TWEEDE KAMER DEBATTEERT OVER GEBRUIK VAN WOORDENBOEK BIJ EXAMENS Nieuwe Feuilleton ERICOE noorman: 1 Zó is mijn zoon Over onderwijsbeleid niet veel te zeggen ONBETROUWBARE AMBTENAREN NIET OP VITALE POSTEN VELE LEDEN AANVAARDEN UITKOMSTEN VAN DE R.T.C. VAN HARTE Eerste pelgrims van het Heilig Jaar te Rome VERBETERING WEGENNET VAN GROOT ECONOMISCH BELANG Verbeteringen van het procesrecht Schattenberg pleegde waarschijnlijk zelfmoord Ook hier aandacht voor de minderheden Audiëntie bij Z.H. de Paus en een nieuw paar schoenen Verlaging vracht en kostprijzen J' VRIJDAG 16 DECEMBER 1949 PAGINA 3 JUSTITIE IN TWEEDE KAMER MEI 1950 R.T.C. VOOR DE WEST H. C. M. Wijffels overleden TE JEUGDIG AMBTENAAR OP VERANTWOORDELIJKE POST Schrepe critiek op leiding Stichting Ned. Kunstbezit Last van zenuwen? EERSTE KAMER OVER WETSONTWERP SOUVEREINITEITSOVERDRACHT t door CLARENCE BUDINCTON KELLAND Vertaling van H. DE CRAAFF GEVAAR VOOR STRUCTURELE WERKLOOSHEID Toestand nog niet verontrustend (Van onze parlementaire redacteur) Gistermiddag: vermaakte de Kamer zichzelf en ons met de begroting: van O.K. en W., des avonds, om een verzetje te hebben met die van Justitie. Waarover had ze het bijvoorbeeld bij onderwijs? Nu, b.v. over het gebruik van woorden boeken bij eindexamens in het Grieks en Latijn. Het was de heer Tilanus die daar tegen was. De heer Tilanus is altijd wel tegen enig gebruik. Hij is tegen het gebruik van een auto bij het rijden naar het departement, hij is ook tegen het gebruik van secretaressen bij het regeren, en thans is hy tegen het gebruik van Griekse en Latijnse woordenboeken by het afleggen van eindexamens, juist op die momenten dus, dat men zulke zaken, secretaressen, auto's en woordenboeken zo deksels nodig heeft. derwijs blijft het instompen van parate kennis. Waarom gebruikt de heer Tilanus nog altijd een fiets, wanneer hij naar de Ka mer gaat? Dat betekent cok f 125.van bet nationaal vermogen! De heer Zege- ring Hadders deed ook nog een duit' in het zakje over de woordenboeken en minister Rutten gaf zich zowaar de moeite van een verdediging. Onlangs heeft prof. Romme gevraagd of de toe schouwers bij het parlementair drama, de Kamerredacteuren, hun mening eens wilden geven omtrent datgene wat er naar hun oordeel aan de debatten man keert. In deze kolommen is daarom trent in algemene zin het een en ander opgemerkt. Hier hebben we nu eens een con creet voorbeeld van wat de Kamer beslist niet moest doen. De Kamer is een politiek lichaam. Zy heeft primair tot taak toezicht uit te oefe nen op het onderwijsbeleid, dat er gevoerd wordt. Zij kan echter in alle redelijkheid niet tot taak heb ben een debat aan te gaan over het gebruik van een woordenboek. Daar zijn Kamerleden als zodanig niet toe geroepen. Het is niet hun taak van een begrotingsdebat een onderwijs technische discussie te maken. De Kamerleden, die aan de kwestie meedoen, kunnen het zich natuurlijk veroorloven weg te lopen. Een legertje journalisten wordt geacht daarnaar te luisteren, de minister is gedoemd tot luisteren, de voorzitter is zo al niet ge doemd tot luisteren dan toch veroor deeld er bjj te blyven zitten, en dat alles om iets dat niet in de Kamer thuis hoort en waar niemand zich in dit ver band voor interesseert. Zelfs de luid sprekerinstallatie moest er niets van hebben. Na anderhalf uur geloeid te hebben als een sleepboot liet ze het he lemaal af weten. Hoe benijdenswaar dig zijn dergelijke stomme dingen. En fin, het volk weet nu, dat de heer Tila nus gekant is tegen het gebruik van woordenboeken. Zijn ideaal van on- Over het onderwijsbeleid viel overi gens op deze middag niet veel te zeg gen. Zoals het nu stond, leek het be langrijkste, dat de voorstanders van het openbaar onderwijs erop kwamen aan dringen, dat de pacificatie goed zou uit gevoerd worden opdat het openbaar onderwijs niet in het gedrang zou ko men. Het moet ergens zijn voorgevallen, dat de stichting van een openbare school in de verdrukking is geraakt, maar dat is overigens al lang opgehelderd. Een ander kwestietje was nog de wen selijkheid van de wijziging van het tijde lijk besluit inzake de schoolgeldheffing, die de heer Peters bepleitte ten behoeve van de ouders met grote gezinnen. Hij zou het een verbetering achten, als men zou kunnen komen tot afschaffing van de vermenigvuldigingsfactor. Dit echter is een kwestie van gemeentelijke poli tiek, zoals minister Rutten opmerkte, doch hij gaf toch ook te kennen, dat er een nieuwe schoolgeldregeling in voor bereiding is, waarvoor men met de ge meenten schijnt te willen gaan praten. Verder heeft mej. Nolte gesproken over het tekort aan leraren middelbaar on derwijs. Naar haar mening wordt dit veroorzaakt, doordat de positie van deze leraren te laag wordt aangeslagen, ter wijl bovendien het onderwijs niet de goede sfeer kweekt om de leerlingen bij de beroepskeuze het vak van leraar gaarne te doen prefereren. Uiteraard wilde minister Rutten deze geestelijke motivering van een nijpend gebrek niet zo maar ontkennen, maar hij wilde de invloed van de doodgewone economische factor toch ook niet onder stoelen of banken steken. Hij voelde wel, dat een herziening van de leraren salarissen de animo om leraar te worden aanzienlijk kon bevorderen, hetgeen mej. Nolte overigens strikt genomen niet ont kend heeft. Na de verzekering te hebben aange hoord, dat de heer Tilanus ook in tweede instantie tegen de woordenboeken bleef, ging de Kamer des avonds zich diver teren met justitie en daarbij vernamen wij tot onze verlichting, dat minister Wijers de verbeteringen van het proces- In de avondvergadering van Donder dag heeft de Tweede Kamer een begin gemaakt met de behandeling van de be groting van Justitie, nadat de voorzitter had medegedeeld, dat de minister de nota van wijzigingen inzake het Beheers instituut had teruggenomen. Er komt ter zake later een begrotingswijziging- De heer Burger (Arb.) betoogde uit voerig, dat voor een groot deel der be volking recht in de civiele sector vrijwel onbereikbaar is. De aangegeven inciden. tele tegemoetkomingen noemde spr. lap. middelen. De heer Vonk (V.V.D.) betoogde, dat de belangrijkste taak van de minister is het herstel en de handhaving van de rechtsstaat. In dit verband achtte hij ad ministratieve rechtspraak wenselijk. De minister moet waakzaam zijn ten aan zien van clandestien wapenbezit. De heer Gerbrandy (A.R.), opmer kende, dat een der belangrijkste facto ren in de rechtsstaat openbaarheid is, vroeg of het parlement en de burgerij niet te veel wordt onthouden.. Het Ne derlandse volk heeft het gevoel in een keurslijf te zijn gekneld, en door bureau cratie te worden overheerst. Ministers Wijers merkte in zijn ant woord o-a. op, dat de bescherming der burgers tegenover de overheid kan ge schieden door uitbreiding der beroeps- mogelijkheid. Machtsmisbruik van de zijde der overheid dient te worden voor komen. De politie is waakzaam ten aan. zien van de bescherming der overheid tegen extremistische en subversieve ele. menten en de regering wijdt hieraan haar bijzondere aandacht. Voorzieningen zullen worden getroffen om onbetrouw bare ambtenaren van vitale posten te kunnen verwijderen. De heer Burger (Arb.) vroeg bij de re plieken nog waarom geen mededelingen over de zaak-Schallenberg zijn gedaan. De heer Terpstra (A.R.) informeerde Bij het zoeken naar een nieuw vervolgverhaal hebben wij onze keu ze laten vallen op een Ierse roman van Patrick Purcell, in de zeer goe de vertaling van Johanna Peren boom. Wederom hebben wij onze keuze laten bepalen door de veron derstelling, dat lezeressen en lezers meer gebaat zullen zijn met een boeiend en kleurrijk verhaal dan met een dorre verhandeling in vertel trant. Aan het eerste zal men im mers meer genoegen beleven dan aan het laatste en dit weegt zwaar, waar het lectuur betreft, die ter ontspan ning zal worden gelezen tijdens het avonduur na een vermoeiende dag taak. Maar naast boeiend en roman tisch zal het onderhavige verhaal te vens leerzaam zijn, want de lezer zal op een aangename manier worden ingewijd in de mentaliteit, de zeden en gewoonten van een land, dat om zijn rustieke schoonheid en de eer. lijkheid van leveii zijner bewoners sterk tot ieders verbeelding spreekt. Men vindt in deze roman een van iedere verbloeming ontdaan relaas van oprechte menselijkheid, van lief de en trouw, van misstanden en dwaasheden enfin, van alle be koorlijkheden des levens, die zolang bekoorlijk zijn als zij méér van het zich telkens herhalend herstel dan van het incidentelefalen der men selijke natuur getuigen. Met de publicatie van deze roman, welke als ondertïlel zou mogen voe ren „een spiegel van Ierse hartstoch. ten" zullen wij morgen een aanvang nemen. of de mededeling over verwijdering van onbetrouwbare ambtenaren zo moet worden verstaan, dat er een nieuwe lijst van verboden verenigingen komt. Ministers Wijers zei geen vrijheid te hebben over dit laatste punt reeds mede delingen te doen. In verband met de zaak-Schallenberg zeide hij slechts te kunnen mededelen, dat hem bekend is, dat deze zaak met de grootste zorg is onderzocht en dat voorzover de hem ver strekte gegevens luiden, men in de aller hoogste mate van waarschijnlijkheid hier met zelfmoord te doen heeft. Het voor nemen bestaat binnen zeer korte tyd mededelingen aan de pers te doen. De helé materie der berichtgeving zal onder het oog worden gezien. Vier afdelingen der begroting zijn daarna z.h s. goedgekeurd. Hedenmorgen is de vergadering voort, gezet. Donderdagmorgen heeft de Neder landse regering te Curasao doen be kend maken, dat zü er naar streeft, in Februari 1950 het project betreffende de eindstructuur van het Koninkrijk aan Suriname en de Nederlandse Antil len voor te leggen en zich voorstelt, in Mei d.a.v. een conferentie te houden tussen Nederland, Suriname en de Ne derlandse Antillen. In Den Bosch is, 60 jaar oud, overleden de heer H. C. M. Wijffels, oud-directeur hoofdredacteur van „Het Huisgezin" sinds 1941 directeur van de uitgeverij L. C. G. Malmberg te Den Bosch. De heer Wijffels is aanvankelijk leraar ge weest aan het R.K. Lyceum te Den Bosch, tot hij in 1929 bij ..Het Huisgezin" werd benoemd, waar hij tot 1941 werk zaam bleef. Hij is ook redacteur geweest van St. Bonavutura en verzorgde tal van uitgaven voor het on der wijs. recht slechts voorzichtig en incidenteel wil doorvoeren om te kunnen zien hoe de practijk zich daarbij zal aanpassen. Tegen de onzinnige bewering van prof. Gerbrandy, dat de minister van Justitie het geweten van de ministerraad is, ver zette de minister zich. Hij erkent zijn verantwoordelijkheid als minister van Justitie. Op grond daarvan doet hij zijn stem horen in de ministerraad, maar als deze het eens niet met hem eens zou zijn, dan behoeft hij zich dit, voor zover de zaak binnen de grenzen van zijn ver antwoordelijkheidsgevoel blijft, niet per soonlijk aan te trekken. Overigens kon de minister daar niet nader op ingaan, aangezien hij natuurlijk niet uit de mi nisterraad mag klappen. Ernstige woorden wijdde de minister ook aan de dierenmishandeling, al was het alleen om te beweren, dat het pro bleem van de dierenbescherming een onderwerp van studie blijft uitmaken. Nu dit geldt dan niet voor de journalis ten, want wie 'bestudeert het vraagstuk dezer nijvere bijen tegen de tortuur van de dagenlange verveling, die dit soort van Kamervergaderingen oplevert? Zowel de Officier van Justitie, mr. Overbeek, als de verdedigster, mr. L. Jacobs critiseerde de leiding van de Stichting Nederlands Kunstbezit, die een jongeman van 19 jaar op een verant woordelijke post heeft geplaatst, waar hjj enkele handelingen heeft verricht, die hem gisteren voor de Haagse Recht bank brachten. De thans 23-jarige L. van W. was ten laste gelegd, dat hij zich omtrent Februari 1947 lederen mappen met foto's, toebehorende aan de Stich ting, had toegeëigend, dat hij in Decem ber 1946 de beheerder van het vermogen Jagenau had bewogen een schuld van f 225 te niet te doen en dat hy in het najaar 1947 enkele kunstvoorwerpen en schilderijen had verduisterd. Verder kwam ter sprake, dat hij van een zekere heer S., die grof geld aan de Duitsers had verdiend, een bedrag van f 10.000 zou hebben gevraagd voor zijn bemiddeling om diens boedel bij hertaxatie lager gewaardeerd te krijgen. Aanvankelijk was die boedel op f 1.200.000 geschat, nadien op f 120.000. De Officier, die 'verdachte een „all round knoeier" noemde, achtte alle punten van de tenlastelegging bewezen en eiste een jaar met aftrek. De verdedigster wees er op, dat de verduisterde mappen er lagen om weg gegooid te worden, dat de f 225 in reke ning waren gebracht voor taxatie en voor reis- en verblijfkosten, dat ver dachte de meegenomen kunstvoorwer pen ,en schilderijen ter taxatie had mee genomen om ze te kopen, dat de her taxatie bij S. door een derde deskundige is erkend en dat niet bewezen is, dat verdachte van S. f 10.000 heeft ontvan gen. De uitspraak werd bepaald op 29 Dec. Advertentie Mijnharde'» Zen uwtabletten helpen U er overheen. Steun ovetGiina 36. Met enkele sprongen was Eric bij het gordijn dat bewoog het enige teken van leven in de doodstille zaal. Op hetzelfde ogenblik werden de golvingen in de stof heviger en toen dook een schuw en opgewonden hoofd op. „D-d-daod mij nietgilde het hoofd. „Tail" Ondanks de ernst van de situatie moest Eric even lachen. „Wat is er gebeurd, wijze vriend? Hoe komt ge hier zo onverwachts?" De kleine filosoof kwam opgelucht uit zijn schuilplaats te voorschijn. „De keizer," sprak hij waardig, „zou immers op deze dag ontvoerd worden? Welaan, terwijl gij uw tijd verbeuzelde met muurdoorbraken en dat soort onnutte zaken heb ik mij langs de achteringang hierheen gespoed. „De wijsheid kent haar eigen tijd en kracht," sprak een oude dichter Doch Eric onderbrak hem haastig met de vraag wat er eigenlijk was voorgevallen. „Nauwelijks stond ik op de drempel, of Baldon en de keizerin moge de grote draak hen verslinden drongen met een troep gewapende aanhangers hier binnen. Zij maakten zich van de keizer meester. Er ontstond een gevecht met de keizerlijke getrouwen," ging Tai verder. „Bh een verschrikkelijk gevecht. Hm natuur! ijk mengde ik mij dapper in de strijd." Hij hief zijn knots op als om te illustreren hoe allesoverheerschend zijn dapperheid en strijdlust wel waren geweest. „Hm... tja... een ontzettende strijd, mijn vriend. Welehtoen kwam het mij voor dat ik er verstandig aan deed mij enigszins terug te trekken. Om eens rustig na te denken. Bh... tenslotte was het ook van belang dat er iemand overbleef om het na tc ver tellen, nietwaar? Juist ik wil maar zeggen, ik leidde het gevecht nog enige tijd vanachter ginds gordijn, doch zeljs mijn beproefde wijsheid mocht niet baten. Tja eh ik bedoelBaldon en de keizerin verdwenen met de keizer Hij zweeg verward toen hij Eric's gezicht zag versomberen. De Noorman keek verslagen voor zich uit. Verloren! Ondanks al hun opofferingen was Baldon er toch in geslaagd zijn duivels plan door te zetten. Ontmoedig keken de mannen naar hem op. En achter hem klonk het gedempte snikken van Lotus, die met de laatsten van Ming's volgelingen was binnengekomen, heel zacht door de stille zaal Thans heeft de Eerste Kamer haar Voorlopig Verslag over het wetsontwerp overdracht souvereiniteit uitgebracht. Hieraan is het volgende ontleend: Enige leden verklaren, dat in de aangegane overeenkomsten bepalingen, welke met de Grondwet in strijd zijn, talrijk zijn. Zij betreuren dit ook omdat het verkregen resultaat sterk afwijkt van hetgeen de kiezers na de in 1948 ge houden verkiezingen als beleid van het kabinet mochten verwachten. Hieruit vloeit voort, aldus deze leden, dat zij het gevolgde beleid niet kunnen goed keuren. De regering is volgens deze leden niet slechts van koers veranderd, maar heeft haar gehele plan de campagne gewijzigd. achtten zij het resultaat van de R.T C ongrondwettig. Naar zij verklaren, maakt hun verantwoordelijkheid, zoals zij deze zien, het hun uitermate moeüyk, bij deze stand van zaken hun stem aan het wetsontwerp te geven. Wat nu tot stand is gekomen, is, aldus deze vele leden, in het bijzonder met betrekking tot de po sitie van het Hoofd der Unie, in strijd met de destijds door de heer Pollema ge geven interpretatie van het amendement- Tilanus. De Unie is, naar men meent, te allen tijde opzegbaar. De regering moge dit ontkennen, in Indonesië is men een andere opvatting toegedaan. Andere leden heeft het bijzonder ge troffen, dat dit wetsontwerp neerkomt op een totale verbreking van het Rijks verband. Deze zelfde leden vestigden de aandacht op een recent dagbladbericht, volgens hetwelk de regering reeds de erkenning van de R.I.S. als souvereinc staat bij de V.N. heeft aangevraagd. Gaarne zouden zij vernemen of dit be richt juist is en zo ja, waarom de rege ring hiermede niet heeft gewacht tot na de souvereiniteitsoverdracht. Dezelfde leden betreuren het, dat het State De partment reeds de benoeming van een ambassadeur bij de R.I.S. heeft bekend gemaakt vóór de ratificatie van de over eenkomsten der R.T.C. Een 'eventueel niet aanvaarden van het ontwerp zou in de plannen van de regering moeten zijn verdisconteerd. Hieruit volgt, dat de regering zelf dient te weten, wat in geval van verwerping zal dienen te geschieden. Immers zij zelf heeft de noodlottige situatie, die bij een niet aanvaarden van het ontwerp vol gens de regering zou intreden, geschapen. „Of is zij er van uitgegaan, dat de Sta- ten-Gener;»U bij het nemen van een be slissing minder vrij zouden zijn dan in 'n democratisch geregeerd land passend is?" De volksvertegenwoordiging staat vol gens deze leden voor een voldongen feit In het bijzonder achten deze leden de regeling van het zelfbeschikkingsrecht onvoldoende. Ettelijke leden zijr, van oordeel, dai de uitkomsten der R.T.C. geen zekerheid bieden voor een duurzaam standhouden van de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië. Deze leden houden vast aan de uitleg, door de heer Pollema ge geven aan artikel 209 derde lid der Grondwet. Mede met het oog hierop Lopend zijn na een tocht van 32 dagen vanuit Turijn de twee eerste pelgrims van het Heilig Jaar te Rome aange komen. Toen zij in Rusland krijgsgevangen waren, deden zij een gelofte dat, als zij levend uit het Sovjetkamp zouden ontkomen, zij te voet van hun woonplaats naar de Heilige Stad zouden trekken om God in de St. Pieter voor deze redding te danken. Na een zeer avontuurlijke reis keerden zij inderdaad naar Turijn terug. In Rome aangekomen, kre gen deze eerste bedevaartgangers van het Centraal Comité voor het Heilig Jaar ieder een paar nieuwe schoenen, die ze direct aantrokken (onder); tenslotte werden ze in het Vaticaan door de H. Vader zelf ontvangen, die zich enkele ogenblikken op ongedwongen wijze met de ondernemende pelgrims, Giuseppe Severini (links) en Ermegillo Marche- setti, onderhield. 60 „Ik ben bang, vader, dat niemand van mij ooit het soort man kan maken, dal u bewondert." „Kletskoek," zei hij. „De kwestie is, dat ik dacht dat iedereen, die uit ander hout is gesneden dan ik, geen knip voor neus waard was. Ik dacht dat jullie soort mensen verstoppertje met het le ven speelden, omdat jullie bang waren. Ik zag over het hoofd dat jullie nies bang waren, maar dat jullie er niet van hielden. Ik heb altijd gedacht dat school meesters en schrijvers en dat soort lui geen lef hadden." „Is „lef" dan zo iets noodzakelijks?" vroeg ik. „Voor mij wel," zei hij. „Maar ik ben tot een bepaald inzicht gekomen." „En dat is?" vroeg ik „Ijat al loopt een man niet met zijn lef te koop, dat nog niet wil zeggen dat hij het niet heeft. Ik heb vaak de peen tjes opgeschept, als het helemaal niet nodig was. Alleen maar om indruk te maken, welbeschouwd. Ik wou iedereen de baas spelen, zodat ze zeggen zouden: „Sjonge, sjonge, die ouwe Mike Strawn is niet voor de poes. En nu ineens, nu ben ik erachter, dat je je lef alleen maar moet gebruiken als het nodig is." Ik wilde niet voor kloekmoediger doorgaan dan ik in werkelijkheid was. „Maar ik ben werkelijk bang uitgeval len," zei ik. „En vanmiddag verkeerde ik in doodsangst." „Dat is 'f 'm juist!" zei hij. „Iemand die te stom is om bang te zijn. kan niet dapper wezen. Wie zijn verstand ge bruikt en inziet hoe gevaarlijk iets is en ondanks zijn vrees de stoute schoe nen aantrekt kijk, dat is pas je ware. Toen ik jou daar zo langzaam maar zeker op die idioot af zag gaan." „Laten we er over ophouden," zei ik. „Ik wilde het je alleen maar laten weten," zei hij, in zijn wiek geschoten. Je denkt dat ik een keiharde, driftige ouwe bulderbast ben, maar ik moest je toch ééns vertellen dal ik aan jouw kant sta." Ik vergat dat er nog andere mensen aan tafel zaten. „Zal ik u eens iets zeggen?" vroeg ik. en mijn stem klonk minder vast dan ik wel wilde. „Sinds het ogenblik, dat ik geboren ben tot op de huidige dag toe, heb ik maar één ding werkelijk uit alle macht begeerd dat ik zou doen wat uw goedkeuring wegdroeg." Hij staarde mij aan. „Meen je dat, m'n zoon?" vroeg hij langzaam. „Wel ver duiveld verduiveld nog aan toe Er lag een uitdrukking in zijn staal blauwe ogen, die ik er nog nooit in ge zien had en ik geloof dat het de weer spiegeling was van een inwendig gelux. „En hoe zit dat nou met die ranch?" vroeg hy eensklaps. „Daar heb ik over nagedacht," zei ik, „en ook over wat ik aan het eind van het afgesproken jaar doen zal." „Het jaar is om," zei hij. „Wel." zei ik, „dit is geen leven voor mij, „ofschoon het voor de juiste man op de juiste plaats een prachtig leven kan zijn. Ik zou hier nu en dan terug wilien keren, maar ik zou er niet altijd willen blijven. Ik ben geen ander mens geworden. Ik houd nog steeds van stu deren. Ik houd ervan in het verleden te graven en over dode mensen en voor bije volkeren te schrijven. Dat mag een nutteloze bezigheid lijken, maar ik zal er voldoening in vinden." „Nutteloze bezigheid nonsens!" zei hij. „Stel je voor dat we geen geschied kundigen hadden, die ons konden ver tellen wat er vóór ons gebeurd is!" „Ik glimlachte en na een ogenblik grinnikte hij terug. „Met uw verlof," zei ik, „ik vind dat we de ranch aan moe ten houden. Ik wil graag .zien hoe hij zich ontwikkelt en ik wil er ook bij ge- interesseerd zijn. Maar we moeten een man van de practijk hebben om het werk te stuwen. Zo'n man is Straight. Wat zou u ervan zeggen als we hem eens voor de helft eigenaar maakten, op voor waarde, dat hij de gehele bedrijfsleiding op zich neemt?" „Hela!" riep Straight uit. „Voel je er iets voor?" vroeg ik. „Voor zoiets ben ik als het ware ge schapen," zei Straight. „Accoord?" vroeg ik aan vader. „Dat is een gezonde transactie," zei hij. Hij wendde zich tot Straight. „Geef me de vijf, compagnon." Bunny bracht een speciaal voor de gelegenheid gebakken appeltaart op ta fel. „Een taart mag je eigenlijk nooit in meer dan vier stukken snijden," zei hij. „Maar jullie zijn met zijn vijven. Andere tijden, andere zeden." We verorberden Bunny's taart en dronken koffie. Maggie had zich zeer in strijd met haar gewoonte tijdens de hele maaltijd zeer kalm gehouden Nu stond ze op. „Ik geloof dat ik maar eens een eindje ga kuieren," kondigde ze nogal terneergeslagen aan. Ze ging naar de deur en alle veerkracht was uit haar houding verdwenen. Het was stil in de eetkamer. Ik ontdekte dat aller blikken op mij gericht waren. „Waar blijft hij nu met zijn lef?" vroeg Mollie. Vaders gezicht stond bezorgd. De ma nier waarop hij me aankeek, beviel me niet. „Al schrijf je verhaaltjes over dode mensen," zei hij, „daarom hoef je zelf nog geen dooie te zijn." Ik keek hem aan, en toen, ineens, voelde ik mij erg eenzaam. Er ontbrak mij iets. Er was een leegte in mijn om geving. Ik schoof mijn stoel naar achte ren en stond op. „Wacht even," zei ik, „ik moet eerst ergens achter komen Ik ging naar buiten het erf op. Mag gie was er met. Ik schopte het hek in de omheining open en daar zag ik haar naar de paarden toe slenteren. Ik haastte my om haar in te halen. Ik had een op standig gevoel in mijn ingewanden. Ik haalde haar vlak bij de schuur in en gaf gehoor aan een opwelling. Ik paktp haar by de schouders en. draaide haar nogal hardhandig om. „Hoor eens even," zei ik. Ze bleef stokstyf staan en zei geen woord. „Je weet wel wat je me laatst ver teld hebt," begon ik. Vele leden verklaren de bovenstaande critiek allerminst te delen. Zij waren van mening, dat die critiek reeds goed deels weerlegging had gevonden bij de behandeling in de Tweede Kamer. Be treffende de regeling van het zelfbe schikkingsrecht waren zy van mening, dat op dit punt nog wel iets te wensen overblijft. Enige andere leden zijn van mening, dat de regering, vooral in het laatste stadium van haar Indonesische politiek, vaak te overijld gehandeld heeft. Zij achten echter aanvaarding van het wets ontwerp de enige mogelijkheid. Vele leden beamen, dat de uitkom sten van de R.T.C. als één geheel moeten worden beschouwd en dat slechts aanneming of verwerping daarvan kan worden overwogen. Een besluit tot heropening van het overleg, of tot voorafgaande grond wetsherziening staat voor hen gelijk met verwerping. Zij verklaren de uitkomsten der R.T.C. van harte te kunnen aanvaarden, omdat zij daarin goede grondslagen aantreffen voor de opbouw van een Indonesische staat en voor een nieuw begin van vrij willige en duurzame samenwerking. Sommige leden verklaren, in het bij zonder deze overeenkomst allesbehalve gunstig voor Nederland te achten. Zij delen geenszins het grote vertrouwen, dat de regering in de wederpartij stelt. Zij vrezen, dat van Nederlandse zijde te ver is gegaan met het toegeven van de Indonesische eisen en dat, waar elke garantie ontbreekt, hetgeen verkregen werd op zeer losse schroeven zal blijken te staan Vooropstellende hun voornemen, bij de behandeling van het ontwerp van wet tot vaststelling van zekere waar borgen jegens bepaalde groepen burger lijke overheidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren in Indo nesië en hun nagelaten betrekkingen, nader van hun gevoelen te doen blijken, maken vele leden ernstig bezwaar te gen de regeling, welke ten aanzien van de Nederlandse ambtenaren is getroffen. Gevraagd wordt, of wie de eed van trouw aan de Koningin heeft afgelegd daarvan zal worden ontslagen, zoals dat mutatis mutandis ten aanzien van de zelfbestuurders wordt voorgesteld, en of besproken is, of van de Nederlandse ambtenaren een eed van trouw aan de regering van de Republiek der Ver enigde Staten van Indonesië zal worden gevraagd. Voor het Instituut voor Bestuurswe tenschappen sprak Donderdag te Til burg mr. dr. A. A. van Rhyn, secretaris generaal van Sociale Zaken, over het onderwerp: bestrijding van massawerk loosheid. Het aantal ingeschreven werklozen, zo deelde spr. mede, bedroeg in ons land in November ongeveer 62.000, hetgeen by een arbeidende bevolking van tegen de 4 millioen. in deze tijd van het jaar, geen reden tot ongerustheid geeft, maar de omstandigheden kunnen veranderen. Het huidige productieproces stelt ons, naar de ervaring leert, berhaaldeiyk voor een omslag der conjunctuur, met crisis en massawerkloosheid. Voorts is er in Nederland gevaar voor structurele werkloosheid. De sterk toenemende me chanisatie in de landbouw, de snelle uitbreiding der bevolking, de uit Indo nesië terugkerende militairen e.d. doen zich hier gelden. Wanneer een conjuncturele werkloos heid dreigt, zal geen vergaande deflatie- politiek moeten worden gevolgd, gelyk vóór de oorlog, maar zal tijdig door economische en fiscale maatregelen een politiek ter stimulering der conjunc tuur moeten worden gevoerd. Voor zo ver werkloosheid daardoor niet kan worden vermeden, is het gewenst ar beid in plaats van een uitkering te ge ven, daartoe kan een ruime Openbare Werken-politiek bijdragen. Een derge lijke politiek geeft niet alleen arbeid aan hen, die in het openbare werk wor den geplaatst (directe werkverruiming), maar ook aan de arbeiders, die de ma terialen voor het openbare werk leve ren (indirecte werkverruiming) en aan hen, die de producten voortbrengga,- welke door de grotere koopkracht kun nen worden afgezet (secundaire werk verruiming) De financiering der Openbare Wer- ken-politiek biedt bijzondere moeilijk heden. Voorkomen moet worden, dat de gemeenten bij financiële steun van het Rijk normale werken op het Rijk af schuiven, maar overigens zal het Rijk de helpende hand moeten bieden, gelijk bij een crisis in het verleden ook het geval is geweest. Anders wordt de finan ciële verhouding tussen Rijk en ge meente gedesorganiseerd. Het meest ge wenst is, dat het Rijk zijn financiële steun mede laat bepalen door de mate van financiële medewerking door de ge meente zelf betoond. Het voorbereiden van een Openbare Werken-politiek achtte spreker urgent om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. (Van onze correspondent) Op de jaarlijkse algemene vergadering van de vereniging „Het Nederlandse Wegen-Congres", welke Donderdag te Utrecht werd gehouden, zyn een viertal prae-adviezen uitgebracht over het eco nomisch belang van de verbetering, die het Nederlandse wegennet moet onder gaan. Dr. H. C Kuiler, privaat-docent aan de Economische Hogeschool te Rotter dam, besprak de theoretische opbouw van het wegennet. Een logisch verant woord verkeersnet moet overeenkomen met de eisen, welke de maatschappij stelt. Voor elk agrarisch en industrieel productiegebied dient men een reeks van rayons op te stellen, waarmee be langrijke verkeersrelaties bestaan. Twee soorten wegennetten zyn nood- zakelyk; één met een sterk gebundeld verkeer (de grote interlocale verbin- „Wat heb ik je laatst verteld?" „Over Ruth, uit de Bijbel," antwoordde ik. „Meende je dat?" „Dat hangt ervan af," zei ze „Waarvan?" „Van wat je nog ineer te zeggen hebt," antwoordde zij. „Hoor eens hier!" zei ik boos. „Waarom loop je me eigenlijk achter na?" viel zc me in de rede. „Omdat ik me eenzaam voelde zon der jou erbij," zei ik. „Je begint warm te worden," zei jk „Probeer nog eens." „Ik ben je achterna gegaan," zei ik, „omdat ik ineens besefte dat het altijd en overal eenzaam zal zijn. waar jy niet bij me bent. Omdat ik nooit meer zon der je kan. Daarom kwam ik, omdat ik je niet missen kan daar dan!" „Niet kwaad voor een beginneling,' zei ze keurend. „Maar je hebt één ding nog niet genoemd." Ik snapte het niet dadelijk. Doch over het algemeen ben ik nogal vlug van begrip. „Bedoel je: liefde?" vroeg ik. „Zeg je dat zo maar, of moet ik hel als een verklaring opvatten?" vroeg ze „Liefste," zei ik. en ik wist dat ik het meende en altyd zou menen, „mijn lief de is voor jou altyd, en waar ook ter wereld." Zij keek mij aan mi haar lief gezicht straalde van geluk. „Overal waar gy gaatze! ze zacht, „daar zal ook ik gaano, Mike zal het niet heerlyk zijn?" EINDE. dingswegen over grote afstanden) en één met een sterk verspreid verkeer (de regionale \vegen). De bundeling van de individuele ver keersrelaties wordt bepaald door de zwaartepunten in het economisch leven. Gezien de precaire toestand van ons land op financieel gebied en gegeven de noodzaak om ter wille van de in dustrialisatie en de ontwikkeling in het economisch leven ons wegennet zo doelmatig mogelijk uit te breiden, ver dient het aanbeveling op korte termijn een economisch-geografisch onderzoek in te stellen. Prof. ir T. H. van Wisselingh. hoofd ingenieur-directeur van de Rijkswater staat, kwam in zijn prae-advies over de primaire wegen tot de volgende conclu sies. Uit de globale rentabiliteitsbereke- ningen voor de reeds bestaande wegen volgt, dat het jaarlyks bedrag der m geld uitgedrukte voordelen de jaarlijkse kosten verre overtref! Wanneer ditzelfde van de nieuwe wegen is te verwachten, is de aanleg hiervan verantwoord. De voordelen, die de nieuwe en betere wegen bieden, zullen tot lagere exploi tatiekosten van het vervoermiddel ea daardoor tot lagere vrachtprijzen leiden. Daar de kostprijzen van vele artikelen in sterke mate door deze laatste worden beïnvloed, zal de verlaging van de vrachtprijzen vermindering van de kost prijzen ten gevolge hebben. Ir. W. J. C. van Veelen ging uitvoerig in op de intensiteit en de aard van het verkeer op de secundaire en tertiaire we gen. De aanleg van dit soort wegen is vry kostbaar, doch daar zij veelal achtergebleven gebieden ontsluiten, is de aanleg er van gerechtvaardigd. Ir. Van der Plassche noemde als voorbeeld van het economisch belang van een goed verkeersnet de eisen, welke de tuinbouw stelt. Momenteel worden er van deze zyde veel klachten over slechte wegen gehoord. Zeeland en de Betuwe zijn er blykbaar het slechtst aan toe, hetgeen vooral voor het be- waarfruit grote nadelen oplevert. Deze bezwaren dienen spoedig te worden weggenomen. Overleg zal bet verlies aan goede grond voor nieuwe wegen tot het minimum kunnen beperken. Offers, die niettemin moeten worden gebracht, kun nen nimmer opwegen tegen de betekenis, welke een goed wegennet voor de tuin bouw heeft. •I Op ons hoofdkantoor en de bijkanto ren ligt de passagiers'yst van het troe pentransportschip „Sibajak" ter inzage.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 3