JUICHENDE PELGRIMS OM DE
HEILIGE VADER
Eric de Noorman - Ve strijd omAefFjecAi
De verhouding van de dichter tot het gedicht
God
en mens
Strevingen in de moderne kunst
H
DE STILLE
MAN
JONGERENAPPE!
Mensen op reis
Onvergetelijke audiëntie vooral voor blinde
dame, die afzonderlijk werd gezegend
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 20 MEI 1950
PAGINA 3
Mgr. C. Jurgens gaat
rusten
AANBIEDING VAN ZENDER AAN Z. H. DE PAUS
ROME, 19 Mei 1950.
(Van onze speciale verslaggever)
Dit geschenk verdient speciale lof in de annalen van het
Anno Santo 1950, want dit is een meesterwerk der moderne
techniek, dat binnenkort ter beschikking komt van een
zaak, die alle katholieken ter harte gaat en die van vitale bete
kenis moet worden geacht. Het edelmoedig initiatief der katho
iieken van Nederland zal deel uitmaken van een plan tot funda
mentele modernisatie en versterking van de Vaticaanse zender
om de stem van christelijk Rome te doen weerklinken in de ge
weldige geestelijke strijd van dit ogenblik en om de Opper
herder te steunen in zijn steeds groeiende taak.
Met deze woorden aanvaardde de Heilige Vader de nieuwe
zender, welke katholiek Nederland hedenmorgen in een bijzon
dere audiëntie in de Salla Clementina in het Vaticaan moch:
aanbieden.
door
PATRICK PURCILL
L
Prof. C. P. M. Rommc
Dr. J. Delfgaauw
Hans Velü
Oezonde linid
INTERNATIONAAL M ARIA-CONGRES
IN OCTOBER TE ROME
0^-
►&CO
Liturgische weekkalender
Een aandachtige overweging van de
gebeden en lezingen uit de H. Mis
onder het octaaf van 's Heren He
melvaart schenkt ons weer een van die
vonder-diepe inzichten in het leven,
Vaaraan de liturgie van de H. Kerk zo
rijk is. Eens te meer blijkt daaruit zon
neklaar de onovertroffen waarde van
het liturgisch beleven van ons H. Ge
loof. Nergens vindt ons geestelijk, in
nerlijk leven zoveel voedsel als in het
volgen van de leiding, die de Kerk ons
geeft door haar prachtige liturgie. Te
meer, omdat zij ons daardoor in een al
lernauwst contact brengt met de genade
werking van Christus zelf, Die immers
tot, aan het einde der tijden onder ons
wil blijven vertoeven om ons bij te
staan met Zijn goddelijke wijsheid en
kracht.
Het werk van de verlossing der we
reld, dat Zijn Vader Hem had opgedra
gen, heeft Christus „glorierijk volbracht"
En daarna is Hij uit eigen goddelijke
kracht ten hemel opgestegen, waar Zijn
verheerlijkte Mensheid, aan de rechter
hand des Vaders, in alle eeuwigheid de
beloning zal genieten voor Zijn gehoor
zaamheid en niet te peilen vernedering
van menswording, lijden en dood.
De verloste mens leeft nu in een nieu
we wereld, in een geheel nieuwe schep
ping: het rijk der bovennatuurlijke ge
nade. Met onbegrensde mogelijkheden
van heiligheid, goddelijke genadehulp
en waarachtig, innerlijk geluk.
Het is zijn taak en voorrecht tot eigen
heiliging en geluk de bevrijdende ge
boden van God stipt te onderhouden en
Diens Rijk uit te breiden op de aarde.
Maar deze opdracht zal hij niet be
hoeven uit te voeren alléén steunend op
eigen kracht en inzicht. Christus heeft
ons „niet als wezen achtergelaten", toen
Hij na het volbrengen van Zijn verlos
singswerk. Zelf ten hemel opsteeg (Alle-
luia-vers.), maar Hij zal ons een Troos
ter zenden, een andere Helper, de H.
Geest, Die bij ons blijft voor eeuwig.
(Evangelie). Zelf zal Hij in de hemel
voor ons blijven bidden (Communio),
dat God ons beware voor alle kwaad.
En wij van onze kant smeken de
Vader (Collecte) ons een krachtige wil
te schenken, om zonder voorbehoud en
met volharding te leven in bewuste,
mannelijk-sterke overgave aan Hem en
trouwe dienst.
De eerste plaats echter komt toe aan
Gods grootste ,gebod: „Vóór alles be
oefent zonder ophouden de onderlinge
liefde", zo vermaant het Epistel. „Staat
elkander bij als goede uitdelers der veel
vuldige genade Gods". Sterk in ons ver
trouwen op God (Introïtus) zullen wij
in het H. Sacrament des Altaars (Se-
creta) de kracht vinden tot naleving
der geboden. Voor deze „heilige gaven",
die ons steeds weer opnieuw goddelijke
hulp en steun verzekeren, bidt de Post-
communio om volhardende dankbaar
heid.
Zo tekent het Misformulier van mor
gen ons leven ten voeten uit. En
niemand zal met een schijn van
redelijkheid kunnen beweren, dat deze
gedachten hem geen rijke stof tot over
weging bieden.
Kort en bondig staat hier onze hele
levenshouding, zoals God ons die heeft
voorgeschreven, uitgedrukt.
Een sterke, onwrikbare en onvoor
waardelijke oriëntatie van heel ons den
ken en doen op God! De vaste wil Zijn
geboden tot uitsluitende, enige leidraad
te maken voor eigen gedrag en al onze
betrekkingen met onze medemensen,
privé zowel als in het openbaar! En daar
bij de liefde voorop! Dit alles in het nooit
verflauwende bewustzijn God steeds in
en om en bij ons te hebben.
In Zijn nieuwe schepping heerst het
gunstigste klimaat voor het weelderig
gedijen van een bovennatuurlijk ziele-
leven en een gelukkig bestaan op aarde
in innerlijke vrede. De eenheid tussen
God en mens, die Hij nooit verbroken
wenst te zien, is het verlengstuk van Zijn
verlossing. De Kerk, de H.H. Sacramen
ten en Christus' bidden-in-de-hemel-
voor-ons scheppen alle voorwaarden
voor de bestendiging van deze verlossing
in ons. Op voorwaarde natuurlijk, dat
wij onze zielen wagenwijd openzetten
voor de inwerking van die bovennatuur
lijke hulp, dat wij ons geheel en al over
geven aan Zijn H. Wil. dat wij ervan
overtuigd zijn, dat wij alléén in en met
en door Christus in staat zijn uit te
groeien tot waarlijk goede mensen en
goede Christenen.
In de volle zin van het woord is iedere
ziel, die in staat van heiligmakende ge
nade verkeert, vergoddelijkt! Met de hei
ligmakende genade immers heeft de H.
Drievuldigheid Haar intrek in onze ziel
genomen; de goddelijke deugden van ge
loof, hoop en liefde verrijken ons met
hun oneindige volheid en rijkdom, ter
wijl wij tevens de bovennatuurlijke zede
lijke deugden alle geschonken krijgen.
Maar laten wij hier geen vergissing be
gaan. Deze goddelijke bevoorrechting
schenkt ons niet daarmee tegelijk een
kant-en-klare volmaaktheid. Het bezit
van deze bovennatuurlijke eigenschappen
betekent voor ons alléén voorlopig
althans de geschiktheid, de mo-
g e lijk hei d tot bovennatuurlijk-ver-
dienstelijke daden. Door onze onderwer
ping aan Gods wil, door onze natuur-
1 ij k e inspanningen ons leven met Gods
geboden in overeenstemming te brengen,
krijgen onze daden die bovennatuurlijke
waarde, welke onze vereniging met God
bewerkstelligt. Hoe meer wij ons in heel
ons doen en laten afstemmen op God,
hoe meer wij deze bovennatuurlijke
deugden tot bloei brengen en hoe meer
wij in heiligheid en eenheid met God
toenemen.
Maar, zoals wij door onze goddelijke
bevoorrechting werkelijk vergoddelijkt
worden, zo zijn wij ook. zonder de
heiligmakende genade en de daarmee
verbonden, bovengenoemde hemelse
voorrechten, geestelijk dood!
Vijandschap met God kan niet samen
gaan met innerlijk leven!
Christus heeft ons inderdaad niet als
Wezen achtergelaten. Als wij onze eigen
rijkdom toch eens beseften!
Zolang de wereld bestaat is de mens
op zoek naar vrede en geluk. Maar ons
hart zal niet rusten tot het rust in God.
Wij zoeken op de verkeerde plaats!
Alleen een voortdurende en volledige
samenwerking tussen mens en God is in
staat de wereld te redden. Maar wij heb
ben de moed niet daartoe! Wij zoeken
liever ons zelf en bederven zo ons leven.
Wij durven ons niet los te maken van
onze kleine belangetjes en in complete
overgave, onbaatzuchtigheid en ware
liefde boven ons zelf uit te stijgen!
De mens wil groot zijn i n a 11 e s, maar
hij ig het in niets, zolang hij niet in
echte nederigheid en overgave aan God
- die innerlijke vrijheid verwerft,
Welke hem de ogen opent voor de juiste
waardeverhoudingen.
Gods bedoelingen kunnen niet straffe
loos worden veronachtzaamd. Zonder
Hem kunnen wij niets. God en mens be
horen bij elkaar. Wie deze eenheid ver
breekt, graaft zijn eigen graf voor tijd en
eeuwigheid. G.
De nu zeventigjarige bisschop van Tu-
Kuegarao, op de Philippijnen, mgr. C. Jur
gens, gaat thans rusten. Z. H. de Paus heeft
hem de titel gegeven van bisschop van
Acanassus, Mgr. Jurgens is in Oss geboren
®n werd in 1928 tot bisschop van Tugue-
garao gewijd.
Zoals wij reeds in een deel van onze
vorige oplaag meldden, bood minister
Van Schaik in een toespraak, als voor
zitter van het comité Radio Anno Santo,
de zender aan. Bij deze plechtigheid wa
ren tevens aanwezig de ministers v. d.
Brink en Rutten, de bisschoppen mgr.
Huibers, mgr. Baeten, mgr. Jan Olav
Smit, mgr. Eras, de commissarissen van
de Koningin in Limburg en Overijssel,
dr. Houben en jhr. Ridder de van der
Schueren, de gezant bij het Vaticaan,
jhr. Van Weede, en ongeveer 1200 Ne
derlandse pelgrims.
„Samenwerken aan zulk een werk be
tekent deelnemen aan het Apostolaat
van het Woord, dat zoekt te behoeden
in dienst van de eeuwige waarheid", zo
vervolgde Paus Pius XII, die op uiterst
levendige en indringende wijze zijn rede
in het Duits uitsprak. En hij vervolgde:
samenwerken aan zulk een werk bete
kent deelnemen aan het Apostolaat van
de Liefde, welke strijdt tegen de demon
van de haat, die aan de mensheid van
heden verschrikkelijke wonden heeft
toegebracht; samenwerken aan zulk een
werk betekent deelnemen aan het Apos
tolaat van de Vrede, die een heilige erfe
nis is van de zichtbare vertegenwoordi
ging van de Eeuwige Koning des Vredes,
Jezus Christus, in een tijd als de onze,
die zozeer wordt beproefd door een
haast ongeneeslijk gemis aan vrede."
Met deze woorden, die de Ita
liaanse kranten van hedenavond
reeds als een zeer belangrijke getui
genis kenmerkten, gaf de Paus ons
een drieledige taak en Hij herhaalde
voor de vierde maal: Samenwerken
aan zulk een werk heeft grote bete
kenis voor de eenheid van de echte
vrienden van de vrede, die gereed
zijn in zichzelf en in hun familie, in
dé gemeenschap en overal deze
vrede waar te maken, want hij be
hoort met het wezen van de volge
lingen van Christus verbonden te
zijn om de wereld terug te brengen
naar Hem, die de Waarheid is en
het Leven.
Daarna bracht de Heilige Vader nog
maals dank aan Nederland, dat ondanks
de zeer zware beproevingen van de oor
log toch met onuitputtelijke kracht aan
het werk ging en thans weer zoveel
heeft bijeengebracht om deze zender te
kunnen schenken en gaf daarna aan het
gehele volk zijn Apostolische Zegen.
Wij stonden te dicht op elkaar ge
pakt in de Salla Clementina om te
kunnen neerknielen; wij hesen ons aan
elkaar omhoog om slechts één moment
de Paus in zijn weids zegenend gebaar
te kunnen zien. Het hoofd geheven, de
armen uitgestrekt stond de rijzige wit
te man, de Plaatsbekleder van Christus
vóór ons en schonk Zijn zegen. Hoe het
verder allemaal precies te werk ging
weet niemand meer. Maar terwijl de
Heilige Vader de rood-scharlaken trap
pen van zijn tr-oon afdaalde om de Ne
derlandse ministers en het werkcomité
van Radio Anno Santo te begroeten,
barstte er uit schorre kelen een „Aan
U o Koning der Eeuwen" los. Daarna
begaf de Paus zich naar de rechter
kant van de troon om de bisschoppen
te begroeten.
Toen gebeurde er iets dat ik wel
nooit meer zal vergeten. Het publiek
drong zo sterk naar voren, dat de
vocfrsten over de banken met de hoge
leuningen, die als afzetting dienden
heen klommen. De Zwitserse lijfgarde
hanteerde tevergeefs haar hellebaarden,
men drong met geweld naar de Heilige
Vader, die vriendelijk bleef tegen ieder
een. Mannen en vrouwen knielden neer
om de Vissersring of de zoom van het
witte gewaad te kussen. Vrouwen lie
pen met uitgestrekte armen op de Hei
lige Vader toe, de huishoudster van de
bisschop van Den Bosch hoorde ik wel
driemaal in het Hollands de groeten
van de bisschop overbrengen. De Tien
van Radio Anno Santo gingen in het
gedrang verloren en een ontzaglijk ge
juich brak los; een gejuich, dat als ik
het zeggen mag doordrenkt was met
tranen. De nuchtere Hollanders ge
droegen zich als een Zuidelijk volk en
de Paus bleef uiterst vriendelijk, reikte
persoonlijk ieder een kleine blauwe
„Als voorzitter van het Comité „Radio
Anno Santo" zij het mij vergund de
hoop uit te spreken, dat Uwe Heilig
heid. deze zend-installatie in ontvangst
wil nemendie in ons Vaderland en
door onze Nederlandse industrie is
vervaardigd, en waarvan deze ma
quette een afbeelding is.
Geschaard rond hun bisschoppen zul
len de Nederlandse katholieken ook
in de toekomst voor U, Heilige Va
der bidden. Zij smeken de Almach
tige God, dat Hij Uwe Heiligheid nog
lang moge bewaren. Tegelijkertijd
vernieuwen zij hun belofte van on
verzettelijke trouw aan de Heilige
Kerk en het Heilig Geloof.
Tenslotte vraag ik Uwe Heiligheid om
Uw Apostolische Zegen voor ons,
onze bisschoppen, onze priesters en
ons ganse volk. Moge deze zegen een
bron van welvaart en vrede voor ons
Vaderland zijn."
(Minister Van Schaik
tot de Paus).
enveloppe met een medaille uit.
Terwijl de Paus zich naar de maquette
begaf en minister Van Schaik een u>f~
eenzetting gaf, wist een oude blinde
dame, later bleek dat het mevr. Van de
Brink uit Utrecht was, ondersteund door
twee meisjes toch nog door de afzetting
te dringen. Met uitgestrekte armen liep
zij gebogen naar voren op de Heilige
Vader toe.
Wij weten niet wie Hem er op op
merkzaam maakte, maar plotseling
draaide de Paus zich geheel om,
legde zijn beide handen op het hoofd
van de dame en zegende haar ter
wijl hij naar boven keek. Dit was
zo ontroerend, dat ik mijn tranen
niet meer kon bedwingen. Even
werd alles stil.... doodstil.... Toen
barstte er uit alle kelen „Christus
Vincit, Christus regnat" los. Het was
alsof de Heilige Vader er van schrok.
Hij ging weer de trappen van zijn
zetel op en zegende nogmaals de Ne
derlanders, daarna verliet Paus Pius
de zaal.
Ook het volk stroomde weg. Nog bleef
de blinde vrouw staan, als versuft op
de plaats waar zij gezegend was. Dit
was het moment waarvoor zij de lange
reis naar Rome had gemaakt. Zij heeft
niets kunnen zien van de overweldigende
schoonheid van de Heilige Stad. Alle
heerlijke pracht der pleinen, paleizen
en kerken heeft zij niet kunnen zien. Zij
heeft in de duistere nacht, die altijd om
haar heen is, haar bedevaart gemaakt.
Zij heeft slechts het water uit de fon
teinen horen vallen. Nu heeft de Heilige
Vader haar heel bijzonder gezegend.
Het is werkelijk om nooit te vergeten.
83. Haastig verlaten de beide verspieders hun plaats bij het haardrooster en
begeven zich naar een kleine torenkamer. Daar wacht een derde rgun gespannen
hun komst af.
„Zijt ge iets te weten gekomen?" is zijn eerste vraag als zijn makkers binnentreden.
„Lauri heeft Baldon het leenmanschap over het rijk aangeboden op voorwaaroe,
dat deze de zwarte hond genoeg goud geeft om zijn muitende soldaten tevreden te
stellen," antwoordt de voorste kort.
„We moeten zo snel mogelijk bericht naar de Lynx sturen. Haal de postduif.' Er
is geen ogenblik te verliezen!"
Snel zet hij zich aan de tafel en schrijft enkele regels op een strook perkament,
terwijl de andere wegsnelt om een ogenblik later met een kleine kooi terug te
keren. Het is hun laatste postduifhet enige middel om het bericht snel genoeg
te verzenden.
Het is doodstil in het vertrek. Alleen het krassen van de pen is hoorbaar. Elk der
mannen beseft van welk een vitaal belang dit bericht zal zijn. Om deze boodschcp
te bemachtigen hebben zij dagen achtereen hun leven m de waagschaal gesteld.
Ogenschijnlijk trouwe en onopvallende dienaren van Baldon hebben zij iedere
gelegenheid aangegrepen om iets te weten te komen. Zover zij kunnen nagaan is het
hun gelukt iedereen zand in de ogen te strooien aangaande hun werkelijke bedoe
lingen. Zelfs Leif, Baldon's meest wantrouwende dienaar, schijnt geen argwaan te
hebben gekregen. Maar toch verlangen zij vurig naar het moment, waarop hun ge
vaarlijke opdracht ten einde loopt. Zelfs geharde krijgers als zij voelen hun zenuwen
langzaam bezwijken onder de voortdurende druk van doodsgevaar en uiterste
waakzaamheid
„Geef de duif, Aghar!" beveelt de leider der verspieders gedempt, de pen neer
leggend. „Ik zal het bericht om z'n poot bin
Zijn adem stokt plotseling, want met een ruk is de deur opengevlogen. En
verstard van schrik zien de verspieders de brede figuur van Leif in de deur
opening verschijnen, vergezeld door enige krijgsknechten.
„Hoe goed was het, dat ik jullie na Het gaan, toen ik je zo verdacht bij dat hagrd-
rooster zag rondscharrelen!" zegt Baldon's vertrouweling snijdend. „Maar we komen
gelukkig nog op tijd om het verraad in de kiem te smoren. Grijpt hen, mannen
et is opvallend, hoeveel dichters
van deze eeuw verzen hebben
geschreven over.... de dichter,
het dichterschap en het gedicht. Dat
moet zijn reden hebben en dat heeft
ook zijn reden. Het wijst op een over
matige bewustheid van en een nadruk
kelijk zich bezinnen óp de dichterlij
ke functie in het leven. De dichter, en
algemener de scheppende kunstenaar,
vervult inderdaad, misschien zijns on
danks. een integrale levensfunctie. Dat
is altijd zo geweest, maar de kunstenaar
heeft het niet altijd zo klemmend ge
voeld als thans. De anonieme kunste
naars der middeleeuwen, die de Rei-
naert schiepen en kathedralen bouw
den, hebben zich gewis niet bekom
merd om de vraag; Wat is kunst?
Deze vraag wordt pas vlees en bloed
na de middeleeuwen, zodra renaissan
ce en humanisme de mens als i n d i-
v i d u in het middelpunt der belang
stelling plaatsen.
Toen was het goede, vanzelfspreken
de verband tussen de mens en de ge
meenschap, waaraan hij deelgenoot was
en welke hij zonder meer {iiende. ver
broken, en zo ook het verband tussen
de mens en zijn oorpsrong God. De
mens isoleerde zich met zijn schep
pende kracht in een autonoom wereld
je, of te wel, zoals de geijkte uitdruk
king is. in een ivoren toren. Hij ging
zich voelen als een klein heelal vol
mysterieuze vermogens midden in het
grote heelal. Hij boog zich over het
mysterieuze in zichzelf heen en raakte
zo van zichzelf vervuld, dat hij niet lan
ger van God vervuld kon zijn. Hij kon
zijn afhankelijkheid van God niet lan
ger verdragen. De ontdekking van het
eigen ik was een zo grote ontdekking
voor de mens, dat hij zich er eeuwen
lang in kon verdiepen, zonder dat het
hem verveelde.
En toen hij een keer, in diepe aan
dacht verzonken over de microcosmos
van zijn leven, opkeek naar de hemel
boven hem, toen merkte hij dat de he
mel de echte hemel niet meer was; het
was een macrocosmos geworden, een
groot, zielloos, mechanisch bewogen
heelal. En uitziende, wilde hij de krach
ten van het kleine heelal meten aan de
Nog een opname van de plechtigheid ten Vaticane, waarby het geschenk der
Nederlandse katholieken aan de Paus werd overgedragen Op dit moment bracht
Joanneke Schoenmakers „de groeten van Monseigneur
krachten van het grote heelal boven en
onder en om hem heen. Hij wilde niet
meer in mysteries geloven; hij wilde
mysteries ontraadselen, zoals men
hiëroglyphen ontraadselt op een scherf.
Wat hij van het heelal ervaren kon.
was niet veel meer dan enige scherven.
Want het zinvolle geheel kon hij met
zijn duister verstand niet meer vatten;
hij bewaarde er slechts een verre,
voorgeboortelijke, paradijselijke herin
nering aan. Uit de scherven van de
kosmos") moest hij trachten de struc
tuur van het geheel te verstaan. Dit
trachten nu ging hij zien als zijn kun-
stenaarstaak.
Waarheid en werkelijkheid
In zijn scheppend werk geeft de kun
stenaar z ij n waarheid weer omtrent
het leven. Leven is door hem heen ge
trild, tegen onachterhaalbare membra
men aan. De trillingen kregen een
rhythme en uit dit rhythme ontwikkel
den zich de vormen, die nodig waren
om hetgeen aan 't ontstaan was, voel-
baar, zichtbaar, hoorbaar, tastbaar, ken
baar te maken. Die vormen ontleende
de kunstenaar noodzakelijkerwijs aan
de werkelijkheid, zoals wij die iedere
dag ervaren.
En hier ligt naar mijn gevoelen een
typisch kenmerk van wat men „mo
derne kunst" pleegt te noemen; het
gaat de kunstenaar in eerste instantie
niet meer om uitbeelding van de wer
kelijkheid zoals zij is of zoals zij zich
aan ons voordoet, maai om de verbeel
ding van een innerlijke waarheid, van
een strikt persoonlijke wetenschap,
van een werkelijkheid achter de wer
kelijkheid. Voor deze verbeelding
maakt hij gebruik van de dingen der
ons omringende, vertrouwde werke
lijkheid. Die dingen verzinnebeelden
zijn waarheid. Ze kunnen terwille van
die waarheid gedeformeerd of abstract
gemaakt worden. Het zijn slechts sym
bolen. hulplijnen, media, middelen ter
verkrijging van het innerlijke waar
heidsbeeld.
Wijsgerig beschouwd is deze visie al
lesbehalve modern. Zij is juist klassiek;
men vindt haar terug bij de oudste fi
losofen en ook in het Oosterse, speciaal
buddhistische denken.
Moderne kunst mag dan duister of
cryptisch zijn voor ons, die door de
eeuwen heen zó verknocht zijn geraakt
aan de ons omringende werkelijkheid,
dat wij de ware werkelijkheid er achter
niet meer doorvoelen; in wezen bete
kent zij een hunkerende terugkeer naar
wat kunst oorspronkelijk was: getuige
nis van innerlijk weten; „een genade
en een vermetelheid", zoals Gerard
Bruning het uitdrukte, een ommante-
ling en tegelijk een ontmanteling van
het levensgeheim, een magisch benoe
men van het onbenoembare, een in
tuïtief raden naar God, een werkdadig-
heid, geheimzinnig als een toverformu
le; verstandelijk niet te verstaan,- niet
te begrijpen in logische zin, maar al
leen te ondergaan, te beleven.
Experimenten als „moderne kunst"
Op deze moderne, tevens primitieve
functie bezinnen zich de kunstenaars
van heden. Aarzelend, want zij zijn die
functie pas aan het herontdekken. Het
resultaat van hun pogingen zijn de ex
perimenten, waarmee men ons onder
de naam van „moderne kunst" over
stelpt. Het is vaak uiterst moeilijk de
waarde van die experimenten te schat
ten. De meeste resultaten van werkelijk
moderne kunst blijven nog in het ex
periment steken, meen ik, en de waarde
bestaat dan slechts in richting-aange
vende suggesties.
Een moeilijkheid is natuurlijk ook,
dat ons kunstgevoel nog niet zó is ont-
.wikkeld, dat wij de kunstenaar in zijn
nieuwe richtingen kunnen volgen. Zoals
uit het bovenstaande is gebleken, hou
den wij nog te veel vast aan" werkelijk
heidsbegrippen. terwijl de kunstenaar
zich hier steeds meer van los maakt. Zo
moeilijk als het is de structuur van het
atoom in werkelijkheid voor te stellen,
zo moeilijk is het voor de kunstenaar
zijn waarheid in de werkelijkheid te
verbeelden. En zo moeilijk is het omge
keerd ook om in moderne kunst de be
doeling van de maker te vatten. Deze
vat het zelf ook niet altijd ten volle. Hij
is slechts iemand, die zich met uiterste
aandacht bezig houdt met de groeipro
cessen in zijn binnenste; groei-proces-
sen om de waarheid heen, over de gren
zen der ervaringswereld heen, dwars
door het nameloze heen.
Een uiting van deze naar binnen
gekeerde aandacht treffen wij aan in
talrijke hedendaagse gedichten over
het dichterschap en over het gedicht,
zoals het in de dichter rijpt en naar een
geboorte toe groeit. In dit verband is
het begrijpelijk, dat een dichter zich
vaak aan een vrouw en een moeder
verwant voelt. Soms ook voelt hij
zich een wezen tussen man en vrouw
in.
Een heel merkwaardig gedicht
hierover komt voor in de bundel
„Mythologisch" van de in 1920 gebo
ren dichter Guillaume van der Graft.
Deze bundel is onlangs verschenen als
deeltje in de nieuwe poëziereeks „De
Windroos", onder redactie van Ad den
Besten. Komende week hopen wij wat
nader op bundel en reeks in te
gaan
NICO VERHOEVEN.
„Scherven van de kosmos" is de titel
van een reeks beschouwingen door
Hans Redeker in het literaire tijdschrift
Het Woord 1948.
„De Windroos", een serie heden
daagse poëzie onder redactie van Ad
den Besten U.M. Holland, Amsterdam
1950.
Advertentie
25
Hij ging zijn pijp vullen. „O, de
glans gaat van de paedagogiek af, wan
neer' je bemerkt dat je bezig bent de
tweede generatie letters en cijfers bij
te brengen. De glorie gaat tanen, jon
gen, wanneer je ondervindt goed en
bloed te verspillen bij de pogingen de
zelfde eenvoudige dingen in de hoof
den van de zoons te hameren, zoals je
ze vroeger in de hoofden van de vaders
moest hameren,"
Langzaam stak hij zn pijp aan. Pe
ter O'Dea, wiens pijp al aan was,
schoof zijn stoel voor de haard en bleef
zwijgen.
„Bovendien heb ik nog een andere
reden, Peter, waarom ik denk, dat het
voor mij hoog tijd wordt te verdwij
nen. Kannunik Costigan daarboven ver
oudert zienderogen. Hij is een oud
man, met één been al in het graf. Wan
neer hij heengegaan is, mag de hemel
weten wat voor soort parochieherder
in zijn plaats door de bisschop wordt
aangesteld. Iedere verandering is een
verslechtering, voor zover het mij be
treft. Het heeft mij menig jaartje ge
kost, voordat ik die arme, oude ka
nunnik Costigan, tot dan toe baas over
de school, onder de duim had; ik voel
ei niets voor om op mijn zestigste jaar
een volgende directeur af te richten,
wanneer die opleiding meer aan mijn
opvolger ten goede zou komen dan aan
mijzelf. En als jij die bewuste man
bent, Peter, weet ik zeker, dat je lie
ver op je eigen, bedaarde, voorzichtige
manier met jouw nieuwe directeur wilt
omgaan."
„Kanunnik Costigan," verklaarde Pe
ter ernstig, „heb ik gisteren nog in
Killrone gesproken. Hij wees nadruk
kelijk op het feit, dat hij zich in zijn
hele leven niet zo fit had gevoeld als
nu."
.Bovendien." vervolgde Jer onbewo
gen, „heb ik meer dan genoeg van dit
vlakke, vette land, met niets dan dik
buikig vee kniediep in 't gras; het enige
wat ïe hier te doen hebt. is in de lente
een handvol koren weg te smijten en
als het dan herfst geworden is. ga je
zonder meer eens buiten kijken en
vindt daar een prachtige akker met
manshoge tarwe". Hij trok aan zijn pijp.
„Peter, wanneer de last der jaren op
een man gaat drukken, krijgt hij heim
wee naar het verre land, waar hij op
groeide, al baadt hij ook in weelde en
overvloed".
„Zo. wat je zegt," betwijfelde Peter
sarcastisch.
„Ik ben bang, Peter," zei Jer vreed
zaam, „dat je niet erg sterk bent in je
kennis van het graafschap Wicklow.
Ben je er eigenlijk wel eens geweest?"
„Eén keer, in de trein".
„In de trein, zegt-ie. En kon je stil
blijven zitten kijken naar het graafschap
Wicklow door de vuile raampjes van
een trein? Luister naar me. De een of
andere prachtige zomer, als er ooit nog
een in Ierland komt, moet je de duis
tere stad Dublin de rug toekeren op
een mooie, zonnige morgen. Dan ga je
te voet door Dundrum, dwars door de
diepe laagte van de Scalpvallei en heu
velafwaarts naar Enniskerry. Daar, als
je zo'n goede tien Ierse mijlen hebt
afgelegd, neem je een koele pot bier
in een stil cafétje, vervolgens Sen stevig
middagmaal, want je hebt een flinke
klauterpartij voor de boeg. En dan voor
waarts langs de slingerende weg tot je
aan de grootste kroeg van Newton bent
aangeland, waar we je nog een borrel
of twee laten nemen en misschien als
de zon erg steekt, een grote kop thee.
Vooruit maar weer, heuvel op, heuvel
af. rond de heuvels en langs de heuvels,
totdat je, bij de afdaling het propere
dorpje Ashford binnenzeilt, met aan je
rechterhand de Devil's Glen en vóór jc
de zee en het aardige stadje Wicklow.
Maar in geen van beide plaatsen houd
je halt! Je gespt de ransel op je ver
moeide rug nog wat vaster en pakt je
wandelstok wat steviger beet; je ver
wenst de blaren onder je voeten en daar
gaat het weer de heuvels op, links van
jc de zee. Je tippelt langs een kron
kelende weg, kijkt vooral, hoe de rode
gloed van de ondergaande zon alle ber
gen rond Wicklow verguldt en dan
hobbel je een heilinkje af naar een
slaperig dorp aan een rivier En daar
zeg je tegen de eerste man die je tegen
komt: „Goedenavond vriend, is dit mis
schien Glenealy?" „Zeker dit is Glenea-
ly," zal zijn antwoord zijn. „de poort
van het Paradijs". Daarna vraag je hem:
„Woont hier ergens een oude school
meester, een zekere Coady? Er. hij zal
zijn voorhoofd rimpelen en zeggen:
„Over een schoolmeester Coady heb ik
hier in de buurt nog nooit horen praten,
d'r is wel kort geleden een Fenianman,
die Jerry Coady heet, komen wonen in
dat verwaarloosde landhuisje bij de
brug. Maar," zal-ie zeggen, „je zult ge
luk moeten hebben om hem daar op
zo'n mooie avond te vinden. Hij zal
waarschijnlijk wel buiten zijn om te
trachten een schuwe forel uit het een
of andere stille gedeelte van de rivier
te verschalken, of door de heuvels
zwerven om de spinnewebben uit zijn
hersenen te verjagen, of wel gezellig
redetwisten over de politiek met een
boer, die hij ergens tussen Rathnew en
hier toevallig ontmoette".
Dan, Peter, kun je de goeie man be
danken, op weg gaan naar de brug en
voor de deur op me blijven wachten
als ik 'm soms gesmeerd ben. Omdat ik
daarheen terug ga, teneinde er mijn
laatste levensdagen te slijten. In mijn
geboorteplaats, Glenealy. Peter, de in
gang van het Paradijs."
„Inderdaad, 't is hartroerend." zei
Peter ietwat zuur. „die plotselinge uit
tocht naar Glenealy. Tien jaar ben ik
bij je en ik heb je nog nooit eerder
horen zaniken over het hoogland, dat
je achterliet, of over verwaarloosde
landhuisjes, om het laatste levens
vonkje te vertroetelen tot het einde. En
waar zou je een forel moeten zoeken,
die niet bij het eerste geruis van je
baard op de vlucht slaat? Ik weet niet
of je jezelf overtuigd hebt, Jer. met al
je plotselinge denkbeelden en langdra
dige uitvluchten, maar ik weet wel, dat
je mij niet overtuigd hebt."
„Mijn beste Peter, dan zal ik 't je
ronduit zeggen." Met twinkelende ogen
dampte Jer uit zijn pijp.
„Ik heb geen andere keus dan te gaan
en vlug te gaan, wil ik nog ooit de toe
komst vinden zoals ik die lang geleden
voor mijzelf heb uitgestippeld. Vroe
ger, Peter O'Dea, was ik de meest be
nijde man van Ierland. Hier en overal
geloofden ze dat ik. Jeremiah Coady,
de absolute heerser over lichaam en
ziel was van jou. Peter O'Dea, mijn
assistent, is 't niet?"
(Wordt vervolgd)
Op het
spreken
Zondag 21 Mei om 2 uur
in KRASNAPOLSKY:
over actuele problemen.
Kaarten ad 50 et. aan de zaal.
Advertentie
vrij van allerlei onzuiverheden.
Purol doet wonderen. Doos 40 ct.
Gisteren was onze buurman aan ko
men bellen. Of we de vlag uit wilden
steken, want zijn zoon kwam uit In-
dië.
Vanniorgen stak buurman om half
zes ziin eigen dundoek uit het raam
en bleek zijn gezin reeds in gepaste
zenuwfeeststemming.
Om half acht mocht de melkboer
twee keer lopen, voor vier pannen
koffiemelk.
„Heppu een paor k-ooie klaor ge set
foor de wildebeeste en un taaltje wao-
ter foor de seekakelobbus? Die knao-
pe bringe altaad sajets mee."
Na deze raadg&ing ging de melk
boer de buren herinneren aan hun
burenvlagplicht.
„Jaaaaa, daar komen ze," schreeuw
de om elf uur het jongste zusje, die
al uren uit het raam hing
De getrouwde kinderen van buur
man kwamen met de aangetrouwde
aanwas het feest opluisteren.
Om twaalf uur zat de hele straat in
spanning achter of in het raam.
„He, Jan, ben je daar hens aan het
goede adres?" galmde drie-hoog-hier-
schuin-boven naar een fietsjongen
met een mand, waarin een kruik je
never rustte op een bed van Gelderse
worsten.
Bij buurman steeg de spanning
hoorbaar. Achter de open ramen bol
den de gordijnen van de tocht en
beende een zenuwachtige familie-pro-
cessie door de kamers.
„Moeder, blijf jij nou zitten," baste
Pa vanuit de vensterbank, „de meisjes
schenken wel een nieuw rondje kof
fie."
In de portiek, met de gedrapeerde
driekleur onder een „WELKQM"-
bord, verschenen de broers en zwa
gers van het slachtoffer.
„Het is boven niet uit te houden
met al die nerveuze vrouwen," zei een
klein mager kereltje, terwijl zijn
adamsappel op en neer schoot van de
zenuwen.
Ontelbare malen schoven de mou
wen omhoog en werden de polshor
loges geraadpleegd.
Twee uur. Om de hoek klonk een
langgerekt toe-tuu-tor-tuuh Een
knots van een autobus zwenkte de
straat in. 'Achter de schuine voorruit
schaduwde een zovdoorstoofd gezicht.
Alles kwam in actie.
„Hoeraaaah," schetterden hoge kin
derstemmetjes. Uit een raam dwar
relde confetti. De soldaat sprong uit
de bus. Wuifde naar boren, gaf links
en rechts handjes en pfbbeerde zijn
familieleden te herkennen.
„Even hier kijken, hoek Een zwa
ger knipte zijn boxcamera't.je.
De ramen bij buurman waren leeg.
Op de trap begon het familiefeest,
rvaar de buren geen deel aan hadden.
Maar voor de ramen dicht gingen
grinnikte onze benedenbuur naar bo
ven:
„Die knaap ziet er patent uit. Ik heb
plezier van mijn belastingcenten."
Ter gelegenheid van net H. Jaar wordt
er te Rome, van 23 October tot 1 No
vember, een Internationaal Maria-Con-
gres gehouden. Het eerste deel zal uit
sluitend wetenschappelijk-mariaal zijn.
Tijdens het tweede deel zal men de Ma-
rialeer op een voor het volk meer bevat
telijke wijze verklaren. Het Congres
staat onder leiding van een Minderbroe
der uit Oost-Europa, Pater Balie, die
eertijds studeerde aan de theologische
faculteit der Universiteit van Leuven en
thans Rector Magnificus is van de An-
toniaanse Universiteit te Rome.
Herhaaldelijk werd er van uit Rome
op aangedrongen, dat het Comité der
Mariale Dagen van Tongerio (dat uit
Mariologen van Noord- en Zuid-Neder
land bestaat) de leiding zou nemen van
een reeks sectievergaderingen tijdens
het eerste deel van het Congres. Niette
genstaande de moeilijkheden hieraan
verbonden, meende hét Comité dat het
Advertentie
N.V.
ROTTERDAM
KOM. MEUBELFABRIEK
KLEIWEG 244 TEL 84784
Meubelen en
betimmeringen voor:
Directiekamers
Vergaderzalen
Hotels
Woningen
Schepen
Adviezen voor
binnenhuis tic bi reauur
ÏOONKlllERS
Utrecht» Binnenhuis
Museum leen T^Utzecht
•Bet 17283
aanzien van de Lage Landen aan de Zee
eiste, dat op het vererend voorstel werd
ingegaan, zodat naast Italië, Spanje.
Portugal. Frankrijk en eventueel r.og
andere landen, ook België en Nederland
hun sectievergaderingen zullen hebben
en wel op 24, 25 en 26 October.
Op uitdrukkelijk verzoek van het Ro
meins Comité zullen ook leden van het
Comité der Mariale Dagen van Tongerio
liet woord voeren op de grote Interna
tionale Vergaderingen van het Congres.
De voorzitter. Z. E H. Kar.. Mag. AL
van Hove, theologieprof. a. h Groot-
Seminarie van Mechelen. zal dan verslag
uitbrengen ever de Belgisch-Nederland
se Sectievergaderingen en de nu twin
tigjarige activiteit der Mariale Dagen.
Later zal nog in de pers het volledige
programma worden gepubliceerd van
deze sectievergaderingen met vermel
ding van de lezingen en sprekers. Het
algemeen onderwerp zal in elk geval
zijr.-: De uitzonderlijke zending van
Maria.
Een der Rome-bedevaarten dit jaar
door de Paters Montfortanen georgani
seerd. komt tijdens het Intern. Maria-
Congres te Rome. Voor inlichtingen over
die bedevaart kan men zich wenden tot
het secretariaat: Diestse Vest 121. Leu
ven, België.
ZONDAG 21 Mei: onder het octaaf v. He
melvaart; Mis V. d dag: 2 Hemelvaart;
I Haarlem: 2 H. Anfridus. 3 Hemelvaart);
Credo; prefatie van Hemelvaart; wit.
MAANDAG: onder het octaaf v. Hemel
vaart; Mis v. h. feest; 2 tot de H. Maagd;
3 voor Kerk of Paus; Credo; pref. v. He
melvaart; wit. Breda: H. Anfridus. bis
schop. belijder; eigen Mis: 2 Hemelvaar^;
Credo; pref. v. Hemelvaart; wit.
DINSDAG: als Maandag behalve het eige
ne voor Breda.
WOENSDAG: als Dinsdag.
DONDERDAG: Octaaf v. Hemelvaart: Mis
v. h. feest; 2. H Gregorius; 3 H Urbanus;
Credo: pref. v. Hemelvaart; wit.
VRIJDAG: H. PhUippus Neri, belijder;
eigen mis; 2 gebed v. d. Zondag; 3 H. Eleu-
therius; pref. v. Hemelvaart; wit.
ZATERDAG: vigilie van Pinksteren; Mis
v. d. dag; Pinksterprefatie; rood.
ZONDAG 28 Mei: Hoogfeest van Pinkste
ren; Mis v. d. dag; seauentie; Credo; eigen
brefatie; rood.