Het leven aan boord van de „Pasteur" NUANCEN IN EEN HEILIGENLEVEN Mensen op reis j MJ li I Zftê De duivel VERHOGING van productie Nog een Franciscusbiografie, populair en filmisch Voor- en nadelen E' ïriTkP 11 U1U1 1/U Geen weelderig schip meer, doch zeer snel LITERAIRE KRONIEK fftlHILVERSUM ZATERDAG 25 FEBRUARI 1950 PAGINA Bent U geboren tussen 19Febr ♦en 20Maart? |i| Liturgische weekkalender WONINGEN VOLGENS HET SYSTEEM-BOUMA Nadere richtlijnen GEDWARSBOOMDE door PATRICK PURCELI, Vertaling JOHANNA PERENBOOM Hiermede had Teddy Connory, de ke (Wordt vervolgd) „(jcwft 1" IttclwudFud Telkens wanneer de gelegenheid daartoe zich voordeed, hebben wij op deze plaats de nadruk gelegd op de zeer werkelijke en ononderbroken activiteit van de duivel, wiens natuur het is altijd en overal in nimmer ver zwakkende haat God en de mens tegen te werken. De ongelovige wereld schuift zijn bestaan eenvoudig zonder meer als een sprookje ter zijde, of stelt het voor als een handig bedenksel van de Kerk, waarin zij dan een gemakkelijk middel zou gevonden hebben om haar leden uit angstmotieven tot volgzaamheid te dwin gen. Wanneer men echter onbevooroor deeld en eerlijk de verschijnselen in de wereldgeschiedenis bestudeert, dan stoot men daarbij heel vaak op feiten en omstandigheden van een dermate gede genereerde aard, van een zozeer tot het uiterste opgevoerde boosheid, dat men selijke verdorvenheid alléén als ver klaring hiervoor te kort schiet. Ons eigen geslacht levert diverse getuige nissen van deze waarheid. Het aannemen van buiten-natuurlijke invloeden heeft dan ook niets fantas tisch. Te minder, daar het anders onmo gelijk te begrijpen is, hoe de mens als zodanig enige afdoende reden kan heb ben voor zo'n fanatieke haat tegen God en voor zo'n complete afbraak van alle menselijke waarden. Want dit is het tragische in het lot van de mens, die God afwijst en mee werkt met de plannen van de Satan, dat hij op deze wijze zijn eigen onder gang voltooit. Het wezen van de duivel immers is haat, zowel voor v ij and als voor vriend. Met geraffineerde ge slepenheid weet „de geest der leugen" intussen zijn ware bedoelingen meestal meesterlijk te verbergen. Er ligt een diepe zin in het woord van een groot dichter: de sluwste zet van de duivel is zonder twijfel, dat hij erin geslaagd is de mens niet meer aan zijn bestaan te doen geloven^» Een overtuigd Christen kent hem echter met zekerheid uit Gods Open baring, Zoals wij reeds meermalen heb ben onderstreept, is er in de H. Boeken vaker en nadrukkelijker sprake van de boze geest dan van de goede engelen. Herhaaldelijk wijst de H. Schrift op zijn actieve en vinnige vijandschap te gen God en mens. Jezus zelf waarschuwt Zijn volgelingen met klem altijd en overal rekening te houden met de „bo ze vijand." De parabel van de zaaier en die van het onkruid onder de tarwe, w-aaraan Christus Zelf een authentieke uitleg verbindt, spreken daarover dui delijke taal. Het sterkste bewijs van satanische durf evenwel, huiveringwekkend van brutali teit, verhaalt het Evangelie van morgen. De duivel ontziet zich niet Christus, de absoluut-zondeloze, lichamelijk aan te. grijpen. Wanneer wij dit voortdurende dui velse gewroet achter de schermen van het wereldtoneel voor ogen houden, is het niet moeilijk vast te stel len, dat het gedrag van de moderne mensheid de duivel recht in de 'kaart speelt. Het is een kwestie van wissel werking, die des te fataler uitkomst zal hebben naarmate men langer blind blijft voor de eigenlijke ondergrond er van. De hopeloze wanorde en de kwellende onzekerheid van onze tegenwoordige samenleving hebben diepe wortels. Wij plukken nu do bittere vruchten van een zaad, dat, gedeeltelijk reeds eeuwen geleden, onder duivelse regie is uitge strooid. De grote tegenstelling: vóór of tegen God, en bijgevolg: vóór of tegen de mens als zodanig spitst zich dagelijks meer toe. Zó zeer zelfs, dat ieders per soonlijke belangen in het geding ko men. Gemakzuchtige en latfe neutraliteit tegenover de. problemen van het ogen blik is onder geen enkele voorwaarde meer verantwoord. Niemand mag zich nog verder ont trekken aan daadwerkelijke medewer king in de strijd tegen deze algemene en gemeenschappelijke vijand, die nooit stil zit en, helaas, alles voor heeft. Het „hoe" van deze medewerking is reeds lang geen open vraag meer. Als behoedster van de haar toevertrouwde, goddelijke openbaring, heeft de. Kerk van Christus steeds leiding gegeven en de weg gewezen, die de mensheid te gaan heeft, zo men de grondslag voor een gelukkig en vredig bestaan de goddelijke en menselijke waarden beveiligen wil. Dat de meesterlijke sociale Encyclie ken van Paus Leo XIII na vijftig jaren nog zo weinig algemeen re.sultaat heb ben, is ten dele te wijten aan „onze grootste en felste tegenstander", die deze richtlijnen, op Gods wil e.n wet gebaseerd, wel als het ern stigste gevaar voor eigen taktiek moest beschouwen. Zelfzucht en heb zucht zijn zijn machtigste bondgenoten, vooral omdat het, in het algemeen, niet moeilijk is de mensen daartoe over te halen. Het huisgezin is van ouds de steunpi laar van de maatschappij. Zonder ge zond huwelijksleven kan geen normaal gezin gedijen. En zonder Gods wet te eerbiedigen, kan geen gezond huwelijk bestaan. Maar dat eist tegelijker tijd grote, offervaardigheid. De mens daarvan afkerig te maken is een dank bare bezigheid van de Satan. Reeds in het aards paradijs beloofde de bekoorder het eerste mensenpaar aan God gelijk te maken, als zij Zijn gebod' maar overtraden. En nog steeds bezwijkt de mens voor deze verlokking, omdat hij liever ziin eigen ondergang bewerkt, dan zich te voegen naar de wetten van de Schep per. Hovaardij der geesten, begeerlijkheid' der ogen, en begeerlijkheid des vlezes noemt Sint Jan de wortels van alle kv/aad. Hei zijn ook de sterkste wapens, die de mens de duivel in de hand drukt tegen zich zelf. Een bekend gevaar is reeds half overwonnen. Op Gods gezag aan het bestaan en de werkzaamheid van de duivel te. gelo ven schenkt de hoogste zekerheid. Niet voor niets roept de Kerk na elke stille H. Mis de voorspraak van de Aartsengel Michael in tegen de „vortt van deze wereld". Dit gebed met volle aandacht volgen is een uitstekend middel om op onze hoede te b 1 ij v e n tegen onze grootste vijand, waarvan Sint Petrus getuigt, dat „hij rondgaat als een briesende leeuw, zoekend wie hij kan verslinden." L. Advertentie Als overtollig maagzuur U doet terug deinzen voor iedere hap eten.... dan is het ver met U gekomen. Want trage eters zijn gerede slachtoffers van allerlei kwalen Daarom moet ge Rennies nemen, niet als regelmatig te slikken medicijn, want dat is met Digestif Rennie niet nodig. Alleen maar bij zo n aanval van brandend maagzuur, of als ge iets eet, dat U wat zwaar op de maag ligt. 'n Wonder, die uitwerking van een of twee Rennies, gewoon gesmolten op de tong. En nog lekker ook! In te nemen zonder water of wat ook, altijd en overal, ongemerkt als ge maar zorgt steeds een Paar Rennies bh de hand te hebben Da mes hebben ze in haar handtas heren in hun vestzak. Een ideaal middel, waar mede eigenlijk alle klachten over brandend maagzuur tot het verleden zouden behoren, •Is iedereen zich maar bij Rennies hield. ®hjft gij m ieder geval niet achter. Uw ■Potheker en drogist hebben Rennies voor radig. (Van een onzer speciale verslaggevers) „Die wijn iedere dag kon mij niet veel schelen", zei ons een van de jongens, die gisteren met d® „Pasteur" aan de Javakade te Amsterdam uit Indonesië terugkeerde. „Geef mij maar een bak je koffie; er was altijd wel een knaap te vinden, die. dat zure spul voor me op dronk." De lange stokken brood bleken deze Gooier, die wij naar zijn indruk ken over de reis ondervroegen, beter te bevallen. Het eten was trouwens goed geweest aan boord, al moesten sommigen wat aan de Franse keuken wennen. Maar niet alleen aan de materiële ver zorging had It.-kol. Van Weeren, de commanderend officier, gedacht. De jongens mochten zich niet vervelen. En daarvan was dan ook geen sprake ge weest. Tweemaal per dag was er bij voorbeeld een bioscoopvoorstelling van films, die uit Djacarta waren meegeno men. Vooral „Warshaw Concerto" werd een groot succes. Met klaverjassen en bridgen zijn heel waf aangename uurtjes doorgebracht, maar de grootste afleiding boden toch wel de havens waar -aangelegd werd. „Mochten jullie pasagieren?" „Ja, dat wil zeggen er werd geloot en ik trof het niet, maar in Colombo zijn heel wat ivoren olifantjes gekocht en in Aden hebben wij flink sigaretten ingeslagen. Kort na Aden kreeg een van de jongens blindedarmontsteking, maar hij is aan boord met goed gevolg ge opereerd. Er waren zeven doktersfop de boot." En met deze woorden nam de Gooise jongeman afscheid van ons, om dat hij met de bus naar Hilversum ging, waar hij om half zes gisteravond voor huis werd afgezet. Met een der officieren, die eerst van daag naar huis terug zou keren, hebben wij de kolossale boot wat beter beke- Advertentie Mensen in dit teken geboren zijn vaak stillen in den lande, die in prettig ge zelschap echter oer gezellig kunnen zijn. Om de goede sfeer te scheppen, kiezen zij zorgvuldig hun dranken. Zij kiezen dus bij voorkeur fijnezachte OUDE VLEK Genever uit Delft. Bent U toevallig in de volgende periode (21 Maart-21 April) jarig Schrijf dan om een gratie OUDE VLEK- analyse aan Vlek G>. Delft. ZONDAG 26 FEBRUARI: 1ste Zondag v. d. Vasten; Mis v. d. dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor levenden en doden; Credo; Vastenprefatie; paars. MAANDAG: H. Gabriël v. d. Moeder v. Smarten, belijder; eigen Mis; 2 gebed v. d. dag; Vastenprefatie; laatste evan gelie v. d. dag; wit. DINSDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle hei- ligen; 3 voor levenden en doden; Vastenprefatie; paars. WOENSDAG: H. Switbertus, bisschop, belijder; Mis Statuit; 2 gebed v. d. dag; Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag; wit; Roermond: Mis v. d. dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor leven den en doden; Vastenpref.; paars. DONDERDAG; als Dinsdag, maar niet 4: voor de Paus. VRIJDAG: als Dinsdag, behalve: Utrecht; Z. Fredericus, abt; Mis Os justi; 2 gebed v. d. dag; Vastenprefatie; laat ste evangelie v. d. dag; wit. N.B.; Eerste Vrijdag v. d. maand: Plechtige votiefmis ter ere v. h. H. Hart; Mis Cogitationes; 2 gebed v. d. dag; Credo; pref. v. h. H. Hart; laat- ste evangelie v. d. dag; wit. ZATERDAG: H. Casimirus, belijder; Mis Os justi; 2 gebed v. d. dag; 3 H. Lucius; Vastenprefatie; laatste evangelie v. d. dag; wit. Utrecht'. H. Albricus, bisschop, belijder; Mis Sa- cerdot'es tui; 2. H. Casimirus; 3 gebed v. d. dag; 4. H. Lucius; Vastenprefa tie; laatste evangelie v. d. dag; wit. ZONDAG 5 MAART: 2de Zondag v. d. Vasten; Mis v. d. dag; 2 tot alle heili gen; 3 voor levenden en doden; Cre do; Vastenprefatie; paars. ken. Intussen vertelde hij ons enige bij zonderheden over het veelbewogen ver leden van dit precies twaalf jaar oude schip. Het goud van de Bank van Frankrijk werd met de „Pasteur" in het begin van de oorlog naar Halifax vervoerd. Onder de hele oorlog deed het vaartuig dienst als troepenschip. Nu worden ge regeld soldaten van Frankrijk naar Saigon in Indo-China gebracht. Wij liepen tussen de ongeduldig wachtende gebruinde mannen over het ruim 200 meter lange dek. Een kleine 30 meter is de grootste breedte en de top van de schoorsteen steekt meer dan 40 meter boven de waterspiegel uit. Het mooie zwembad wordt gebruikt als bergplaats voor aardappelen. Een weel derige boot is de „Pasteur" niet meer. Maar het schip doet nog nuttig werk en is nog steeds zeer snel. Gemiddeld 23 knopen. Dat is voor een boot, die biina zijn koperen feest viert, geen kleinigheid. De minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft aan de ge meentebesturen nadere richtlijnen gege ven aangaande de bouw van woningen volgens het systeem-Bouma. Gemeen ten en woningbouwverenigingen kun nen een jaarlijkse rijksbijdrage in het exploitatietekort ontvangen, variërende naar gelang de grootte van f 80 tot f 130,- per woning. De woningen moeten overeenkomen met het gebruikelijke ty pe woningwet-woningen; garages werkplaatsen e.d. zullen in de com plexen niet mogen voorkomen. Aan de eisen van de plaatselijke bouwveror dening moet worden voldaan. Tegenvallers tijdens de bouw, prijs verhogingen en meerwerk zijn voor re kening van gemeente of vereniging. Eventueel kunnen deze worden gedekt door een hogere huurprijs. De voor deze woningen later te verlenen huur prijsverhogingen zullen voor 40% wor den bestemd voor vermindering van de Rijksbijdrage; de rest, 60% komt ten goede aan de exploitatie. (Vervolg van pagina 1) Afzonderlijk Willen we noemen de bevordering van de vakscholing. Dit afzonderlijk vermelden is nodig om te laten uitkomen dat het niet alleen gaat om een quantitatieve vergroting van onze productie, maar vooral ook om de noodzaak van kwaliteitsproducten. Het spreekt welhaast vanzelf, dat elk van de hier genoemde punten een beschou wing op zich overwaard is. Wij moe ten voor vandaag met een aantal losse kanttekeningen volstaan. Is efficiency iets wat per se het wantrouwen van on ze arbeiders verdient? Wij menen deze vraag ontkennend te mogen beantwoor den. mits de geest, waaruit de efficiency- methoden groeien, een juiste is. Wat wil efficiency immers? Om het zo eenvoudig mogelijk te zeggen en zonder ons om vaktermen te bekomme ren: efficiency wil voorkomen dat de mens zich nodeloos inspant en da't elk van zijn in het bedrijf verrichte han delingen een zo nuttig mogelijk effect sorteert. Men kan het vergelijken met een huisgezin, waar een rommelige huisvrouw niet alleen een ongezellige sfeer schept, maar ook veel geld ver morst. waartegenover de „efficiënt werkende" vrouw alles keurig in orde heeft, rust doet heersen in haar wo ning en in dat opzicht een economische huishouding voert, dus geld bespaart. Op zich is daar natuurlijk nie'ts op te gen. Wanneer men gaat overdrijven dan wordt het gestelde doel niet bereikt. Zo als steeds ligt ook hier de deugd in het midden. Een arbeider, aie men nodeloze moei te bespaart en die men leert ook ziin persoonlijke prestatie op te voeren, zon der een onredelijke vergroting van li chamelijke of geestelijke inspanning, heeft reden om voor zulk een methode erkentelijk te zijn. Hij dient evenwel te weten dat men hem niet eenzijdige me thodes oplegt, waarvan hij niet kan in zien dat ze in het belang zowel van de productie als van hem persoonlijk zijn. De bedrijfskadertraining kan in dit op zicht veel goeds doen, maar nog nood zakelijker lijkt het ons, dat de vakbon den zorgen eveneens efficiency-experts hetzij aan te trekken, hetzij zelf voort te brengen en dat nieuwere, weten schappelijk vastgestelde methoden in onderling overleg tot stand komen. Hiermede hangt een andere productie- verhogende factor, de goede sfeer in de onderneming, ten nauwste samen. Ver trouwen is de onmisbare factor, is het cement als het ware, waardoor alle maatregelen tot een hecht geheel kun nen worden samengevoegd. Maar ver trouwen ontstaat nooit, wanneer iets eenzijdig wordt opgelegd. Aan bepaal de andere middelen die worden voor gesteld zijn bezwaren verbonden, die we wel gaarne extra willen bespreken. Advertentie De Zoon van Ecic deïhoemm z Miiiüm 13. Langzaam, in gedachten verzonken, verliet Eric het strand. Hier heeft hij niets meer te zoeken en hij is er de man niet naar om zich lang uit het veld te laten slaan. Met de hem zo kenmerkende directheid richt hij zich op de problemen die thans voor hem liggen, en, zittend onder het geboomte, ordent hij zijn gedachten. „Baldon het goud ontnemen! Natuurlijk! Maar alleen kan ik weinig beginnen. Hij zal zich waarschijnlijk naar het Noorden begeven waar zijn burcht staat en zijn aanhangers zich bevinden," denkt de Noorman. „Ik zal mijn vazallen moeten ver zamelen en tegen hem optrekken. Wij zijn nog niet klaar met elkaar, Baldon!" Zijn besluit staat vast. Allereerst moet hij naar zijn eigen burcht gaan. Hij verlangt er naar om zijn oude vrienden om zich heen te zien en boven alles beheerst het weerzien met zijn vrouw Winonah zijn verlangen. WinonahWinonah!" Dat ene woordje meent hij overal in het geritsel der bla deren te horen, wanneer hij zich op weg begeeft. Het dreunt in de maat van zijn voetstappenHet wordt uitgeroepen door de schelle kreten der roofvogels, die hoog over de rotsen wieken. En zodanig neemt hem dat in beslag dat hij niet opmerkt hoe de weinige voorbijgangers en dc boeren op de slecht onderhouden akkers hem argwanend nakijken. Slechts eenmaal valt het hem op dat een landbouwer sehichti§ terugwijkt bij zijn nadering en een paar anderen waarschuwend toewenkt. Hij kan niet precies verstaan wat de man hun toeroept, maar vaag meent hij de woorden: „vreemdeling spion Laurite verstaan. Laurionwillekeurig fronsen Eric's wenkbrauwen zich Zo luidt ook de naam van de magiër, die zich diep in de Noorse wouden verborgen houdt, en in wiens opdracht hij uitvoer om een scheepslading goud te halen. Maar dat is lang geleden eii hij kak zich niet voorstellen dat zoiets een eenvoudige boer bezig houdt. „Neen," denkt Eric glimlachend, „ik moet me vergist hebben." Toch valt het hem, verder gaand, op hoe uitgemergeld de landerijen er uitzien. Is de vroegere welvaart uit zijn rijk verdwenen? Dat en de schrikachtige houding der boeren zet,Eric aan tot denken, cn als hij een herberg op zijn weg passeert, besluit hij even binnen te gaan teneinde onopgemerkt een paar informaties te vragen haal een doos bij Uw Drogist T~\ r zijn diverse methoden om een biografie op te zetten. Bij éen van die metho- fij den wordt gebruik gemaakt van het klassieke voorbeeld van de dichter -*Horatius, die zijn lezers meteen in de actie van het leven zet, „in rhedias res", en die vervolgens, om van het oude Latijn over te springen naar de moderne filmtaal, de camera van- zijn verbeelding beurtelings voorwaarts en achterwaarts richt, zodat ons verrassend, flitsend, suggestief, maar ook enigszins chaotisch een compleet levensbeeld voor ogen wordt gesteld, dat wij dan achteraf als een synthese ervaren. Dit filmtempo is in onze moderne literatuur geen vreemd verschijnsel meer. In een hagiografie, de levensbeschrijving van een heilige, is het nog iets tamelijk nieuws. De Minderbroeder Capucijn P. Q u i r i- nus van Alphen heeft er gebruik van gemaakt in zijn hagiografie ,,St. Francis- cus van Assisi"l). Dit boek is heel an ders dan het grote, rustige, gedocumen teerde standaardwerk van P. Cuthbert van Brighton, dat wij vorige week be spraken. De bedoeling is heel anders. P. Quirinus heeft geen wetenschappelijk werk willen leveren, ook al ligt aan zijn geschrift een dertigjarige studie ten grondslag. Hij wilde zijn lezers een po pulair beeld geven van het leven, het karakter en vooral de psychologisch- menselijke kanten van zijn geliefde heilige en hiertoe bezigt hij de filmische methode. Een methode met voor- en nadelen. De voordelen schuilen voornamelijk in de verhoogde actie, waardoor de aanblik van dit heiligenleven wisselt van facet naar facet. Rust wordt tegen onrust uit gespeeld, vreugde tegen verdriet, ge boorte tegen dood. De contrastwèrking is levendig en dat houdt de spanning er in bij de lezer. De nadelen zijn echter, dat de schrijver uit al die flonkerende facetten een over tuigend gehéél moet componeren, en dat hij in zijn verhaal eenjaclimax moet brengen die tenslotte naag. een synthese voert. Zonder dit laatste schenkt de lectuur geen voldoening. Aan een hagiografie, opgezet volgens de filmische methode van P. Quirinus, moeten heel andere eisen worden ge steld dan aan een hagiografie, waarin de feiten in chronologische volgorde worden uitgewerkt en door nieuwe fei ten worden gecompleteerd, zodat het levensbeeld als vanzelf naar een syn these voert. De fragmenten, waarin P. Quirinus zijn leven van Sint Franciscus heeft verdeeld, om er door nieuwe rang schikking een reeks originele, kaleidos- copische beelden mee op te bouwen, voeren niet zo als vanzelf naar een syn these toe. Het blijven uiteindelijk niet meer en niet minder dan fragmenten, die tezamen een nogal verwarde indruk bij de lezer achterlaten. Dit ligt echter niet aan de methode, maar aan het on vermogen van de auteur, om die metho de tot het eind toe te beheersen als een artistieke aangelegenheid. Ronduit gezegd: P. Quirinus heeft die methode niet beheerst. Het onder werp van zijn boek, kennelijk met veel enthousiasme opgezet, is mis schien door de talrijke, steeds weer omgewerkte vóóruitgaven, welke de huidige uitgave tot voorlopig eindre sultaat hebben, wat onhandelbaar geworden voor de schrijver. Voortdu rend omwerken en opnieuw samenvat ten bevordert de soepelheid van het hanteren dér gegevens niet altijd. Ln ieder geval krijgt men bij de lezing van dit boek de indruk, dat het wat geforceerd opgewekt, maar in feite vermoeid is geschreven. Dit blijkt bijv. uit het volgende citaat, waarin P. Quirinus beschrijft, hoe Franciscus zich voelde, nadat hij voor 't eerst me laatsen had verpleegd: „Dat ogenblik van bovenmenselijke Houtsnede Assist uit het door P. boek St. Quirinus i Franciscus m Alphen. den en andere, al te simpele voorstel ling van de werkelijkheid geeft P. Quirinus in zijn beschrijving van Franciscus' missietocht naar het Oosten en naar Noord-Afrika. Volgens P. Qui rinus begaf Franciscus zich „hoofdzake lijk uit verlangen naar de heilige mar teldood naar Syrië, om daar het chris tengeloof en de boetvaardigheid te gaan preken aan de Saracenen". „Op zoek naar de marteldood", staat nog ter ver duidelijking als titel boven dit hoofd stuk. Een bewijs voor P. Quirinus' vreem de houding tegenover de werkelijkheid van Franciscus' leven is zijn medede ling in het eerste hoofdstuk: „Wij heb ben er geen enkel belang bij iets te zoeken tenzij de waarheid. Mensen, die in de „Fiorett" het toppunt van „het franciskaanse" zoeken en menen te vinden, vinden ons niet aan hun kant." De „Fioretti" zijn „De bloemekens van de Heilige Franciscus", een verzameling van legenden, die onmiddel lijk na het heilig afsterven van Franciscus in Italië in omloop kwamen en die on geveer een eeuw later te boek zijn gesteld. Van deze „Fioretti" zijn in 1949 twee Nederlandse vertalingen ver schenen. De vertaling door dr. Catharina Ypes werd op 18 Juni 1949 in deze kroniek besproken 2). De andere ver taling, naar de Latijnse uit gave. door P. Theophilus O. F. M. Cap., verdient hier naar voren te worden ge bracht, omdat zij geheel vol ledig is 3). van zelfbeheersing sloot voor hem een periode af van versterving, van zich terugtrekken uit zijn lichtzinnig leven. Niet ineens ging dat: o, zo langzaam aan, met veel geweldige voornemens en diep teleurstellende terugval in oude gewoonten. De genade van God ging zo geduldig, maar ook zeker met hem te werk, gelijk men één voor één de vingers van een gesloten vuist ach terover breekt om de hand los te krij gen. Eén voor één werden de wortels, waaraan zijn oude leven vastzat, bloot gelegd en losgewoeld, totdat tenslotte de storm kon komen en hem velde voor goed. Zijn bekering begon eigenlijk in eerste aanleg met de ziekte na zijn gevangenschap. Hij was toen een, twee en twintig jaar. Een jaar lang had hij opgesloten gezeten met veel anderen te Perugia. Zo kreeg hij tijd, gedwon gen tijd, om een beetje tot bezinning te komen; het feesten en het lanter fanten af te wennen." De schrijfwijze van dit fragment en van het hele boek is niet alleen popu lair, maar ook stichtend bedoeld. Maar deze schrijfwijze is niet stichtend op de meest fraaie wijze; ten eerste omdat de aangeslagen toon kinderachtig is in plaats van eenvoudig of kinderlijk; en vooral, ten tweede, omdat de werkelijk heid er terwille van het effect wat al te eenvoudig zwart-wit door wordt voor gesteld. Hier is weer de „bekering" van Sint Franciscus aan de orde. Franciscus moet een beetje tot bezinning komen na ai zijn lanterfanten en zijn lichtzinnig le ven. P. Quirinus gebruikt ook elders in zijn boek met voorliefde de woorden „lanterfanten" en „lichtzinnigheid" als karakteristieke termen voor Franciscus' jeugd. Stel daartegenover P. Cuthbert's rustiger beschrijving van Franciscus' jeugd, vervuld van idealen, riddercul tuur, royale vrijgevigheid, poëzie, liefde voor het schone leven. en ge hebt het verschil. Tussen lichtzinnigheid en jeug dige levensroes is precies het verschil van een nuance. De nuance, waar het om gaat. Voor zijn biografie acht P. Quirinus deze legen- niet erg betrouwbaar; ook al zijn ze o.i. tekenend voor de spiri tualiteit van het jeugdig franciscaanse ideaal en voor het karakter van Fran ciscus. Maar wel verhaalt hij met een air van geloofwaardigheid de nietszeg gende legende, dat Franciscus, de rijke koopmanszoon, in een stal geboren zou zijn. Natuurlijk bracht P. Quirinus ook de nodige ridderromantiek ter sprake, om er de daden van Sint Franciscus mee te populariseren. Het gevolg van dit po pulariseren is, dat het wezenlijke van die ridderromantiek verloren ie gegaan en het ter sprake brengeh er van niets meer is dan een suggestief aanwenden van beeldspraken. Het is zo gemakke lijk Franciscus voor te stellen als kruis ridder onversaagd en het heeft zo'n ro mantisch effect! Maar men doet de werkelijkheid van Franciscus' ridderromantiek te kort, in dien men, zoals P. Quirinus, gevoeliger is voor heldenmoed dan voor hoofsheid. Alle subtiele karakterschakeringen, alle nuancen vergroven dan. En, wij her halen het, nuancen zijn juist zo belang rijk. „Wij willen de nuance; geen kleur, niets dan de nuance" schreef de Franse dichter Paul Verlaine eens. De nuance, die in P. Quirinus' voorstelling van rid derromantiek ontbreekt, is de hoofsheid. De hoofsheid van gebaar, van denken, van belijden. Hoofs, dat is het leven van Franciscus: ridder, troubadour, heilige. Advertentie C^,\ Vraagt ons prospectus PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEh Handelseorr. Fr„ D„ Eng, Ned. en Sp. MOD. BEDRIJFSADMINISTRATIE 60 „Zo'n kerel was Jamesy en toch, zo taai als de arme knul ook was, op het eind kwam er één, waar hij niet tegen op kon. De zwarte gesel veegde hem weg, terwijl hij nog in z'n eerste fleur was. Vandaag was hij zo lekker en zo gezond als jij vanavond bent, en de dag daarna was hij weg" Connory knipte met zijn vingers „in de tijd dat je zó doet." Hij blies uit; de herinneringen sche nen met de rook uit die pijp te komen. „En de Delaney's," ging hij verder. Dat waren grote, magere, pezige lui. Jongens voor wie niks te heet of te zwaar was. En waar zijn ze nou? Alle maal weg, jongen, vervlogen als de morgendauw. Och, och, hoeveel paar denhandelaars of rondtrekkende 'blik slagers zijn er vandaag aan de dag nog over? Je kunt ze werkelijk allemaal op de vingers van je ene hand tellen. Er zijn er nog maar een handjevol. Hun tijd is voorbij, kun je wel zeggen. Er is er nou geen een meer van over, jon gen, behalve zo'n rondtrekkende ekster als ik. Ik, die vanavond een eenzaam man ben na al het goede leven van al die jaren en die nu langs de wegen van Ierland rondsjok zonder nog iemand om me gezelschap te houden dan de schimmen van de doden." Plotseling, helemaal uit de toon, be gon hij te lachen. „En toch, mijnheer Doyle, jongen, zeg gen we nog altijd niet, dat we dood zijn. We zullen nooit zeggen dat we dood zijn. Zoals het liedje zegt; „Wij gingen nog geen winter dood, en aten nimmer sneeuw". En aten nimmer sneeuw. Weet u, meneer, wanneer ik dat voor het laatst hoorde zeggen? U bent een gestudeerd man en ik twijfel er niet aan of U hebt de oude Pa- draig O'Conaire gehoord?" „Ja, daar heb ik wel eens van ge hoord," zei ik, blij dat ik een kans kreeg om weer eens mijn eigen stem te horen. „Nou, de laatste keer dat ik dat ge zegde hoorde, was het van de oude Pa- draig zelf en hij kwam toen over de heuvelen van het dorp Derryname naar Waterville. Hij zat als een lord in z'n kleine groene wagentje en het zwarte ezeltje, dat er voor liep, stak zijn kop in de lucht, zo trots, potdorie, als het witte paard van Napoleon. Ach, God zij mijn vrienden genadig en God zij met ons. tellapper, zijn uitvoerig verhaal beëin digd. „Uit welke hoek van het land kom jij zelf. Teddy?", vroeg ik nieuwsgierig. „Kijk eens, mijnheer Doyle, nou u het vraagt, meneer, da't is een eer, die, voor zover ik weet, nooit één plaats in het bijzonder voor zich heeft opgeëist. Maar zoveel kan ik jé wel vertellen, dat mijn eerste herinneringen aan de stad Rath- keale in het graafschap Limerick zijn en vandaar gaan ze naar Ballingarry aan de ene kant en dan aan de andere kant naar Shanagolden. Kent u dat land eigenlijk?" „Ik ben er nooit wat je noemt ge weest", bekende ik, „ofschoon ik een paar keer door of voorbij Rathkeale ben gekomen". „Dat is maar goed, hoor! Verdomd, je was een verstandige kerel om er maar door heen te gaan. Het zou ook ver standig zijn geweest als je er helemaal buiten was gebleven, tenminste na de kermis en de paardententoonstelling van Ballinasloe en de rennen van Listo- wel, want dan, aïs het jaar op zijn eind liep, kwam het hele gilde van de ke tellappers daar bij mekaar voor hun winterkwartieren. Godzalmeliefhebben! Ik herinner me een tijd, dat je net zo goed ergens in de vreemde onder de Roodhuiden kon zitten. Je zou onder de Indianen veiliger geweest zijn, want, voor de duivel, bij de wilden zit er nog wel een veegje beschaving op, maar als de ketellappers zich zo tegen de eerste October verzamelden, dan was het ieder voor zich en de duivel voor ons allen. Ik heb de oorlog meegemaakt, meneer tje, in Vlaanderen en bij Suvla Bay, maar voor moord op grote schaal kon je nergens beter terecht dan in Rath keale op de dag van een paardenmarkt, als de ketellappers zat waren en bloed wouen zien". „Da't is nu allemaal veranderd, zeker?" '„Ja, allemaal veranderd", zei hij triestig. ,Er is op het ogenblik geen net tere stad dan dat zelfde Rathkeale. 't Is de schuld van de politie", zei hij met stelligheid, „er is op het ogenblik geen klabak in het hele land of hij smijt je in het arrestantenlokaal in plaat^< van me't je te vechten, als je gek genoeg bent om met hem te willen bakkeleien". Ik herinnerde mij de zinspeling op zijn soldatentijd. Dat was iets nieuws voor me. „Ik had nooit geweten, Teddy, dat je gediend hebt". Hij spuwde heftig op de grond. „Bijna tien jaar lang, beste jongen, bij na tien jaar lang, de beste tien jaren van mijn leven. Ik heb het handgeld aangenomen in negentientwaalf, op een dag dat ik laveloos dronken was en, bij de duivel, ik werd pas goed nuchter toen ik op Aldershot rondrende met een geweer in mijn hand en me oefende om de koning en het Rijk te verdedigen, ik, die nou niet wat je noemt erg veel voor die twee voelde". Hij maakte de steel van zijn pijp weer eens in orde. „Dat was nog niet zo erg, maw grote oorlog begon, eer ik de kans had om weg te komen; dU6 ik er op uit om tegen de Duitsers te vechten. Ik zou wel eens willen weten".', peinsde hij, „of die Duitsers net zo Teel zin hadden om mij. te komen dood maken als ik het had om het hun te doen! Toch had ik nog geluk. Een officier kreeg zo ineens een bevlieging voor me, de eerste dag dat de oorlog begon, en binnen een maand was ik zijn oppasser. Ik was maar net op het nippertje om mijn hachje uit Bergen te redden. Ik heb daar ook nog een medaille voor gekre gen, jongen! Ik was een halve held, hoewel ik nooit de kans heb gehad om een schot op de vijand te lossen, behal ve een hele tijd later". We hielden stil bij de kruisweg van Conway. „Welke kant ga je nu uit, Teddy?" „Kijk", zei hij, „om je de waarheid te zeggen, weet ik het nog niet zo pre cies, nét ais die knol van Rafferty, die niet wist of hij een paard of een ezel was. Ik kon best naar Forgarty gaan en vannacht in de schuur slapen, dan was ik meteen zeker van mijn ontbijt morgenvroeg. Maar ja, zie je, ik heb m'n oude soldeerijzer en m'n knapzak ginds bij Corcoran laten liggen en ik dacht er zo over om vannacht op de stalzolder te maffen, als ik tenminste over het erf kan sluipen zonder dat Matilda het merkt." Advertentie 0Z^iCO N.V. ROTTERDAM KOM. MéUBELPAftKIER KLEIWEG 244 TEL 547B4 Meubelen en betimmeringen voor Directiekamers Vergaderzalen Hotels Weggen Schepen Adviezen voor bmaetihuistrchitectuur TOON k A MIR* Utrecht» Binnenhuis MuseumUan 7,Utrecht Tel. 17«5 Met gelijke snelheid stuiven de trei nen uit Gouda en Amsterdam neus aan neus over de wissels het Utrecht se station binnen. Het perron schuift tussen beide in. Het luidsprekersgeluid verdrinkt in de herrie. Uit beide treinen hangen de buffetkellners en telegraferen met hun vingers hun koffie-omzet naar elkaar. „Mógemneer", blaast een dikke me. neer met kortgeknipt borstelhaar. „Ruimte zat, joh, hier, pik een matje. Heb jij nog dictaten voor mij te leen?" „Nog eentje: een uittreksel uit Har. tog. Dat moet je absoluut bestuderen." De twee toekomstige veeartsen be ginnen direct een gesprek over hun vak. „Vanmorgen op de kliniek moest ik vertellen hoe oud dat paard was. Ik, keek eens deskundig naar het gebiei en gokte: twaalf jaar. Laat het nou op de week af goed zijn." De borstelhaarmeneer luisterde ge spannen. De studenten springen van de bacteriologie over op de clinische diag nostiek. „En dan exterieur, daar moet ik deze week aan geloven." Borstelhaar kan het niet volgen, trekt zijn schouders en wenkbrauwen omhoog en beduidt ons, dat hij er niets van begrijpt. „Hoe gaat het eigenlyk met Henk in het ziekenhuis? Knapt hij al wat op?" De ene student, in plusfour en rij laarzen, doet het verhaal van Henk. „Woensdag moest hij een koe een injectie geven. Hij bindt de poten van dat beest bij elkaar, houdt het andere eind van het touw in zijn hand en prikt de injectienaald onder de huid van de koe. Door de prik is het beest waarschijnlijk geschrokken, springt omhoog en gooit zijn samengebonden poten de lucht. Henk was er niet op verdacht en wordt aan het touw mee gesleurd. Door die ruk verloor hij twee leden van een vinger, gewoon- weg afgekneld Borstelhaar slikt zijn adamsappel van boven naar beneden, en vraagt met een dun stemmetje: „Hou op meneer, met die rare ver halen. Daar kan ik absoluut niet te gen." Plusfour kijkt hem geringschattend aan. „Weet u waar ik niet tegen kan? Te gen al die mensen in de trein, die stomweg alle gesprekken van hun me dereizigers afluisteren." Men kan, om dit boek van P. Quirinus tenslotte nog eens vanwege zijn filmische kwaliteiten met de film te vergelijken, ten aanzien van de film over het leven van de heilige Jeanne d'Arc eenzelfde soort bezwaren opperen als ten aanzien van deze vlotte hagiografie. Straks zul len die bezwaren waarschijnlijk ook weer gelden ten aanzien van de film „St. Fran ciscus van Assisi", die de Italiaanse re gisseur Roberto Rossellini momenteel aan het vervaardigen is, met Nazari Gerardi als de H. Franciscus en Ingrid Bergmann als de H. Clara. Het doel is loffelijk: veel mensen worden er door nader gebracht tot het leven van de betreffende heilige. Maar om dit doel te bereiken, wordt de werkelijkheid van het leven één nuance anders gemaakt. Anders is het niet inte ressant genoeg. Popularisering is niet goed, als door alle bravour van techni color van woord of beeld de nuance, de ene alles zeggende nuance, er bij in schiet NICO VERHOEVEN 1) P. Quirinus van Alphen, Minderbroe der Capucijn: „St. Franciscus van Asslai". Verlucht met kopergravures van de Ant werpse etser uit de zestiende eeuw. Jan Coliaert. Uitg. „Helmond", Helmond. Derde druk. 2) Dr. Catharina Ypes: „Legenden van Sint Franciscus". L. J. Veens Uitg., Am sterdam 1949. 3) P. Theophilus O.F.M. Cap.: „De bloe mekens van de heilige Franciscus", ver taald naar de Latijnse uitgave, ingeleid door drs. P. Gerlach O.F.M. Cap. Uitgave H. Meulenhoff, Amsterdam. Advertentie *V yoral in nawinter en voorjaar a hlet natuurproduct kinine f. 0.80 met het frijitviiammè-C p buisje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3