De zwerf- en boetetocht van Sinte Brandaan
„Komkommertijd" bij Philips
„IK KOM
TERUG"
Nederlands geschenk
aan Canada
Vol wonderlijke avonturen en
avontuurlijke wonderen
Passiezondag
GEERVLIET
Leden Soc. Econ. Raad
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 25 MAART 1950
PAGINA 3
Bent U geboren
tussen
21 Maart en 21 April?
hoort
hoortoestel
Keizersgracht 411
Amsterdam-G
WIJZIGING BEGROTING
O., K. EN W.
Een schilderij van Meindert
Hohbema
Urk by Overijssel
Onderbrenging op 1 April
Liturgische weekkalender
door J. VERMEER
AMERIKAANSE DAG BIJ DE K.R.O.
Veel eminente sprekers
Speciale vlucht naar de
„Holland Fair"
Dan hebe U initiatief, dan wilt U
graag leiding neme», dan staat U
erop het beste te krijgen dat er is.
Zulke mensen drinken bij voorkeur
een oude Gcnever, sinds eeuwen
bekend om haar fijne zachte smaak.
Zij willen OUD£ VLEK Gcnever
uit Delft
Bent U toevallig in de volgende periode
(22 April-21 Mei) jarig? Schrijf
dan om een gratis OUDE VLEK-
analyse aan Vlek G». Delft.
Advertentie
41
er weer bij met
een modern
van
Vraagt gratis brochure.
intentie van het Heilig Jaar. En nu
heeft een herderlijk schrijven van het
Nederlands Episcopaat voor Passiezon
dag een bijzondere gebedsactie ge
vraagd, waarin wij ons zouden vereni
gen met onze biddende Paus om van
God de oplossing te verkrijgen van de
problemen, waarmee de wereld wor
stelt. Maar één ding is zeker. Die op
lossing komt niet en nooit van God
alléén! Wij zelf moeten daarvoor
zorgen. En wel door het enige middel
toe te passen, dat hier helpen kan: le
ven volgens Gods geboden!
Gods genade wordt op deze wijze en
door veel gebed en boete verkregen en
zal dan door ons voorbeeld en door ons
gebed anderen de ogen openen tot na
volging en terugkeer tot God. Maar wat
hebben wij tot nog toe gedaan? Zijn wij
ons bewust in het Heilig Jaar te leven,
dat een algemene gebedskruistocht be
tekent voor onze bekering en de red
ding der wereld? Hoe hebben wij de
H. Vastentijd doorgebracht? Weten wij,
diep in ons hart. dat nu de Passietijd is
aangebroken, die maatstaf is voor de
beoordeling van ons godsdienstig leven?
Voelen wij, dat er nu voor ons diepste
innerlijk iets bijzonders aan de hand
is? Drukt deze lijdenstijd werkelijk een
apart stempel op ons gevoelsleven en
ons uiterlijk gedrag, b.v. zoals een sterf
geval in onze eigen familie zou doen?
Als wij werkelijk diep doordrongen wa
ren van de allerhoogste betekenis van
deze dagen, dan zouden zij ons zeker op
die manier aangrijpen en onze gedachten
bezig houden.
Is dat niet het geval, blijven wij er
kóud en onverschillig onder, dan ont
breekt er iets aan de levendigheid van
ons geloof, aan ons verantwoordelijk
heidsgevoel, aan onze godsdienstige le
venshouding.
Wij mogen aan deze vragen niet voor
bijgaan zonder naar een ernstig ant
woord te zoeken.
Geve Gods genade, dat wij het juiste
antwoord vinden en ons gedrag daar
naar regelen. L.
Ter wijziging van de begroting van
O., K. en W. voor 1949 is een wetsont
werp ingediend, dat o.a. voorziet in
een uitgave van f 100.000 voor maat
regelen der stimulering van de belang
stelling voor de onderwijzersopleiding,
f 70.000 was nodig voor studiebeurzen
aan hen, die na beëindiging van hun
universitaire studie bereid zijn een
leraarsambt te kiezen, f 100.000 was no
dig voor de inrichting van een bunker
onder Schaarsbergen tot archiefbewaar
plaats.
Verder is een commissie in het leven
geroepen, die films voor scholen moet
beoordelen, met het doel de inspec
teurs richtlijnen te verschaffen bij de
beoordeling van de vraag, of zij voor
de vertoning al dan niet afwijking van
het lesrooster moeten toestaan.
Bjj de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot aanbieding aan de staat
Canada van een schilderij van de Neder
landse schilder Meindert Hobbema, welk
stuk bekend is onder de naam van „De
twee watermolens".
De minister-president en de ministers
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen en van Buitenlandse Zaken delen in
de memorie van toelichting het volgende
mede:
Wat Canada, zijn regering en zijn volk,
gedurende en na de laatste wereldoorlog
voor Nederland en voor zijn Prinselijk
Gezin heeft gedaan, is zoveel en voor Ne
derland van zodanig historisch belang,
dat de grote dankbaarheid van het Ne
derlandse volk niet alleen in de annalen
van zijn geschiedenis is opgenomen, maar
ook voortleeft in zijn herinneringen.
De regering meent, dat niet beter
uitdrukking kan worden gegeven van
deze dank aan Canada, aan zijn dap
pere en edelmoedige bevolking, dan
door aan het Canadese volk als ge
schenk een schilderij aan te bieden van
een der beroemde Nederlandse mees
ters.
(Van onze Haagse redactie)
Naar wij hedenmorgen vernamen, zal
voor het Kon. Ned. Landbouwcomité
mr. C. Th. H. E. Graaf van Lynden van
Sandenburg zitting nemen in de.
Sociaal-Economische Raad, het toporgaan
van de P.B.O. Als zijn plaatsvervanger
zal optreden de heer G. van der Ley.
Voor de Ondernemersraad voor Indo
nesië zal zitting nemen mr. W.
G. F. Jongejan, voorzitter van deze
raad. Mr. J. van Oldenborgh zal zijn
plaatsvervanger zijn.
De commissaris der Koningin in Noord-
Holland, dr. J. E. Baron de Vos van Steen-
wijk, en de commissaris der Koningin in
Overijssel, ir. J. B. G. M. Ridder de van der
Schueren, zullen op Zaterdag 1 April naar
Urk gaan ter gelegenheid van het feit, dat
Urk op die dag zijn plaats in de provincie
Noord-Holland zal verlaten om tijdelijk bij
de provincie Overijssel te worden onderge
bracht.
ZONDAG 26 Maart: Passiezondag; Mis
v. d. dag; 2 voor Kerk of Paus, (Utrecht:
2 H. Ludgerus); Credo; prefatie v h H.
Kruis paars.
MAANDAG: H. Joannes Damascenus,
belijder, kerkleraar; eigen Mis; 2 gebed
v d. dag; Credo; pref. v. h. H Kruis;
laatste evangelie v d. dag; wit.
DINSDAG: H. Joannes v Capistrano,
belijder; eigen Mis; 2 gebed v. d dag;
pref. v. d. H. Kruis; laatste evangelie
v. d dag; wit.
WOENSDAG: Mis v. d. dag; 2 voor
Kerk of Paus; prefatie v. h. H Kruis;
paars.
DONDERDAG: als Woensdag.
VRIJDAG: O. L Vrouw v. Zeven
Smarten; eigen Mis; 2 gebed v. d. dag;
sequentie; Credo; prefatie v O. L.
Vrouw;; laatste evangelie v. d. dag;
wit.
ZATERDAG: als Woensdag
ZONDAG 2 April: Palmzondag; Mis
v. d. dag; Credo; prefatie v. h. H. Kruis;
laatste evangelie v d. Palmwijding;
paars.
De 2oon van Qdcdeïhowtm
37. Bitter wendt Ene zich van het venster af en ontmoet de meewarige blikken
van de dwerg. „Dat zijn meester Erwinzegt hij verduidelijkend. Dat zijn jouw
zoon. Jij weten?" En als Eric langzaam knikt. Hij worden meegenomen door diena
ren van tovenaar Lauri. Zij altijd bij hem. Zij altijd hem bewaken. Tovenaar
Lauri passen erg goed op kleine meester Erwin."
Er komt een peinzende uitdrukking in Eric's ogen. Onwillekeurig moet hij terug-
denken aan de dagen voor hij uitzeilde.
Toen was hij koning van een+goed geordende staat, echtgenoot van een vrouw,
die hem vereerde. En thans? Lauri de magiër heeft zich van zijn rijk meester ge
maakt. Overal heersen ellende, armoede en onrust. Opgejaagd en vervolgd is hij zelfs
niet in staat zijn zoon te behoeden voor de dienaren van de magiër.
„Er is veel veranderd!" mompelt hij zacht.
„Heel veel veranderd," beaamt Pum-Pum trots. Meester Eric zien mij snor
hebben? ledereen hebben snor. Dapper Pum-Pum maken ook snor. Zijn inderdaad
heel veel veranderd."
Even glimlacht Eric. Doch de ernst van de toestand doet zich onmiddellijk weer
gelden. „Vertel me eens Pum-Pum, waar brengen die kerels Erwin heen? Naar
Lauri?"
„O nee, nee!" schudt de dwerg gewichtig. „Tovenaar Lauri zijn maar zelden rrp
burcht. Zij brengen hem naar Vrouwe Winonah. Zij passen op Erwin. En dapper
Pum-Pum passen op haar. Alles heel goed geregeld."
„Winonah? Hoe is het met haar?"
„Zij huilen veel," mompelt de dwerg ernstig. „Zij denken meester Eric dood,
verweg. Zij denken Lauri wil Erwin meenemen. Zij zijn veel bang
Hij houdt plotseling op en duidt schichtig achter zich. „Horen!" fluistert hij.
„Luisteren!"
Nu hoort Eric het ook. Door de holle gang achter hen naderen sloffende voet»
stappen. Vliegensvlug drukt hij zich tegen een pilaar en staart voorzichtig om dc
hoek. Juist op tijd om de beide zwartgemantelde figuren te onderscheiden, en naast
hen Erwin.
„Zij brengen meester Erwin naar vertrekken van vrouwe Winonahfluistert
Pum-Pum benepen.
Advertentie
Voordat Bertus Aafjes in 1944 zijn poëtisch reisjournaal „Een voetreis naar
Rome" schreef, had hij zich terdege geoefend in wat men kan noemen „het
dichten op de lange baan". Op aanraden van de dichter M. Nijhoff had hij
iedere zonnige zomerdag een honderdtal regels vertaald uit een middeleeuwse
roman-in-verzen, behelzende de vreemde lotgevallen van de Ierse abt Sinte
Brandaan, de heilige held, die negen jaar op zee rondzwalkte teneinde de ongelofe
lijkste wonderen der schepping met eigen ogen te aanschouwen.
kapelaan mee, een „scribent", die alles,
wat er onderweg te zien zou zijn, moest
noteren, net zo lang tot het boek vol
was. Pas toen Sinte Brandaan het uit
einde der wereld had aanschouwd, waar
het water zo sereen was, dat men in de
diepte klokken kon horen „luden ende
klingen", was het boek volschreven en
kon de ongelovige abt naar de vader
landse bodem terugkoersen om er in een
geur van heiligheid te sterven
Er heerst in het Philips
laboratorium grote bedrij
vigheid, want het is ér kom
kommertijd. Dit lijkt een
tegenspraak, maar het is 't
toch niet, want die „kom
kommertijd" moet men in de
meest letterlijke zin opvatten.
De komkommer- en ook dé
tomatenplanten zijn van
kiemplanten af in kweek-
kastjes in het Philipslabo
ratorium opgegroeid, en
brengen nu onafhankelijk van
het jaargetijde normale bloe
men en vruchten voort.
Een buitenstaander denkt
meestal, dat in de grote Na
tuurkundige Laboratoria der
N.V. Philips slechts onder
zoekingen worden verricht,
welke in rechtstreeks ver
band staan met gloeilampen
of radiobuizen. Toch is dat
niet helemaal juist', want er
worden ook veel onderzoe
kingen verricht, die schijn
baar niet of althans heel wei
nig met deze dingen te maken
hebben en waarvan men te
voren helemaal niet weet,
welk nut deze zullen afwer
pen. Dit is het z.g.n. funda
menteel wetenschappelijk on
derzoek, dat tot de kern van
de natuurkundige problemen
wil doordringen.
Fundamenteel onderzoek
biedt veel meer kansen om
iets werkelijk nieuws te vin
den dan het- z.g.n. gerichte
onderzoek, dat meestal wordt
opgezet om bepaalde fouten
in een constructie te vinden
of te verbeteren.
Oorspronkelijk misschien
bedoeld als steun voor de
fabricage in de fabriek en
voor het' natuurkundig on
derzoek in het laboratorium
groeide ook de scheikunde
uit tot een zelfstandige tak
van fundamenteel weten
schappelijk onderzoek, waar
door de groep der chemici
allengs groter werd Ook hun
werk heeft tot het vervaar
digen van nieuwe producten
geleid; het maakte o.a de
fabricage van synthetische
vitamine D mogelijk. De,sa
menwerking tussen natuur
kundigen en scheikundigen
in het Philipslaboratorium
is echter zo intens, dat het
vaak moeilijk te zeggen is,
aan welke van deze beide
groepen een bepaalde vin
ding nu eigenlijk moet wor
den toegeschreven.
Sinds kort heeft nu weer
een nieuw lid uit de familie
der natuurwetenschappen zijn
intrede in het Natuurkundig
Laboratorium gedaan, name
lijk de biologie. Zo is men
reeds bezig te onderzoeken,
hoe het proces zich precies
ontwikkelt waarbij koolzuur
uit de lucht en water uit' de
bodem door de plant tot
koolhydraten en suikers wor
den verwerkt.
Verder worden in speciaal
daarvoor ingerichte kweek-
kastjes allerlei proeven met
planten genomen om na te
gaan. hoe de planten reage
ren op meer of minder licht,
op bestraling gedurende meer
of minder uren p. dag op meer
of minder vochtigheid in de
lucht) op meer of minder
koolzuur in de lucht, op
hogere of lagere temperatuur
enz.
In de natuur en ook in
kassen heeft men al die ver
schillende factoren niet in de
hand. Als men daar dus proe
ven met planten neemt, krijgt
men resultaten, waarvan men
niet met zekerheid weet, aan
welke der verschillende oor
zaken zij moeten worden-toe
geschreven. Wanneer bijvoor
beeld de planten in onze
huiskamer wel welig groeien,
maar te hoog opschieten en
te slap van stengel blijven,
wie zal dan kunnen zeggen,
of dit nu komt door te veel
of te weinig licht, te veel
of te weinig water, te hoge
of te lage kamertemperatuur,
door licht met te veel rood
en te weinig blauw of omge
keerd, door bestraling gedu
rende te veel of te weinig
uren per dag, of wat ook.
Door middel van funda
menteel onderzoek wil de
biologische afdeling van het
Philipslaboratorium nu trach
ten door te dringen tot in de
kern van deze en velerlei
andere problemen, die met de
groei en bloei van planten
samenhangen. Van fundamen
teel onderzoek kan men
nooit vooraf zeggen, wat er
uit zal komen; de resultaten
bevatten altijd verrassingen.
Zo zal dat, ook hier weer
zijn. En als wij dan nagaan,
welke verrassende resultaten
Een ongelovige Thomas
Sint Brandaan was een echte onge
lovige Thomas. Hij was een vroom en
geletterd man. die zeer veel had gelezen.
Maar op zekere dag kreeg hij een hand
schrift onder ogen, waarin te lezen stond,
dat er twee paradijzen boven de aarde
zijn, dat er een wereld bestaat onder de
aarde, waar het nacht wordt als bij ons
de dag begint, dat er in de zee vissen
zijn, zo-groot als een eiland en met een
hele wildernis op hun huid, en voorts,
dat Judas de verrader in de hel des
Zondags iets minder gekweld wordt dan
door de week. Dit alles nu vond Sint
Brandaan zó verdacht, dat hij het boek
elk gezag ontzei, het in het vuur wierp
en over de onbekende auteur zijn vloek
uitsprak. Maar dit kwam hem duur te
staan. Want terwijl de laatste perkamen
ten bladzijden in het vuur omkrulden en
wegsmeulden, verscheen hem een engel,
die zeide:
„Lieve vriend", zei hij tot Brandaan,
„hierin hebt gij deerlijk misdaan;
door uw toorn en enkel daardoor
ging de waarheid voorgoed teloor.
Kom, laat het nu maar branden daar.
Binnenkort wordt gij wel gewaar,
wat waar is geweest en wat niet;
de Heer Jezus Christus gebiedt
u om onverwijld scheep te gaan:
gij kunt dan op de oceaan
zwerven ongeveer negen jaar
en er zelf nagaan wat of waar
genoemd mag worden en wat niet."
Dit werd oorzaak van veel verdriet.
Aldus boette hij voor het boek
en de eenmaal geuite vloek.
Lang was hij in de grootste nood,
maar hij deed wat God hem gebood.
Deze passage aan het begin van de
roman, in de vertaling van Aafjes, bevat
de geestelijke reden van de nu komende
het speurwerk in het Philips
laboratorium in de loop der
jaren reeds heeft opgeleverd,
dan is er alle aanleiding
ook dit onderzoek met span
ning te volgen.
avonturen. Brandaan is geen avonturier
zonder meer. Hij heeft, zonder dat hij nu
precies weet waarheen het lot hem voe
ren zal, toch een welomlijnd doel voor
ogen. Hij moet, zoals het verhaal het
zegt, het verbrande boek „herstellen".
Zijn avonturen zouden leerzaam zijn,
voor zijn ongeloof in de eerste plaats,
maar daarbovenuit voor ieder die er na
derhand van horen zou. Zo vatte de
middeleeuwer de taak der litteratuur op
en zo genoot hij er waarschijnlijk ook
van. Hij onderging de avonturen, die hij
achter de beperkte horizon van zijn
leven vermoedde, als reële mogelijkhe
den. In Gods hand waren alle wonder
baarlijkheden volkomen natuurlijk. De
begripshouden van avontuurlijk en na
tuurlijk lagen nog vlak bij elkaar. Men
moest zich impulsief aan het avontuur
durven overgeven en dan was men ook
in het ergste gevaar nog in de veilige
hand van God.
Ook Brandaan vatte de hem opgelegde
taak impulsief op. Onverwijld ging hij
een vaartuig bouwen, dat stevig in de
gebinten zat, en daarin bracht hij zoveel
proviand onder, dat een bemanning van
wel tachtig koppen er gedurende negen
jaar genoeg aan had. Hij nam ook een
Verdichte eschatologie
Om de aanleiding tot deze „Reis van
Sinte Brandaan" goed te waarderen,
moet men allereerst bedenken, dat boe
ken in de Middeleeuwen een kostbaar
bezit waren. Toen Brandaan het boek in
het vuur wierp, vernietigde hij wellicht
het enige exemplaar, dat er van bestond:
een moeizaam gepenseelde foliant, die
nog nimmer was „afgeschreven". Er was
dus wel reden, dat Brandaan hêt verlies
van de „waarheid", welke het boek be
vatte, ongedaan moest maken door zelf
die waarheid te gaan opzoeken en er op
nieuw melding van te maken.
Maar er is nog veel meer, dat tot een
goed begrip nodig is. Men moet oog heb
ben voor de tijd, waarin dit gedicht ont
stond: de eeuwen tussen 1000 en 1300.
Het was de tijd van de Kruistochten,
d.w.z., dat de ridders, die hun degelijke
maar donkere kastelen van West-Europa
verlieten om ten strijde te trekken tegen
de Turken, tijdens hun tocht de verfijnde
Weelde van het Oosten leerden kennen
en tevens, dat een drang naar reizen en
ontdekkingen zich van alle eertijds rus
tige lieden meester maakte. Deze drang
weerspiegelt zich in de litteratuur dier
dagen en ook in de ontdekkingsreis, die
Sinte Brandaan onderneemt. Doch zoals
wij hebben gezien, is het niet louter
avontuurlijkheid, waardoor Brandaan
wordt gedreven. Zijn tocht is een hem
opgelegde straf, omdat hij de waarheid
had zoek gemaakt. Die waarheid nu be
staat in de kennis van hetgeen boven en
onder en achter de wereld is, m.a.w. van
hetgeen tijdeloos is en bijgevolg zal blij
ven bestaan, nadat de wereld voorbij is.
Om deze kennis ging het mede in de
middeleeuwse drang naar avontuur en
men vindt hier een nadere verklaring
voor, enerzijds, omdat de middeleeuwse
wereld naar een nieuw tijdperk van be
schaving toe begon te groeien, naar het
tijdperk der grote ontdekkingsreizen en
naar 'n burgerlijke in plaats van feodale
maatschappij vorm; en anderzijds.'omdat
in die ondergaande middeleeuwen een
vage ondergangsstemming zich van de
mensen meester maakte. Men verwachtte
(vooral rond het jaar 1000) het einde der
wereld en men wilde méér weten om
trent de situatie van het hiernamaals:
hemel, hel en vagevuur. Hiermee hield
de fantasie der kunstenaars zich bezig.
Ook Dante's tocht door de hel (in zijn
Divina Commedia) kan men zien als een
uiting van deze zgn. „eschatologische"
litteratuur. (Eschatologie, d.i. de christe
lijke leer omtrent de laatste dingen: het
duizendjarig rijk, de verrijzenis des
vleses en het laatste oordeel).
Ook de anonieme dichter van Sinte
Brandaan's reize vaart in zijn fantasie
langs het rijk der uiterste dingen. Zo
aanschouwt hij in zee bijvoorbeeld een
brandende berg en vlak daarbij ligt de
helleput. Hij geeft er ons een vrij tra
ditionele voorstelling van zaken van:
In de put werd geen ander woord
dan „wee" en „ach" en „wee" gehoord.
Tandenknarsen hoorde men ook....,
waaruit wel blijkt, welk een „vertrouw
de stof" dit avontuur voor de middel
eeuwer moet zijn geweest.
Nadat een der kwelduivels aan Bran
daan heeft verteld wie daar in de put
zo al vertoeven, vaart het schip snel
verder, mede omdat het van de stank
en de schroeilucht niet uit te houden
was! De middeleeuwers waren wel rea
listisch in hun geloofsbeleving. Niet al
leen waar het de hel. maar ook waar
het de landen der gelukzaligheid betreft.
De nieuwe uitgave
„De reis van Sinte Brandaan", die
in het middelnederlands niet zo gemak
kelijk te lezen is, is door Bertus Aafjes
gedurende de oorlog herdicht en thans
naast het origineel gedrukt, uitgegeven
met een inleiding en commentaar van
dr. Maartje Draak 1). Aafjes heeft, door
zo ongekunsteld mogelijk te vertalen,
de sfeer van het origineel verrassend
zuiver benaderd.
Door deze prachtige en in haar soort
unieke uitgave, die tegelijk wetenschap
pelijk verantwoord en populair genie-
telijk is, wordt dus voor letterlijk ie
dereen de rijkdom ontsloten van dit
wonderlijke avonturenboek, dat welis
waar aan Sindbad de Zeeman, de Odys
see en de oud-Ierse zeereisverhalen, be
kend onder de naam Immrama, ele
menten heeft ontleend, maar dat op zich
zelf toch een fantastisch originele ge
schiedenis behelst.
NICO VERHOEVEN
1) „De Reis van Sinte Brandaan", uitgave,
inleiding en commentaar door dr. Maartje
Draak. Herdicht door Bertus Aafjes. Met
houtsneden uit de gedrukte uitgave van
Anton Sorg te Augsburg 1476. Uitg. J. M.
Meulenhoff, A'dam 1949.
„Hum! Heel interessant!" vond ik, het
groene telegramformulier, dat voor' mij
op tafel lag, ietwat afwezig bekijkend.
Erg enthousiast klonk mijn stem niet;
misschien zal u dat duidelijk zijn, «ils ik
u vertel, dat ik een ontzettend drukke
dag achter de rug had; dat ik, nauwe
lijks vijf minuten thuis, werd opgebeld
en dringend verzocht werd onmiddellijk
na het diner een sigaar te komen roken
in een zekere studeerkamer aan de Sta-
tenlaan, wat meestal niet veel goeds
betekende; dat Ellv en ikzelf ons had
den voorgesteld deze avond nu eens
rustig met ons beidjes thuis door te
brengen en dat het telegram, dat blijk
baar de dringende reden vormde, die
onze plannen althans gedeeltelijk in
duigen deed vallen, niets meer bevatte
dan de woorden: „Ik kom terug".
Afgegeven in Marseille, de vorige
dag om tien uur 's ochtends. Geadres
seerd aan dr. Elias de Jong. Statenlaan,
's Gravenhage, Holland. Geen onder
tekening.
„Heel interessant!" herhaalde ik. „Wel
nu, en wat verder? Erg goed begrijpen
doe ik het niet".
Dr. Elias de Jong. oogheelkundige-
in-ruste, chemicus, athleet en internatio
naal criminoloog, streek nadenkend langs
zijn korte, grijzende puntbaard. Er flik
kerde een sarcastisch glimlachje in zijn
vriendelijke ogen.
„Nog een telegram!" antwoordde hij
langzaam. Zijn rechterwijsvinger kromde
zich elegant en schoot een tweede tele
gram dat ik tot nu toe niet gezien had
in mijn richting. Ik opende het met ma
tige belangstelling. De dagtekening
was eveneens van de vorige dag, echter
van t.ien uur 's avonds, en het was ver
zonden uit Parijs. De inhoud was verder
letterlijk dezelfde. Ik haalde mijn schou
ders op.
„Een flauwe mop", oordeelde ik. „Nog
iets?"
„Jawel. Nog een telegram asjeblief".
Het groene papiertje ritselde over de
schrijftafel. Verbaasd vouwde ik 't open,
verzonden uit Brussel, dezelfde achtend
om tien uur. Verdere inhoud dezelfde.
Mijn schouders gingen tweemaal omhoog
en ik keek mijn vriend ten zeerste ver
wonderd aan. Zijn' glimlach verdween.
„Dat dacht ik ook, toen ik het eerste
ontving" deelde hij mede. „Bij het vierde
lachte ik om de drommel niet meer, dat
kan ik je verzekeren"
„Het vierde? Merkwaardig. Wanneer
kwam dat?" vroeg ik, niet eens de moeite
nemend het in te zien omdat het natuur
lijk precies eender was.
„Om half zeven, daarnet. Ik heb je
onmiddellijk opgebeld toen ik het kreeg.
Bekijk het maar eens".
Het vierde telegram bleek verzonden
te zijn uit Rotterdam om zes uur diezelf
de middag. Het luidde kort en krachtig:
„Tot straks!"
Hoe het kwam, weet ik niet, maar
plotseling bemerkte ik een alleronaan
genaamst gevoel aan mijn ruggegraat,
dat heel veel van een ouderwetse hui
vering weg had.
„Maar wat betekent dat nu?" vroeg
ik, een en al aandacht. Het drong ineens
tot mij door, dat wellicht mijn bezoek
van die avond niet geheel en ai nutte
loos was.
Dr. de Jong staarde nadenkend voor
zich uit, beide ellebogen op tafel steu
nend, dan liet hij zich in zijn bureau
stoel achterovervallen, koos zorgvuldig
een Virgina-sigaret uit zijn gegraveerde
koker en liet de electrische sigarenaan
steker naast hem zijn plicht doen.
„Kijk eens hier", antwoordde hij rus
tig, terwijl een lange, grijze rookspiraal
uit zijn neus krinkelde, die hij aandach
tig nakeek. „Wat dit nu precies betekent,
weet jij net zo goed als ik: iemand be
richt mij telegrafisch dat hij terugkomt
en deelt mij mede, dat hij mij weldra
weer hoopt te zien. Dat is nogal duide
lijk nietwaar?"
„Ja, zo ver ben ik ook. Maar wie is
die iemand en wat wil hii? Dat laatste
telegram klinkt bi na als een bedreiging'.
„Hoera, je wordt al wat logischer. Na
tuurlijk vormen die vier telegrammen
even zovele bedreigingen, dat is nogal
duidelijk. Heb jij ooit ervan gehoord,
dat een vriend of kennis van je, die la
ten we zeggen uit J.uuie kond.
legrammen stuurt, zonder ondertekenin
gen en niet een dergelijke vreemde in
houd? Zo iemand zat toch immers al
lang in het gekkenhuis. Nee, dit is werk
van een vijand, die proberen wil mij te
intimideren en die zijn aanstaande
wraakpoging wil aankondigen".
„Hum, ja. Dat is een redenering, waar
ik veel voor voel".
„O zo. Blijft de vraag: Wie is die vij
and? Zoals je zeer terecht opmerkte.
Toen ik het laatste telegram ontving,
rook ik na enig nadenken lont. Ik heb
dus de passagierslijsten en dienstrege
ling van de Rotterdamse Lloyd eens ne-
gekeken. De passagierslijsten kon ik ge
voeglijk laten liggen, de laatste Lloyd-
boot kwam al een week geleden in
Marseille, dus daarmee is de afzender
zeer waarschijnlijk niet gekomen, want
dan had hij wel eerder van zich laten
horen. Toen ik het derde telegram van
ochtend uit Brussel kreeg, heb ik opge
beld of ze daar de afzender kenden.
Deze had inderdaad zijn naam opgege
ven, zoals trouwens, verplicht is, maar
het was een zeer duidelijke valse naam
en een signalement kon men mij niet
geven, 't Was het hoofdkantoor en daar
schijnen ze het te druk te hebben om op
klanten te letten".
„Met andere woorden?"
„Met andere woorden: Zekerheid heb
ik niet kunnen krijgen".
„Nu ja, zekerheid. Maar wie gelooft
dan dat het is?"
De detective antwoordde niet dade
lijk. Hij schoof voorzichtig zijn stoel
wat achteruit, legde zijn halfopgerookte
sigaret in een gleufje van het asbakje
voor hem, sloeg zijn benen over elkaar
en trok een- lade van zijn schrijftafel
open. Het volgende ogenblik schoof hij
mij een zwaar dof glanzend voorwerp
toe.
„Steek dat in je zak", vermaande hij.
„De polftie heeft ze pas een week ge
leden gekregen, drie proefexemplaren
ervan. Over een maand zal iedere
Haagse rechercheur er een hebben. De
nieuwste vinding van Webley Scott;
magazijn voor twaalf 7.2. capucijners,
radiumkorrel, eenvoudiger safety-cacch
en zekerder automatische ejector. Bo
vendien is hij nog lichter dan de oude
9-shots. Werkelijk een ideaal dingetje
voor gevaarlijke beroepen. Hier is nog
een doosje patronen óók, omdat jij het
bent".
Ik zat met een schok rechtop.
„Alle duivels, is het zo erg? Maar wie
en wat
(Wordt vervolgd)
Een der houtsneden uit het boek „De reis van Sinte Brandaan".
Zondag 26 Maart zendt de K.R.O. een
Amerikaanse Dag uit, waarvoor opna
men en gegevens verstrekt zijn door de
radio-afdeling van E.C.A.O.S.C. te Pa
rijs, de E.C.A.-missie in Nederland, door
hét Amerikaanse gezantschap te 's-Gra-
venhage, door het ministerie van Eco
nomische Zaken, de Catholic Broadcas
ters Association te Wilmington, Delawa
re in de Verenigde Staten e.a.
Voornaamste sprekers van de dag
zijn Z. Exc. Selden Chapin, ambassa
deur van de Verenigde Staten voor
Nederland, de heer Clarence D. Hun-
ter van de E.C.A.-missie in Neder
land, de heer William O'Dwyer, bur
gemeester van New York, Z. Em
Francis Kardinaal Spellman en Z
Exc. D. Stikker, minister van Bui
tenlandse Zaken en politiek bemidde
laar van de O.E.E.C.
Veel tijd is gewijd aan Amerikaanse
muziek van ernstig en licht karakter,
waarvan wij o.a. de operette „Rose Ma
rie" noemen in het avondprogramma
In bet programma „Amerika in een
Notedop" bespreken 14 deskundigen in
speeches van twee minuten even zovele
aspecten van leven en streven in de
Verenigde Staten.
Tenslotte biedt het avondprogramma
een grote prijsvraag, waaraan gratis
deelneming openstaat voor iedereen en
waaraan als prijzen o.a. verbonden zijn;
vier reizen per K.L.M. met gratis 10-
daags verblijf in Londen, Parijs of Rome.
Ter gelegenheid van de opening van de
„Holland Fair" door Prins Bernhard in
Gimbell's warenhuizen te Philadelphia op
5 Mei a.s. overweegt de K.L.M. begin Mei
een van haar diensten van Amsterdam naar
New York door te trekken naar Philadel
phia. Het is te verwachten, dat behalve een
aantal officiële personen, ook Nederlandse
zakenlieden van deze „Holland Fair Flight"
gebruik zullen maken.
Naar wij vernemen zullen Koningin Ju
liana en Prins Bernhard de opening van de
tentoonstelling „Rotterdam-Ahoy" op 16 Ju
ni as. by wonen.
Vanaf deze dag begint in de kerke
lijke liturgie de eigenlijke, directe
voorbereiding op het verlossende
Lijden va.: Christus. Ook uiterlijk
draagt de Kerk de tekenen van diepe
rouw. Het paars immers, waarmee het
kruis en de beelden in het kerkgebouw
worden bedekt, is van ouds de echte
kleur van boete en rouw. De beelden
worden aan het oog onttrokken, omdat
alles moet wijken voor de hoofdfiguur
van het lijdensdrama, de Verlosser
Christus. Dat de kruisen eveneens met
paars worden behangen zou op het
eerste gezicht feitelijk een tegenspraak
kunnen zijn met de genoemde reden.
Als de lijdende Verlosser in het middel
punt van onze dankbare overweging
moet staan, waarom dan juist het cor
pus van het kruis achter een paarse
doek doen schuil gaan? De verklaring
hiervan moeten wij in de oudheid zoe
ken. Eertijds kende men in de kerken
alleen het kruis, dus zonder corpus,
zonder afbeelding van de lijdende God-
Mens. Maar deze kruisen waren alle
rijk versierd met goud en edelstenen,
uit eerbied voor het martelwerktuig,
waarop God uit liefde voor de mensen
Zijn leven heeft gegeven. In de Passie-
tijd nu, gedurende welke de Kerk de
dood van haar Bruidegom herdenkt, is
er geen plaats voor pracht en praal.
Vandaar het paarse teken van rouw
over de kostbaar versierde kruisen. In
de oude Kerk was het kruis het teken
der overwinning. „Uit het kruis im
mers, waaraan het Leven de dood stierf,
is het leven voortgekomen" zingt de
prachtige hymne Vexilla Regis. Het
voornaamste accent legde men toen op
het verlossende doel van Christus'
Lijden, waardoor wij allen tot kinderen
van God zijn verheven. Vandaar dat
men zo goed als nooit over het „bitter
lijden" van Christus sprak, maar veel
eer woorden als verlossend, verblij
dend, zaligmakend enz. koos. Zóver
wordt deze gedachte zelfs doorgevoerd,
dat men in mediterende vervoering er
toe komt te spreken van een „geluk
kige schuld" van Adam, omdat wij
daaraan zulk een Verlosser te danken
hebben!
Het kruis met de afbeelding van de
lijdende Christus is eerst in de Middel
eeuwen gebruikelijk geworden, omdat
de devotie in die tijd er behoefte aan
had Gods liefde voor de mensen te over
wegen door daarbij uit te gaan van
het afgrijselijke lijden, dat Hij voor ons
heeft over gehad.
Beide lijdensopvattingen komen in de
liturgie tot uiting. Rouw over de lij
dende en stervende Bruidegom, gepaard
met een diep eerlijk berouw over onze
zonden, die dat lijden veroorzaakt heb
ben, zijn het uitwendige teken van beide
gedachten, maar de oude opvatting leert
ons tevens, dat onze droefheid in vreug
de zal verkeren, dat zij niet troosteloos
is, dat wij de zekerheid hebben, een
goddelijke zekerheid, dat juist dit mate
loze lijden ons de bevrijding heeft ge
bracht.
Uit de tekst van de liturgie spreekt
echter vooral zeer duidelijk, dat de
lijdende Verlosser in deze komende
twee weken al onze aandacht vraagt.
Als voorafbeelding van de Heiland
houdt de grote lijdensprofeet Jeremias
ons de hele Passietijd door zijn klaag
zangen voor ogen. Enerzijds zien wij
de Mens Jesus gebukt onder het gruwe
lijkste lijden, als uitboeting voor
onze zonden, maar van de andere kant
worden wij er tevens telkens aan her
innerd, dat deze Mens God is. Die vrij-
willig en uit de zuiverste liefde al dat
lijden op Zich heeft genomen.
Het zou te ver voeren, hier die won
derschone teksten uit de H. Schrift aan
te halen, waarvan de liturgie in de ko
mende weken boordevol is. Dat is eigen
lijk zeer jammer. Want er kan niet
genoegd nadruk gelegd worden op de
onuitputtelijke rijkdom van diepe en
ontroerende gedachten van deze litur
gische tijd. De mooiste mensenboeken
over dit onderwerp zijn maar een zwak
gestamel, vergeleken bij deze door de
H Geest Zelf ingegeven Schriftuur-
teksten. Geen betere leiding voor een
vruchtbaar beleven van de Passietijd
is dan ook denkbaar dan een ernstige
overweging van óe kerkelijke gebeden
en plechtigheden in deze twee weken.
Wanneer gij heden de stem van de
Heer verneemt, sluit dan Uw
hart niet. af. Met deze woorden
beginnen de Metten van de Passietijd.
Vanuit deze hoofdgedachte is de hele
liturgie van deze tijd opgebouwd. De H.
Kerk vraagt van ons onze harten wijd
open te zetten voor het genadenrijke in
zicht in de wereldhervormend'e gebeur
tenissen van deze weken. Het klinkt als
een laatste kans, die ons geboden wordt
om toch mee te leven met Jesus' lijden
om onze eigen houding te herzien en
deze in overeenstemming te brengen
met Gods heilsplannen voor ons zelf en
de hele wereld.
Wanneer de vastentijd tot nu toe ons
gedrag nog weinig of niet heeit gewij
zigd, wanneer wij zonder ernstige ge
dachte van dankbaarheid of verant
woordelijkheidsgevoel ons gewone
sleurleven hebben verder geleefd en
ons nog niet hebben kunnen opwerken
tot het besef van onze allergrootste
schuld, dat het gebed „Spaar, Heer,
spaar Uw volk" op onze lippen heeft ge
bracht, dan moet nu toch eindelijk de
herinnering aan Jesus' lijden ons met
schaamte en berouw vervullen.
Als wij nog een greintje verantwoor
delijkheidsgevoel in ons hart over heb
ben, dan moet er nu toch iets in ons
wakker worden, dat ons aanzet de ernst
te begrijpen van wat er nu over de we
reld hangt. Ieder plekje van deze aarde
staat in het teken van de herinnering
aan zijn verlossing door Christus. Iedere
dag. die wij nu verder tot aan Pasen
beleven, brengt ons dichter tot het
grootste drama, dat ooit in de geschie
denis der mensheid is voorgekomen,
dichter -tot de ingrijpendste hervor
ming, die de wereld ooit heeft pnder-
gaan. Van de houding, die de mensheid
daartegenover aanneemt, hangt «aar
eeuwig maar ook haar tijdelijk welzijn
af. En wanneer wij nu bedenken, hoe
onverschillig verreweg het grootste
deel van de mensen daaraan voorbij
gaat. hoe zij hun oppervlakkig leven
verder leven, alsof er geen God be
stond, Die juist tot redding van die
zelfde mensen Zijn leven heeft gegeven,
dan kan men alleen maar diep mede
lijden gevoelen met deze noodlottige
kortzichtigheid, die de enig-ware en al
lerhoogste goederen op het spel zet.
Voor vele niet-Katholieken is misschien
nog een verontschuldiging of verkla
ring voor hun onverschilligheid of on
wetendheid te bedenken die hun
schuld, in deze tenminste, enigszins
vermindert. Maar voor ons, Katholie
ken, bestaat dat eenvoudig niet. Wij
weten precies, wat wij aan onze Ver
losser te danken hebben, wij zijn goed
op de hoogte van onze verplichtingen
tegenover Hem, onszelf en onze mede
mensen. Wanneer wij hierin te kort
schieten, is er alleen maar een grote
schuld, waarvan wij eens rekenschap
hebben af te leggen.
Niet alleen voor onze eigen ziel en
zaligheid zijn boete en vurig gebed drin
gend noodzakelijk, maar de ondergaan
de wereld heeft onze hulp nodig om
bevrijd te raken uit de chaos van ver
keerde inzichten en hartstochten, die
ware vrede mogelijk maken en al
gemene vernietiging elke dag nader
brengen.
Z.H. de Paus heeft er met alle aan
drang om gevraagd, dat wij onze ver
antwoordelijkheid toch zouden beseffen.
Dat wij ons gedrag toch radicaal in
overeenstemming zouden brengen met
ens H. Geloof. Dat wij de hemel een hei
lig geweld zouden aandoen voor de red
ding der wereld. Dat is de voornaamste