JULI 1925: HAGEVELD VOLTOOID J Liquidatie van deelstaten in strijd de overgangsregeling met j Xuis&n neut dippen Koepel domineert in de ommelanden met steun der twaalf apostelen 1 Nederland streeft niet naar macht DE STILLE MAÏS Overpeinzingen Seminariekapel van vorstelijke allure Ook voor heiligen: Sic transit gloria... H Regering over haar Indonesisch beleid Geen ontwikkeling in kwestie-Ambon Vooruitzichten Nïeuw- Guinea van Snorrebor 1 DONDERDAG 13 JULI 1950 PAGINA 3 Zondag 16 Juli zal het vijf en twintig jaar geleden zijn, dat Mgr. A. J. Callier op plechtige wijze de ktepel van het klein-seminarie „Hageveld" te Heemstede consacreerde. En deze consecratie betekende de voltooiing van het „Derde Hageveld" in de historie van het Haarlemse diocees. In Mei van het jaar 1921 immers werd reeds met de bouw van het seminarie begonnen, een jaar later kon de eerste steen worden gelegd en op 20 September 1923 namen ieraren en studenten er officieel bezit van. Maar daarmede was de bouw nog niet ten einde, want een grote open vlakte lag daar nog leeg in het stenen carré, dat door het nieuwe gebouw werd gevormd. „Hageveld" miste nog zijn kapel en groot was dan ook de vreugde, toen op diezelfde 20ste September de eerste steen werd gelegd voor deze kapel, die met de monumentale koepel haar stempel zou drukken op de wijde omgeving van Heemstede. Dit is mijn huis, voor u zal het gastvrije grond zijn "V/1 door PATRICK PURCELL ïo Tegen het cadeaustelsel Een lied je voor méér dan éne cent Iets voor Amsterdam Helderzienden ongewenst Katten-Korea Vijf en twintig jaar beweegt zich nu het Hageveldse leven rond dit centrale punt van het seminarie en al zal dit zilveren jubileum niet officieel worden gevierd, omdat in October 1948 met veel luister het feit werd herdacht, dat het Heemsteedse Hageveld een kwart eeuw te voren in gebruik werd geno men, toch is er alle reden om bij deze gelegenheid de schijnwerper te richten op deze imponerende koepelkerk. „Hageveld" is eigenlijk te mooi, heeft men soms wel eens beweerd, maar heel juist wist mgr. Callier deze opmerking te pareren, toen hij na de consecratie plechtigheid sprak: „Als het te mooi gevonden wordt, hoop ik, dat van allen, die hier opgevoed worden wat zij la ter in de maatschappij ook mogen be reiken steeds gezegd zal kunnen worden: het mooiste, het rijkste en het schoonste van Hageveld is hetgeen daaruit is voortgekomen". De architect, Jan Stuyt, heeft intus sen met de bouw van dit seminarie het bewijs geleverd van zijn kunstenaar schap. Alle symmetrie ten spijt, heeft hij in die massa van meer dan vijftien millioen stenen een leven weten te brengen, dat de bewonderaar in zijn greep vasthoudt. Als vanzelf volgen de ogen het lijnenspel, dat zijn bekroning vindt in het kruis op de koepeltop. Uit architectonisch oogpunt bezien is deze koepel van bijzondere allure. De eigenaardige terreinindeling maak te het noodzakelijk, dat zij elliptisch gebouwd werd. En het bijzondere hiervan wordt wel duidelijk geïllus treerd door het feit, dat er in heel de wereld slechts enkele koepels be staan, die in deze vorm zijn gecon strueerd. De koepel heeft een span ning van 38 bij 18 meter en de wat al te optimistische vergelijking met de St. Pieter te Rome, is toch ook weer niet zo heel buitensporig, als U—wect> dat de koepel van de St. Pieter een middellijn heeft van 43 meter. Deze is echter rond. De bouw van de elliptische koepel bracht eigenaardige moeilijkheden met Jaren lang hebben vier eerwaar dige heiligen hun plaatsje gehad in Hagevelds kapel: St. Willibrord met een wat neigend hoofd, gebo gen onder de last van twaalf eeu wen; St. Frans van Sales met zijn grijze baard en het wijze boek van Philothea in de hand; St. Aloysius met neergeslagen ogen en een met sterren bezaaide toog, waarover een superplie, die in jaren niet gewas sen moet zijn geweest, en tenslotte St. Leonard van Vechel, goedmoedig en vroom, de tochtheilige genoemd, omdat hij met opgestoken kraag dicht bij de kapeldeur stond. Zij al len zijn nu verdwenen en de laatste maal dat wij hen gezien hebben, was eens in een stille hoek op de zolder. Sic transit gloria mundi, werd ons verteld, maar daarom ging de on deugende bede voor de vroegere Hagevelders niet verloren: Sint Willibrord, patroon van alle toekomstige bisschoppen uit ons Ha gevelders, Sint Frans van Sales, patroon van alle Hageveldse schrijvers, Sint Aloysius, patroon van ons Hagevelders, Sint Leonard van Vechel, patroon van alle goedmoedige oud-Hage- veldse leraren, nu pastoors, bidt voor ons. De laatste jaren is Hageveld's kapel bijzonder verfraaid door de beelden van St. Joseph en de H. Maagd, vervaar digd door Charles Vos. Hierboven Ma ria met het Kind, dat met het kruis de kop van de slang verplettert. zich mee, omdat bij elke stap het ge zicht op de koepel verandert. Maar deze moeilijkheden wisten architect Stuyt en aannemer Jonckbloedt te overwin nen en zo kan Hageveld nu bogen op een koepel, die een bijzonder staaltje van bouwkunst betekent Het interieur van de kapel moge dan' hetzelfde mo numentale karakter hebben, de intimi teit is er niet mede verloren gegaan. Twaalf zware, kolommen ondersteunen de koepel, waarin Huib Luns een zin rijke schildering heeft gemaakt over de roeping van het priesterschap. De twaalf kolommen, die elk de naam van een apostel dragen, richten de blik als van zelf omhoog, waar in hel fries van de koepel gekapt staat: Isti sunt viri sancti, quos elegit Dominus; non vos me elegit, sed ego elegi vos (.dit zijn heilige mannen, die de Heer heeft uitverkoren; niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik heb u uitverkoren). Huib Luns heeft voor zijn schildering hel koepelgewelf in vier kwartieren verdeeld, waarvan elk een der volgende voorstellingen draagt: de. aanstelling van Aaron tot Ho gepriester, de roeping van Petrus en Andreas tot apostel, Paulus' bekering op de weg naar Damascus en de uitverkie zing van Mathias tot apostel. Het geheel wordt beheerst door een duif, de sym bolische voorstelling van de H. Geest. De edelsmit Brom vervaardigde, een koperen ciborium, dat op vier marme ren zuilen rust en dat de grote altaar tafel overhuift. Huib Luns maakte later ook schilderingen op het priesterkoor en de grootste aanwinst van de laatste jaren wordt ongetwijfeld gevormd door de. grote massieve beelden van St. Jo seph en Maria op de. twee zuilen aan weerszijden van het priesterkoor. Deze heelden zijn in de oorlogsjaren ver vaardigd door de bekende beeldhouwer Charles Vos. Vijf en twintig jaren lang torsen nu de twaalf apostelen, wier namen in de kolommen gegrift staan, het koepelge welf van deze „Porta Coeli". Honderden zagen zij daar komen en gaan, stil luisterden zij naar de monotone melo die der psalmen in de vespers, de litur gie zagen zij beneden zich in haar schoonste vorm beleefd; medelijden hebben zii wellicht gehad met de amech tigangelusklepper en goedkeurend knikten zij naar de trouwe bezoekers, die na „potus" even binnenliepen; al die jaren hebben zij van boven af door een luikje een blik kunnen werpen in de kasten van biechtstoelen (maar ze hebben gezwegenen hun leven werd nimmer gestoord door het signum voor refter of studie. Zij bleven de trouwe wachters, ook in de drie jaren, dat door de bezetting de kapel ongebruikt en ledig moest staan, en zij blijven het, zolang hun dienst wordt gevraagd. Want ook voor hen geldt het devies dat ergens in het huis met gulden letters te lezen staat: illa mi hi domus est, vobis erit hospita tellus dit is mijn huis, voor u zal het gast vrije grond zijn. ïvc r- 12. Yark. de StijfhoofdigeVerbijstering beving de Noorman bij het horen van die naam. Was deze vreemdeling de man, wiens onbeschofte boodschap de eerste aansporing voor Eric was geweest om naar dit gebied te komen? Vele vragen brandden hem op de lippendoch tijd om ze te stellen was er niet, want reeds had Yark zich uit het zadel geslingerd. Alles gebeurde razend snel. Hij voegde zijn paard enkele bevelen toe en als begreep het dier zijn meester volkomen, zo draafde het weg in de richting van de bosrand en verdween tussen de bomen. Alleen gekraak in het struikgewas was nog hoorbaar. „Aan de kant, jonker," snauwde de kleine man Eric toe. „Dan zul je zien hoe een oude vechtjas zich van die gemaskerde grapjassen ontdoet." Meteen trok hij zijn reusachtig zwaard en sloop weg in tegengestelde richting. A Inmiddels waren de achtervolgers nu ook de bosrand genaderd en lieten zich uit het zadel glijden. De aanvoerder hield zich wat achteraf. Hij luisterde scherp. Uit het struikgewas, uit de richting waar het paard verdwenen was, klonk het zachte gekraak van takken hem tegen. Vooruitgebood hij zijn mannen. aar- ginds houdt hij zich verborgen!" Zij hadden geen aansporing nodig. Met getrokken zwaard renden de vier gemas kerde gestalten de struiken tegemoet. Het gekraak werd duidelijker. De voorste ge baarde tegen zijn makkers dat zij verder moesten gaan, terwijl hij zelf een omtrek kende bjeweging begon te maken. Het was een sinister gezicht, deze vier zwijgende, zwarte figuren langs de stille stammen te zien sluipen. Zelfs Eric kon zich niet ontveinzen, dat de toestand gevaarlijk was en langzaam gleed zijn hand naar zijn goed zwaard Doch eensklaps verbrak een schelle stem de dreigende stilte. „Aayayayayah klonk een strijdlustige krijgskreet en. meteen stortte de kleine gestalte van Yark zich van achteren op hen. Komt hier, zwart gebroed.' Jullie maskers bevallen me al lang niet Het lijdt voor de regering; geen twijfel, dat de in Indonesië toegepaste liqui datie van deelstaten in strijd is met artikel 2 van de overgangsregeling. Zij heeft daarom al zeer spoedig nadat de eerste verschijnselen van deze ontwik keling duidelijk werden, van haar opvattingen tegenover de V.S.I. doen blij ken en niet, zoals verscheidene leden blijken te menen, eerst na 8 Mei j.l. Het ligt voor de hand, dat na de souvereiniteitsoverdraeht van de aanvang af een frequent en nauw diplomatiek contact met de regering van de V.S.I. is onderhouden en het schijnt welhaast overbodig er op te wijzen, dat bij een dergelijk contact veelal met méér vrucht zaken kunnen worden behandeld in besprekingen dan door officiële en formele stappen. Het is niet gebruike lijk om aan dergelijke besprekingen in ruime kring bekendheid te geven en de regering is ook niet voornemens in dit geval van deze gedragslijn af te wijken. Tot in de verre binnenlanden beheerst de majestueuze koepel van „Hageveld" het Hollandse landschap. De foto geeft een fraai beeld van de koepel, steunend op de kolommen, die de namen dragen der twaalf apostelen. Dit klemt te meer, waar, zoals in de verhouding tussen Nederland en Indo nesië de aanrakingsvlakken groot en talrijk zijn en dus ook het aantal rege ling behoevende vraagstukken zeer aan zienlijk is. De feitelijke onderlinge ver houding tussen beide staten na de souvereiniteitsoverdraeht moest echter nog worden gevormd. Hieraan moest met inspanning en beleid worden gear beid, omdat tenslotte deze verhouding de sfeer bepaalt, waarin de zich voor doende kwesties kunnen worden be handeld, aldus de Memorie van Ant woord op het Voorlopig Verslag der Tweede Kamer over het ontwerp van wet tot vaststelling van de Rijksbegro ting voor Uniezaken en Overzeese Rijks delen. Met name ook in zaken, zo gaat de regering voort, die sterk het sentiment der volkeren beroeren, zal deze vorm veelal de voorkeur verdienen boven een formeel optreden, zolang dit laatste niet onvermijdelijk wordt. Nu kan men van mening verschillen over de vraag of dit meer formeel op treden reeds op een eerder tijdstip had moeten geschieden, maar aan de zijde van de regering bestaat hieromtrent geen twijfel. Door de ontwikkeling, die het staat-' kundig bestel in Indonesië vertoonde, moest worden geconstateerd, dat niet alleen het in de overgangsovereenkomst aangegeven procédé voor de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht onuit voerbaar dreigde te worden, maar dat ook de materiële verwezenlijking van dit beginsel in gevaar werd gebracht. Dit betreurenswaardige feit legde op de regering de plicht alles in het werk te stellen, opdat tenslotte de hierbij be trokken belangen zelf zouden worden gered, zij het misschien op andere wij ze dan men ter Ronde-Tafelconferentie was overeengekomen. Dat het beste middel om dit doel te bereiken zou zijn geweest aanstonds een formeel protest bij de Indonesi sche regering in te dienen en deze zaak bij een internationaal forum aanhangig te maken, kan de regering niet inzien. Zij is er integendeel van overtuigd, dat zij daarmede de goede onderlinge verhoudingen, die tot ont wikkeling gebracht moeten worden, grondig zou hebben bedorven, en de Indonesische regering óf in een posi tie van een openlijk conflict met Nederland zou gedrongen hebben, of haar intern ernstig zou hebben ver zwakt zonder dat daardoor de belan gen, waarom het ons te doen was, Wat Markie betreft, die er zelfs nog beter in slaagde zijn eigen opinie voor 2ich te houden dan zijn rustige vader Ooit had gekund, niemand kon zijn ge dachten raden. Geleidelijk schakelde hij over naar een deels lui, deels rus teloos leven, dat kwalijk overeenstemde 0">et de schitterende beloften van zijn jongensjaren. Menig jaar, en vooral sinds Cosby in de onderwijzerswoning Xvas komen wonen, was hun huishouden gedaan door Statia McKeown, de vrouw van de smid. Thans merkte zij, dat er J'oor haar niets meer te doen bleef, be halve de grote was. Elke huishoude- wjke taak en plicht werd door Markie overgenomen, alsof hij uitsluitend voor oat doel al die jaren besteed had om ElJn kostbare opleiding te krijgen. Zelfs oten koken, gaf Statia grif toe, ging "ern gemakkelijk af. Hij had er slag van, brood te bakken, zei ze, even han- als welke vrouw dan ook, en een ziair om afwisseling te brengen in het ^gelijks menu. Al gauw pochte Conor v-osby erop, dat geen enkel hotel in ooiand kon wedijveren met het voed- f?1 dat Markie O'Dea in de keuken te ^joiglea opdiende, epi et huishouden doen was echter het Ee werk. dat Markie deed, ofschoon hij Cosby eens, in een zeldzaam ogen blik van mededeelzaamheid vertelde, dat hij er het luist uitzag als hij het drukst bezig was, omdat dan zijn brein, steeds bezig en steeds piekerend, zijn handen werkeloos liet neerhan gen...... Veel van zijn vrije tijd besteed de hij aan zwerftochten door de velden, de bochtige paden volgend, die het vee voor zichzelf gemaakt had, slenterend langs de beekjes die door het dal naar de brede rivier kronkelden, onderwijl voor zich heen mijmerend. Menige boer, die op een afgelegen boerderij bezig was een sloot te omheinen, of distels uit de grond haalde in een veld aan de grote weg, of op zijn knieën een laatste paar rijen knolrapen uitdunde waar het leem van de vlakte de heidegrond van de heuvels raakte, placht verschrikt op te kijken, om te ontdekken dat Mar kie O'Dea, tot dan toe geruisloos en on gezien, hem binnen een meter afstand passeerde, als gewoonlijk gehuld in zijn mantel van gepeins. Vele maanden na zijn plotselinge thuiskomst bracht Markie zijn avonden lezend door bij zijn vaders haard en temidden van zijn vaders oude kennis sen, uitgezonderd een enkel gelegen- heidsbezoek aan de Fogarty's. Er kwam echter een dag, dat iemand, misschien iemand met een huwbare dochter opge scheept zat, en die zich een geslepen idee had gevormd over de omvang van 's meesters banksaldo, haar goedgefun- deerde mening ten beste gaf, dat vier of vijf grijze oude heren geen goed en geschikt gezelschap- waren voor een, toch reeds te ernstige, jongeman. Het maakte geen verschil wie het eerst deze kwestie te berde bracht, de zaak kwam daar terecht, waar dergelijke zaken steeds terecht kwamen in Carriglea, in de spreekkamer van de parochieherder. Peter had de priester enige officiële stukken ter ondertekening voorgelegd, waarna zij, toen de zaken waren afge daan, wat over meer persoonlijke din gen keuvelden, totdat father Hahissey eindelijk met de vraag Voor de dag kwam, waar Peter al die tijd tegenop had gezien. „En hoe gaat het met Markie?" vroeg father Hahissey. „O, hij houdt, zo gezegd, zijn hoofd boven water," antwoordde Peter luch tig. „Hij loopt er niet veel uit, weet u, behalve voor een kalm wandelingetje door de velden. Maar hij zorgt zo goed voor het huis en het eten, dat u zoudt zweren, dat hij een expert was in huis houdelijke economie." Father Hahissey, die nimmer iemand of iets overhaastte, trok bedachtzaam aan zijn pijp. „Ik hoor, dat hij zeer be dreven is in de huishouding. En men heeft mij verteld, dat er niemand de brug naar Waterford passeert, die zo goed kruidenierswaren kan inkopen als hij. Maar, Peter, naar mijn mening is het inkopen van halve pondjes suiker en het koken van een paar aardappe len en het bakken van een brood, een zeer armzalige bezigheid voor iemand met zijn verstand en zijn opvoeding." Peter fronste verlegen zijn vooxhoofd. „U heeft natuurlijk gelijk, father, de jongen weet nog niet wat hij wil. Wij moeten hem een kans geven, ziet u, om zijn weg te vinden." „En denk je nu heus, Peter, dat Mar kie zijn weg zal Vinden, door op zijn eentje het land door te zwerven, door zichzelf verhaaltjes voor te lezen bij de haard, terwijl jij en Roughane en de smid naar hartelust zitten te wauwe len? Allemachtig, twaalf maanden van zulk gedoe zouden een nar nog droef geestig maken. Ik probeer helemaal niet mijzelf bij je in te dringen, Peter, maar ik wil je het volgende ter over weging geven. Markie mag voor jou misschien fijn gezelschap zijn, maar ben jij en Cosby en Roughane en McKeown fijn gezelschap voor hem?" „Wel, hij klaagt nooit en probeert nooit ergens anders heen te gaan," ant woordde Peter, zich verdedigend. „God weet het, niemand houdt hem tegen overal heen te gaan, waar hij zin in heeft, en ik zou de laatste man ter we reld zijn, om hem enige beperkingen op te leggen. Als hij plezier wilde heb ben, hoefde hij maar iedere avond van de week met Cosby mee te gaan." „Ja, en dat is nu juist, waar ik het over wil hebben." De geduldige priester klopte zijn pijp uit in een bronzen asbak. „Wat voor Markie gedaan moet worden, is een eenvoudig en toch een zeer moeilijk ding. Zijn zelfvertrouwen heeft een ge voelige klap gekregen. Wij moeten pro beren, dat zelfvertrouwen te herstellen. Neen! Ik zeg het vei-keerd. Wij moeten hem helpen, dat zelfvertrouwen terug te winnen." De priester pauseerde, om zijn argumenten te verzemelen. „Hij zal nooit meer zijn zelfvertrouwen te rugkrijgen, Peter, als hij er niet in slaagt buiten zich zelf te treden. Op het ogenblik keert hij iedere dag meer en meer in zich .zelf en hoe meer hij zich terugtrekt, des te meer zal hij pie keren en prakkizeren." „Nu, misschien heb ik ongelijk, fa thei*," zei Peter bezorgd, „maar het is nooit bij me opgekomen, dat de jongen zou piekeren. .Ik meende, dat hij weer fris en monter zou zijn na een flinke lange rustkuur, van twaalf maanden desnoods, en daarna in staat en bereid zou zijn, om alles aan te pakken." (Wordt vervolgd) wezenlijk zouden zijn gediend. Men bedenke in dit verband. dat aan Indonesische zijde zij het naar de mening der regering ten onrechte sterk het gevoelen leeft, dat de be moeiingen van Nederland ten aan zien van het zelfbeschikkingsrecht in wezen een inmenging vormen in interne Indonesische aangelegen heden. De regering meent bovendien, dat ook op internationaal niveau formele stappen onzerzijds niet gewaardeerd zouden zijn. Het is de regering bekend, dat aan Indonesische zijde nog steeds het wan trouwen bestaat, dat de Nederlandse regering streeft naar een machtspositie in Indonesië, welke niet in overeen stemming is met de souvereiniteits overdraeht. Zij wijst dit verwijt met even grote stelligheid af als het verwijt van bepaalde groepen in Nederland, dat zij met meer dwang tegenover In donesië had moeten optreden. Uit he;t vorenstaande blijkt, dat de regering zeker niet minder dan welke groep ook in het parlement belangstel lend is in de mate der verwezeenlijking van het recht van zelfbeschikking der verschillende Indonesische bevolkings groepen. De gedachtenwisseling met de Indonesische regering over deze zaak waarin ook de U.N.C.I. is betrokken is nog steeds gaande. De regering acht het niet verantwoord daaraan op dit ogenblik een ruimere bekendheid te geven. Wel kan hierbij worden aange tekend dat de regering van de V.S.I. niet in onzekerheid verkeert over da vraag hoe de Nederlandse regering denkt over het feit, dat h.i. een be langrijke bepaling in de R.T.C.-overeen- komsten niet is nagekomen. De regering mag intussen ook niet nalaten te verklaren, dat zij ondanks de bezwaren, welke zij zelf heeft te gen het procédé, dat is toegepast bij de oprolling van de deelstaten, geen instemming kan betuigen met revo- lutionnair optreden van bepaalde groepen in Indonesië, welke langs deze weg pogen hun eigen inzichten te realiseren. Hiermede is de grote zaak van het zelfbeschikkingsrecht niet gediend. De legale democrati sche opbouw van een Indonesische rechtsstaat kan bezwaarlijk geschie den door illegaal optreden te beant woorden met revolutie. Het spreekt wel vanzelf, dat in een zó belangrijke zaak als deze de regering in haar geheel is betrokken. De regering neemt daarom met even grote verrassing kennis van de opmerking in het Voor lopig Verslag, dat de motie-Oud zich niet uitliet over het regeringsbeleid in algemene zin als zij destijds, bij de be handeling van deze motie in de Tweede Kamer, kennis nam van de mededeling van de eerste voorsteller van deze motie, dat, waar de motie sprak van „ernstige teleurstelling" over „de houding der regexing", dit niet sloeg op het kabinet in zijn geheel, maar slechts op de minis ter voor Uniezaken en Overzeese Rijks delen. Zelfs zó bezien, zou de regering deze uitspraak niettemin op zich zelf als geheel moeten betrekken, daar, zoals bekend, de belangrijke zaken in het Indonesisch beleid al sinds jaar en dag een onderwerp uitmaken van diepgaand overleg in de boezem van het kabinet. Wat betreft de kwestie van Ambon kan de regering op de desbetreffende vragen mededelen, dat haar tot haar leedwezen, behoudens onbevestigde be richten, waarover nadere inlichtingen zijn gevraagd, in deze zaak nog niet van nieuwe ontwikkelingen is gebleken. De regering blijft zich intussen inspannen om enerzijds te voorkomen dat dit pro bleem met geweld van wapenen verder wordt vertroebeld en anderzijds, dat Ambond verkrijgt datgene, waarop iedere bevolkingsgroep met eigen karakter in het kader van een Indonesische rechts staat aanspraak kan maken. Een erkenning van de regering van een republiek der Zuid-Molukken kan niet in overweging worden genomen, aangezien Nederland gebonden is aan hetgeen ter Ronde-Tafelconferentie werd overeengekomen. Naar aanleiding van de vraag, of de regering enig inzicht heeft in de econo mische perspectieven van Nieuw-Gui- nea kan het volgende worden medege deeld: De regering heeft, er van uitgaande, dat verhoging van het geestelijk, so ciaal en economisch peil der autoch tone bevolking haar voornaamste doel moet vormen, zich als uitgangspunt voor haar algemeen beleid ten aanzien van Nieuw-Guinea gesteld: Een gelei delijke uitbreiding van het bestuur over het gehele territoir en een gelei delijke intensivering en uitbreiding van de overheidszorg voor de bewoners, waarbij medische zorg en onderwijs een belangrijke plaats innemen. Op econo misch terrein acht zij het mede nood zakelijk, dat dit gebiedsdeel zelf ten spoedigste komt tot het produceren van de allernoodzakelijkste voedingsmidde len en bouwmaterialen. De economische openlegging van Nieuw-Guinea en de voorbereiding daarvan kan niet door het kleine rege ringsapparaat daar te lande worden verzorgd. De regering meent, dat zulks van Nederland uit zal moeten worden geregeld. Haar gedachten gaan uit naar een speciaal voor dit doel op te richten stichting, met de leiding waarvan een econoom van erkende naam zou kun nen worden belast, bijgestaan door ver schillende deskundigen o.m. op het ge bied van landbouw, visserij, mijnbouw. Het is niet mogelijk, thans reeds aan te geven, welke pei-spectieven de kolo nisatie op Nieuw-Guinea voor de naas te toekomst biedt. De gang van zaken bij de kolonisatie Manokwari bewijst dat alleen een zorgvuldige voorberei ding gepaard aan selectie der kolonis ten, kans van slagen biedt. sum S „Het gaat met ons land als met het bier," zei Snorrebor. „Het bier is weer best en ons land ook, maar toch gaat het er niet al te best mee." Ik wachtte geduldig op de ontwik keling van zijn althans naar zyn ge zicht te oordelen voorzeker diepzin nige mijmering. Snorrebor sloot zijn waterige ogen half en leek in trance te geraken, terwijl zijn mond achter het snorgor dijn doorprevelde: Ons land is als een karpet, waar van de kleuren met de Marshalldol lars wat zijn opgehaald, maar de mot zit er in. Zo af en toe zie je een nieuw gaatje, waar je even ran schrikt. Nu gaat Kempinski in de Leidsestraat dicht. De directie vindt het niet verantwoord de exploitatie van het resterrant voort te zetten, omdat er geen kip meer komt, niet op de stoelen en dus ook niet meer op de tafels. Als Kempinski dicht gaat, betekent dat een gat in Amster dam. D'r zit geen geld meer onder de mensen en wat er nog zit, wordt door Lieftinck's stofzuiger weggezo gen, Geld moet rollen en in hoe meer richtingen het rolt. hoe meer lui er van profiteren Tegenwoordig is er voor het geld maar één-richtinp- verkeer, naar de fiscus." ,Je praat als een kapitalistSnorre bor. Je wilt toch niet beweren, dat jij met je pensioentje een geregelde klant van Kempinski was." ..Dat niet, maar we hebben er de zilveren bruiloft ran mijn jongste broer, je weet wel, die die garage heeft, gevierd. Het was er noppes. Je hoefde er geen kouwe drukte te ma ken, want je kon er in een zaaltje apart zitten. Ook de gewone burger man kon er zich thuis voelen, als hij zich tenminste op een feestje als thuis kan voelen." „En is dat jou gelukt?" Reken maar Ik wou. dat het bii mij thuis was zoals het in Kempinski was. Nu is Kempinski er geweest en ook wij komen eens aan de beurt." De zoon van de gewezen Birmaanse minister Henzada Oe Mirja zou in het huwelijk treden. Op de uitnodiging tot bijwoning van de feestelijkheid liet Pa de sympathieke wenk drukken: „S.v.pl. geen cadeaux". Hij was van mening, dat gezien, de slechte tijdsomstandigheden en bet dure leven de genodigden zich niet verplicht mochten gevoelen een ge schenk mee te brengen. Zelf was de oud-minister echter in staat en bereid royaal in de zak te tasten, want aan de feestelijke maaltijd, die na de huwelijksvoltrekking werd aange richt, zaten duizend gasten aan. Of de bruid met haar schoonvader, die haar duizend geschenken door het lief tallige neusje boorde, ingenomen is, ver telt de geschiedenis niet. De in geheel Arabië bekende dichter- zanger Omar Zoinny zag zich tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij zich de toorn van de president van de Libanese republiek, Bechara El- Khoury, op de hals heeft gehaald. Op een feestje van de oppositie-partij heeft hij een liedje gezongen, waarin gezin speeld werd op de onwettige, maar winstgevende haschisch-handel (hasch- isch is een verdovend middel erger dan opium), het smokkelen naar Israël en de corruptie onder regeringspersonen. De president heeft met deze maatregel het tegenovergestelde bereikt van wat hij beoogde, want thans kopen verzame laars afdrukken van het liedje op tegen een prijs van 10 Libanese ponden per stuk, d.w.z. voor ongeveer 120 gulden. Tien tegen een, dat de goede zaken ma kende verkopers van het liedje met de dikke winst zullen trachten de corruptie in het land van de Bijbelse ceders te bevorderen. In de Deense hoofdstad Kopenhagen neemt men proeven om het overgeorga- niseerde en overgereglementeerde ver keer wat vlotter en soepeler te doen ver lopen. Daartoe heeft men een der ver maarde Parijse politieagenten met zijn fluitje en witte knuppel doen overko men. Een week lang heeft de man op het raadhuisplein staan fluiten en kwispelen en het had z'n verrassend succes, dat men thans in alle straten van Kopenha gen het op z'n Frans gaat doen. Het ver keer wordt daardoor sneller verwerkt en er gebeuren minder ongelukken, omdat de weggebruikers meer aan hun eigen verantwoordelijkheidsbesef worden over gelaten. In Oost-Duitsland adviseerde een hel derziende een boer zijn koe te slachten, waarschijnlijk omdat hij de toekomst van die koe en misschien ook wel van die boer somber inzag. Prompt werd ge noemde helderziende tot 15 maanden ge vangenisstraf veroordeeld wegens „eco nomische sabotage". In het land der ge- blinddoekten zijn helderzienden onge wenst. Bij Jammjoe in Kasjmir waren vier katten bezig een rat aan te vallen, toen een cobra-slang zich in het gevecht mengde en de rat eenvoudig met huid en haar verslond. Dat namen de katten niet. Zij omsingelden gevieren de cobra en na een strijd van twee uren was de stand: twee overlevende katten en twee dode plus een gesneuvelde cobra.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3