Eredienst op Witte Donderdag m Gemeentepolitie slechts in een aantal gemeenten m „IK KOM TERUG" KLAS VOOR KINDEREN MET BEPERKT GEZICHTSVERMOGEN m Volgens minderheidsrapport moet verant woordelijkheid berusten bij Binnenl. Zaken Wonderdokter staat terecht WOENSDAG 5 APRIL 1950 PAGINA 3 Leven met de Kerk „Een nieuw gebod geef Ik u: dat gij elkander liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad" Gans de liturgie van Witte Donderdag is doordron gen van de centrale idee van het Christendom- de onder linge liefde die een dienende liefde is, en die haar oorsprong, haar zin en haar voleinding vindt in Hem, in Wie we één zijn. Allereerst herdenken we van daag de instelling van de H Eucharistie. Duidelijk blijkt dit uit de teksten van het Misfor muiier. In het Epistel beschrijft St. Paulus ons deze instelling De woorden van de consecratie veranderen vandaag de eni ge dag in heel het Kerkelijk Jaar en luiden als volgt: „Die op de dag voordat Hij ging lij den, voor het heil van ons en van allen, DAT IS VANDAAG, het brood in Zijn heilige en eer biedwaardige handen nam Terecht wordt dan ook Witte Donderdag in het Missaal „Coe- na Domini" genoemd, dat is: ,,Maaltijd van de Heer." „Fairsea" bracht bijna 1900 militairen thuis In de kindenoerkplaats xmn Boeke In Amerika reeds 635 klassen De voetwassing op Witte Donderdag in de Abdij der paters Norbertijnen te Berne RAPPORT COMMISSIE-LANGEMEYER Minderheid staat gewestelijke politie voor K Gezin van 18 personen naar Canada door J. VERMEER CH. J. I. M. WELTER 70 JAAR IN RUITEN VAN BROEI- KAS GEVALLEN K.A.B. wraakt afdelings bestuur Vlissingen Zweeds motorschip aan de grond Koningin Juliana bescherm vrouwe van N.G.B. NIJMEEGS AMBTENAAR PLEEGT FRAUDE Anderhalf jaar geëist ■<&r JW3 MELK en PUUR Kwatta-soldaatjes blijven altijd geldig Een April-grap met „De Nachtwacht" Treffend is'de zin van het Sacrament der Eucharistieviering aangegeven door St. Augustinus, wanneer hij in zijn Ver handelingen, sprekend over de H. Eu charistie, schrijft: „O Sacrament van liefde, o teken van eenheid, o band van saamhorigheid". En de Afrikaanse bisschop en marte laar St. Cyprianus geeft eenzelfde ge tuigenis: „De Christelijke eensgezind heid wordt ons bevestigd door het Of fer van de Heer. Waarlijk, als Hij het brood, dat gevormd is door de bijeen voeging van vele graankorrels, zijn Li chaam noemt, wil Hij dan daarmee niet aangeven de eenheid van heel ons volk? En als Hij de wijn, die uit vele druiven geperst en tot één vloeistof bijeenge bracht wordt, zijn Bloed noemt, geeft Hij ons dan niet andermaal te verstaan de vereniging van geheel onze veelheid tot één kudde?" Vanzelfsprekend vinden we in de li turgie van Witte Donderdag hiervan een bevestiging. Vanzelfsprekend, want van daag herdenken we immers de instelling van hét Sacrament der éénwording. „In het volle besef, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven, en dat Hij van God was uitgegaan en tot God zou we derkeren, stond Hij van tafel op, legde zijn klederen af, nam een linnen doek, waarmee Hij zich omgordde. Dan goot Hij water in een bekken en begon zijn leerlingen de voeten te wassen en af te drogen met de linnen doek waarmee Hij zich omgord had". Zo knielt Chris tus, de Heer en Meester van allen, als een dienaar voor zijn leerlingen neer en wast hun de voeten. „Dat onze Moe der de H. Kerk hierin de geest van het oacrament terugvindt, laat zij ons duide lijk verstaan, doordat zij juist bij de com munie van iedere Witte Donderdag iaat zingen: Nadat de Heer Jezus maaltijd had gehouden met zijn leerlingen, wies Hij hun de voeten- en sprak tot hen: Begrijpt gij wat Ik aan U heb gedaan, Ik uw Heer en Meester? Ik heb u een voor beeld gegeven, opdat ook gij zo zoudt doen." (P. van Kaathoven O. Praem). „Want Ik heb u een voorbeeld ge geven, opdat ook gij zo zoudt doen." Dit gebod wordt vandaag door de Kerk letterlijk uitgevoerd, zoveel in druk heeft dit symbool van onderlin ge liefde en eenheid op haar gemaakt. Vinden we deze plechtigheid voorna melijk in Rome, de kathedrale kerken en de abdijen, ook in ons land zijn er weer parochies, waar de pastoor de voetwassing verricht bij zijn aco- lythen of bij dertien parochianen. De plechtigheid der voetwassing is één grote lofzang op deze die nende liefde en onderlinge een- bcid het grondhema van ons Christendom niet alleen in woorden maar ook metterdaad. „Een nieuw ge bod geef Ik u: dat gij elkander liefhebt, Terwijl de Koninklijke Militaire Kapel speelde begon hedenmorgen de ontsche ping van de „Fairsea", het troepentrans portschip, dat bijna 1900 militairen van Indonesië naar Nederland terugbracht. Alvorens de ontscheping aan de Lloyd- kade te Rotterdam begon werden jon gens toegesproken namens H. M. de Ko ningin door ritmeester W. F. K. Bischoff van Heemskerck; namens de regering door de staatssecretaris van Oorlog, mr. W. H. W. H. Fockema Andrea, en door ltn.-kol. P. H. Lach Debere namens de inspecteur-generaal van de Koninklijke Landmacht, Prins Bernhard. De ontscheping van de „Fairsea", een Italiaans schip onder Panamese vlag, werd o.m. bijgewoond door generaal mr. H. J. Kruis, chef van de generale staf. De acommodatie op dit schip is, aldus de commanderend officier der troepen aan boord, zeer goed. De dokterskamer is zelfs voorzien van een Röntgeninstal- latie. Gisteren is de eerste grote natio nale bedevaart naar Rome onder leiding van mgr. Huurdeman, vica ris-generaal van de 'Aartsbisschop, uit Maastricht vertrokken. De sta tionschef geeft het teken van vertrek. zoals Ik u heb liefgehad". Deze tekst, gezongen tijdens de voetwassing, geeft dc geest van deze plechtigheid, van Witte Donderdag van ons Christendom, treffend weer. In de H. Mis van Witte Donderdag consacreert de priester twee Hosties Dé Ene nuttigt hij bij de communie van deze H. Mis, de Andere wordt na de Eucharistieviering plechtig naar een zij altaar overgebracht en daar in een kelk ter aanbidding uitgesteld. Morgen zal ze genuttigd worden, immers op Goede Vrijdag wordt geen Eucharistie gevierd. ..Simon Petrus, kunt ge dan niet één uur met me waken? Waakt en bidt, opdat ge niet in bekoring komt. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak". Wij zullen een uur bij Christus gaan wa ken. Hem danken voor al zijn gaven. Hem onze bereidheid tonen met Hem te lijden en te sterven. Hem vragen om kracht, opdat we een voorbeeld zijn van dienende liefde in de gemeenschap van Zijn Lichaam. Psalmen op Witte Donderdag Tk was vreedzaam met hen die den vrede haten: a Is Ik met hen spreek, bestrijden zij Mij zonder reden. (Psalm 119 Vespers van Witte Donderdag) Vanaf de schoot mijner moeder zijt gij mijn God, verwijder U niet van mij. De nood is immers nabij en re- min is er, die mij ter hulpe komt Tal van jonge stieren omringen mij sterke stieren omsingelen mij. Zij zetten hunne muil tegen mij open, als een leeuw, die rooft en brult. Als water word ik uitgegoten en al mijne beenderen zijn verstrooid. Mijn hart is geworden als smeltend was temidden mijner ingewanden. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf en mijne tong kleeft aan mijn gehemelte, en in het stof des doods voert gij mij neder. Want vele honden omringen mij eene bende booswichten omsin gelt mij. (Psalm 21 Vespers van Witte Donderdag). A an de Werkplaats „Kindergemeenschap" te Bilthoven, waar 4e prinsesjes AA Beatrix, Irene en Margriet hun onderwijs ontvangen, zal een kleuterge- meenschap verbonden worden voor kinderen met beperkt gezichtsvermo- j gen. Vermoedelijk zal de in aanbouw zijnde school dit najaar gereed komen i en het zal dan wel niet lang duren of ons jongste prinsesje zal deze kleuter- 1 school gaan bezoèken. Het opnemen van kinderen, ook zeer jonge kinderen, die slechts gedeeltelijk over hun gezichtsvermogen beschikken, op een school met normaal zienden, is voor ons land een nieuw experiment. Wij gaan hierin zelfs in Europa vooraan. Want tot nog toe past men alleen in Amerika deze methode met uitste kende gevolgen toe. Mevr. Ir. K. C. LambertAnema heeft kort geleden een reis naar Ame rika gemaakt om aldaar te bestuderen op welke wijze men het onderricht aan de slechtziende kinderen invoegt in het i normale onderwijs en over haar bevin dingen een aardig instructief boekje geschreven met uitstekende illustratie ve foto's verlucht, een boekje dat de belangstelling voor dit onderwerp, dat ons meer dan ooit, ter harte gaat, op wekt. Onder de titel „Kinderen met beperkt gezichtsvermogen" verscheen het bij J. Muusses, Purmerend met een geleide van Prof. Th. Rutten, Min. van Het rapport van de conirnissie-Langenieyer over het politievraagstuk, dat kortgeleden aan de regering is aangeboden, is thans verschenen. Het is ge tekend door acht leden en door het adviserend lid. Een minderheidsrapport is ondertekend door vijf leden. By het rapport is nog gevoegd een afzonder lijke nota, ingediend namens vyf leden, die echter daarbij uitdrukkelijk ver klaren, dat zij, op grond van de gehouden beraadslagingen, uiteindelijk hun stem hebben gegeven aan het rapport der commissie, omdat voor hen be slissend was het huns inziens grote belang van de totstandkoming van een regeling, welke niet slechts bij een meerderheid maar bij een belangrijke meerderheid in den lande instemming kan vinden. Grote nadruk legt de commissie op dé dringende wenselijkheid, maar tevens op de moeilijkheid van het met elkander in overeenstemming brengen van de be hoeften aan een sterke invloed op de gestie der politie, enerzijds van de justi tie. anderzijds van de bestuursorganen. Zij streeft dit dflel na door een rege ling, welke zoveel mogelijk overeen stemming tussen die organen zoekt te waarborgen. Het wetsontwerp der com missie formuleert een samenwerking tussen de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, welke nog nooit in wetsvorm was gegoten^ Ook aan het wapen der Koninklijke Marechaussee wijdt de commissie een beschouwing voor wat de burgerpolitie taken van het wapen betreft. Herstel van de positie van de vroegere politietroepen wordt niet nodig geacht. Ten aanzien van het gemeentelijk recherche-apparaat acht de commissie een sterke binding aan de minister van Justitie wenselijk. De commissie staat voorts een territo riale scheiding van de politie voor, ener zijds in een algemene politie en ander zijds gemeentepolitie in een aantal grotere gemeenten met eigen gemeente politie. Zij stelt o.a. voor, dat wordt ingesteld een rijkscommissie van advies voor de gemeentepolitie om het aantal gemeenten met gemeentepolitie nader te bepalen. Het rapport der minderheid wenst de instelling van een gewestelijke politie, maar niet uit de provinciale kas betaald. Deze gewestelijke politie staat onder beheer van de Commissaris der Konin gin. waarmede een uitbreiding wordt gegeven van de taak, welke de Commis saris der Koningin voor de oorlog ten aanzien van de gemeenteveldwacht had. Volgens de minderheid is "net mogelijk de justitiële politietaak enerzijds en de bestuurlijke (plaatselijke) politietaak (handhaving van de openbare orde en rust) anderzijds positief te omschrijven en te onderscheiden. Zij stelt voor de verantwoordelijk heid voor de handhaving van de openbare orde en rust geheel in de sfeer van het binnenlands bestuur te houden en uiteindelijk te doen uitmonden bij de minister van Bin nenlandse Zaken en in verband daarmede de uitvoering van e'en aantal op de ordehandhaving betrek king hebbende wetten aan de minis ter van Binnenlandse Zaken over te dragen. Organisatorisch staat de minderheid voor, dat er in alle gemeenten of ge meentelijke of gewestelijke politie zal zjjn met daarnaast een rijkspolitie (als eigen opsporingsapparaat voor de justitie, tevens belast met parketdienst, executie, politietoezicht te water en op de grote wegen) en dc Koninklijke Marechaussee (bewaking Koninklijk Huis, militaire politiezorg, bescherming staatsgeheimen, grensbewaking en bij stand aan burgerlijke politie). De minderheid wil tenslotte de op sporingsbevoegdheid van de gemeente en gewestelijke politie in principe tot het gehele land uitbreiden. De heer M. C. van Aert uit Leur (bij Breda), die - 43 jaar oud is, gaat half April met zijn vrouw en zestien, kinde ren, waarvan de oudste 17 jaar, scheep naar Canada. De heer Van Aert is land bouwer. Hij is er van overtuigd, dat hij zich en zijn kinderen in Canada een be staan zal weten te verschaffen. 10 „Tja, daar heb je een verzekering voor. Intussen het model dat ik hebben wou komt pas over een paar weken weer aan. Het was niet voorhanden. Dus zitten we zonder wagen en dan over veertien dagen nog met een wa gen, die helemaal ingereden moet wor den. Vriend Bouman zal eens goed voor mij uitkijken of hij niet een goed huur- wagentje op de kop kan tikken." „Een vliegmachine zou beter zijn." „Tot zekere hoogte. Het toestel van onze geachte tegenstander is iets heel speciaals. In de lucht begin je niet veel tegen hem." „Hier beneden anders ook niet. met je verlof." „We zullen zien. In ieder geval zullen we vandaag althans gedeeltelijk met de trein moeten doen. We deden het met de trein. De lijn Den HaagUtrecht rijdt door een ty pisch Hollands weilandschap, dat veel aantrekkelijks moet hebben voor de vreemdeling, maar daat vooral in de naherfst onder grauwe mistbewolking en windvlagen met nu en dan ter afwis seling een hagelbuitje, niet zo bijzonder opvrolijkend op de Hollander zélf werkt Vooral niet, als hij in een ge- Donderdag 6 April wordt de heer Ch. J. I. M. Weiter, oud-min. van Koloniën en vice-president van de Raad van Indië, zeventig jaar. De lange Indische loopbaan van de heer Weiter begon na in Delft volbrach. te studie voor bestuursambtenaar in 1902 met zijn benoeming tot derde com mies bij het Departement van Binnen lands Bestuur. In 1906 werd hij aange steld tot controleur B.B. op Java en Madura en in 1909 werd hij ter beschik king gesteld van de Algemene Secretarie. Hier doorliep hij verschillende functies Ir. 1919 werd hij benoemd tot algemeen secretaris van het Gouvernement, welke functie hij achtereenvolgens onder het regime van de gouverneur-generaal Van Limburg Stirum en Fock heeft vervuld. In 1924 volgde de benoeming van de heer Welter tot lid van de Raad van In dië, doch het jaar daarna al werd hij minister van Koloniën, de eerste katho lieke minister van Koloniën na 1848. In Maart 1926 trad hij af met het kabi net wegens de verwerping van de post voor het gezantschap bij de H. Stoel. Hij keerde terug naar Indië, was daar van 1926 tot 1929 wederom lid var\ de Raad var. Indië, waarvan hij in 1929 tot vice- president werd. In 1931 repatrieerde de heer Weiter, van 1933 tot. 1937 was hij voorzitter van de Ondernemersraad voor Nederlandsch- Indië. In 1937 werd de heer Weiter lid van de Tweede Kamer, doch spoedig werd hij benoemd tot minister van Ko loniën, welke functie hij in het derde ministerie-Colijn tot 1939 vervulde. Spoedig zag men hem voor de derde maal achter de regeringstafel. In het zelfde jaar werd hij minister in het ka binet-De Geer. Met de regering week hij uit in 1940. Hij bleef tot 1941 minis ter, eerst in het kabinet-De Geer, later in het kabinet-Gerbrandy. Sinds Juli 1948 heeft de heer Weiter weer zitting in de Tweede Kamer, thans voor de door hem opgerichte K.N.P. De heer Welter is ridder in de orde van de Nederl. Leeuw en grootofficier ir die van Oranje Nassau. Te Kimswèrd is Dinsdag de dertig jarige W. dc Jong uit Oosterend. die een bezoek bracht aan de groentenkwekerij van de heer P. Westra, met een fruit- ladder in de ruiten van een broeikas ge vallen. Hierdoor werd zijn halsslagader doorgesneden. Het slachtoffer werd naar het ziekenhuis te Harlingen vervoerd waar hij na aankomst is overleden. moedstoestand verkeert, zoals de mijne toen. In ieder geval, aan elke reis komt een eind. De Ford van de Hilversumse hoofdinspecteur wachtte ons aan het station en een langdurig uiterst nauw keurig en eentonig onderzoek werd in gesteld op de zijweg, waar de beide veldwachters waren neergeslagen en in dè omgeving daarvan. Maar ditmaal was de situatie nog veel moeilijker dan des tijds bij die struikroof in Wassenaar, doordat eenvoudig alle gegevens ont braken. Tientallen boeren en andere omwonenden Werden ondervraagd, zon der het minste succes. De boerderij, waar Satan twee dagen tevoren een tij delijke verblijfplaats had gevonden, Werd met een bezoek vereerd. De beide politie-maannen, die daar de wacht hielden, hadden niets bijzonders te mel den. Er was eenvoudig niets gebeurd. De overlevende veldwachter die er gelukkig niet zo ernstig aan toe waas. als gevreesd kon worden, werd onder vraagd, maar watkon hij meer vertel len dan wat er in een halve minuut was gebeurd? De richting, waarin de bewus te auto gereden hadgoed, het was althans iets. Wij probeerden het nóg eens, reden in dezelfde richting, maar kwamen spoedig aan een gecompliceerd kruispunt. Nieuwe ondervraging en schijnsporen, die op niets uitliepen. Al les mislukte^ De tijd vorderde en het gezicht van de detective betrok steeds meer. Herhaalde malen zag ik zijn hand in zijn jaszak glijden, terwijl hij een onrustige blik wierp of ongeduldig achterom uitzag naar de grote open wagen vol rechercheurs, die ons op de voet volgde. Het werd langzamerhand donker, terwijl wij terugreden naar Hilversum. Ailen in de somberste stem ming. „Nu kan hét toch ieder ogenblik ko men", zei plotseling de geërgerde stem Zoals bekend, heeft het bestuur van de afdeling Vlissingen der Katholieke Arbeidersbeweging besloten zich terug te trekken uit de samenwerking in K.A.B.-kringverband. De oorzaak van dit besluit was gelegen in het resultaat van de partijstemming der Katholieke Volkspartij voor de a.s. Statenverkiezin gen. Aan een der zittende statenleden, de heer F. Schets, voorzitter van de af deling Vlissingen der Katholieke Arbei dersbeweging, zou daarbij volgens het afdelingsbestuur een niet verkiesbare plaats zijn aangewezen. Het bondsbestuur van de K.A.B. in het bisdom Haarlem heeft thans als zijn mening te kennen gegeven, dat het af delingsbestuur buiten zijn bevoegdheid is getreden, omdat met name de verkie- zingspolitiek niet tot het terrein der so ciale organisatie behoort en daarvan ge scheiden meet worden gehouden. Het bondsbestuur heeft zijn afkeuring over de houding van het afdelingsbestuur uitgesproken. Dinsdagmiddag omstreeks vijf uur is het Zweedse motorschip „Svealand", ge laden met ijzererts en met bestemming Antwerpen, op de Westerschelde nabij Bath aan de grond gelopen. H.M. Koningin Juliana heeft he. be schermvrouwschap aanvaard van de N.G.B. (Nederlandse Gidsenbeweging). Voor de Arnhemse Arrondissements rechtbank stond Dinsdag terecht de Nijmeegse ambtenaar van de Raad van Arbeid A. H. M. van T. Hij werd ervan verdacht gedurende bijna vijf jaar blan co ziektewet-uitkeringskaarten valselijk te hebben ingevuld, waardoor hem tel kens bij kleine bedragen tegelijk geld werd uitbetaald tot een gezamenlijke waarde van ruim twintigduizend gul den. De accountantsdienst, die een on derzoek instelde, raamt het totaalbedrag dat is verduisterd, zelfs nog hoger en wel tussen de dertig en veertig mille. De Officier van Justitie eiste tegen de verdachte een gevangenisstraf van anderhalf jaar. De raadsman schetste de tragische omstandigheden die aan de fraude ten grondslag liggen. Verdachte was bloot gesteld aan de grootste ellende en kwam zodoende tot zijn daad. Het grootste deel vai?. bet geld werd aangewend ter be strijding van de verpleegkosten van zijn gezin, waarvan de vrouw en één kind zijn gestorven. Uitspraak 18 April. Een kind met beperkt gezichtsvermogen leest in een boek met reuzen-letters op de Amerikaanse school, naar welker voorbeeld de nieuwe klas vq,n Kees Boeke gevormd zal worden. O., K. en W. en een inleiding van Prof. H. Weve uit Utrecht. Ongetwijfeld zijn slechtziende kin deren zeer gehandicapt en wel sterker naarmate hun dit leed jonger werd op gelegd en ze zich een minder juiste voorstelling kunnen maken van de hen omringende wereld. Bij het onderwijs aan deze kinde ren worden drie methoden gevolgd, zo als de schrijfster aangeeft. In zeer veel landen, zoals tot nu toe ook bij ons, worden deze kinderen opgevoed in blindeninstituten. Het gesignaleerde na deel daarvan is, zoals terecht wordt op gemerkt. dat het er niet om gaat voor het kind een prettige situatie in de jeugd te scheppen, maar om het voor te bereiden voor het gehele leven. Deze tendens doet zich gelden op alle gebieden der invaliden-verzorging, of dat nu zijn doofstommen, gebrekkigen of slechtzienden: men tracht de beschik bare vermogens, die door overprotectie makkelijk in zouden kunnen sluimeren, te stimuleren, opdat de gehandicapte zich zo veel als maar enigszins mogelijk is, aan het gewone leven leert aanpas sen. Wat het levensgeluk slechts kan verhogen. „Het is ontmoedigend voor een slechtziend kind om brailleschrift te leren omdat het wel eens blind zou kunnen worden. Dit zet bij voorbaat een domper op alle in de ziende wereld le ontplooien activiteit" En daar stuurt het in Amerika toege paste gemengde onderricht op aan. Daar om verkiest men dit ook boven de apar te schooltjes waar kinderen met beperkt gezichtsvermogen worden opgevoed ge scheiden van blinde en goed ziende kin deren, zoals in Engeland gebeurt. De ervaring heeft immers geleerd, dat kin deren die tegen de grens van het blind- zijn aan waren, verrassend veel met dit beperkte gezichtsvermogen konden doen en dat de omgang met normalen dit kan stimuleren. Bovendien kan het gewen nen reeds in de kinderjaren, aan situa ties die zich in het later leven voortdu rend zullen voordoen, alleen maar gun stig zijn. In Amerika zijn et thans 635 klassen voor kinderen met beperkt gezichtsver mogen in de gewone lagere scholen. Dit systeem is in Amerika uitvoerbaar om dat het onderwijs daar sterker gericht is op de individuele ontplooiing dan in ons land het geval is Daar een goede en verstandige leiding van de geboorte af voor deze kinderen, dje overigens geheel normaal zijn. van het grootste be lang is. bezoeken ze al spoedig de kleu terschool. waar ze, nog onbevangen te genover hun moei lijkheden, aanslui ting zoeken bij an deren en makkelijk hulp leren aanne men. van hun ka meraadjes. iets wat ze hun leven lang zullen moeten doen. Er zijn voor hen eigen leermiddelen zoals dat ook later het geval is op de lagere en middel bare school, waar ze boeken gebrui ken met groot let tertype enz. Van zelfsprekend volgen de leerkrachten een speciale opleiding en zijn de gebou wen %'an een aan gepaste constructie. Wie zich voor het onderwerp interes seert. vindt in ge noemde. onderhou dend geschreven brochure mèèr over wat hier in het kort is aangeduid. A. Bgl Advertentie van dr. De Jong. „Hij zal toch niet eerst de kans maken en haar dan voorbij la ten gaan?" De hoofdinspecteur zat voor ons en hoorde hem niet, maar ik zag hem vreemd aan. „Hoe bedoelt u dat??" „Dat is toch nogal logisch. Ik zit om zo te zeggen te wachten op een aanval. Je begijpt toch zeker, dat het neerslaan van die veldwachters niet zo maar een aardigheidje is. In normale omstan digheden zou Satan niet gestopt heb ben. maar was hij er met vol gas door gereden, net zoals eergisteren bij Utrecht. Nu legde hij het er een beetje dikker op, uitsluitend en alleen om ons hiernaar toe te lokken. In Den Haag heeft hij immers veel minder vat op ons dan hier. Aan de andere kant is dit dan ook de enige manier om vat op hem te krijgen." „Hum. 't Is mogelijk ja. Maar de aan val op die veldwachters? Als hij vol gas doorgereden had, zouden wij het immers ook gehoord hebben." „Dat is nog lang zo zeker niet. Auto's die de maximumsnelheid overtreden en bij aanhouding vol gas geven, komen dagelijks voor, vergeet dat niet. En Sa tan is niet iemand, die iets aan het toe val overlaat." „Alleen is het mij een raadsel, hoe die neger het 'm leverde met een kogel in zijn knie „Stel je gerust. Er zijn géén twee negers, vermoed ik. Je vriend Piet is gevallen gisteravond, maar niet door jou kogel, althans niet in hoofdzaak. Op die plek is een straatsteen los en daar is hij denkelijk over gestruikeld. Mogelijk ook heb je hem een schamp schot gegeven. Maar je kogel is twee meter verder gevonden, platgeslagen op de stenen. Een ernstige wond kan je hem dus niet hebben toegebracht...." KW ATT A - BREDA „Hum. Het schijnt zo. In elk geval is hier het station en van Satan's boze plannen heb ik nog niet veel bemerkt". Mijn vriend antwoordde niet en stapte uit. En druk confererend met de hoofd inspecteur wandelde hij het station bin nen op de voet gevolgd door mij en enkele politie-mannen. Het was nu vrij wel geheel donker. Wij liepen heen en weer op het perron, tot detective bleef staan, starend in de verte. Zich plotseling tot zijn officiële col lega wendend, vroeg hij scherp, met een ongewone stembuiging, die ik maar al te goed kende: „Over een half uur gaat mijn trein naar Utrecht?" De ander knikte bevestigend. Mijn vriend pakte hem bij de middelste knoop van zijn jas en op gedempte overre dende toon zag ik hem redeneren, 't Ge zicht van de Hilversummer stond scep tisch, maar eindelijk stemde hij toe en verdween snel in de wachtkamer. Dr. de Jong wenkte mij naderbij te komen. „Wij gaan een trein later", deelde hij mede. „Ik heb een idee gekregen. Ga mee". Ik volgde hem in de wachtkamer. De lokaaltrein van 5.20, die ons aan vankelijk zou hebben meegenomen, nam in Hilversum slechts een paar dozijn passagiers mee. Onder die passagiers bevond zich een tweetal heren, die blijk, baar bij elkaar hoorden en die geen bagage bij zich hadden. De oudste was een ietsje gezet, had een korte grijzende puntbaard en een scherp intelligent ge zicht. Hij droeg een bijzondere Ameri kaanse gummi-regenjas, een donkere grijze vilthoed, die geen van beiden zijn eigendom waren. De jongste was zeker twintig jaar jonger, had een alledaags, tamelijk bleek gezicht en een grote zwarthoornen bril. De zwarte flambard en dofgroene regenjas, die hij droeg, waren evenmin zijn eigendom. (Wordt vervolgd) Voor het Roermondse Kantongerecht stond Dinsdagochtend de magnetiseur H. L., uit Maasniel, terecht, wegens het onbevoegd en zonder noodzaak uitoefe nen van de geneeskunde. Hij had daar toe zitting gehouden in café Ehrens te Echt op 10 Januari j.b Er waren twee getuigen a charge. De verdediger, mr. Van Oppen, uit Heerlen, had een zes tal patiënten van L. gedagvaard. Die getuigen vertelden, dat Lemmens veel succes had met zijn optreden. Hij vroeg geen geld. maar als men wat gaf, was het altijd goed. Soms gaf hij het ook weer terug. De chaufféur B., uit Roermond, die L. rondreed en ook als portier fungeerde, vertelde dat hij op dracht had, altijd eerst aan de mensen te vragen of ze ook al bij de dokter geweest waren Alleen zij, die bevesti gend hierop antwoordden, mochten bin nen. In de practijk lièp het wel eens mis met dit voorschrift. Na de herhaling van verlossing van rheumatische pijnen, verdwe nen maagzweren, weggegooide kruk ken, enzovoort, zorgde de inspecteur voor de volksgezondheid in Limburg, dokter H. H. C. Stapert, ook voor het nodige „zwart" naast al het „wit". Daar was het geval van een man met een maagzweer, die plotseling verdwe nen was. maar een paar dagen later zo kwam opzetten, dat de man in allerijl naar het ziekenhuis vervoerd' moest worden, waar men hem van een verzwering van de twaalfvingerige darm verloste. In een ander geval was het een persoon, die volgens L. leed aan „spierpijnen rond de nieren". Het bleek niertuberculose te zijn en als de man niet oppast Wordt het zijn dood, aldus de heer Stapert. De ambtenaar van het O. M. was van oordeel, dat het strafbare feit hier dui delijk aanwijsbaar is. L. heeft de genees kunde zonder noodzaak uitgeoefend. Hij toonde een grof gebrek aan kunde en bleek in sommige gevallen een gevaar. Spr. eiste voor twee gevallen f 309 subsidiair 30 dagen elk. Uitspraak 18 April. Een van de omroepverenigingen heeft in een uitzending op Zaterdagavond I April gezegd, dat „De Nachtwacht" in het Rijksmuseum te Amsterdam ernsti ge nadelige gevolgen ondervond van de reiniging, die het doek enkele jaren ge leden heeft ondergaan. Talrijke luiste raars hebben deze Aprilgrap als ernst opgevat en nog dagelijks ontvangt de di rectie van het Rijksmuseum telefoon tjes en brieven hierover. Zij stelt er prijs op te verklaren dat er met Rembrandt's kunstwerk niets is gebeurd en dat het zich in oen uitste kende toestand bevindt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3