ANTILLEN in 1952 zelfstandig? UUU EcMolon iiii hd Dagboek Van EtMR DE STILLE MAN VAN LEDDEN HULSEBOSCH LEGT NA 50 JAAR ARBEID NEER DIAMiïiOX" D Benoeming gezaghebber geen stap terug Slechts één vlucht naar Nieuw-Guinea Overpeinzingen Een Sherlock Holmes in het serieuze Verkiezing voor de eilandsraden vermoedelijk nog dit jaar Pluimvee-slachtverbod in Oostzaan iste ver VRIJDAG 30 JUNI 1950 PAGINA 3 DADERS VAN OVERVAL GESTRAFT door PATRICK PURCELL EINDE VAN SCHOKKENDE CARRIÈRE „WOL KAN NIET BROEIEN" Door ondeskundigheid veel verknoeid Reconstrueren van papieren OP REIS MET PRINS BERNHARD" Een verslag van de goodwillmissie in woord en beeld Waarschijnlijk geen pseudo- vogelpest EMIGRATIE NAAR NIEUW-ZEELAND In 1951 vertrek van 2000 ongehuwde Nederlanders mogelijk? ALKALIVRIJ VADER EN ZOON" VERKOCHT Om achterstand in goederen' en postvervoer in te halen Zuid-Molukken wenst een driehoeksconferentie Met Nederland en de V.S.I. Sialen onderlijnen, dun, soepel en roestvrij. van Snorrebor I De uitvoeringsresolutie van dividendbelasting het <^mi? V2n 2ns allen zat de haak De Haagse rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen twee jeugdige Hagenaars, de stucadoor H. R. en de kleermaker H. J. K., tegen wie de Offi cier van Justitie acht en tien jaar ge vangenisstraf heeft geëist. De rechtbank veroordeelde R. tot vijf jaar gevangenisstraf met aftrek en K. tot acht jaar met aftrek. 59 Boze stemmen klonken uit de wach tende vrachtwagens. De sergeant was totaal vergeten, welke dwaze ingeving hem in de onderwijzerskeuken gebracht had. Hij gluurde teleurgesteld rond en aarzelde om weg te gaan, zonder iets bereikt te hebben. „Verdzei hij ten laatste, „die vervloekte schooier is het doodschieten niet waard. ervloekt mannen zonder de moed van hun ver vloekte overtuiging." Hij wendde zich weer naar zijn troep. „Terug naar ons ouwe gevechtswagentje, jongens, dan zullen we naar een slachtoffer gaan zoeken, dat een kogel waard is." Mopperend liepen ze voor hem uit en klauterden één voor één op hun plaat sen. De sergeant dwong Peter en de onthutste Markie voor zich uit te gaan naar de poort. Terwijl hij hen nog steeds met zijn gewee'r onder schot hield, stommelde hij naar zijn^ Zitplaats naast de chauffeur. „Loyale mannen", zei hij en spuwde opnieuw. „Geef mij maar iedere keer een rasechte rebel." De motor sloeg aan De andere wagens waren al weggere den. „Leve de vervloekte rebellen!" schreeuwde de sergeant toen de auto optrok. (Van een speciale verslaggever) De toekomstige historieschrijver van de geschiedenis van de criminaliteit in de laatste vijftig jaren in ons land zal het ongetwijfeld niet kunnen vermijden een apart en zéér voornaam hoofdstuk te wjjden aan de verrichtingen van de heer Van Ledden Hulsebosch, gedurende enkele decennia de rechterhand van de Justitie en dienovereenkomstig de schrik van de onderwereld. Vandaag heeft deze merkwaardige man, die een niet te schatten aantal misdadigers „op we tenschappelijk verantwoorde wijze" aan de schandpaal, mutatis mutantis in de gevangenis bracht, zijn „Laboratoria voor chemisch en mikroskopisch onderzoek" aan de Nieuwendijk in Amsterdam gesloten, hetgeen tevens het definitieve einde betekende van zijn schokkende carrière, die hem zonder twijfel recht geeft op de titel „Sherlock Holmes-in-het-sericuze". De grondslag van het gecompliceerde vak leerde de heer Van Ledden Hulse bosch bij zijn vader, die in 1883 in het befaamde pand aan de Nieuwendijk een „onderzoekingsbureau" vestigde, waar overigens de onderzoekingen zich nog maar tot een zeer beperkt terrein hoofdzakelijk tot dat van de vergifti- gingsgevallen uitstrekte. Toen Van Ledden Hulsebosch jr. in 1900 de zaak overnam realiseerde hij zich dat er op het gebied van de „Criminalistiek" veel meer te doen was; en hij begon met een studie te maken van het vingerafdruk- onderzoek, een zaak waar men destijds nog zeer huiverig tegenover stond. Maar het gelukte hem, zeer tot ongerief uiteraard van de misdadige elementen, het doorslaggevende nut van de nieuwe opsporingsmethode aan te tonen; en de heer Van Ledden Hulsebos denkt nog met zichtbaar genoegen terug aan het eerste „zaakje" dat hij met behulp van vingerafdrukken ophelderde. Het ging cm een inbraak in Heerlen die onont warbaar leek. De inspecteur die het onderzoek leidde riep zijn hulp in. „Heb je verdachten?" vroeg de politiedeskundige. „Wel twaalf," bood de functionaris gul aan. Met een „Laat ze maar komen" had de heer Van Ledden Hulsebosch de zaak krachtig aangepakt: een voor een nam hij van de twaalf mijnwerkers, die zich kennelijk niet erg behaag lijk voelden bij het experiment, een vingerafdruk en, zo zegt de politie deskundige nóg nagenietend: „Ik had meteen de „goeie". Dat die verbluf fende ontmaskering mede het gevolg was geweest van de omstandigheid dat de pols van de boosdoener onge woon snel had geklopt, zal hij waar. schijnlijk niet verteld hebben toen hij op de Rechtbank in Maastricht, vóór de zaak-Heerlen werd behan deld, in de raadkamer een „college over vingerafdrukken" moest geven. Maar sindsdien werd van de door de heer Van Ledden Hulsebosch gepous seerde. nieuwe opsporingstechniek steeds meer gebruik gemaakt. Intussen ging hij zich verder bekwamen in zijn nog weinig ontgonnen vak; in Dres den, Wenen en Lausanne. „Toen ik te rug kwam," zegt hij, „dacht ik te kun nen toepassen wat ik had geleerd. Maar dat bleek niet het geval, want als ik op de plek van het misdrijf kwam,'had men door een vergaande ondeskundig heid meestal de zaak al verknoeid." En de heer Van Ledden Hulsebosch vond in volkomen overeenstemming met de politieautoriteiten dat daar iets aan gedaan moest worden. In 1913 be gon hij met het geven van opleidings cursussen in „wetenschappelijke speur- kunst". Jonge inspecteurs, rijksveld wachters, marechaussées werden door hem onderwezen in het nuttige vak, dat de ontmaskering-van-zware-jongens- op-elk-terrein ongetwijfeld is Vier dui zend cursisten vonden in dé loop der jaren de weg naar het leslokaal, dat op een bovenkamer van het pand aan de Nieuwendijk deze burcht in de strijd tegen de ongerechtigheid was ge vestigd. Niet gesproken nog van dege nen, die in de heer Van Ledden Hulse bosch hun leermeester vonden als pri vaat-docent aan de Amsterdamse Uni versiteit Nee, het bleef niet bij het nemen van vingerafdrukken. De gewezen politie deskundige in 1942 nam de heer Van Ledden Hulsebosch ontslag uit dat door hemzelf gecreëerde ambt komt te spreken over het lugubere maar uiter mate nuttige bedrijf van het identifice ren van lijken. En met grote voldoening gewaagt hij in dit verband van het voor treffelijke werk, dat hij na de oorlog deed ten behoeve van het Roode Kruis. Het betrof de identificatie van een groot aantal stoffelijke overschotten ineen massagraf in Amersfoort. Een identifica- uniformen hadden aangestoken. De tie, die hij hoofdzakelijk afleidde uit op de lijken gevonden, inmiddels bijna geheel vergane briefjes, beter: met pot lood bekrabbelde closetpapiertjes. Het weken, harden en ontcijferen van die summiere documenten was een werk dat een bijna onmenselijk geduld en zeer ver gaande vakkennis vereiste. Trouwens over de benarde jaren van de oorlog raakt de politiedeskundige niet gauw uitgepraat: „Wat heb ik in die dagen moeten knoeien en wat had ik een zenuwenleven", zegt hij. Neem die barre brand in Weesp, toen verzetsmensen een opslagplaats met wol bestemd voor de vervaardiging van Duitsers dreigden met de meest drasti sche maatregelen als zou blijken dat er sabotage in het spel zou zijn geweest. Het was dus de taak van de heer Van Ledden Hulsebosch te „bewijzen", dat er van sabotage geen sprake kon zijn; hij deed dat in een voortreffelijk gedo cumenteerd rapport, dat de brand door „broei" was ontstaan en dat Willy Lages volkomen overtuigde. Later besprak hij de zaak met mr. Wassenbergh, de Offi cier van Justitie, die had gezegd: „Weet jij dat dit al de derde brand was in deze maand?" De heer Van Ledden Hulse bosch had die vraag beantwoord met deze verrassende wedervraag: „Weet jij dat wol niet broeien kan....?" Het kostte de hoogst integere en on kreukbare politiedeskundige destijds niet geringe moeite om zo te zwendelen in zijn vak. Hij kreeg van de Duitsers het doopboek van een protestantse ge. meente in de Achterhoek toegestuurd Daar zouden namen bijgeschreven zijn; namen van Joden wellicht. En of „Herr von Ledden" de inkt maar eens wilde onderzoeken op haar echtheid. Een rap port werd verwacht. Hoe de uitslag van dat rapport was kan ieder vermoeden die weet dat de betreffende vloeistof door de heer Van Ledden Hulsebosch zelf was vervaardigd! Het reconstrueren van papieren echter, dat is de specialiteit van de hoer Van Ledden Hulsebosch. Laatst slaagde hij er in een aantal tot een weke papboel ge worden effecten ter waarde van f85.UUU een Joodse landgenoot had ze tijdens de oorlog in de grond verstopt vrij we) in hun oorspronkelijke staat terug te brengen. De „Dienst beheer van onbe heerde vermogens" was er dolgelukkig mee. Zulke stoute stukjes verricht hij met een door hem zelf vervaardigde ex clusieve apparatuur; en niemand an ders dan hij kent de tot het uiterste ge- perfectionneerde methode, die al tot zo veel verbluffende resultaten heeft ge leid Niemand dan hij, behalve een assistent, die de meester tot in de details in het geheimzinnige vak heeft ingewijd en die zich deswege de „Watson" van do speurder kan noemen. Ook in het serieuze natuurlijk. Vijftig jaar confrontatie met vele hui veringwekkendheden des levens hebben de heer Van Ledden Hulsebosch niet ook maar enigszins levensschuw gemaakt. Integendeel, hij wil nog graag een ple zierige tiid doorbrengen op „een gezellig flatje" en „in alle rust" natuurlijk. Al hoewel, wat dat laatste betreft, nog kort geleden had hij zich ook weer eens laten overhalen om een duistere moordzaak „op te knappen". En niemand wist toen „hoe lekker hem dat gesmaakt had In zyn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp „Interim-regeling voor de Antillen" houdt minister Van Schaik zich bezig met het tijdstip der zelfstandigheidswording der Nederlandse Antillen. Zowel de commissie-Plantz ais het werkbureau-Kerstens spreekt zich zeer positief uit dat deze zelfstandigwording' dient te geschieden door gelijktijdige over dracht van alle daarvoor in aanmerking komende diensten, aan het begin van een begrotingsjaar, vermoedelijk niet vóór 1952. e?ï cte zum^rte ncU£er> 1. Nadat de Noorman de macht over zijn rijk herwonnen had, brak er voor koning Eric een tijd van ingespannen werken aan. De verwoestingen welke zijn gebieden onder het wanbestuur van Lauri hadden ondergaan, bleken nog veel erger dan hij oorspronkelijk had kunnen denken. Uitgemergeld en zwak was het land. Hongersnood stond voor de deur. Het goud, dat hem nog ter beschikking stond, was niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Zelfs Eric werd zo nu en dan wanhopig onder de vloedgolf van problemen, welke zich voordeden. Maar hij zette door, bracht verbeteringen aan, voerde met krachtige hand het regeringsbeleid en had de vol doening na een half jaar de eerste tekenen van een herlevende welvaart te zien ontwaken. En in ontelbare dorpen en steden van zijn rijk zegenden duizenden zijn naam. Voorts zette hij er zich toe de rechtspraak weer in ere te herstellen. In de dagen van de magiër was rechtvaardigheid onbekend geweest. Nu echter kwam daar dras tisch verandering in. Rechters, die hun plich niet deden, werden genadeloos ver vangen door betere, en zelf gaf de Noorman het voorbeeld door elke week aan zijn hof een rechtszitting te houden, waar iedereen uit het volk komen kon om klachten en wensen te uiten. En het was op een dezer zittingen dat hij voor het eerst op het spoor kwam van de Zwarte Ruiter. Het begon vrij onschuldig. Een armelijke boer kwam hem stotterend vragen of hij een onderzoek wilde instellen in het Oostelijk deel van zijn rijk. Er heerste onrust. Eric beloofde het minzaam. Maar onrust was iets dat, tot zijn leedwezen, ook in andere delen van zijn rijk voorkwam en hij was geneigd er niet meer aan. dacht aan te schenken dan gewoonlijk. Het gebruikelijke routine-onderzoek door enkele vertrouwde dienaren zou wel voldoende zijn. Hij wist dat het gebied onder bestuur gesteld was van Agar, een oude vriend van zijn vader Wogram die hij volkomen vertrouwde. Nadat de boer vertrokken was verzocht hij de zaalwachter de volgende bezoeker voor hem te leiden. Hij kon een lichte glimlach niet onder drukken toen hij zag^ dat het een jong en ijdel edelman was, die zich tevergeefs een air van gewichtigheid zocht te geven. Het zou wel het gebruikelijke verzoek om een of ander hoog ambt worden, dat dit soort jonkers altijd indiende en dot Eric altijd afwees. Maar ditmaal vergiste hij zich toch. „Heer,' begon de fatterige verschijning, na met een elegant gebaar zijn mantel te hebben teruggeslagen, „tot mijn leedwezen moet ik mij komen beklagen over de toestanden in het Oostelijk gebied, dat onder regentschap van heer Agar staal Ditmaal spitste Eric de oren. Tweemaal dezelfde Macht achter elkaar? Dat kon geen toeval zijn Het is waarschijnlijk nog nooit in de geschiedenis voorgekomen dat een lid van het Koninklijk Huis een reis on dernam, die niet allereerst gold liet af leggen van beleefdheidsbezoeken, maar waarop deze vorstelijke persoon optrad als ambassadeur. Prins Bernhard heefl met zijn reis naar de West, naar Zuid- Midden- en Noord-Amerika een nieuw initiatief in deze richting genomen. Wellicht zou men verwachten, dat de tentoonstelling „Op reis met Prins Bernhard", die in de Jaarbeurshallen te Utrecht gehouden werdt, vooral econo misch georiënteerd is; dat zij vooral voor handel en industrie een overzicht zou geven van de mogelijkheden, die ginds nog bestaan. Maar als er initia tieven in die richting uit deze tentoon stelling ontstaan, des te beter doel is het niet. De opzet van de expositie is dat zij slechts als middel za'. dienen om belangstelling te wekken voor dat werk waarop de Prins in een open brief op de dag zelf van zijn vertrek nog eens extra de aandacht vestigde: de arbeid van de Demobilisatieraad. Tweezijdig zal die belangstelling moeten zijn Want het is niet slechts zo, dat de even tuele baten der tentoonstelling zeer velen gaven belangeloos hun medewer king! bestemd zijn voor de gezamen lijke militaire fondsen en de nazorgin stellingen; het is tevens de opzet dat de tentoonstelling zelf de gedemobiliseer den zal voorlichten. Vandaar dan ook dat de emigratiestand en de stand van de Nationale Demobilisatieraad twee Dadelijke inwerkingtreding van de gehele regeling is uitgesloten Intussen is de regering met de gouverneur in overleg getreden of het wenselijk is dat reeds 1 Januari 1951 een aanvankelijk klein gedeelte van de diensten kan worden overgedragen. De regenng is van oordeel, dat zjj in haar wetsontwerp een redelijke en aanvaardbare oplossing heeft gegeven. Daarbjj wordt enerzijds in ruime mate tegemoet gekomen aan het alleszins be grijpelijk verlangen de locale aangele genheden der eilanden door eilandsorga nen te doen behartigen, terwijl ander zijds gewaakt wordt voor een krachtige positie van de centrale organen. De zetel van het „algemene pensioen fonds van de Nederlandse Antillen" wordt Bij twee grote export-poeliersbedrij- ven te Oostzaan zijn verdachte ver schijnselen geconstateerd door sterfte onder het pluimvee. Naar aanleiding hiervan heeft de veeartsenijkundige dienst een onderzoek ingesteld. Het re sultaat hiervan moet nog worden afge wacht. De zaak mag nog niet verontrus tend worden genoemd, aangezien zich sinds Woensdag geen sterftegevallen meer hebben voorgedaan. Bij een der bedrijven mag tot nader order niet worden geslacht. Gezien de belangrijk heid voor de export heeft men deze maatregelen genomen. Het is zo goed als zeker, dat hier geen sprake is van pseudo-vogelpest. per 1 Januari 1951 van Den Haag naar Curacao verplaatst. Tegelijkertijd zai het oppertoezicht van de minister voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen ko men te vervallen. Van Antillaanse zijde wordt de wens gekoesterd om de be leggingen in Nederland te realiseren en het provenu in de Amerikaanse landen te investeren. Nederland kan echter on der de huidige omstandigheden aan een kapitaalstransfer van dergelijke omvang geen medewerking verlenen. Advertentie (Van onze Haagse redactie) Naar wjj vernemen zal volgende week een delegatie uit Nieuw Zeeland naar Nederland komen om onderhandelingen te voeren over een emigratie-verdrag. De besprekingen zullen, naar men mag aannemen, op de eerste plaats gaan over het doen emigreren van 2000 ongehuw de Nederlanders In het komende jaar. Dit getal emigranten zal bestaan uit 1200 jonge mannelijke en 800 jonge vrouwelijke Nederlanders. De te werk stelling zal kunnen geschieden in alle beroepen met uitzondering van de ad ministratieve. Van bevoegde zijde wijst men er ons nog op, dat Nieuw Zeeland, voor wat betreft klimaat, volksaard, sociale voorzieningen en levenspeil van de Advertentie Geef Uw wol ween kleur en fleur Was Uw wol veilig in bevolking, zeer geschikt is voor West- Europeanen. in het bijzonder voor Nederlanders. Het tekort aan wonin gen en de hoge kosten van de over tocht zijn echter de grote problemen. Van de zijde der Nieuw-Zeelandse immigratie-autoriteiten geeft men echter de verzekering, dat aan de woninginspectie ten behoeve van de emigranten zeer veel aandacht be steed zal worden; men tracht de kwa liteit van de woningen zo hoog moge lijk te maken. De grote financiële moeilijkheden, in casu de reiskosten, zullen, naar ver wacht wordt, tijdens de aanstaande be sprekingen opgelost worden. Verder vernemen wij nog, dat de Ne derlandse emigranten, reeds onmiddel lijk na hun aankomst in Nieuw-Zee- land, dezelfde sociale voorzieningen zul len genieten als de inwoners van Nieuw- Zeeland zelf. li VOORKOMT KRIMPEN EN HARO WORDEN Het met de Jacob Marisprijs bekroonde werk van de heer P. Ouborg op de ten toonstelling in het gemeentemuseum te 's-Gravenhage, is verkocht aan een collec- tionneur in Amsterdam. Door de vele publiciteit in welke vorm dan ook, die aan dit werk gegeven is, trekt het de belangstelling van allen die de ten toonstelling bezoeken. De heer P. Ouborg, naar zijn mening gevraagd over de kritiek op zijn „Vader en zoon" liet uitkomen, dat er z.i. weinig begrip bestaat voor dit soort abstracte schilderkunst en wenste verder geen commentaar op zijn werk te geven. brandpunten in de expositie vormen, die het beeldend relaas van 's Prinsen reis even onderbreken. Want dit is uiteindelijk de draad die door de tentoonstelling als zodanig loopt: een verslag van deze goodwill missie in woord en beeld. In een tan- ge reeks van kaarten, platen en vooral foto's wordt een overzicht gegeven van de tocht. Steeds zijn de foto's van het bezoek gemonteerd tegen een achter grond, die op verschillende wijzen een beeld geft van en een inzicht in het be treffende land. De Nationale Demobilisatieraad laat er zien, wat hij voor werk verzet en op hoe verschillend gebied, geestelijk, so ciaal, economisch, zijn samenstellende delen werkzaam zijn als aanvulling op en compensatie van de overheidssteun aan de gedemobiliseerden. Ten vervolge op ons bericht van gis teren, waarin wü meldden dat de Ne derlandse Regering van de K.L.M. een Skymaster gecharterd heeft voor één retourvlucht van Singapore naar Biak vóór de kust van Nieuw-Guinea, kun nen wü thans nog mededelen, dat deze vlucht ondernomen wordt om de grote achterstand in het vervoer van post en goederen in te halen. De vluchten van de „Garuda" zijn stopgezet moeten worden De actieradius van de vliegtuigen is niet zo groot, dat ze ineens van Ma kassar naar Nieuw-Guinea kunnen vlie gen. Men kan n.l. vanwege de opstand op Ambon op dit eiland geen tussen landing maken. De K.L.M. kan boven dien niet naar Nieuw-Guinea vliegen met gebruikmaking van het Garuda- net. De onderhavige vlucht is dus uitslui tend incidenteel en is het resultaat van een volkomen zakelijke regeling. Be richten, die thans de ronde doen als zou deze vlucht het begin zijn van een gloednieuwe luchtlijn tussén Neder land en Nieuw-Guinea, zijn, zo ver zekerde men ons van bevoegde zijde, onjuist. Het motief, als zou men om po litieke redenen niet via Djakarta vlie gen, acht men volkomen uit de lucht ge grepen. De republiek Zuid-Molukken vraagt een driehoeksconferentie met Neder land en de V.S.I. teneinde te geraken tot vaststelling van de staatkundige ver houding dezer drie staten. Dit heeft dr J P. Nikijuluw, vertegenwoordiger der Zuid-Molukse republiek, tijdens een persconferentie medegedeeld. In op dracht van zijn regering heeft hij zich met een verzoek tot deelneming aan deze driehoeksconferentie gewend tot de Nederlandse regering. De regering te Ambon stelt als voor waarden tot deze conferentie dat de blokkade door zeestrijdkraehten van de V.S.I. onverwijld moet worden opgege ven. Vrij passagiers- en vrachtvervoer moet door de Nederlandse Marine wor den gewaarborgd. Het vrije telegraaf- verkeer moet worden hersteld. De con ferentie zou niet in het gebied van de republiek der V.S.I. mogen plaats heb ben. Tot doel van de conferentie stelt de regering te Ambon zich de er kenning van de souvereine en onaf hankelijke republiek Zuid-Molukken, die in vrede en vriendschap wil sa menwerken met Nederland en de V.S.I. Aan de Nederlandse minister-presi dent is verzocht deze uitnodiging tot een driehoeksconferentie over te bren gen aan de regering der V.S.I. Teneinde recht, regel en onpartijdig heid te waarborgen bij vaststelling van de status van de republiek Zuid-Mo lukken is men bereid voor enige tijd een hoge commissaris van de Verenigde Naties in zekere zin naar het voor beeld van Libye te accepteren. rmumiB Advertentie f» »l» s 'Aiaiiimiiiiiitiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiimitnninini,,,,, „Alweer te laat," zuchtte Snorrebor en hij slikte een brok in zijn keel weg, zodat zijn adamsappel in z'n magere hals boven het boordenknoop- je op en neer wipte als een benauwde kikker in een te kleine jampot. „Ze gaan het schoolgeld halveren, nu ik geen schoolgaande kinderen meer heb. Is het niet om je te verdoen?" „Nou, je hebt ze toch met God en met ere grootgebracht," troostte ik. „Maar je moet me niet vragen, wat een gesappel me dat gekost heeft." Beter laat dan nooit, Snorrebor. Al kun jij er niet meer van profite ren, dan moet je toch blij zijn, dat anderen er tenminste van zullen pro fiteren." „Dat ben ik ook. Met m'n pensioen tje doe ik niet anders dan blij zijn over het profiteren van' anderen. Ik word er gewoon bek-af van. En nou wil de K V. P. de huur liefst met 20 pet. verhogen ook nog. Zeker óók een reden om gek van blijdschap te zijn, hè?" „Natuurlijk, want er zal een be hoorlijke compensatie tegenover staan," wierp ik tegen. „Compensatie? Ze weten bij de K. V. P. zelve immers nog niet hoe of wat? Nee, met die compensatie zal het ook wel weer te laat worden, als er tenminste ooit iets van komt." Snorrebor zuchtte opnieuw en dit keer uit de vierde knoop van z'n overhemd. In de Nederlandse Staatscourant is een uitvoeringsresolutie dividendbelas ting van de minister van Financiën ge publiceerd. welke dient ter vervanging van de uit de bezettingstijd daterende tweede uitvoeringsbeschikking divi dendbelasting 1941. De enige wijziging welke deze uit voeringsresolutie bevat is het voor schrift dat bepaalde bescheiden (dupli caat-dividendnota's en specificaties) door de dividend-uitkerende lichamen, de banken enz. in plaats van gedurende drie jaren voortaan gedurende vijf ja ren moeten worden bewaard. e vorige keer heb ik verteld dat hem een vrij saaie vertoning. mijn vismakker Piet een meester is op de karperhengel. Ik neem daar geen woord van terug. Toch wil ik het duistere feit aan het verleden ontrukken dat ik hem eens een broekje heb aangemeten. Ik doe dit alleen, omdat ik weet, dat een hengelaar geen Pietlut is. Ware dit wel het geval, dan zou het geen ik u ga vertellen wellicht geen geloof vinden. Als ik zo vrijpostig ben om Piet er nog wel eens aan te herin neren, dan haalt hij verachtelijk zijn schouders op en weet niets beters te woonlijk pleegt te doen, was geen spra- Onbe- ,Uij trok zwaar aan de lijn en af De mannen begonnen te zingen. Stof wolken waaiden op van de vertrekken de wielen. „Vorig jaar noemde ik je schat, Jij zei, dat jij mij ook liefhad, Ik wist nog niet wat liefde was, Omdat ik jou nooit had gekend." De stemmen vervaagden in een men geling van wegstervend geluid. Een soldaat vuurde naar een cirkelende kraai. Peter O'Dea hoorde de kogel boven zijn hoofd fluiten. Hij stond zwijgend te kijken, /Markie's handje stevig in de zijne geklemd. Met een zucht van ver lichting bukte hij zich naar zijn zoon. „Hoera Markie!" juichte hij, „wij zijn twee echte helden. Ik zeg je jon gen, er is meer voor nodig dan het Engelse gespuis om ons tweetjes van streek te maken. We hebben de aanval afgeslagen, is het niet, Markie?" „Nou, en of!" Markie was een en al enthousiasme. „We hebben ze weggejaagd, is 't niet Papa?" „Ja hoor, we hebben ze weggejaagd," echode Peter. Hij wierp zijn hoofd in de nek en keek het dal af, waar de stofwolk van de wagens de grote weg, een mijl ver derop, naderde. Hij balde zijn vuist naar die verre stofwolk, en bezigde een ei genaardige taal voor iemand, die altijd een rustig neutraal vredesvoorstander was geweest. „Leve de rebellen!" bulderde Peter. „Leve de republiek!" Een vonk van zijns vaders vuur sloeg over op Markie. Mar kie herinnerde zich de sergeant. Hij balde een poezelig vuistje naar de wij de verte. „Leve de vervloekte rebellen!" gilde Markie. Ofschoon de tantes Fogarty Peter O' Dea vaak verweten, dat hij Markie veel te laat op liet blijven, en hem liet luis teren naar de oude-mannenpraat rond het vuur, moest men, om Peter recht te doen wedervaren, eerlijk toegeven, dat de eerste keer, dat de jongen ooit middernacht had horen slaan, en nog niet in bed lag, de avond was, waarop de- wapenstilstand werd getekend. Geen enkele generatie in Cariglea kon zich herinneren, ooit een dergelijke avond te hebben meegemaakt. Voordat de trage schemering van Juni was ingetreden, hing de blauwe rook van vreugdevuren hoog boven iedere heuvel. In het dorp en in alleenstaande boerderijen sloegen met ijzer beslagen schoenen in danstempo op cementen vloeren, terwijl de vliegende brigades der strijders uit hun holen te voorschijn kwamen, langs de hellingen afdaalden, terugkeerden uit eenzaamheid en vrees en de schaduw van de dood, naar het licht, het leven en de lach. Het leek als of een boze betovering verbroken was, alsof heel de wereld eensklaps baadde in zonlicht en zang, en wonderbaarlijk veranderd was in het land van de eeuwige jeugd, dat de oude legenden zo dikwijls beschreven hadden. Dadelijk na het eerste vredesgerucht werd de smederij voor het dansen in gereedheid gebracht, en de smid was van oordeel, dat alleen de beste bando- nionspeler uit de omtrek daarbij uitge nodigd moest worden, om een vroeger gedane belofte te vervullen. En, of schoon Peter O'Dea, sedert de dood van zijn vrouw geen instrument aange raakt en weinig vreugde beleefd had, speelde hij toch nooit lichter en melo dieuzer dan op het overwinningsfeest in de smidse, en menigeen, die hem hoorde, kon zich later nimmer de avond, waarop het schrikbewind opgeheven was, herinneren, zonder eveneens te denken aan de meeslepende, liefelijke muziek van de schoolmeester. Fonsy Farell, wiens bekroonde ge dicht op zulk een gedenkwaardige ge beurtenis als de wapenstilstand, het hoogtepunt der feestelijkheden zou zijn gebleken, was jammer genoeg niet aan wezig, maar zijn vers was present, en in Fonsy's plaats droeg Peter O'Dea het heel goed voor. En, zo iemand hem het recht dat te doen, betwist had, Peter's antwoord zou kort en bondig geweest zijn, want het gedicht was geschreven in Peter's eigen keuken, waar Fonsy nu zijn roes uitsliep op de brede divan, nadat hij reeds geruime tijd geleden Ier land bevrijd had in het café van Sulli van. Maar, al zweeg Fonsy zelf, zijn ver zen spraken voor hem, en men kon een speld horen vallen in de smederij, Vandagg heft zich het dierbaar hoofd, Sinds lang in smart gebukt; Het straalt in 't vrijheidslicht, dat daagt Na krijg, die 't hield gedrukt. En roemrijk wordt zijn heerschappij, Nu Recht en Waarheid wint, Lief Roisin Dhu, fee Rosaleen, Ons Graine Wail, dat dood verwint. Ha, Rosaleen, fier zijt ge thans, Uw schoonheid taant niet meer. Wij heffen hoog de vrijheidsvaan, Al stort de wereld neer. En ieder land bemint Lief Roisin Dhu, fee Rosaleen, Ons Graine Wail, de dood verwint. weeglijk stond zijn lange pen met het en toe tikte de reel even, wanneer er rode kopje juist boven water. toch nog weer een decimetertje zijde Ik overwoog net of ik niet een boter- afliep. Het geheel echter had ik op een hammetje op zou peuzelen, toen er plot- opmerkelijk gemakkelijke manier onder seling een enorm aantal luchtbelletjes controle. Er was totaai geen verrassend rondom mijn dobber, mijn karperpen, dement aanwezig. Ik begon ergens aan aan de oppervlakte van het water ver- te twijfelen en na de zaak nog een schenen. Hoewel ik een ogenblik als Paar minuten aangezien te hebben, be- versteend zat, begreep ik toch onmid- sloot ik haring of kuit te krijgen.' dellijk, dat die belletjes veroorzaakt Met mi™ werden door een azende karper. Met reel oefende ik een reet ttfrV VaU L-e miin hand od de hensel wachtte ik af -f ,en z,eer sterke pressie Onder intense sjZmng mljnerzijds k?eeTevtn eel zeggen dan: „Stom geluk". Hij was er kwam de lange pen een paar c.M. om- zlen' k bij en kan niet anders doen dan mij met hoog, bleef zo even staan en zakte dan of ,,,nf ,jirl n?m ,jen. meter minachting aankijken. langzaam maar zeker weg. Ik sloeg J-j. wPfr j.,,.en herhaalde de tak- Afgunst, niets dan afgunst. vast, toen mijn lijn bijna strak stond, ,„r rnnnr ,b°t;e,n wa' Het was op een dampige Julimorgen goed^esl^en M*jn hengdToog^an- ff'£e' d(" dit niet d« staartkan van het vorige jaar. We waren die dag gdoorgals halV° gm L ïaarper k°nzijn. Er zaten vlekkei l&ttR ree^begon defend ïlte lopj^ «TjsS een vlekken op. (Wordt vervolgd) een plas, waarvan ons bekend was dat er karper zat, zware karper wel te be grijpen. Sinjeuren zo van vijftien en twintig pond; voorwaar geen katvisjes. Piet had me het een en ander over het watertje verteld en ik popelde van on geduld om er mijn geluk te beproeven. Merkwaardig wat een haast zelfs de rus tigste mensen aan de dag kunnen leggen als het erom gaat een wurmpje of een stuk aardappel onder water te houden. Eenmaal aan de waterkant hac! Jk aan ook in geen tijd m'n hengels opgetuigd. Een licht japannertje met een nyion- simmetje -voor de brasem en een due- delige stok voor de karper. Deze laatste maakt de trots van mijn hengeluitrusting uit. Hij is van Belgische makelij en heett niet alleen een splitcane-top maar ook een kurken handgreep. Ik monteerde mijn reel met 100 yards Black Spider- lijn op de hengel en bevestigde op de normale wijze de ondersim met dobber en gesmede haak aan de lijn. Eigenlijk vis ik niet graag met meer dan één hengel, maar ik doe het wel eens, als ik het water niet ken. Deze keer bleek, dat ik er goed aan gedaan had, want wél ving ik vrij geregeld een grote voorn of een brasempje aan het lichte tuig, zodat ik tenminste wat „leven" zag, maar met de karper was het wat je „noemt soep met balletjes". Om een uur of zeven was de damp wat weggetrokken door een zwak Z.W. briesje, dat inmiddels ontwaakt was. Maar het bracht geen verandering van betekenis in de zaak. Piet en ik zaten ongeveer zes meter van elkaar en ik had al gezien, dat hij verschillende keren aan zijn snoer had zitten modderen. Het maakte echter niets uit en omdat hij niet voor lang, want na hoogstens knaaP. a" een brasem." Maar even sr getrok- ^oedtü. veJdw,';endie. gedachte weer. ken te „boren", maar van het flitsende heen en weer schieten, zoals karper dat ge- twintig meter lijn in het water getrok- --- hebben bleef de vis wél diep an pen 'i- r staart was van eensnoek. Er stonden intussen een paar toeschouwers achter me en dus hield ik wijselijk mijn mond 'tWas ook al te gek, een snoek aan de karper- hengel. Toch zou blijken, dat ik goed gezien had, want een paar minuten later was mijnheer uitgespeeld en kon ik hem scheppen. Ik deponeerde hem op veilige af stand van de waterkant in het gras en m het smalle harde stuk net voor de rulm^TAQ bleek een snoek van ruim zes pond te zijn. Xandaar, dus dat zware trekken. Hü had de kracht er wel toe, maar koe ?ar}O0Uvreren om op volle snel- £2™ en- Ik van mijn kant kon SS vS naar mÜ f°e draaien en moest le§en kracht stellen om hem te brengen bereik van mÜn schepnet Ik kan alleen maar veronderstellen, j een Paar kleine voorntjes op de aardappel van m'n karpertuig loerden en dat de snoek deze visjes in de gaten kreeg en hen overviel. Door de onstui migheid, de snoek eigen, heeft hij de bodem geraakt en de luchtbellen doen opstijgen. Dit zijn echter maar gissin gen. Piet zei naderhand smalend: „Als je gaat snoeken moet je een stalen onder lijntje gebruiken, anders bijten ze je lijn door." Ik heb mij niet verwaardigd hem van repliek te dienen. U ziet, de waarheid is vreemder dan maar met één hengel viste was het voor Karpet tot de snoek: „Aan u de eer," het vreemdste verhaal. D.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3