Huisvesting netelig probleem in Liberia EPIC DE noorman: Briefkaarten-actie Radio Anno Santo t iffiït Demobilisatie in Indonesië WINTERSPORT OOSTENRIJK Onzekerheid omtrent Indon. postzegels Erfenis vein f 22.000 verdwenen Ervaringen van Nederlanders ih de onafhankelyke negerrepubliek SAMENSTELLING DER BEVOLKING Vliegende hoed Schiphol Geldig of niet geldig? Voorlopige opbrengst f 12.500 Inbraak te Olst tot klaarheid gebracht Huishoudster ontvreemdde geld van militair in Indonesië JLllil' UEl DONDERDAG 12 JANUARI 1950 PAGINA 3 CONTACT KATHOLIEKE ONDERWIJZERS Van Nederland en België TEYLERS STICHTING Prijsvraag 1950 Minister Schokking op demobilisatie-centrum Jongen doodgereden HOGE ONDERSCHEIDING VOOR PRINS BERNHARD In Brazilië GOEDE STEENKOOLPRODUCTIE IN 1949 Dit jaar op vooroorlogs peil „The third man" film van de maand op m llfeONF* REISBUREAU LISSONE-LINDEMAN N.V. HELDERHEID EN BESCHAVING GAAN SAMEN Nieuwe vinding breekt zich baan met grote snelheid BERG VAN ZEKER DERTIG DUIZEND KAARTEN Door echtscheidings procedure in de val gelopen GEDWARSBOOMDE „ASTURIAS" ONTSCHEEPT Grensarbeiders bleven thuis (Van onze bijzondere correspondent) Bewust van de uitzonderlijke positie als enige onafhankelijke negerrepubliek onder leiding van Afrikaanders, met als naaste buren de beide grootste kolonie- bezitters van Europa Engeland en Frankrijk begrijpt Liberia zeer goed zijn taak, het land te ontwikkelen en zijn burgers voor te lichten op alle wegen, die naar vooruitgang leiden. Wanneer desondanks deze vooruitgang niet helemaal beantwoordt aan de ver wachtingen, die sommigen meenden hier te kunnen stellen, dan ligt dit niet aan onwetend- of nalatigheid van de regering, doch meer aan het feit, dat het door voeren van de hervormingen en het aanbrengen van verbeteringen gepaard gaan met de uitgave van onnoemelijke kapitalen, die dikwijls niet als ere diet kunnen worden opgenomen, zonder het land onder buitenlandse financiële controle te stellen. Het snelheidspeil van Liberia's ontwikkeling daarom toetsen aan dat van andere Afrikaanse landen, waar door Europese staten sinds honderden jaren schrikbarende sommen gelds geïnvesteerd zijn, is onjuist. Een brief van een oud Java-planter begint: Hoeveel blanken, Amerikaanse negers en Afrikaanders zijn er in Liberia en hoe is hun onderlinge verhouding? De gezamenlijke bevolking wordt ge schat een volkstelling heeft nooit plaats gehad op 114 millioen. De groep die het bestuur en de voornaamste posten in dit land, dat driemaal zo groot als het onze is, in handen heeft, wordt gevormd door de „Americo-Liberians'. Deze circa 12:000 mensen sterke groep zijn de afstammelingen van de rond 1820 uit Amerika gekomen vrije neger slaven. Zij voelen zich superieur boven de oorspronkelijke bevolking, die door hen „natives" genoemd werd. De „natives" op hun beurt kan men verdelen in drie stammen: K r u, die meestal aan de kust leven, Mandingo, die intelligenter zijn dan hun andere landgenoten en tot slot de oude slaven handelaars, de G o 1 g a's. In de hoofdstad Monrovia wonen een 150 blanken onder wie twintig Neder landers. Ook 75 mijl het binnenland in tussen de bomenwoestijnen van Bomi Hills' ijzermijnen ontmoette ik nog een zestal Nederlandse families, terwijl in kustplaatjes als Gran Bassa, River Cess, Cape Mount en Cape Palmas telkens drie of vier Nederlanders in dienst van de Rotterdamse firma, de „Oost Afrikaan- sche Compagnie", te vinden zijn. En tussen deze O.A.C.-mensen trof ik er aan, die respectievelijk reeds 4, 10, 20 en 22 jaar in Liberia verbleven en die mij verzekerden voor geen geld van de wereld nog ergens anders te willen wonen en werken. Of, zoals een „old coaster" met twaalf jaar Liberia-ervaring het mij vertelde: „Het werk hier bevalt me, aan eten en drinken geen gebrek, de lonen zijn prima, er is geen belasting en het volk is zeer goed en vriendelijk en groter vrijheid dan hier heb ik nog liooit ergens gezien.". Het huisvestingsprobleem in Liberia is een Op initiatief van het bestuur van het Katholieke Onderwijzers Verbond voor Nederland zijn de besturen van het K.O.V. en van het Christen Onderwijzers Verbond voor België in Breda bijeen geweest met de bedoeling te komen tot een nader contact tussen beide organi-i saties. De vergadering werd ingeleid door de voorzitter van het K.O.V., de heer Willem Wiltschut, die in zijn ope ningswoord aanhaalde, wat beide organi saties hadden te bevorderen op het ge bied van het onderwijs en de ideële en materiële belangen van haar leden. De heer v. d. Berghe, voorzitter van het C.O.V., beantwoordde deze inleiding na mens het C.O.V. Hij wees er vooral op, dat Noord en Zuid elkaar kunnen steu nen in verband met de lessen van het verleden en de plannen voor de toe komst. De heer Valvekens, directeur van het Bureau van het C.O.V., gaf een uiteenzetting van de organisatie van de Belgische Katholieke Onderwijzers en van de schooltoestanden in België. Daar na gaf de voorzitter van het K.O.V. een uiteenzetting van de organisatie van de Nederlandse Katholieke Onderwijzers. De directeuren van Teylers Stichting en de leden van Teylers tweede genootschap hebben voor het jaar 1950 een prijsvraag uitgeschreven, waarvoor gevraagd wordt: een overzicht van de Nederlandse penning kunst in de 16e eeuw, omvattend een glo bale uiteenzetting van de toegepaste tech nieken, een opsomming van de medailleurs met een korte biografie en bij elke me- dailleur een beredeneerde catalogus van zijn werken, gevolgd door een beschrijving Van de werken der onbekende meesters. De antwoorden moeten worden ingezon den voor of op de le Januari 1952. De prijs bestaat, indien de omstandighe den dat zullen gedogen, in een gouden ere penning, of, ter keuze van de bekroonde, in een som gelds, ten bedrage van f 400. De antwoorden moeten gezonden worden aan het Fundatiehuis van wijlen de heer P. Teyler van der Hulst te Haarlem. Op de prijsvraag overeenkomstig de be palingen van het programma voor het jaar 1948 is een antwoord ingekomen onder de kenspreuk „Nyt sonder hooft, noy tsonder hart". Uitgeschreven blijft de prijsvraag ver langende een uiteenzetting van: de ontwik keling der diepdruktechnieken in de Noor- delijke Nederlanden in de 16e, 17de en 18de eeuw, die, overeenkomstig de bepalingen van het programma voor het jaar 1949, beantwoord moet worden voor 1 Jan. 1951. De minister van Oorlog, mr. W. F. Schokking, bracht gisteren een bezoek aan het Demobilisatie Centrum „De Bos kamp" te Amersfoort. Hij werd daarbij rondgeleid door de directeur voor de demobilisatie, kolonel G. Pruys en de commandant van het Demobilisatie Cen trum, luitenant-kolonel H. Klomp. Het bezoek droeg geen officieer-karakter. Woensdagmiddag is op 't Spui te 's*Gra- venhage een vijftien-jarige wielrijder door een vrachtauto aangereden en op slag ge dood. bijna even netelige zaak als bij ons. Een aspirant-arts vraagt, of hij in Monrovia een eigen huis kan bouwen. Inderdaad is dit, na toestemming van de Liberiaanse overheid -r- die echter in alle normale gevallen verstrekt wordt moge lijk. Voor de bouwtijd echter mag men wel een jaar rekenen. Doch het is slechts aan Liberianen toe gestaan grond te bezitten, zodat een blanke die in Monrovia of elders een huis bouwt, nooit eigenaar van de grond, waarop dit huis gebouwd is, kan worden. Voor zover ik kon nagaan is op deze regel nog nim mer een uitzondering gemaakt. De aspirant-emigrant die ons land ver laat, is dus bij aankomst in Monrovia voor lopig aangewezen op een tijdelijk onderdak. Wie niet het geluk heeft door een land genoot te kunnen worden ondergebracht, en deze kans is zó klein dat men er niet op mag rekenen, omdat alle beschik- bare ruimte meestal reeds overvol is kan echter terecht in twee hotels, waar van het ene een half jaar bestaat en ge dreven wordt door twee Franse dames, terwijl het andere deze maand geopend is. Dit laatste, het Mesurado-hotel, is Ameri kaans' groots van opzet en rijk aan ac commodatie. De prijs van 8 dollar per dag, oftewel f 30.40 is echter voor velen een bezwaar. Wel haast alle briefschrijvers informeren of er in Monrovia geneeskundige hulp te krijgen is. Dit is, in tegenstelling met de huisvesting, helemaal geen probleem meer. In de hoofd stad is één blanke arts: een Oostenrijker, die reeds meer dan tien jaar daar gevestigd is. Verder zijn er verschillende, meestal in Engeland opgeleide, Liberiaanse doktoren en het plaatselijke ziekenhuis, dat plaats biedt aan 200 patiënten, en beschikt over de modernste röntgen en operatie-instru menten, heeft ook een chirurg. Een apotheek is er niet. De medicijnen en verbandmiddelen, die de arts voor schrijft, kan men van hemzelf betrekkken. De doktoren krijgen deze goederen name lijk rechtstreeks uit Amerika en houden er dus een soort van huisapotheek op na. Voor bevallingen heeft het ziekenhuis een aparte kraamafdeiing. Bij mijn bezoek daar zag ik vele in helder wit gestoken zwarte verpleegstertjes, die op mijn desbe treffende vraag allen met trots een Ame rikaans diploma toonden. Het hele gebouw geeft een heldere en degelijke indruk. Ook de tandheelkunde vindt in Monrovia zijn dienaren. Er zijn o.a. twee tandartsen van Libanese afkomst. Beiden heb ik be zocht en er kunnen constateren dat zij, door een extra electriciteitsvoorziening, konden beschikken over de laatste en meest moderne boorinstallaties, medicamenten enzovoorts. Ontspanningsgelegenheden kent Mon rovia niet veel. Er zijn twee bioscopen, waarvan er een juist vlak voor mijn aankomst geopend was. Het is een vol komen Europees gebouw en zowel pro jectie als acoustiek voldoen aan alle eisen. Alleen het soort films ik zag er zes geven voor onze begrippen de indruk een oud overschot te zijn van de Amerikaanse markt, eigenlijk reeds lang afgeschreven, doch van de oude rommel zolder te voorschijn gehaald om ander maal als dollar-vangers te dienen. Er zijn verschillende dansgelegen heden. waar de „real jazz" en „boogie woogie" hoogtij vieren. De verschillende malen gestelde vraag tenslotte, of men in Liberia een behoor lijke radio-ontvangst heeft, kan bevesti gend worden beantwoord, doch zenders bijvoorbeeld als Dakar en Leopoldsvilie (met o.a. Nederlandse utizendingenj kan men met eenzelfde duidelijkheid be luisteren, als Hilversum in de vader landse huiskamer. Naast de vele hervormingen, die het land nog zal moeten doormaken, naast de fouten die ook daar gemaakt worden en naast de zaken die men in aanvang te groots opzette, is er een ding wat men wel ten volle bewaarheid heeft, de na tionale wapenspreuk: The Love of Li berty Brought Us here. Want Vrijheid is het voornaamste ken merk van Liberia. A.P. meldt uit Rio de Janeiro, dat Prins Bemhard by zijn a.s. bezoek aan Brazilië het Grootkruis van d^ Orde van het Zuiderkruis, de hoogste Brazili aanse onderscheiding, zal ontvangen. De gezamenlijke Limburgse steenkolen mijnen produceerden in 1949 11.704.963 ton steenkolen. T.o.v. het jaar 1948 betekent dit een stijging van 672.637 ton of 6 pet. Vergeleken met het basisjaar 1938 was het verloop van de productie ha de oorlog als volgt: 1938: 13.487.525 ton 1945: 5.096.567 1946: 8.313.827 1947: 10.104.345 1948: 11.032.326 1949: 11.704.963 M De. Staatsmijnen leverden in 1949 met 7.347.376 ton bijna 63 pet. van de totale steenkolenproductie én overschreden de ra ming met ruim 147.000 ton. De productie was 8 pet. hoger dan in 1948 en bereikte ruim 89 pet. van die in 1938. De particuliere mijnen konden de voor hen gestelde raming voor 1949 niet be reiken, hetgeen moet worden geweten aan de ongunstiger omstandigheden, waarin de ze ondernemingen werken. De meeste mij nen in de zgn. Oude Mijnstreek hebben hun hoogtepunt reeds achter de rug en „lopen af", al kan dit aflopen nog tien tallen jaren duren. Dit geldt evenzeer voor de in de oude mijnstreek gelegen Staats mijn Wilhelmina. In 1950 zullen de Limburgse mijnen on getwijfeld de gewenste 12.000.000 ton pro ductie halen. Hiertoe moet de gemiddelde maandproductie minstens 1.000.000 ton be dragen. De vooruitzichten hiervoor zijn gunstig, daar dit in 1949 reeds voor Maart en de laatste 4 maanden van het jaar het geval was. Het bestuur van de Nederlandse film club heeft het praedicaat „film van de maand" verleend aan de film „The third man". Een hoed, exotischer dan de wildste modellen van alle mode-ontwerpers ter wereld tezamen, kwam Woensdag op Schiphol aan. Dit merkwaardige hoofd deksel van Italiaans stro lag in het ba gagerek van de K.L.M.-DC 6 „Koningin Juliana", die kort na elf uur op Schip hol landde. Niemand weet de herkomst van de hoed, maar wel staat vast, dat hij al meer dan 100.000 mijl door de lucht heeft afgelegd. Sommigen geloven, dat het de hoed van de „Vliegende Hollan der" is, gedoemd om eeuwig door de lucht te dolen. De hoed is overigens niet meer als hoofddeksel te gebruiken, want hij is bedolven onder meer dan 100 la bels, krantenknipsels, oorkonden, nieuw jaarswensen, menu's van maaltijden aan boord en zelfs van een certificaat van Neptunus, hem verstrekt, toen hij voor het eerst de evenaar passeerde. De hoed is na een kort verblijf op Schiphol, na voorzien te zijn van 'n ver zegelde legende van de „Vliegende Hol lander", opnieuw onderweg naar „onbe kende bestemming". Sfoem ovetGuna 58. Het Japanse kamp aan de Gele Rivier was een der grootste legerplaatsen, welke Eric ooit had gezien. Terwijl hij met zijn mannen, geluidloos sluipend, zijn weg zocht tussen de talloze tenten, besefte de Noorman scherp hoe roekeloos deze gehele onderneming was. Eén onverwacht geluid, één zijdelingse blik van een der ontelbare wachtposten, en hij en zijn kleine troep zouden meedogenloos in de pan worden gehakt. Iedere spier in zijn lichaam was gespannen toen hij <Xe mannen voorging. De laatste opmerking van de benevelde soldaat: „b-blokhuis midden in kamp,'* had hem een aanwijzing gegeven waar de keizer gevangen gehouden werd, en zijn scherpe ogen tastten gedurig de omgeving af of hij tussen de golvende lijnen der tenten ook een dergelijk gebouw ontwaarde. Doch nergens tekenden de massieve schaduwen van een blokhut zich af. „We moeten verder, Ming." De mandarijn knikte zwijgend, en gaf een wenk aan zijn volgelingen, die in ver spreide orde achter hen aan kwamen. En Eric voelde een diepe bewondering in zich opkomen voor deze mannen, die zonder de minste aarzeling alles op het spel zetten om de keizer te bevrijden. Gelukkig de vorst, die op zulke aanhangers kon rekenen. Zijn gedachten richtten zich even op Lotus van Jade, die nu alleen, te paard, door het onherbergzame gebied op weg was om de grensregimenten te waarschuwen. Zou zij op tijd komen? Alles hing van haar af en van deze haveloze doldrieste troep, die thans ongezien het kamp binnendrong. In de verte brandde een vuur, waarboven een aantal luidpratende soldaten een zwijn roosterden. Het hart klopte Eric in de keel toen hij de lichtcirkel van het vuur passeerde. Elk ogenblik verwachtte hij een luid geschreeuw te horen ten teken dat men zijn gestalte tegen de lichte achtergrond had ontdektDoch alles ging goed en opgelucht hurkte hij in de schaduw en wachtte, het zwaard in de vuist, tot alle mannen de gevaarlijke overgang voorbij waren. De kleine filosoof Tai was een der laatsten en toen hij de lichtstreep achter zich had leunde hij tegen een tentwand en snoof melancholiek dek braadlucht op. „O Tao," mompelde de wijsgeer. „Waarom worden deze verleidingen op mijn weg geplaatst. Een dapper man telt zijn tegenstanders per dozijn, maar wie vermag tegen zijn eigen maag te strijden?" Zuchtend en slechts met loden schoenen volgde hij de anderen, die behoedzaam verder gingen Naar aanleiding van verschillende vra gen, die ons ban de zijde van onze lezers- bereikten, over de mogelijkheden bn de bepalingen van demobilisatie in Indo nesië, kunnen wij na informatie bij de Leger Voorlichtingsdienst mededelen, dat men alleen in Indonesië kan demo biliseren indien men in een door de sociale dienst van het ministerie van Oorlog te Batavia goedgekeurde bur gerbetrekking is benoemd. De demobili- saht ontvangt een bonus ter grootte van f 200 voor ongehuwden, 300 voor ge huwden en f 400 voor gehuwden met kinderen Voorts wordt hem een premie gegeven van f 10 voor elke viaand tro- pendienst. De demobilisant heeft verder recht op een kledingpakket of een bedrag van f 250 voor het aanschaffen van bur gerkleding. Voor elk jaar tropendienst krijg hij 14 dagen per jaar verlof. De overkomst van vrouw en kinderen uit Holland geschiedt op kosten van de Indonesische Regering Bij de beëindiging van het contract bestaat een bepaalde terugzendingsver plichting voor de werkgever, welke verplichting in het contract moet zijn vastgelegd Het Rijk garandeert in het algemeen gedurende een jaar na demo bilisatie eventuele terugzending naar Nederland op kosten van de werkgever. Zelfstandig werkenden hebben geduren de een jaar aanspraak op terugzending op kosten van het Rijk. Tot einde 1948 zijn ongeveer 1160 militairen in Indonesië gedemobiliseerd. Jongere cijfers zijn een dezer dagen te verwachten. Advertentie I INDEMAM 15 daagse privé arrangementen van 180.- al LEIDSESTRAAT 5 - AMSTERDAM - DAM 10 (Van onze verslaggever) Uit Londen werd dezer dagen bericht dat aldaar een serie van vier Indonesi sche postzegels op de markt was ver schenen, aan de geldigheid waarvan men twyfelde. Bü die „men" zouden dan zelfs de Indonesische instanties in de Engelse hoofdstad zijn inbegrepen. Wij hebben ons te dezer zake gewend tot een Amsterdamse postzegel-expert, die ons mededeelde van mening te zijn dat de desbetreffende zegels waarop Advertentie Als 't vuur U zuurbrandend opstygt naar keel, bij het minste, dat Uw maag niet verdraagt Ban is het goed 'n paar Rennies te nemen, blussen dat branden op staande voet en Pijn is over, even vlug als ze opkwam. °at maakt Rennies temeer tot een heerlijke remedie. Niet nodig af te wachten of ze hel- bcn. u ondervindt de weldadige werking dadelijk. Daarbij Zijn Rennie-tabletten nog smakelijk ook. U neemt ze met genoegen. En zo eenvoudig en onopvallend, zonder Jcater of wat ook. Steek een paar Rennies nil U altijd als een vaste gewoonte. Ais ge dan overvallen wordt door die sner end brandende pijn, dan kunt U deze ook Prompt,afdoende tegengaan. Vraag Uw Apo theker of Drogist vandaag nog Rennies. Advertentie Wie de historie sinds oeroude tijden na vorst, komt tot de ontdekking, dat het ge bruik van wasmiddelen steeds typerend was voor het beschavingspeil van bepaalde vol kereren. Hygiëne, helderheid en verlichte begrippen gaan bijna steeds samen. In de stapsgewijze verbetering van zeep en was middelen weerspiegelt zich dan ook mee de opgang in de pelgrimstocht van de mensheid. De laatste opzienbarende verbe tering op het gebied van de wasmiddelen is ongetwijfeld de toepassing van het Actief Wit, dat verwerkt werd in Castella Zelf werkend Wasmiddel. Dit maakt voor het eerst het z.g. optisch bleken" in de huis houding mogelijk. De was wordt vele malen witter, helderder en zachter: men staat let terlijk versteld van de resultaten. Deze grote verbetering heeft het nieuwe was middel dan ook een ware zegetocht bezorgd, en terecht. Wanneer men er rekening mee houdt, dat de cyfers, die de Stichting Radio Anno Santo ons over haar jongste brief kaartenactie verschaft, nog maar een voorlopig karakter dragen, dan mag men aannemen, dat die actie een be drag van f 12.500 heeft opgeleverd. Ze ker dertig duizend briefkaarten zijn binnengekomen. Die dertig duizend briefkaarten waren met een extra-porto ter waarde van vyftig duizend kwartjes belast. Een klein rekensommetje voert ons dan tot de slotsom van f 12.500. Dat is heus niet zo onaannemeiyk, wanneer u de hoeveelheid briefkaarten ziet, die op het secretariaat der Stichting liggen uit gespreid. En deze conclusie wordt nog geloofwaardiger, wanneer we daar de kaarten aan tocvoegerf, die reeds in de verschillende bakken zyn gesorteerd. Het juiste cüfer van de opbrengst zal heus niet zo heel ver van het geschatte af liggen. Wij hebben een kort bezoek gebracht aan het secretariaat van Radio Anno Santo en ons met ietwat schuchtere schreden begeven naar de secretaresse, die daar haast niet meer zichtbaar de kaart zat te lezen, de briefkaart wel te verstaan van u en ons en al die an deren, die zo graag gratis naar Rome willen. Zij pakte er telkens een omzich tig van de berg, keek zo eens wat men er op geschreven had en zette voor elke zegel, die zij als extra-porto aantrof, een nummer in een dik boek. Achter dat nummer noteerde zij naam en adres van de plakker. Dat heeft ze nu al ge daan sinds begin Januari en zij zal dat blijven doen tot ze alle briefkaarten heeft weggewerkt. Zo vordert ze naar het eindcijfer. Voor 31 Jan. zal het lot beslissen, wie uit de duizelingwekkende reeks van inzenders de tien gelukkigen zullen zijn, die de reis naar Rome maken. Nu. anjmo is er genoeg voor. Dat leren vooral1 de ontboezemingen, welke men in proza of poëzie aan de altijd weetgie rige secretaresse heeft toevertrouwd. Zo stamt uit de koker van een vro- lijkerd een serie van tien briefkaarten, die ons van de vraag: „Ga ik mee naar Rome?" voeren tot de stellige verzeke ring: „Ik ga beslist mee naar Rome." Een moeder heeft er de poëten nog eens op nageslagen en in een stichtend rijm verteld, dat haar tien kinderen zijn gegeven, van wie het jongste al zeven is, zodat zij nu gerust op reis kan gaan. Een der inzenders spreidt een niet heilige onwetendheid ten toon ten opzichte van de Eeuwige Stad, wanneer hij uitroept: „Op naar de Lichtstad!" En zo zijn er meer treffende teksten, die we u maar niet allemaal zullen ont hullen. Ondertussen staat er in het se cretariaat ook nog een telefoon. Iedere dag opnieuw heeft ze met getrouwe vol harding gerinkeld voor de ene infor matie na de andere. Men zou bijna zeg gen: haast voor zoveel informaties als ei briefkaarten zijn. Gelukkig wordt het, nu de termijn van inzending ge sloten is, wat stiller. Dat mag ook wel, want het secretariaat zou er bijna de tel bij kwijtraken. Tenslotte: ook uit het buitenland, voornamelijk uit België, Zwitserland en Engeland, zijn kaarten binnengekomen. Men stuurde ze in enveloppen met bui tenlandse zegels van de vereiste waarde. Ook die inzendingen doen mee. Met nooit aflatende üver werkt zich de se cretaresse door de stapels heen. Ze heeft al heel wat geboekt en ze ziet tegen de berg, die over is, niet op. Straks als er geen briefkaart meer op tafel ligt, zal zü met reden een zucht van verlichting slaken, maar dan is er voor anderen een berg gerezen. Voor al die duizenden, die zo graag een gratis reis naar Rome willen maken. Dat is dan een berg van verlangens en verwachtingen, hoop en vermetel vertrouwen een Indonesisch landschap te zien is en een buffel die zijn ketenen verbreekt wel degelijk posigeldigheid bezitten. Nademaal de V.S.I. zich na de souve- reiniteitsoverdracht direct bij de We reld Post Unie hebben aangesloten. De zegels zijn zelfs uitgegeven ter gelegen heid van het 75-jarig bestaan van dit Instituut. Bovendien verklaarde onze zegsman, dat de betreffende postzegels reeds hier in Nederland in omloop wa ren voordat zij in Londen werden ge signaleerd. Hij zelf had direct enkele series uit Djakarta gestuurd gekregen. Intussen: op de befaamde Amster damse openlucht-postzegelmarkt aan de N.Z. Voorburgwal waren ze nog niet voorradig. Wel spraken wij een koopman die beweerde drie stuks van de Indonesische zegels in zijn bezit te hebben, maar hij zei ze voor lopig nog niet te willen verhandelen. Overigens bleek de stemming op de miniatuur-postzegelbeurs t.a.v. de Indonesische zegel uitermate „wil lig". Over drie weken, zo was men er van mening, zal de markt er van overstroomd zijn. Tot goed begrip diene dat het hier niet gaat om 'n serie Indonesische zegels, die reeds lange»? tijd geleden op de markt kwamen en die de beeltenissen van di verse Indonesische leiders vertoonden. Zij werden reeds lang voor de souverei- niteitsoverdracht waarschijnlijk in op dracht van eenAmerikaanse post zegelhandelaar in Wenen gedrukt. En zij bezitten uiteraard geen postgeldig- heid. (Van onze correspondent) De Rykspolitle te Zwolle heeft waar- schijnlijk een zeer goede slag geslagen met de arrestatie van de 30-jarige zwer ver F. G. uit Borculo, die in de nacht van 29 op 30 November bij een juwelier te Olst inbrak en zich met een groot aantal horloges en gouden ringen uit de voeten maakte. Het bijzondere in deze zaak was, dat de gladde vogel, die zich zonder geldige papieren even gemakke- lijk in Duitsland als in Nederland op hield, en daarom moeiiyk te vangen was, door een echtscheidingsprocedure in de val liep. Weliswaar werd hij van verschillende soortgelijke inbraken in Overijssel, Gel derland, ja in heel Nederland verdacht, doch de beschikbare aanwijzingen waren niet voldoende om hem achter slot en grendel te zetten. Bij de inbraak in Olst werden fcnige sporen gevonden en met behulp van de Rijksidentificatiedienst kon worden vastgesteld, dat die sporen waren achtergelaten door deze F. G. F. G. meende zonder bezwaar te kun nen voldoen aan de oproepen in de kranten, waarin hij werd uitgenodigd te verschijnen voor dc arrondissements rechtbank te Zwolle, waar een eis tot echtscheiding door zijn vrouw was inge diend. De Rijkspolitie was op haar hoede en toen F. G. in het gerechtsge bouw te Zwolle verscheen viel hij in handen van de districts-recherche der rijkspolitie. G. ontkende iets met de inbraak in Olst te maken te hebben, doch de sporen lieten geen twijfel bestaan en bovendien werden enkele voorwerpen op hem ge vonden, welke van de inbraak in Olst afkomstig waren. Naar de nog niet opgehelderde inbra ken in Overijssel, Gelderland en in andere delen des lands wordt het onder zoek voortgezet. Daar een groot deel van de buit af komstig van de inbraak in Olst naar Duitsland was overgebracht, werd in opdracht van de officier van justitie te Zwolle het onderzoek in Duitsland voortgezet. Het spoor leidde de districts recherche tot diep in Duitsland, waar nog een klein deel van de buit werd achterhaald. Bij zijn vertrek als militair naar In donesië gaf de 22-jarige A. de V. te Rotterdam in Maart 1946 zijn vader 1300.aan zilvergeld in bewaring. Be halve deze twee personen telde het gezin drie minderjarige kinderen en de 49- jarige huishoudster A. W. T.v. d. K. Gedurende het verblijf van de militair overzee overleed 'de vader. Toen de jon gen in Augustus 1949 in Nederland te ruggekeerd was, informeerde hij naar het geld, dat hij zijn vader had gegeven. Het bleek hem, dat het was verdwenen. Ook de nalatenschap van de vader, die volgens de verklaringen van de militair 22.000 groot geweest zou zijn, was verdwenen. Hij informeerde daarna bij de huishoudster en bij een oom, de 40- jarige H. de V., doch zonder enig resul taat. De politie werd er in gemengd, omdat men de militair verteld had, dat de huis houdster de 1300 had ontvreemd, ter- wül de oom zich over de erfenis ont fermd zou hebben. Beiden werden aan gehouden en toen kwam aan het licht, door PATRICK PURCEIX Vertaling JOHANNA PERENBOOM J 22. Want wij van het Zuiden God ver geve het ons kunnen de bittere jaren niet vergeten, en die schuld blijft onbe taald, een ereschuld, die wij hebben aan een man uit Antrim en aan een uit Down en aan een halfwassen meisje uit de Nine-Roads-Ends van Granshaw. Wij zijn samen grote rebellen, Jan Gerstenat en ik. McAuliffe was weer aan het zingen, een of andere oude comeallye, die hij daar wou ik wel om wedden zelf niet al te best kende. Gewikkeld in de groene vlag van mijn overpeinzingen sloeg ik maar weinig acht op hem. Toen kraste de toonloze stem van Malachy Corcoran door mijn patriottisch ge- droom. Met zijn schor keelgeluid viel hij McAuliffe bij en zeurde traag net refrein af. Jamesy Curran was nog in een vecht lustige stemming en had niet lang no dig om zijn mening ten beste te geven. „In GodsnaSm schei uit, Corcoran: Houd je grote waffel dicht, jij verrekte ouwe kraskraai! Is het ai niet erg ge noeg dat we naar huis gaan, krijgen we jouw gejeremieër nog op de koop toe?" Malachy kwam niet onder de indruk. „Laat luisteren wie luisteren wil", zei hij vriendelijk. „Heb je ooit van z'n leven zo iets meegemaakt!" Ik bespeurde een krijgs lustige spanning in Curran's kaak. „Ik zei dat je je mond moest houden. 'tZou beter zijn als je daar rekening mee hield!" Malachy vatte vlam. „Curran, praatjesmaker, je kunt beter je eigen grote smoel dichthouden want ik houd mijn mond niet, voor jou niet en voor je hele familie niet." Hij boog zich voorover om zijn pasgevonden vij and beter aan te kunnen kijken. „Hout je dat, Jamesy Curran? Daar kun je het voorlopig mee doen, jochie!" Ik, die ongemakkelijk tussen de twee vijanden geperst zat, maakte aanstalten om olie op de golven te gieten. Ik voel de er wel voor om de zegen, die aan en vredestichter toekomt, op mijn on waardig hoofd te doen neerdalen. McAuliffe, die geen erg had in het onweer, dat zich zo plotseling achter hem had aangepakt, bleef doorzingen, onopgemerkt en zonder zelf iets te mer ken, terwijl de stilzwijgende McLoughlm van niemand ook maar de minste no titie nam en ons behandelde alsof we op een andere planeet leefden. Ik maakte alle kalmerende geluiden, die ik verzinnen kon, en dacht, dat ik voorlopig de crisis had weten te bezwe ren, maar het stilzwijgen van Curran, één of twee minuten lang, betekende al leen, dat hij bij zichzelf aan het zoeken was naar een antwoord op Malachy's geringschatting, dat hem op gepaste wij ze kon kwetsen. Het was een verrassing toen het tenslotte kwam. Met kairti over leg bracht hij zijn woorden uit, terwijl hij vanuit zijn ooghoek hun uitwerking observeerde. „Jij moet je koest houden, Corcoran! Stil zijn, jij verdomde oude Parnelliet!" Ik vreesde het ergste, maar Malachy werd alleen plechtig, van een plechtig heid, die dieper indruk gemaakt zou hebben, als er wat minder bier-aroma om hem heen had gehangen. Met een deftig, eerbiedig ontzag, dat aan de sfeer van een begrafenis deed denken, nam hij zijn hoed af. De trage en treu rige waardigheid, waarmee hij «dat ge baar maakte, deed aan de kwaliteit van het genoten bier alle eer aan. Zijn stem smoorde bijna tot een eerbiedig fluiste ren. „O!" zuchtte hij indrukwekkend. „Mijn gestorven leider!" Deze roerende hulde aan de overle dene, deze simpele belijdenis van trouw aan een al lang verloren zaak maakte geen indruk op Curran. „Jij bent alleen maar een oude schreeuwlelijk, Corcoran, zoals je dat trouwens altijd geweest bent", verkon digde hij. „Zo één van die politieke hel den, die op hun luie gat bij de kachel zitten en daar overwinningen behalen, die goddorie Ierland proberen vrij te maken met petities tekenen en opge wonden moties aannemen". Hij spuwde hardgrondig op de mat. „En hou je ge zicht nou maar verder, ouwe windbuil!" Malachy kwijlde van sprakeloze razer nij. McLoughlin bleef onverstoorbaar verder rijden. McAuliffe zong nog, mef zichzelf als enige toehoorder. Wat mij betreft, ik voelde me wonderlijk onge ïnteresseerd: mijn enig actief deel in de ruzie was, dat ik me stilzwijgend voor nam, Curran het hart uit het lijf te ha len, als hij het mocht proberen mij Jo sie te noemen. Sluwheid en moed en de ingenomen lading kwamen tenslotte Malachy te hulp, met vereende krachten. Hij wist zichzelf weer meester te worden. Met al de waardigheid van zijn leeftijd en met al de trots, die zijn onkreukbaarheid en zijn innerlijke voortreffelijkheid ,n hem teweeg konden brengen, strekte hij zich recht op zijn zitplaats. „Je mag het dan wel weten", schreeuwde hij op barse toon, „en jullie mogen het allemaal wel weten: ik heb ook een klabak voor mijn rekening ge nomen!" Zijn bom explodeerde zonder iets te raken. Curran schoot in een bulderende lach, die ze misschien in de stad Kil kenny nog wel konden horen. McAuliffe staakte zijn gezang: het was natuurlijk mogelijk, dat deze ontstellende betekenis hem tot in het merg van zijn gebeente geschokt had; waarschijnlijker was, dat hij nu pas besefte dat hij zijn liederen in het lege zong. McLoughlin liet voor het eerst blijken, dat hij nog andere menselijke eigenschappen had dan het vermogjen om bier te drinken; het kor te snuifgeluid dat hij maakte kon ech ter allerlei schakeringen van instemming betekenen. Wat mij betreft, ik hield mij stil. Als ik met Curran meelachte, zou ik de toorn van Malachy over me aftrekken en op slot van zaken kruipt het bloed toch waar het niet gaan kan. „Ja, zo is het", jammerde Malachy die verdrietigjnvas als een kind om de mislukte uitwerking van zijn indruk wekkende onthulling. „Ik heb een kla bak voor mijn rekening genomen en bo vendien nog een sergeant." Jamesy was onverzoenlijk. „Heb je het waarachtig gedaan? Weet je wel zeker dat je het niet ergens in een boek hebt gelezen? Of misschien heb je de arme stumper ondersteboven gepraat, doodgekletst?" „Ik heb het gedaan!" De arme Mala chy was, zo tussen woede en verdriet in, op het punt in dronkemanstranen uit te barsten. „In de oude dagen, in de dagen van de Land-Liga. Ik nam die klabak met het mooiste schot hagel dat er ooit uit een geweerloop kwam. En ik zou hem ook zeker morsdood gescho ten hebben", voegde hij er aan toe, „als ik het met een kogel had kunnen doen." Wij waren schor van het lachen. „Alle duivels", zei de sarcastische Cur ran, „het moet iets enorms zijn, zo'n nationaal record te hebben gemaakt!" Malachy deed net of hij die opmer king niet hoorde. „Ik heb het gedaan, man, en ik zou het weer doen als het nog eens nodig was. Zoiets zit in het bloed." Wordt vervolgd) I dat de huishoudster het zilvergeld had I opgemaakt. Ook heeft zij nog 6000. die zy van de oom had gekregen, voor allerlei aankopen besteed. H. de V. ver klaarde 3500.te hebben achterge houden. Verscheidene eigendommen van de huishoudster, o.a. een radiotoestel en een gouden polshorloge, werden bij de 29-jarige monteur W. den H. in beslag genomen. Tegen hem, evenals tegen ce 39-jarige W. de V.-de K., de vrouw van de oom, werd wegens heling proces verbaal opgemaakt. Men heeft niet kun nen vaststellen of er inderdaad een be drag van 22.000.verdwenen is, zoals de militair verklaarde. De huishoudster en de oom zullen voor de Officier van Justitie worden geleid. Hedenmorgen is het troepentrans portschip „Asturias" met 1500 militairen, allen behorend tot de 7-December divi sie, 135 vrouwen en 141 kinderen, te Rotterdam aangekomen. Aan boord waren ook nog 12 Indonesiërs die in Nederland gaan studeren. Vóór de debarkatie werden namens H.M. de Koningin woorden van welkom gesproken door ritmeester W. F. K. Bischoff van Heemskerck, namens de regering door de Staatssecretaris van Oorlog, mr. W. Fockema Andreae en door kolonel C. F. Pahud de Mortanges, namens de inspecteur-generaal van de Koninklijke Landmacht Prins Bern- hard. De ontscheping werd o.a. bijgewoond door generaal-majoor H. J. J. W. Durst Britt, oud-commandant van de 7-Dec.- divisie en door de commandant van de strijdkrachten te velde, generaal-majoor A. Opsomer. De Belgische grensarbeiders die werk zaam waren op de KVW-sigarenfabrie ken te Roosendaal, zijn sedert Maandag r.iet meer op het werk verschenen. Zij hadden Zaterdag j.l. de aanzegging ge kregen, dat hun niet langer de koers- bonificiatie zou worden uitbetaald, wel ke na de devaluatie van de Nederlandse gulden enige tijd gebruikelijk was. Dat was voor genoemde arbeiders aanleiding om niet meer aan het werk te gaan. De fabrieksdirectie acht hen ontslagen. In het Rotterdams Leeskabinet is na mens het departement Rotterdam van de Maatschappij tol Nut van 't algemeen de Rotterdamse Nutsprijs uitgereikt aan dc heer B. Stroman te Amsterdam voor zijn in 1949 versenenen roman „Kleine diefjes worden groot".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3