JUICHENDE PELGRIMS OM DE HEILIGE VADER Eric de Noorman - Ve strijd omAefFjecAi De verhouding van de dichter tot het gedicht God en mens Strevingen in de moderne kunst H DE STILLE MAN JONGERENAPPE! Mensen op reis Onvergetelijke audiëntie vooral voor blinde dame, die afzonderlijk werd gezegend LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 20 MEI 1950 PAGINA 3 Mgr. C. Jurgens gaat rusten AANBIEDING VAN ZENDER AAN Z. H. DE PAUS ROME, 19 Mei 1950. (Van onze speciale verslaggever) Dit geschenk verdient speciale lof in de annalen van het Anno Santo 1950, want dit is een meesterwerk der moderne techniek, dat binnenkort ter beschikking komt van een zaak, die alle katholieken ter harte gaat en die van vitale bete kenis moet worden geacht. Het edelmoedig initiatief der katho iieken van Nederland zal deel uitmaken van een plan tot funda mentele modernisatie en versterking van de Vaticaanse zender om de stem van christelijk Rome te doen weerklinken in de ge weldige geestelijke strijd van dit ogenblik en om de Opper herder te steunen in zijn steeds groeiende taak. Met deze woorden aanvaardde de Heilige Vader de nieuwe zender, welke katholiek Nederland hedenmorgen in een bijzon dere audiëntie in de Salla Clementina in het Vaticaan moch: aanbieden. door PATRICK PURCILL L Prof. C. P. M. Rommc Dr. J. Delfgaauw Hans Velü Oezonde linid INTERNATIONAAL M ARIA-CONGRES IN OCTOBER TE ROME 0^- ►&CO Liturgische weekkalender Een aandachtige overweging van de gebeden en lezingen uit de H. Mis onder het octaaf van 's Heren He melvaart schenkt ons weer een van die vonder-diepe inzichten in het leven, Vaaraan de liturgie van de H. Kerk zo rijk is. Eens te meer blijkt daaruit zon neklaar de onovertroffen waarde van het liturgisch beleven van ons H. Ge loof. Nergens vindt ons geestelijk, in nerlijk leven zoveel voedsel als in het volgen van de leiding, die de Kerk ons geeft door haar prachtige liturgie. Te meer, omdat zij ons daardoor in een al lernauwst contact brengt met de genade werking van Christus zelf, Die immers tot, aan het einde der tijden onder ons wil blijven vertoeven om ons bij te staan met Zijn goddelijke wijsheid en kracht. Het werk van de verlossing der we reld, dat Zijn Vader Hem had opgedra gen, heeft Christus „glorierijk volbracht" En daarna is Hij uit eigen goddelijke kracht ten hemel opgestegen, waar Zijn verheerlijkte Mensheid, aan de rechter hand des Vaders, in alle eeuwigheid de beloning zal genieten voor Zijn gehoor zaamheid en niet te peilen vernedering van menswording, lijden en dood. De verloste mens leeft nu in een nieu we wereld, in een geheel nieuwe schep ping: het rijk der bovennatuurlijke ge nade. Met onbegrensde mogelijkheden van heiligheid, goddelijke genadehulp en waarachtig, innerlijk geluk. Het is zijn taak en voorrecht tot eigen heiliging en geluk de bevrijdende ge boden van God stipt te onderhouden en Diens Rijk uit te breiden op de aarde. Maar deze opdracht zal hij niet be hoeven uit te voeren alléén steunend op eigen kracht en inzicht. Christus heeft ons „niet als wezen achtergelaten", toen Hij na het volbrengen van Zijn verlos singswerk. Zelf ten hemel opsteeg (Alle- luia-vers.), maar Hij zal ons een Troos ter zenden, een andere Helper, de H. Geest, Die bij ons blijft voor eeuwig. (Evangelie). Zelf zal Hij in de hemel voor ons blijven bidden (Communio), dat God ons beware voor alle kwaad. En wij van onze kant smeken de Vader (Collecte) ons een krachtige wil te schenken, om zonder voorbehoud en met volharding te leven in bewuste, mannelijk-sterke overgave aan Hem en trouwe dienst. De eerste plaats echter komt toe aan Gods grootste ,gebod: „Vóór alles be oefent zonder ophouden de onderlinge liefde", zo vermaant het Epistel. „Staat elkander bij als goede uitdelers der veel vuldige genade Gods". Sterk in ons ver trouwen op God (Introïtus) zullen wij in het H. Sacrament des Altaars (Se- creta) de kracht vinden tot naleving der geboden. Voor deze „heilige gaven", die ons steeds weer opnieuw goddelijke hulp en steun verzekeren, bidt de Post- communio om volhardende dankbaar heid. Zo tekent het Misformulier van mor gen ons leven ten voeten uit. En niemand zal met een schijn van redelijkheid kunnen beweren, dat deze gedachten hem geen rijke stof tot over weging bieden. Kort en bondig staat hier onze hele levenshouding, zoals God ons die heeft voorgeschreven, uitgedrukt. Een sterke, onwrikbare en onvoor waardelijke oriëntatie van heel ons den ken en doen op God! De vaste wil Zijn geboden tot uitsluitende, enige leidraad te maken voor eigen gedrag en al onze betrekkingen met onze medemensen, privé zowel als in het openbaar! En daar bij de liefde voorop! Dit alles in het nooit verflauwende bewustzijn God steeds in en om en bij ons te hebben. In Zijn nieuwe schepping heerst het gunstigste klimaat voor het weelderig gedijen van een bovennatuurlijk ziele- leven en een gelukkig bestaan op aarde in innerlijke vrede. De eenheid tussen God en mens, die Hij nooit verbroken wenst te zien, is het verlengstuk van Zijn verlossing. De Kerk, de H.H. Sacramen ten en Christus' bidden-in-de-hemel- voor-ons scheppen alle voorwaarden voor de bestendiging van deze verlossing in ons. Op voorwaarde natuurlijk, dat wij onze zielen wagenwijd openzetten voor de inwerking van die bovennatuur lijke hulp, dat wij ons geheel en al over geven aan Zijn H. Wil. dat wij ervan overtuigd zijn, dat wij alléén in en met en door Christus in staat zijn uit te groeien tot waarlijk goede mensen en goede Christenen. In de volle zin van het woord is iedere ziel, die in staat van heiligmakende ge nade verkeert, vergoddelijkt! Met de hei ligmakende genade immers heeft de H. Drievuldigheid Haar intrek in onze ziel genomen; de goddelijke deugden van ge loof, hoop en liefde verrijken ons met hun oneindige volheid en rijkdom, ter wijl wij tevens de bovennatuurlijke zede lijke deugden alle geschonken krijgen. Maar laten wij hier geen vergissing be gaan. Deze goddelijke bevoorrechting schenkt ons niet daarmee tegelijk een kant-en-klare volmaaktheid. Het bezit van deze bovennatuurlijke eigenschappen betekent voor ons alléén voorlopig althans de geschiktheid, de mo- g e lijk hei d tot bovennatuurlijk-ver- dienstelijke daden. Door onze onderwer ping aan Gods wil, door onze natuur- 1 ij k e inspanningen ons leven met Gods geboden in overeenstemming te brengen, krijgen onze daden die bovennatuurlijke waarde, welke onze vereniging met God bewerkstelligt. Hoe meer wij ons in heel ons doen en laten afstemmen op God, hoe meer wij deze bovennatuurlijke deugden tot bloei brengen en hoe meer wij in heiligheid en eenheid met God toenemen. Maar, zoals wij door onze goddelijke bevoorrechting werkelijk vergoddelijkt worden, zo zijn wij ook. zonder de heiligmakende genade en de daarmee verbonden, bovengenoemde hemelse voorrechten, geestelijk dood! Vijandschap met God kan niet samen gaan met innerlijk leven! Christus heeft ons inderdaad niet als Wezen achtergelaten. Als wij onze eigen rijkdom toch eens beseften! Zolang de wereld bestaat is de mens op zoek naar vrede en geluk. Maar ons hart zal niet rusten tot het rust in God. Wij zoeken op de verkeerde plaats! Alleen een voortdurende en volledige samenwerking tussen mens en God is in staat de wereld te redden. Maar wij heb ben de moed niet daartoe! Wij zoeken liever ons zelf en bederven zo ons leven. Wij durven ons niet los te maken van onze kleine belangetjes en in complete overgave, onbaatzuchtigheid en ware liefde boven ons zelf uit te stijgen! De mens wil groot zijn i n a 11 e s, maar hij ig het in niets, zolang hij niet in echte nederigheid en overgave aan God - die innerlijke vrijheid verwerft, Welke hem de ogen opent voor de juiste waardeverhoudingen. Gods bedoelingen kunnen niet straffe loos worden veronachtzaamd. Zonder Hem kunnen wij niets. God en mens be horen bij elkaar. Wie deze eenheid ver breekt, graaft zijn eigen graf voor tijd en eeuwigheid. G. De nu zeventigjarige bisschop van Tu- Kuegarao, op de Philippijnen, mgr. C. Jur gens, gaat thans rusten. Z. H. de Paus heeft hem de titel gegeven van bisschop van Acanassus, Mgr. Jurgens is in Oss geboren ®n werd in 1928 tot bisschop van Tugue- garao gewijd. Zoals wij reeds in een deel van onze vorige oplaag meldden, bood minister Van Schaik in een toespraak, als voor zitter van het comité Radio Anno Santo, de zender aan. Bij deze plechtigheid wa ren tevens aanwezig de ministers v. d. Brink en Rutten, de bisschoppen mgr. Huibers, mgr. Baeten, mgr. Jan Olav Smit, mgr. Eras, de commissarissen van de Koningin in Limburg en Overijssel, dr. Houben en jhr. Ridder de van der Schueren, de gezant bij het Vaticaan, jhr. Van Weede, en ongeveer 1200 Ne derlandse pelgrims. „Samenwerken aan zulk een werk be tekent deelnemen aan het Apostolaat van het Woord, dat zoekt te behoeden in dienst van de eeuwige waarheid", zo vervolgde Paus Pius XII, die op uiterst levendige en indringende wijze zijn rede in het Duits uitsprak. En hij vervolgde: samenwerken aan zulk een werk bete kent deelnemen aan het Apostolaat van de Liefde, welke strijdt tegen de demon van de haat, die aan de mensheid van heden verschrikkelijke wonden heeft toegebracht; samenwerken aan zulk een werk betekent deelnemen aan het Apos tolaat van de Vrede, die een heilige erfe nis is van de zichtbare vertegenwoordi ging van de Eeuwige Koning des Vredes, Jezus Christus, in een tijd als de onze, die zozeer wordt beproefd door een haast ongeneeslijk gemis aan vrede." Met deze woorden, die de Ita liaanse kranten van hedenavond reeds als een zeer belangrijke getui genis kenmerkten, gaf de Paus ons een drieledige taak en Hij herhaalde voor de vierde maal: Samenwerken aan zulk een werk heeft grote bete kenis voor de eenheid van de echte vrienden van de vrede, die gereed zijn in zichzelf en in hun familie, in dé gemeenschap en overal deze vrede waar te maken, want hij be hoort met het wezen van de volge lingen van Christus verbonden te zijn om de wereld terug te brengen naar Hem, die de Waarheid is en het Leven. Daarna bracht de Heilige Vader nog maals dank aan Nederland, dat ondanks de zeer zware beproevingen van de oor log toch met onuitputtelijke kracht aan het werk ging en thans weer zoveel heeft bijeengebracht om deze zender te kunnen schenken en gaf daarna aan het gehele volk zijn Apostolische Zegen. Wij stonden te dicht op elkaar ge pakt in de Salla Clementina om te kunnen neerknielen; wij hesen ons aan elkaar omhoog om slechts één moment de Paus in zijn weids zegenend gebaar te kunnen zien. Het hoofd geheven, de armen uitgestrekt stond de rijzige wit te man, de Plaatsbekleder van Christus vóór ons en schonk Zijn zegen. Hoe het verder allemaal precies te werk ging weet niemand meer. Maar terwijl de Heilige Vader de rood-scharlaken trap pen van zijn tr-oon afdaalde om de Ne derlandse ministers en het werkcomité van Radio Anno Santo te begroeten, barstte er uit schorre kelen een „Aan U o Koning der Eeuwen" los. Daarna begaf de Paus zich naar de rechter kant van de troon om de bisschoppen te begroeten. Toen gebeurde er iets dat ik wel nooit meer zal vergeten. Het publiek drong zo sterk naar voren, dat de vocfrsten over de banken met de hoge leuningen, die als afzetting dienden heen klommen. De Zwitserse lijfgarde hanteerde tevergeefs haar hellebaarden, men drong met geweld naar de Heilige Vader, die vriendelijk bleef tegen ieder een. Mannen en vrouwen knielden neer om de Vissersring of de zoom van het witte gewaad te kussen. Vrouwen lie pen met uitgestrekte armen op de Hei lige Vader toe, de huishoudster van de bisschop van Den Bosch hoorde ik wel driemaal in het Hollands de groeten van de bisschop overbrengen. De Tien van Radio Anno Santo gingen in het gedrang verloren en een ontzaglijk ge juich brak los; een gejuich, dat als ik het zeggen mag doordrenkt was met tranen. De nuchtere Hollanders ge droegen zich als een Zuidelijk volk en de Paus bleef uiterst vriendelijk, reikte persoonlijk ieder een kleine blauwe „Als voorzitter van het Comité „Radio Anno Santo" zij het mij vergund de hoop uit te spreken, dat Uwe Heilig heid. deze zend-installatie in ontvangst wil nemendie in ons Vaderland en door onze Nederlandse industrie is vervaardigd, en waarvan deze ma quette een afbeelding is. Geschaard rond hun bisschoppen zul len de Nederlandse katholieken ook in de toekomst voor U, Heilige Va der bidden. Zij smeken de Almach tige God, dat Hij Uwe Heiligheid nog lang moge bewaren. Tegelijkertijd vernieuwen zij hun belofte van on verzettelijke trouw aan de Heilige Kerk en het Heilig Geloof. Tenslotte vraag ik Uwe Heiligheid om Uw Apostolische Zegen voor ons, onze bisschoppen, onze priesters en ons ganse volk. Moge deze zegen een bron van welvaart en vrede voor ons Vaderland zijn." (Minister Van Schaik tot de Paus). enveloppe met een medaille uit. Terwijl de Paus zich naar de maquette begaf en minister Van Schaik een u>f~ eenzetting gaf, wist een oude blinde dame, later bleek dat het mevr. Van de Brink uit Utrecht was, ondersteund door twee meisjes toch nog door de afzetting te dringen. Met uitgestrekte armen liep zij gebogen naar voren op de Heilige Vader toe. Wij weten niet wie Hem er op op merkzaam maakte, maar plotseling draaide de Paus zich geheel om, legde zijn beide handen op het hoofd van de dame en zegende haar ter wijl hij naar boven keek. Dit was zo ontroerend, dat ik mijn tranen niet meer kon bedwingen. Even werd alles stil.... doodstil.... Toen barstte er uit alle kelen „Christus Vincit, Christus regnat" los. Het was alsof de Heilige Vader er van schrok. Hij ging weer de trappen van zijn zetel op en zegende nogmaals de Ne derlanders, daarna verliet Paus Pius de zaal. Ook het volk stroomde weg. Nog bleef de blinde vrouw staan, als versuft op de plaats waar zij gezegend was. Dit was het moment waarvoor zij de lange reis naar Rome had gemaakt. Zij heeft niets kunnen zien van de overweldigende schoonheid van de Heilige Stad. Alle heerlijke pracht der pleinen, paleizen en kerken heeft zij niet kunnen zien. Zij heeft in de duistere nacht, die altijd om haar heen is, haar bedevaart gemaakt. Zij heeft slechts het water uit de fon teinen horen vallen. Nu heeft de Heilige Vader haar heel bijzonder gezegend. Het is werkelijk om nooit te vergeten. 83. Haastig verlaten de beide verspieders hun plaats bij het haardrooster en begeven zich naar een kleine torenkamer. Daar wacht een derde rgun gespannen hun komst af. „Zijt ge iets te weten gekomen?" is zijn eerste vraag als zijn makkers binnentreden. „Lauri heeft Baldon het leenmanschap over het rijk aangeboden op voorwaaroe, dat deze de zwarte hond genoeg goud geeft om zijn muitende soldaten tevreden te stellen," antwoordt de voorste kort. „We moeten zo snel mogelijk bericht naar de Lynx sturen. Haal de postduif.' Er is geen ogenblik te verliezen!" Snel zet hij zich aan de tafel en schrijft enkele regels op een strook perkament, terwijl de andere wegsnelt om een ogenblik later met een kleine kooi terug te keren. Het is hun laatste postduifhet enige middel om het bericht snel genoeg te verzenden. Het is doodstil in het vertrek. Alleen het krassen van de pen is hoorbaar. Elk der mannen beseft van welk een vitaal belang dit bericht zal zijn. Om deze boodschcp te bemachtigen hebben zij dagen achtereen hun leven m de waagschaal gesteld. Ogenschijnlijk trouwe en onopvallende dienaren van Baldon hebben zij iedere gelegenheid aangegrepen om iets te weten te komen. Zover zij kunnen nagaan is het hun gelukt iedereen zand in de ogen te strooien aangaande hun werkelijke bedoe lingen. Zelfs Leif, Baldon's meest wantrouwende dienaar, schijnt geen argwaan te hebben gekregen. Maar toch verlangen zij vurig naar het moment, waarop hun ge vaarlijke opdracht ten einde loopt. Zelfs geharde krijgers als zij voelen hun zenuwen langzaam bezwijken onder de voortdurende druk van doodsgevaar en uiterste waakzaamheid „Geef de duif, Aghar!" beveelt de leider der verspieders gedempt, de pen neer leggend. „Ik zal het bericht om z'n poot bin Zijn adem stokt plotseling, want met een ruk is de deur opengevlogen. En verstard van schrik zien de verspieders de brede figuur van Leif in de deur opening verschijnen, vergezeld door enige krijgsknechten. „Hoe goed was het, dat ik jullie na Het gaan, toen ik je zo verdacht bij dat hagrd- rooster zag rondscharrelen!" zegt Baldon's vertrouweling snijdend. „Maar we komen gelukkig nog op tijd om het verraad in de kiem te smoren. Grijpt hen, mannen et is opvallend, hoeveel dichters van deze eeuw verzen hebben geschreven over.... de dichter, het dichterschap en het gedicht. Dat moet zijn reden hebben en dat heeft ook zijn reden. Het wijst op een over matige bewustheid van en een nadruk kelijk zich bezinnen óp de dichterlij ke functie in het leven. De dichter, en algemener de scheppende kunstenaar, vervult inderdaad, misschien zijns on danks. een integrale levensfunctie. Dat is altijd zo geweest, maar de kunstenaar heeft het niet altijd zo klemmend ge voeld als thans. De anonieme kunste naars der middeleeuwen, die de Rei- naert schiepen en kathedralen bouw den, hebben zich gewis niet bekom merd om de vraag; Wat is kunst? Deze vraag wordt pas vlees en bloed na de middeleeuwen, zodra renaissan ce en humanisme de mens als i n d i- v i d u in het middelpunt der belang stelling plaatsen. Toen was het goede, vanzelfspreken de verband tussen de mens en de ge meenschap, waaraan hij deelgenoot was en welke hij zonder meer {iiende. ver broken, en zo ook het verband tussen de mens en zijn oorpsrong God. De mens isoleerde zich met zijn schep pende kracht in een autonoom wereld je, of te wel, zoals de geijkte uitdruk king is. in een ivoren toren. Hij ging zich voelen als een klein heelal vol mysterieuze vermogens midden in het grote heelal. Hij boog zich over het mysterieuze in zichzelf heen en raakte zo van zichzelf vervuld, dat hij niet lan ger van God vervuld kon zijn. Hij kon zijn afhankelijkheid van God niet lan ger verdragen. De ontdekking van het eigen ik was een zo grote ontdekking voor de mens, dat hij zich er eeuwen lang in kon verdiepen, zonder dat het hem verveelde. En toen hij een keer, in diepe aan dacht verzonken over de microcosmos van zijn leven, opkeek naar de hemel boven hem, toen merkte hij dat de he mel de echte hemel niet meer was; het was een macrocosmos geworden, een groot, zielloos, mechanisch bewogen heelal. En uitziende, wilde hij de krach ten van het kleine heelal meten aan de Nog een opname van de plechtigheid ten Vaticane, waarby het geschenk der Nederlandse katholieken aan de Paus werd overgedragen Op dit moment bracht Joanneke Schoenmakers „de groeten van Monseigneur krachten van het grote heelal boven en onder en om hem heen. Hij wilde niet meer in mysteries geloven; hij wilde mysteries ontraadselen, zoals men hiëroglyphen ontraadselt op een scherf. Wat hij van het heelal ervaren kon. was niet veel meer dan enige scherven. Want het zinvolle geheel kon hij met zijn duister verstand niet meer vatten; hij bewaarde er slechts een verre, voorgeboortelijke, paradijselijke herin nering aan. Uit de scherven van de kosmos") moest hij trachten de struc tuur van het geheel te verstaan. Dit trachten nu ging hij zien als zijn kun- stenaarstaak. Waarheid en werkelijkheid In zijn scheppend werk geeft de kun stenaar z ij n waarheid weer omtrent het leven. Leven is door hem heen ge trild, tegen onachterhaalbare membra men aan. De trillingen kregen een rhythme en uit dit rhythme ontwikkel den zich de vormen, die nodig waren om hetgeen aan 't ontstaan was, voel- baar, zichtbaar, hoorbaar, tastbaar, ken baar te maken. Die vormen ontleende de kunstenaar noodzakelijkerwijs aan de werkelijkheid, zoals wij die iedere dag ervaren. En hier ligt naar mijn gevoelen een typisch kenmerk van wat men „mo derne kunst" pleegt te noemen; het gaat de kunstenaar in eerste instantie niet meer om uitbeelding van de wer kelijkheid zoals zij is of zoals zij zich aan ons voordoet, maai om de verbeel ding van een innerlijke waarheid, van een strikt persoonlijke wetenschap, van een werkelijkheid achter de wer kelijkheid. Voor deze verbeelding maakt hij gebruik van de dingen der ons omringende, vertrouwde werke lijkheid. Die dingen verzinnebeelden zijn waarheid. Ze kunnen terwille van die waarheid gedeformeerd of abstract gemaakt worden. Het zijn slechts sym bolen. hulplijnen, media, middelen ter verkrijging van het innerlijke waar heidsbeeld. Wijsgerig beschouwd is deze visie al lesbehalve modern. Zij is juist klassiek; men vindt haar terug bij de oudste fi losofen en ook in het Oosterse, speciaal buddhistische denken. Moderne kunst mag dan duister of cryptisch zijn voor ons, die door de eeuwen heen zó verknocht zijn geraakt aan de ons omringende werkelijkheid, dat wij de ware werkelijkheid er achter niet meer doorvoelen; in wezen bete kent zij een hunkerende terugkeer naar wat kunst oorspronkelijk was: getuige nis van innerlijk weten; „een genade en een vermetelheid", zoals Gerard Bruning het uitdrukte, een ommante- ling en tegelijk een ontmanteling van het levensgeheim, een magisch benoe men van het onbenoembare, een in tuïtief raden naar God, een werkdadig- heid, geheimzinnig als een toverformu le; verstandelijk niet te verstaan,- niet te begrijpen in logische zin, maar al leen te ondergaan, te beleven. Experimenten als „moderne kunst" Op deze moderne, tevens primitieve functie bezinnen zich de kunstenaars van heden. Aarzelend, want zij zijn die functie pas aan het herontdekken. Het resultaat van hun pogingen zijn de ex perimenten, waarmee men ons onder de naam van „moderne kunst" over stelpt. Het is vaak uiterst moeilijk de waarde van die experimenten te schat ten. De meeste resultaten van werkelijk moderne kunst blijven nog in het ex periment steken, meen ik, en de waarde bestaat dan slechts in richting-aange vende suggesties. Een moeilijkheid is natuurlijk ook, dat ons kunstgevoel nog niet zó is ont- .wikkeld, dat wij de kunstenaar in zijn nieuwe richtingen kunnen volgen. Zoals uit het bovenstaande is gebleken, hou den wij nog te veel vast aan" werkelijk heidsbegrippen. terwijl de kunstenaar zich hier steeds meer van los maakt. Zo moeilijk als het is de structuur van het atoom in werkelijkheid voor te stellen, zo moeilijk is het voor de kunstenaar zijn waarheid in de werkelijkheid te verbeelden. En zo moeilijk is het omge keerd ook om in moderne kunst de be doeling van de maker te vatten. Deze vat het zelf ook niet altijd ten volle. Hij is slechts iemand, die zich met uiterste aandacht bezig houdt met de groeipro cessen in zijn binnenste; groei-proces- sen om de waarheid heen, over de gren zen der ervaringswereld heen, dwars door het nameloze heen. Een uiting van deze naar binnen gekeerde aandacht treffen wij aan in talrijke hedendaagse gedichten over het dichterschap en over het gedicht, zoals het in de dichter rijpt en naar een geboorte toe groeit. In dit verband is het begrijpelijk, dat een dichter zich vaak aan een vrouw en een moeder verwant voelt. Soms ook voelt hij zich een wezen tussen man en vrouw in. Een heel merkwaardig gedicht hierover komt voor in de bundel „Mythologisch" van de in 1920 gebo ren dichter Guillaume van der Graft. Deze bundel is onlangs verschenen als deeltje in de nieuwe poëziereeks „De Windroos", onder redactie van Ad den Besten. Komende week hopen wij wat nader op bundel en reeks in te gaan NICO VERHOEVEN. „Scherven van de kosmos" is de titel van een reeks beschouwingen door Hans Redeker in het literaire tijdschrift Het Woord 1948. „De Windroos", een serie heden daagse poëzie onder redactie van Ad den Besten U.M. Holland, Amsterdam 1950. Advertentie 25 Hij ging zijn pijp vullen. „O, de glans gaat van de paedagogiek af, wan neer' je bemerkt dat je bezig bent de tweede generatie letters en cijfers bij te brengen. De glorie gaat tanen, jon gen, wanneer je ondervindt goed en bloed te verspillen bij de pogingen de zelfde eenvoudige dingen in de hoof den van de zoons te hameren, zoals je ze vroeger in de hoofden van de vaders moest hameren," Langzaam stak hij zn pijp aan. Pe ter O'Dea, wiens pijp al aan was, schoof zijn stoel voor de haard en bleef zwijgen. „Bovendien heb ik nog een andere reden, Peter, waarom ik denk, dat het voor mij hoog tijd wordt te verdwij nen. Kannunik Costigan daarboven ver oudert zienderogen. Hij is een oud man, met één been al in het graf. Wan neer hij heengegaan is, mag de hemel weten wat voor soort parochieherder in zijn plaats door de bisschop wordt aangesteld. Iedere verandering is een verslechtering, voor zover het mij be treft. Het heeft mij menig jaartje ge kost, voordat ik die arme, oude ka nunnik Costigan, tot dan toe baas over de school, onder de duim had; ik voel ei niets voor om op mijn zestigste jaar een volgende directeur af te richten, wanneer die opleiding meer aan mijn opvolger ten goede zou komen dan aan mijzelf. En als jij die bewuste man bent, Peter, weet ik zeker, dat je lie ver op je eigen, bedaarde, voorzichtige manier met jouw nieuwe directeur wilt omgaan." „Kanunnik Costigan," verklaarde Pe ter ernstig, „heb ik gisteren nog in Killrone gesproken. Hij wees nadruk kelijk op het feit, dat hij zich in zijn hele leven niet zo fit had gevoeld als nu." .Bovendien." vervolgde Jer onbewo gen, „heb ik meer dan genoeg van dit vlakke, vette land, met niets dan dik buikig vee kniediep in 't gras; het enige wat ïe hier te doen hebt. is in de lente een handvol koren weg te smijten en als het dan herfst geworden is. ga je zonder meer eens buiten kijken en vindt daar een prachtige akker met manshoge tarwe". Hij trok aan zijn pijp. „Peter, wanneer de last der jaren op een man gaat drukken, krijgt hij heim wee naar het verre land, waar hij op groeide, al baadt hij ook in weelde en overvloed". „Zo. wat je zegt," betwijfelde Peter sarcastisch. „Ik ben bang, Peter," zei Jer vreed zaam, „dat je niet erg sterk bent in je kennis van het graafschap Wicklow. Ben je er eigenlijk wel eens geweest?" „Eén keer, in de trein". „In de trein, zegt-ie. En kon je stil blijven zitten kijken naar het graafschap Wicklow door de vuile raampjes van een trein? Luister naar me. De een of andere prachtige zomer, als er ooit nog een in Ierland komt, moet je de duis tere stad Dublin de rug toekeren op een mooie, zonnige morgen. Dan ga je te voet door Dundrum, dwars door de diepe laagte van de Scalpvallei en heu velafwaarts naar Enniskerry. Daar, als je zo'n goede tien Ierse mijlen hebt afgelegd, neem je een koele pot bier in een stil cafétje, vervolgens Sen stevig middagmaal, want je hebt een flinke klauterpartij voor de boeg. En dan voor waarts langs de slingerende weg tot je aan de grootste kroeg van Newton bent aangeland, waar we je nog een borrel of twee laten nemen en misschien als de zon erg steekt, een grote kop thee. Vooruit maar weer, heuvel op, heuvel af. rond de heuvels en langs de heuvels, totdat je, bij de afdaling het propere dorpje Ashford binnenzeilt, met aan je rechterhand de Devil's Glen en vóór jc de zee en het aardige stadje Wicklow. Maar in geen van beide plaatsen houd je halt! Je gespt de ransel op je ver moeide rug nog wat vaster en pakt je wandelstok wat steviger beet; je ver wenst de blaren onder je voeten en daar gaat het weer de heuvels op, links van jc de zee. Je tippelt langs een kron kelende weg, kijkt vooral, hoe de rode gloed van de ondergaande zon alle ber gen rond Wicklow verguldt en dan hobbel je een heilinkje af naar een slaperig dorp aan een rivier En daar zeg je tegen de eerste man die je tegen komt: „Goedenavond vriend, is dit mis schien Glenealy?" „Zeker dit is Glenea- ly," zal zijn antwoord zijn. „de poort van het Paradijs". Daarna vraag je hem: „Woont hier ergens een oude school meester, een zekere Coady? Er. hij zal zijn voorhoofd rimpelen en zeggen: „Over een schoolmeester Coady heb ik hier in de buurt nog nooit horen praten, d'r is wel kort geleden een Fenianman, die Jerry Coady heet, komen wonen in dat verwaarloosde landhuisje bij de brug. Maar," zal-ie zeggen, „je zult ge luk moeten hebben om hem daar op zo'n mooie avond te vinden. Hij zal waarschijnlijk wel buiten zijn om te trachten een schuwe forel uit het een of andere stille gedeelte van de rivier te verschalken, of door de heuvels zwerven om de spinnewebben uit zijn hersenen te verjagen, of wel gezellig redetwisten over de politiek met een boer, die hij ergens tussen Rathnew en hier toevallig ontmoette". Dan, Peter, kun je de goeie man be danken, op weg gaan naar de brug en voor de deur op me blijven wachten als ik 'm soms gesmeerd ben. Omdat ik daarheen terug ga, teneinde er mijn laatste levensdagen te slijten. In mijn geboorteplaats, Glenealy. Peter, de in gang van het Paradijs." „Inderdaad, 't is hartroerend." zei Peter ietwat zuur. „die plotselinge uit tocht naar Glenealy. Tien jaar ben ik bij je en ik heb je nog nooit eerder horen zaniken over het hoogland, dat je achterliet, of over verwaarloosde landhuisjes, om het laatste levens vonkje te vertroetelen tot het einde. En waar zou je een forel moeten zoeken, die niet bij het eerste geruis van je baard op de vlucht slaat? Ik weet niet of je jezelf overtuigd hebt, Jer. met al je plotselinge denkbeelden en langdra dige uitvluchten, maar ik weet wel, dat je mij niet overtuigd hebt." „Mijn beste Peter, dan zal ik 't je ronduit zeggen." Met twinkelende ogen dampte Jer uit zijn pijp. „Ik heb geen andere keus dan te gaan en vlug te gaan, wil ik nog ooit de toe komst vinden zoals ik die lang geleden voor mijzelf heb uitgestippeld. Vroe ger, Peter O'Dea, was ik de meest be nijde man van Ierland. Hier en overal geloofden ze dat ik. Jeremiah Coady, de absolute heerser over lichaam en ziel was van jou. Peter O'Dea, mijn assistent, is 't niet?" (Wordt vervolgd) Op het spreken Zondag 21 Mei om 2 uur in KRASNAPOLSKY: over actuele problemen. Kaarten ad 50 et. aan de zaal. Advertentie vrij van allerlei onzuiverheden. Purol doet wonderen. Doos 40 ct. Gisteren was onze buurman aan ko men bellen. Of we de vlag uit wilden steken, want zijn zoon kwam uit In- dië. Vanniorgen stak buurman om half zes ziin eigen dundoek uit het raam en bleek zijn gezin reeds in gepaste zenuwfeeststemming. Om half acht mocht de melkboer twee keer lopen, voor vier pannen koffiemelk. „Heppu een paor k-ooie klaor ge set foor de wildebeeste en un taaltje wao- ter foor de seekakelobbus? Die knao- pe bringe altaad sajets mee." Na deze raadg&ing ging de melk boer de buren herinneren aan hun burenvlagplicht. „Jaaaaa, daar komen ze," schreeuw de om elf uur het jongste zusje, die al uren uit het raam hing De getrouwde kinderen van buur man kwamen met de aangetrouwde aanwas het feest opluisteren. Om twaalf uur zat de hele straat in spanning achter of in het raam. „He, Jan, ben je daar hens aan het goede adres?" galmde drie-hoog-hier- schuin-boven naar een fietsjongen met een mand, waarin een kruik je never rustte op een bed van Gelderse worsten. Bij buurman steeg de spanning hoorbaar. Achter de open ramen bol den de gordijnen van de tocht en beende een zenuwachtige familie-pro- cessie door de kamers. „Moeder, blijf jij nou zitten," baste Pa vanuit de vensterbank, „de meisjes schenken wel een nieuw rondje kof fie." In de portiek, met de gedrapeerde driekleur onder een „WELKQM"- bord, verschenen de broers en zwa gers van het slachtoffer. „Het is boven niet uit te houden met al die nerveuze vrouwen," zei een klein mager kereltje, terwijl zijn adamsappel op en neer schoot van de zenuwen. Ontelbare malen schoven de mou wen omhoog en werden de polshor loges geraadpleegd. Twee uur. Om de hoek klonk een langgerekt toe-tuu-tor-tuuh Een knots van een autobus zwenkte de straat in. 'Achter de schuine voorruit schaduwde een zovdoorstoofd gezicht. Alles kwam in actie. „Hoeraaaah," schetterden hoge kin derstemmetjes. Uit een raam dwar relde confetti. De soldaat sprong uit de bus. Wuifde naar boren, gaf links en rechts handjes en pfbbeerde zijn familieleden te herkennen. „Even hier kijken, hoek Een zwa ger knipte zijn boxcamera't.je. De ramen bij buurman waren leeg. Op de trap begon het familiefeest, rvaar de buren geen deel aan hadden. Maar voor de ramen dicht gingen grinnikte onze benedenbuur naar bo ven: „Die knaap ziet er patent uit. Ik heb plezier van mijn belastingcenten." Ter gelegenheid van net H. Jaar wordt er te Rome, van 23 October tot 1 No vember, een Internationaal Maria-Con- gres gehouden. Het eerste deel zal uit sluitend wetenschappelijk-mariaal zijn. Tijdens het tweede deel zal men de Ma- rialeer op een voor het volk meer bevat telijke wijze verklaren. Het Congres staat onder leiding van een Minderbroe der uit Oost-Europa, Pater Balie, die eertijds studeerde aan de theologische faculteit der Universiteit van Leuven en thans Rector Magnificus is van de An- toniaanse Universiteit te Rome. Herhaaldelijk werd er van uit Rome op aangedrongen, dat het Comité der Mariale Dagen van Tongerio (dat uit Mariologen van Noord- en Zuid-Neder land bestaat) de leiding zou nemen van een reeks sectievergaderingen tijdens het eerste deel van het Congres. Niette genstaande de moeilijkheden hieraan verbonden, meende hét Comité dat het Advertentie N.V. ROTTERDAM KOM. MEUBELFABRIEK KLEIWEG 244 TEL 84784 Meubelen en betimmeringen voor: Directiekamers Vergaderzalen Hotels Woningen Schepen Adviezen voor binnenhuis tic bi reauur ÏOONKlllERS Utrecht» Binnenhuis Museum leen T^Utzecht •Bet 17283 aanzien van de Lage Landen aan de Zee eiste, dat op het vererend voorstel werd ingegaan, zodat naast Italië, Spanje. Portugal. Frankrijk en eventueel r.og andere landen, ook België en Nederland hun sectievergaderingen zullen hebben en wel op 24, 25 en 26 October. Op uitdrukkelijk verzoek van het Ro meins Comité zullen ook leden van het Comité der Mariale Dagen van Tongerio liet woord voeren op de grote Interna tionale Vergaderingen van het Congres. De voorzitter. Z. E H. Kar.. Mag. AL van Hove, theologieprof. a. h Groot- Seminarie van Mechelen. zal dan verslag uitbrengen ever de Belgisch-Nederland se Sectievergaderingen en de nu twin tigjarige activiteit der Mariale Dagen. Later zal nog in de pers het volledige programma worden gepubliceerd van deze sectievergaderingen met vermel ding van de lezingen en sprekers. Het algemeen onderwerp zal in elk geval zijr.-: De uitzonderlijke zending van Maria. Een der Rome-bedevaarten dit jaar door de Paters Montfortanen georgani seerd. komt tijdens het Intern. Maria- Congres te Rome. Voor inlichtingen over die bedevaart kan men zich wenden tot het secretariaat: Diestse Vest 121. Leu ven, België. ZONDAG 21 Mei: onder het octaaf v. He melvaart; Mis V. d dag: 2 Hemelvaart; I Haarlem: 2 H. Anfridus. 3 Hemelvaart); Credo; prefatie van Hemelvaart; wit. MAANDAG: onder het octaaf v. Hemel vaart; Mis v. h. feest; 2 tot de H. Maagd; 3 voor Kerk of Paus; Credo; pref. v. He melvaart; wit. Breda: H. Anfridus. bis schop. belijder; eigen Mis: 2 Hemelvaar^; Credo; pref. v. Hemelvaart; wit. DINSDAG: als Maandag behalve het eige ne voor Breda. WOENSDAG: als Dinsdag. DONDERDAG: Octaaf v. Hemelvaart: Mis v. h. feest; 2. H Gregorius; 3 H Urbanus; Credo: pref. v. Hemelvaart; wit. VRIJDAG: H. PhUippus Neri, belijder; eigen mis; 2 gebed v. d. Zondag; 3 H. Eleu- therius; pref. v. Hemelvaart; wit. ZATERDAG: vigilie van Pinksteren; Mis v. d. dag; Pinksterprefatie; rood. ZONDAG 28 Mei: Hoogfeest van Pinkste ren; Mis v. d. dag; seauentie; Credo; eigen brefatie; rood.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3