ANTILLEN in 1952 zelfstandig?
UUU
EcMolon
iiii hd Dagboek Van
EtMR
DE STILLE
MAN
VAN LEDDEN HULSEBOSCH LEGT NA
50 JAAR ARBEID NEER
DIAMiïiOX"
D
Benoeming gezaghebber
geen stap terug
Slechts één vlucht naar
Nieuw-Guinea
Overpeinzingen
Een Sherlock Holmes in het serieuze
Verkiezing voor de eilandsraden
vermoedelijk nog dit jaar
Pluimvee-slachtverbod
in Oostzaan
iste
ver
VRIJDAG 30 JUNI 1950
PAGINA 3
DADERS VAN OVERVAL
GESTRAFT
door
PATRICK PURCELL
EINDE VAN SCHOKKENDE CARRIÈRE
„WOL KAN NIET BROEIEN"
Door ondeskundigheid
veel verknoeid
Reconstrueren van
papieren
OP REIS MET PRINS BERNHARD"
Een verslag van de goodwillmissie in woord en beeld
Waarschijnlijk geen pseudo-
vogelpest
EMIGRATIE NAAR NIEUW-ZEELAND
In 1951 vertrek van 2000 ongehuwde
Nederlanders mogelijk?
ALKALIVRIJ
VADER EN ZOON" VERKOCHT
Om achterstand in goederen'
en postvervoer in te halen
Zuid-Molukken wenst een
driehoeksconferentie
Met Nederland en
de V.S.I.
Sialen onderlijnen, dun,
soepel en roestvrij.
van Snorrebor I
De uitvoeringsresolutie van
dividendbelasting
het <^mi? V2n 2ns allen zat de haak
De Haagse rechtbank heeft uitspraak
gedaan in de zaak tegen twee jeugdige
Hagenaars, de stucadoor H. R. en de
kleermaker H. J. K., tegen wie de Offi
cier van Justitie acht en tien jaar ge
vangenisstraf heeft geëist.
De rechtbank veroordeelde R. tot
vijf jaar gevangenisstraf met aftrek en
K. tot acht jaar met aftrek.
59
Boze stemmen klonken uit de wach
tende vrachtwagens. De sergeant was
totaal vergeten, welke dwaze ingeving
hem in de onderwijzerskeuken gebracht
had. Hij gluurde teleurgesteld rond en
aarzelde om weg te gaan, zonder iets
bereikt te hebben. „Verdzei hij
ten laatste, „die vervloekte schooier is
het doodschieten niet waard. ervloekt
mannen zonder de moed van hun ver
vloekte overtuiging." Hij wendde zich
weer naar zijn troep. „Terug naar ons
ouwe gevechtswagentje, jongens, dan
zullen we naar een slachtoffer gaan
zoeken, dat een kogel waard is."
Mopperend liepen ze voor hem uit en
klauterden één voor één op hun plaat
sen. De sergeant dwong Peter en de
onthutste Markie voor zich uit te gaan
naar de poort. Terwijl hij hen nog
steeds met zijn gewee'r onder schot
hield, stommelde hij naar zijn^ Zitplaats
naast de chauffeur.
„Loyale mannen", zei hij en spuwde
opnieuw. „Geef mij maar iedere keer
een rasechte rebel." De motor sloeg aan
De andere wagens waren al weggere
den. „Leve de vervloekte rebellen!"
schreeuwde de sergeant toen de auto
optrok.
(Van een speciale verslaggever)
De toekomstige historieschrijver van de geschiedenis van de criminaliteit in
de laatste vijftig jaren in ons land zal het ongetwijfeld niet kunnen vermijden
een apart en zéér voornaam hoofdstuk te wjjden aan de verrichtingen van de
heer Van Ledden Hulsebosch, gedurende enkele decennia de rechterhand van
de Justitie en dienovereenkomstig de schrik van de onderwereld. Vandaag heeft
deze merkwaardige man, die een niet te schatten aantal misdadigers „op we
tenschappelijk verantwoorde wijze" aan de schandpaal, mutatis mutantis in de
gevangenis bracht, zijn „Laboratoria voor chemisch en mikroskopisch onderzoek"
aan de Nieuwendijk in Amsterdam gesloten, hetgeen tevens het definitieve einde
betekende van zijn schokkende carrière, die hem zonder twijfel recht geeft op
de titel „Sherlock Holmes-in-het-sericuze".
De grondslag van het gecompliceerde
vak leerde de heer Van Ledden Hulse
bosch bij zijn vader, die in 1883 in het
befaamde pand aan de Nieuwendijk een
„onderzoekingsbureau" vestigde, waar
overigens de onderzoekingen zich nog
maar tot een zeer beperkt terrein
hoofdzakelijk tot dat van de vergifti-
gingsgevallen uitstrekte. Toen Van
Ledden Hulsebosch jr. in 1900 de zaak
overnam realiseerde hij zich dat er op
het gebied van de „Criminalistiek" veel
meer te doen was; en hij begon met een
studie te maken van het vingerafdruk-
onderzoek, een zaak waar men destijds
nog zeer huiverig tegenover stond.
Maar het gelukte hem, zeer tot ongerief
uiteraard van de misdadige elementen,
het doorslaggevende nut van de nieuwe
opsporingsmethode aan te tonen; en de
heer Van Ledden Hulsebos denkt nog
met zichtbaar genoegen terug aan het
eerste „zaakje" dat hij met behulp van
vingerafdrukken ophelderde. Het ging
cm een inbraak in Heerlen die onont
warbaar leek. De inspecteur die het
onderzoek leidde riep zijn hulp in.
„Heb je verdachten?" vroeg de
politiedeskundige.
„Wel twaalf," bood de functionaris
gul aan.
Met een „Laat ze maar komen" had
de heer Van Ledden Hulsebosch de zaak
krachtig aangepakt: een voor een
nam hij van de twaalf mijnwerkers,
die zich kennelijk niet erg behaag
lijk voelden bij het experiment, een
vingerafdruk en, zo zegt de politie
deskundige nóg nagenietend: „Ik had
meteen de „goeie". Dat die verbluf
fende ontmaskering mede het gevolg
was geweest van de omstandigheid
dat de pols van de boosdoener onge
woon snel had geklopt, zal hij waar.
schijnlijk niet verteld hebben toen
hij op de Rechtbank in Maastricht,
vóór de zaak-Heerlen werd behan
deld, in de raadkamer een „college
over vingerafdrukken" moest geven.
Maar sindsdien werd van de door de
heer Van Ledden Hulsebosch gepous
seerde. nieuwe opsporingstechniek
steeds meer gebruik gemaakt. Intussen
ging hij zich verder bekwamen in zijn
nog weinig ontgonnen vak; in Dres
den, Wenen en Lausanne. „Toen ik te
rug kwam," zegt hij, „dacht ik te kun
nen toepassen wat ik had geleerd. Maar
dat bleek niet het geval, want als ik
op de plek van het misdrijf kwam,'had
men door een vergaande ondeskundig
heid meestal de zaak al verknoeid."
En de heer Van Ledden Hulsebosch
vond in volkomen overeenstemming
met de politieautoriteiten dat daar iets
aan gedaan moest worden. In 1913 be
gon hij met het geven van opleidings
cursussen in „wetenschappelijke speur-
kunst". Jonge inspecteurs, rijksveld
wachters, marechaussées werden door
hem onderwezen in het nuttige vak,
dat de ontmaskering-van-zware-jongens-
op-elk-terrein ongetwijfeld is Vier dui
zend cursisten vonden in dé loop der
jaren de weg naar het leslokaal, dat op
een bovenkamer van het pand aan de
Nieuwendijk deze burcht in de strijd
tegen de ongerechtigheid was ge
vestigd. Niet gesproken nog van dege
nen, die in de heer Van Ledden Hulse
bosch hun leermeester vonden als pri
vaat-docent aan de Amsterdamse Uni
versiteit
Nee, het bleef niet bij het nemen van
vingerafdrukken. De gewezen politie
deskundige in 1942 nam de heer Van
Ledden Hulsebosch ontslag uit dat door
hemzelf gecreëerde ambt komt te
spreken over het lugubere maar uiter
mate nuttige bedrijf van het identifice
ren van lijken. En met grote voldoening
gewaagt hij in dit verband van het voor
treffelijke werk, dat hij na de oorlog
deed ten behoeve van het Roode Kruis.
Het betrof de identificatie van een groot
aantal stoffelijke overschotten ineen
massagraf in Amersfoort. Een identifica-
uniformen hadden aangestoken. De
tie, die hij hoofdzakelijk afleidde uit
op de lijken gevonden, inmiddels bijna
geheel vergane briefjes, beter: met pot
lood bekrabbelde closetpapiertjes. Het
weken, harden en ontcijferen van die
summiere documenten was een werk
dat een bijna onmenselijk geduld en zeer
ver gaande vakkennis vereiste.
Trouwens over de benarde jaren van
de oorlog raakt de politiedeskundige
niet gauw uitgepraat: „Wat heb ik in die
dagen moeten knoeien en wat had ik een
zenuwenleven", zegt hij.
Neem die barre brand in Weesp, toen
verzetsmensen een opslagplaats met wol
bestemd voor de vervaardiging van
Duitsers dreigden met de meest drasti
sche maatregelen als zou blijken dat er
sabotage in het spel zou zijn geweest.
Het was dus de taak van de heer Van
Ledden Hulsebosch te „bewijzen", dat
er van sabotage geen sprake kon zijn;
hij deed dat in een voortreffelijk gedo
cumenteerd rapport, dat de brand door
„broei" was ontstaan en dat Willy Lages
volkomen overtuigde. Later besprak hij
de zaak met mr. Wassenbergh, de Offi
cier van Justitie, die had gezegd: „Weet
jij dat dit al de derde brand was in deze
maand?" De heer Van Ledden Hulse
bosch had die vraag beantwoord met
deze verrassende wedervraag: „Weet jij
dat wol niet broeien kan....?"
Het kostte de hoogst integere en on
kreukbare politiedeskundige destijds
niet geringe moeite om zo te zwendelen
in zijn vak. Hij kreeg van de Duitsers
het doopboek van een protestantse ge.
meente in de Achterhoek toegestuurd
Daar zouden namen bijgeschreven zijn;
namen van Joden wellicht. En of „Herr
von Ledden" de inkt maar eens wilde
onderzoeken op haar echtheid. Een rap
port werd verwacht. Hoe de uitslag van
dat rapport was kan ieder vermoeden
die weet dat de betreffende vloeistof
door de heer Van Ledden Hulsebosch zelf
was vervaardigd!
Het reconstrueren van papieren echter,
dat is de specialiteit van de hoer Van
Ledden Hulsebosch. Laatst slaagde hij er
in een aantal tot een weke papboel ge
worden effecten ter waarde van f85.UUU
een Joodse landgenoot had ze tijdens
de oorlog in de grond verstopt vrij we)
in hun oorspronkelijke staat terug te
brengen. De „Dienst beheer van onbe
heerde vermogens" was er dolgelukkig
mee. Zulke stoute stukjes verricht hij
met een door hem zelf vervaardigde ex
clusieve apparatuur; en niemand an
ders dan hij kent de tot het uiterste ge-
perfectionneerde methode, die al tot zo
veel verbluffende resultaten heeft ge
leid Niemand dan hij, behalve een
assistent, die de meester tot in de details
in het geheimzinnige vak heeft ingewijd
en die zich deswege de „Watson" van do
speurder kan noemen. Ook in het
serieuze natuurlijk.
Vijftig jaar confrontatie met vele hui
veringwekkendheden des levens hebben
de heer Van Ledden Hulsebosch niet ook
maar enigszins levensschuw gemaakt.
Integendeel, hij wil nog graag een ple
zierige tiid doorbrengen op „een gezellig
flatje" en „in alle rust" natuurlijk. Al
hoewel, wat dat laatste betreft, nog kort
geleden had hij zich ook weer eens laten
overhalen om een duistere moordzaak
„op te knappen". En niemand wist toen
„hoe lekker hem dat gesmaakt had
In zyn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp
„Interim-regeling voor de Antillen" houdt minister Van Schaik zich bezig
met het tijdstip der zelfstandigheidswording der Nederlandse Antillen. Zowel
de commissie-Plantz ais het werkbureau-Kerstens spreekt zich zeer positief
uit dat deze zelfstandigwording' dient te geschieden door gelijktijdige over
dracht van alle daarvoor in aanmerking komende diensten, aan het begin
van een begrotingsjaar, vermoedelijk niet vóór 1952.
e?ï cte zum^rte ncU£er>
1. Nadat de Noorman de macht over zijn rijk herwonnen had, brak er voor koning
Eric een tijd van ingespannen werken aan. De verwoestingen welke zijn gebieden
onder het wanbestuur van Lauri hadden ondergaan, bleken nog veel erger dan hij
oorspronkelijk had kunnen denken. Uitgemergeld en zwak was het land. Hongersnood
stond voor de deur. Het goud, dat hem nog ter beschikking stond, was niet meer
dan een druppel op een gloeiende plaat. Zelfs Eric werd zo nu en dan wanhopig
onder de vloedgolf van problemen, welke zich voordeden. Maar hij zette door, bracht
verbeteringen aan, voerde met krachtige hand het regeringsbeleid en had de vol
doening na een half jaar de eerste tekenen van een herlevende welvaart te zien
ontwaken. En in ontelbare dorpen en steden van zijn rijk zegenden duizenden
zijn naam.
Voorts zette hij er zich toe de rechtspraak weer in ere te herstellen. In de dagen
van de magiër was rechtvaardigheid onbekend geweest. Nu echter kwam daar dras
tisch verandering in. Rechters, die hun plich niet deden, werden genadeloos ver
vangen door betere, en zelf gaf de Noorman het voorbeeld door elke week aan zijn
hof een rechtszitting te houden, waar iedereen uit het volk komen kon om klachten
en wensen te uiten. En het was op een dezer zittingen dat hij voor het eerst op het
spoor kwam van de Zwarte Ruiter.
Het begon vrij onschuldig. Een armelijke boer kwam hem stotterend vragen of
hij een onderzoek wilde instellen in het Oostelijk deel van zijn rijk. Er heerste
onrust. Eric beloofde het minzaam. Maar onrust was iets dat, tot zijn leedwezen,
ook in andere delen van zijn rijk voorkwam en hij was geneigd er niet meer aan.
dacht aan te schenken dan gewoonlijk. Het gebruikelijke routine-onderzoek door
enkele vertrouwde dienaren zou wel voldoende zijn. Hij wist dat het gebied onder
bestuur gesteld was van Agar, een oude vriend van zijn vader Wogram die
hij volkomen vertrouwde. Nadat de boer vertrokken was verzocht hij de zaalwachter
de volgende bezoeker voor hem te leiden. Hij kon een lichte glimlach niet onder
drukken toen hij zag^ dat het een jong en ijdel edelman was, die zich tevergeefs een
air van gewichtigheid zocht te geven. Het zou wel het gebruikelijke verzoek om
een of ander hoog ambt worden, dat dit soort jonkers altijd indiende en dot
Eric altijd afwees. Maar ditmaal vergiste hij zich toch.
„Heer,' begon de fatterige verschijning, na met een elegant gebaar zijn mantel
te hebben teruggeslagen, „tot mijn leedwezen moet ik mij komen beklagen over de
toestanden in het Oostelijk gebied, dat onder regentschap van heer Agar staal
Ditmaal spitste Eric de oren. Tweemaal dezelfde Macht achter elkaar? Dat kon
geen toeval zijn
Het is waarschijnlijk nog nooit in de
geschiedenis voorgekomen dat een lid
van het Koninklijk Huis een reis on
dernam, die niet allereerst gold liet af
leggen van beleefdheidsbezoeken, maar
waarop deze vorstelijke persoon optrad
als ambassadeur. Prins Bernhard heefl
met zijn reis naar de West, naar Zuid-
Midden- en Noord-Amerika een nieuw
initiatief in deze richting genomen.
Wellicht zou men verwachten, dat de
tentoonstelling „Op reis met Prins
Bernhard", die in de Jaarbeurshallen te
Utrecht gehouden werdt, vooral econo
misch georiënteerd is; dat zij vooral
voor handel en industrie een overzicht
zou geven van de mogelijkheden, die
ginds nog bestaan. Maar als er initia
tieven in die richting uit deze tentoon
stelling ontstaan, des te beter doel is
het niet. De opzet van de expositie is
dat zij slechts als middel za'. dienen om
belangstelling te wekken voor dat werk
waarop de Prins in een open brief op
de dag zelf van zijn vertrek nog eens
extra de aandacht vestigde: de arbeid
van de Demobilisatieraad. Tweezijdig
zal die belangstelling moeten zijn
Want het is niet slechts zo, dat de even
tuele baten der tentoonstelling zeer
velen gaven belangeloos hun medewer
king! bestemd zijn voor de gezamen
lijke militaire fondsen en de nazorgin
stellingen; het is tevens de opzet dat de
tentoonstelling zelf de gedemobiliseer
den zal voorlichten. Vandaar dan ook
dat de emigratiestand en de stand van
de Nationale Demobilisatieraad twee
Dadelijke inwerkingtreding van de
gehele regeling is uitgesloten Intussen
is de regering met de gouverneur in
overleg getreden of het wenselijk is dat
reeds 1 Januari 1951 een aanvankelijk
klein gedeelte van de diensten kan
worden overgedragen.
De regenng is van oordeel, dat zjj
in haar wetsontwerp een redelijke en
aanvaardbare oplossing heeft gegeven.
Daarbjj wordt enerzijds in ruime mate
tegemoet gekomen aan het alleszins be
grijpelijk verlangen de locale aangele
genheden der eilanden door eilandsorga
nen te doen behartigen, terwijl ander
zijds gewaakt wordt voor een krachtige
positie van de centrale organen.
De zetel van het „algemene pensioen
fonds van de Nederlandse Antillen" wordt
Bij twee grote export-poeliersbedrij-
ven te Oostzaan zijn verdachte ver
schijnselen geconstateerd door sterfte
onder het pluimvee. Naar aanleiding
hiervan heeft de veeartsenijkundige
dienst een onderzoek ingesteld. Het re
sultaat hiervan moet nog worden afge
wacht. De zaak mag nog niet verontrus
tend worden genoemd, aangezien zich
sinds Woensdag geen sterftegevallen
meer hebben voorgedaan. Bij een der
bedrijven mag tot nader order niet
worden geslacht. Gezien de belangrijk
heid voor de export heeft men deze
maatregelen genomen. Het is zo goed
als zeker, dat hier geen sprake is van
pseudo-vogelpest.
per 1 Januari 1951 van Den Haag naar
Curacao verplaatst. Tegelijkertijd zai
het oppertoezicht van de minister voor
Uniezaken en Overzeese Rijksdelen ko
men te vervallen. Van Antillaanse zijde
wordt de wens gekoesterd om de be
leggingen in Nederland te realiseren en
het provenu in de Amerikaanse landen
te investeren. Nederland kan echter on
der de huidige omstandigheden aan een
kapitaalstransfer van dergelijke omvang
geen medewerking verlenen.
Advertentie
(Van onze Haagse redactie)
Naar wjj vernemen zal volgende week
een delegatie uit Nieuw Zeeland naar
Nederland komen om onderhandelingen
te voeren over een emigratie-verdrag.
De besprekingen zullen, naar men mag
aannemen, op de eerste plaats gaan over
het doen emigreren van 2000 ongehuw
de Nederlanders In het komende jaar.
Dit getal emigranten zal bestaan uit
1200 jonge mannelijke en 800 jonge
vrouwelijke Nederlanders. De te werk
stelling zal kunnen geschieden in alle
beroepen met uitzondering van de ad
ministratieve.
Van bevoegde zijde wijst men er ons
nog op, dat Nieuw Zeeland, voor wat
betreft klimaat, volksaard, sociale
voorzieningen en levenspeil van de
Advertentie
Geef Uw wol ween
kleur en fleur
Was Uw wol veilig in
bevolking, zeer geschikt is voor West-
Europeanen. in het bijzonder voor
Nederlanders. Het tekort aan wonin
gen en de hoge kosten van de over
tocht zijn echter de grote problemen.
Van de zijde der Nieuw-Zeelandse
immigratie-autoriteiten geeft men
echter de verzekering, dat aan de
woninginspectie ten behoeve van de
emigranten zeer veel aandacht be
steed zal worden; men tracht de kwa
liteit van de woningen zo hoog moge
lijk te maken.
De grote financiële moeilijkheden, in
casu de reiskosten, zullen, naar ver
wacht wordt, tijdens de aanstaande be
sprekingen opgelost worden.
Verder vernemen wij nog, dat de Ne
derlandse emigranten, reeds onmiddel
lijk na hun aankomst in Nieuw-Zee-
land, dezelfde sociale voorzieningen zul
len genieten als de inwoners van Nieuw-
Zeeland zelf.
li
VOORKOMT KRIMPEN
EN HARO WORDEN
Het met de Jacob Marisprijs bekroonde
werk van de heer P. Ouborg op de ten
toonstelling in het gemeentemuseum te
's-Gravenhage, is verkocht aan een collec-
tionneur in Amsterdam.
Door de vele publiciteit in welke vorm
dan ook, die aan dit werk gegeven is, trekt
het de belangstelling van allen die de ten
toonstelling bezoeken. De heer P. Ouborg,
naar zijn mening gevraagd over de kritiek
op zijn „Vader en zoon" liet uitkomen, dat
er z.i. weinig begrip bestaat voor dit soort
abstracte schilderkunst en wenste verder
geen commentaar op zijn werk te geven.
brandpunten in de expositie vormen, die
het beeldend relaas van 's Prinsen reis
even onderbreken.
Want dit is uiteindelijk de draad die
door de tentoonstelling als zodanig
loopt: een verslag van deze goodwill
missie in woord en beeld. In een tan-
ge reeks van kaarten, platen en vooral
foto's wordt een overzicht gegeven van
de tocht. Steeds zijn de foto's van het
bezoek gemonteerd tegen een achter
grond, die op verschillende wijzen een
beeld geft van en een inzicht in het be
treffende land.
De Nationale Demobilisatieraad laat
er zien, wat hij voor werk verzet en op
hoe verschillend gebied, geestelijk, so
ciaal, economisch, zijn samenstellende
delen werkzaam zijn als aanvulling op en
compensatie van de overheidssteun aan
de gedemobiliseerden.
Ten vervolge op ons bericht van gis
teren, waarin wü meldden dat de Ne
derlandse Regering van de K.L.M. een
Skymaster gecharterd heeft voor één
retourvlucht van Singapore naar Biak
vóór de kust van Nieuw-Guinea, kun
nen wü thans nog mededelen, dat deze
vlucht ondernomen wordt om de grote
achterstand in het vervoer van post en
goederen in te halen. De vluchten van de
„Garuda" zijn stopgezet moeten worden
De actieradius van de vliegtuigen is
niet zo groot, dat ze ineens van Ma
kassar naar Nieuw-Guinea kunnen vlie
gen. Men kan n.l. vanwege de opstand
op Ambon op dit eiland geen tussen
landing maken. De K.L.M. kan boven
dien niet naar Nieuw-Guinea vliegen
met gebruikmaking van het Garuda-
net.
De onderhavige vlucht is dus uitslui
tend incidenteel en is het resultaat van
een volkomen zakelijke regeling. Be
richten, die thans de ronde doen als
zou deze vlucht het begin zijn van een
gloednieuwe luchtlijn tussén Neder
land en Nieuw-Guinea, zijn, zo ver
zekerde men ons van bevoegde zijde,
onjuist. Het motief, als zou men om po
litieke redenen niet via Djakarta vlie
gen, acht men volkomen uit de lucht ge
grepen.
De republiek Zuid-Molukken vraagt
een driehoeksconferentie met Neder
land en de V.S.I. teneinde te geraken
tot vaststelling van de staatkundige ver
houding dezer drie staten. Dit heeft dr
J P. Nikijuluw, vertegenwoordiger der
Zuid-Molukse republiek, tijdens een
persconferentie medegedeeld. In op
dracht van zijn regering heeft hij zich
met een verzoek tot deelneming aan
deze driehoeksconferentie gewend tot de
Nederlandse regering.
De regering te Ambon stelt als voor
waarden tot deze conferentie dat de
blokkade door zeestrijdkraehten van de
V.S.I. onverwijld moet worden opgege
ven. Vrij passagiers- en vrachtvervoer
moet door de Nederlandse Marine wor
den gewaarborgd. Het vrije telegraaf-
verkeer moet worden hersteld. De con
ferentie zou niet in het gebied van de
republiek der V.S.I. mogen plaats heb
ben.
Tot doel van de conferentie stelt
de regering te Ambon zich de er
kenning van de souvereine en onaf
hankelijke republiek Zuid-Molukken,
die in vrede en vriendschap wil sa
menwerken met Nederland en de
V.S.I.
Aan de Nederlandse minister-presi
dent is verzocht deze uitnodiging tot
een driehoeksconferentie over te bren
gen aan de regering der V.S.I.
Teneinde recht, regel en onpartijdig
heid te waarborgen bij vaststelling van
de status van de republiek Zuid-Mo
lukken is men bereid voor enige tijd
een hoge commissaris van de Verenigde
Naties in zekere zin naar het voor
beeld van Libye te accepteren.
rmumiB
Advertentie
f»
»l» s
'Aiaiiimiiiiiitiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiimitnninini,,,,,
„Alweer te laat," zuchtte Snorrebor
en hij slikte een brok in zijn keel
weg, zodat zijn adamsappel in z'n
magere hals boven het boordenknoop-
je op en neer wipte als een benauwde
kikker in een te kleine jampot. „Ze
gaan het schoolgeld halveren, nu ik
geen schoolgaande kinderen meer
heb. Is het niet om je te verdoen?"
„Nou, je hebt ze toch met God en
met ere grootgebracht," troostte ik.
„Maar je moet me niet vragen,
wat een gesappel me dat gekost
heeft."
Beter laat dan nooit, Snorrebor.
Al kun jij er niet meer van profite
ren, dan moet je toch blij zijn, dat
anderen er tenminste van zullen pro
fiteren."
„Dat ben ik ook. Met m'n pensioen
tje doe ik niet anders dan blij zijn
over het profiteren van' anderen. Ik
word er gewoon bek-af van. En nou
wil de K V. P. de huur liefst met
20 pet. verhogen ook nog. Zeker óók
een reden om gek van blijdschap te
zijn, hè?"
„Natuurlijk, want er zal een be
hoorlijke compensatie tegenover
staan," wierp ik tegen.
„Compensatie? Ze weten bij de K.
V. P. zelve immers nog niet hoe
of wat? Nee, met die compensatie zal
het ook wel weer te laat worden, als
er tenminste ooit iets van komt."
Snorrebor zuchtte opnieuw en dit
keer uit de vierde knoop van z'n
overhemd.
In de Nederlandse Staatscourant is
een uitvoeringsresolutie dividendbelas
ting van de minister van Financiën ge
publiceerd. welke dient ter vervanging
van de uit de bezettingstijd daterende
tweede uitvoeringsbeschikking divi
dendbelasting 1941.
De enige wijziging welke deze uit
voeringsresolutie bevat is het voor
schrift dat bepaalde bescheiden (dupli
caat-dividendnota's en specificaties)
door de dividend-uitkerende lichamen,
de banken enz. in plaats van gedurende
drie jaren voortaan gedurende vijf ja
ren moeten worden bewaard.
e vorige keer heb ik verteld dat hem een vrij saaie vertoning.
mijn vismakker Piet een meester
is op de karperhengel. Ik neem
daar geen woord van terug. Toch wil
ik het duistere feit aan het verleden
ontrukken dat ik hem eens een broekje
heb aangemeten. Ik doe dit alleen, omdat
ik weet, dat een hengelaar geen Pietlut
is. Ware dit wel het geval, dan zou het
geen ik u ga vertellen wellicht geen
geloof vinden. Als ik zo vrijpostig ben
om Piet er nog wel eens aan te herin
neren, dan haalt hij verachtelijk zijn
schouders op en weet niets beters te
woonlijk pleegt te doen, was geen spra-
Onbe- ,Uij trok zwaar aan de lijn en af
De mannen begonnen te zingen. Stof
wolken waaiden op van de vertrekken
de wielen.
„Vorig jaar noemde ik je schat,
Jij zei, dat jij mij ook liefhad,
Ik wist nog niet wat liefde was,
Omdat ik jou nooit had gekend."
De stemmen vervaagden in een men
geling van wegstervend geluid. Een
soldaat vuurde naar een cirkelende
kraai.
Peter O'Dea hoorde de kogel boven
zijn hoofd fluiten. Hij stond zwijgend te
kijken, /Markie's handje stevig in de
zijne geklemd. Met een zucht van ver
lichting bukte hij zich naar zijn zoon.
„Hoera Markie!" juichte hij, „wij
zijn twee echte helden. Ik zeg je jon
gen, er is meer voor nodig dan het
Engelse gespuis om ons tweetjes van
streek te maken. We hebben de aanval
afgeslagen, is het niet, Markie?"
„Nou, en of!" Markie was een en al
enthousiasme.
„We hebben ze weggejaagd, is 't niet
Papa?"
„Ja hoor, we hebben ze weggejaagd,"
echode Peter.
Hij wierp zijn hoofd in de nek en
keek het dal af, waar de stofwolk van
de wagens de grote weg, een mijl ver
derop, naderde. Hij balde zijn vuist naar
die verre stofwolk, en bezigde een ei
genaardige taal voor iemand, die altijd
een rustig neutraal vredesvoorstander
was geweest.
„Leve de rebellen!" bulderde Peter.
„Leve de republiek!" Een vonk van zijns
vaders vuur sloeg over op Markie. Mar
kie herinnerde zich de sergeant. Hij
balde een poezelig vuistje naar de wij
de verte.
„Leve de vervloekte rebellen!" gilde
Markie.
Ofschoon de tantes Fogarty Peter O'
Dea vaak verweten, dat hij Markie veel
te laat op liet blijven, en hem liet luis
teren naar de oude-mannenpraat rond
het vuur, moest men, om Peter recht
te doen wedervaren, eerlijk toegeven,
dat de eerste keer, dat de jongen ooit
middernacht had horen slaan, en nog
niet in bed lag, de avond was, waarop
de- wapenstilstand werd getekend. Geen
enkele generatie in Cariglea kon zich
herinneren, ooit een dergelijke avond
te hebben meegemaakt.
Voordat de trage schemering van Juni
was ingetreden, hing de blauwe rook
van vreugdevuren hoog boven iedere
heuvel. In het dorp en in alleenstaande
boerderijen sloegen met ijzer beslagen
schoenen in danstempo op cementen
vloeren, terwijl de vliegende brigades
der strijders uit hun holen te voorschijn
kwamen, langs de hellingen afdaalden,
terugkeerden uit eenzaamheid en vrees
en de schaduw van de dood, naar het
licht, het leven en de lach. Het leek als
of een boze betovering verbroken was,
alsof heel de wereld eensklaps baadde
in zonlicht en zang, en wonderbaarlijk
veranderd was in het land van de
eeuwige jeugd, dat de oude legenden zo
dikwijls beschreven hadden.
Dadelijk na het eerste vredesgerucht
werd de smederij voor het dansen in
gereedheid gebracht, en de smid was
van oordeel, dat alleen de beste bando-
nionspeler uit de omtrek daarbij uitge
nodigd moest worden, om een vroeger
gedane belofte te vervullen. En, of
schoon Peter O'Dea, sedert de dood
van zijn vrouw geen instrument aange
raakt en weinig vreugde beleefd had,
speelde hij toch nooit lichter en melo
dieuzer dan op het overwinningsfeest
in de smidse, en menigeen, die hem
hoorde, kon zich later nimmer de avond,
waarop het schrikbewind opgeheven
was, herinneren, zonder eveneens te
denken aan de meeslepende, liefelijke
muziek van de schoolmeester.
Fonsy Farell, wiens bekroonde ge
dicht op zulk een gedenkwaardige ge
beurtenis als de wapenstilstand, het
hoogtepunt der feestelijkheden zou zijn
gebleken, was jammer genoeg niet aan
wezig, maar zijn vers was present, en
in Fonsy's plaats droeg Peter O'Dea het
heel goed voor. En, zo iemand hem het
recht dat te doen, betwist had, Peter's
antwoord zou kort en bondig geweest
zijn, want het gedicht was geschreven
in Peter's eigen keuken, waar Fonsy nu
zijn roes uitsliep op de brede divan,
nadat hij reeds geruime tijd geleden Ier
land bevrijd had in het café van Sulli
van. Maar, al zweeg Fonsy zelf, zijn ver
zen spraken voor hem, en men kon een
speld horen vallen in de smederij,
Vandagg heft zich het dierbaar hoofd,
Sinds lang in smart gebukt;
Het straalt in 't vrijheidslicht, dat daagt
Na krijg, die 't hield gedrukt.
En roemrijk wordt zijn heerschappij,
Nu Recht en Waarheid wint,
Lief Roisin Dhu, fee Rosaleen,
Ons Graine Wail, dat dood verwint.
Ha, Rosaleen, fier zijt ge thans,
Uw schoonheid taant niet meer.
Wij heffen hoog de vrijheidsvaan,
Al stort de wereld neer.
En ieder land bemint
Lief Roisin Dhu, fee Rosaleen,
Ons Graine Wail, de dood verwint.
weeglijk stond zijn lange pen met het en toe tikte de reel even, wanneer er
rode kopje juist boven water. toch nog weer een decimetertje zijde
Ik overwoog net of ik niet een boter- afliep. Het geheel echter had ik op een
hammetje op zou peuzelen, toen er plot- opmerkelijk gemakkelijke manier onder
seling een enorm aantal luchtbelletjes controle. Er was totaai geen verrassend
rondom mijn dobber, mijn karperpen, dement aanwezig. Ik begon ergens aan
aan de oppervlakte van het water ver- te twijfelen en na de zaak nog een
schenen. Hoewel ik een ogenblik als Paar minuten aangezien te hebben, be-
versteend zat, begreep ik toch onmid- sloot ik haring of kuit te krijgen.'
dellijk, dat die belletjes veroorzaakt Met mi™
werden door een azende karper. Met reel oefende ik een reet ttfrV VaU L-e
miin hand od de hensel wachtte ik af -f ,en z,eer sterke pressie
Onder intense sjZmng mljnerzijds k?eeTevtn eel
zeggen dan: „Stom geluk". Hij was er kwam de lange pen een paar c.M. om- zlen' k
bij en kan niet anders doen dan mij met hoog, bleef zo even staan en zakte dan of ,,,nf ,jirl n?m ,jen. meter
minachting aankijken. langzaam maar zeker weg. Ik sloeg J-j. wPfr j.,,.en herhaalde de tak-
Afgunst, niets dan afgunst. vast, toen mijn lijn bijna strak stond, ,„r rnnnr ,b°t;e,n wa'
Het was op een dampige Julimorgen goed^esl^en M*jn hengdToog^an- ff'£e' d(" dit niet d« staartkan
van het vorige jaar. We waren die dag gdoorgals halV° gm L ïaarper k°nzijn. Er zaten vlekkei
l&ttR ree^begon defend ïlte lopj^ «TjsS
een
vlekken op.
(Wordt vervolgd)
een plas, waarvan ons bekend was dat
er karper zat, zware karper wel te be
grijpen. Sinjeuren zo van vijftien en
twintig pond; voorwaar geen katvisjes.
Piet had me het een en ander over het
watertje verteld en ik popelde van on
geduld om er mijn geluk te beproeven.
Merkwaardig wat een haast zelfs de rus
tigste mensen aan de dag kunnen leggen
als het erom gaat een wurmpje of een
stuk aardappel onder water te houden.
Eenmaal aan de waterkant hac! Jk aan
ook in geen tijd m'n hengels opgetuigd.
Een licht japannertje met een nyion-
simmetje -voor de brasem en een due-
delige stok voor de karper. Deze laatste
maakt de trots van mijn hengeluitrusting
uit. Hij is van Belgische makelij en heett
niet alleen een splitcane-top maar ook
een kurken handgreep. Ik monteerde
mijn reel met 100 yards Black Spider-
lijn op de hengel en bevestigde op de
normale wijze de ondersim met dobber
en gesmede haak aan de lijn.
Eigenlijk vis ik niet graag met meer
dan één hengel, maar ik doe het wel
eens, als ik het water niet ken. Deze
keer bleek, dat ik er goed aan gedaan
had, want wél ving ik vrij geregeld een
grote voorn of een brasempje aan het
lichte tuig, zodat ik tenminste wat
„leven" zag, maar met de karper was
het wat je „noemt soep met balletjes".
Om een uur of zeven was de damp
wat weggetrokken door een zwak Z.W.
briesje, dat inmiddels ontwaakt was.
Maar het bracht geen verandering van
betekenis in de zaak. Piet en ik zaten
ongeveer zes meter van elkaar en ik
had al gezien, dat hij verschillende keren
aan zijn snoer had zitten modderen. Het
maakte echter niets uit en omdat hij
niet voor lang, want na
hoogstens knaaP. a" een brasem." Maar even
sr getrok- ^oedtü. veJdw,';endie. gedachte weer.
ken te
„boren", maar van het flitsende heen
en weer schieten, zoals karper dat ge-
twintig meter lijn in het water getrok- ---
hebben bleef de vis wél diep an pen 'i- r staart was
van eensnoek. Er stonden intussen
een paar toeschouwers achter me en
dus hield ik wijselijk mijn mond 'tWas
ook al te gek, een snoek aan de karper-
hengel.
Toch zou blijken, dat ik goed gezien
had, want een paar minuten later was
mijnheer uitgespeeld en kon ik hem
scheppen.
Ik deponeerde hem op veilige af
stand van de waterkant in het gras en
m het smalle harde stuk net voor de
rulm^TAQ bleek een snoek van
ruim zes pond te zijn.
Xandaar, dus dat zware trekken. Hü
had de kracht er wel toe, maar koe
?ar}O0Uvreren om op volle snel-
£2™ en- Ik van mijn kant kon
SS vS naar mÜ f°e draaien en moest
le§en kracht stellen om hem
te brengen bereik van mÜn schepnet
Ik kan alleen maar veronderstellen,
j een Paar kleine voorntjes op de
aardappel van m'n karpertuig loerden
en dat de snoek deze visjes in de gaten
kreeg en hen overviel. Door de onstui
migheid, de snoek eigen, heeft hij de
bodem geraakt en de luchtbellen doen
opstijgen. Dit zijn echter maar gissin
gen.
Piet zei naderhand smalend: „Als je
gaat snoeken moet je een stalen onder
lijntje gebruiken, anders bijten ze je
lijn door." Ik heb mij niet verwaardigd
hem van repliek te dienen.
U ziet, de waarheid is vreemder dan
maar met één hengel viste was het voor Karpet tot de snoek: „Aan u de eer," het vreemdste verhaal.
D.