JULI 1925: HAGEVELD VOLTOOID
J
Liquidatie van deelstaten in strijd
de overgangsregeling
met
j Xuis&n neut dippen
Koepel domineert in de ommelanden
met steun der twaalf apostelen
1
Nederland streeft niet naar macht
DE STILLE
MAÏS
Overpeinzingen
Seminariekapel van vorstelijke allure
Ook voor heiligen:
Sic transit gloria...
H
Regering over haar Indonesisch beleid
Geen ontwikkeling
in kwestie-Ambon
Vooruitzichten Nïeuw-
Guinea
van Snorrebor 1
DONDERDAG 13 JULI 1950
PAGINA 3
Zondag 16 Juli zal het vijf en twintig jaar geleden zijn, dat
Mgr. A. J. Callier op plechtige wijze de ktepel van het
klein-seminarie „Hageveld" te Heemstede consacreerde.
En deze consecratie betekende de voltooiing van het „Derde
Hageveld" in de historie van het Haarlemse diocees. In Mei van
het jaar 1921 immers werd reeds met de bouw van het seminarie
begonnen, een jaar later kon de eerste steen worden gelegd
en op 20 September 1923 namen ieraren en studenten er officieel
bezit van.
Maar daarmede was de bouw nog niet ten einde, want een grote
open vlakte lag daar nog leeg in het stenen carré, dat door het
nieuwe gebouw werd gevormd. „Hageveld" miste nog zijn kapel
en groot was dan ook de vreugde, toen op diezelfde 20ste
September de eerste steen werd gelegd voor deze kapel, die
met de monumentale koepel haar stempel zou drukken op de
wijde omgeving van Heemstede.
Dit is mijn huis, voor u zal
het gastvrije grond zijn
"V/1
door
PATRICK PURCELL
ïo
Tegen het cadeaustelsel
Een lied je voor méér dan
éne cent
Iets voor Amsterdam
Helderzienden ongewenst
Katten-Korea
Vijf en twintig jaar beweegt zich nu
het Hageveldse leven rond dit centrale
punt van het seminarie en al zal dit
zilveren jubileum niet officieel worden
gevierd, omdat in October 1948 met
veel luister het feit werd herdacht, dat
het Heemsteedse Hageveld een kwart
eeuw te voren in gebruik werd geno
men, toch is er alle reden om bij deze
gelegenheid de schijnwerper te richten
op deze imponerende koepelkerk.
„Hageveld" is eigenlijk te mooi, heeft
men soms wel eens beweerd, maar heel
juist wist mgr. Callier deze opmerking
te pareren, toen hij na de consecratie
plechtigheid sprak: „Als het te mooi
gevonden wordt, hoop ik, dat van allen,
die hier opgevoed worden wat zij la
ter in de maatschappij ook mogen be
reiken steeds gezegd zal kunnen
worden: het mooiste, het rijkste en het
schoonste van Hageveld is hetgeen
daaruit is voortgekomen".
De architect, Jan Stuyt, heeft intus
sen met de bouw van dit seminarie het
bewijs geleverd van zijn kunstenaar
schap. Alle symmetrie ten spijt, heeft
hij in die massa van meer dan vijftien
millioen stenen een leven weten te
brengen, dat de bewonderaar in zijn
greep vasthoudt. Als vanzelf volgen de
ogen het lijnenspel, dat zijn bekroning
vindt in het kruis op de koepeltop.
Uit architectonisch oogpunt bezien
is deze koepel van bijzondere allure.
De eigenaardige terreinindeling maak
te het noodzakelijk, dat zij elliptisch
gebouwd werd. En het bijzondere
hiervan wordt wel duidelijk geïllus
treerd door het feit, dat er in heel de
wereld slechts enkele koepels be
staan, die in deze vorm zijn gecon
strueerd. De koepel heeft een span
ning van 38 bij 18 meter en de wat
al te optimistische vergelijking met
de St. Pieter te Rome, is toch ook
weer niet zo heel buitensporig, als
U—wect> dat de koepel van de St.
Pieter een middellijn heeft van 43
meter. Deze is echter rond.
De bouw van de elliptische koepel
bracht eigenaardige moeilijkheden met
Jaren lang hebben vier eerwaar
dige heiligen hun plaatsje gehad in
Hagevelds kapel: St. Willibrord
met een wat neigend hoofd, gebo
gen onder de last van twaalf eeu
wen; St. Frans van Sales met zijn
grijze baard en het wijze boek van
Philothea in de hand; St. Aloysius
met neergeslagen ogen en een met
sterren bezaaide toog, waarover een
superplie, die in jaren niet gewas
sen moet zijn geweest, en tenslotte
St. Leonard van Vechel, goedmoedig
en vroom, de tochtheilige genoemd,
omdat hij met opgestoken kraag
dicht bij de kapeldeur stond. Zij al
len zijn nu verdwenen en de laatste
maal dat wij hen gezien hebben,
was eens in een stille hoek op de
zolder.
Sic transit gloria mundi, werd ons
verteld, maar daarom ging de on
deugende bede voor de vroegere
Hagevelders niet verloren:
Sint Willibrord, patroon van alle
toekomstige bisschoppen uit ons Ha
gevelders,
Sint Frans van Sales, patroon van
alle Hageveldse schrijvers,
Sint Aloysius, patroon van ons
Hagevelders,
Sint Leonard van Vechel, patroon
van alle goedmoedige oud-Hage-
veldse leraren, nu pastoors,
bidt voor ons.
De laatste jaren is Hageveld's kapel
bijzonder verfraaid door de beelden van
St. Joseph en de H. Maagd, vervaar
digd door Charles Vos. Hierboven Ma
ria met het Kind, dat met het kruis de
kop van de slang verplettert.
zich mee, omdat bij elke stap het ge
zicht op de koepel verandert. Maar deze
moeilijkheden wisten architect Stuyt
en aannemer Jonckbloedt te overwin
nen en zo kan Hageveld nu bogen op
een koepel, die een bijzonder staaltje
van bouwkunst betekent Het interieur
van de kapel moge dan' hetzelfde mo
numentale karakter hebben, de intimi
teit is er niet mede verloren gegaan.
Twaalf zware, kolommen ondersteunen
de koepel, waarin Huib Luns een zin
rijke schildering heeft gemaakt over de
roeping van het priesterschap. De twaalf
kolommen, die elk de naam van een
apostel dragen, richten de blik als van
zelf omhoog, waar in hel fries van de
koepel gekapt staat: Isti sunt viri
sancti, quos elegit Dominus; non vos me
elegit, sed ego elegi vos (.dit zijn heilige
mannen, die de Heer heeft uitverkoren;
niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik
heb u uitverkoren). Huib Luns heeft
voor zijn schildering hel koepelgewelf
in vier kwartieren verdeeld, waarvan
elk een der volgende voorstellingen
draagt: de. aanstelling van Aaron tot Ho
gepriester, de roeping van Petrus en
Andreas tot apostel, Paulus' bekering op
de weg naar Damascus en de uitverkie
zing van Mathias tot apostel. Het geheel
wordt beheerst door een duif, de sym
bolische voorstelling van de H. Geest.
De edelsmit Brom vervaardigde, een
koperen ciborium, dat op vier marme
ren zuilen rust en dat de grote altaar
tafel overhuift. Huib Luns maakte later
ook schilderingen op het priesterkoor
en de grootste aanwinst van de laatste
jaren wordt ongetwijfeld gevormd door
de. grote massieve beelden van St. Jo
seph en Maria op de. twee zuilen aan
weerszijden van het priesterkoor. Deze
heelden zijn in de oorlogsjaren ver
vaardigd door de bekende beeldhouwer
Charles Vos.
Vijf en twintig jaren lang torsen nu
de twaalf apostelen, wier namen in de
kolommen gegrift staan, het koepelge
welf van deze „Porta Coeli". Honderden
zagen zij daar komen en gaan, stil
luisterden zij naar de monotone melo
die der psalmen in de vespers, de litur
gie zagen zij beneden zich in haar
schoonste vorm beleefd; medelijden
hebben zii wellicht gehad met de amech
tigangelusklepper en goedkeurend
knikten zij naar de trouwe bezoekers,
die na „potus" even binnenliepen; al
die jaren hebben zij van boven af door
een luikje een blik kunnen werpen
in de kasten van biechtstoelen (maar
ze hebben gezwegenen hun leven
werd nimmer gestoord door het signum
voor refter of studie.
Zij bleven de trouwe wachters, ook in
de drie jaren, dat door de bezetting de
kapel ongebruikt en ledig moest staan,
en zij blijven het, zolang hun dienst
wordt gevraagd. Want ook voor hen
geldt het devies dat ergens in het huis
met gulden letters te lezen staat: illa
mi hi domus est, vobis erit hospita tellus
dit is mijn huis, voor u zal het gast
vrije grond zijn.
ïvc
r-
12. Yark. de StijfhoofdigeVerbijstering beving de Noorman bij het horen
van die naam. Was deze vreemdeling de man, wiens onbeschofte boodschap de
eerste aansporing voor Eric was geweest om naar dit gebied te komen? Vele vragen
brandden hem op de lippendoch tijd om ze te stellen was er niet, want reeds
had Yark zich uit het zadel geslingerd. Alles gebeurde razend snel. Hij voegde zijn
paard enkele bevelen toe en als begreep het dier zijn meester volkomen, zo draafde
het weg in de richting van de bosrand en verdween tussen de bomen. Alleen gekraak
in het struikgewas was nog hoorbaar.
„Aan de kant, jonker," snauwde de kleine man Eric toe. „Dan zul je zien hoe
een oude vechtjas zich van die gemaskerde grapjassen ontdoet." Meteen trok hij
zijn reusachtig zwaard en sloop weg in tegengestelde richting. A
Inmiddels waren de achtervolgers nu ook de bosrand genaderd en lieten zich
uit het zadel glijden. De aanvoerder hield zich wat achteraf. Hij luisterde scherp.
Uit het struikgewas, uit de richting waar het paard verdwenen was, klonk het
zachte gekraak van takken hem tegen. Vooruitgebood hij zijn mannen. aar-
ginds houdt hij zich verborgen!"
Zij hadden geen aansporing nodig. Met getrokken zwaard renden de vier gemas
kerde gestalten de struiken tegemoet. Het gekraak werd duidelijker. De voorste ge
baarde tegen zijn makkers dat zij verder moesten gaan, terwijl hij zelf een omtrek
kende bjeweging begon te maken. Het was een sinister gezicht, deze vier zwijgende,
zwarte figuren langs de stille stammen te zien sluipen. Zelfs Eric kon zich niet
ontveinzen, dat de toestand gevaarlijk was en langzaam gleed zijn hand naar zijn
goed zwaard
Doch eensklaps verbrak een schelle stem de dreigende stilte.
„Aayayayayah klonk een strijdlustige krijgskreet en. meteen stortte de kleine
gestalte van Yark zich van achteren op hen. Komt hier, zwart gebroed.' Jullie
maskers bevallen me al lang niet
Het lijdt voor de regering; geen twijfel, dat de in Indonesië toegepaste liqui
datie van deelstaten in strijd is met artikel 2 van de overgangsregeling. Zij
heeft daarom al zeer spoedig nadat de eerste verschijnselen van deze ontwik
keling duidelijk werden, van haar opvattingen tegenover de V.S.I. doen blij
ken en niet, zoals verscheidene leden blijken te menen, eerst na 8 Mei j.l.
Het ligt voor de hand, dat na de souvereiniteitsoverdraeht van de aanvang
af een frequent en nauw diplomatiek contact met de regering van de V.S.I.
is onderhouden en het schijnt welhaast overbodig er op te wijzen, dat bij een
dergelijk contact veelal met méér vrucht zaken kunnen worden behandeld
in besprekingen dan door officiële en formele stappen. Het is niet gebruike
lijk om aan dergelijke besprekingen in ruime kring bekendheid te geven en
de regering is ook niet voornemens in dit geval van deze gedragslijn af te
wijken.
Tot in de verre binnenlanden beheerst de majestueuze koepel van „Hageveld" het
Hollandse landschap. De foto geeft een fraai beeld van de koepel, steunend op de
kolommen, die de namen dragen der twaalf apostelen.
Dit klemt te meer, waar, zoals in de
verhouding tussen Nederland en Indo
nesië de aanrakingsvlakken groot en
talrijk zijn en dus ook het aantal rege
ling behoevende vraagstukken zeer aan
zienlijk is. De feitelijke onderlinge ver
houding tussen beide staten na de
souvereiniteitsoverdraeht moest echter
nog worden gevormd. Hieraan moest
met inspanning en beleid worden gear
beid, omdat tenslotte deze verhouding
de sfeer bepaalt, waarin de zich voor
doende kwesties kunnen worden be
handeld, aldus de Memorie van Ant
woord op het Voorlopig Verslag der
Tweede Kamer over het ontwerp van
wet tot vaststelling van de Rijksbegro
ting voor Uniezaken en Overzeese Rijks
delen.
Met name ook in zaken, zo gaat de
regering voort, die sterk het sentiment
der volkeren beroeren, zal deze vorm
veelal de voorkeur verdienen boven
een formeel optreden, zolang dit laatste
niet onvermijdelijk wordt.
Nu kan men van mening verschillen
over de vraag of dit meer formeel op
treden reeds op een eerder tijdstip had
moeten geschieden, maar aan de zijde
van de regering bestaat hieromtrent
geen twijfel.
Door de ontwikkeling, die het staat-'
kundig bestel in Indonesië vertoonde,
moest worden geconstateerd, dat niet
alleen het in de overgangsovereenkomst
aangegeven procédé voor de uitoefening
van het zelfbeschikkingsrecht onuit
voerbaar dreigde te worden, maar dat
ook de materiële verwezenlijking van
dit beginsel in gevaar werd gebracht.
Dit betreurenswaardige feit legde op de
regering de plicht alles in het werk te
stellen, opdat tenslotte de hierbij be
trokken belangen zelf zouden worden
gered, zij het misschien op andere wij
ze dan men ter Ronde-Tafelconferentie
was overeengekomen.
Dat het beste middel om dit doel te
bereiken zou zijn geweest aanstonds
een formeel protest bij de Indonesi
sche regering in te dienen en deze
zaak bij een internationaal forum
aanhangig te maken, kan de regering
niet inzien. Zij is er integendeel van
overtuigd, dat zij daarmede de goede
onderlinge verhoudingen, die tot ont
wikkeling gebracht moeten worden,
grondig zou hebben bedorven, en de
Indonesische regering óf in een posi
tie van een openlijk conflict met
Nederland zou gedrongen hebben, of
haar intern ernstig zou hebben ver
zwakt zonder dat daardoor de belan
gen, waarom het ons te doen was,
Wat Markie betreft, die er zelfs nog
beter in slaagde zijn eigen opinie voor
2ich te houden dan zijn rustige vader
Ooit had gekund, niemand kon zijn ge
dachten raden. Geleidelijk schakelde
hij over naar een deels lui, deels rus
teloos leven, dat kwalijk overeenstemde
0">et de schitterende beloften van zijn
jongensjaren. Menig jaar, en vooral
sinds Cosby in de onderwijzerswoning
Xvas komen wonen, was hun huishouden
gedaan door Statia McKeown, de vrouw
van de smid. Thans merkte zij, dat er
J'oor haar niets meer te doen bleef, be
halve de grote was. Elke huishoude-
wjke taak en plicht werd door Markie
overgenomen, alsof hij uitsluitend voor
oat doel al die jaren besteed had om
ElJn kostbare opleiding te krijgen. Zelfs
oten koken, gaf Statia grif toe, ging
"ern gemakkelijk af. Hij had er slag
van, brood te bakken, zei ze, even han-
als welke vrouw dan ook, en een
ziair om afwisseling te brengen in het
^gelijks menu. Al gauw pochte Conor
v-osby erop, dat geen enkel hotel in
ooiand kon wedijveren met het voed-
f?1 dat Markie O'Dea in de keuken te
^joiglea opdiende,
epi et huishouden doen was echter het
Ee werk. dat Markie deed, ofschoon
hij Cosby eens, in een zeldzaam ogen
blik van mededeelzaamheid vertelde,
dat hij er het luist uitzag als hij het
drukst bezig was, omdat dan zijn
brein, steeds bezig en steeds piekerend,
zijn handen werkeloos liet neerhan
gen...... Veel van zijn vrije tijd besteed
de hij aan zwerftochten door de velden,
de bochtige paden volgend, die het vee
voor zichzelf gemaakt had, slenterend
langs de beekjes die door het dal naar
de brede rivier kronkelden, onderwijl
voor zich heen mijmerend. Menige boer,
die op een afgelegen boerderij bezig
was een sloot te omheinen, of distels
uit de grond haalde in een veld aan de
grote weg, of op zijn knieën een laatste
paar rijen knolrapen uitdunde waar
het leem van de vlakte de heidegrond
van de heuvels raakte, placht verschrikt
op te kijken, om te ontdekken dat Mar
kie O'Dea, tot dan toe geruisloos en on
gezien, hem binnen een meter afstand
passeerde, als gewoonlijk gehuld in
zijn mantel van gepeins.
Vele maanden na zijn plotselinge
thuiskomst bracht Markie zijn avonden
lezend door bij zijn vaders haard en
temidden van zijn vaders oude kennis
sen, uitgezonderd een enkel gelegen-
heidsbezoek aan de Fogarty's. Er kwam
echter een dag, dat iemand, misschien
iemand met een huwbare dochter opge
scheept zat, en die zich een geslepen
idee had gevormd over de omvang van
's meesters banksaldo, haar goedgefun-
deerde mening ten beste gaf, dat vier
of vijf grijze oude heren geen goed en
geschikt gezelschap- waren voor een,
toch reeds te ernstige, jongeman. Het
maakte geen verschil wie het eerst deze
kwestie te berde bracht, de zaak kwam
daar terecht, waar dergelijke zaken
steeds terecht kwamen in Carriglea, in
de spreekkamer van de parochieherder.
Peter had de priester enige officiële
stukken ter ondertekening voorgelegd,
waarna zij, toen de zaken waren afge
daan, wat over meer persoonlijke din
gen keuvelden, totdat father Hahissey
eindelijk met de vraag Voor de dag
kwam, waar Peter al die tijd tegenop
had gezien.
„En hoe gaat het met Markie?" vroeg
father Hahissey.
„O, hij houdt, zo gezegd, zijn hoofd
boven water," antwoordde Peter luch
tig. „Hij loopt er niet veel uit, weet u,
behalve voor een kalm wandelingetje
door de velden. Maar hij zorgt zo goed
voor het huis en het eten, dat u zoudt
zweren, dat hij een expert was in huis
houdelijke economie."
Father Hahissey, die nimmer iemand
of iets overhaastte, trok bedachtzaam
aan zijn pijp. „Ik hoor, dat hij zeer be
dreven is in de huishouding. En men
heeft mij verteld, dat er niemand de
brug naar Waterford passeert, die zo
goed kruidenierswaren kan inkopen als
hij. Maar, Peter, naar mijn mening is
het inkopen van halve pondjes suiker
en het koken van een paar aardappe
len en het bakken van een brood, een
zeer armzalige bezigheid voor iemand
met zijn verstand en zijn opvoeding."
Peter fronste verlegen zijn vooxhoofd.
„U heeft natuurlijk gelijk, father, de
jongen weet nog niet wat hij wil. Wij
moeten hem een kans geven, ziet u,
om zijn weg te vinden."
„En denk je nu heus, Peter, dat Mar
kie zijn weg zal Vinden, door op zijn
eentje het land door te zwerven, door
zichzelf verhaaltjes voor te lezen bij
de haard, terwijl jij en Roughane en de
smid naar hartelust zitten te wauwe
len? Allemachtig, twaalf maanden van
zulk gedoe zouden een nar nog droef
geestig maken. Ik probeer helemaal
niet mijzelf bij je in te dringen, Peter,
maar ik wil je het volgende ter over
weging geven. Markie mag voor jou
misschien fijn gezelschap zijn, maar
ben jij en Cosby en Roughane en
McKeown fijn gezelschap voor hem?"
„Wel, hij klaagt nooit en probeert
nooit ergens anders heen te gaan," ant
woordde Peter, zich verdedigend. „God
weet het, niemand houdt hem tegen
overal heen te gaan, waar hij zin in
heeft, en ik zou de laatste man ter we
reld zijn, om hem enige beperkingen
op te leggen. Als hij plezier wilde heb
ben, hoefde hij maar iedere avond van
de week met Cosby mee te gaan."
„Ja, en dat is nu juist, waar ik het
over wil hebben."
De geduldige priester klopte zijn pijp
uit in een bronzen asbak. „Wat voor
Markie gedaan moet worden, is een
eenvoudig en toch een zeer moeilijk
ding. Zijn zelfvertrouwen heeft een ge
voelige klap gekregen. Wij moeten pro
beren, dat zelfvertrouwen te herstellen.
Neen! Ik zeg het vei-keerd. Wij moeten
hem helpen, dat zelfvertrouwen terug
te winnen." De priester pauseerde, om
zijn argumenten te verzemelen. „Hij
zal nooit meer zijn zelfvertrouwen te
rugkrijgen, Peter, als hij er niet in
slaagt buiten zich zelf te treden. Op
het ogenblik keert hij iedere dag meer
en meer in zich .zelf en hoe meer hij
zich terugtrekt, des te meer zal hij pie
keren en prakkizeren."
„Nu, misschien heb ik ongelijk, fa
thei*," zei Peter bezorgd, „maar het is
nooit bij me opgekomen, dat de jongen
zou piekeren. .Ik meende, dat hij weer
fris en monter zou zijn na een flinke
lange rustkuur, van twaalf maanden
desnoods, en daarna in staat en bereid
zou zijn, om alles aan te pakken."
(Wordt vervolgd)
wezenlijk zouden zijn gediend. Men
bedenke in dit verband. dat aan
Indonesische zijde zij het naar de
mening der regering ten onrechte
sterk het gevoelen leeft, dat de be
moeiingen van Nederland ten aan
zien van het zelfbeschikkingsrecht
in wezen een inmenging vormen
in interne Indonesische aangelegen
heden.
De regering meent bovendien, dat
ook op internationaal niveau formele
stappen onzerzijds niet gewaardeerd
zouden zijn.
Het is de regering bekend, dat aan
Indonesische zijde nog steeds het wan
trouwen bestaat, dat de Nederlandse
regering streeft naar een machtspositie
in Indonesië, welke niet in overeen
stemming is met de souvereiniteits
overdraeht. Zij wijst dit verwijt met
even grote stelligheid af als het verwijt
van bepaalde groepen in Nederland,
dat zij met meer dwang tegenover In
donesië had moeten optreden.
Uit he;t vorenstaande blijkt, dat de
regering zeker niet minder dan welke
groep ook in het parlement belangstel
lend is in de mate der verwezeenlijking
van het recht van zelfbeschikking der
verschillende Indonesische bevolkings
groepen. De gedachtenwisseling met de
Indonesische regering over deze zaak
waarin ook de U.N.C.I. is betrokken
is nog steeds gaande. De regering acht
het niet verantwoord daaraan op dit
ogenblik een ruimere bekendheid te
geven. Wel kan hierbij worden aange
tekend dat de regering van de V.S.I.
niet in onzekerheid verkeert over da
vraag hoe de Nederlandse regering
denkt over het feit, dat h.i. een be
langrijke bepaling in de R.T.C.-overeen-
komsten niet is nagekomen.
De regering mag intussen ook niet
nalaten te verklaren, dat zij ondanks
de bezwaren, welke zij zelf heeft te
gen het procédé, dat is toegepast bij
de oprolling van de deelstaten, geen
instemming kan betuigen met revo-
lutionnair optreden van bepaalde
groepen in Indonesië, welke langs
deze weg pogen hun eigen inzichten
te realiseren. Hiermede is de grote
zaak van het zelfbeschikkingsrecht
niet gediend. De legale democrati
sche opbouw van een Indonesische
rechtsstaat kan bezwaarlijk geschie
den door illegaal optreden te beant
woorden met revolutie.
Het spreekt wel vanzelf, dat in een zó
belangrijke zaak als deze de regering in
haar geheel is betrokken. De regering
neemt daarom met even grote verrassing
kennis van de opmerking in het Voor
lopig Verslag, dat de motie-Oud zich
niet uitliet over het regeringsbeleid in
algemene zin als zij destijds, bij de be
handeling van deze motie in de Tweede
Kamer, kennis nam van de mededeling
van de eerste voorsteller van deze motie,
dat, waar de motie sprak van „ernstige
teleurstelling" over „de houding der
regexing", dit niet sloeg op het kabinet
in zijn geheel, maar slechts op de minis
ter voor Uniezaken en Overzeese Rijks
delen. Zelfs zó bezien, zou de regering
deze uitspraak niettemin op zich zelf
als geheel moeten betrekken, daar, zoals
bekend, de belangrijke zaken in het
Indonesisch beleid al sinds jaar en dag
een onderwerp uitmaken van diepgaand
overleg in de boezem van het kabinet.
Wat betreft de kwestie van Ambon
kan de regering op de desbetreffende
vragen mededelen, dat haar tot haar
leedwezen, behoudens onbevestigde be
richten, waarover nadere inlichtingen
zijn gevraagd, in deze zaak nog niet van
nieuwe ontwikkelingen is gebleken. De
regering blijft zich intussen inspannen
om enerzijds te voorkomen dat dit pro
bleem met geweld van wapenen verder
wordt vertroebeld en anderzijds, dat
Ambond verkrijgt datgene, waarop iedere
bevolkingsgroep met eigen karakter in
het kader van een Indonesische rechts
staat aanspraak kan maken.
Een erkenning van de regering van
een republiek der Zuid-Molukken kan
niet in overweging worden genomen,
aangezien Nederland gebonden is aan
hetgeen ter Ronde-Tafelconferentie
werd overeengekomen.
Naar aanleiding van de vraag, of de
regering enig inzicht heeft in de econo
mische perspectieven van Nieuw-Gui-
nea kan het volgende worden medege
deeld:
De regering heeft, er van uitgaande,
dat verhoging van het geestelijk, so
ciaal en economisch peil der autoch
tone bevolking haar voornaamste doel
moet vormen, zich als uitgangspunt
voor haar algemeen beleid ten aanzien
van Nieuw-Guinea gesteld: Een gelei
delijke uitbreiding van het bestuur
over het gehele territoir en een gelei
delijke intensivering en uitbreiding van
de overheidszorg voor de bewoners,
waarbij medische zorg en onderwijs een
belangrijke plaats innemen. Op econo
misch terrein acht zij het mede nood
zakelijk, dat dit gebiedsdeel zelf ten
spoedigste komt tot het produceren van
de allernoodzakelijkste voedingsmidde
len en bouwmaterialen.
De economische openlegging van
Nieuw-Guinea en de voorbereiding
daarvan kan niet door het kleine rege
ringsapparaat daar te lande worden
verzorgd. De regering meent, dat zulks
van Nederland uit zal moeten worden
geregeld. Haar gedachten gaan uit naar
een speciaal voor dit doel op te richten
stichting, met de leiding waarvan een
econoom van erkende naam zou kun
nen worden belast, bijgestaan door ver
schillende deskundigen o.m. op het ge
bied van landbouw, visserij, mijnbouw.
Het is niet mogelijk, thans reeds aan
te geven, welke pei-spectieven de kolo
nisatie op Nieuw-Guinea voor de naas
te toekomst biedt. De gang van zaken
bij de kolonisatie Manokwari bewijst
dat alleen een zorgvuldige voorberei
ding gepaard aan selectie der kolonis
ten, kans van slagen biedt.
sum S
„Het gaat met ons land als met het
bier," zei Snorrebor. „Het bier is weer
best en ons land ook, maar toch gaat
het er niet al te best mee."
Ik wachtte geduldig op de ontwik
keling van zijn althans naar zyn ge
zicht te oordelen voorzeker diepzin
nige mijmering.
Snorrebor sloot zijn waterige ogen
half en leek in trance te geraken,
terwijl zijn mond achter het snorgor
dijn doorprevelde:
Ons land is als een karpet, waar
van de kleuren met de Marshalldol
lars wat zijn opgehaald, maar de mot
zit er in. Zo af en toe zie je een
nieuw gaatje, waar je even ran
schrikt. Nu gaat Kempinski in de
Leidsestraat dicht. De directie vindt
het niet verantwoord de exploitatie
van het resterrant voort te zetten,
omdat er geen kip meer komt, niet
op de stoelen en dus ook niet meer
op de tafels. Als Kempinski dicht
gaat, betekent dat een gat in Amster
dam. D'r zit geen geld meer onder
de mensen en wat er nog zit, wordt
door Lieftinck's stofzuiger weggezo
gen, Geld moet rollen en in hoe meer
richtingen het rolt. hoe meer lui er
van profiteren Tegenwoordig is er
voor het geld maar één-richtinp-
verkeer, naar de fiscus."
,Je praat als een kapitalistSnorre
bor. Je wilt toch niet beweren, dat
jij met je pensioentje een geregelde
klant van Kempinski was."
..Dat niet, maar we hebben er de
zilveren bruiloft ran mijn jongste
broer, je weet wel, die die garage
heeft, gevierd. Het was er noppes. Je
hoefde er geen kouwe drukte te ma
ken, want je kon er in een zaaltje
apart zitten. Ook de gewone burger
man kon er zich thuis voelen, als hij
zich tenminste op een feestje als thuis
kan voelen."
„En is dat jou gelukt?"
Reken maar Ik wou. dat het bii mij
thuis was zoals het in Kempinski
was. Nu is Kempinski er geweest en
ook wij komen eens aan de beurt."
De zoon van de gewezen Birmaanse
minister Henzada Oe Mirja zou in het
huwelijk treden. Op de uitnodiging tot
bijwoning van de feestelijkheid liet Pa
de sympathieke wenk drukken: „S.v.pl.
geen cadeaux". Hij was van mening, dat
gezien, de slechte tijdsomstandigheden en
bet dure leven de genodigden zich niet
verplicht mochten gevoelen een ge
schenk mee te brengen.
Zelf was de oud-minister echter in
staat en bereid royaal in de zak te tasten,
want aan de feestelijke maaltijd, die na
de huwelijksvoltrekking werd aange
richt, zaten duizend gasten aan.
Of de bruid met haar schoonvader, die
haar duizend geschenken door het lief
tallige neusje boorde, ingenomen is, ver
telt de geschiedenis niet.
De in geheel Arabië bekende dichter-
zanger Omar Zoinny zag zich tot zes
maanden gevangenisstraf veroordeeld,
omdat hij zich de toorn van de president
van de Libanese republiek, Bechara El-
Khoury, op de hals heeft gehaald. Op
een feestje van de oppositie-partij heeft
hij een liedje gezongen, waarin gezin
speeld werd op de onwettige, maar
winstgevende haschisch-handel (hasch-
isch is een verdovend middel erger dan
opium), het smokkelen naar Israël en de
corruptie onder regeringspersonen. De
president heeft met deze maatregel het
tegenovergestelde bereikt van wat hij
beoogde, want thans kopen verzame
laars afdrukken van het liedje op tegen
een prijs van 10 Libanese ponden per
stuk, d.w.z. voor ongeveer 120 gulden.
Tien tegen een, dat de goede zaken ma
kende verkopers van het liedje met de
dikke winst zullen trachten de corruptie
in het land van de Bijbelse ceders te
bevorderen.
In de Deense hoofdstad Kopenhagen
neemt men proeven om het overgeorga-
niseerde en overgereglementeerde ver
keer wat vlotter en soepeler te doen ver
lopen. Daartoe heeft men een der ver
maarde Parijse politieagenten met zijn
fluitje en witte knuppel doen overko
men. Een week lang heeft de man op het
raadhuisplein staan fluiten en kwispelen
en het had z'n verrassend succes, dat
men thans in alle straten van Kopenha
gen het op z'n Frans gaat doen. Het ver
keer wordt daardoor sneller verwerkt en
er gebeuren minder ongelukken, omdat
de weggebruikers meer aan hun eigen
verantwoordelijkheidsbesef worden over
gelaten.
In Oost-Duitsland adviseerde een hel
derziende een boer zijn koe te slachten,
waarschijnlijk omdat hij de toekomst
van die koe en misschien ook wel van
die boer somber inzag. Prompt werd ge
noemde helderziende tot 15 maanden ge
vangenisstraf veroordeeld wegens „eco
nomische sabotage". In het land der ge-
blinddoekten zijn helderzienden onge
wenst.
Bij Jammjoe in Kasjmir waren vier
katten bezig een rat aan te vallen, toen
een cobra-slang zich in het gevecht
mengde en de rat eenvoudig met huid
en haar verslond. Dat namen de katten
niet. Zij omsingelden gevieren de cobra
en na een strijd van twee uren was de
stand: twee overlevende katten en twee
dode plus een gesneuvelde cobra.