Situatie op arbeidsmarkt niet ongunstig
OOST-COMPAGNIE KOSTTE
ONS TWINTIG MILLI0EN
i
In de tropen
voor Nederl.
nog mogelijkheden
landbouwkundigen
t rrrivr
De werkloosheid is nog gering, doch
Nederland groeit uit zijn grenzen
Hogere straffen geëist tegen leiders
Gebrek aan politie-toezicht ten
plattelande
De Eieift der werklozen
ouder dan 40 jaar
Lisse heeft de primeur
„Het volk heeft het
laatste woord"
Hoge onderscheiding
voor Prins Bernhard
JLHUIJ/JL
Spoedige liquidatie
gevraagd
Nieuwe machine voor
braille-schrift
E
Spoedige publicatie rapport-Langemeijer
Vooral in Brazilië,
Suriname en Ethiopië plaats
MAANDAG 27 FEBRUARI 1950
PAGINA 3
Eerste goedkope boutvplan
goedgekeurd
LIEBIG
AROMA
R.I.S. kan niet over
deelstaat beslissen
KING
Azteekse Adelaar van
Mexico
GEDWARSBOOMDE
Vertaling
JOHANNA PERENBOOM
(Wordt vervolgd)
Beheersinstituut
(Van onze Haagse redactie)
Om meer dan een reden zou men thans de vraag kunnen stellen, of ons land
al dan niet een periode van werkloosheid tegemoet gaat. Onwillekeurig
dringt zich daarbij dan de herinnering op aan de crisisjaren na de eerste
wereldoorlog, toen „werkloze" een beroep geworden scheen te zijn en dui
zenden iedere dag gingen stempelen om hun steun te krijgen. Millioenen
werden er zodoende uitgegeven; niets kwam ervoor terug. Gaat Nederland
naar een dergelijke periode terug? Worden er maatregelen genomen, die dit
zullen verhinderen en zijn er op dit punt bepaalde garanties te geven? Wij
stelden deze vragen dezer dagen ten departemente. Het antwoord hield een
zekere mate van geruststelling in. Het probleem der werkgelegenheidsbevor-
dering wordt door de Overheid met grote ernst, maar niet somber bezien.
Het is evenwel moeilijk, voor de toekomst prognoses te maken. De nationale
arbeidsmarkt is immers te zeer afhankelijk van de internationale verhoudin
gen. Een wereldcrisis zou uiteraard aan ons land niet ongemerkt voorbij
gaan. Op het ogenblik is de situatie op onze arbeidsmarkt echter niet ongun
stig 'te noemen. Industrialisatie, het verhogen der arbeidsproductiviteit, het
stimuleren der emigratie, omscholing en herscholing en de uitvoering van
openbare werken, die in gereedheid worden gehouden voor de bestrijding
der conjuncturele werkloosheid, zijn te zien als evenzovele maatregelen ter
bevordering der werkgelegenheid.
ven vraagt nog steeds om goede vak
lieden. Nederland heeft er echter te wei
nig. Zo is er b.v. nog steeds een tekort
aan chemische analysten, calculators,
technische tekenaars en instrumentma
kers. In de kantoorvakken verdringt
men daarentegen elkaar. Velen menen,
dat men na het behalen van een Mulo
diploma op een kantoorstoel moet gaan
zitten. De zucht naar een baan met een
boord, die in vele gevallen funest is
voor de toekomst van de jongen, heerst
nog steeds in sterke mate. In dit ver
band zou mr. Werner willen pleiten voor
een gedegen beroepenvoorlichting en
wel met "name op de scholen.
Op het ogenblik telt ons land mid
den in de wintermaanden ruim 100.000
werklozen, een cijfer, dat zo op het
eerste gezicht nogal onrustbarend lijkt.
Toch kan er van een werkloosheid van
betekenis eigenlijk nog niet gesproken
worden. Het gemiddelde cijfer der
werkloosheid was over 1949 ruim 58.500,
nog geen 2 pCt. dus van het totaal
aan mannelijke beroepsbevolking, dat op
het ogenblik ongeveer 3.000.000 perso
nen bedraagt. Het komt ons belangrijk
voor om dit feit hier eens nadrukkelijk
vast te stellen.
Elk jaar doen ruim 84.000 mannelijke
personen hun intrede in het arbeids
proces. Ongeveer 48.000 personen vallen
jaarlijks af door ouderdom, sterfte enz.,
zodat de beroepsbevolking dus met
36.000 personen per jaar groeit. Dit
aantal zal in de eerstkomende jaren
nog groter worden en waarschijnlijk
wel oplopen tot 40.000 personen. Daar
komen nu nog bij de kleine 100.000 de-
mcbilisanten. die op betrekkelijk korte
termijn uit Indonesië terugkeren. Ver
der is men reeds enige tijd bezig met
het doorvoeren van de mechanisatie in
de landbouw, zodat uit deze sector
steeds meer mensen vrij komen. Ook
doet zich thans hét verschijnsel voor,
dat minder goede of ongeschoolde ar
beidskrachten afgestoten worden; dit is
b.v. het geval in de metaalvakken.
Al deze mensen zullen werk moeten
vinden in Nederlandof in andere
landen. Het beroepsgeneratie-indexcij
fer is bij ons op het ogenblik 160, d.w.z.
dat, wanneer 100 personen het arbeids
proces verlaten, 160 jeugdige krachten
hun intrede doen. Nederland groeit als
het ware buiten zijn grenzen uit. In
andere landen is veelal juist een omge
keerde tendenz waar te nemen. Het
geboorte-overschot is er gering; het
aantal inwoners loopt er zelfs terug.
Het beroepsgeneratie-indexcijfer be
weegt zich daar dan ook in dalende
lijn. In die landen zal men, dit moet
wel voor de hand liggen, mettertijd bij
ons moeten komen aankloppen om ar
beidskrachten.
Emigratie, wat voor ons een van de
oplossingen is voor het opvangen van
ons grote geboorte-overschot, zal dan
ook niet alleen beperkt moeten blijven
tot emigratie over zee. Emigratie in
West-Europa zal in de toekomst op
grotere schaal dan voorheen moeten en
ook kunnen geschieden. Dat is ook de
mening van mr. Ph. Werner, inspecteur-
generaal van het Rijksarbeidsbureau,
met wie wjj over de stand van onze
arbeidsmarkt spraken. Op het ogenblik
hebben de Nederlandse immigranten
overal een buitengewoon goede naam.
Australië en vooral ook Nieuw-Zeeland
zijn enthousiast over de Nederlanders,
de „Ex-servicemen from Indonesia",
die met vliegtuigen van de „world-
famous K.L.M." als ware heren aan
kwamen.
Die goede reputatie zullen we moeten
blijven behouden en daarom zullen alle
emigranten flinke kerels moeten zijn.
Ze zullen bovendien anders eenvoudig
niet slagen in den vreemde. Door de
Overheid wordt dan ook zeer grote
zorg besteed aan de emigratie. De ani
mo is zeer groot, maar elke adspirant-
emigrant wordt nauwkeurig onder de
loupe genomen. De arbeidsbureaux
hebben daarbij de eerste selectie. Wat.
uit Nederland komt móét goed zijn.
Dit is overigens niet alleen het geval
met de emigranten. Ook onze produc
ten zullen sterk in kwaliteit opgevoerd
moeten worden. Slechts met kwaliteits
producten kan Nederland op de interna
tionale markt concurreren. Dat vraagt
vele en goede vaklieden en het blijft,
ook voor de toekomst, waar, dat voor de
geschoolde arbeidskracht geen werkloos
heid behoeft te bestaan. Het bedrijfsle-
De minister van Wederopbouw en
Volkshuisvesting heeft de eerste officiële
goedkeuring voor een goedkoop woning
bouwplan op grond van de inmiddels
bekend gemaakte „Beschikking vermin
derde bijdragen Woningwetbouw 1950"
verleend.
De goedkeuring is verstrekt aan de
gemeente Lisse, voor een plan van 73
woningen De jaarlijkse bijdrage zal f 120
per woning bedragen. De huur van de
woningen is vastgesteld op f 5.35 per
week.
Advertentie
Een OXO product
De enige Aroma
met vleesextract; in
kwaliteit en smaak
is er geen betere.
Prijs per Flacon
55 ct
Nagevuld 37 ct
Hoe het dan mogelijk is, dat de sta
tistiek op het ogenblik, bij een tekort
aan vaklieden, onder die vaklieden toch
nog werkloosheid aanwijst, is gemakke
lijk verklaarbaar. Dit is n.I. seizoen
werkloosheid. Een frappant voorbeeld
hiervan vinden we bij het gilde van de
schilders.
Op 31 December 1949 waren er 3500
schilders werkloos. Wanneer we echter
een half jaar verder zijn komen we
schilders te kort! En dat herhaalt zich
zo elk jaar. De fout moet hier niet ge
zocht worden bij de schilders zelf maar
bij het publiek, dat het hun onmoge
lijk maakt de goede stelregel: 's zomers
het buitenwerk en 's winters het binnen
werk, na te leven. Wanneer de huis
vrouw aan de schoonmaak trekt wil
ze er de schilder ook wel bij hebben,
maar 's winters past haar dat niet. Bui
tenwerk en binnenwerk vallen voor de
schilders dus samen en het is begrijpe
lijk, dat er dan schilders te kort zijn.
Het zou, dunkt ons, wellicht door de
betreffende vakorganisaties overwogen
kunnen worden om in de slappe tijd
op het binnenwerk een zekere korting
te geven, b.v. 10 pet. Er zijn reeds be
drijven overigens niet in het schil
dersvak die deze gedragslijn volgen.
Wat bij de schilders het geval is speelt
zich in het gehele bouwbedrijf af. In
een bepaald seizoen heerst er werk
loosheid en een paar maanden daarna is
er plotseling een tekort aan vakkrach
ten. Van welk een betekenis de seizoen
werkloosheid is, wijzen de cijfers uit.
Wanneer wij haar zouden mogen uit
schakelen, zou het aantal werklozen niet
ruim 100.000 doch slechts 70.000 bedra
gen. Er zal dus meer spreiding van de
werkzaamheden moeten komen.
Werklozen, en dit is ook het oordeel van
mr. Werner, zullen we echter wel blijven
houden. Hiertoe moeten we echter niet re
kenen de groep van mensen, die niets wil
len en niets kunnen. Daar is eenvoudig
geen kruid voor gewassen. Afgezien daar
van dus hebben we op de eerste plaats te
maken met de groep van mensen, die door
ontslag uit het arbeidsproces moeten tre
den en die, vanwege hun leeftiïd, zeer
moeilijk opnieuw aan het werk geraken:
de groep van 40-jarigcn en ouder. De be
reidheid van het bedrijfsleven om deze
mensen weer in dienst te nemen neemt
steeds meer af. Onder de 62.000 werk
lozen, die in de maand November van
het vorige jaar stonden geregistreerd, be
vonden zich ruim 31.000 personen hoven
40 jaar, de helft dus! Van de zijde van het
Rijksarbeidsbureau en de Stichting van de
Arbeid wordt er bij het bedrijfsleven dan
ook sterk op aangedrongen om deze men
sen toch zo veel mogelijk aan werk te
helpen. Daarnaast gaan de gewestelijke
Arbeidsbureaux van al deze mensen nauw
keurig na waarvoor ze geschikt zijn en
welke mogelijkheden er voor hen nog open
liggen. Een gedeelte ontvangt een opleiding
in een der Rijkswerkplaatsen voor Vak
ontwikkeling; voor anderen wordt een pas
sende werkkring gezocht. Het zal vaak
werk moeten zijn dat betrekkelijk een
voudig is, maar waarvoor toch een grote
verantwoordelijkheid wordt vereist.
Verder is daar de groep der minder-
validen. Zij melden zich in steeds groter
getalen op de arbeidsbureaux. Over 194P
stonden er 20.525 geregistreerd. Daarvan
konden er 7465 geplaatst worden. Met
speciaal daarvoor ontworpen methodes
wordt van elke minder-valide nagegaan,
waarvoor hij geschikt is. Wanneer deze
mensen, die anders tot leeglopen gedoemd
zouden zijn, aldus in een bepaalde functie
geplaatst worden, heeft men de zeker
heid, dat zij ook voor de volle 100 pCt.
het werk zullen kunnen doen. Nu deze
succesvolle plaatsingsmogelijkheden voor
minder-validen bekend worden, komen
er zich steeds meer melden. Zo bedroeg
het aantal ingeschrevenen in 1949 25733!
Hiervan werden er tot op heden reeds
8967 geplaatst.
Dan zijn er natuurlijk nog de werk.
lozen, die bij de D.U.W, werkzaam zijn.
Op 31 Januari j.l. waren het er 31.844.
Daarnaast waren er op die datum ruim
39.000 personen, die uitkeringen genoten.
Ongeveer 31.000 werklozen genieten geen
uitkeringen.
De conclusie, dat de situatie op onze
arbeidsmarkt op het ogenblik niet on
gunstig is, komt dus inderdaad met de
werkelijkheid overeen.
De voormalige directeur van de Neder
landse Oost-Compagnie, alsmede de com
missaris en de directeur van haar dochter
maatschappij de N.V. Nederlandse Oost-
Bouw verschenen Zaterdag voor de Bijzon
dere Raad van Cassatie. De Hagenaar D.
K., de voormalige directeur der Neder
landse Oost-Compagnie, die door het Bij
zonder Gerechtshof te 's-Gravenhage tot
zeven jaar gevangenisstraf werd veroor
deeld, verscheen als eerste voor de Raad.
Uitvoerig werd hij door de president
van de Raad, mr Van Berckel, aan de
tand gevoeld betreffende de gang van
zaken bij de Compagnie, in welk verband
menige Nederlandse boer werd geronseld
voor landarbeid in Littauen en de Oekraïne.
„Dit hele fantastische plan, dat op een
fiasco is uitgelopen, heeft de Nederlandse
staat ruim twintig millioen gulden gekost,
dat is u zeker bekend", merkte de presi
dent op en vervolgde: „Ruim vijftien mil
lioen gulden werd uit Nederland geëxpor
teerd, doch maar een heel klein beetje is
weer in Nederland binnengekomen."
Requirant zei het idealistisch te heb
ben gezien, hij was een „Mussert-man"
geweest en tegenstander van Rost van
Tonningen. De publieke tribune wist
nauwelijks haar verontwaardiging te
bedwingen toen hij mededeelde, aan
vankelijk 15 mHle per jaar verdiend te
hebben, welk bedrag later werd ver
hoogd tot 20 mille, waarbij dan nog
reis- en verblijfkosten gedeclareerd
werden.
Als tweede requirant verscheen hierna
ingenieur R. A. T. Br., die zich gedurende
de bezetting de functie verwierf van com
missaris der N.V. Nederlandse Oost-Bouw,
een dochtermaatschappij der Nederlands
Oost-Compagnie. Voor dit feit werd Br.
door het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gra
venhage veroordeeld tot 7% jaar gevan
genisstraf met aftrek. Hij gaf toe in het
begin van zijn loopbaan 30 tot 50.000.
per jaar te hebben verdiend. Slechts kort
had hij, naar hij zei, gewerkt bij de N.V.
Nederlandse Oost-Bouw.
Tot slot stonden nog terecht B. J. H., archi
tect uit Voorburg, en P. H., ambtenaar
uit Huizen. B. H. was ten laste gelegd,
dat hij als architect werkzaamheden had
verricht ten behoeve van de N.V. Neder
landse Oost-Bouw en later in de jaren
1943 en 1944 hiervan directeur was ge
weest. Het Bijz. Gerechtshof te 's-Graven
hage veroordeelde hem tot drie jaar ge
vangenisstraf met aftrek. In October van
het afgelopen jaar werd hij op vrije voeten
gesteld. P. H. was door het Haagse Bij
zondere Hof veroordeeld tot vier jaar ge
vangenisstraf met aftrek. Ook hij was
directeur der N.V. Nederlandse Oost-Bouw
geweest.
Mr. Bakhoven, de procureur-fiscaal,
concludeerde tot verwerping van het
beroep van D. K. en het beroep van R.
A. T, Br. Hij achtte 'n gevangenisstraf
verhoging tot acht jaar voor K en een
tot negen jaar voor Br. op zijn plaats.
Voorts achtte hij het ingestelde beroep
van de procureur-fiscaal hij het Haagse
Hof in de zaak tegen B. H. en P. H.
gegrond. Hij requireerde tegen de
eerste een gevangenisstraf van vijf jaar
en tegen de tweede een straf van zes
jaar, in beide gevallen met aftrek.
De Zoon van &ic
14. Wanneer Eric de herberg binnengaat verwacht hij niet dat men hem zal
herkennen. Te lang is hij daarvoor uit zijn rijk weg geweest. Maar evenmin verwacht
hij de blikken vol argwaan, waarmee de aanwezigen hem begroeten of het -pijnlijke
zwijgen dat er va.lt zodra men zijn hoge gestalte op de drempel ontwaart. Dat
verbaast hem in hoge mate. Deze streek in zijn rijk stond vroeger bekend om de
gemoedelijkheid van haar bevolking. En thans stuit hij hier op dezelfde vijandige
schrik welke hij ook at bij de boeren opmerkte.
Maar misschien is het mijn uiterlijk van een vreemdeling,*' denkt Ene, die zich
herinnert dat hij nog steeds een uitheemse, Chinese kleedij draagt. „Zij zullen^onge
twijfeld toeschietelijker worden zodra ze bemerken dat ik hun taal spreek." En
terwijl hij zich aan een tafeltje zet waftraan enige boeren reeds hebben plaats ge
nomen, zegt hij opgewekt: „Goedemiddag, vrienden. Wilt ge niet iets van mij drin
ken? En waarom deze vijandigheid tegenover een vreemdeling, die argeloos by u
binnentreedt?"
Maar zijn vriendelijke woorden hebben niet de minste uitwerking. Integendeel, dc
sfeer van argwaan en vreemd wantrouwen wordt thans bijna voelbaar. De ene boet
staat schichtig op en schuift langs de muur naar de uitgang, terwijl de andere een
onverstaanbaar antwoord gromt. In de hele gelagkamer heerst nu een dodelijke
stilte en alle ogen zijn vol vijandschap en onheil op de Noorman gericht.
Eric begrijpt het niet. Vanwaar deze mysterieuze onwil en verwijdering, vraagt hy
zich verbijsterd af? Waarom gedraagt iedereen zich alsof zijn binnentreden een
gevaar inluidt, een dreiging, die iedereen zich bewust schijnt behalve hijzelf. Enigs
zins verward staat hij op en kijkt om zich heen.
En dan valt zijn blik op een tweetal boeren, die ietwat achteraf zitten. De oudste
heeft zich juist waarschuwend naar de ander voorovergebogen, en flauw verstaat de
Noorman wat hij hem angstig toefluistert:
Sla geen aandacht op die vreemdeling! Ga met op z n praatjes in. Het kan je
dood zijn! Je hebt alle kans dat het een spion van Lauri is
Zeer vele leden zien, aldus blijkt uit
het voorlopig verslag der Eerste Kamer
over de begroting van Justitie, met be
langstelling uit naar de publicatie van
het rapport der commissie-Langemeijer
over het politievraagstuk. Zij spreken
de hoop uit, dat die publicatie nog zal
geschieden vóór de verschijning van de
Memorie van Antwoord op dit voorlo
pig verslag, opdat het rapport punt van
bespreking zal kunnen uitmaken bij de
openbare beraadslaging over dit wets
ontwerp.
Andere leden willen gaarne vernemen,
of thans klaarheid is gekomen in de ver
houding tussen de minister en zijn ambt
genoot van Binnenlandse Zaken betref
fende de verantwoordelijkheid voor de
openbare orde en rust. Weer andere le
den bepalen zich tot het uitspreken van
de wens, dat er een definitieve regeling
van het politievraagstuk tot stand zai
komen, welke eensdeels zai passen in
het kader van het politievraagstuk van
de rechtsstaat en anderdeels de burge
meesters in staat zal stellen hun taak
behoorlijk uit te voeren.
Betreurd wordt, dat de minister
heeft gemeend, zich aanvankelijk te
moeten neerleggen bij vermindering
van het korps Rijkspolitie met 500
man. Reeds thans immers is dit
korps onderbezet. Vooral ten platte
lande wordt geklaagd over gebrek
aan politioneel toezicht in het alge
meen. Wordt het korps ingekrompen,
dan zal de toestand aldaar nog ver
ergeren. Men drong er op aan, dat in
de bestaanszekerheid van de ambte
naren bij de Rijkspolitie geen verde
re wijziging ten kwade zal worden
gebracht
Verscheidene leden brengen in herin
nering, dat bij de behandeling van de
Rijksbegroting 1948 en 1949 is aange
drongen op bestrijding van de activiteit
van die elementen, welker streven is ge
richt op omverwerping van de bestaan
de orde. De minister heeft in de Tweede
Kamer verklaard, dat de regering aan
deze aangelegenheid haar bijzondere
aandacht wijdt en dat de politie op dit
stuk in het bijzonder waakzaam is. Deze
leden maken nu de opmerking, dat zij
destijds het nemen van concrete wette
lijke maatregelen hebben bepleit. Gaar
ne zouden zij vernemen, wat er in de
laatste twee jaren van regeringswege is
geschied, en met name, welke wetsont-
-
Deze zuilen, die aan de kant van de weg staan tussen StuttgartBad Cannstatt
en Munster, werden in 1939 in opdracht van de machthebbers van het Derde Rijk
vervaardigd, maar nooit voor gebruik afgehaald. De zuilen waren bestemd-voor
een groot gedenkteken in Berlijn. Nu is het wachten op iemand, die ze voor een
of ander doel kan gebruiken.
werpen bij de Staten-Generaal aanhan
gig zijn gemaakt.
Vele leden hebben de indruk, dat het
onderzoek naar de in de bewaringskam-
pen in 1945-1946 gepleegde mishandelin
gen van politieke delinquenten wel zeer
geruime tijd in beslag neemt. Zij wijzen
erop, dat de desbetreffende mededelingen
alom een uiterst pijnlijke indruk hebben
gemaakt, en achten het zéér gewenst, dat
aan de uitkomst van het te dier zake
ingestelde onderzoek de nodige open
baarheid zai worden gegeven.
Zeer vele leden uiten hun waarde
ring voor het vele en helaas veelal
miskende werk, verricht door de
Stichting Toezicht Politieke Delin
quenten. Vele leden achtten het te
voeren gratiebeleid verreweg het
belangrijkste facet van de afw|:ke-
ling van de bijzondere rechtsple
ging. Zij trekken in twijfel, uf het
dusver te dezer zake gevoerde be
leid werd gekenmerkt door kracht
en visie.
Deze leden aehtcn het een eis van
recht, dat in alle gevallen, waarin van
rechtsongelijkheid blijkt, deze bij wege
van gratie ongedaan wordt gemaakt.
Enige leden vragen tenslotte inlich
tingen omtrent de gegrondheid van de
nog steeds lopende ernstige geruchten
over collaboratie met de vijand, ge
pleegd door de directie van de N.V.
Werkspoor.
Het kabinet van de Republiek te Djoc-
ja is bijeen geweest, om de laatste ont
wikkelingen in de gebieden buiten de
republiek, die aansluiting bij de repu
bliek verlangen, te bespreken. Hoge re
publikeinse kringen hebben inmiddels
te Djocja aan Aneta medegedeeld, dat
de republikeinse regering het zéér be
treurt, dat in het ontwerp-federale wet
een artikel is opgenomen, waarin de
mogelijkheid geopend wordt een gebied
rechtstreeks door de regering der R.I.»
te laten besturen. Dit artikel wordt door
de republikeinse regering opgevat als
een inconstitutionele maatregel van de
zijde der Indonesische regering om
eventuele gebiedsuitbreiding van de re
publiek Indonesia te belemmeren.
Indien de regering der R.I.S. vast
houdt aan dit artikel van de federale
wetsontwerp, handelt zij in strijd mei
het beginsel van de federatie. De rege
ring der R.I.S. kan over het gebied van
een deelstaat niet beslissen, want hier
in heeft het volk alléén het laatste
woord.
Men deelde aan Aneta voorts me
de, dat de republikeinse regering
thans overweegt een protest bij de
regering der R.I.S. in te dienen over
de teleurstellende maatregelen, die de
Indonesische regering genomen
heeft in verband o.m. met de trage
gang van zaken betreffende de aan
sluiting van Midden-Java bij de re
publiek en het langé treuzelen in het
nemen van beslissingen. Op de vraag
of dit protest niet een verwijdering
tussen de republikeinse regering en
de regering der R.I.S. tot gevolg kan
hebben, antwoordde men: „Indien het
tot verwijdering komt, zal de repu
bliek haar eigen weg weten te kie
zen."
Inmiddels meldt Aneta uit Surabaia
dat de negara Djawa-Timun verzocht
heeft opgenomen te worden in de pro
vincie Oost-Java der republiek.
Advertentie
'Ml. Il\ 'kt.
(Van onze redacteur)
In het hulpgebouw van de Land
bouw Hogeschool te Wageningen is
een tropische landbouwdag gehouden,
waar door een keur van uiterst deskun
dige sprekers voordrachten zijn gehou
den o'ver de mogelijkheden van Neder
landse landbouwkundigen in de tropen.
Hoewel thans de vraag uit Indonesië
naar landbouwkundigen, opgeleid aan
een van de landbouwscholen in ons land,
nog toeneemt, is de mogelijkheid groot,
dat deze vraag in de toekomst zal dalen.
Voornamelijk zal dit gelden voor de
zogenaamde „allround" landbouwkundi
gen. Voor de gespecialiseerden, zij, die
hun Wageningse studie gebruiken als
ondergrond voor verdere specialisatie,
hetzij als planteziektekundigen, als bo
demdeskundigen, als landbouwscheikun-
digen of statisticus-econoom, zal er al
tijd in de Oost nog wel plaats zijn.
Maar niet alle landbouwkundigen zul
len deze gespecialiseerde richting kiezen.
Velen zullen zich aangetrokken blijven
voelen tot practisch werk, tot uitvoe
rende of organiserende arbeid. Voor hen
is het zaak dat zij zich terdege bezinnen
op de mogelijkheden, die er voor hen
buiten Indonesië liggen. Met dit doel
was gisteren deze tropische landbouw
dag in Wageningen belegd.
Algemeen kwam men tot de con
clusie, dat in de zich ontwikkelende
landen, zoals Brazilië, Suriname en
Ethiopië, plaats is voor ervaren Ne
derlandse landbouwkundigen, die de
tropische richting hebben gekozen, op
dat zjj door hun kennis en practijk de
President Mighuel Aleman van Mexico
Zaterdagavond aan Prins Bernhard, die
momenteel een officieel bezoek brengt
aan Mexico, het Grootlint van de Az
teekse Adelaar overhandigd. Prins
Bernhard overhandigde daarop de
presdent het Grootkruis van de Neder
landse Leeuw.
Zondag heeft Prins Bernhard in Mexico
City een „cowboy-fiesta" bijgewoond en
deelgenomen aan een ruiterdemonstratie,
waarbij hij het paard van de Mexicaan
se Olympische kampioen, kolonel Hum-
berto Mariles, „Arete" bereed.
Vier kleine Mexicaanse meisjes, boden
de Prins voor ieder der Prinsesjes een
„robozo", een typische Mexicaanse man
tel, aan. De kleuren van de Neder
landse vlag zijn in deze kledingstukken
verwerkt.
door
PATRICK PURCEIX
61
Ik moest lachen om het beeld, dat me
voor de geest kwam van een oorlog op
leven en dood tussen de vrijmoedige
Connory en Malachy's openhartige
vrouw.
„Als je in haar buurt komt kun je
haar beter tussen jou en de wind laten,"
waarschuwde ik, „want als ze lucht
krijgt van de drank in je adem, jaagt
ze je van hier tot de brug van Car-
rick."
„Nu, dat zou de eerste keer niet zijn,"
antwoordde Connory levendig. „Een
jaar of twee geleden kom ik 's avonds
hun erf opzeilen, welgemoed, en ik zong
The Colleen Ruadh, toen ze ineens met
een sprong, werkelijk met een sprong,
op me af kwam, De namen, die ze me
gaf, meneer, en de beweringen, die ze
over me deed, maakten mij zelfs be
schaamd. Maar, potdorie, een man heeft
geen tijd om te redeneren, als hij Ma
thilda Corcoran achter z'n gat heeft
met moord en doodslag in haar ogen en
een riek in haar vuist. Ik wist verdomd
van geen ophouden en ik rende tot bij
Fogarty op de driesprong door. De man
die gezegd heeft, dat voorzichtigheid
een groot deel van de dapperheid is,
heeft in zijn tijd zeker ook wel met Ma
tilda te doen gehad. Ja, en ze paste op
m'n oude knapZak als een waakhond,
zodat het een hele week duurde eer
Malachy het klaarspeelde om hem mij
stiekem weer terug te bezorgen. Maar
ja, met al haar kuren moet je toch één
ding zeggen: als je haar goed aan
pakt, is het de netste vrouw die er be-
staat
„Vooruit," commandeerde ik, terwijl
ik mijn moed bij elkaar raapte, „dan
gaan we maar op Corcoran aan, al zijn
we overigens naaste familie, ik ben er
ook niet zo op gebrand om daar te ver
schijnen. Ze heeft gisteravond mij en
nog eerj paar anderen op leven en dood
achterna gezeten, omdat we Malachy
thuis brachten en hij een beetje vrolijk
was na de wedsti'ijd in Kilkenny. Maar
och, daar is ze nu misschien wel over
heen. Niet dat ik haar graag in het vi
zier kom na die geschiedenis, maar de
kwestie is, dat ik een boodschap voor
Malachy heb en die wel even wou af
handelen. Bovendien is het nu al laat:
als we het een beetje treffen, kan ze
wel naar bed zijn."
„Ze kan ook niet naar bed zijn,"
meende de ketellapper, „want als ik me
goed herinner, heb ik vanavond een
stem gehoord in een huis op de heu
vel. Een stem, die ik sindsdien ook nog
wel gehoord heb. Als ze op bericht uit
dat huis wachten, durf ik wel te zwe
ren dat Matilda nog bij lange na niet
naar bed is. Natuurlijk", voegde hij er
snel aan toe, „zijn dat mijn zaken niet."
Ik maakte hem niet wijzer.
De ketellapper had het bij het rechte
eind gehad en mijn vrome hoop bleek
ij del. Teddy Connory maakte gebruik
van mijn extra luidruchtig optreden
aan de poort en op het erf en hij be
reikte veilig zijn toevluchtsoord op de
stalzolder. Toen lichtte ik de deurklink
en stapte zachtjes de keuken van Cor
coran binnen. De olielamp brandde nog
in de nis bij het venster tegenover de
deur en Matilda, majesteitelijk in haar
katoenen schort, was het ochtendblad
aan hét doorwerken, met haar bril op
haar neus. Malachy, die het zich op z'n
sokken gemakkelijk had gemaakt in de
hoek bij de haard, verwelkomde me
met een minzaam gebaar, maar noch
Meehawl, die op de bank naar de radio
zat te luisteren, noch de op nieuws be
luste Mathilda gaven het eerste ogenblik
blijk, dat ze me hadden horen of zien
binnenkomen.
Ik maakte een bankje vrij onder de
zetel die Malachy's gewicht droeg. Ik
ging voor het vuur zitten, knoopte mijn
overjas los en spreidde mijn vingers
uit naar de vuurgloed, hoewel ik het
helemaal niet koud had.
„Potdorie", zei ik, „'t is een viezig
nat avondje buiten."
„Daar heb je gelijk in," zei Malachy.
„Dat is het. Ik heb nog nooit zo'n wis
selvallig weer gezien."
Mathilda legde haar krant neer en
bekeek me op een manier die duidelijk
liet zien dat ze me de botsing van de
avond tevoren nog niet had vergeven.
„Is het niet een beetje rare tijd, Joe
Doyle, om in een. fatsoenlijk huis te ver
schijnen, als behoorlijke mensen al lang
in bed horen te zijn? Ik verbaas me er
helemaal over, dat je nog komt."
„Hou je mond nou eens, vrouw," suste
Malachy, die gevoeld moest hebben, dat
ik kwaad begon te worden. „De jongen
komt toch voor zaken, zaken die we
niet zo gemakkelijk inderhaast kunnen
afdoen."
„Zaken, zo! Als ik die zaken met bin
nen de twintig minuten kan afdoen,
heet ik geen Matilda Corcoran meer.
Matilda Corcoran, ja! Hoe meer ik van
al die lui zie, die er bij horen, hoe meer
spijt ik heb, dat ik die naam ooit voor
O'Connor verruild heb."
Ik zag geen reden meer om mijn
woede nog langer in te houden.
„Als u zo verdomd flink bent als u
zelf denkt," schreeuwde ik nijdig, „dan
is het toch gek, dat u zelf niet naar
Thady Hanrahan wou gaan en uw zaken
in twintig minuten afhandelen. Maar
neen, dat zou nooit in uw hoofd op
komen. In plaats daarvan zit u hier de
baas te spelen, terwijl anderen, die wel
iets beters te doen hebben, het land af
kunnen sjouwen om uw aanzoeken in
orde te brengen en voor u te pingelen
en te handelen."
De verbeten mond kreeg een zachtere
trek. Zij nam haar goudgerande bril af.
Ik geloof, dat Matilda graag in haar
eigen stijl toegesproken werd, met harde
woorden.
„Kom, kom, Joe, maak je niet zo druk!
Je kent mij en m'n tong toch zo lang
zamerhand. Is er hier in huis al niet
genoeg ruzie zonder dat jij er nog bij
maakt? Je weet toch zeker wel, dat ik
er geen woord van meen, beste jongen."
Haastig stond ze op. „Wacht nu nog
even tot ik een kopje thee zet."
„U hoeft geen thee voor me te zetten,"
snauwde ik terug, alles behalve ver.
murwd, terwijl ik van mijn bankje op
stond. „Ik vertel jullie het nieuws en
ga dan op huis aan voor dat mijn moe
der uit begint te kijken waar ik blijf.
De Hanharans staan er welwillend te
genover, Esther en allemaal.Ze ver
wachten jullie Zaterdag in hotel Dawney
om de zaak verder te bespreken.... Dat
is de boodschap, die ze me vanavond
hebben meegegeven."
Malachy rekte zich uit in zijn hoek,
zo lekker als kip.
„Aha, ik wist wel dat ik in de goede
koers was, toen ik daar gisteravond
heen ging; jongejonge, dat is prachtig
nieuws. Toe, kun je niet gaan zitten?
Kun je je gemak niet nemen en ons nog
wat meer vertellen over wat ze gezegd
hebben?"
„Hoor eens", antwoordde ik, „ik kan
niet langer blijven, dat is werkelijk
waar. Ik heb mijn moeder gezegd, dat
ik tegen tienen beslist thuis zou zijn en
het is nu dichter bij twaalven. Wat meer
is, ik weet niet of ze het meisje van
avond wel bij zich zal hebben, want
Rosie ging uit; misschien is ze wel op
huis aan gegaan."
kwaliteit van de Nederlandse land
bouwkundigen kunnen uitdragen en
zodoende kernen kunnen vormen, die
de komst voorbereiden van jongeren,
pas afgestudeerden. In de zogenaamde
minder ontwikkelde gebieden kunnen
jonge ingenieurs waardevolle practyk
opdoen. Zij moeten zich daartoe voor
korte termijn verbinden en hun aldus
opgedane ervaring elders ten nutte
maken.
Door prof. ir. Eysvogel is gesproken
over de landbouw in Suriname. De kan
sen in dat land liggen niet zo somber
als velen wel menen. Het is geen land
waar alles mislukt, zoals altijd door te
velen is gedacht. Wanneer Nederlandse
boeren naar dit West-Indische land emi
greren en hun Nederlands-Europese ar-
beidsmethoden toepassen op de aldaar
drooggelegde en nog droog te leggen
polders, zal het wel degelijk gaan. De
verrichtingen van deze mensen zullen
dan tevens van stimulerende invloed zijn
op de arbeid van de inheemse bevolking,
zodat Suriname mede door hen tot
groter bloei kan komen. Naar Brazilië
en Ethiopië zullen ervaren landbouw
kundigen als voorposten moeten gaan
om de komst van jongere ingenieurs al
daar mogelijk te maken. Deze belang
wekkende voordrachtcncyclus werd door
velen met belangstelling gevolgd.
In het Voorlopig Verslag van de
commissie van rapporteurs uit de
Eerste Kamer, naar aanleiding van
de begroting van Justitie, hebben
enige leden met grote instemming
kennis genomen van 's ministers ver
klaring in zijn Memorie van Ant
woord aan de Tweede Kam»r, dat
de rechtsstaat niet slechts dien te
worden hersteld, doch ook behoort
te worden gehandhaafd. Zij hebben
echter de indruk, dat hetgeen in het
Nederlands Beheersinstituut (N.B.I.)
geschiedt, met die verklaring in
strijd is. In verband hiermede
dringen zij er op aan, dat de be
windsman ten spoedigste paal en
perk zal stellen aan de tweeërlei
rechtsbedeling, van welke Nederland
ten gevolge van de bij vorenvermeld
instituut bestaande praktijken thans
getuige is. Naar hun gevoelen moet
het N.B.I. op de kortst mogelijke
termijn worden geliquideerd. Het
heeft hen ten zeerste bevreemd, dat
de reeds ten vorigen jare voorgeno
men liquidatie zó geringe voortgang
maakt.
De heer M. den Outer, uitvinder o. m.
van de typografische stenografie (stelsel
typo) en van de tachografiemachine,
waarmee het mogelijk is een redevoe
ring direct woordelijk vast te leggen, is
er thans in geslaagd een nieuwe braille
schriftmachine te ontwerpen, de dobi-
graaf, waarmee hij meent de blinde in
staat te kunnen stellen met grote snel
heid te schrijven. Het schrift zou ook
aanzienlijk sneller door de blinde ge
lezen kunnen worden dan bij het z.g.
braillesysteem.
Enkele deskundige figuren uit de blin-
denwereld hebben volgens de uitvinder
het principe en de toepassingsmogelijk
heden van de dobigraaf bestudeerd. Zij
zouden zich enthousiast hebben getoond
over de vinding, die van groot belang
wordt geacht voor een beter blinden
onderwijs. De heer Den Outer is voor
nemens met de blindencommissie van
de Unesco in contact te treden, ten
einde te proberen zijn machine, die hij
voor internationaal gebruik geschikt
acht, in de blindenwereld te introdu
ceren.
Met ingang van de zomerdienstrege
ling der Nederlandse spoorwegen zul
len de expresse-treinen niet meer in
s Hertogenbosch stoppen. Sinds October
stopten deze treinen in Den Bosch maar
thans wordt dit niet meer nodig geacht,
daar Den Bosch een uurverbinding met
Eindhoven en Utrecht krijgt