DE LITURGIE IN DE GOEDE WEER Leven met de Kerk „IK KOM TERUG" De liefde van een groot kunstenaar Mensen op reis Palmzondag Het grootste werk aller tijden Palmzondag "Td ZATERDAG 1 APRIL 1950 PAGINA 3 GARANTIEWET VOOR HET K.N.I.L. Ook in ons land is een groeiende belangstelling waar te ne men voor het liturgisch leven: velen trachten steeds meer en beter met de Kerk mee te leven en te voelen in de H. Mis, in de H. Sacramenten en in de viering van het Kerkelijk Daar Ze hebben daar de echte Christelijke geest weer ontdekt. Door't „leven met de Kerk" immers worden we er aan gewend met en voor onze broeders te offeren en te bidden. „De Liturgie doet ons leven in innige vereniging en wederzijdse belangstelling met onze parochiebroeders, met onze priesters en bisschoppen en de hele Kerkelijke gemeenschap. De Heilige Liturgie schenkt ons de Katholieke geest. Dat wil zeggen: zij deelt ons de Chris telijke familie geest mee. Zij leert ons allen te zien en te behan delen als kinderen van de grote familie van Christus, de Heilige Kerk. De Liturgie doet ons leven van het leven van Jezus Christus en in gemeenschap met onze Christelijke broeders". (Ed. Poppe) Toen zij Jerusalem naderden en te Betfage bij de Olijf berg waren gekomen, zond Jezus twee leerlingen vooruii en zei tot hen: Gaat naar het dorp, dat tegenover U ligt; ter stond zult gij er een ezelin vinden, die vastgebonden is met een veulen erbij; maakt ze los en brengt ze Mij. Zo iemand U een bemerking maakt, zegt hem dan: De Heer heeft ze no dig, en dadelijk zal hij ze laten gaan. Dit alles geschiedde opdat vervuld zou worden wat door de profeet was voorspeld' „Zegt tot de dochter van Sion: Zie, Uw Koning komt naar U toe, zachtmoedig op een ezel gezeten, op een veulen, het jong van een lastdier." De leerlingen gingen heen en deden wat Jezus hun bevo len had. Ze brachten de ezelin met het veulen mee, legden er hun mantels op, en Hij zette zich daarop neer. De Saint Exupéry posthuum geëerd Britse onderscheiding voor 28 Nederlanders door J. VERMEER Nü weer Waarborg-kleding in 25 Kreymborg zaken Rafaël en de Fornarina Psalmteksten op Palmzondag Collecte Katholiek Thuisfront Uitgesteld cultuurdebat Liturgische weekkalender De aangrijpende tegenstellingen in de liturgie van Palmzondag wer pen een schel licht op de drama tiek van Jezus' laatste levensdagen. De palmwijding en de daarop volgende processie legt de nadruk op Christus' verheerlijking. Onder feestelijk palm- gewuif en geestdriftig Hosanna-geroep eert het samengedromde volk „de Zoon van David, Die komt in de naam des Heren'. Maar in de H. Mis valt reeds bij het eerste woord van de Introïtus de don kere dreiging van het komende Lijden over de gewijde tekst. Het zwaartepunt hiervan ligt in de onpeilbare vernede ring en het onzegbare ziele lijden, dat de Godmens heeft willen ondergaan. Wij zien dat vaak voorbij door al te uitsluitend onze aandacht te richten op Zijn lichamelijke marteling. „Hoewel Hij Gods gestalte bezat en Zijn gelijkheid met God geen roof behoefde te achten, heeft Hij er Zich toch van ontdaan door de gestalte aan te nemen van een slaaf en gelijk te worden aan de mensen. En toen hij uiterlijk als een mens werd bevonden, heeft Hij zich nog méér vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood. ja, tot de dood aan het kruis". (Phil. 2. 6—8). Alléén de hoogste liefde is tot deze diepste vernedering in staat. De onein dig Heilige, de eeuwig Zondeloze neemt uit liefde de menselijke natuur aan. En eenmaal mens, verdraagt Hij, schuldeloos, de grofste miskenning, de onterendsie laster, de bitterste verlaten heid. Hij sterft de dood van een misda diger! Als God en mens in ieder opzicht volmaakt, lijdt Zijn tot in uiterste fijn heid gevoelige hart op oneindig-pijn- lijke wijze onder de snijdende ondank baarheid van Zijn volk. dat Hem ver werpt; onder de slappe lafheid van Zijn leerlingen, die Hem verlaten en toch beter moesten weten. En de intocht in de heilige stad, de feestelijke, uitbundige begroeting, waar bij Hij tot Koning werd uitgeroepen? Als een grove comedie moest deze Hem voorkomen. Hem de Alwetende, voor Wie verleden, heden noch toe komst verborgen zijn. Enige dagen later zullen dezelfde mensen Hem immers uitjouwen, Zijn dood eisen en Hem werkelijk ter krui siging voeren. In goddelijke alwetend heid ziet Hij dat alles klaar en duidelijk voor Zich. En tóch onderwerpt hij zich ook daar aan, opdat de Schriften vervuld worden, waarin Zijn zending en lot, eeuwen geleden reeds, zijn voorzegd. In volmaakte nederigheid en onderwerping aan de Wil van Zijn hemelse Vader ver duurt Hij zwijgend deze zielekwalen. Dat is de fundamentele les, die Jezus Ons Zijn hele leven door gegeven heeft! Hij is mens geworden uit eigen vrije wil, maar ook in opdracht van Zijn Vader in de hemel. Aan Hem is Hij in de volle zin van het woord onvoorwaar delijk gehoorzaam geweest tot in Zijn dood. Zélf God, in alles gelijk aan de Vader, heeft Hij toch, als mens, Zich geheel afhankelijk gemaakt van het god delijk liefdeplan: de mensheid te ver lossen van de dodelijke gevolgen van haar aanvankelijke ongehoorzaamheid aan de door Hem ingestelde orde. Waar dc mens door hoogmoed gezon digd heeft, daar verlost God de hoog moedige mens door nederigheid. Dit zijn niet zo maar enige mooie Woorden! Integendeel: in hun diepe stm geven zij duidelijk de echte werke lijkheid weer. De enige, verantwoorde houding tegenover God is nederigheid, een onvoorwaardelijk aanvaarden van Zijn opperheerschappij over al het ge schapene, onvoorwaardelijke gehoor zaamheid aan Zijn wetten. Alléén zó zijn geluk en vrede mogelijk in deze wereld. Nederigheid is waarheid! Niemand kan eerlijk en oprecht tegenover de dingen van dit leven staan zonder nederigheid. Alleen een nede- r i g mens onderscheidt duidelijk de juiste waardeverhoudingen, omdat' alleen zo iemand bereid is zonder zelf bedrog het leven en zijn uitingen, maar vooral zich zelf, te zien zoals het is! Het eerlijk erkennen van eigen zon digheid en ontoereikendheid onloo chenbare feiten! maakt ijdele zelf verheffing, zelfvoldaanheid en zelfover schatting principieel onmoge- lijk. Omdat men dc belachelijkheid daarvan dwingend inziet! Nederigheid en eenvoud gaan hand m hand. Ze zijn afkerig van alle twee slachtigheid en zullen nooit trachten met God en de wereld tegelijk te schipperen, het in hun gedrag op een accoordje te gooien en anders te handelen dan zij weten dat met Gods oneindige volmaakt heid, die alléén Hem toekomt, in over eenstemming te brengen is. Nederigheid zoekt God zonder om- Wegen. In een bewust, noodzakelijk en Volkomen afhankelijkheidsbesef. Maar van nature is de mens niet nederig! Niets vertroetelt hij meer en liever dan zich zelf! Niets aanbidt, en verzorgt hij meer dan zijn eigen, arm zalig ik. Ten koste zelfs van een gron dige en noodlottige verstoring van het Zedelijk waardenevenwicht Terwijl nederigheid bindt, brengt hoogmoed scheiding en tweedracht Zo als nederigheid een vorm is van liefde, die zich klein maakt om zichzelf des te beter te kunnen geven, zo gaan hoog moed en zelfzucht samen, daar de eigen vermeende en ingebeelde superioriteit slechts kan worden staande gehouden door een niets ontziende vernedering en kleinering van anderen. Hoogmoed en eigenliefde hebben de wereld gemaakt tot wat ze is: een on bewoonbaar oord van elkaar naar het leven staande wezens. De hoogmoed ver werpt de Schepper, de eigenliefde de evenmens. Wat voor goeds is daarvan nog te ver-wachten? Als er nu nog reden was om hoog moedig te zijn! Niets, letterlijk niets be zitten wij, wat ons niet is geschonken. Geheel gratis zelfs, zonder dat wij erom hebben gevraagd. Enkel en alleen uit liefde van Godswege! Goede eigenschap pen, talenten, het leven, alles, alles, alles komt van God. Alleen het verkeerde, het slechte is werkelijk ons uitsluitend maaksel. En zelfs veel van de goede dingen, die wij van God hebben ontvan gen, hebben wij nog aanmerkelijk be dorven. Is daar enige reden om trots te zijn op zulke prestaties?! Los van de grote Schenker zijn wij tot niets goeds bekwaam. Echte werke lijkheidszin ontbreekt ons. Want' de waarheid verlost in nederigheid! Hoog moed is zelfbedrog, een vooroordeel, dat een bekrompen verstand en een zelf zuchtig hart verraadt. Hoogmoed is het tegendeel van waarheid! Alleen de nederigen van harte zullen God zien! In de bovennatuurlijke, zede lijke orde is de hoogmoed een hoofd zonde, de wortel van alle kwaad. Daar om is de nederigheid de wortel van alle deugden Daarom is Christus' leven op nederigheid gebaseerd. Daarom ook sprak Hij tot ons dat diepe, rijke woord: „De leerling staat niet boven de Mees ter, de dienaar niet boven zijn Heer". L. Naar in Den Haag wordt medegedeeld, is thans een garantiewet voor militairen in ontwerp gereed gekomen. Zodra de ministers, die thans nog de Unie-confe rentie in Djakarta bijwonen, in Neder land zjjn teruggekeerd, zal het ontwerp in de ministerraad worden besproken. Dit ontwerp komt in grote ltfnen overeen met het ontwerp van de garantiewet 1 het civiele personeel. Hiertegenover staat het feit, dat er zeer velen zijn, die deze Christelijke geest nog moeten leren drinken aan „die eerste en onmisbare bron". De Goede Week is hiervoor een uitermate geschikte gelegenheid. In deze week immers gaan we het grootste werk aller tijden gedenken: de verlossing van het menselijk geslacht door onze Heer Jezus Christus. Op Palmzondag zien we Hem als Koning Jerusalem binnentrekken, omringd door een massa volk: „Hosanna aan de Zoon van David, gezegend Hij die komt in de naam des Heren." Op Witte Don derdag volgen we Christus naar het Laatste Avondmaal, waar Hij „de ge heimenis van zijn Lichaam sticht". Goede Vrijdag vieren we de dood van onze Heer. Het einde is echter niet de dood, maar het leven. „Christus heeft in zijn Lichaam ons allen op het Kruis gedragen en het bedorven Adams- leven weggegeven. Als eersteling van een nieuw, herschapen volk staat Hij op en stelt in plaats van het versleten Adamsleven een nieuw, heerlijk ver rezen leven." Dit vieren we op Paas zaterdag. Zondag en de volgende dagen gaan we dit grootse gebeuren herdemten. In onze artikelen willen wij U inlei den in deze aangrijpende plechtig heden, ons meest waardevol erfstuk en daardoor een aansporing geven om deze liturgische hoogtijdagen in een waarachtig Christelijke geest mee te vieren en daardoor de Goddelijke genade in ons te la ten inwerken. Want, „terwijl we deze geheimenissen van onze verlos sing vieren, werkt de Heer, onze eeuwige Priester in de Hemel, in ons het werk van zijn verlossing voort. Niet slechts wij, de Heilige Kerk, doen iets, maar ook Christus doet in deze dagen een groot werk aan ons." In deze week worden we méégekruisigd en méé ten leven gewekt met Jezus Christus, ons Hoofd. Nu spreidde het talrijke volk zijn mantels uit over de wegen, anderen sneden takken van de bomen en strooi den ze voor Hem uit. En de scharen, die voorop gingen en volgden, riepen uit: „Hosanna, de Zoon van David; ge- W ijdmg van de Palmen op Palmzondag. Volgens een publicatie in de Franse staatscourant is aan Antoine de Saint Exupéry, commandant van de verken ningsgroep 11-33, posthuum eer bewezen bij een dagorder van het luchtleger, om dat hij, als pionier van de luchtlijnen door zijn doorzettingsvermogen en moed aan de Franse vleugels nieuwe luister heeft gegeven; omdat hij als oorlogs vlieger in 1940, zowel als in 1943, van zijn wil tot dienen en zijn geloof in de toe komst van zijn vaderland blijk heeft gegeven; omdat hij zijn verlangen tot daden en de grootheid van zijn ideaal in een letterkundig werk to.t uitdrukking heeft gebracht, dat tot het belangrijkste van onze tijd wordt gerekend, en omdat hij op 31 Juli 1944 een eervolle dood heeft gevonden, terugkerend van een verre verkenningstocht over zijn door de vijand bezet land. De Britse ambassadeur in ons land, Sir Philip Nichols, reikte hedenmorgen in het gebouw van de Britse ambassade te Den Haag aan een 28-tal Nederlan ders onderscheidingen uit. Onder hen bevonden zich officieren en onderofficieren van leger en vloot, militaire artsen en ook een tweetal Zus ters van het Nederlands ziekenhuis „Charitas" in Palembang. die met toe stemming van de Japanners, maar zon der hun medewerking, een geïmprovi seerd hospitaal voor Britse geïnterneer den hadden ingericht. De 2oon van deïjóowim 43. Er is iets m de stem en in het gehele optreden van de dwerg dat Winonah nerveus doet oprijzen uit haar zetel. Meester Welke meester Zij begrijpt niet wat luj bedoelt, doch een vreemd voorgevoel vervult haat plotseling van een tinte lende spanning, welke haar een ogenblik de adem beneemt. Even moet zij steun zoeken aan de stoelleuning. „Niet schrikken Niet schrikken jammert Pum-Purn zorgzaam. Meester zei wijs Pum-Purn u langzaam inlichten over zijn komst. Anders schok misschien te grootVoorzichtig! Voorzichtig!" Maar Winonah heeft reeds een paar passen naar de deur gedaan. Een stralend vermoeden komt in haar op, zo onverwacht dat zij het nauwelijks durft geloven. „Eric vormen haar lippen, maar haar mond brengt geen enkel geluid voort. De spanning van dc laatste uren is te groot geweest dat zij dit snelle opvlammen van haar laatste hoop kan verdragen. Nog voor zij de deur bereikt heeft wankelt zij... „Meester! Meester!" gilt Pum-Pum verschrikt. „Gauw komen! Vrouwe Winonah! Zij worden ziek Als door een waas ziet Winonah plotseling de deur openvliegen. Een forse gestalte staat in de deuropening. Zijn gezicht is in de schaduw, maar duidelijk ziet zij de gouden gloed, welke het vuur over zijn blonde haren werpt. En zij weet dat zij zich niet vergist heeft. „Eric mompelt Winonah zwakde hand aan het voorhoofd brengend. ,Jij Eindelijk!" Dan begeven haar krachten haar en zij zoekt steun tegen de muur. Doch reeds omklemmen een paar sterke armen haar. Zij wordt bijna opgetild en slaat haar armen om zijn hals terwijl een wilde vreugde zich van haar meester maakt. Als een klein meisje verbergt ze haar gezichtje tegen zijn schouder en hoort als van heel ver een stem, de stem waarnaar zij al deze jaren zo wanhopig heeft ver langd: „Winonah Ja, ik ben het Advertentie zegend die komt in de naam des He ren; Hosanna in den Hoge!" Zo trok Christus als Koning Jeru salem binnen. Vrijwillig ging Hij. de Zachtmoedige, Lijden en Kruisdood tegemoet om vanaf Zijn Kruis als Ko ning te heersen. Op de Christenen van Jerusalem had deze koninklijke in tocht een zo diepe indruk gemaakt, dat ze ieder jaar hun bisschop „de voortlevende en voortwerkende Chris tus" onder Hosannagezang Jerusalem binnenleidden. Rome nam deze prak tijk over. En morgen zullen- ook wij Christus binnenleiden in óns Jerusa lem, onze parochiekerk, onder Hosan nagezang' en met palmtakken in de hand. En ook voor ons zal deze plech tigheid méér zijn dan louter een her innering aan wat eens gebeurde. Be wust zullen we met Christus in deze Goede Week mee gaan lijden, sterven en overwinnen. Met de palmtakken in de hand zullen we Christus omringen. De palmen wor den voor een godsdienstige plechtigheid gebruikt, vandaar dat ze eerst gewijd, dat is: heilig gemaakt worden. De wij dingsgebeden zinspelen heel sterk op de betekenis van de palm. Zo wordt er gesproken over de heilige martelaren, die „de zo grote naam van Jezus Chris tus zonder vrees beleden voor koningen en machthebbers". De palmtak is het teken van onze vrijmoedige geloofsbelij denis! Na de Palmwijding en uitreiking volgt d e grote plechtigheid van Palmzondag, de Palmprocessie, waaraan heel de paro chiegemeenschap deelneemt. We belij den ons geloof voor allen die het horen of zien willen. Voorop gaat het Kruis, zinnebeeld van Christus. En wij allen begeleiden Hem naar Zijn heilig lijden, Zijn dood en overwinning. Als de stoet bij de kerkdeur komt. is deze gesloten. De Schola het zangkoor zingt het Gloria Laus, een Koningshymne. Dan stoot de subdiaken met het Kruis de deur open. We trekken, met Christus, ons Jerusalem binnen. De H. Mis van Palmzondag lijkt mis schien in schrille tegenstelling tot de uitbundige plechtigheid van de daaraan voorafgaande palmprocessie. In wezen is ze dat echter niet. Ons heilig voorne men, in de palmprocessie tot uitdruk king gebracht, gaan we nu verwezenlij ken. Eerst luisteren we met de palm tak in hand naar het lijdensverhaal, zoals St. Mattheus het ons heeft over geleverd. Het wordt niet gelezen door de priester alleen, er klinken vandaag drie stemmen: die van de eigenlijke vertel ler. die van Christus en die van het Jodenvolk. Het geheel krijgt daardoor als het ware een handelingskarakter en deze wijze van voordragen geeft duide lijk te kennen, dat we het gehoorde niet enkel als een vertelling, maar vooral als een nü gebeurde werkelijkheid moe ten beleven, waarin we zelf een aandeel hebben. We vormen zo een uiterlijke gemeenschap met dc lijdende Christus. „Vader, als ik deze kelk dan moet drin ken: Uw wil geschiede!" Deze tekst, ge- Ik kwam binnen. De juffrouw ont ving mij, met de arm in een draagver- band. nog een beetje bleek van de schrik, maar verder gelukkig gezond en wel. Op mijn belangstellende vraag naar de gezondheid van haar vader en haar zelf, antwoordde ze tamelijk ge ruststellend: „Vader zal met een maand de oude wel weer zijn, volgens de dok ter, en ik hoop met een week hier geen last meer van te hebben. Het is maar een vleeswond, heel oppervlakkig. Die moet alleen maar wat rust hebben om te genezen." „Mijn beste wensen. Maar vertelt u mij toch eens, hoe het precies gebeurde. Heeft de politie het u ook erg lastig ge maakt met vragen?" „Och ja, ze wilden natuurlijk wel het naadje van de kous weten, maar wc hebben ze heel weinig kunnen vertei len, eigenlijk helemaal niets. Wij wil den een kleine avondwandeling gaan maken, vader en ik, zoals we al jaren en jaren gewoon zijn. En juist toen we de deur uitkwamen, zagen we die auto voor uw huis staan, terwijl we gerinkel van gebroken ruiten en de gil van een vrou wenstem hoorden. Wij vonden het wel vreemd, maar waren toch doorgelopen, als niet juist uw voordeur was open gegooid, waardoor enige gemaskerde kerels naar buiten kwamen, voorafge- Wie een van de smalle pittoreske straatjes van Trastevere, het hartje van het oude Rome, doorwandelt. ziet op de tweede verdieping van een antiek huis een venster be kroond door een spitsboog. Zelfs een kleine jongen weet u te vertellen, dat dit het venster is van „La fornarina" (vert.: bakkersdochter). Bij het vaststellen van de juiste identiteit van deze fornarina laat zijn historische kennis hem helaas in de steek. De geschiedschrijvers vertellen ons echter, dat deze bak kersdochter een belangrijke plaats heeft ingenomen in het hart van een van Italië's grootste genieën: Rafaël San- zio. in de wandeling kortaf Rafaël genoemd. Behalve dit huis in de Via Dorothea worden er nog twee andere aangewezen als woning van de fornarina en uit het ty pisch feit. dat we ook telkens in de nabijheid van deze hui zen een plaats vinden, waar Rafaël werkte, heeft men af geleid, dat het mooie volks meisje de kunstenaar overal heeft gevolgd. Misschien komt bij de jonge lezers (lezeressen) de vraag op: hoe is deze ver houding gegroeid? Helaas is het antwoord niet heei poëtisch. Rafaël zag haar voor 't eerst, toen zij een voetbad nam in de fontein van haar tuintje! De schil der werd verrukt van haar volmaakt uiterlijk en toen hij later haar lief volgzaam karakter had leren kennen, kon hij zich niet meer van haar charme losmaken. De bijnaam „fornarina" is zo met dit meisje vereenzel vigd, dat er heel wat in oude archieven is gezocht, alvo rens men heeft kunnen uit maken, dat haar doopnaam Margherita Luti was. Wie in Rome het museum „Borghese" heeft bezocht en daar het prachtige vrouwen portret, „La Fornarina" ge naamd. heeft bewonderd, is natuurlijk overtuigd, dat dit Rafaël's geliefde model is ge weest. De kunsthistorici zijn het er echter na vier eeuwen nog niet helemaal over eens. „Deze wereldse, rijk opge sierde vrouw", zeggen zij, „stemt niet overeen met het zachte simpele wezen, dat zich nooit op de voorgrond drong en dat na de dood van de meester het geld, dat hij haar naliet, verdeelde en zich in een klooster terug trok. De algemene opvatting is. dat „La donna velata' (de gesluierde vrouw) het meest gelijkende portret van Rafaël's meisje moet zijn ge weest. Wij moeten elke beauty naar haar tijd beoordelen» Het ei-vormige gelaat, de rechte ne.us, de kleine mond zouden geen voorwaarden zijn voor de titel „miss 1950", doch als u de portret ten uit de renaissancetijd bekijkt, ziet u wel, dat het schoonheidsideaal van toen hc.el wat verschilde van dat van nu. Wij zijn ontwend aan de klassieke trekken en de rustige uitdrukking van de Velata, maar hoe vol maakt deze vrouw moet zijn geweest in de ogen van Ra faël blijkt wel uit het feit, dat wij in zijn Madonna's (Madonna d'ella seggiola of Sixtijnse Madonna) telkens weer deze nobele trekken en grote donkere ogen aan treffen. Waarom Rafaël het meisje «5Ö8» "JWilllll l I - tA fOKttAXM* - fSAUiW* BORGHES*» eigenlijk nooit getrouwd heeft? Misschien om he.t grote standsverschil. Mis schien omdat hij zo door zijn werk in beslag werd geno men, dat hij er nog geen tijd voor gevonden had, toen hij op zevenendertigjarige leeftijd stierf. Hij werd geboren op Goede Vrijdag van het jaar 1483 en stierf in 1520, ook weer op Goede Vrijdag. Deze, we mogen gerust zeggen] toevallige omstan digheden. maakten een gro te indruk op de lichtgelo vige Romeinen en waren oorzaak, dat zij van 't ene ogenblik op 't andere zijn heiligverklaring verwachtten. Toen een pauselijke dienaar het bericht van Rafaël's dood aan Paus Leo X kwam brengen moet de Heilige Vader, huilend, he-bben uit geroepen „ora pro nobis". Natuurlijk zag het volk in dezè woorden van het op perhoofd der Kerk ook weer een toekomstige canonisatie. Ook de Fornarina, toen zij naar hei Pantheon, waar nog steeds Rafaël's tombe tussen die der konin gen staat, holde en zich aan de baar vastklemde, werd al leen tot kalmte gebracht door het vooruitzicht op de aanstaande heiligverklaring van haar geliefde meester. Dij alles is in onze ogen nu wel heel naïef, maar de naïveteit, vooral op gods dienstig gebied, was en is nog steeds een van de meest ty pische kenmerken van hei Italiaanse volk. C. P.—D. zongen bij de Communie, is rechtstreeks toepasselijk op onszelf. „Door de Geof ferde Christus te eten, verklaren we ons één met de Geofferde". We krijgen Zijn offerkracht en aanvaarden tegelijk de totale offerplicht: gehoorzaamheid aan de Vader tot de dood. Vormden we eerst een uiterlijke gemeenschap, deze is nu omgezet in een innerlijke. Smart verwachtte mijn hart en ellende; en Ik wachtte op wie in mijne droefheid delen zou, en daar was er geen; en op een trooster, en Ik vond er genen. Tot spijs gaven zij Mij gal en Mijn dorst laafden zij met edik. (Offertorium Palmzondag Ps. LXVIII, 21-22). Geef, bidden wij, dat de godvruch tige harten uwer gelovigen tot hun heil mogen begrijpen, wat geheim zinnig betekend wordt door de ge beurtenis, dat heden de schare volks, door een hemels licht be straald, den Verlosser tegemoet ging en palmen en olijftakken voor Zijne voeten uitspreidde. (Gebed bij de. wijding der Palmen) 30.000 katholieke militairen en hon derd aalmoezeniers bevinden zich nog in Indonesië. In ons land zelf zijn ook een 25.000 katholieken onder de wape nen aan wie vijftig aalmoezeniers hun beste krachten wijden. Voor hen spant Katholiek Thuisfront zich in. De speld jescollecte van morgen. Zondag 2 April, biedt ons gelegenheid Katholiek Thuis front te steunen. Bij de behandeling van de begroting van O. K. en W. in de Tweede Kamer is de afdeling Kunst tot latere behande ling uitgesteld. De vaste commissie voor het onderwijs heeft nu een aantal vra gen schriftelijk aan de minister voor gelegd en de bewindsman heeft daarop geantwoord in een nota, waarover tus sen hem en de commissie nog mondeling overleg gepleegd zal worden. Daaruit zal een definitieve ministeriële nota voortkomen en aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Het is niet zeker, of dan nog een schriftelijke voorberei ding op grond van deze nota zal geschie den. gaan door een ongemaskerde kleine man met een vreselijk alstotend gezicht en een rare scheve bochel. Die mensen achter hem, droegen iets wits, dat zich hevig bewoog en verzette. Mijn vader snelde er heen en ik volgde hem. Maar voor we er waren, hadden die kerels hun auto al bereikt en terwijl ze erin klommen met uw vrouw, hield die bochel ons zijn pistool voor. Mijn vader als oud-officier is daar helemaal niet bang voor en wilde hem toch aanvallen. Toen schoot hij op ons van geen zes meter afstand en reed weg zonder dat wij iets konden doen. En onmiddellijk daarna kwamen de agenten, die ons hielpen." Ik dineerde om half zes in een restau rant en ging daarna naar de woning van mijn vriend op de Statenlaan. we tend dat hij omstreeks zes uur, half ze ven bijna altijd thuis was te vinden. Ditmaal was hij er niet. Johan vertelde mij, dat hij om 5 uur even thuis was geweest, zeer teleurgesteld was mij er niet te vinden en mij dadelijk opge beld had. Natuurlijk had hij mij niet thuis getroffen. Er lag nu een briefje van hefm. Hij was de gehele dag uit de stad geweest en moest weer weg. Hij hoopte mij de volgende ochtend te zien. Ik moest rus tig zijn terugkomst afwachten. Weer voelde ik die vage onrust, dat onbestemde gevoel van dat-er-iets-niet- in-de-haak-is. Na enig nadenken be sloot ik evenwel toch om 9 uur present te zijn. Maar de onrust bleef, werd gra dueel sterker, en toen ik werkelijk enige minuten voor de afgesproken tijd in de gestadige druipregen over de brug van het Sweelinckplein heen en weer wandelde, had ik gloeiend spijt van mijn voortvarendheid. Nu het eenmaal echter zover was, stond mijn eergevoel mij niet toe, me alsnog terug te trekken. En dus wachtte ik, stampvoetend van kou, ongeduld en ergernis over mezelf. Het werd negen uur op de electrische klok schuin tegenover de brug, en er gebeurde niets. Kwart over negen nog niets. Een half uur wachten in een echte najadrsregenbui en in een derge lijke stemming is wel ongeveer het ellendigste wat je hebben kunt en het gekste is, hoe langer je moet wachten, hoe vaster je besluit wordt om vol te houden. Anders is alle doorgestane moeite immers voor niets geweest. Na tuurlijk geldt dit tot zekere grenzen. In elk geval, ik hield vol, al zakten mijn humeur en geestelijke gesteldheid naar het absolute nulpunt. Om tien mi nuten voor half tien draaide een zwar te Ford-Sedan van de Waldeck Pyr- montkade af de brug op en stopte vlak voor mijn. neus. De bestuurder had zijn pet diep in de ogen getrokken en zijn kraag hoog opgezet, maar toch kon ik in de donkere wagen onderscheiden dat hij een kleine zwarte snor droeg. Hij was alleen en wierp het portier voor mij open. ..Mister Vermeer?" informeerde hij op zakelijke toon en met een accent, dat onmiddellijk de Amerikaan verried. Ik stond op het punt hem een stand je te maken, maar bedacht mij op het laatste ogenblik en stapte in. Een secon de lang rustte de felle glans van een electrische lantaarn op. mijn gezicht. De man vóór mij bromde tevreden. Ik was hevig geschrokken, viel neer in de kus sens en voelde mij niet bepaald behaag lijk. „Maar per slot van zaken was die maatregel heel natuurlijk," overwoog ik, terwijl de Ford zich met hevig la waai in beweging stelde. „Natuurlijk kan Satan niet riskeren, dat ik hem een of andere rechercheur op zijn dak stuur. De omstandigheden zijn zeer bijzonder. Intussen lette ik terdege op, welke weg wij volgden. De chauffeur reed zeer bedaard, nam bijna uitsluitend de grote verkeerswegen, die ik gemakkelijk her kende en stopte nu en dan bij scherpe hoeken, wellicht om te onderzoeken of hij niet gevolgd werd. Eindelijk bij de Nieuwe Parklaan, sloeg hij rechtsaf en reed met grote snelheid door een wir war van straten in het Belgische Park, waar ik absoluut niet bekend ben. Op een pleintje, kruispunt van zes straten, stopte hij plotseling met een ruk naast een zware Franse limousine. „Here you are, sir", deelde hij mede over zijn schouder. Ik stapte uit, de handen in mijn zak ken. Mijn rechterhand omvatte de greep van mijn Parabellum. Erg vast was die hand niet bepaald! Ik wandel de om de limousine heen en stond met een met mijn neus voor de gebochelde. Wij botsten bijna tegen elkaar op. „Goede avond", wenste hij met een uiterst hatelijk lachje. „Hoe staat het leven, mijnheer Vermeer?" Een intense walging kroop bij mij naar boven. Zijn waterige spleetogen keken mij niet aan, maar bezagen met grote belangstelling de twee bovenste knopen van mijn gummijas. Ik kreeg het gevoel, of een ijskoude hand. de hand van een dode, op mijn borst werd gelegd. „Ik kom niet om praatjes over het weer te houden, maar om te onderhan delen", antwoordde ik ruw, met een lage zenuwtrilling in mijn stem. Hij lachte opnieuw. „Natuurlijk, natuurlijk", kraakte zijn zeldzaam onsympathieke stem. „Piet kom eens hier". De grote solide slee schudde heen en weer. een enorme gestalte wrong zich met moeite door het portier en kwam naar voren in het volle ilicht van de lantaarn. (Wordt vervolgd) Het was vanmorgen weer druk op het Utrechtse station. Een keurig ge kleed heertje kwam stomend en bla zend uit het tunnelgat op het tweede perron. Hij klampte een wagenmeester aan. „Waar staat de trein naar Maastricht, meneer?" „Derde perron". Heertje schoof bolhoed achter in zijn nek en stoof de trap weer af, naar derde perron. „Trein naar Maastricht?", hijgde hij tegen de krantenjongen „Daarooo". „Gaat deze trein naar Maastricht?", vroeg heertje daarooo.. Coupé meesmuilde. „Nee mijnheer, naar Nijmegen". Heertje af. Hollen. Wandelstok als stormram vooruit. „Ding naar Maastricht?" De man met een v. G. L.-pet op wees met een stapel papieren naar de tunnel: „Tweede perron". Heertje knoopte jas los, liet sjaal als een vlag achter zich aan wapperen en stortte zich weer naar beneden. Strui- kelde daar over een machinist. „Huhuhu-Mestrich-hu?" „Daar gaat-ie", wees de machinist boven zijn hoofd waar een diesel-elec- trische langzaam wegtrok. Heertje wankelde tegen de muur, blies korte ademstoten uit, trok zijn handschoenen van zijn vingers, en startte met een laatste krachtsinspan ning de sprint naar het eerste perron. De wijzende wandelstok spurtte op het bord stationschefaf. „De sjef. Ik wil de sjef. Met een rooie pet". Buiten adem stamelde Heertje zijn beklag. Niemand wist hier iets. Ieder een wees hem verkeerd. Ze hadden hem zijn trein laten missen. „Ik ben bang, dat U het slachtoffer van 1 Aprilaanwijzingen bent gewor den" veronderstelde de chef, „ik zal er rapport van maken, want dat. mag in ons bedrijf niet voorkomen. Mag ik uw plaatsbewijs even zien?" Heertje overhandigde kaartje. „Tja, Maastricht. Het spijt mij, U moet twee uur wachten, meneer" Wilt U zwart op wit zetten, dat ik buiten mijn schuld die trein gemist heb? Op 1 April gelooft mijn vrouw helemaal niets". ZONDAG 2 April: Palmzondag; Mis v. d. dag; Credo; prefatie v. h. H. Kruis; laatste evangelie v. d. Palmwijding; paars. MAANDAG: Mis v. d. dag; 2 voor Kerk of Paus; prefatie v. h. H. Kruis; paars. DINSDAG: als Maan dag, behalve 2 H. Isidorus; WOENSDAG: als Maandag, behalve 2 H. Vincentius. DONDERDAG: Witte Donderdag; eigen Mis; Credo; pref. v. h. H. Kruis; wit. VRIJDAG; Goede Vrijdag; geen H. Mis. ZATERDAG: Paaszaterdag; eigen Mis; Paasprefatie; wit. ZONDAG 9 April: Hoogfeest van Pasen; Mis v. d. dag; Se quentie; Credo; Paasprefatie; wit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3