INLICHTINGENDIENST in Londen kwam
slechts zeer langzaam op toeren
bemoeilijken groei van het apparaat
Arnhem niet verraden
BOMBARDEER DAT WITTE HUIS
Van Hamei
uit Londen
eerste
in ons
agent
land
Kustvaarders onderhouden contact
met Londen via Zweden
Vandalen...
B
Een bekwaam en uiterst dapper man
Dr. Visser 't Hooft organiseert
de Zwitserse weg
Vele conflicten en innerlijke spanning
¥an der Waals in
Stockholm
VREEMDE GEDRAGSLIJN VAN
MINISTERS IN LONDEN
Te weinig publicatie
DE
over het verzet
DUURZAME VERVALSING PERSOONS
BEWIJZEN ANDERS ONMOGELIJK
M. I. D.
I
J
DINSDAG 18 JULI 1950
PAGINA 5
C.D.I. onder mr. Derksema
Conflict-De Bruyne
Rabagliatti
4
Y*
Een onderzoek
naar de rol van
KING KONC
e nls I 3. ij"®/
Reorganisatie
Bureau Inlichtingen
(Van onze redacteur)
De geschiedenis van de Nederlandse Inlichtingendien
sten in Engeland is er een van veel persoonlijke wrijving
en onenigheid, van het ontbreken van krachtige figuren
en gebrek aan een goede organisatie. Het was geen sine
cure de opbouw van het injichtingenapparaat. Dat deze
opbouw zo stroef in zijn werk is gegaan en de regering
niet bij machte is gebleken de inlichtingendienst goed
te doen functionneren kan men vele, malen verontschul
digen, maar niet zonder ernstige critiek voorbij gaan. De
Enquête-Commissie zegt dan ook, dat het beleid der re
gering ten aanzien van de inlichtingendienst in Engeland
gedurende de oorlog niet zodanig is geweest als het had
moeten zijn. De commissie ziet evenwel in, dat het een
zeer moeilijke taak was voor de regering om deze dienst
volkomen in de hand te houden. Zij had haar zetel ge
vestigd in een vreemd land, waarvan zij geheel afhanke
lijk was. Dat werkte in hoge mate belemmerend.
De Nederlandse inlichtingendienst moest met de En
gelsen nauw samenwerken. De speciale Engelse dienst,
die zich met het organiseren van verzet en het plegen van
sabotage in de bezette landen bezig hield, was de Special
Operations Service, die functionneerde naast de reeds voor
de oorlog bestaande Britse Geheime Dienst (S.I.S.), die
een aparte oorlogsformatie bezat. Deze Britse diensten
hadden ieder een Nederlandse sectie. De agenten, die men
naar bezet Nederland uitzond, kwamen met deze secties
in contact. Zij ontvingen hun opleiding van de Engelsen
en werden door hen „gedropt". Eenmaal in Nederland na
men zij radiografisch contact met Engeland op. Zij seinden
begrijpelijkerwijze in code. Om te controleren of zij niet
in Duitse handen waren geraakt, had men hun een z.g.
identity-check meegegeven, d.w.z. zij zouden in hun te
legram bepaalde letters laten ontbreken, wanneer zij in
Duitse gevangenschap raakten en naar Engeland moesten
seinen. De Engelsen verstrekten aan de Nederlandse in
lichtingendiensten paraphrases en later dóórslagen van de
telegrammen welke de agenten naar Engeland zonden. De
berichten, die men uit bezet gebied ontving, werden voort
durend op hun betrouwbaarheid getoetst.
De Nederlandse Inlichtingendienst
moest in Londen van de grond af worden
opgebouwd. Toen de Duitsers in 1940
Nederland binnenrukten en de regering
haar zetel verplaatste, ginif die regering
met recht in ballingschap. Contact met
het bezette land bezat zij niet. Men had
generlei voorbereiding getroffen voor
het geval de regering naar een ander
land moest uitwijken. Overleg tussen de
ministers van Justitie, Defensie en Bui
tenlandse Zaken leidde in Londen tot
het uitvaardigen van een Koninklijk Be
sluit, waarbij op 19 Juli 1940 een „Cen
trale Inlichtingendienst' (C.D.I.) werd
opgericht. Tot hoofd van deze dienst
werd benoemd de heer F. van 't Sant,
tijdelijk raadadviseur bij het departe
ment van Justitie en secretaris der Ko
ningin. Hij kreeg de rang van generaal-
majoor en mocht ;de titel voeren van
generaal. Zijn dienst kwam te'ressorte
ren onder het ministerie van Justitie
De werkzaamheden van, de heer Van
't Sant hebben nogal wat critiek uitge
lokt. Het was zijn taak agemen uit te
zenden naar Nederland, die de Neder
landse regering over de stand van zaken
in bezet gebied moesten inlichten. Er
zijn er in ue periode, dat de heer Van t
Sant aan het bewind was (tot Augustus
3941), slechts een vijftal vertrokken, te
weinig, naar het oordeel der Parlemen
taire Enquêtecommissie, en niet allen ge
schikt.
Hij moest voorts toezien, dat er zich
geen politiek onbetrouwbare Nederlan
ders in Engeland zouden ophouden. Ge
ruchtmakend was wat dat oetreft de in
ternering van mr. Van Buuren, die in
de Meidagen van 1940 naar Engeland
was overgestoken.
Deze mr. Van Buuren-was in 1931-tmet
Mussert naar italië geweest om hem op
verzoek van deItaliaanse gezant bij
Mussoiini te introduceren. Mussert wilde
van de Duce gelden loskrijgen voor de
N.S.B. De heer Van 't Sant. liet mr. Van
Buuren, zodra hij voet aan wal zette in
Engeland, interneren. De ministers Dijx-
hoorn en Van Steenberg'he waren^even-
wel zeer met mr. Van buuren bevriend.
Zij vertrouwden hem. 'i'oen deze minis
ters de internering met noodzakelijk
achtten, ondervonden zij van de heer
Van 't Sant alleen maar tegenwerking.
Hoewel verklaarbaar, acht de Enquête-
Commissie deze houding van het hoofd
van de C.D.I. niet juist. Hij was immers
de dienaar der regering .en mocht geen
eigen politiek voeren.
Ook op andere punten handelde de
heer Van 't Sant niet juist. Hij verstrek
te de Britse geheime dienst informaties
over Nederlandse ministers en hij ver
zuimde berichten van uitgezonden agen
ten,, die de Nederlandse dienst door mid
del van de Britse dienst uit bezet gebied
ontving, door te geven aan het departe
ment van Defensie. De C.D.I. het zij
uitdrukkelijk vastgesteld verkreeg
alle inlichtingen van .agenten uit bezet
gebied door bemiddeling van de Britse
dienst. De C.D.I. ving de telegrammen,
die radiografisch naar Engeland werden
gezonden, niet zelf op. Een en ander
komt uitvoeriger bij het England Spiel
ter sprake.
De héér Van 't Sant had intussen
zoveel oppositie te verduren en de
critiek op zijn werk werd zo errtstig,
dat hij in Augustus 1941 als hoofd
van de C.D.I. moest aftreden. De En
quête-Commissie adit de benoeming
van de heer Van 't Sant tot hoofd
van de C.D.I. niet juist, Als vertrou
wensman der Koningin was hij reeds
in eerste instantie met «de figuur
voor deze functie.
De aanwezigheid in Engeland van
generaal-majoor Van Oirschot, die
na het Venlo-incident als hoofd van
de Inlichtingendienst in Nederland
had moeten aftreden, en majoor Van
der Plassche, eveneens lid van deze
dienst het z.g. G.S. III heeft de
regering niet benüt. Beter had' zij
een van deze heren hoofd van de
C.D.Ï. kunnen maken, dan zich aan
zoveel risico's bloot stellen bij een
zo omstreden figuur als de heer Van
't Sant, die voortdurend van verraad
werd beticht en overwie de dolste
geruchten in omloop waren. Wij ko
men hierop nog terug.
De regering ging daartoe niet over.
Het Venlo-incident maakte, naar haar
oordeel, een benoeming van generaal-
majoor Van Oirschot onmogelijk. Zij
stelde de reserve-kapitein mr. K. P. J.
Derksema aan als hoofd van de Centrale
Inlichtingendienst. Tegelijk werd de
dienst getrokken bij Binnenl. Zaken. Over
deze benoeming kan de Enquête-Com
missie ook niet erg enthousiast zijn. De
heer Derksema werd slechts tijdelijk
hoofd. De juiste man op de juiste plaats
was hij niet. Zijn verhouding met de
Secret Information Service liet te wen
sen over. Hij kon het met de chef-colonel
Rabagliatti niet vinden. De heer Derkse
ma wilde namelijk meer invloed krijgen
bij de Engelsen met betrekking tot de
agenten, die naar Nederland werden uit
gezonden. Dat mislukte. Gemakkelijk is
het de heer Derksema overigens niet ge
maakt. Het optreden van de groep mr.
Hazelhoff Roelfzema, die samenwerkte
met colonel Rabagliatti en zich aan cie
heer Derksema niets gelegen liet liggen,
de inmenging van de heer Van 't Saht
daarbij en de houding van minister-pre
sident Gerbrandy, die de heer Derksema
niet steunde, maken net verklaarbaar,,
waarom de C.D.I. onder mr. Derksema
al evenmin kon gedijen als voor hem
het geval was.
Toen de heer Van 't Sant nog aan het
bewind was, kwam hij in contact met de
Engelandvaarders Vaiï der Stok en Ha
zelhoff Roelfzema. De heer Van 't Sant
betrok bij dat contact ook colonel Ra
bagliatti, omdat Van der Stok en Roelf
zema in Nederland interessante ervarin
gen hadden omgedaan, Zij hadden be
moeienissen gehad met leden der illega
liteit. Deze illegalen zeiden radiografisch
contact met Engeland te hebben. Dat
bleek in Engeland nog niet het geval te
zijn. Men vermoedde nu met provoca
teurs te doen te hebben. Daarom werd
besloten een groep te vormen, die een
soort transportdienst zou onderhouden
voor de Engelse en Nederlandse inlich
tingendiensten tussen Engeland en het
bezette Nederland. Leider van die groep
Werd mr. Hazelhoff Roelfzema. Minister
president Gerbrandy verleende er zijn
sanctie aan.
Deze groep hield na het aftreden van
de heer Van 't Sant nog contact met
hem, waartegen minister-president Ger
brandy zich niet verzette. De heer Derk
sema kwam nu in een moeilijke positie,
omdat colonel Rabagliatti duidelijk liet
merken, dat hij het wel met de heer Van
't Sant en de groep Hazelhoff Roelfzema
alleen afkon. Geheel buiten de heer
Derksema om gaf de heer Van 't Sant
opdrachten aan de groep Hazelhoff
Roelfzema, met goedkeuring van minis
ter-president Gerbrandy.... De heer
Derksema heeft evenwel weinig gedaan
cm hierin verbetering te brengen. Hij
stootte de groep van zich af en haalde
zich het misnoegen van colonel Raba
gliatti op de hals. De tochten van cte
groep Hazelhoff Roelfzema zijn geheel
buiten de C.D.I. om gevoerd. Zij waren
in volle ontwikkeling, toen op 5 Fe
bruari 1942 de heer Derksema van zijn
post werd ontheven. Kolonel De Bruyne
volgde hem op. De inner.lijke spanningen
verdwenen daarmee niet. Integendeel,
nieuwe conflictenkwamen aan de orde.
In April 1942 arriveerden in Engeland
.twee Engelandvaarders, na vele avon
turen in bezet Nederland. Het waren de
agent Ta zeiaar en de heer Dogger. Kolo
nel De Bruyne gaf de heer Hazelhoff
Roelfzema opdracht hen terstond bij
hem te brengen. Maar de heer Hazelhoff
Roelfzema liet dat na. Door toedoen van
colonel Rabagliatti en de heer Van 't
Sant brachten Tazelaar en Dogger eerst
een bezoek aan de Koningin en mfnifeter-
president Gerbrandy. Kolonel De Bruy-
•ne was hierover zo verbolgen, dat hij
Hazelhoff Roelfzema voor de krijgsraad
wilde dagen. Men heeft hem echter geen
rechtsingang verleend. Men achtte Ha
zelhoff Roelfzema slechts een pion in
het schaakspel, dat colonel Rabagliatti
speelde.
De Enquête-commissie spreekt haar
afkeuring uit over de houding der rege
ring ten aanzien van de groep Hazelhoff
Roelfzema. De minister-president in het
bijzonder gedroeg zich wel zeer vreemd.
De groep zelf verrichtte uitstekend werk.
Het optreden van de heer Hazelhoff
Roelfzema tegenover zijn directe chef
kolonel De Bruyne kan de commissie
evenmin sanctionneren.
Kolonel de Bruyne was, toen hij de
leiding van de CID #p zich nam, hpofd
Een uilzending van Radio Oranje Links
A. den Doolaard. Rechts „de Rotter
dammer".
van een nieuw opgerichte dienst, na
melijk het Bureau Voorbereiding Te
rugkeer (B.V.T.). Dit bureau had eigen
lijk een inlichtingendienst nodig. Men
zocht nu de oplossing door kolonel De
Bruyne met de leiding van de CDI te
belasten. De Enquête-Commissie erkent
de militaire kwaliteiten van kolonel De
Bruyne, maar acht de keuze der rege
ring toch niet geslaagd. Zij vindt, dat
inzonderheid de minister van Marine,
de heer Fürstner, te kort is geschoten
m zijn verantwoordelijkheid voor een
goede leiding dezer dienst. Al spoedig
immers lag kolonel De Bruyne over
hoop met colonel Rabagliatti.
Hij had namelijk Hazelhoff Roelf
zema uit zijn functie bij de CDI
September 1944 overgeplaatst naar Eind
hoven, waar de heer Somer zich per
soonlijk met de leiding belastte, terwijl
mr. Fock in Londen aan het hoofd
stond. Ook dat wierp vruchten af. Het
B.I. in Eindhoven heeft de vei bindingen
met het Noorden door middel van cros
sers kunnen onderhouden. De illegale
groep Albrecht leverde daarvoor de koe
riers. Intussen vond de uitzending van
agenten van Londen uit normaal door
gang. Uit Londen stuurde men alle be
richten zo snel mogelijk door naar Eind
hoven, waar het zwaartepunt Jag op he!
militaire gedeelte van de taak van hei
B.I. Daar kwamen ook de berichten over
hét z.g. binnenlandse net, te weten: tele
foonverbindingen met de illegaliteit
dwars door de linies heen en radiogra
fisch contact tussen bevrijd en bezet Ne
derland. Het was zelfs mogelijk perso
nen, wier aanwezigheid» de regering in
bevrijd gebied nodig achtte, daarheen,
met hulp van de illegaliteit te laten
overbrengen.
De samenwerking van het B.I. met
Radio-Oranje is blijkens de onderzoekin
gen van de Enquête Commissie, zeer be
hoorlijk geweest. Aanvankelijk werd
Radio-Oranje stiefmoederlijk mèt berich
ten bedeeld. Dat lag aan de regering, die
publicatie in uitgebreide vorm niet
wenste. Men was bang dat de Duitsers
op het spoor der inlichtingenbronnen
zouden komen. Tenslotte zag minister
president Gerbrandy in dat samenwer
king met 't B.I. nodig was.De heer Spoel-
stra fA. den Doolaard) stelde dat als
voorwaarde bij zijn aanstelling tot chef
van Radio-Oranje. Het Teït dat bijna
niets werd bekend gemaakt over het
werk der illegaliteit in Nederland werk
te al funest. Amerikanen en Engelsen
vroegen zich af of de Nederlanders de
bevrijding wel waard waren. Er was
geen ondergronds verzet, zo meenden zij.
Toen het Zuiden en Oosten des lands
bevrijd Waren bleek dat er allerlei in-
De agent Van Hamel opereerde
onder de naam „Van Dalen". Nu zat
'n zekere F. Vlielander Hein tezelfder
lijd als. Van Hamel in de gevangenis.
De Duitsers verdachten hem ervan,
dat hij met Van Hamel in contact had
gestaan, wat ook inderdaad het geval
was. Tijdens een verhoor vroegen zij
hem plotseling: „Haben Sie wohl ein-
mal Van Dalen gesehen?" Vlielander
Hein antwoordde alleen maar: „Seit
Sie hier sind habe ich tausende Van
dalen gesehen"'. De Duitsers waren
woedend, maar dachten, dat iemand,
die op die vraag zo'n brutaal ant
woord gaf, kennelijk de portée van
de vraag niet had begrepen en dus
niet wist wie „Van Dalen" was.
stellingen waren die zich bezig hielden
met de veiligheidsdienst. Er heerste een
vrij grote verwarring op dit gebied. Co
ördinatie was nodig. Zo kwam men tot
de oprichting van het Bureau Nationale
Veiligheid. De heer Gerritsen, door het
hoofdkwartier van Prins Bernhard met
de leiding belast, werd hiervan weer
ontheven toen mr. Einthoven als chef
werd aangesteld in opdracht van de mi
nister van Oorlog prof. dr. J. E. de
Quay. Later is de heer Gerritsen door
de heer Einthoven ontslagen na vee'
interne ruzies en geharrewar.
De werkzaamheden van het Bureau
Nationale Veiligheid hebben geen be
wondering geoogst. Het bureau leefde in
voortdurende onmin met andere over
heidsorganen, omdat het geen behoorlij
ke taakomschrijving bezat. Selectie bU
het aantrekken van personeel werd
praktisch niet uitgeoefend. De delegati.e
van exhoi bitante bevoegdheden van het
hoofd van het B.N.V. aan zijn onderge
schikten leidde tot misbruiken. En wat
de financiën aangaat, nergens culmi
neerden de financiële tekortkomingen
bij het Militair Gezag zo zeer als in de
wantoestanden bij het Bureau Nationale
Veiligheid.
ij haar onderzoek teg, die daar nog wachtten verrientte. Deze Verloop
naar de werkzaam- op het „terugsluizen" naar verraadde Lindemans. Op
heden van de Neder- geallieerd gebied, zolang 28 October is Linde mans
landse inlichtingendienst moesten vasthouden. Hij gearresteerd, naar Enge-
is de Enquête Commissie is bij het gaan door de land gebracht, onder-
herhaaldë malen gestuit linies ten Zuiden van vraagd en uitgehoord en
op de naar de Duitsers Eindhoven gevangen ge- weer naar Nederland te-
overgelopen illegale wer- nomen door de Duitsers ruggebracht. Omdat nij
ker Christiaan Lindemans of hij heeft zich laten ge- niet alleen in een cel kon
alias King-Kong. De ver- vangen nemen. Diezelfde blijven hij deed dan
halen rond zijn figuur ge- dag 15 September is pogingen tot zelfmoord
weven zijn zo fantastisch, hij naar Driebergen ge- werd hij met anderen in
dat het de moeite loonde bracht en door majoor een zaaltje opgesloten ge-
ze op hun waarheid te Kiesewetter verhoord houden. Hij is er toch in
toetsen. Zij komen hierop Volgens Schreieder heeft geslaagd een eind aan zijn
neer, dat Lindemans op Kiesewetter de 17e Sep- leven te maken do^r het
15 September 1944 aan de tember, op de dag van de innemen van een dosis
Duitsers mededeling zou aanval op Arnhem, toen luminal. Hij heeft die ge-
hebben gedaan over de hij bij hem te eten was kregen of weggenomen
aanstaande aanval op Arn- gevraagd. verteld. dat van een verpleegster, die
hem. Hij zou dat te weten Lindemans het bericht verliefd op hem was. Bei
zijn gekomen in 't hoofd- over Arnhem gebracht den namen zij de luminal
kwartier der Nederlandse had. De Duitser Giskes,
Strijdkrachten. De com
missie uitgezonderd één
lid is van oordeel, dat
Lindemans de Duitsers
niet hierover heeft inge
licht. Ten eerste niet, om
dat de Duitsers door de
aanval kennelijk waren
verrast. Ten tweede niet,
omdat hij eerst na de aan-
in. Men slaagde erin het
de directe opdrachtgever leven van de verpleegster
te redden. Lindemans ech
ter kon niet tijdig meer
geholpen worden.
De Engelsen hebbed het
geval King-Kong laarom
zo hoog opgevat, omuat zij
vermoedden, dat King-
Kong betrokken wü t-ij
verraad, dat betrekking
Lindemans, echter had op Arnhem. Dit is
Huanar
Ontvangtn 31 December 1943-
Zn verband met het telt, dat een Rykainapeetitf bemand door NSB
leden van bet Nederlandache Bevolktnge Register afechrlft heeft
van alle werkelijke gegevene ie duurzame vervaleing van peraoons-
bewijien onmogelijk. Het staat vaat, dat deze afechriften uiV
sluitend in hun geheel bewaard worden in een gebou» in Den Haag,
waarvan de vernietiging door one onmogelijk ie. Indien de RJUF
dit gebouw verwoest, zijn wij in staat het Gemeente Archief ta
vervalsen, hetgeen zeer velen legaal zal maken. Hot betreffende
gebouw is het eenige .witte huie aan het Carnegieplein, staande
tegenover het Vredespaleis en de ingang van de Timoretraat en da
Laan Copes. Vanneer kunnen wij op aanval rekenen, opdat wij
onzen agent irf het batrokken huie kunnen waarschuwen 9
[10 JAN 1944
ontheven. Colonel Rabagliatti wenste
echter voor een bepaalde opdracht
toch weer van Roelfzema gebruik
te maken. Daartegen prptesteerde
kolonel De Bruyne. Hij schreef te
gelijk een brief aan de minister van
Marme, waarin hij zijn zienswijze
uiteenzette. De volgende dag kreeg
hij bericht, dat minister-president
Gerbrandy door de heer Van 't Sant
aan colonel Rabagliatti Had laten
wetpji, dat hij met de aanwijzing
van Clazelhoff Roelfzema voor een
speciale operatie accoord ging. Toen
diende kolonel De Bruyne meteen
zijn ontslag in.
De Enquête-Commissie kan al
leen maar haar misnoegen over
deze vreemde politiek van minister
president Gerbrandy uitspreken.
.1 pee. 1943 heeft
een agent van het
Burèau Bijzondere
Opdrachten een te
legram langs radio
grafische weg naar
Engeland verstuurd,
waarin hij vroeg
om de Kunstzaal
Kleykamp tegen
over het Vredes
paleis in Den Haag
te bombarderen.
Daar werden alle
afschriften van per
soonsbewijzen be
waard. De Rqjral
Air Force heeft aan
deze uitnodiging ge
volg gegeven met
wel zeer doeltref
fend resultaat. Links
boven ziet men het
gebouw vóór het
bombardement,
rechts wat er van
overbleef. Hiernaast
een afdruk van het
vertaalde telegram,
zoals het in de dos
siers van de Neder
landse Inlichtingen
dienst te Londen
werd bewaard.
Lille—-CharlevilleSed an
liep, was bij de opperbe
velhebber-West bekend,
val op Arnhem in contact Van
is geweest met het hoofd- zegt, dat hij er niets van niet - gebleken. Reeds op
kwartier der B.S. Alleen weet. Wel heeft Linde- 25 Augustus, toen 't front
Schreieder beweert, dat mans hem verteld van op nog ongeveer langs de lijn
Lindemans de aanval heeft handen zijnde luchtlan-
aangekondigd dingen, maar hij dacht,
dat die bij Eindhoven zou-
Lindemans neeft tot den plaats hebben, niet bij dat de geallieerden Maas-
eind 1943 deel uitgemaakt Arnhem. In ieder geval is afwaarts massaal zouden
van de illegaliteit. Hij Lindemans, nadat hij zijn doorstoten om vervolgens
durfde alles. Hij liep zelfs opdracht had vervuld, door langs de IJssellinie de
met een sten-gun in zijn de linies teruggegaan naar Zuiderzee te bereiken,
actentas en schoot iedereen Eindhoven. Hij bracht er Overigens spreekt ook te-
neer, die gevaarlijk voor zijn boodschap over. maar gen dat vermoeden der
hem kon worden. Toen men vertrouwde hem niet Engelsen het feit. dat twee
zijn broer, die ook illegaal en sloot hem in een kei- dagen voer de aanval op
werkte, werd gearresteerd der op. waarin hij drie Arnhem het hoofdkwartier
en de Duitsers eveneens dagen is vastgehouden, van generaal Modei van
zijn verloofde opsloten. Ziin geallieerde opdracht- Arnhem naar Oosterbeek
heeft hij zich bij de Duit- gevers troffen hem daar werd verplaatst, waardoor
sers voor contra-spionnage aan en bevrijdden hem. het midden tussen de pa-
aangeboden. De Duitsers Hij werd naar een geal- rachutisten kwam. De
gingen erop in. Daarop is lieerd centrum gebracht aanwezigheid van twee
hij in contact gekomen in België en kwam pas 23 Duitse pantsercorpsen Dij
met de geallieerde Intel- September op het hoofd- Arnhem was voorts alleen
ligence. Deze heeft hem kwartier der Nederlandse maar toeval. Zij waren op
met een opdracht naar Juoepen. Daar vertrouwde de terugtocht en zouden
Eindhoven gezonden. Hij If en hem niet. Hij keerde gereorganiseerd worden,
moest daar aan de verzets- terug naar het geallieerde De Duitsers zelf beschou-
groepen zeggen, dat zij bureau. Toen werd een wen hun aanwezigheid al-
zich kalm dienden te hou- van zijn vroegere mede- leen als een zeer gelukkig
den, dat ze voorlopig geen werkers, een zekere Ver- toeval. Van de luchtlan-
wapenzendingen hadden loop, gearresteerd, die ook ding bij Arnhem waren zij
te verwachten en de pilo- voor de Duitsers diensten van tevoren niet ingelicht.
De eerste agent, die door de Centrale
'Inlichtingendienst naar Nederland werd
uitgezonden, is de luitenant ter zee der
2e klasse L. A. R. J. van Hamel ge
weest. Hij werd op 28 Augustus 1940 in
ons land geparachuteerd. Hij had tot
opdracht een aantal onafhankelijk van
elkaar werkende zendgroepen te stich
ten. Hij beeft deze opdracht uitnemend
vervuld. Nadat hij aanvankelijk via
Spanje naar Engeland van plan was
terug te gaan, vroeg hij later om een
vliegtuig, dat zou dalen op het Tjeuke-
meer. Op 10 October 1940 kreeg hij be
richt. dat In de nacht van 12 op 13 Oc
tober om drie uur dat vliegtuig zou
komen. In gezelschap van prof. dr. L.
G. M. Baas Becking, mevrouw M. G. Smit
en de heren J. C. A. Mesritz en J. F.
Ph. Herz, die met hem naar Engeland
zouden oversteken, ging hij naar het
Tjeukemeer, zogenaamd om de vogel
trek te bestuderen. Die nacht verscheen
een vliegtuig, maar het zich was slecht
en het kon niet landen. De volgende
nacht verscheen een tweemotorige Fok
ker boven het meer. Op de afgesproken
witte lichtsignalen trachtte het te lan
den, maar dit mislukte. Het gezelschap
begaf zich des morgens naar land. Toen
naderde hen een politievaartuig. Van
Hamel en de zijnen werden gearres
teerd en naar de strafgevangenis te
Scheveningen overgebracht. JHet proces
tegen hem en zijn groep vond 7 en 8
April 1941 plaats. Hij werd ter dood
veroordeeld en is 16 Juni 1941 te Laren
(N.-Holland) gefusilleerd.
Van Hamel was een zeer zwijgzaam
man. Hij heeft de Duitsers niet gezegd,
wie zijn opdrachtgevers waren en wie
zijn opvolger zou zijn. In de gevange
nis heeft men hem papier gebracht om
dat op te schrijven. Deed hij dat niet-,-
dan zouden zijn medepassagiers worden
doodgeschoten. Toen hij na 20 minuten
niets had opgeschreven, zei men hem,
dat de eerste doodgeschoten zou wor
den. Men liet de celdeur op een kier.
Hij hoorde een afdeling soldaten door
de gang marcheren, het openen en
sluiten van een celdeur en ten laatste
een salvo. Dit heeft zich met tussen
pozen van 20 minuten driemaal her
haald. Van Hamel liet het papier echter
onbeschreven. Een Hollandse bewaker
heeft hem ma uren van ondraaglijke
spanning en zelfverwijt tenslotte door
het kijkgat kunnen toefluisteren, dat zijn
medepassagiers allen nog leefden. Het
was slechts een comedie geweest.
Bijna is Van Hamel nog ontsnapt. Na
een verhoor had hij zijn deurslot zo
geblokkeerd, dat de deur dicht ging en
in het slot. doch dat hij deze gemakke
lijk kon openen. Hij bevrijdde toen de
heer Herz. Op klaarlichte dag lopen zij
naar buiten. Van Hamel. Duits spre
kend en zich gedragend als een Ge-
Stapo-officier met zijn gevangene. De
S S.-bewakers ontsloten alle deuren, tot
zij op straat kwamen. Toen stopte er
juist een auto van de Sicherheitsdienst
voor de gevangenis. De S.S.-officier
herkende hen en bracht hen weer bin
nen. Van Hamel is niet meer vrijge
komen.
Van 1 Juni tot 28 November 1942
heeft er toen in feite geen officiële Ne
derlandse inlichtingendienst in Londen
gefunctionneerd. Men heeft zich bezon
nen op de mogelijkheden om het ge
hele apparaat te reorganiseren. Ten
slotte is een nieuw bureau tot stand ge
komen en wel het Bureau Inlichtingen
(B.I.)Meh is er toen ook nog toe over
gegaan een uitvoerig onderzoek in te
stellen naar de gedragingen van de heer
Van 't Sant. Ir. C. J- Warners heeft
daarover zelfs een zeer uitvoerig rap
port samengesteld. De beschuldiging als
zou de heer Van 't Sant voor de Duit
sers hebben gewerkt, wordt er op geen
enkele wijze in gerechtvaardigd. Wel
zijn er in het rapport enige aanwijzin
gen, „die zouden kunnen leiden tot de
conclusie, dat het niet onmogelijk mag
worden geacht, dat de heer Van 't Sant
vóór de oorlog voor de Britten heeft
gewerkt tegen betaling."
Tot deze conclusie komt de Enquete-
Commissie, daarmee hetzelfde oordeel
uitsprekend als minister-president dr.
W. Drees in een brief van 5 .November
1948 aan de Commissie. De bewering
als zou- de heer Van 't Sant van zijn
vertrouwenspositie in het kabinet mis
bruik gemaakt hebben wordt door mets
gerechtvaardigd. Vqn verraad is even
min iets gebleken.
In November 1942 had zich de reorga
nisatie voltrokken. Het Bureau Inlichtin
gen kwam tot stand. Hoofd werd de
heer H. G. Broekman, die door ziekte in
1943 moest aftreden en werd opgevolgd
door maj. dr. J. M. Somer. Onder hen is
de Inlichtingendienst eindelijk tot bloei
gekomen. De samenwerking met de En
gelsen werd beter. Voortaan recruteerde
het B.I. de agenten, die dan door de En
gelsen werden beoordeeld. De Engelse
dienst en het B.I huurden gezamenlijk
een huis, waarin de agenten woonden
Het B.I. kreeg ook geen paraphrases meer
van de telegrammen, die uit bezet gebied
naar Engeland werden geseind, maar
de gecodeerde doorslag, voorzien van
aantekeningen. Omdat de heer Broek
man en Somer echter een tijd in de Ne
derlandse illegaliteit hadden gewerkt
konden zij de agenten zeer goed instru
eren. Kolonel Rabagliatti was inmiddels
vervangen door captain Seymoer met
wie de samenwerking uitstekend was.
Nadat de geallieerde troepen het Ne
derlandse grondgebied ten Zuiden van
de grote rivieren waren binnengerukt is
een gedeelte van het B.I. omstreeks
Gedurende lange tijd, van Juni 1942 af, heeft er een zeer belangrijke ver
binding bestaan tussen bezet Nederland en Zweden. Zij kwam tot stand
door de samenwerking van de Nederlandse consul-generaal tc Stockholm,
de heer A. M. de Jong en de groep rondom de heer A. L. Oosterhuis, arts te
Delfzijl. De heer Oosterhuis had goede connecties met Groningse kustvaarders,
die op Zweden voeren. De Duitsers lieten dit scheepvaartverkeer toe. Zij had-
tien het nodig. De kustvaarders haalden uit Zweden hout en erts. Natuurlijk
kon de Nederlandse regering de schepen, zodra ze in Zweden verschenen, vor
deren, maar zij had daartoe machtiging nodig van de Zweedse autoriteiten. Zo
lang de Duitsers aan de winneude hand waren verleenden de Zweden geen me
dewerking. Toen het midden 1943 duidelijk werd, dat de Duitsers de oorlog gin
gen verliezen, werd hun houding soepeler. Voor het inlichtingenwerk was het
evenwel nodig, dat er schepen bleven varen. Er is een nuttig en effectvol ge
bruik van gemaakt.
Zweden voer. Deze kapitein Aben had
het vertrouwen weten te winnen van
consul-generaal De Jong. De consul-gene
raal kreeg van hem namelijk de geheime
vaarroute, die hem als kustvaartkapitein
door de Duitsers was verstrekt. Bij veri
ficatie bleek de route te kloppen. Con
sul-generaal De Jong gaf Aben opdracht
zich met de heer Oosterhuis in verbin
ding te stellen. De heer Oosterhuis gaf
Aben materiaal mee naar Zweden en
constateerde dat het aankwam. Er was
dus reden in Aben te geloven. Tot voor
een nieuwe reis Aben de Haagse%olitie-
inspecteur Gevers Deynoot en nieuw
spionnage-materiaal mee zou nemen. Hij
stelde zich toen in verbinding met
Schreieder. Aben gaf Schreieder het
spionnage-materiaal en kreeg er een
pakje van gelijke omvang voor terug.
De heer Gosterhuis had, voor hij met
consul-generaal De Jong in contact
kwam, reeds heel wat studenten weg
geholpen. Hij liet ze aanmonsteren op
een kustvaarder, waarvan ze deserteer-
ten, zodra ze in Zweden waren. Een
zijner vrienden was ook op deze manier
in Zweden gekomen. Aan hem schreef
hij een brief met de bedoeling een or
ganisatie voor het uitwisselen van in
lichtingen tussen Nederlanders in Zwe
den en bezet gebied tot stand te bren
gen. Deze brief kwam in bezit van con
sul-generaal De Jong, die er oren naar
had. De kapiteins der kustvaart namen
nu geregeld illegale bladen en ver
stekelingen mee- naar Zweden, terwijl
zij omgekeerd twee radiozenders naar
Nederland brachten. Daar de heer Oos
terhuis met verschillende illegale groe
pen in relatie stond, viel het hem niet
moeilijk inlichtingen en materiaal voor
de regering in Leiden te verkrijgen.
De arrestatie van de heer Oosterhuis
en zijn medewerkers kon gebeuren door
verraad van kapitein Aben, die ook op
Afgesproken werd, dat Aben's schip op
volle zee door de Duitsers aangehouden
zou worden. Hij moest daar in het bijzijn
van de heer Gevers Deynoot het pakje
in zee werpen. Hij zou daarna doorva
ren en de heer Gevers Deynoot zou in
Zweden kunnen getuigen dat Aben het
spionnage-materiaal had moeten weg
werpen. De Duitsers lieten de politie-
inspecteur dus ongemoeid. Inderdaad is
alies zo toegegaan.
In de derde week van September is
kapitein Aben weer in Zweden versche
nen. Ditmaal bracht hij een zekere ba
ron v. Lynden mee, n.l. de verrader Van
der Waals. Deze bleef ongeveer een
week in Zweden en keerde toen met
Aben terug via Kiel, waar hij van
boord ging. In Januari 1944 ondervroeg
kapitein Schuur, een medewerker van
het inmiddels in Stockholm officieel ge
vestigde Bureau Inlichtingen, kapitein
Aben naar deze terugreis. Aben deelde
toen mee dat hij Van der Waals in Delf
zijl aan land had gezet. De bemanning
had echter verklaard: te KieL Men wist
nu dat Aben fout was. Hierop heeft men
hem overgehaald per vliegtuig naar En
geland te' gaan, omdat de regering het
zeer op prijs zou stellen. In Engeland is
hij gearresteerd.
Evenmin als bij 'üe Zweedse weg het ini
tiatief van Londen uitging, is dat het geval
geweest met de Zwitserse weg. De secretaris
van de Wereldraad van Kerken dr. Visser 't
Hooft heeft de verbinding van bezet Neder
land via Zwitserland met Londen tot stand
gebracht. Reeds direct na Mei 1940 kwam
hij in aanraking met Nederlanders, die in
Zwitserland arriveerden. De berichten, die
zij meebrachten, verzamelde hij en gaf ze
door naar Londen. In 1941 kreeg hij veel
brieven uit Nederland, waarin critiek werd
uitgeoefend op de houding van de regering
in Londen. Daaruit ontstond een correspon
dentie tussen de minister-president en dr.
Visser 't Hooft. In 1942 heeft dr. Visser 't
Hooft een. bezoek aan de heer Gerbrandy
in Londen gebracht. Met diens secretaris
generaal de heer Lovink heeft hij een plan
opgesteld om de regering van een meer re
gelmatige berichtgeving uit het bezette ge
bied te voorzien. Het geluk was met hem in
de persoon van mejuffrouw Kohlbrugge, die
er in Slaagde om in Juli 1942 zonder offi
ciële papieren naar Zwitserland te komen.
Zij bood haar medewerking aan en door
haar toedoen kreeg de heer Visser 't Hooft
contact met de heren Stufkens en Slote-
malter de Bruine, die hij belden goed ken
de. Omstreeks October 1943 begon men met
de verzending over de Zwiserse Weg van een
vaste estafette-dienst.
Stukken en berichten van de meest
uiteenlopende aard zijn langs deze weg
naar Londen verzonden. Ook katholieke
stukken, zij het dan in geringe hoeveel
heid. Pater Bleys, die onder de schuil
naam Lodewijk een belangrijke rol
heeft gespeeld bij het verzet, heeft er
over geklaagd, dat de Zwitserse weg
hem onbekend was. Katholieke berich
ten werden evenwel niet genegeerd, heeft deze weg gefunctionneerd.
Pater dr. J. G. Stokman heeft de En
quête Commissie verzekerd, dat men, als
men van katholiek^ zijde de behoefte
had gevoeld meer stukken langs deze
route te verzenden, daar alle gelegen
heid toe heeft gehad. De heer Slote-
maker de Bruine heeft hem zijn be
middeling daartoe meerdere malen
aangeboden.
De in Genève ontvangen berichten
werden gesdhift ip politieke en mili
taire. Op verzoek der regering bekeek
dr. Visser 't Hooft de politieke stukken
en zond ze eventueel met bepaalde be
schouwingen naar Londen door. Voor
zijn commentaren ontleende hij het ma
teriaal ook aan de correspondentie met
zijn geestverwanten in Nederland, die
later een zgn. politieke commissie
vormden. Die ontstond in de zomer van
1943. Juffrouw Kohlbrugge had toen
ook contact gekregen met de heren Van
Randwijk en Namen van de groep Vrij
Nederland. Zij was het' met de oprich
ting en samenstelling der commissie
niet eens. Zij wenste er alle stromin
gen van ons volk in vertegenwoordigd
te zien. In dezelfde tijd waren er reeds
moeilijkheden tussen de O. O. en de
groep Vrij Nederland.
Juffrouw Kohlbrugge kreeg de chef
staf der O. O. de heer Six op haar hand.
Zc gaf hem een bepaalde zending voor
Genève ter inzage. Deze zending acht
ten zij eenzijdig samengesteld. De heer
Six wenste de regering hierover in te
lichten en zond haar door een zijner
agenten een telegram. Maar hij deed
nog meer. Hij gaf de fotograaf, die voor
de Zwitserse weg werkte, opdracht om
de zendingen te copiëren en deze co-
pieën hem ter hand te stellen. Dat is
van September 1943 tot in het voorjaar
van 1944 voortgezet. Aan de hand van
de stukken, die aldus werden verkregen,
is een rapport opgesteld, dat naar Lon
den werd doorgezonden. De Enquête
commissie kan over deze contra-spion
nage niet bijster enthousiast zijn.
In 1944 is naast de reeds besiaanae
Zwitserse weg een Zwitserse weg B
ontstaan. Deze vond zijn oorsprong in
het werk van de groep Fiat Libertas.
Voor deze groep is mej. Roosenburg
naar Zwitserland geweest. De groep
wiide militaire berichten doorgeven en
kreeg de medewerking van de militaire
attaché te Bern. Tot de zomer van 1944