Eredienst op Witte Donderdag
m
Gemeentepolitie slechts in
een aantal gemeenten
m
„IK KOM
TERUG"
KLAS VOOR KINDEREN MET BEPERKT
GEZICHTSVERMOGEN
m
Volgens minderheidsrapport moet verant
woordelijkheid berusten bij Binnenl. Zaken
Wonderdokter staat
terecht
WOENSDAG 5 APRIL 1950
PAGINA 3
Leven met de Kerk
„Een nieuw gebod geef Ik u: dat gij
elkander liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad"
Gans de liturgie van Witte
Donderdag is doordron
gen van de centrale idee
van het Christendom- de onder
linge liefde die een dienende
liefde is, en die haar oorsprong,
haar zin en haar voleinding
vindt in Hem, in Wie we één
zijn.
Allereerst herdenken we van
daag de instelling van de H
Eucharistie. Duidelijk blijkt dit
uit de teksten van het Misfor
muiier. In het Epistel beschrijft
St. Paulus ons deze instelling
De woorden van de consecratie
veranderen vandaag de eni
ge dag in heel het Kerkelijk
Jaar en luiden als volgt: „Die
op de dag voordat Hij ging lij
den, voor het heil van ons en
van allen, DAT IS VANDAAG,
het brood in Zijn heilige en eer
biedwaardige handen nam
Terecht wordt dan ook Witte
Donderdag in het Missaal „Coe-
na Domini" genoemd, dat is:
,,Maaltijd van de Heer."
„Fairsea" bracht bijna
1900 militairen thuis
In de kindenoerkplaats xmn Boeke
In Amerika reeds
635 klassen
De voetwassing op Witte Donderdag in de Abdij
der paters Norbertijnen te Berne
RAPPORT COMMISSIE-LANGEMEYER
Minderheid staat gewestelijke
politie voor
K
Gezin van 18 personen
naar Canada
door J. VERMEER
CH. J. I. M. WELTER 70 JAAR
IN RUITEN VAN BROEI-
KAS GEVALLEN
K.A.B. wraakt afdelings
bestuur Vlissingen
Zweeds motorschip aan
de grond
Koningin Juliana bescherm
vrouwe van N.G.B.
NIJMEEGS AMBTENAAR
PLEEGT FRAUDE
Anderhalf jaar geëist
■<&r JW3
MELK
en PUUR
Kwatta-soldaatjes
blijven altijd geldig
Een April-grap met
„De Nachtwacht"
Treffend is'de zin van het Sacrament
der Eucharistieviering aangegeven door
St. Augustinus, wanneer hij in zijn Ver
handelingen, sprekend over de H. Eu
charistie, schrijft: „O Sacrament van
liefde, o teken van eenheid, o band van
saamhorigheid".
En de Afrikaanse bisschop en marte
laar St. Cyprianus geeft eenzelfde ge
tuigenis: „De Christelijke eensgezind
heid wordt ons bevestigd door het Of
fer van de Heer. Waarlijk, als Hij het
brood, dat gevormd is door de bijeen
voeging van vele graankorrels, zijn Li
chaam noemt, wil Hij dan daarmee niet
aangeven de eenheid van heel ons volk?
En als Hij de wijn, die uit vele druiven
geperst en tot één vloeistof bijeenge
bracht wordt, zijn Bloed noemt, geeft
Hij ons dan niet andermaal te verstaan
de vereniging van geheel onze veelheid
tot één kudde?"
Vanzelfsprekend vinden we in de li
turgie van Witte Donderdag hiervan een
bevestiging. Vanzelfsprekend, want van
daag herdenken we immers de instelling
van hét Sacrament der éénwording. „In
het volle besef, dat de Vader Hem alles
in handen had gegeven, en dat Hij van
God was uitgegaan en tot God zou we
derkeren, stond Hij van tafel op, legde
zijn klederen af, nam een linnen doek,
waarmee Hij zich omgordde. Dan goot
Hij water in een bekken en begon zijn
leerlingen de voeten te wassen en af te
drogen met de linnen doek waarmee
Hij zich omgord had". Zo knielt Chris
tus, de Heer en Meester van allen, als
een dienaar voor zijn leerlingen neer
en wast hun de voeten. „Dat onze Moe
der de H. Kerk hierin de geest van het
oacrament terugvindt, laat zij ons duide
lijk verstaan, doordat zij juist bij de com
munie van iedere Witte Donderdag iaat
zingen: Nadat de Heer Jezus maaltijd
had gehouden met zijn leerlingen, wies
Hij hun de voeten- en sprak tot hen:
Begrijpt gij wat Ik aan U heb gedaan, Ik
uw Heer en Meester? Ik heb u een voor
beeld gegeven, opdat ook gij zo zoudt
doen." (P. van Kaathoven O. Praem).
„Want Ik heb u een voorbeeld ge
geven, opdat ook gij zo zoudt doen."
Dit gebod wordt vandaag door de
Kerk letterlijk uitgevoerd, zoveel in
druk heeft dit symbool van onderlin
ge liefde en eenheid op haar gemaakt.
Vinden we deze plechtigheid voorna
melijk in Rome, de kathedrale kerken
en de abdijen, ook in ons land zijn er
weer parochies, waar de pastoor
de voetwassing verricht bij zijn aco-
lythen of bij dertien parochianen.
De plechtigheid der voetwassing is
één grote lofzang op deze die
nende liefde en onderlinge een-
bcid het grondhema van ons
Christendom niet alleen in woorden
maar ook metterdaad. „Een nieuw ge
bod geef Ik u: dat gij elkander liefhebt,
Terwijl de Koninklijke Militaire Kapel
speelde begon hedenmorgen de ontsche
ping van de „Fairsea", het troepentrans
portschip, dat bijna 1900 militairen van
Indonesië naar Nederland terugbracht.
Alvorens de ontscheping aan de Lloyd-
kade te Rotterdam begon werden jon
gens toegesproken namens H. M. de Ko
ningin door ritmeester W. F. K. Bischoff
van Heemskerck; namens de regering
door de staatssecretaris van Oorlog, mr.
W. H. W. H. Fockema Andrea, en door
ltn.-kol. P. H. Lach Debere namens de
inspecteur-generaal van de Koninklijke
Landmacht, Prins Bernhard.
De ontscheping van de „Fairsea", een
Italiaans schip onder Panamese vlag,
werd o.m. bijgewoond door generaal mr.
H. J. Kruis, chef van de generale staf.
De acommodatie op dit schip is, aldus
de commanderend officier der troepen
aan boord, zeer goed. De dokterskamer
is zelfs voorzien van een Röntgeninstal-
latie.
Gisteren is de eerste grote natio
nale bedevaart naar Rome onder
leiding van mgr. Huurdeman, vica
ris-generaal van de 'Aartsbisschop,
uit Maastricht vertrokken. De sta
tionschef geeft het teken van
vertrek.
zoals Ik u heb liefgehad". Deze tekst,
gezongen tijdens de voetwassing, geeft
dc geest van deze plechtigheid, van
Witte Donderdag van ons Christendom,
treffend weer.
In de H. Mis van Witte Donderdag
consacreert de priester twee Hosties
Dé Ene nuttigt hij bij de communie van
deze H. Mis, de Andere wordt na de
Eucharistieviering plechtig naar een zij
altaar overgebracht en daar in een kelk
ter aanbidding uitgesteld. Morgen zal
ze genuttigd worden, immers op Goede
Vrijdag wordt geen Eucharistie gevierd.
..Simon Petrus, kunt ge dan niet één uur
met me waken? Waakt en bidt, opdat
ge niet in bekoring komt. De geest is
gewillig, maar het vlees is zwak". Wij
zullen een uur bij Christus gaan wa
ken. Hem danken voor al zijn gaven.
Hem onze bereidheid tonen met Hem
te lijden en te sterven. Hem vragen om
kracht, opdat we een voorbeeld zijn
van dienende liefde in de gemeenschap
van Zijn Lichaam.
Psalmen op Witte Donderdag
Tk was vreedzaam met hen die den
vrede haten: a Is Ik met hen spreek,
bestrijden zij Mij zonder reden.
(Psalm 119 Vespers van
Witte Donderdag)
Vanaf de schoot mijner moeder zijt
gij mijn God, verwijder U niet van
mij.
De nood is immers nabij en re-
min is er, die mij ter hulpe komt
Tal van jonge stieren omringen mij
sterke stieren omsingelen mij.
Zij zetten hunne muil tegen mij
open, als een leeuw, die rooft en
brult.
Als water word ik uitgegoten en al
mijne beenderen zijn verstrooid.
Mijn hart is geworden als smeltend
was temidden mijner ingewanden.
Mijn kracht is verdroogd als een
potscherf en mijne tong kleeft aan
mijn gehemelte, en in het stof des
doods voert gij mij neder.
Want vele honden omringen mij
eene bende booswichten omsin
gelt mij.
(Psalm 21 Vespers van Witte
Donderdag).
A an de Werkplaats „Kindergemeenschap" te Bilthoven, waar 4e prinsesjes
AA Beatrix, Irene en Margriet hun onderwijs ontvangen, zal een kleuterge-
meenschap verbonden worden voor kinderen met beperkt gezichtsvermo-
j gen. Vermoedelijk zal de in aanbouw zijnde school dit najaar gereed komen
i en het zal dan wel niet lang duren of ons jongste prinsesje zal deze kleuter-
1 school gaan bezoèken.
Het opnemen van kinderen, ook zeer jonge kinderen, die slechts gedeeltelijk
over hun gezichtsvermogen beschikken, op een school met normaal zienden,
is voor ons land een nieuw experiment. Wij gaan hierin zelfs in Europa vooraan.
Want tot nog toe past men alleen in Amerika deze methode met uitste
kende gevolgen toe.
Mevr. Ir. K. C. LambertAnema
heeft kort geleden een reis naar Ame
rika gemaakt om aldaar te bestuderen
op welke wijze men het onderricht aan
de slechtziende kinderen invoegt in het
i normale onderwijs en over haar bevin
dingen een aardig instructief boekje
geschreven met uitstekende illustratie
ve foto's verlucht, een boekje dat de
belangstelling voor dit onderwerp, dat
ons meer dan ooit, ter harte gaat, op
wekt. Onder de titel „Kinderen met
beperkt gezichtsvermogen" verscheen
het bij J. Muusses, Purmerend met een
geleide van Prof. Th. Rutten, Min. van
Het rapport van de conirnissie-Langenieyer over het politievraagstuk, dat
kortgeleden aan de regering is aangeboden, is thans verschenen. Het is ge
tekend door acht leden en door het adviserend lid. Een minderheidsrapport
is ondertekend door vijf leden. By het rapport is nog gevoegd een afzonder
lijke nota, ingediend namens vyf leden, die echter daarbij uitdrukkelijk ver
klaren, dat zij, op grond van de gehouden beraadslagingen, uiteindelijk hun
stem hebben gegeven aan het rapport der commissie, omdat voor hen be
slissend was het huns inziens grote belang van de totstandkoming van een
regeling, welke niet slechts bij een meerderheid maar bij een belangrijke
meerderheid in den lande instemming kan vinden.
Grote nadruk legt de commissie op dé
dringende wenselijkheid, maar tevens op
de moeilijkheid van het met elkander
in overeenstemming brengen van de be
hoeften aan een sterke invloed op de
gestie der politie, enerzijds van de justi
tie. anderzijds van de bestuursorganen.
Zij streeft dit dflel na door een rege
ling, welke zoveel mogelijk overeen
stemming tussen die organen zoekt te
waarborgen. Het wetsontwerp der com
missie formuleert een samenwerking
tussen de ministers van Justitie en van
Binnenlandse Zaken, welke nog nooit in
wetsvorm was gegoten^
Ook aan het wapen der Koninklijke
Marechaussee wijdt de commissie een
beschouwing voor wat de burgerpolitie
taken van het wapen betreft. Herstel van
de positie van de vroegere politietroepen
wordt niet nodig geacht.
Ten aanzien van het gemeentelijk
recherche-apparaat acht de commissie
een sterke binding aan de minister van
Justitie wenselijk.
De commissie staat voorts een territo
riale scheiding van de politie voor, ener
zijds in een algemene politie en ander
zijds gemeentepolitie in een aantal
grotere gemeenten met eigen gemeente
politie. Zij stelt o.a. voor, dat wordt
ingesteld een rijkscommissie van advies
voor de gemeentepolitie om het aantal
gemeenten met gemeentepolitie nader te
bepalen.
Het rapport der minderheid wenst de
instelling van een gewestelijke politie,
maar niet uit de provinciale kas betaald.
Deze gewestelijke politie staat onder
beheer van de Commissaris der Konin
gin. waarmede een uitbreiding wordt
gegeven van de taak, welke de Commis
saris der Koningin voor de oorlog ten
aanzien van de gemeenteveldwacht had.
Volgens de minderheid is "net mogelijk
de justitiële politietaak enerzijds en de
bestuurlijke (plaatselijke) politietaak
(handhaving van de openbare orde en
rust) anderzijds positief te omschrijven
en te onderscheiden.
Zij stelt voor de verantwoordelijk
heid voor de handhaving van de
openbare orde en rust geheel in de
sfeer van het binnenlands bestuur
te houden en uiteindelijk te doen
uitmonden bij de minister van Bin
nenlandse Zaken en in verband
daarmede de uitvoering van e'en
aantal op de ordehandhaving betrek
king hebbende wetten aan de minis
ter van Binnenlandse Zaken over te
dragen.
Organisatorisch staat de minderheid
voor, dat er in alle gemeenten of ge
meentelijke of gewestelijke politie
zal zjjn met daarnaast een rijkspolitie
(als eigen opsporingsapparaat voor de
justitie, tevens belast met parketdienst,
executie, politietoezicht te water en op
de grote wegen) en dc Koninklijke
Marechaussee (bewaking Koninklijk
Huis, militaire politiezorg, bescherming
staatsgeheimen, grensbewaking en bij
stand aan burgerlijke politie).
De minderheid wil tenslotte de op
sporingsbevoegdheid van de gemeente
en gewestelijke politie in principe tot het
gehele land uitbreiden.
De heer M. C. van Aert uit Leur (bij
Breda), die - 43 jaar oud is, gaat half
April met zijn vrouw en zestien, kinde
ren, waarvan de oudste 17 jaar, scheep
naar Canada. De heer Van Aert is land
bouwer. Hij is er van overtuigd, dat hij
zich en zijn kinderen in Canada een be
staan zal weten te verschaffen.
10
„Tja, daar heb je een verzekering
voor. Intussen het model dat ik hebben
wou komt pas over een paar weken
weer aan. Het was niet voorhanden.
Dus zitten we zonder wagen en dan
over veertien dagen nog met een wa
gen, die helemaal ingereden moet wor
den. Vriend Bouman zal eens goed voor
mij uitkijken of hij niet een goed huur-
wagentje op de kop kan tikken."
„Een vliegmachine zou beter zijn."
„Tot zekere hoogte. Het toestel van
onze geachte tegenstander is iets heel
speciaals. In de lucht begin je niet veel
tegen hem."
„Hier beneden anders ook niet. met je
verlof."
„We zullen zien. In ieder geval zullen
we vandaag althans gedeeltelijk met de
trein moeten doen.
We deden het met de trein. De lijn
Den HaagUtrecht rijdt door een ty
pisch Hollands weilandschap, dat veel
aantrekkelijks moet hebben voor de
vreemdeling, maar daat vooral in de
naherfst onder grauwe mistbewolking
en windvlagen met nu en dan ter afwis
seling een hagelbuitje, niet zo bijzonder
opvrolijkend op de Hollander zélf
werkt Vooral niet, als hij in een ge-
Donderdag 6 April wordt de heer Ch.
J. I. M. Weiter, oud-min. van Koloniën
en vice-president van de Raad van Indië,
zeventig jaar.
De lange Indische loopbaan van de
heer Weiter begon na in Delft volbrach.
te studie voor bestuursambtenaar in
1902 met zijn benoeming tot derde com
mies bij het Departement van Binnen
lands Bestuur. In 1906 werd hij aange
steld tot controleur B.B. op Java en
Madura en in 1909 werd hij ter beschik
king gesteld van de Algemene Secretarie.
Hier doorliep hij verschillende functies
Ir. 1919 werd hij benoemd tot algemeen
secretaris van het Gouvernement, welke
functie hij achtereenvolgens onder het
regime van de gouverneur-generaal Van
Limburg Stirum en Fock heeft vervuld.
In 1924 volgde de benoeming van de
heer Welter tot lid van de Raad van In
dië, doch het jaar daarna al werd hij
minister van Koloniën, de eerste katho
lieke minister van Koloniën na 1848.
In Maart 1926 trad hij af met het kabi
net wegens de verwerping van de post
voor het gezantschap bij de H. Stoel. Hij
keerde terug naar Indië, was daar van
1926 tot 1929 wederom lid var\ de Raad
var. Indië, waarvan hij in 1929 tot vice-
president werd.
In 1931 repatrieerde de heer Weiter,
van 1933 tot. 1937 was hij voorzitter van
de Ondernemersraad voor Nederlandsch-
Indië. In 1937 werd de heer Weiter lid
van de Tweede Kamer, doch spoedig
werd hij benoemd tot minister van Ko
loniën, welke functie hij in het derde
ministerie-Colijn tot 1939 vervulde.
Spoedig zag men hem voor de derde
maal achter de regeringstafel. In het
zelfde jaar werd hij minister in het ka
binet-De Geer. Met de regering week
hij uit in 1940. Hij bleef tot 1941 minis
ter, eerst in het kabinet-De Geer, later
in het kabinet-Gerbrandy.
Sinds Juli 1948 heeft de heer Weiter
weer zitting in de Tweede Kamer, thans
voor de door hem opgerichte K.N.P.
De heer Welter is ridder in de orde
van de Nederl. Leeuw en grootofficier
ir die van Oranje Nassau.
Te Kimswèrd is Dinsdag de dertig
jarige W. dc Jong uit Oosterend. die een
bezoek bracht aan de groentenkwekerij
van de heer P. Westra, met een fruit-
ladder in de ruiten van een broeikas ge
vallen. Hierdoor werd zijn halsslagader
doorgesneden. Het slachtoffer werd naar
het ziekenhuis te Harlingen vervoerd
waar hij na aankomst is overleden.
moedstoestand verkeert, zoals de mijne
toen. In ieder geval, aan elke reis komt
een eind. De Ford van de Hilversumse
hoofdinspecteur wachtte ons aan het
station en een langdurig uiterst nauw
keurig en eentonig onderzoek werd in
gesteld op de zijweg, waar de beide
veldwachters waren neergeslagen en in
dè omgeving daarvan. Maar ditmaal was
de situatie nog veel moeilijker dan des
tijds bij die struikroof in Wassenaar,
doordat eenvoudig alle gegevens ont
braken. Tientallen boeren en andere
omwonenden Werden ondervraagd, zon
der het minste succes. De boerderij,
waar Satan twee dagen tevoren een tij
delijke verblijfplaats had gevonden,
Werd met een bezoek vereerd. De beide
politie-maannen, die daar de wacht
hielden, hadden niets bijzonders te mel
den. Er was eenvoudig niets gebeurd.
De overlevende veldwachter die er
gelukkig niet zo ernstig aan toe waas.
als gevreesd kon worden, werd onder
vraagd, maar watkon hij meer vertel
len dan wat er in een halve minuut was
gebeurd? De richting, waarin de bewus
te auto gereden hadgoed, het was
althans iets. Wij probeerden het nóg
eens, reden in dezelfde richting, maar
kwamen spoedig aan een gecompliceerd
kruispunt. Nieuwe ondervraging en
schijnsporen, die op niets uitliepen. Al
les mislukte^ De tijd vorderde en het
gezicht van de detective betrok steeds
meer. Herhaalde malen zag ik zijn hand
in zijn jaszak glijden, terwijl hij een
onrustige blik wierp of ongeduldig
achterom uitzag naar de grote open
wagen vol rechercheurs, die ons op de
voet volgde. Het werd langzamerhand
donker, terwijl wij terugreden naar
Hilversum. Ailen in de somberste stem
ming.
„Nu kan hét toch ieder ogenblik ko
men", zei plotseling de geërgerde stem
Zoals bekend, heeft het bestuur van
de afdeling Vlissingen der Katholieke
Arbeidersbeweging besloten zich terug
te trekken uit de samenwerking in
K.A.B.-kringverband. De oorzaak van
dit besluit was gelegen in het resultaat
van de partijstemming der Katholieke
Volkspartij voor de a.s. Statenverkiezin
gen. Aan een der zittende statenleden,
de heer F. Schets, voorzitter van de af
deling Vlissingen der Katholieke Arbei
dersbeweging, zou daarbij volgens het
afdelingsbestuur een niet verkiesbare
plaats zijn aangewezen.
Het bondsbestuur van de K.A.B. in
het bisdom Haarlem heeft thans als zijn
mening te kennen gegeven, dat het af
delingsbestuur buiten zijn bevoegdheid
is getreden, omdat met name de verkie-
zingspolitiek niet tot het terrein der so
ciale organisatie behoort en daarvan ge
scheiden meet worden gehouden.
Het bondsbestuur heeft zijn afkeuring
over de houding van het afdelingsbestuur
uitgesproken.
Dinsdagmiddag omstreeks vijf uur is
het Zweedse motorschip „Svealand", ge
laden met ijzererts en met bestemming
Antwerpen, op de Westerschelde nabij
Bath aan de grond gelopen.
H.M. Koningin Juliana heeft he. be
schermvrouwschap aanvaard van de
N.G.B. (Nederlandse Gidsenbeweging).
Voor de Arnhemse Arrondissements
rechtbank stond Dinsdag terecht de
Nijmeegse ambtenaar van de Raad van
Arbeid A. H. M. van T. Hij werd ervan
verdacht gedurende bijna vijf jaar blan
co ziektewet-uitkeringskaarten valselijk
te hebben ingevuld, waardoor hem tel
kens bij kleine bedragen tegelijk geld
werd uitbetaald tot een gezamenlijke
waarde van ruim twintigduizend gul
den. De accountantsdienst, die een on
derzoek instelde, raamt het totaalbedrag
dat is verduisterd, zelfs nog hoger en
wel tussen de dertig en veertig mille.
De Officier van Justitie eiste tegen
de verdachte een gevangenisstraf van
anderhalf jaar.
De raadsman schetste de tragische
omstandigheden die aan de fraude ten
grondslag liggen. Verdachte was bloot
gesteld aan de grootste ellende en kwam
zodoende tot zijn daad. Het grootste deel
vai?. bet geld werd aangewend ter be
strijding van de verpleegkosten van zijn
gezin, waarvan de vrouw en één kind
zijn gestorven.
Uitspraak 18 April.
Een kind met beperkt gezichtsvermogen leest in een boek
met reuzen-letters op de Amerikaanse school, naar welker
voorbeeld de nieuwe klas vq,n Kees Boeke gevormd zal
worden.
O., K. en W. en een inleiding van Prof.
H. Weve uit Utrecht.
Ongetwijfeld zijn slechtziende kin
deren zeer gehandicapt en wel sterker
naarmate hun dit leed jonger werd op
gelegd en ze zich een minder juiste
voorstelling kunnen maken van de hen
omringende wereld.
Bij het onderwijs aan deze kinde
ren worden drie methoden gevolgd, zo
als de schrijfster aangeeft. In zeer veel
landen, zoals tot nu toe ook bij ons,
worden deze kinderen opgevoed in
blindeninstituten. Het gesignaleerde na
deel daarvan is, zoals terecht wordt op
gemerkt. dat het er niet om gaat voor
het kind een prettige situatie in de
jeugd te scheppen, maar om het voor
te bereiden voor het gehele leven.
Deze tendens doet zich gelden op alle
gebieden der invaliden-verzorging, of
dat nu zijn doofstommen, gebrekkigen of
slechtzienden: men tracht de beschik
bare vermogens, die door overprotectie
makkelijk in zouden kunnen sluimeren,
te stimuleren, opdat de gehandicapte
zich zo veel als maar enigszins mogelijk
is, aan het gewone leven leert aanpas
sen. Wat het levensgeluk slechts kan
verhogen. „Het is ontmoedigend voor
een slechtziend kind om brailleschrift
te leren omdat het wel eens blind zou
kunnen worden. Dit zet bij voorbaat een
domper op alle in de ziende wereld le
ontplooien activiteit"
En daar stuurt het in Amerika toege
paste gemengde onderricht op aan. Daar
om verkiest men dit ook boven de apar
te schooltjes waar kinderen met beperkt
gezichtsvermogen worden opgevoed ge
scheiden van blinde en goed ziende kin
deren, zoals in Engeland gebeurt. De
ervaring heeft immers geleerd, dat kin
deren die tegen de grens van het blind-
zijn aan waren, verrassend veel met dit
beperkte gezichtsvermogen konden doen
en dat de omgang met normalen dit kan
stimuleren. Bovendien kan het gewen
nen reeds in de kinderjaren, aan situa
ties die zich in het later leven voortdu
rend zullen voordoen, alleen maar gun
stig zijn.
In Amerika zijn et thans 635 klassen
voor kinderen met beperkt gezichtsver
mogen in de gewone lagere scholen. Dit
systeem is in Amerika uitvoerbaar om
dat het onderwijs daar sterker gericht
is op de individuele ontplooiing dan in
ons land het geval is Daar een goede
en verstandige leiding van de geboorte
af voor deze kinderen, dje overigens
geheel normaal zijn. van het grootste be
lang is. bezoeken ze
al spoedig de kleu
terschool. waar ze,
nog onbevangen te
genover hun moei
lijkheden, aanslui
ting zoeken bij an
deren en makkelijk
hulp leren aanne
men. van hun ka
meraadjes. iets wat
ze hun leven lang
zullen moeten doen.
Er zijn voor hen
eigen leermiddelen
zoals dat ook later
het geval is op de
lagere en middel
bare school, waar
ze boeken gebrui
ken met groot let
tertype enz. Van
zelfsprekend volgen
de leerkrachten een
speciale opleiding
en zijn de gebou
wen %'an een aan
gepaste constructie.
Wie zich voor het
onderwerp interes
seert. vindt in ge
noemde. onderhou
dend geschreven
brochure mèèr over
wat hier in het kort
is aangeduid.
A. Bgl
Advertentie
van dr. De Jong. „Hij zal toch niet eerst
de kans maken en haar dan voorbij la
ten gaan?"
De hoofdinspecteur zat voor ons en
hoorde hem niet, maar ik zag hem
vreemd aan.
„Hoe bedoelt u dat??"
„Dat is toch nogal logisch. Ik zit om
zo te zeggen te wachten op een aanval.
Je begijpt toch zeker, dat het neerslaan
van die veldwachters niet zo maar
een aardigheidje is. In normale omstan
digheden zou Satan niet gestopt heb
ben. maar was hij er met vol gas door
gereden, net zoals eergisteren bij
Utrecht. Nu legde hij het er een beetje
dikker op, uitsluitend en alleen om ons
hiernaar toe te lokken. In Den Haag
heeft hij immers veel minder vat op
ons dan hier. Aan de andere kant is dit
dan ook de enige manier om vat op
hem te krijgen."
„Hum. 't Is mogelijk ja. Maar de aan
val op die veldwachters? Als hij vol
gas doorgereden had, zouden wij het
immers ook gehoord hebben."
„Dat is nog lang zo zeker niet. Auto's
die de maximumsnelheid overtreden en
bij aanhouding vol gas geven, komen
dagelijks voor, vergeet dat niet. En Sa
tan is niet iemand, die iets aan het toe
val overlaat."
„Alleen is het mij een raadsel, hoe
die neger het 'm leverde met een kogel
in zijn knie
„Stel je gerust. Er zijn géén twee
negers, vermoed ik. Je vriend Piet is
gevallen gisteravond, maar niet door
jou kogel, althans niet in hoofdzaak.
Op die plek is een straatsteen los en
daar is hij denkelijk over gestruikeld.
Mogelijk ook heb je hem een schamp
schot gegeven. Maar je kogel is twee
meter verder gevonden, platgeslagen op
de stenen. Een ernstige wond kan je
hem dus niet hebben toegebracht...."
KW ATT A - BREDA
„Hum. Het schijnt zo. In elk geval is
hier het station en van Satan's boze
plannen heb ik nog niet veel bemerkt".
Mijn vriend antwoordde niet en stapte
uit. En druk confererend met de hoofd
inspecteur wandelde hij het station bin
nen op de voet gevolgd door mij en
enkele politie-mannen. Het was nu vrij
wel geheel donker. Wij liepen heen en
weer op het perron, tot detective bleef
staan, starend in de verte.
Zich plotseling tot zijn officiële col
lega wendend, vroeg hij scherp, met een
ongewone stembuiging, die ik maar al te
goed kende: „Over een half uur gaat
mijn trein naar Utrecht?"
De ander knikte bevestigend. Mijn
vriend pakte hem bij de middelste knoop
van zijn jas en op gedempte overre
dende toon zag ik hem redeneren, 't Ge
zicht van de Hilversummer stond scep
tisch, maar eindelijk stemde hij toe en
verdween snel in de wachtkamer. Dr. de
Jong wenkte mij naderbij te komen.
„Wij gaan een trein later", deelde hij
mede. „Ik heb een idee gekregen. Ga
mee".
Ik volgde hem in de wachtkamer.
De lokaaltrein van 5.20, die ons aan
vankelijk zou hebben meegenomen, nam
in Hilversum slechts een paar dozijn
passagiers mee. Onder die passagiers
bevond zich een tweetal heren, die blijk,
baar bij elkaar hoorden en die geen
bagage bij zich hadden. De oudste was
een ietsje gezet, had een korte grijzende
puntbaard en een scherp intelligent ge
zicht. Hij droeg een bijzondere Ameri
kaanse gummi-regenjas, een donkere
grijze vilthoed, die geen van beiden zijn
eigendom waren. De jongste was zeker
twintig jaar jonger, had een alledaags,
tamelijk bleek gezicht en een grote
zwarthoornen bril. De zwarte flambard
en dofgroene regenjas, die hij droeg,
waren evenmin zijn eigendom.
(Wordt vervolgd)
Voor het Roermondse Kantongerecht
stond Dinsdagochtend de magnetiseur
H. L., uit Maasniel, terecht, wegens het
onbevoegd en zonder noodzaak uitoefe
nen van de geneeskunde. Hij had daar
toe zitting gehouden in café Ehrens te
Echt op 10 Januari j.b Er waren twee
getuigen a charge. De verdediger, mr.
Van Oppen, uit Heerlen, had een zes
tal patiënten van L. gedagvaard. Die
getuigen vertelden, dat Lemmens veel
succes had met zijn optreden. Hij
vroeg geen geld. maar als men wat gaf,
was het altijd goed. Soms gaf hij het
ook weer terug. De chaufféur B., uit
Roermond, die L. rondreed en ook als
portier fungeerde, vertelde dat hij op
dracht had, altijd eerst aan de mensen
te vragen of ze ook al bij de dokter
geweest waren Alleen zij, die bevesti
gend hierop antwoordden, mochten bin
nen. In de practijk lièp het wel eens
mis met dit voorschrift.
Na de herhaling van verlossing
van rheumatische pijnen, verdwe
nen maagzweren, weggegooide kruk
ken, enzovoort, zorgde de inspecteur
voor de volksgezondheid in Limburg,
dokter H. H. C. Stapert, ook voor het
nodige „zwart" naast al het „wit".
Daar was het geval van een man met
een maagzweer, die plotseling verdwe
nen was. maar een paar dagen later zo
kwam opzetten, dat de man in
allerijl naar het ziekenhuis vervoerd'
moest worden, waar men hem van een
verzwering van de twaalfvingerige
darm verloste. In een ander geval was
het een persoon, die volgens L. leed
aan „spierpijnen rond de nieren". Het
bleek niertuberculose te zijn en als de
man niet oppast Wordt het zijn dood,
aldus de heer Stapert.
De ambtenaar van het O. M. was van
oordeel, dat het strafbare feit hier dui
delijk aanwijsbaar is. L. heeft de genees
kunde zonder noodzaak uitgeoefend. Hij
toonde een grof gebrek aan kunde en
bleek in sommige gevallen een gevaar.
Spr. eiste voor twee gevallen f 309
subsidiair 30 dagen elk.
Uitspraak 18 April.
Een van de omroepverenigingen heeft
in een uitzending op Zaterdagavond I
April gezegd, dat „De Nachtwacht" in
het Rijksmuseum te Amsterdam ernsti
ge nadelige gevolgen ondervond van de
reiniging, die het doek enkele jaren ge
leden heeft ondergaan. Talrijke luiste
raars hebben deze Aprilgrap als ernst
opgevat en nog dagelijks ontvangt de di
rectie van het Rijksmuseum telefoon
tjes en brieven hierover.
Zij stelt er prijs op te verklaren dat
er met Rembrandt's kunstwerk niets is
gebeurd en dat het zich in oen uitste
kende toestand bevindt.