Het leven aan boord van de „Pasteur"
NUANCEN IN EEN HEILIGENLEVEN
Mensen op reis
j MJ li I Zftê
De duivel
VERHOGING
van productie
Nog een Franciscusbiografie,
populair en filmisch
Voor- en nadelen
E'
ïriTkP
11
U1U1 1/U
Geen weelderig schip meer, doch zeer snel
LITERAIRE KRONIEK
fftlHILVERSUM
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1950
PAGINA
Bent U geboren
tussen
19Febr ♦en 20Maart? |i|
Liturgische weekkalender
WONINGEN VOLGENS
HET SYSTEEM-BOUMA
Nadere richtlijnen
GEDWARSBOOMDE
door
PATRICK PURCELI,
Vertaling
JOHANNA PERENBOOM
Hiermede had Teddy Connory, de ke
(Wordt vervolgd)
„(jcwft 1" IttclwudFud
Telkens wanneer de gelegenheid
daartoe zich voordeed, hebben wij
op deze plaats de nadruk gelegd
op de zeer werkelijke en ononderbroken
activiteit van de duivel, wiens natuur
het is altijd en overal in nimmer ver
zwakkende haat God en de mens tegen
te werken.
De ongelovige wereld schuift zijn
bestaan eenvoudig zonder meer als een
sprookje ter zijde, of stelt het voor als
een handig bedenksel van de Kerk,
waarin zij dan een gemakkelijk middel
zou gevonden hebben om haar leden uit
angstmotieven tot volgzaamheid te dwin
gen.
Wanneer men echter onbevooroor
deeld en eerlijk de verschijnselen in de
wereldgeschiedenis bestudeert, dan stoot
men daarbij heel vaak op feiten en
omstandigheden van een dermate gede
genereerde aard, van een zozeer tot het
uiterste opgevoerde boosheid, dat men
selijke verdorvenheid alléén als ver
klaring hiervoor te kort schiet. Ons
eigen geslacht levert diverse getuige
nissen van deze waarheid.
Het aannemen van buiten-natuurlijke
invloeden heeft dan ook niets fantas
tisch. Te minder, daar het anders onmo
gelijk te begrijpen is, hoe de mens als
zodanig enige afdoende reden kan heb
ben voor zo'n fanatieke haat tegen God
en voor zo'n complete afbraak van alle
menselijke waarden.
Want dit is het tragische in het lot
van de mens, die God afwijst en mee
werkt met de plannen van de Satan,
dat hij op deze wijze zijn eigen onder
gang voltooit.
Het wezen van de duivel immers is
haat, zowel voor v ij and als
voor vriend. Met geraffineerde ge
slepenheid weet „de geest der leugen"
intussen zijn ware bedoelingen meestal
meesterlijk te verbergen. Er ligt een
diepe zin in het woord van een groot
dichter: de sluwste zet van de duivel
is zonder twijfel, dat hij erin geslaagd
is de mens niet meer aan zijn bestaan
te doen geloven^»
Een overtuigd Christen kent hem
echter met zekerheid uit Gods Open
baring, Zoals wij reeds meermalen heb
ben onderstreept, is er in de H. Boeken
vaker en nadrukkelijker sprake van de
boze geest dan van de goede engelen.
Herhaaldelijk wijst de H. Schrift op
zijn actieve en vinnige vijandschap te
gen God en mens. Jezus zelf waarschuwt
Zijn volgelingen met klem altijd en
overal rekening te houden met de „bo
ze vijand." De parabel van de zaaier en
die van het onkruid onder de tarwe,
w-aaraan Christus Zelf een authentieke
uitleg verbindt, spreken daarover dui
delijke taal.
Het sterkste bewijs van satanische durf
evenwel, huiveringwekkend van brutali
teit, verhaalt het Evangelie van morgen.
De duivel ontziet zich niet Christus, de
absoluut-zondeloze, lichamelijk aan te.
grijpen.
Wanneer wij dit voortdurende dui
velse gewroet achter de schermen
van het wereldtoneel voor ogen
houden, is het niet moeilijk vast te stel
len, dat het gedrag van de moderne
mensheid de duivel recht in de 'kaart
speelt. Het is een kwestie van wissel
werking, die des te fataler uitkomst zal
hebben naarmate men langer blind
blijft voor de eigenlijke ondergrond er
van.
De hopeloze wanorde en de kwellende
onzekerheid van onze tegenwoordige
samenleving hebben diepe wortels. Wij
plukken nu do bittere vruchten van
een zaad, dat, gedeeltelijk reeds eeuwen
geleden, onder duivelse regie is uitge
strooid. De grote tegenstelling: vóór of
tegen God, en bijgevolg: vóór of tegen
de mens als zodanig spitst zich dagelijks
meer toe. Zó zeer zelfs, dat ieders per
soonlijke belangen in het geding ko
men.
Gemakzuchtige en latfe neutraliteit
tegenover de. problemen van het ogen
blik is onder geen enkele voorwaarde
meer verantwoord.
Niemand mag zich nog verder ont
trekken aan daadwerkelijke medewer
king in de strijd tegen deze algemene
en gemeenschappelijke vijand, die nooit
stil zit en, helaas, alles voor heeft.
Het „hoe" van deze medewerking is
reeds lang geen open vraag meer. Als
behoedster van de haar toevertrouwde,
goddelijke openbaring, heeft de. Kerk
van Christus steeds leiding gegeven en
de weg gewezen, die de mensheid te
gaan heeft, zo men de grondslag voor
een gelukkig en vredig bestaan de
goddelijke en menselijke waarden
beveiligen wil.
Dat de meesterlijke sociale Encyclie
ken van Paus Leo XIII na vijftig jaren
nog zo weinig algemeen re.sultaat heb
ben, is ten dele te wijten aan „onze
grootste en felste tegenstander", die
deze richtlijnen, op Gods wil e.n
wet gebaseerd, wel als het ern
stigste gevaar voor eigen taktiek
moest beschouwen. Zelfzucht en heb
zucht zijn zijn machtigste bondgenoten,
vooral omdat het, in het algemeen, niet
moeilijk is de mensen daartoe over te
halen.
Het huisgezin is van ouds de steunpi
laar van de maatschappij. Zonder ge
zond huwelijksleven kan geen normaal
gezin gedijen. En zonder Gods wet te
eerbiedigen, kan geen gezond huwelijk
bestaan. Maar dat eist tegelijker
tijd grote, offervaardigheid. De mens
daarvan afkerig te maken is een dank
bare bezigheid van de Satan.
Reeds in het aards paradijs beloofde
de bekoorder het eerste mensenpaar aan
God gelijk te maken, als zij Zijn gebod'
maar overtraden.
En nog steeds bezwijkt de mens voor
deze verlokking, omdat hij liever ziin
eigen ondergang bewerkt, dan zich te
voegen naar de wetten van de Schep
per.
Hovaardij der geesten, begeerlijkheid'
der ogen, en begeerlijkheid des vlezes
noemt Sint Jan de wortels van alle
kv/aad. Hei zijn ook de sterkste wapens,
die de mens de duivel in de hand drukt
tegen zich zelf.
Een bekend gevaar is reeds half
overwonnen.
Op Gods gezag aan het bestaan en de
werkzaamheid van de duivel te. gelo
ven schenkt de hoogste zekerheid.
Niet voor niets roept de Kerk na
elke stille H. Mis de voorspraak van
de Aartsengel Michael in tegen de
„vortt van deze wereld". Dit gebed met
volle aandacht volgen is een uitstekend
middel om op onze hoede te b 1 ij v e n
tegen onze grootste vijand, waarvan Sint
Petrus getuigt, dat „hij rondgaat als een
briesende leeuw, zoekend wie hij kan
verslinden."
L.
Advertentie
Als overtollig maagzuur U doet terug
deinzen voor iedere hap eten....
dan is het ver met U gekomen. Want trage
eters zijn gerede slachtoffers van allerlei
kwalen Daarom moet ge Rennies nemen,
niet als regelmatig te slikken medicijn,
want dat is met Digestif Rennie niet nodig.
Alleen maar bij zo n aanval van brandend
maagzuur, of als ge iets eet, dat U wat zwaar
op de maag ligt. 'n Wonder, die uitwerking
van een of twee Rennies, gewoon gesmolten
op de tong. En nog lekker ook! In te nemen
zonder water of wat ook, altijd en overal,
ongemerkt als ge maar zorgt steeds een
Paar Rennies bh de hand te hebben Da
mes hebben ze in haar handtas heren
in hun vestzak. Een ideaal middel, waar
mede eigenlijk alle klachten over brandend
maagzuur tot het verleden zouden behoren,
•Is iedereen zich maar bij Rennies hield.
®hjft gij m ieder geval niet achter. Uw
■Potheker en drogist hebben Rennies voor
radig.
(Van een onzer speciale verslaggevers)
„Die wijn iedere dag kon mij niet veel
schelen", zei ons een van de jongens,
die gisteren met d® „Pasteur" aan de
Javakade te Amsterdam uit Indonesië
terugkeerde. „Geef mij maar een bak
je koffie; er was altijd wel een knaap
te vinden, die. dat zure spul voor me op
dronk." De lange stokken brood bleken
deze Gooier, die wij naar zijn indruk
ken over de reis ondervroegen, beter te
bevallen. Het eten was trouwens goed
geweest aan boord, al moesten sommigen
wat aan de Franse keuken wennen.
Maar niet alleen aan de materiële ver
zorging had It.-kol. Van Weeren, de
commanderend officier, gedacht. De
jongens mochten zich niet vervelen. En
daarvan was dan ook geen sprake ge
weest. Tweemaal per dag was er bij
voorbeeld een bioscoopvoorstelling van
films, die uit Djacarta waren meegeno
men. Vooral „Warshaw Concerto" werd
een groot succes.
Met klaverjassen en bridgen zijn heel
waf aangename uurtjes doorgebracht,
maar de grootste afleiding boden toch
wel de havens waar -aangelegd werd.
„Mochten jullie pasagieren?"
„Ja, dat wil zeggen er werd geloot
en ik trof het niet, maar in Colombo
zijn heel wat ivoren olifantjes gekocht
en in Aden hebben wij flink sigaretten
ingeslagen. Kort na Aden kreeg een van
de jongens blindedarmontsteking, maar
hij is aan boord met goed gevolg ge
opereerd. Er waren zeven doktersfop de
boot." En met deze woorden nam de
Gooise jongeman afscheid van ons, om
dat hij met de bus naar Hilversum ging,
waar hij om half zes gisteravond voor
huis werd afgezet.
Met een der officieren, die eerst van
daag naar huis terug zou keren, hebben
wij de kolossale boot wat beter beke-
Advertentie
Mensen in dit teken geboren zijn vaak
stillen in den lande, die in prettig ge
zelschap echter oer gezellig kunnen
zijn. Om de goede sfeer te scheppen,
kiezen zij zorgvuldig hun dranken.
Zij kiezen dus bij voorkeur fijnezachte
OUDE VLEK Genever uit Delft.
Bent U toevallig in de volgende periode
(21 Maart-21 April) jarig Schrijf
dan om een gratie OUDE VLEK-
analyse aan Vlek G>. Delft.
ZONDAG 26 FEBRUARI: 1ste Zondag
v. d. Vasten; Mis v. d. dag; 2 tot alle
heiligen; 3 voor levenden en doden;
Credo; Vastenprefatie; paars.
MAANDAG: H. Gabriël v. d. Moeder v.
Smarten, belijder; eigen Mis; 2 gebed
v. d. dag; Vastenprefatie; laatste evan
gelie v. d. dag; wit.
DINSDAG: Mis v. d. dag; 2 tot alle hei-
ligen; 3 voor levenden en doden;
Vastenprefatie; paars.
WOENSDAG: H. Switbertus, bisschop,
belijder; Mis Statuit; 2 gebed v. d.
dag; Vastenprefatie; laatste evangelie
v. d. dag; wit; Roermond: Mis v. d.
dag; 2 tot alle heiligen; 3 voor leven
den en doden; Vastenpref.; paars.
DONDERDAG; als Dinsdag, maar niet
4: voor de Paus.
VRIJDAG: als Dinsdag, behalve: Utrecht;
Z. Fredericus, abt; Mis Os justi; 2
gebed v. d. dag; Vastenprefatie; laat
ste evangelie v. d. dag; wit.
N.B.; Eerste Vrijdag v. d. maand:
Plechtige votiefmis ter ere v. h. H.
Hart; Mis Cogitationes; 2 gebed v. d.
dag; Credo; pref. v. h. H. Hart; laat-
ste evangelie v. d. dag; wit.
ZATERDAG: H. Casimirus, belijder;
Mis Os justi; 2 gebed v. d. dag; 3
H. Lucius; Vastenprefatie; laatste
evangelie v. d. dag; wit. Utrecht'. H.
Albricus, bisschop, belijder; Mis Sa-
cerdot'es tui; 2. H. Casimirus; 3 gebed
v. d. dag; 4. H. Lucius; Vastenprefa
tie; laatste evangelie v. d. dag; wit.
ZONDAG 5 MAART: 2de Zondag v. d.
Vasten; Mis v. d. dag; 2 tot alle heili
gen; 3 voor levenden en doden; Cre
do; Vastenprefatie; paars.
ken. Intussen vertelde hij ons enige bij
zonderheden over het veelbewogen ver
leden van dit precies twaalf jaar oude
schip.
Het goud van de Bank van Frankrijk
werd met de „Pasteur" in het begin
van de oorlog naar Halifax vervoerd.
Onder de hele oorlog deed het vaartuig
dienst als troepenschip. Nu worden ge
regeld soldaten van Frankrijk naar
Saigon in Indo-China gebracht.
Wij liepen tussen de ongeduldig
wachtende gebruinde mannen over het
ruim 200 meter lange dek. Een kleine
30 meter is de grootste breedte en de
top van de schoorsteen steekt meer dan
40 meter boven de waterspiegel uit.
Het mooie zwembad wordt gebruikt als
bergplaats voor aardappelen. Een weel
derige boot is de „Pasteur" niet meer.
Maar het schip doet nog nuttig werk
en is nog steeds zeer snel.
Gemiddeld 23 knopen. Dat is voor een
boot, die biina zijn koperen feest viert,
geen kleinigheid.
De minister van Wederopbouw en
Volkshuisvesting heeft aan de ge
meentebesturen nadere richtlijnen gege
ven aangaande de bouw van woningen
volgens het systeem-Bouma. Gemeen
ten en woningbouwverenigingen kun
nen een jaarlijkse rijksbijdrage in het
exploitatietekort ontvangen, variërende
naar gelang de grootte van f 80 tot
f 130,- per woning. De woningen moeten
overeenkomen met het gebruikelijke ty
pe woningwet-woningen; garages
werkplaatsen e.d. zullen in de com
plexen niet mogen voorkomen. Aan de
eisen van de plaatselijke bouwveror
dening moet worden voldaan.
Tegenvallers tijdens de bouw, prijs
verhogingen en meerwerk zijn voor re
kening van gemeente of vereniging.
Eventueel kunnen deze worden gedekt
door een hogere huurprijs. De voor
deze woningen later te verlenen huur
prijsverhogingen zullen voor 40% wor
den bestemd voor vermindering van de
Rijksbijdrage; de rest, 60% komt ten
goede aan de exploitatie.
(Vervolg van pagina 1)
Afzonderlijk Willen we noemen de
bevordering van de vakscholing. Dit
afzonderlijk vermelden is nodig om te
laten uitkomen dat het niet alleen gaat
om een quantitatieve vergroting van
onze productie, maar vooral ook om de
noodzaak van kwaliteitsproducten. Het
spreekt welhaast vanzelf, dat elk van
de hier genoemde punten een beschou
wing op zich overwaard is. Wij moe
ten voor vandaag met een aantal losse
kanttekeningen volstaan. Is efficiency
iets wat per se het wantrouwen van on
ze arbeiders verdient? Wij menen deze
vraag ontkennend te mogen beantwoor
den. mits de geest, waaruit de efficiency-
methoden groeien, een juiste is.
Wat wil efficiency immers? Om het
zo eenvoudig mogelijk te zeggen en
zonder ons om vaktermen te bekomme
ren: efficiency wil voorkomen dat de
mens zich nodeloos inspant en da't elk
van zijn in het bedrijf verrichte han
delingen een zo nuttig mogelijk effect
sorteert. Men kan het vergelijken met
een huisgezin, waar een rommelige
huisvrouw niet alleen een ongezellige
sfeer schept, maar ook veel geld ver
morst. waartegenover de „efficiënt
werkende" vrouw alles keurig in orde
heeft, rust doet heersen in haar wo
ning en in dat opzicht een economische
huishouding voert, dus geld bespaart.
Op zich is daar natuurlijk nie'ts op te
gen. Wanneer men gaat overdrijven dan
wordt het gestelde doel niet bereikt. Zo
als steeds ligt ook hier de deugd in het
midden.
Een arbeider, aie men nodeloze moei
te bespaart en die men leert ook ziin
persoonlijke prestatie op te voeren, zon
der een onredelijke vergroting van li
chamelijke of geestelijke inspanning,
heeft reden om voor zulk een methode
erkentelijk te zijn. Hij dient evenwel te
weten dat men hem niet eenzijdige me
thodes oplegt, waarvan hij niet kan in
zien dat ze in het belang zowel van de
productie als van hem persoonlijk zijn.
De bedrijfskadertraining kan in dit op
zicht veel goeds doen, maar nog nood
zakelijker lijkt het ons, dat de vakbon
den zorgen eveneens efficiency-experts
hetzij aan te trekken, hetzij zelf voort
te brengen en dat nieuwere, weten
schappelijk vastgestelde methoden in
onderling overleg tot stand komen.
Hiermede hangt een andere productie-
verhogende factor, de goede sfeer in de
onderneming, ten nauwste samen. Ver
trouwen is de onmisbare factor, is het
cement als het ware, waardoor alle
maatregelen tot een hecht geheel kun
nen worden samengevoegd. Maar ver
trouwen ontstaat nooit, wanneer iets
eenzijdig wordt opgelegd. Aan bepaal
de andere middelen die worden voor
gesteld zijn bezwaren verbonden, die
we wel gaarne extra willen bespreken.
Advertentie
De Zoon van Ecic deïhoemm
z
Miiiüm
13. Langzaam, in gedachten verzonken, verliet Eric het strand. Hier heeft hij niets
meer te zoeken en hij is er de man niet naar om zich lang uit het veld te laten
slaan. Met de hem zo kenmerkende directheid richt hij zich op de problemen die
thans voor hem liggen, en, zittend onder het geboomte, ordent hij zijn gedachten.
„Baldon het goud ontnemen! Natuurlijk! Maar alleen kan ik weinig beginnen. Hij
zal zich waarschijnlijk naar het Noorden begeven waar zijn burcht staat en zijn
aanhangers zich bevinden," denkt de Noorman. „Ik zal mijn vazallen moeten ver
zamelen en tegen hem optrekken. Wij zijn nog niet klaar met elkaar, Baldon!"
Zijn besluit staat vast. Allereerst moet hij naar zijn eigen burcht gaan. Hij verlangt
er naar om zijn oude vrienden om zich heen te zien en boven alles beheerst het
weerzien met zijn vrouw Winonah zijn verlangen.
WinonahWinonah!" Dat ene woordje meent hij overal in het geritsel der bla
deren te horen, wanneer hij zich op weg begeeft. Het dreunt in de maat van zijn
voetstappenHet wordt uitgeroepen door de schelle kreten der roofvogels, die hoog
over de rotsen wieken. En zodanig neemt hem dat in beslag dat hij niet opmerkt
hoe de weinige voorbijgangers en dc boeren op de slecht onderhouden akkers hem
argwanend nakijken. Slechts eenmaal valt het hem op dat een landbouwer sehichti§
terugwijkt bij zijn nadering en een paar anderen waarschuwend toewenkt. Hij kan
niet precies verstaan wat de man hun toeroept, maar vaag meent hij de woorden:
„vreemdeling spion Laurite verstaan.
Laurionwillekeurig fronsen Eric's wenkbrauwen zich Zo luidt ook de naam van
de magiër, die zich diep in de Noorse wouden verborgen houdt, en in wiens opdracht
hij uitvoer om een scheepslading goud te halen. Maar dat is lang geleden eii hij kak
zich niet voorstellen dat zoiets een eenvoudige boer bezig houdt. „Neen," denkt
Eric glimlachend, „ik moet me vergist hebben." Toch valt het hem, verder gaand,
op hoe uitgemergeld de landerijen er uitzien. Is de vroegere welvaart uit zijn rijk
verdwenen? Dat en de schrikachtige houding der boeren zet,Eric aan tot denken,
cn als hij een herberg op zijn weg passeert, besluit hij even binnen te gaan
teneinde onopgemerkt een paar informaties te vragen
haal een doos bij Uw Drogist
T~\ r zijn diverse methoden om een biografie op te zetten. Bij éen van die metho-
fij den wordt gebruik gemaakt van het klassieke voorbeeld van de dichter
-*Horatius, die zijn lezers meteen in de actie van het leven zet, „in rhedias
res", en die vervolgens, om van het oude Latijn over te springen naar de moderne
filmtaal, de camera van- zijn verbeelding beurtelings voorwaarts en achterwaarts
richt, zodat ons verrassend, flitsend, suggestief, maar ook enigszins chaotisch een
compleet levensbeeld voor ogen wordt gesteld, dat wij dan achteraf als een
synthese ervaren. Dit filmtempo is in onze moderne literatuur geen vreemd
verschijnsel meer. In een hagiografie, de levensbeschrijving van een heilige, is
het nog iets tamelijk nieuws.
De Minderbroeder Capucijn P. Q u i r i-
nus van Alphen heeft er gebruik van
gemaakt in zijn hagiografie ,,St. Francis-
cus van Assisi"l). Dit boek is heel an
ders dan het grote, rustige, gedocumen
teerde standaardwerk van P. Cuthbert
van Brighton, dat wij vorige week be
spraken. De bedoeling is heel anders.
P. Quirinus heeft geen wetenschappelijk
werk willen leveren, ook al ligt aan zijn
geschrift een dertigjarige studie ten
grondslag. Hij wilde zijn lezers een po
pulair beeld geven van het leven, het
karakter en vooral de psychologisch-
menselijke kanten van zijn geliefde
heilige en hiertoe bezigt hij de filmische
methode. Een methode met voor- en
nadelen.
De voordelen schuilen voornamelijk in
de verhoogde actie, waardoor de aanblik
van dit heiligenleven wisselt van facet
naar facet. Rust wordt tegen onrust uit
gespeeld, vreugde tegen verdriet, ge
boorte tegen dood. De contrastwèrking
is levendig en dat houdt de spanning er
in bij de lezer.
De nadelen zijn echter, dat de schrijver
uit al die flonkerende facetten een over
tuigend gehéél moet componeren, en dat
hij in zijn verhaal eenjaclimax moet
brengen die tenslotte naag. een synthese
voert. Zonder dit laatste schenkt de
lectuur geen voldoening.
Aan een hagiografie, opgezet volgens
de filmische methode van P. Quirinus,
moeten heel andere eisen worden ge
steld dan aan een hagiografie, waarin
de feiten in chronologische volgorde
worden uitgewerkt en door nieuwe fei
ten worden gecompleteerd, zodat het
levensbeeld als vanzelf naar een syn
these voert. De fragmenten, waarin P.
Quirinus zijn leven van Sint Franciscus
heeft verdeeld, om er door nieuwe rang
schikking een reeks originele, kaleidos-
copische beelden mee op te bouwen,
voeren niet zo als vanzelf naar een syn
these toe. Het blijven uiteindelijk niet
meer en niet minder dan fragmenten,
die tezamen een nogal verwarde indruk
bij de lezer achterlaten. Dit ligt echter
niet aan de methode, maar aan het on
vermogen van de auteur, om die metho
de tot het eind toe te beheersen als een
artistieke aangelegenheid.
Ronduit gezegd: P. Quirinus heeft
die methode niet beheerst. Het onder
werp van zijn boek, kennelijk met
veel enthousiasme opgezet, is mis
schien door de talrijke, steeds weer
omgewerkte vóóruitgaven, welke de
huidige uitgave tot voorlopig eindre
sultaat hebben, wat onhandelbaar
geworden voor de schrijver. Voortdu
rend omwerken en opnieuw samenvat
ten bevordert de soepelheid van het
hanteren dér gegevens niet altijd. Ln
ieder geval krijgt men bij de lezing
van dit boek de indruk, dat het wat
geforceerd opgewekt, maar in feite
vermoeid is geschreven. Dit blijkt bijv.
uit het volgende citaat, waarin P.
Quirinus beschrijft, hoe Franciscus
zich voelde, nadat hij voor 't eerst me
laatsen had verpleegd:
„Dat ogenblik van bovenmenselijke
Houtsnede
Assist
uit het
door P.
boek St.
Quirinus i
Franciscus
m Alphen.
den
en andere, al te simpele voorstel
ling van de werkelijkheid geeft P.
Quirinus in zijn beschrijving van
Franciscus' missietocht naar het Oosten
en naar Noord-Afrika. Volgens P. Qui
rinus begaf Franciscus zich „hoofdzake
lijk uit verlangen naar de heilige mar
teldood naar Syrië, om daar het chris
tengeloof en de boetvaardigheid te gaan
preken aan de Saracenen". „Op zoek
naar de marteldood", staat nog ter ver
duidelijking als titel boven dit hoofd
stuk.
Een bewijs voor P. Quirinus' vreem
de houding tegenover de werkelijkheid
van Franciscus' leven is zijn medede
ling in het eerste hoofdstuk: „Wij heb
ben er geen enkel belang bij
iets te zoeken tenzij de
waarheid. Mensen, die in de
„Fiorett" het toppunt van
„het franciskaanse" zoeken
en menen te vinden, vinden
ons niet aan hun kant."
De „Fioretti" zijn „De
bloemekens van de Heilige
Franciscus", een verzameling
van legenden, die onmiddel
lijk na het heilig afsterven
van Franciscus in Italië in
omloop kwamen en die on
geveer een eeuw later te
boek zijn gesteld. Van deze
„Fioretti" zijn in 1949 twee
Nederlandse vertalingen ver
schenen. De vertaling door
dr. Catharina Ypes werd op
18 Juni 1949 in deze kroniek
besproken 2). De andere ver
taling, naar de Latijnse uit
gave. door P. Theophilus O.
F. M. Cap., verdient hier
naar voren te worden ge
bracht, omdat zij geheel vol
ledig is 3).
van
zelfbeheersing sloot voor hem een
periode af van versterving, van zich
terugtrekken uit zijn lichtzinnig leven.
Niet ineens ging dat: o, zo langzaam
aan, met veel geweldige voornemens
en diep teleurstellende terugval in
oude gewoonten. De genade van God
ging zo geduldig, maar ook zeker met
hem te werk, gelijk men één voor één
de vingers van een gesloten vuist ach
terover breekt om de hand los te krij
gen. Eén voor één werden de wortels,
waaraan zijn oude leven vastzat, bloot
gelegd en losgewoeld, totdat tenslotte
de storm kon komen en hem velde
voor goed.
Zijn bekering begon eigenlijk in
eerste aanleg met de ziekte na zijn
gevangenschap. Hij was toen een, twee
en twintig jaar. Een jaar lang had hij
opgesloten gezeten met veel anderen
te Perugia. Zo kreeg hij tijd, gedwon
gen tijd, om een beetje tot bezinning
te komen; het feesten en het lanter
fanten af te wennen."
De schrijfwijze van dit fragment en
van het hele boek is niet alleen popu
lair, maar ook stichtend bedoeld. Maar
deze schrijfwijze is niet stichtend op de
meest fraaie wijze; ten eerste omdat de
aangeslagen toon kinderachtig is in
plaats van eenvoudig of kinderlijk; en
vooral, ten tweede, omdat de werkelijk
heid er terwille van het effect wat al te
eenvoudig zwart-wit door wordt voor
gesteld.
Hier is weer de „bekering" van Sint
Franciscus aan de orde. Franciscus moet
een beetje tot bezinning komen na ai
zijn lanterfanten en zijn lichtzinnig le
ven. P. Quirinus gebruikt ook elders in
zijn boek met voorliefde de woorden
„lanterfanten" en „lichtzinnigheid" als
karakteristieke termen voor Franciscus'
jeugd. Stel daartegenover P. Cuthbert's
rustiger beschrijving van Franciscus'
jeugd, vervuld van idealen, riddercul
tuur, royale vrijgevigheid, poëzie, liefde
voor het schone leven. en ge hebt het
verschil. Tussen lichtzinnigheid en jeug
dige levensroes is precies het verschil
van een nuance. De nuance, waar het
om gaat.
Voor zijn biografie acht
P. Quirinus deze legen-
niet erg betrouwbaar; ook al
zijn ze o.i. tekenend voor de spiri
tualiteit van het jeugdig franciscaanse
ideaal en voor het karakter van Fran
ciscus. Maar wel verhaalt hij met een
air van geloofwaardigheid de nietszeg
gende legende, dat Franciscus, de rijke
koopmanszoon, in een stal geboren zou
zijn.
Natuurlijk bracht P. Quirinus ook de
nodige ridderromantiek ter sprake, om
er de daden van Sint Franciscus mee te
populariseren. Het gevolg van dit po
pulariseren is, dat het wezenlijke van
die ridderromantiek verloren ie gegaan
en het ter sprake brengeh er van niets
meer is dan een suggestief aanwenden
van beeldspraken. Het is zo gemakke
lijk Franciscus voor te stellen als kruis
ridder onversaagd en het heeft zo'n ro
mantisch effect!
Maar men doet de werkelijkheid van
Franciscus' ridderromantiek te kort, in
dien men, zoals P. Quirinus, gevoeliger
is voor heldenmoed dan voor hoofsheid.
Alle subtiele karakterschakeringen, alle
nuancen vergroven dan. En, wij her
halen het, nuancen zijn juist zo belang
rijk. „Wij willen de nuance; geen kleur,
niets dan de nuance" schreef de Franse
dichter Paul Verlaine eens. De nuance,
die in P. Quirinus' voorstelling van rid
derromantiek ontbreekt, is de hoofsheid.
De hoofsheid van gebaar, van denken,
van belijden. Hoofs, dat is het leven
van Franciscus: ridder, troubadour,
heilige.
Advertentie
C^,\
Vraagt ons prospectus
PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEh
Handelseorr. Fr„ D„ Eng, Ned. en Sp.
MOD. BEDRIJFSADMINISTRATIE
60
„Zo'n kerel was Jamesy en toch, zo
taai als de arme knul ook was, op het
eind kwam er één, waar hij niet tegen
op kon. De zwarte gesel veegde hem
weg, terwijl hij nog in z'n eerste fleur
was. Vandaag was hij zo lekker en zo
gezond als jij vanavond bent, en de dag
daarna was hij weg" Connory knipte
met zijn vingers „in de tijd dat je
zó doet."
Hij blies uit; de herinneringen sche
nen met de rook uit die pijp te komen.
„En de Delaney's," ging hij verder.
Dat waren grote, magere, pezige lui.
Jongens voor wie niks te heet of te
zwaar was. En waar zijn ze nou? Alle
maal weg, jongen, vervlogen als de
morgendauw. Och, och, hoeveel paar
denhandelaars of rondtrekkende 'blik
slagers zijn er vandaag aan de dag nog
over? Je kunt ze werkelijk allemaal op
de vingers van je ene hand tellen. Er
zijn er nog maar een handjevol. Hun
tijd is voorbij, kun je wel zeggen. Er
is er nou geen een meer van over, jon
gen, behalve zo'n rondtrekkende ekster
als ik. Ik, die vanavond een eenzaam
man ben na al het goede leven van al
die jaren en die nu langs de wegen van
Ierland rondsjok zonder nog iemand
om me gezelschap te houden dan de
schimmen van de doden."
Plotseling, helemaal uit de toon, be
gon hij te lachen.
„En toch, mijnheer Doyle, jongen, zeg
gen we nog altijd niet, dat we dood
zijn. We zullen nooit zeggen dat we
dood zijn. Zoals het liedje zegt; „Wij
gingen nog geen winter dood, en aten
nimmer sneeuw". En aten nimmer
sneeuw. Weet u, meneer, wanneer ik
dat voor het laatst hoorde zeggen? U
bent een gestudeerd man en ik twijfel
er niet aan of U hebt de oude Pa-
draig O'Conaire gehoord?"
„Ja, daar heb ik wel eens van ge
hoord," zei ik, blij dat ik een kans
kreeg om weer eens mijn eigen stem te
horen.
„Nou, de laatste keer dat ik dat ge
zegde hoorde, was het van de oude Pa-
draig zelf en hij kwam toen over de
heuvelen van het dorp Derryname naar
Waterville. Hij zat als een lord in z'n
kleine groene wagentje en het zwarte
ezeltje, dat er voor liep, stak zijn kop
in de lucht, zo trots, potdorie, als het
witte paard van Napoleon. Ach, God zij
mijn vrienden genadig en God zij met
ons.
tellapper, zijn uitvoerig verhaal beëin
digd.
„Uit welke hoek van het land kom jij
zelf. Teddy?", vroeg ik nieuwsgierig.
„Kijk eens, mijnheer Doyle, nou u het
vraagt, meneer, da't is een eer, die, voor
zover ik weet, nooit één plaats in het
bijzonder voor zich heeft opgeëist. Maar
zoveel kan ik jé wel vertellen, dat mijn
eerste herinneringen aan de stad Rath-
keale in het graafschap Limerick zijn en
vandaar gaan ze naar Ballingarry aan
de ene kant en dan aan de andere kant
naar Shanagolden. Kent u dat land
eigenlijk?"
„Ik ben er nooit wat je noemt ge
weest", bekende ik, „ofschoon ik een
paar keer door of voorbij Rathkeale ben
gekomen".
„Dat is maar goed, hoor! Verdomd, je
was een verstandige kerel om er maar
door heen te gaan. Het zou ook ver
standig zijn geweest als je er helemaal
buiten was gebleven, tenminste na de
kermis en de paardententoonstelling
van Ballinasloe en de rennen van Listo-
wel, want dan, aïs het jaar op zijn eind
liep, kwam het hele gilde van de ke
tellappers daar bij mekaar voor hun
winterkwartieren. Godzalmeliefhebben!
Ik herinner me een tijd, dat je net zo
goed ergens in de vreemde onder de
Roodhuiden kon zitten. Je zou onder de
Indianen veiliger geweest zijn, want,
voor de duivel, bij de wilden zit er nog
wel een veegje beschaving op, maar als
de ketellappers zich zo tegen de eerste
October verzamelden, dan was het ieder
voor zich en de duivel voor ons allen.
Ik heb de oorlog meegemaakt, meneer
tje, in Vlaanderen en bij Suvla Bay,
maar voor moord op grote schaal kon
je nergens beter terecht dan in Rath
keale op de dag van een paardenmarkt,
als de ketellappers zat waren en bloed
wouen zien".
„Da't is nu allemaal veranderd, zeker?"
'„Ja, allemaal veranderd", zei hij
triestig. ,Er is op het ogenblik geen net
tere stad dan dat zelfde Rathkeale. 't
Is de schuld van de politie", zei hij met
stelligheid, „er is op het ogenblik geen
klabak in het hele land of hij smijt je
in het arrestantenlokaal in plaat^< van
me't je te vechten, als je gek genoeg
bent om met hem te willen bakkeleien".
Ik herinnerde mij de zinspeling op
zijn soldatentijd. Dat was iets nieuws
voor me.
„Ik had nooit geweten, Teddy, dat je
gediend hebt".
Hij spuwde heftig op de grond.
„Bijna tien jaar lang, beste jongen, bij
na tien jaar lang, de beste tien jaren
van mijn leven. Ik heb het handgeld
aangenomen in negentientwaalf, op een
dag dat ik laveloos dronken was en, bij
de duivel, ik werd pas goed nuchter
toen ik op Aldershot rondrende met een
geweer in mijn hand en me oefende om
de koning en het Rijk te verdedigen,
ik, die nou niet wat je noemt erg veel
voor die twee voelde".
Hij maakte de steel van zijn pijp weer
eens in orde.
„Dat was nog niet zo erg, maw
grote oorlog begon, eer ik de kans had
om weg te komen; dU6 ik er op uit om
tegen de Duitsers te vechten. Ik zou
wel eens willen weten".', peinsde hij,
„of die Duitsers net zo Teel zin hadden
om mij. te komen dood maken als ik het
had om het hun te doen! Toch had ik
nog geluk. Een officier kreeg zo ineens
een bevlieging voor me, de eerste dag
dat de oorlog begon, en binnen een
maand was ik zijn oppasser. Ik was
maar net op het nippertje om mijn
hachje uit Bergen te redden. Ik heb
daar ook nog een medaille voor gekre
gen, jongen! Ik was een halve held,
hoewel ik nooit de kans heb gehad om
een schot op de vijand te lossen, behal
ve een hele tijd later".
We hielden stil bij de kruisweg van
Conway.
„Welke kant ga je nu uit, Teddy?"
„Kijk", zei hij, „om je de waarheid
te zeggen, weet ik het nog niet zo pre
cies, nét ais die knol van Rafferty, die
niet wist of hij een paard of een ezel
was. Ik kon best naar Forgarty gaan
en vannacht in de schuur slapen, dan
was ik meteen zeker van mijn ontbijt
morgenvroeg. Maar ja, zie je, ik heb
m'n oude soldeerijzer en m'n knapzak
ginds bij Corcoran laten liggen en ik
dacht er zo over om vannacht op de
stalzolder te maffen, als ik tenminste
over het erf kan sluipen zonder dat
Matilda het merkt."
Advertentie
0Z^iCO
N.V.
ROTTERDAM
KOM. MéUBELPAftKIER
KLEIWEG 244 TEL 547B4
Meubelen en
betimmeringen voor
Directiekamers
Vergaderzalen
Hotels
Weggen
Schepen
Adviezen voor
bmaetihuistrchitectuur
TOON k A MIR*
Utrecht» Binnenhuis
MuseumUan 7,Utrecht
Tel. 17«5
Met gelijke snelheid stuiven de trei
nen uit Gouda en Amsterdam neus
aan neus over de wissels het Utrecht
se station binnen.
Het perron schuift tussen beide in.
Het luidsprekersgeluid verdrinkt in de
herrie. Uit beide treinen hangen de
buffetkellners en telegraferen met hun
vingers hun koffie-omzet naar elkaar.
„Mógemneer", blaast een dikke me.
neer met kortgeknipt borstelhaar.
„Ruimte zat, joh, hier, pik een
matje. Heb jij nog dictaten voor mij
te leen?"
„Nog eentje: een uittreksel uit Har.
tog. Dat moet je absoluut bestuderen."
De twee toekomstige veeartsen be
ginnen direct een gesprek over hun
vak.
„Vanmorgen op de kliniek moest ik
vertellen hoe oud dat paard was. Ik,
keek eens deskundig naar het gebiei
en gokte: twaalf jaar. Laat het nou op
de week af goed zijn."
De borstelhaarmeneer luisterde ge
spannen. De studenten springen van de
bacteriologie over op de clinische diag
nostiek.
„En dan exterieur, daar moet ik
deze week aan geloven."
Borstelhaar kan het niet volgen,
trekt zijn schouders en wenkbrauwen
omhoog en beduidt ons, dat hij er niets
van begrijpt.
„Hoe gaat het eigenlyk met Henk in
het ziekenhuis? Knapt hij al wat op?"
De ene student, in plusfour en rij
laarzen, doet het verhaal van Henk.
„Woensdag moest hij een koe een
injectie geven. Hij bindt de poten van
dat beest bij elkaar, houdt het andere
eind van het touw in zijn hand en
prikt de injectienaald onder de huid
van de koe. Door de prik is het beest
waarschijnlijk geschrokken, springt
omhoog en gooit zijn samengebonden
poten de lucht. Henk was er niet op
verdacht en wordt aan het touw mee
gesleurd. Door die ruk verloor hij
twee leden van een vinger, gewoon-
weg afgekneld
Borstelhaar slikt zijn adamsappel
van boven naar beneden, en vraagt
met een dun stemmetje:
„Hou op meneer, met die rare ver
halen. Daar kan ik absoluut niet te
gen."
Plusfour kijkt hem geringschattend
aan.
„Weet u waar ik niet tegen kan? Te
gen al die mensen in de trein, die
stomweg alle gesprekken van hun me
dereizigers afluisteren."
Men kan, om dit boek van P. Quirinus
tenslotte nog eens vanwege zijn filmische
kwaliteiten met de film te vergelijken,
ten aanzien van de film over het leven
van de heilige Jeanne d'Arc eenzelfde
soort bezwaren opperen als ten aanzien
van deze vlotte hagiografie. Straks zul
len die bezwaren waarschijnlijk ook weer
gelden ten aanzien van de film „St. Fran
ciscus van Assisi", die de Italiaanse re
gisseur Roberto Rossellini momenteel aan
het vervaardigen is, met Nazari Gerardi
als de H. Franciscus en Ingrid Bergmann
als de H. Clara. Het doel is loffelijk: veel
mensen worden er door nader gebracht
tot het leven van de betreffende heilige.
Maar om dit doel te bereiken, wordt de
werkelijkheid van het leven één nuance
anders gemaakt. Anders is het niet inte
ressant genoeg. Popularisering is niet
goed, als door alle bravour van techni
color van woord of beeld de nuance, de
ene alles zeggende nuance, er bij in
schiet
NICO VERHOEVEN
1) P. Quirinus van Alphen, Minderbroe
der Capucijn: „St. Franciscus van Asslai".
Verlucht met kopergravures van de Ant
werpse etser uit de zestiende eeuw. Jan
Coliaert. Uitg. „Helmond", Helmond. Derde
druk.
2) Dr. Catharina Ypes: „Legenden van
Sint Franciscus". L. J. Veens Uitg., Am
sterdam 1949.
3) P. Theophilus O.F.M. Cap.: „De bloe
mekens van de heilige Franciscus", ver
taald naar de Latijnse uitgave, ingeleid door
drs. P. Gerlach O.F.M. Cap. Uitgave H.
Meulenhoff, Amsterdam.
Advertentie
*V yoral in nawinter en voorjaar
a
hlet natuurproduct kinine f. 0.80
met het frijitviiammè-C p buisje