Waardering voor opbouw en werking van het ambtelijk apparaat in Londen Kranig werk van Nederlandse zeeslepers AMERIKA meende dat Nederland rijk was SCHEEPVAARTBELEID IN OORLOGSTIJD Engelsen haren de Nederlandse schepen Om transport goudvoorraden was heel wat te doen UNRRA was niet nodig voor aankopen Vaak raakten goederen Onregelmatigheden in Australië ||||lilll Functies minister Steenberghe zoek Spanningen tussen min. Kerstens en het Scheepvaart-comité Exploitatie-verlies meer dan 80 millioen ZATERDAG 17 DECEMBER 1949 PAGINA 5 FINANCIEEL BELEID DER REGERING VAN 194Q TOT 1945 AMBTENAREN TOONDEN NIET NEIGING TOT SPAREN VEEL (Van een onzer redacteuren) Twee besluiten kenmerken het financiële beleid van de Nederlandse regering in Engeland. Hei eerste is hei K.B. van 20 Juni 1940, waarbij wordt bepaald, dat voortaan ieder half jaar een begroting zal verschijnen. Het tweede geldt de instelling van de Buitengewone Algemene Reken kamer. Vooral deze laatste, die in 1941 mét haar arbeid begint, heeft veel en nuttig werk verricht. De Rekenkamer immers controleerde de uitgaven, die verschillende rege- ringsinstanties deden. Waar zij ingrijpen nodig achtte waarschuwde zij. Onbarmhartig legde zij alle feilen bloot. Zij was daarom zo nodig, omdat gedurende de oorlog een sterke neiging bestond minder voorzichtig mei 's lands gelden om ie gaan. De Parlementaire Enqueie-Commissie wijst daarop mei nadruk. Zowel in Engeland als in Australië kwamen onregelmatigheden voor. De regering heeft met de opböuw van een goed funciionnerend ambtenaren-apparaat veel moeite gehad. Dat zij daarin toch is geslaagd verdient naar het oordeel van de commissie alle waardering. Op het nippertje Veel critiek Verstandig en vol overleg In Australië Geen boekhouding in Madrid v Verspilling door M.G. i A chtlien duizend vijfhon- -la derd zeelieden voeren in oorlogsiijd onder Neder- landse vlag. Hei zijn hun inspanningen, hun offers en wapenfeiten, die schuil gaan onder de gegevens, welke hel verslag van de Parlementaire Enqueie- Commissie over hei edbno- misch beleid der regering ie Londen verschaft. Zij raken op de achtergrond déze mannen, die voor de uit- I voering moesten zorgen van hei werk dat de regering en haar organen nodig achtten voor hei welzijn van f hei vaderland. Op 1 Mei 1944 blijken 3310 zeelieden f om het leven ie zijn gekomen, van wie 2527 door oor- logsaciies. Vijfhonderd mannen werden afgekeurd, 1 een honderdtal wegens invaliditeit gepensionneerd. 1 Weer cijfers. Cijfers gepuurd uit de verslagen, welke wij van het financiële en economische regeringsbeleid i in deze kolommen publiceren, maar hoeveel duide- lijker taal gaan zij spreken, wanneer men hun onder- 1 ling verband verstaat. ip i piiiliiilli Feiten 1. ÉÉSËÉIsfe Voor haar inkomsten beschikt de regering* in Londen over verschillende bronnen. De goudvoorraad van het Egalisatiefonds is er een van. Deze goudvoorraad, die een hoeveelheid van 52121 kg. omvat, is over Amerika, En geland, Zwitserland en Zuid-Airika verspreid. Hij valt dus niet in handen der Duitsers. Dat is wel met een deel van de goudvoorraad der NederL Bank het geval. Het onderzoek van de Enquête-commissie heeft uitgewezen, dat met het in veiligheid brengen van die goudvoorraad heel wat te doen is geweest. De goudtransporten begonnen reeds voor het uitbreken van de oorlog. Toen de oorlog echter was uitgebroken, verklaarde Nederland zich neutraal. Moesten de goudverschepingen nu voortgezet worden? Daar had de rege ring weinig oren naar. Ze was bang, dat men dat als een schending van on ze neutraliteit zou opvatten. Daarom trof zij met de directie der Nederl. BAnk een regeling, waarbij die directie in geval van onmiddellijk dreigend gevaar gewaarschuwd zou worden en de nog resterende goudvoorraad naar Engeland zou worden gebracht. In No vember 1939 wordt de toestand drei gend. Een_ Duitse inval schijnt op komst. Dadelijk alarmeert men de NederL fl3ank. Twee schepen worden gerêed gé- houden. Men hoeft nu alleen de goud voorraad maar in te laden en men kan vertrekken. ten. Versobering ware echter van meet af aan al gewenst geweest. Ook een andere instelling geeft ge legenheid om deze soberheid te betrach ten. Het is de Rijksspaardienst. Daar mee biedt de regering vooral aan de zeevarenden de gelegenheid hun opge spaarde geld veilig te beleggen. De op- geen andere mogelijkheid heeft reke ning gehouden, acht de Enquête-Com missie dan ook een ernstige tekortko ming. De geldzuivering tenslotte komt ook nog ter sprake Pas in het voorjaar van 1945 heeft men de daarvoor benodigde maatregelen getroffen. Dan geeft mi nister Huysmans als minister van Fi nanciën opdracht munten en bankbil jetten aan te maken. Was men daarmee vroeger begonnen, dan zou de geldzui vering in ons land zich beduidend eer der hebben kunnen voltrekken. Wel is gezorgd voor nieuwe pasmunt. Liefst tot een bedrag van 193.5 millioen gul den! De regering bracht de munten dadelijk na de bevrijding in circulatie, maar in tegenstelling tot haar verwach tingen verdwenen de. zilveren dubbel tjes en kwartjes even snel als ze geko men waren. De Nederlanders potten ze op of deden ze in België van de hand. In Londen heeft mén daar al tegsn ge waarschuwd. De regering heeft die waarschuwing e.chter in d'e wind gesla gen. „Het is zo'n prachtige demonstra tie van de bevrijding. Je komt weer met je mooie Nederlandse geld, dat is een mooie, entrée", had minister-presi dent Gerbrandy gezegd. De entrée maakte te diepe indruk.... Al met al is het financieel be leid der Nederlandse regering in Engeland aan veel critiek onderhe vig. Wanneer de Parlementaire En quête-Commissie soms ernstige aan merkingen moet laten horen, wil zij echter ook rekening houden met de moeilijke omstandigheden, waarin men werkte. Het opbouwen van het Zover komt het niet. Nauwelijks heldert de situatie wat op, of de re gering gelast de expeditie #,f. Voor 166 mill, gulden aan goud blijft in de kluizen van de Bank in Amsterdam liggen. Te Rotterdam is nog een voor raad van 228 millioen. Dan komt de tiende Mei. Twee schepen van de K.N.S.M. brengen voor de formidabele prijs van vijfhonderd duizend gulden de goudvoorraad» uit Amsterdam naar Engeland. Vervoer uit Rotterdam is niet meer mogelijk. Wel probeert men nog een hoeveelheid tot een waarde van 28 millioen met een loodsboot <n veiligheid te brengen, maar de loods boot wordt op de Nieuwe Waterweg tot zinken gebracht. Twintig procent van de goudvoorraad der Nederl. Bank valt op die manier de Duitsers in handen. Het is aan het initiatief van de directie der Bank te danken, dat het bij deze twintig procent bleef. Zjj heeft op eigen initiatief het groot ste deel van de voorraden in veilig heid gebracht. Te Londen trekt de Nederlandse rege ring daarvan profijt. Ze verkoopt om haar uitgaven te dekken 126.314 kg. Ook spreekt zij de goudvoorraad aan om de leningen in de V. S. af te lossen. Die leningen bedragen respectievelijk 100 en 35 millioen dollar. Een voorraad goud van 116.254 kg. gaat er mee heen. De regering geniet, echter geen financiële bijstand van in Engeland gevestigde Ne derlandse ondernemingen. Wel neemt zij een voorschot op van de Bank van Engeland ten bedrage van 12L& millioen pond. Ook de sterling-saldi van het Scheepvaartfonds en de opbrengst van een vrijwillige en verplichte inkomsten belasting, voor Nederlanders in Enge- lind geheven, verlichten haar finan ciële zorgen. Want zorgen heeft zij genoeg. Men hoeft daarvoor alleen haar uitgaven maar na te gaan. Ruim 769 millioen gulden bedragen ze in totaal. Natuurlijk eist de' deelname aan de geallieerde oor logvoering het leeuwendeel daarvan op. Er blijkt overigens niet altijd een geest van soberheid geheerst te hebben op het departement van oorlog. Vooral in de tijd na de invasie spreidt men een onverantwoordelijke zorgeloosheid ten toon. Over het algemeen echter noemt de Enquête-commissie het beleid ver standig en vol overleg. Tachtig procent van de uitgaven van de gewone dienst heeft de regering te Londen aan de oorlogvoering besteed. De overige twintig procent verdwe nen voor edn groot deel aan salarissen en verblijfsvergoeding. Vele ambte naren in Engeland hebben hun gezin in Nederland moeten achterlaten. Zij maken aanspraak op een salaris, dat hen in staat zal stellen om de schul den, die in het vaderland zijn gemaakt, te voldoen. Zij hebben ook recht op een behoorlijke verblijfsvergoeding. De regering tast daarvoor aanvanke lijk wel wat erg diep in de beurs. Zij betaalt vergoedingen, die de ambte naren in staat stellen een luxueus leven te leiden, wat dan ook nogal eens gebeurt. Wel krijgen de ambte naren niet hun volle salaris uitbetaald de helft spaart de regering voor hen maar met wat zij overhouden kunnen zij zeer goed rondkomen en er zelfs nog van overhouden. Zuinig heid echter is hun sterkste zijde niet. Dat de regering er toe is overgegaan de vergoedingskosten te beknotten is dan ook voornamelijk aan de royale leefwijze van vele ambtenaren te wij- Ook de Nederlandse zeelieden wilden graag weten „of het goed ging". Zelf leverden zij daarvoor een aanzienlijke bijdrage. Dat blijkt vooral uit de strijd, die de Nederlandse regering met de Engelse heeft moeten voeren om de koopvaardijvloot voor zichzelf te behouden. Een deel der Nederlandse schepen is aan de Engelsen verhuurd. De prestaties van de koopvaardij worden overal ter wefeld met grote waardering vermeld. De zeeman, die hier „Vrij Neder land" leest, is er een uit het grote leger dw naamlbzen. richting van de Rijksspaardienst bete kende, aldus de Parlementaire. Enquête. Commissie, een grote morele steun. Het aanzienlijke bedrag van 3.600.000 pond werd er gedurende de oorlog ingelegd. Een van fle belangrijkste hoofdstukken in het verslag der enquêtecommissie is voorts gedijd aan het financiële beleid in Australië na de bezetting van Java. Met de grootste moeite heeft men ook daar het regeringsapparaat weer op kun nen bouwen. Dezelfde moeilijkheden als te Londen deden zich voor. Er waren niet voldoende ambtenaren. Vooral fi nanciële deskundigen ontbraken. Dat heeft tot een ernstig gebrek aan con trole op het beheer van vele regerings organen in Australië geleid. Ook de ad ministratie raakte achterop. Toen de Nederlands-Indische organen in Austra lië werden geliquideerd zijn veel on regelmatigheden voorgekomen. De be grotingstekorten bedroegen van Maart 1942 tot December 1945 in totaal f77 035 278 Het goud van de Javasche Bank werd niet aangesproken. Ofschoon er dus veel is, dat de toets der critiek niet kan doorstaan, zijn er toch ook enige belangrijke regelingen getroffen, die 's Rijks kas een flinke aderlating hebben bespaard. Om te beginnen is daar een claim van de Australische regering voor een be drag Vön 20 millioen Australische pon den. Die claim is onredelijk. Dr. Van Mook en zijn medewerkers weten de Australische regering ertoe te bewegen heel wat te laten vallen. Het bed rak wordt' tot acht millioen teruggebracht. Een tweede succes boekt men wanneer de in Australië gestrande ladingen wor den geliquideerd. De Nederlands-Indi sche autoriteiten weten te bereiken, dat het provenu tot onze beschikking komt. Dat de ongemotiveerd royale levens wijze van vele Nederlandse functiona rissen in oorlogstijd de anti-Nederlandse stemming, die na de oorlog in Australië heerste, in de hand zou hebben gewerkt, acht de Parlementaire Enquête-Commis sie overdreven. Wel heeft zij ernstige critiek op bepaalde onderdelen van het financiële beleid. Men vindt in het verslag van de Parlementaire Enquête-Commissie nog een aantal andere onderwerpen be handeld, waarop zij de aandacht meent te moeten vestigen. Zo bijvoorbeeld de kwestie der gezantschappen. Een verantwoord beheer is ook daar niet altijd gevoerd. Vooral voor de manier, waarop men te Madrid meende de zaken te moeten behartigen, heeft de Enquête-Commissie bitter weinig lof. Er is zelfs een tijd lang geen be hoorlijke boekhouding gevoerd. In zakboekjes werden inkomsten en uit gaven genoteerd. Een ander punt van bespreking maakt hét financiële beleid van het Mi litair Gezag uit. De Enquête-Commis sie stelt vast, dat de regering te Lon den de grote geldverspillingen van dit instituut had kunnen voorkomen, wan neer zij betere instructies had uitge vaardigd. Regering en leiding van het >Militair Gezag gingen er van uit, dat de bevrijding van ons land zich binnen enkele weken zou voltrekken. Hoe be drogen kwam men uit! Dat men met In volle zee is een Amerikaans vrachtschip door een Duitse onder zeeër getorpedeerd. Grote rookwol ken slaan uit het schip. Een Neder landse slfeepboot is echter te hulp gekomen. Zij zal trachten het schip nog te behouden. Eén van de Ne derlandse sleepboten, die over de wereldzeeën varen, is er tijdens de oorlog in geslaagd 22 schepen tot 'n gezamenlijke tonnage van 128.000 B.R.T. in veilige haven te doen be landen. ambtenarenapparaat vooral kostte hoofdbrekens. Dat de regering hierin uiteindelijk toch is geslaagd, acht de Parlementaire Enquête-Commis sie belangrijk genoeg om er haar waardering niet aan te onthouden. yiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH fiiiiiiiMiiiiimimimiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiHHMiiitiiiiiiiHiiiiMHi1!' ■•••■•■••«■•■••iiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiviiiiiiiiiiiinaT De heer Steenberghe heeft tijdens de oorlog vele functies vervuld. Hij was minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart tot 1941 en nam als minis ter van Financiën ad interim het initia tief tot het oprichten der Algemene Re kenkamer in Engeland, waarvan oud minister Van Rhijn voorzitter werd. Na zijn aftreden als minister werd de heer Steenberghe hoofd van de Economisch- financiële en Scheepvaartmissie in Ame rika. Bij de oprichting van de N.O.R.R. in 1944 werd hij aangezocht de leiding van dit centrale aankoopbureau op zich te nemen. Hij stelde echter negen voor waarden, die in het oog van minister president Gerbrandy veel te ver gingen. Vooral maakte de heer Gerbrandy be zwaar tegen de grote financiële be voegdheden, die de heer Steenberghe vroeg. Er is te Londen op 28 Aug. 1940 een niet-gepubliceerd K.B. verschenen. Dat gebeurde in de dagen, dat minister-pre sident De Geer zou aftreden. Het K.B. bevatte een wachtgeldregeling voor mi nisters en ambtenaren. Deze bedroeg 85 pCt. van de laatstelijk genoten wedde, verhoogd met de verblijfsvergoeding. Ook de geallieerde scheepvaartinstan ties hebben ernstige bedenkingen geuit tegen het beleid van het Nederlands Scheepvaartcomité te New York. Het comité schakelde de schepen nie.t effi ciënt genoeg in de geallieerde oorlog voering. Dat bleek onder meer uit het feit, dat het comité de schepen repa raties deed ondergaan, die niet noodza kelijk waren. Vele aankopen, die de Nederlandse regering heeft laten verrichten om ons land na de bevrijding van goederen te voorzien, zijn uitgevoerd door „The Netherlands Purchasing Commission" Ze werd kortheidshalve de N.P.C. genoemd. Overal op het Westelijk halfrond spreidde ze haar activiteit ten toon. Voor ruim 500 millioen dollar plaatste ze aan bestellingen. Van deze bestel lingen is „slechts" voor 345.527.257.81 dol lar geleverd. De onkosten van de N.P.C- bedroegen ruim vijf en een half mil lioen dollar. In Amerika heerste tijdens de oorlog de mening, dat Nederland een rijk iand was. Die gedachte kan ontstaan zijn, om dat minister Kerstans bij de toetreding van Nederland tot de UNRRA, in het, openbaar te kennen heeft gegeven, dat wij, als dat verwacht werd, voor de hulp van de UNRRA zouden betalen. De Par. lementaire Enquête-Commissie vindt die toezegging aanvaardbaar. Nederland be schikte nu namelijk over de mogelijk heid, zich buiten de UNRRA om rechtstreeks tot de geallieerde instanties Veelbewogen is de geschiedenis van het scheepvaart- beleid der Nederlandse regering in Engeland. Heel wat moeilijkheden zijn daar het hoofd geboden. Spanningen waren er te over. Zowel van buiten af als van binnen uit werd dat scheepvaartbeleid bedreigd. Daar waren om te beginnen de Engelsen, die de Nederlandse regering het vuur na aan de schenen legden. Er moest een speciale „Nederlandse Scheepvaart- en Handelscommissie", de N.S.H.C., worden opgericht om met onze gastheren tot overeenstemming te komen over de aanspraken op de in Engeland gestrande Nederlandse schepen en hun lading. Ongeveer 1.417.784 Bruto-registerton is aan de Engelsen in huur gegeven. De Nederlandse regering gaat er ook ,toe over alle schepen, die niet zijn verhuurd, van de Nederlandse rederijen te vorderen De N.S.H.C. belast zich met het beheer daarvan in Engeland, een Neder- lands Scheepvaartcomité exploiteert de schepen in Amerika. Al spoedig raakt de N.S.H.C. nu in conflict met minister Kerstens. De minister heeft in het comité weinig vertrouwen. Het comité, waarin merendeels reders zitting hebben, heeft geen vertrouwen in de minister. De ontwikkeling van dit conflict tekent de verhoudingen scherp. Ook het mislukte optreden van het Scheepvaart comité in Amerika levert geen opwekkende stof voor de geschiedenis van het scheepvaartbeleid gedurende de oorlog. Nijverheid en Scheepvaart, de heer P. A. Kerstens, er toch in om haar in 1944 dbor te voeren. De Engelsen zwichten. Hij weef ook te bereiken, dat tachtig procent der huren in dollars wordt uit betaald. Daardoor krijgt de regering Bij haar oprichting in 1941 krijgt de N.S.H.C. al dadelijk druk werk. Vele Nederlandse koopvaardijschepen lossen na de 10e Mei hun ladingen in Engeland, terwijl de eigenaars van die ladingen in bezet gebied zijn Voor het lossen van die schepen moet men op korte termijn een oplossing vinden. De regeringsladin- gen leveren geen moeilijkheden op. Daaraan kunnen de Engelsen niet tor nen. Op de andere ladingen maken zij echter wel aanspraak. Er komt nu een regeling tot stand, waarbij de Engelsen uit alle ladingen ook die der regering die goederen behouden, die van direct belang zijn voor de oorlogvoering of de Engelse volkshuishouding. Zij betalen daarvoor de aankoopprijs, vermeerderd met assurantiepremies. Alle overige goederen uit de particuliere ladingen betalen de Engelsen' in geld of ze stellen ze aan de N.S.H.C. ter beschikking. De commissie vertrouwt de liqui datie toe aan haar handelsafdeling, die er bevredigende resultaten mee be reikt. De netto-opbrengst der particu liere ladingen bedraagt 30 September 1945 6.227.640.6-5, terwijl de aankoop- waarde op 6.097.186.15.9 wordt ge steld, De netto-opbrengst der geliqui deerde regeringsladingen blijft echter £^95.151.6.1 beneden de aankoop- waarde. Nadat deze affaire met de Engelsen is afgewikkeld, kan men zich gaan bezig houden met een tweede twistpunt. De Engelse regering had namelijk het plan de gehele Nederlandse koopvaardijvloot te vorderen. De N.S.H.C. slaagt er in met het Ministry of Shipping huurover eenkomsten aan te gaan. De schepen, die in September 1939 niet op Europa voeren, vallen echter buiten deze rege ling. Zij worden nog beheerd door de rederijen, maar met ingang van 1 Juni 1942 vordert de Nederlandse regering de gehele koopvaardijvloot. Ook de vissersschepen worden gevorderd. Twee derde deel komt bij de Marine, een derde deel vist. De huurprijzen, die de Engelsen betalên, blijken echter al spoedig te laag. Reparatie- en exploita tiekosten stijgen schrikbarend. Hoewel de Nederlandse regering niet over vol doende gegevens beschikt om aan te tonen hoe dringend een huurverhoging nodig is, slaagt de minister van Handel meer dollars ter beschikking voor aan kopen in Amerika. Hoe gunstig dit resultaat ook is, er wordt lange tijd met verlies gevaren, vooral in Amerika. Volgens de accoun tant-generaal, de heer Keiler, moet het gehele verlies op de exploitatie van de koopvaardijvloot geschat worden op f51.000.000. Daarbij komt dan nog een bedrag van f34.000.000 voor vervanging van schepen, die in de oorlog verloren gaan. De verrichtingen van de koop vaardijvloot tijdens de oorlog zijn echter wel zo belangrijk, dat dit verliescijfer niet te zwaar mag wegen. De Parlemen taire Enquête-Commissie vindt het zelfs „geen al te onbevredigend resultaat, dat men de verliezen tot het hierboven ge noemde bedrag wist te beperken." Natuurlijk onderzocht de Enquête- Commissie ook waarom de verliezen in Amerika zo hoog zijn. In de tweede helft van 1942 bedragen zij meer dan vier millioen gulden. Dat valt te meer op wanneer men deze verliezen vergelijkt met de cijfers, die te Londen worden ge. boekt. Daar bedraagt het verlies iets meer dan driehonderdduizend gulden, terwijl de tonnages niet ver uiteenlopen. Het Nederlands Scheepvaartcomité te Zo is het leven op een Nederlands koopvaardijschip gedurende de oorlog. Ze zijn uitgerust met kanonnen en mitrailleurs benevens luchtafweerge schut. Er is melding gemaakt van vijandelijke activiteit en de mannen hebben hun post betrokken. Zij zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de lading, die zij koste wat kost in veilige haven willen brengen. Het aandeel der Nederlanders in de Geallieerde oorlogvoering is niet gering. Te land tracht de Nederlandse regering er haar beleid volledig op af te stemmen. te wenden, die over de toewijzing van goederen beslisten. Ze kon op deze ma nier h3ar aankopen zelf verrichten. Het gevolg was echter, dat men in Amerika betaling ging vragen voor goederen, die wij op basis van de lend lease-overeen komsten wilden betrekken. Dat wij deze goederen niet op crediet kregen, weegt bij de Enquête-Commissie even wel minder zwaar dan het feit, dat de de regering in ieder geval niet afhan kelijk was van de hulp der UNRRA. De Enquête-Commissie brengt bij deze gelegenheid ook nog een advies van mi nister Kerstens ter sprake, die iu 1944 voorstelde de aankopen van goederen te staken. Hij grondde dat advies op de veronderstelling dat de bevrijding van ons land in etappes zou geschieden en de Nederlanders door de militaire instanties bevoorraad zouden worden. Ook achtte hij de beschikbare scheepsruimte niet voldoende en de prijzen te hoog. De re gering ging niet op zijn advies in. De Enquête-Commissie acht deze handels wijze van de Nederlandse regering juist. Onder de minder welluidende titel NORR werd tijdens de oorlog een rege ringsorgaan in het leven geroepen om een zelfstandige inkooppolitiek te kun nen voeren. Aan de organisatie van dit orgaan heeft -veel ontbroken. De regering be schikte over te weinig deskundige krach- ten om in de behoefte aan administratief personeel op de NORR te voorzien. Ge volg was, dat men nogal eens verzuimde inlichtingen te verstrekken, die voor een behoorlijk vervoer van goederen onder het beheer der NORR nodig waren. Vaak raakten die goederen zoek. Wanneer men tijdig had gewaarschuwd wanneer die goederen bij de betrokken Neder landse instanties verwacht konden wor. den. zouden dergelijke toestanden niet ziin voorgekomen. De Parlementaire En quête-Commissie wijst op deze nalatig heid. Overigens acht zij de resultaten van het werk door de NORR verricnt, niet van die aard, dat zij er haar tevre denheid niet over zou uitspreken. Daar. mee valt haar oordeel nog mild uit New York, dat is samengesteld uit scheepvaartdirecteuren, is voor die ver liezen verantwoordelijk. Hun nalatigheid is er oorzaak van, dat men niet over gegevens beschikt, die aantonen hoe hoog de verliezen oplopen. De lenen van het Scheepvaart-comité te New York hebben, naar de mening van de Enquête-Commissie, hun taak niet „op zodanige wijze vervuld, als met het oog op de ernstige omstandigheden geboden was". Tenslotte wijdt de Enquête-Commis sie nog uitvoerig haar aandacht aan de spanningen, die bestonden tussen dé N S.H.C. en minister Kerstens. Die spanningen resulteren in een conflict wanneer de minister contact opneemt met vertegenwoordigers der zeelieden. De zeelieden zouden namelijk overleg plegen met de N.S.H.C. over de tekst van sommige instructies, welke de N.S.H.C. aan gezagvoerders wil opleg gen. Zij heDben o.a. betrekking op de arbeidsvoorwaarden, de dienstverhou- ding en de huisvesting der zeelieden. Nu bestaat de N.S.H.C. voornamelijk uit reders. Het is hun erg onwelgeval lig, dat de minister zich op een terrein begeeft, waar juist de N.S.H.C. als be heerder van de belangen van derden alleen de verantwoordelijkheid draagt. In een brief aan de minister dreigen de leden uitgezonderd de heer Fer- werda hun luncties neer te leggen. Dat neemt de regering hoog op. Het be tekent zoveel als staking. Moeizame on derhandelingen leiden ertoe, dat men de brief intrekt. Achteraf is gebleken, dat minister-president Gerbrandy tijdens die onderhandelingen het beleid van minis ter Kerstens niet volledig heeft gedekt. De Parlementaire Enquête-Commissie, zich over deze aangelegenheid uitspre kend, heeft voor deze houding van de N.S.H.C. wel begrip, maar keurt haar toch niet goed. Door te dreigen met het neerleggen der functies zetten de leden van de N.S.H.C. de hoogste belangen op het spel. Van de andere kant meent de commissie, dat de minister met meer tact te werk had moeten gaan. Dat hij maar weinig vertrouwen had in de N S. H.C. en met name vond, dat men er de commerciële belangen liet praevaleren boven de oorlogvoering, acht de commis sie niet voldoende gemotiveerd. Interne moeilijkheden ontbraken er dus bij het scheepvaartbeleid niet. De oprichting van de N.S.H.C. heeft even wel gunstige gevolgen gehad. De rege ring beschikte nu over een instantie, die haar belangen voldoende kon beharti gen. Zij heeft dat in vele gevallen met voortvarendheid en redelijk resultaat gedaan. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1949 | | pagina 5