Situatie op arbeidsmarkt niet ongunstig OOST-COMPAGNIE KOSTTE ONS TWINTIG MILLI0EN i In de tropen voor Nederl. nog mogelijkheden landbouwkundigen t rrrivr De werkloosheid is nog gering, doch Nederland groeit uit zijn grenzen Hogere straffen geëist tegen leiders Gebrek aan politie-toezicht ten plattelande De Eieift der werklozen ouder dan 40 jaar Lisse heeft de primeur „Het volk heeft het laatste woord" Hoge onderscheiding voor Prins Bernhard JLHUIJ/JL Spoedige liquidatie gevraagd Nieuwe machine voor braille-schrift E Spoedige publicatie rapport-Langemeijer Vooral in Brazilië, Suriname en Ethiopië plaats MAANDAG 27 FEBRUARI 1950 PAGINA 3 Eerste goedkope boutvplan goedgekeurd LIEBIG AROMA R.I.S. kan niet over deelstaat beslissen KING Azteekse Adelaar van Mexico GEDWARSBOOMDE Vertaling JOHANNA PERENBOOM (Wordt vervolgd) Beheersinstituut (Van onze Haagse redactie) Om meer dan een reden zou men thans de vraag kunnen stellen, of ons land al dan niet een periode van werkloosheid tegemoet gaat. Onwillekeurig dringt zich daarbij dan de herinnering op aan de crisisjaren na de eerste wereldoorlog, toen „werkloze" een beroep geworden scheen te zijn en dui zenden iedere dag gingen stempelen om hun steun te krijgen. Millioenen werden er zodoende uitgegeven; niets kwam ervoor terug. Gaat Nederland naar een dergelijke periode terug? Worden er maatregelen genomen, die dit zullen verhinderen en zijn er op dit punt bepaalde garanties te geven? Wij stelden deze vragen dezer dagen ten departemente. Het antwoord hield een zekere mate van geruststelling in. Het probleem der werkgelegenheidsbevor- dering wordt door de Overheid met grote ernst, maar niet somber bezien. Het is evenwel moeilijk, voor de toekomst prognoses te maken. De nationale arbeidsmarkt is immers te zeer afhankelijk van de internationale verhoudin gen. Een wereldcrisis zou uiteraard aan ons land niet ongemerkt voorbij gaan. Op het ogenblik is de situatie op onze arbeidsmarkt echter niet ongun stig 'te noemen. Industrialisatie, het verhogen der arbeidsproductiviteit, het stimuleren der emigratie, omscholing en herscholing en de uitvoering van openbare werken, die in gereedheid worden gehouden voor de bestrijding der conjuncturele werkloosheid, zijn te zien als evenzovele maatregelen ter bevordering der werkgelegenheid. ven vraagt nog steeds om goede vak lieden. Nederland heeft er echter te wei nig. Zo is er b.v. nog steeds een tekort aan chemische analysten, calculators, technische tekenaars en instrumentma kers. In de kantoorvakken verdringt men daarentegen elkaar. Velen menen, dat men na het behalen van een Mulo diploma op een kantoorstoel moet gaan zitten. De zucht naar een baan met een boord, die in vele gevallen funest is voor de toekomst van de jongen, heerst nog steeds in sterke mate. In dit ver band zou mr. Werner willen pleiten voor een gedegen beroepenvoorlichting en wel met "name op de scholen. Op het ogenblik telt ons land mid den in de wintermaanden ruim 100.000 werklozen, een cijfer, dat zo op het eerste gezicht nogal onrustbarend lijkt. Toch kan er van een werkloosheid van betekenis eigenlijk nog niet gesproken worden. Het gemiddelde cijfer der werkloosheid was over 1949 ruim 58.500, nog geen 2 pCt. dus van het totaal aan mannelijke beroepsbevolking, dat op het ogenblik ongeveer 3.000.000 perso nen bedraagt. Het komt ons belangrijk voor om dit feit hier eens nadrukkelijk vast te stellen. Elk jaar doen ruim 84.000 mannelijke personen hun intrede in het arbeids proces. Ongeveer 48.000 personen vallen jaarlijks af door ouderdom, sterfte enz., zodat de beroepsbevolking dus met 36.000 personen per jaar groeit. Dit aantal zal in de eerstkomende jaren nog groter worden en waarschijnlijk wel oplopen tot 40.000 personen. Daar komen nu nog bij de kleine 100.000 de- mcbilisanten. die op betrekkelijk korte termijn uit Indonesië terugkeren. Ver der is men reeds enige tijd bezig met het doorvoeren van de mechanisatie in de landbouw, zodat uit deze sector steeds meer mensen vrij komen. Ook doet zich thans hét verschijnsel voor, dat minder goede of ongeschoolde ar beidskrachten afgestoten worden; dit is b.v. het geval in de metaalvakken. Al deze mensen zullen werk moeten vinden in Nederlandof in andere landen. Het beroepsgeneratie-indexcij fer is bij ons op het ogenblik 160, d.w.z. dat, wanneer 100 personen het arbeids proces verlaten, 160 jeugdige krachten hun intrede doen. Nederland groeit als het ware buiten zijn grenzen uit. In andere landen is veelal juist een omge keerde tendenz waar te nemen. Het geboorte-overschot is er gering; het aantal inwoners loopt er zelfs terug. Het beroepsgeneratie-indexcijfer be weegt zich daar dan ook in dalende lijn. In die landen zal men, dit moet wel voor de hand liggen, mettertijd bij ons moeten komen aankloppen om ar beidskrachten. Emigratie, wat voor ons een van de oplossingen is voor het opvangen van ons grote geboorte-overschot, zal dan ook niet alleen beperkt moeten blijven tot emigratie over zee. Emigratie in West-Europa zal in de toekomst op grotere schaal dan voorheen moeten en ook kunnen geschieden. Dat is ook de mening van mr. Ph. Werner, inspecteur- generaal van het Rijksarbeidsbureau, met wie wjj over de stand van onze arbeidsmarkt spraken. Op het ogenblik hebben de Nederlandse immigranten overal een buitengewoon goede naam. Australië en vooral ook Nieuw-Zeeland zijn enthousiast over de Nederlanders, de „Ex-servicemen from Indonesia", die met vliegtuigen van de „world- famous K.L.M." als ware heren aan kwamen. Die goede reputatie zullen we moeten blijven behouden en daarom zullen alle emigranten flinke kerels moeten zijn. Ze zullen bovendien anders eenvoudig niet slagen in den vreemde. Door de Overheid wordt dan ook zeer grote zorg besteed aan de emigratie. De ani mo is zeer groot, maar elke adspirant- emigrant wordt nauwkeurig onder de loupe genomen. De arbeidsbureaux hebben daarbij de eerste selectie. Wat. uit Nederland komt móét goed zijn. Dit is overigens niet alleen het geval met de emigranten. Ook onze produc ten zullen sterk in kwaliteit opgevoerd moeten worden. Slechts met kwaliteits producten kan Nederland op de interna tionale markt concurreren. Dat vraagt vele en goede vaklieden en het blijft, ook voor de toekomst, waar, dat voor de geschoolde arbeidskracht geen werkloos heid behoeft te bestaan. Het bedrijfsle- De minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting heeft de eerste officiële goedkeuring voor een goedkoop woning bouwplan op grond van de inmiddels bekend gemaakte „Beschikking vermin derde bijdragen Woningwetbouw 1950" verleend. De goedkeuring is verstrekt aan de gemeente Lisse, voor een plan van 73 woningen De jaarlijkse bijdrage zal f 120 per woning bedragen. De huur van de woningen is vastgesteld op f 5.35 per week. Advertentie Een OXO product De enige Aroma met vleesextract; in kwaliteit en smaak is er geen betere. Prijs per Flacon 55 ct Nagevuld 37 ct Hoe het dan mogelijk is, dat de sta tistiek op het ogenblik, bij een tekort aan vaklieden, onder die vaklieden toch nog werkloosheid aanwijst, is gemakke lijk verklaarbaar. Dit is n.I. seizoen werkloosheid. Een frappant voorbeeld hiervan vinden we bij het gilde van de schilders. Op 31 December 1949 waren er 3500 schilders werkloos. Wanneer we echter een half jaar verder zijn komen we schilders te kort! En dat herhaalt zich zo elk jaar. De fout moet hier niet ge zocht worden bij de schilders zelf maar bij het publiek, dat het hun onmoge lijk maakt de goede stelregel: 's zomers het buitenwerk en 's winters het binnen werk, na te leven. Wanneer de huis vrouw aan de schoonmaak trekt wil ze er de schilder ook wel bij hebben, maar 's winters past haar dat niet. Bui tenwerk en binnenwerk vallen voor de schilders dus samen en het is begrijpe lijk, dat er dan schilders te kort zijn. Het zou, dunkt ons, wellicht door de betreffende vakorganisaties overwogen kunnen worden om in de slappe tijd op het binnenwerk een zekere korting te geven, b.v. 10 pet. Er zijn reeds be drijven overigens niet in het schil dersvak die deze gedragslijn volgen. Wat bij de schilders het geval is speelt zich in het gehele bouwbedrijf af. In een bepaald seizoen heerst er werk loosheid en een paar maanden daarna is er plotseling een tekort aan vakkrach ten. Van welk een betekenis de seizoen werkloosheid is, wijzen de cijfers uit. Wanneer wij haar zouden mogen uit schakelen, zou het aantal werklozen niet ruim 100.000 doch slechts 70.000 bedra gen. Er zal dus meer spreiding van de werkzaamheden moeten komen. Werklozen, en dit is ook het oordeel van mr. Werner, zullen we echter wel blijven houden. Hiertoe moeten we echter niet re kenen de groep van mensen, die niets wil len en niets kunnen. Daar is eenvoudig geen kruid voor gewassen. Afgezien daar van dus hebben we op de eerste plaats te maken met de groep van mensen, die door ontslag uit het arbeidsproces moeten tre den en die, vanwege hun leeftiïd, zeer moeilijk opnieuw aan het werk geraken: de groep van 40-jarigcn en ouder. De be reidheid van het bedrijfsleven om deze mensen weer in dienst te nemen neemt steeds meer af. Onder de 62.000 werk lozen, die in de maand November van het vorige jaar stonden geregistreerd, be vonden zich ruim 31.000 personen hoven 40 jaar, de helft dus! Van de zijde van het Rijksarbeidsbureau en de Stichting van de Arbeid wordt er bij het bedrijfsleven dan ook sterk op aangedrongen om deze men sen toch zo veel mogelijk aan werk te helpen. Daarnaast gaan de gewestelijke Arbeidsbureaux van al deze mensen nauw keurig na waarvoor ze geschikt zijn en welke mogelijkheden er voor hen nog open liggen. Een gedeelte ontvangt een opleiding in een der Rijkswerkplaatsen voor Vak ontwikkeling; voor anderen wordt een pas sende werkkring gezocht. Het zal vaak werk moeten zijn dat betrekkelijk een voudig is, maar waarvoor toch een grote verantwoordelijkheid wordt vereist. Verder is daar de groep der minder- validen. Zij melden zich in steeds groter getalen op de arbeidsbureaux. Over 194P stonden er 20.525 geregistreerd. Daarvan konden er 7465 geplaatst worden. Met speciaal daarvoor ontworpen methodes wordt van elke minder-valide nagegaan, waarvoor hij geschikt is. Wanneer deze mensen, die anders tot leeglopen gedoemd zouden zijn, aldus in een bepaalde functie geplaatst worden, heeft men de zeker heid, dat zij ook voor de volle 100 pCt. het werk zullen kunnen doen. Nu deze succesvolle plaatsingsmogelijkheden voor minder-validen bekend worden, komen er zich steeds meer melden. Zo bedroeg het aantal ingeschrevenen in 1949 25733! Hiervan werden er tot op heden reeds 8967 geplaatst. Dan zijn er natuurlijk nog de werk. lozen, die bij de D.U.W, werkzaam zijn. Op 31 Januari j.l. waren het er 31.844. Daarnaast waren er op die datum ruim 39.000 personen, die uitkeringen genoten. Ongeveer 31.000 werklozen genieten geen uitkeringen. De conclusie, dat de situatie op onze arbeidsmarkt op het ogenblik niet on gunstig is, komt dus inderdaad met de werkelijkheid overeen. De voormalige directeur van de Neder landse Oost-Compagnie, alsmede de com missaris en de directeur van haar dochter maatschappij de N.V. Nederlandse Oost- Bouw verschenen Zaterdag voor de Bijzon dere Raad van Cassatie. De Hagenaar D. K., de voormalige directeur der Neder landse Oost-Compagnie, die door het Bij zonder Gerechtshof te 's-Gravenhage tot zeven jaar gevangenisstraf werd veroor deeld, verscheen als eerste voor de Raad. Uitvoerig werd hij door de president van de Raad, mr Van Berckel, aan de tand gevoeld betreffende de gang van zaken bij de Compagnie, in welk verband menige Nederlandse boer werd geronseld voor landarbeid in Littauen en de Oekraïne. „Dit hele fantastische plan, dat op een fiasco is uitgelopen, heeft de Nederlandse staat ruim twintig millioen gulden gekost, dat is u zeker bekend", merkte de presi dent op en vervolgde: „Ruim vijftien mil lioen gulden werd uit Nederland geëxpor teerd, doch maar een heel klein beetje is weer in Nederland binnengekomen." Requirant zei het idealistisch te heb ben gezien, hij was een „Mussert-man" geweest en tegenstander van Rost van Tonningen. De publieke tribune wist nauwelijks haar verontwaardiging te bedwingen toen hij mededeelde, aan vankelijk 15 mHle per jaar verdiend te hebben, welk bedrag later werd ver hoogd tot 20 mille, waarbij dan nog reis- en verblijfkosten gedeclareerd werden. Als tweede requirant verscheen hierna ingenieur R. A. T. Br., die zich gedurende de bezetting de functie verwierf van com missaris der N.V. Nederlandse Oost-Bouw, een dochtermaatschappij der Nederlands Oost-Compagnie. Voor dit feit werd Br. door het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gra venhage veroordeeld tot 7% jaar gevan genisstraf met aftrek. Hij gaf toe in het begin van zijn loopbaan 30 tot 50.000. per jaar te hebben verdiend. Slechts kort had hij, naar hij zei, gewerkt bij de N.V. Nederlandse Oost-Bouw. Tot slot stonden nog terecht B. J. H., archi tect uit Voorburg, en P. H., ambtenaar uit Huizen. B. H. was ten laste gelegd, dat hij als architect werkzaamheden had verricht ten behoeve van de N.V. Neder landse Oost-Bouw en later in de jaren 1943 en 1944 hiervan directeur was ge weest. Het Bijz. Gerechtshof te 's-Graven hage veroordeelde hem tot drie jaar ge vangenisstraf met aftrek. In October van het afgelopen jaar werd hij op vrije voeten gesteld. P. H. was door het Haagse Bij zondere Hof veroordeeld tot vier jaar ge vangenisstraf met aftrek. Ook hij was directeur der N.V. Nederlandse Oost-Bouw geweest. Mr. Bakhoven, de procureur-fiscaal, concludeerde tot verwerping van het beroep van D. K. en het beroep van R. A. T, Br. Hij achtte 'n gevangenisstraf verhoging tot acht jaar voor K en een tot negen jaar voor Br. op zijn plaats. Voorts achtte hij het ingestelde beroep van de procureur-fiscaal hij het Haagse Hof in de zaak tegen B. H. en P. H. gegrond. Hij requireerde tegen de eerste een gevangenisstraf van vijf jaar en tegen de tweede een straf van zes jaar, in beide gevallen met aftrek. De Zoon van &ic 14. Wanneer Eric de herberg binnengaat verwacht hij niet dat men hem zal herkennen. Te lang is hij daarvoor uit zijn rijk weg geweest. Maar evenmin verwacht hij de blikken vol argwaan, waarmee de aanwezigen hem begroeten of het -pijnlijke zwijgen dat er va.lt zodra men zijn hoge gestalte op de drempel ontwaart. Dat verbaast hem in hoge mate. Deze streek in zijn rijk stond vroeger bekend om de gemoedelijkheid van haar bevolking. En thans stuit hij hier op dezelfde vijandige schrik welke hij ook at bij de boeren opmerkte. Maar misschien is het mijn uiterlijk van een vreemdeling,*' denkt Ene, die zich herinnert dat hij nog steeds een uitheemse, Chinese kleedij draagt. „Zij zullen^onge twijfeld toeschietelijker worden zodra ze bemerken dat ik hun taal spreek." En terwijl hij zich aan een tafeltje zet waftraan enige boeren reeds hebben plaats ge nomen, zegt hij opgewekt: „Goedemiddag, vrienden. Wilt ge niet iets van mij drin ken? En waarom deze vijandigheid tegenover een vreemdeling, die argeloos by u binnentreedt?" Maar zijn vriendelijke woorden hebben niet de minste uitwerking. Integendeel, dc sfeer van argwaan en vreemd wantrouwen wordt thans bijna voelbaar. De ene boet staat schichtig op en schuift langs de muur naar de uitgang, terwijl de andere een onverstaanbaar antwoord gromt. In de hele gelagkamer heerst nu een dodelijke stilte en alle ogen zijn vol vijandschap en onheil op de Noorman gericht. Eric begrijpt het niet. Vanwaar deze mysterieuze onwil en verwijdering, vraagt hy zich verbijsterd af? Waarom gedraagt iedereen zich alsof zijn binnentreden een gevaar inluidt, een dreiging, die iedereen zich bewust schijnt behalve hijzelf. Enigs zins verward staat hij op en kijkt om zich heen. En dan valt zijn blik op een tweetal boeren, die ietwat achteraf zitten. De oudste heeft zich juist waarschuwend naar de ander voorovergebogen, en flauw verstaat de Noorman wat hij hem angstig toefluistert: Sla geen aandacht op die vreemdeling! Ga met op z n praatjes in. Het kan je dood zijn! Je hebt alle kans dat het een spion van Lauri is Zeer vele leden zien, aldus blijkt uit het voorlopig verslag der Eerste Kamer over de begroting van Justitie, met be langstelling uit naar de publicatie van het rapport der commissie-Langemeijer over het politievraagstuk. Zij spreken de hoop uit, dat die publicatie nog zal geschieden vóór de verschijning van de Memorie van Antwoord op dit voorlo pig verslag, opdat het rapport punt van bespreking zal kunnen uitmaken bij de openbare beraadslaging over dit wets ontwerp. Andere leden willen gaarne vernemen, of thans klaarheid is gekomen in de ver houding tussen de minister en zijn ambt genoot van Binnenlandse Zaken betref fende de verantwoordelijkheid voor de openbare orde en rust. Weer andere le den bepalen zich tot het uitspreken van de wens, dat er een definitieve regeling van het politievraagstuk tot stand zai komen, welke eensdeels zai passen in het kader van het politievraagstuk van de rechtsstaat en anderdeels de burge meesters in staat zal stellen hun taak behoorlijk uit te voeren. Betreurd wordt, dat de minister heeft gemeend, zich aanvankelijk te moeten neerleggen bij vermindering van het korps Rijkspolitie met 500 man. Reeds thans immers is dit korps onderbezet. Vooral ten platte lande wordt geklaagd over gebrek aan politioneel toezicht in het alge meen. Wordt het korps ingekrompen, dan zal de toestand aldaar nog ver ergeren. Men drong er op aan, dat in de bestaanszekerheid van de ambte naren bij de Rijkspolitie geen verde re wijziging ten kwade zal worden gebracht Verscheidene leden brengen in herin nering, dat bij de behandeling van de Rijksbegroting 1948 en 1949 is aange drongen op bestrijding van de activiteit van die elementen, welker streven is ge richt op omverwerping van de bestaan de orde. De minister heeft in de Tweede Kamer verklaard, dat de regering aan deze aangelegenheid haar bijzondere aandacht wijdt en dat de politie op dit stuk in het bijzonder waakzaam is. Deze leden maken nu de opmerking, dat zij destijds het nemen van concrete wette lijke maatregelen hebben bepleit. Gaar ne zouden zij vernemen, wat er in de laatste twee jaren van regeringswege is geschied, en met name, welke wetsont- - Deze zuilen, die aan de kant van de weg staan tussen StuttgartBad Cannstatt en Munster, werden in 1939 in opdracht van de machthebbers van het Derde Rijk vervaardigd, maar nooit voor gebruik afgehaald. De zuilen waren bestemd-voor een groot gedenkteken in Berlijn. Nu is het wachten op iemand, die ze voor een of ander doel kan gebruiken. werpen bij de Staten-Generaal aanhan gig zijn gemaakt. Vele leden hebben de indruk, dat het onderzoek naar de in de bewaringskam- pen in 1945-1946 gepleegde mishandelin gen van politieke delinquenten wel zeer geruime tijd in beslag neemt. Zij wijzen erop, dat de desbetreffende mededelingen alom een uiterst pijnlijke indruk hebben gemaakt, en achten het zéér gewenst, dat aan de uitkomst van het te dier zake ingestelde onderzoek de nodige open baarheid zai worden gegeven. Zeer vele leden uiten hun waarde ring voor het vele en helaas veelal miskende werk, verricht door de Stichting Toezicht Politieke Delin quenten. Vele leden achtten het te voeren gratiebeleid verreweg het belangrijkste facet van de afw|:ke- ling van de bijzondere rechtsple ging. Zij trekken in twijfel, uf het dusver te dezer zake gevoerde be leid werd gekenmerkt door kracht en visie. Deze leden aehtcn het een eis van recht, dat in alle gevallen, waarin van rechtsongelijkheid blijkt, deze bij wege van gratie ongedaan wordt gemaakt. Enige leden vragen tenslotte inlich tingen omtrent de gegrondheid van de nog steeds lopende ernstige geruchten over collaboratie met de vijand, ge pleegd door de directie van de N.V. Werkspoor. Het kabinet van de Republiek te Djoc- ja is bijeen geweest, om de laatste ont wikkelingen in de gebieden buiten de republiek, die aansluiting bij de repu bliek verlangen, te bespreken. Hoge re publikeinse kringen hebben inmiddels te Djocja aan Aneta medegedeeld, dat de republikeinse regering het zéér be treurt, dat in het ontwerp-federale wet een artikel is opgenomen, waarin de mogelijkheid geopend wordt een gebied rechtstreeks door de regering der R.I.» te laten besturen. Dit artikel wordt door de republikeinse regering opgevat als een inconstitutionele maatregel van de zijde der Indonesische regering om eventuele gebiedsuitbreiding van de re publiek Indonesia te belemmeren. Indien de regering der R.I.S. vast houdt aan dit artikel van de federale wetsontwerp, handelt zij in strijd mei het beginsel van de federatie. De rege ring der R.I.S. kan over het gebied van een deelstaat niet beslissen, want hier in heeft het volk alléén het laatste woord. Men deelde aan Aneta voorts me de, dat de republikeinse regering thans overweegt een protest bij de regering der R.I.S. in te dienen over de teleurstellende maatregelen, die de Indonesische regering genomen heeft in verband o.m. met de trage gang van zaken betreffende de aan sluiting van Midden-Java bij de re publiek en het langé treuzelen in het nemen van beslissingen. Op de vraag of dit protest niet een verwijdering tussen de republikeinse regering en de regering der R.I.S. tot gevolg kan hebben, antwoordde men: „Indien het tot verwijdering komt, zal de repu bliek haar eigen weg weten te kie zen." Inmiddels meldt Aneta uit Surabaia dat de negara Djawa-Timun verzocht heeft opgenomen te worden in de pro vincie Oost-Java der republiek. Advertentie 'Ml. Il\ 'kt. (Van onze redacteur) In het hulpgebouw van de Land bouw Hogeschool te Wageningen is een tropische landbouwdag gehouden, waar door een keur van uiterst deskun dige sprekers voordrachten zijn gehou den o'ver de mogelijkheden van Neder landse landbouwkundigen in de tropen. Hoewel thans de vraag uit Indonesië naar landbouwkundigen, opgeleid aan een van de landbouwscholen in ons land, nog toeneemt, is de mogelijkheid groot, dat deze vraag in de toekomst zal dalen. Voornamelijk zal dit gelden voor de zogenaamde „allround" landbouwkundi gen. Voor de gespecialiseerden, zij, die hun Wageningse studie gebruiken als ondergrond voor verdere specialisatie, hetzij als planteziektekundigen, als bo demdeskundigen, als landbouwscheikun- digen of statisticus-econoom, zal er al tijd in de Oost nog wel plaats zijn. Maar niet alle landbouwkundigen zul len deze gespecialiseerde richting kiezen. Velen zullen zich aangetrokken blijven voelen tot practisch werk, tot uitvoe rende of organiserende arbeid. Voor hen is het zaak dat zij zich terdege bezinnen op de mogelijkheden, die er voor hen buiten Indonesië liggen. Met dit doel was gisteren deze tropische landbouw dag in Wageningen belegd. Algemeen kwam men tot de con clusie, dat in de zich ontwikkelende landen, zoals Brazilië, Suriname en Ethiopië, plaats is voor ervaren Ne derlandse landbouwkundigen, die de tropische richting hebben gekozen, op dat zjj door hun kennis en practijk de President Mighuel Aleman van Mexico Zaterdagavond aan Prins Bernhard, die momenteel een officieel bezoek brengt aan Mexico, het Grootlint van de Az teekse Adelaar overhandigd. Prins Bernhard overhandigde daarop de presdent het Grootkruis van de Neder landse Leeuw. Zondag heeft Prins Bernhard in Mexico City een „cowboy-fiesta" bijgewoond en deelgenomen aan een ruiterdemonstratie, waarbij hij het paard van de Mexicaan se Olympische kampioen, kolonel Hum- berto Mariles, „Arete" bereed. Vier kleine Mexicaanse meisjes, boden de Prins voor ieder der Prinsesjes een „robozo", een typische Mexicaanse man tel, aan. De kleuren van de Neder landse vlag zijn in deze kledingstukken verwerkt. door PATRICK PURCEIX 61 Ik moest lachen om het beeld, dat me voor de geest kwam van een oorlog op leven en dood tussen de vrijmoedige Connory en Malachy's openhartige vrouw. „Als je in haar buurt komt kun je haar beter tussen jou en de wind laten," waarschuwde ik, „want als ze lucht krijgt van de drank in je adem, jaagt ze je van hier tot de brug van Car- rick." „Nu, dat zou de eerste keer niet zijn," antwoordde Connory levendig. „Een jaar of twee geleden kom ik 's avonds hun erf opzeilen, welgemoed, en ik zong The Colleen Ruadh, toen ze ineens met een sprong, werkelijk met een sprong, op me af kwam, De namen, die ze me gaf, meneer, en de beweringen, die ze over me deed, maakten mij zelfs be schaamd. Maar, potdorie, een man heeft geen tijd om te redeneren, als hij Ma thilda Corcoran achter z'n gat heeft met moord en doodslag in haar ogen en een riek in haar vuist. Ik wist verdomd van geen ophouden en ik rende tot bij Fogarty op de driesprong door. De man die gezegd heeft, dat voorzichtigheid een groot deel van de dapperheid is, heeft in zijn tijd zeker ook wel met Ma tilda te doen gehad. Ja, en ze paste op m'n oude knapZak als een waakhond, zodat het een hele week duurde eer Malachy het klaarspeelde om hem mij stiekem weer terug te bezorgen. Maar ja, met al haar kuren moet je toch één ding zeggen: als je haar goed aan pakt, is het de netste vrouw die er be- staat „Vooruit," commandeerde ik, terwijl ik mijn moed bij elkaar raapte, „dan gaan we maar op Corcoran aan, al zijn we overigens naaste familie, ik ben er ook niet zo op gebrand om daar te ver schijnen. Ze heeft gisteravond mij en nog eerj paar anderen op leven en dood achterna gezeten, omdat we Malachy thuis brachten en hij een beetje vrolijk was na de wedsti'ijd in Kilkenny. Maar och, daar is ze nu misschien wel over heen. Niet dat ik haar graag in het vi zier kom na die geschiedenis, maar de kwestie is, dat ik een boodschap voor Malachy heb en die wel even wou af handelen. Bovendien is het nu al laat: als we het een beetje treffen, kan ze wel naar bed zijn." „Ze kan ook niet naar bed zijn," meende de ketellapper, „want als ik me goed herinner, heb ik vanavond een stem gehoord in een huis op de heu vel. Een stem, die ik sindsdien ook nog wel gehoord heb. Als ze op bericht uit dat huis wachten, durf ik wel te zwe ren dat Matilda nog bij lange na niet naar bed is. Natuurlijk", voegde hij er snel aan toe, „zijn dat mijn zaken niet." Ik maakte hem niet wijzer. De ketellapper had het bij het rechte eind gehad en mijn vrome hoop bleek ij del. Teddy Connory maakte gebruik van mijn extra luidruchtig optreden aan de poort en op het erf en hij be reikte veilig zijn toevluchtsoord op de stalzolder. Toen lichtte ik de deurklink en stapte zachtjes de keuken van Cor coran binnen. De olielamp brandde nog in de nis bij het venster tegenover de deur en Matilda, majesteitelijk in haar katoenen schort, was het ochtendblad aan hét doorwerken, met haar bril op haar neus. Malachy, die het zich op z'n sokken gemakkelijk had gemaakt in de hoek bij de haard, verwelkomde me met een minzaam gebaar, maar noch Meehawl, die op de bank naar de radio zat te luisteren, noch de op nieuws be luste Mathilda gaven het eerste ogenblik blijk, dat ze me hadden horen of zien binnenkomen. Ik maakte een bankje vrij onder de zetel die Malachy's gewicht droeg. Ik ging voor het vuur zitten, knoopte mijn overjas los en spreidde mijn vingers uit naar de vuurgloed, hoewel ik het helemaal niet koud had. „Potdorie", zei ik, „'t is een viezig nat avondje buiten." „Daar heb je gelijk in," zei Malachy. „Dat is het. Ik heb nog nooit zo'n wis selvallig weer gezien." Mathilda legde haar krant neer en bekeek me op een manier die duidelijk liet zien dat ze me de botsing van de avond tevoren nog niet had vergeven. „Is het niet een beetje rare tijd, Joe Doyle, om in een. fatsoenlijk huis te ver schijnen, als behoorlijke mensen al lang in bed horen te zijn? Ik verbaas me er helemaal over, dat je nog komt." „Hou je mond nou eens, vrouw," suste Malachy, die gevoeld moest hebben, dat ik kwaad begon te worden. „De jongen komt toch voor zaken, zaken die we niet zo gemakkelijk inderhaast kunnen afdoen." „Zaken, zo! Als ik die zaken met bin nen de twintig minuten kan afdoen, heet ik geen Matilda Corcoran meer. Matilda Corcoran, ja! Hoe meer ik van al die lui zie, die er bij horen, hoe meer spijt ik heb, dat ik die naam ooit voor O'Connor verruild heb." Ik zag geen reden meer om mijn woede nog langer in te houden. „Als u zo verdomd flink bent als u zelf denkt," schreeuwde ik nijdig, „dan is het toch gek, dat u zelf niet naar Thady Hanrahan wou gaan en uw zaken in twintig minuten afhandelen. Maar neen, dat zou nooit in uw hoofd op komen. In plaats daarvan zit u hier de baas te spelen, terwijl anderen, die wel iets beters te doen hebben, het land af kunnen sjouwen om uw aanzoeken in orde te brengen en voor u te pingelen en te handelen." De verbeten mond kreeg een zachtere trek. Zij nam haar goudgerande bril af. Ik geloof, dat Matilda graag in haar eigen stijl toegesproken werd, met harde woorden. „Kom, kom, Joe, maak je niet zo druk! Je kent mij en m'n tong toch zo lang zamerhand. Is er hier in huis al niet genoeg ruzie zonder dat jij er nog bij maakt? Je weet toch zeker wel, dat ik er geen woord van meen, beste jongen." Haastig stond ze op. „Wacht nu nog even tot ik een kopje thee zet." „U hoeft geen thee voor me te zetten," snauwde ik terug, alles behalve ver. murwd, terwijl ik van mijn bankje op stond. „Ik vertel jullie het nieuws en ga dan op huis aan voor dat mijn moe der uit begint te kijken waar ik blijf. De Hanharans staan er welwillend te genover, Esther en allemaal.Ze ver wachten jullie Zaterdag in hotel Dawney om de zaak verder te bespreken.... Dat is de boodschap, die ze me vanavond hebben meegegeven." Malachy rekte zich uit in zijn hoek, zo lekker als kip. „Aha, ik wist wel dat ik in de goede koers was, toen ik daar gisteravond heen ging; jongejonge, dat is prachtig nieuws. Toe, kun je niet gaan zitten? Kun je je gemak niet nemen en ons nog wat meer vertellen over wat ze gezegd hebben?" „Hoor eens", antwoordde ik, „ik kan niet langer blijven, dat is werkelijk waar. Ik heb mijn moeder gezegd, dat ik tegen tienen beslist thuis zou zijn en het is nu dichter bij twaalven. Wat meer is, ik weet niet of ze het meisje van avond wel bij zich zal hebben, want Rosie ging uit; misschien is ze wel op huis aan gegaan." kwaliteit van de Nederlandse land bouwkundigen kunnen uitdragen en zodoende kernen kunnen vormen, die de komst voorbereiden van jongeren, pas afgestudeerden. In de zogenaamde minder ontwikkelde gebieden kunnen jonge ingenieurs waardevolle practyk opdoen. Zij moeten zich daartoe voor korte termijn verbinden en hun aldus opgedane ervaring elders ten nutte maken. Door prof. ir. Eysvogel is gesproken over de landbouw in Suriname. De kan sen in dat land liggen niet zo somber als velen wel menen. Het is geen land waar alles mislukt, zoals altijd door te velen is gedacht. Wanneer Nederlandse boeren naar dit West-Indische land emi greren en hun Nederlands-Europese ar- beidsmethoden toepassen op de aldaar drooggelegde en nog droog te leggen polders, zal het wel degelijk gaan. De verrichtingen van deze mensen zullen dan tevens van stimulerende invloed zijn op de arbeid van de inheemse bevolking, zodat Suriname mede door hen tot groter bloei kan komen. Naar Brazilië en Ethiopië zullen ervaren landbouw kundigen als voorposten moeten gaan om de komst van jongere ingenieurs al daar mogelijk te maken. Deze belang wekkende voordrachtcncyclus werd door velen met belangstelling gevolgd. In het Voorlopig Verslag van de commissie van rapporteurs uit de Eerste Kamer, naar aanleiding van de begroting van Justitie, hebben enige leden met grote instemming kennis genomen van 's ministers ver klaring in zijn Memorie van Ant woord aan de Tweede Kam»r, dat de rechtsstaat niet slechts dien te worden hersteld, doch ook behoort te worden gehandhaafd. Zij hebben echter de indruk, dat hetgeen in het Nederlands Beheersinstituut (N.B.I.) geschiedt, met die verklaring in strijd is. In verband hiermede dringen zij er op aan, dat de be windsman ten spoedigste paal en perk zal stellen aan de tweeërlei rechtsbedeling, van welke Nederland ten gevolge van de bij vorenvermeld instituut bestaande praktijken thans getuige is. Naar hun gevoelen moet het N.B.I. op de kortst mogelijke termijn worden geliquideerd. Het heeft hen ten zeerste bevreemd, dat de reeds ten vorigen jare voorgeno men liquidatie zó geringe voortgang maakt. De heer M. den Outer, uitvinder o. m. van de typografische stenografie (stelsel typo) en van de tachografiemachine, waarmee het mogelijk is een redevoe ring direct woordelijk vast te leggen, is er thans in geslaagd een nieuwe braille schriftmachine te ontwerpen, de dobi- graaf, waarmee hij meent de blinde in staat te kunnen stellen met grote snel heid te schrijven. Het schrift zou ook aanzienlijk sneller door de blinde ge lezen kunnen worden dan bij het z.g. braillesysteem. Enkele deskundige figuren uit de blin- denwereld hebben volgens de uitvinder het principe en de toepassingsmogelijk heden van de dobigraaf bestudeerd. Zij zouden zich enthousiast hebben getoond over de vinding, die van groot belang wordt geacht voor een beter blinden onderwijs. De heer Den Outer is voor nemens met de blindencommissie van de Unesco in contact te treden, ten einde te proberen zijn machine, die hij voor internationaal gebruik geschikt acht, in de blindenwereld te introdu ceren. Met ingang van de zomerdienstrege ling der Nederlandse spoorwegen zul len de expresse-treinen niet meer in s Hertogenbosch stoppen. Sinds October stopten deze treinen in Den Bosch maar thans wordt dit niet meer nodig geacht, daar Den Bosch een uurverbinding met Eindhoven en Utrecht krijgt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3