de tortuur van
de dagenlange verveling, die dit soort
van Kamervergaderingen oplevert?
Zowel de Officier van Justitie, mr.
Overbeek, als de verdedigster, mr. L.
Jacobs critiseerde de leiding van de
Stichting Nederlands Kunstbezit, die een
jongeman van 19 jaar op een verant
woordelijke post heeft geplaatst, waar
hjj enkele handelingen heeft verricht,
die hem gisteren voor de Haagse Recht
bank brachten. De thans 23-jarige L. van
W. was ten laste gelegd, dat hij zich
omtrent Februari 1947 lederen mappen
met foto's, toebehorende aan de Stich
ting, had toegeëigend, dat hij in Decem
ber 1946 de beheerder van het vermogen
Jagenau had bewogen een schuld van
f 225 te niet te doen en dat hy in het
najaar 1947 enkele kunstvoorwerpen en
schilderijen had verduisterd.
Verder kwam ter sprake, dat hij van
een zekere heer S., die grof geld aan
de Duitsers had verdiend, een bedrag
van f 10.000 zou hebben gevraagd voor
zijn bemiddeling om diens boedel bij
hertaxatie lager gewaardeerd te krijgen.
Aanvankelijk was die boedel op
f 1.200.000 geschat, nadien op f 120.000.
De Officier, die 'verdachte een „all
round knoeier" noemde, achtte alle
punten van de tenlastelegging bewezen
en eiste een jaar met aftrek.
De verdedigster wees er op, dat de
verduisterde mappen er lagen om weg
gegooid te worden, dat de f 225 in reke
ning waren gebracht voor taxatie en
voor reis- en verblijfkosten, dat ver
dachte de meegenomen kunstvoorwer
pen ,en schilderijen ter taxatie had mee
genomen om ze te kopen, dat de her
taxatie bij S. door een derde deskundige
is erkend en dat niet bewezen is, dat
verdachte van S. f 10.000 heeft ontvan
gen.
De uitspraak werd bepaald op 29 Dec.
Advertentie
Mijnharde'» Zen uwtabletten
helpen U er overheen.
Steun ovetGiina
36. Met enkele sprongen was Eric bij het gordijn dat bewoog het enige teken
van leven in de doodstille zaal. Op hetzelfde ogenblik werden de golvingen in de stof
heviger en toen dook een schuw en opgewonden hoofd op.
„D-d-daod mij nietgilde het hoofd.
„Tail" Ondanks de ernst van de situatie moest Eric even lachen.
„Wat is er gebeurd, wijze vriend? Hoe komt ge hier zo onverwachts?"
De kleine filosoof kwam opgelucht uit zijn schuilplaats te voorschijn. „De keizer,"
sprak hij waardig, „zou immers op deze dag ontvoerd worden? Welaan, terwijl gij
uw tijd verbeuzelde met muurdoorbraken en dat soort onnutte zaken heb ik mij
langs de achteringang hierheen gespoed. „De wijsheid kent haar eigen tijd en
kracht," sprak een oude dichter
Doch Eric onderbrak hem haastig met de vraag wat er eigenlijk was voorgevallen.
„Nauwelijks stond ik op de drempel, of Baldon en de keizerin moge de grote
draak hen verslinden drongen met een troep gewapende aanhangers hier binnen.
Zij maakten zich van de keizer meester. Er ontstond een gevecht met de keizerlijke
getrouwen," ging Tai verder. „Bh een verschrikkelijk gevecht. Hm natuur! ijk
mengde ik mij dapper in de strijd." Hij hief zijn knots op als om te illustreren hoe
allesoverheerschend zijn dapperheid en strijdlust wel waren geweest. „Hm... tja... een
ontzettende strijd, mijn vriend. Welehtoen kwam het mij voor dat ik er
verstandig aan deed mij enigszins terug te trekken. Om eens rustig na te denken.
Bh... tenslotte was het ook van belang dat er iemand overbleef om het na tc ver
tellen, nietwaar? Juist ik wil maar zeggen, ik leidde het gevecht nog enige tijd
vanachter ginds gordijn, doch zeljs mijn beproefde wijsheid mocht niet baten. Tja
eh ik bedoelBaldon en de keizerin verdwenen met de keizer
Hij zweeg verward toen hij Eric's gezicht zag versomberen. De Noorman keek
verslagen voor zich uit. Verloren! Ondanks al hun opofferingen was Baldon er toch
in geslaagd zijn duivels plan door te zetten. Ontmoedig keken de mannen naar
hem op. En achter hem klonk het gedempte snikken van Lotus, die met de laatsten
van Ming's volgelingen was binnengekomen, heel zacht door de stille zaal
Thans heeft de Eerste Kamer haar Voorlopig Verslag over het wetsontwerp
overdracht souvereiniteit uitgebracht. Hieraan is het volgende ontleend:
Enige leden verklaren, dat in de aangegane overeenkomsten bepalingen, welke
met de Grondwet in strijd zijn, talrijk zijn. Zij betreuren dit ook omdat het
verkregen resultaat sterk afwijkt van hetgeen de kiezers na de in 1948 ge
houden verkiezingen als beleid van het kabinet mochten verwachten. Hieruit
vloeit voort, aldus deze leden, dat zij het gevolgde beleid niet kunnen goed
keuren. De regering is volgens deze leden niet slechts van koers veranderd,
maar heeft haar gehele plan de campagne gewijzigd.
achtten zij het resultaat van de R.T C
ongrondwettig. Naar zij verklaren, maakt
hun verantwoordelijkheid, zoals zij deze
zien, het hun uitermate moeüyk, bij
deze stand van zaken hun stem aan het
wetsontwerp te geven. Wat nu tot stand
is gekomen, is, aldus deze vele leden, in
het bijzonder met betrekking tot de po
sitie van het Hoofd der Unie, in strijd
met de destijds door de heer Pollema ge
geven interpretatie van het amendement-
Tilanus. De Unie is, naar men meent, te
allen tijde opzegbaar. De regering moge
dit ontkennen, in Indonesië is men een
andere opvatting toegedaan.
Andere leden heeft het bijzonder ge
troffen, dat dit wetsontwerp neerkomt
op een totale verbreking van het Rijks
verband. Deze zelfde leden vestigden de
aandacht op een recent dagbladbericht,
volgens hetwelk de regering reeds de
erkenning van de R.I.S. als souvereinc
staat bij de V.N. heeft aangevraagd.
Gaarne zouden zij vernemen of dit be
richt juist is en zo ja, waarom de rege
ring hiermede niet heeft gewacht tot na
de souvereiniteitsoverdracht. Dezelfde
leden betreuren het, dat het State De
partment reeds de benoeming van een
ambassadeur bij de R.I.S. heeft bekend
gemaakt vóór de ratificatie van de over
eenkomsten der R.T.C.
Een 'eventueel niet aanvaarden van
het ontwerp zou in de plannen van de
regering moeten zijn verdisconteerd.
Hieruit volgt, dat de regering zelf dient
te weten, wat in geval van verwerping
zal dienen te geschieden. Immers zij zelf
heeft de noodlottige situatie, die bij een
niet aanvaarden van het ontwerp vol
gens de regering zou intreden, geschapen.
„Of is zij er van uitgegaan, dat de Sta-
ten-Gener;»U bij het nemen van een be
slissing minder vrij zouden zijn dan in 'n
democratisch geregeerd land passend is?"
De volksvertegenwoordiging staat vol
gens deze leden voor een voldongen feit
In het bijzonder achten deze leden de
regeling van het zelfbeschikkingsrecht
onvoldoende.
Ettelijke leden zijr, van oordeel, dai
de uitkomsten der R.T.C. geen zekerheid
bieden voor een duurzaam standhouden
van de betrekkingen tussen Nederland
en Indonesië. Deze leden houden vast
aan de uitleg, door de heer Pollema ge
geven aan artikel 209 derde lid der
Grondwet. Mede met het oog hierop
Lopend zijn na een tocht van 32 dagen vanuit Turijn de
twee eerste pelgrims van het Heilig Jaar te Rome aange
komen. Toen zij in Rusland krijgsgevangen waren, deden
zij een gelofte dat, als zij levend uit het Sovjetkamp zouden
ontkomen, zij te voet van hun woonplaats naar de Heilige
Stad zouden trekken om God in de St. Pieter voor deze
redding te danken. Na een zeer avontuurlijke reis keerden
zij inderdaad naar Turijn terug. In Rome aangekomen, kre
gen deze eerste bedevaartgangers van het Centraal Comité
voor het Heilig Jaar ieder een paar nieuwe schoenen, die
ze direct aantrokken (onder); tenslotte werden ze in het
Vaticaan door de H. Vader zelf ontvangen, die zich enkele
ogenblikken op ongedwongen wijze met de ondernemende
pelgrims, Giuseppe Severini (links) en Ermegillo Marche-
setti, onderhield.
60
„Ik ben bang, vader, dat niemand van
mij ooit het soort man kan maken, dal
u bewondert."
„Kletskoek," zei hij. „De kwestie is,
dat ik dacht dat iedereen, die uit ander
hout is gesneden dan ik, geen knip voor
neus waard was. Ik dacht dat jullie
soort mensen verstoppertje met het le
ven speelden, omdat jullie bang waren.
Ik zag over het hoofd dat jullie nies
bang waren, maar dat jullie er niet van
hielden. Ik heb altijd gedacht dat school
meesters en schrijvers en dat soort lui
geen lef hadden."
„Is „lef" dan zo iets noodzakelijks?"
vroeg ik.
„Voor mij wel," zei hij. „Maar ik ben
tot een bepaald inzicht gekomen."
„En dat is?" vroeg ik
„Ijat al loopt een man niet met zijn
lef te koop, dat nog niet wil zeggen dat
hij het niet heeft. Ik heb vaak de peen
tjes opgeschept, als het helemaal niet
nodig was. Alleen maar om indruk te
maken, welbeschouwd. Ik wou iedereen
de baas spelen, zodat ze zeggen zouden:
„Sjonge, sjonge, die ouwe Mike Strawn
is niet voor de poes. En nu ineens, nu
ben ik erachter, dat je je lef alleen maar
moet gebruiken als het nodig is."
Ik wilde niet voor kloekmoediger
doorgaan dan ik in werkelijkheid was.
„Maar ik ben werkelijk bang uitgeval
len," zei ik. „En vanmiddag verkeerde
ik in doodsangst."
„Dat is 'f 'm juist!" zei hij. „Iemand
die te stom is om bang te zijn. kan niet
dapper wezen. Wie zijn verstand ge
bruikt en inziet hoe gevaarlijk iets is
en ondanks zijn vrees de stoute schoe
nen aantrekt kijk, dat is pas je ware.
Toen ik jou daar zo langzaam maar
zeker op die idioot af zag gaan."
„Laten we er over ophouden," zei ik.
„Ik wilde het je alleen maar laten
weten," zei hij, in zijn wiek geschoten.
Je denkt dat ik een keiharde, driftige
ouwe bulderbast ben, maar ik moest je
toch ééns vertellen dal ik aan jouw
kant sta."
Ik vergat dat er nog andere mensen
aan tafel zaten.
„Zal ik u eens iets zeggen?" vroeg ik.
en mijn stem klonk minder vast dan ik
wel wilde. „Sinds het ogenblik, dat ik
geboren ben tot op de huidige dag toe,
heb ik maar één ding werkelijk uit
alle macht begeerd dat ik zou doen
wat uw goedkeuring wegdroeg."
Hij staarde mij aan. „Meen je dat, m'n
zoon?" vroeg hij langzaam. „Wel ver
duiveld verduiveld nog aan toe
Er lag een uitdrukking in zijn staal
blauwe ogen, die ik er nog nooit in ge
zien had en ik geloof dat het de weer
spiegeling was van een inwendig gelux.
„En hoe zit dat nou met die ranch?"
vroeg hy eensklaps.
„Daar heb ik over nagedacht," zei ik,
„en ook over wat ik aan het eind van
het afgesproken jaar doen zal."
„Het jaar is om," zei hij.
„Wel." zei ik, „dit is geen leven voor
mij, „ofschoon het voor de juiste man
op de juiste plaats een prachtig leven
kan zijn. Ik zou hier nu en dan terug
wilien keren, maar ik zou er niet altijd
willen blijven. Ik ben geen ander mens
geworden. Ik houd nog steeds van stu
deren. Ik houd ervan in het verleden
te graven en over dode mensen en voor
bije volkeren te schrijven. Dat mag een
nutteloze bezigheid lijken, maar ik zal er
voldoening in vinden."
„Nutteloze bezigheid nonsens!" zei
hij. „Stel je voor dat we geen geschied
kundigen hadden, die ons konden ver
tellen wat er vóór ons gebeurd is!"
„Ik glimlachte en na een ogenblik
grinnikte hij terug. „Met uw verlof," zei
ik, „ik vind dat we de ranch aan moe
ten houden. Ik wil graag .zien hoe hij
zich ontwikkelt en ik wil er ook bij ge-
interesseerd zijn. Maar we moeten een
man van de practijk hebben om het
werk te stuwen. Zo'n man is Straight.
Wat zou u ervan zeggen als we hem eens
voor de helft eigenaar maakten, op voor
waarde, dat hij de gehele bedrijfsleiding
op zich neemt?"
„Hela!" riep Straight uit.
„Voel je er iets voor?" vroeg ik.
„Voor zoiets ben ik als het ware ge
schapen," zei Straight.
„Accoord?" vroeg ik aan vader.
„Dat is een gezonde transactie," zei hij.
Hij wendde zich tot Straight. „Geef me
de vijf, compagnon."
Bunny bracht een speciaal voor de
gelegenheid gebakken appeltaart op ta
fel. „Een taart mag je eigenlijk nooit
in meer dan vier stukken snijden," zei
hij. „Maar jullie zijn met zijn vijven.
Andere tijden, andere zeden."
We verorberden Bunny's taart en
dronken koffie. Maggie had zich zeer
in strijd met haar gewoonte tijdens
de hele maaltijd zeer kalm gehouden
Nu stond ze op. „Ik geloof dat ik maar
eens een eindje ga kuieren," kondigde
ze nogal terneergeslagen aan. Ze ging
naar de deur en alle veerkracht was uit
haar houding verdwenen. Het was stil
in de eetkamer. Ik ontdekte dat aller
blikken op mij gericht waren.
„Waar blijft hij nu met zijn lef?" vroeg
Mollie.
Vaders gezicht stond bezorgd. De ma
nier waarop hij me aankeek, beviel me
niet. „Al schrijf je verhaaltjes over dode
mensen," zei hij, „daarom hoef je zelf
nog geen dooie te zijn."
Ik keek hem aan, en toen, ineens,
voelde ik mij erg eenzaam. Er ontbrak
mij iets. Er was een leegte in mijn om
geving. Ik schoof mijn stoel naar achte
ren en stond op.
„Wacht even," zei ik, „ik moet eerst
ergens achter komen
Ik ging naar buiten het erf op. Mag
gie was er met. Ik schopte het hek in
de omheining open en daar zag ik haar
naar de paarden toe slenteren. Ik haastte
my om haar in te halen. Ik had een op
standig gevoel in mijn ingewanden. Ik
haalde haar vlak bij de schuur in en
gaf gehoor aan een opwelling. Ik paktp
haar by de schouders en. draaide haar
nogal hardhandig om.
„Hoor eens even," zei ik.
Ze bleef stokstyf staan en zei geen
woord.
„Je weet wel wat je me laatst ver
teld hebt," begon ik.
Vele leden verklaren de bovenstaande
critiek allerminst te delen. Zij waren
van mening, dat die critiek reeds goed
deels weerlegging had gevonden bij de
behandeling in de Tweede Kamer. Be
treffende de regeling van het zelfbe
schikkingsrecht waren zy van mening,
dat op dit punt nog wel iets te wensen
overblijft.
Enige andere leden zijn van mening,
dat de regering, vooral in het laatste
stadium van haar Indonesische politiek,
vaak te overijld gehandeld heeft. Zij
achten echter aanvaarding van het wets
ontwerp de enige mogelijkheid.
Vele leden beamen, dat de uitkom
sten van de R.T.C. als één geheel
moeten worden beschouwd en dat
slechts aanneming of verwerping
daarvan kan worden overwogen.
Een besluit tot heropening van het
overleg, of tot voorafgaande grond
wetsherziening staat voor hen gelijk
met verwerping. Zij verklaren de
uitkomsten der R.T.C. van harte te
kunnen aanvaarden, omdat zij daarin
goede grondslagen aantreffen voor de
opbouw van een Indonesische staat
en voor een nieuw begin van vrij
willige en duurzame samenwerking.
Sommige leden verklaren, in het bij
zonder deze overeenkomst allesbehalve
gunstig voor Nederland te achten. Zij
delen geenszins het grote vertrouwen,
dat de regering in de wederpartij stelt.
Zij vrezen, dat van Nederlandse zijde te
ver is gegaan met het toegeven van de
Indonesische eisen en dat, waar elke
garantie ontbreekt, hetgeen verkregen
werd op zeer losse schroeven zal blijken
te staan
Vooropstellende hun voornemen, bij
de behandeling van het ontwerp van
wet tot vaststelling van zekere waar
borgen jegens bepaalde groepen burger
lijke overheidsdienaren en gewezen
burgerlijke overheidsdienaren in Indo
nesië en hun nagelaten betrekkingen,
nader van hun gevoelen te doen blijken,
maken vele leden ernstig bezwaar te
gen de regeling, welke ten aanzien van
de Nederlandse ambtenaren is getroffen.
Gevraagd wordt, of wie de eed van
trouw aan de Koningin heeft afgelegd
daarvan zal worden ontslagen, zoals dat
mutatis mutandis ten aanzien van de
zelfbestuurders wordt voorgesteld, en
of besproken is, of van de Nederlandse
ambtenaren een eed van trouw aan de
regering van de Republiek der Ver
enigde Staten van Indonesië zal worden
gevraagd.
Voor het Instituut voor Bestuurswe
tenschappen sprak Donderdag te Til
burg mr. dr. A. A. van Rhyn, secretaris
generaal van Sociale Zaken, over het
onderwerp: bestrijding van massawerk
loosheid.
Het aantal ingeschreven werklozen,
zo deelde spr. mede, bedroeg in ons land
in November ongeveer 62.000, hetgeen
by een arbeidende bevolking van tegen
de 4 millioen. in deze tijd van het jaar,
geen reden tot ongerustheid geeft, maar
de omstandigheden kunnen veranderen.
Het huidige productieproces stelt ons,
naar de ervaring leert, berhaaldeiyk
voor een omslag der conjunctuur, met
crisis en massawerkloosheid. Voorts is
er in Nederland gevaar voor structurele
werkloosheid. De sterk toenemende me
chanisatie in de landbouw, de snelle
uitbreiding der bevolking, de uit Indo
nesië terugkerende militairen e.d. doen
zich hier gelden.
Wanneer een conjuncturele werkloos
heid dreigt, zal geen vergaande deflatie-
politiek moeten worden gevolgd, gelyk
vóór de oorlog, maar zal tijdig door
economische en fiscale maatregelen een
politiek ter stimulering der conjunc
tuur moeten worden gevoerd. Voor zo
ver werkloosheid daardoor niet kan
worden vermeden, is het gewenst ar
beid in plaats van een uitkering te ge
ven, daartoe kan een ruime Openbare
Werken-politiek bijdragen. Een derge
lijke politiek geeft niet alleen arbeid
aan hen, die in het openbare werk wor
den geplaatst (directe werkverruiming),
maar ook aan de arbeiders, die de ma
terialen voor het openbare werk leve
ren (indirecte werkverruiming) en aan
hen, die de producten voortbrengga,-
welke door de grotere koopkracht kun
nen worden afgezet (secundaire werk
verruiming)
De financiering der Openbare Wer-
ken-politiek biedt bijzondere moeilijk
heden. Voorkomen moet worden, dat de
gemeenten bij financiële steun van het
Rijk normale werken op het Rijk af
schuiven, maar overigens zal het Rijk
de helpende hand moeten bieden, gelijk
bij een crisis in het verleden ook het
geval is geweest. Anders wordt de finan
ciële verhouding tussen Rijk en ge
meente gedesorganiseerd. Het meest ge
wenst is, dat het Rijk zijn financiële
steun mede laat bepalen door de mate
van financiële medewerking door de ge
meente zelf betoond.
Het voorbereiden van een Openbare
Werken-politiek achtte spreker urgent
om op alle eventualiteiten voorbereid
te zijn.
(Van onze correspondent)
Op de jaarlijkse algemene vergadering
van de vereniging „Het Nederlandse
Wegen-Congres", welke Donderdag te
Utrecht werd gehouden, zyn een viertal
prae-adviezen uitgebracht over het eco
nomisch belang van de verbetering, die
het Nederlandse wegennet moet onder
gaan.
Dr. H. C Kuiler, privaat-docent aan
de Economische Hogeschool te Rotter
dam, besprak de theoretische opbouw
van het wegennet. Een logisch verant
woord verkeersnet moet overeenkomen
met de eisen, welke de maatschappij
stelt. Voor elk agrarisch en industrieel
productiegebied dient men een reeks
van rayons op te stellen, waarmee be
langrijke verkeersrelaties bestaan.
Twee soorten wegennetten zyn nood-
zakelyk; één met een sterk gebundeld
verkeer (de grote interlocale verbin-
„Wat heb ik je laatst verteld?"
„Over Ruth, uit de Bijbel," antwoordde
ik. „Meende je dat?"
„Dat hangt ervan af," zei ze
„Waarvan?"
„Van wat je nog ineer te zeggen
hebt," antwoordde zij.
„Hoor eens hier!" zei ik boos.
„Waarom loop je me eigenlijk achter
na?" viel zc me in de rede.
„Omdat ik me eenzaam voelde zon
der jou erbij," zei ik.
„Je begint warm te worden," zei jk
„Probeer nog eens."
„Ik ben je achterna gegaan," zei ik,
„omdat ik ineens besefte dat het altijd
en overal eenzaam zal zijn. waar jy niet
bij me bent. Omdat ik nooit meer zon
der je kan. Daarom kwam ik, omdat
ik je niet missen kan daar dan!"
„Niet kwaad voor een beginneling,'
zei ze keurend. „Maar je hebt één ding
nog niet genoemd."
Ik snapte het niet dadelijk. Doch
over het algemeen ben ik nogal vlug
van begrip. „Bedoel je: liefde?" vroeg
ik.
„Zeg je dat zo maar, of moet ik hel
als een verklaring opvatten?" vroeg ze
„Liefste," zei ik. en ik wist dat ik het
meende en altyd zou menen, „mijn lief
de is voor jou altyd, en waar ook ter
wereld."
Zij keek mij aan mi haar lief gezicht
straalde van geluk.
„Overal waar gy gaatze! ze zacht,
„daar zal ook ik gaano, Mike zal het
niet heerlyk zijn?"
EINDE.
dingswegen over grote afstanden) en
één met een sterk verspreid verkeer (de
regionale \vegen).
De bundeling van de individuele ver
keersrelaties wordt bepaald door de
zwaartepunten in het economisch leven.
Gezien de precaire toestand van ons
land op financieel gebied en gegeven
de noodzaak om ter wille van de in
dustrialisatie en de ontwikkeling in
het economisch leven ons wegennet zo
doelmatig mogelijk uit te breiden, ver
dient het aanbeveling op korte termijn
een economisch-geografisch onderzoek
in te stellen.
Prof. ir T. H. van Wisselingh. hoofd
ingenieur-directeur van de Rijkswater
staat, kwam in zijn prae-advies over de
primaire wegen tot de volgende conclu
sies. Uit de globale rentabiliteitsbereke-
ningen voor de reeds bestaande wegen
volgt, dat het jaarlyks bedrag der m
geld uitgedrukte voordelen de jaarlijkse
kosten verre overtref! Wanneer ditzelfde
van de nieuwe wegen is te verwachten,
is de aanleg hiervan verantwoord.
De voordelen, die de nieuwe en betere
wegen bieden, zullen tot lagere exploi
tatiekosten van het vervoermiddel ea
daardoor tot lagere vrachtprijzen leiden.
Daar de kostprijzen van vele artikelen
in sterke mate door deze laatste worden
beïnvloed, zal de verlaging van de
vrachtprijzen vermindering van de kost
prijzen ten gevolge hebben.
Ir. W. J. C. van Veelen ging uitvoerig
in op de intensiteit en de aard van het
verkeer op de secundaire en tertiaire we
gen. De aanleg van dit soort wegen
is vry kostbaar, doch daar zij veelal
achtergebleven gebieden ontsluiten, is de
aanleg er van gerechtvaardigd.
Ir. Van der Plassche noemde als
voorbeeld van het economisch belang
van een goed verkeersnet de eisen,
welke de tuinbouw stelt. Momenteel
worden er van deze zyde veel klachten
over slechte wegen gehoord. Zeeland en
de Betuwe zijn er blykbaar het slechtst
aan toe, hetgeen vooral voor het be-
waarfruit grote nadelen oplevert. Deze
bezwaren dienen spoedig te worden
weggenomen. Overleg zal bet verlies aan
goede grond voor nieuwe wegen tot het
minimum kunnen beperken. Offers, die
niettemin moeten worden gebracht, kun
nen nimmer opwegen tegen de betekenis,
welke een goed wegennet voor de tuin
bouw heeft.
•I
Op ons hoofdkantoor en de bijkanto
ren ligt de passagiers'yst van het troe
pentransportschip „Sibajak" ter inzage.