Landelijke regeling nodig
voor woonwagenbewoners
rK,
l
Mii hetDagioek Van
EtAAR
II DE STEM
VAN DE DODE
PEXOR-witvishengels
lussen neus en Hippen
Overpeinzingen
Financiële lasten voor rekening van het Rijk
Centrum Staatk. Vorming
over pachtwetgeving
KAMPCOMMANDANT EN BEWAKERS WEGENS
MISHANDELING VEROORDEELD
Belevenissen in Zweden en Ierland
VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1950
PAGINA 3
MOEILIJKHEDEN IN EEN WERELD OP WIELEN
Streekkampen de
beste oplossing
UITSPRAAK IN DRAMA
TE ROTTERDAM
Vroege kool draait door
20.000ste demobilisant
wordt getest
&i... ele/tgn
Duitse methoden overgenomen
door
MAX MURRAY
Pater W. Hertogh S.J. t
Passagierslijst
van Snorrebor f
uit de
LU XOR-fabriek
Onverbeterlijk
V ogel-discriminatie
Koningen komen en gaan
Diefstal
(Van onze Haagse redacteur)
Wie als gewoon burger, al dan niet met huisvestingsperikelen, in een
normaal huis woont, heeft daar zo geen weet van, maar er is in Nederland
een „woonwagcnplaag". Wij ontlenen deze term aan een jaarverslag van de
afdeling Limburg der Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waar zij geen
andere betekenis zal hebben dan dat de goed-geordende maatschappij zich on
plezierig voelt opgescheept met de ongeveer elfduizend venters, scharenslijpers,
muzikanten, „boeienkoningen" enzovoorts, die de onhebbelijke gewoonte heb
ben in woonwagens te leven.
Er is welhaast een communis opinio, dat woonwagenbewoners a-sociaal zou
den zijn. Velen van hen echter, die uit de ervaring van de R.K. Vereniging van
Woonwagenliefdewerken (rond 80 pet. van de woonwagenbevolking wenst als
katholiek te worden aangemerkt) kunnen spreken, ontkennen dit. Men moet
veeleer zeggen, dat de woonwagenmenscn een eigen wereld vormen, die wan
trouwend staat tegenover de gewone maatschappij de grote kermis-exploitan-
ten, die er luxueuze wagens op na kunnen houden en hen, die tengevolge va»
de woningnood ook tot een wagen hun toevlucht hebben genomen incluis.
In de algemeen geldende maatschap
pelijke verhoudingen passen de „van-
huis-uit"-woonwagenbewoners met hun
vaak merkwaardige opvattingen bij
voorbeeld over mijn en dijn stellig niet,
tnaar dit wil nog niet zeggen, dat de
groep als zodanig niet deugt. Kenners
van deze mensen bestrijden, dat ze lui
zouden zijn; prostitutie komt bij hen
vrijwel niet voor en de cijfers van de
in concubinaat levenden en gescheide-
nen zijn bepaald niet hoog.
Voor deze mensen nu met hun eigen
Rroepsopyattingen, die nu eenmaal
slecht aansluiten op de ideeën van de
„echte" maatschappij, is de plaag deze,
dat de samenleving met hun aanwezig
heid eigenlijk niet goed raad weet.
Voor de kantonrechter in Maastricht
moesten zich onlangs vijf woonwagenbe
woners verantwoorden, die bekeurd
waren, omdat zij met hun wagens bui
ten het kamp stonden dit echter was
gebeurd om de zeer eenvoudige reden,
dat er binnen het kamp geen plaats
meer was. Wel, er is een wet van 1918.
die de gemeentebesturen verplicht
plaatsen aan te wijzen, waar woonwa
gens moeten staan.
Terecht kon de verdediger dus stel
len, dat het niet deze mensen zijn, die
een overtreding begaan, maar de bur
gemeesters, die geen of te kleine of
onbewoonbare plaatsen aanwijzen. In
Maastricht is een kamp, waar vierdui
zend gulden staangeld betaald wordt,
maar voor vijftig gezinnen slechts één
waterkraantje beschikbaar is er is
zowaar ook nog een tweede kraan,
maar die is altijd kapot!
Met deze formele verwijzing naar de
Verantwoordelijkheid van de burge
meesters is men evenwel van deze kwes
tie natuurlijk niet af. Op een dezer da
gen gehouden Contactdag van plaatselij
ke w;oonwagenwerkers, aangesloten bij
bovengenoemde landelijke vereniging
nebben wfj vernomen over plaatsen
Waar de toestanden volgens maatstaven
Van sociale rechtvaardigheid allertreu
rigst zijn. Het is in vele gevallen en
het is met bepaald eervol, dat ook ka
tholieke gemeenten daar soms ijverig
aan mee doen een welberekende tac-
"-e woonwagens in de uiterste uit-
fortVt gcmecnlekora te isoleren
zodat de bewoners van alle contact met
de gewone maatschappij verstoken zijn
en dus practisch worden opgejaagd naar
een andere gemeente, waar de toe
standen net eender zijn,
Dit valt te laken, maar daarnaast zijn
er ook gemeenten, zo bleek ons op deze
vergadering, die wel hun taak, waar zij
zich volgens eerder genoemde wet niet
aan mogen onttrekken, begrijpen; zo
beeft men bijvoorbeeld in Nijmegen
voorzieningen getroffen, waardoor iets
mt stand is gebracht, dat wel als een
model-kamp mag gelden.
Maar hiermee is men precies bij de
kern van het vraagstuk aangeland,
immers wanneer deze zorg aan de ge
meentebesturen blijft toevertrouwd, wil
tulks zeggen, dat de plaatsen, waar men
tich niet aan de verantwoordelijkheid
Onttrekt, het risico lopen ook steeds
meer lasten te moeten dragen, daar an-
Sere gemeenten dan des te gemakkelij
ker de woonwagenbewoners kunnen
Wegwerken en afschuiven.
Pater C. A. Terburg, gedelegeerde
kan het Episcopaat voor het Woonwa-
genwerk, heeft onlangs geschreven, dat
men niet verder komt met het perma
nente Sinterklaas-spelen; deze mensen
ïaan gemakkelijk de steun van het lief-
De Rotterdamse rechtbank heeft de
J9-jarige expeditieknecht J. H. en de
•8-jarige timmerman J. J. H., alsmede
®e 20-jarige fabrieksarbeidster A. H., al-
wi uit Rotterdam, iader veroordeeld
l°t een gevangenisstraf van twaalf
maanden met aftrek, waarvan acht
maanden voorwaardelijk met een proef-
«Jd van twee jaar wegens het medeple-
j>en van zware mishandeling, de dood
tengevolge hebbende. Tevens zal een
•mclasseringsvereniging toezicht op hen
uitoefenen en bij het begin van de
proeftijd zullen zij worden opgenomen
'n een tehuis van de reclasseringsver-
'niging.
Zij werden er van verdacht 1 Mei van
mt jaar bij een huiselijke twist hun va-
?er, een 48.jarige donkeyman, die vaak
Pfschonken thuis kwam en dan ruzie
maakte, te hebben mishandeld, zodat
e man kort daarop overleed.
- -De regenrijke zomer in West-Europa
j® oorzaak, dat alle landen waarheen
„herland groenten pleegt uit te voe-
en, zelf over voldoende hoeveelheden
Pinten beschikken.
Werd er het vorig jaar nog duizend
agon vroege kool naar Frankrijk uit-
seyoerd, plus belangrijke kwanta naar
mtsland en België, dit jaar wordt na-
Vo?°eg niets uitgevoerd, met het ge
ep ®,..dat aan de veilingen in de Lan-
p ndijk de vroege koolsoorten bij grote
^veelheden doordraaien.
Gedurende de bijna vier weken, dat
Vroege koolcampagne duurt zijn
Ve„ 300 wagons doorgedraaid en te
lm. achten is, dat dit aantal aanzien-
2al stijgen.
Jnaoh?'£nsten van de Koninklijke Land-
mobir' last met de repatriëring en de-
hesia e van de militairen uit Indo-
dat Werken thans op volle toeren. Na-
tePatrf S4.is Semcld, dat de 100.000ste
WerH i nt onlangs te Tandjong Priok
de mgescheept en terwijl gedurende
miiit-ir te maanden gemiddeld 10.000
liseerd iPer maand werden gedemobi-
^moen'*? nu Vrijdag 25 Augustus in het
2°.OOoS„ eu2e-.adviescentrum te Ede de
candidaat worden getest.
dewerk als vanzelfsprekend aanvaar
den. Maar: alles, wat verder grijpt
een schooltje, godsdienstonderricht is
goeddeels tot mislukking gedoemd,
omdat de bereikte resultaten wegglij
den als zand tussen de vingers, zodra
de mensen weer aan het trekken gaan.
Er zal dus een andere oplossing moe
ten komen.
Zijn wij wel ingelicht, dan wil
men daarom komen tot een lande
lijke regeling. Het is logisch, dat
het Rijk daarbij de financiële las
ten voor de woonwagenbewoners
voor zijn rekening neemt. In plaats
van de vele „kampen",' welke er
thans bestaan, zou er een geringer
aantal streek-kampen dienen te ko
men om de officiële term te ge
bruiken: „gespreide concentratie in
provinciaal verband". Op deze plaat
sen zou aan de woonwagenbewoners
een njenswaardig bestaan geboden
kunnen worden en op de duur zou
ook achter het trekken tussen deze
kampen een punt gezet moeten
worden; dan kan ook verwacht wor
den, dat na verloop van tijd een
nieuwe generatie sedentair zal zijn.
Waarom zo'n ingewikkelde proce
dure? Voor een buitenstaander lijkt
wellicht de simpelste oplossing het le
ven in woonwagens kortweg te verbie
den; hoogstens ziet hij dan nog een
complicatie met het huisvestingspro
bleem. Dit is echter in feite geen op
lossing, want me.t deze mensen is als
groep in hun eigen milieu nog iets te
beginnen, maar wanneer zij verspreid
worden in de volkswijken kan men er
prompt op rekenen, dat van sociale ver
heffing helemaal geen sprake meer kan
zijn. Het begint er al mee, zo zei ons
iemand, die in het St. Benedictus Labre-
werk goed bekend is, dat deze mensen
in een normale woning een soort „ruim
tevrees" krijgen!
Onverbeterlijke zwervers zullen er
altijd wel zijn, doch hun aantal wordt
stellig aanmerkelijk geringer, wanneer
het Rijk de verantwoordelijkheid aan
vaardt voor de woonwagenbewoners,
die thans krachtens een verouderde wet
zijn „toevertrouwd" aan gemeenten, die
veelal als het meest probate middel be
schouwen hen weg te werken.
In Januari 1948 stelde het bestuur van
het Centrum voor Staatkundige Vorming
een commissie in met de opdracht rap
port uit te brengen omtrent herziening
der pachtwetgeving. Voorzitter dezer
commissie was jhr. mr. C. M. O. van Nis
pen tot Sevenaer te Warnsveld. Thans
heeft de commissie haar rapport uitge
bracht.
In haar inleiding betoogt de commissie,
dat een algehele herziening van het
pachtrecht wenselijk is. Men wil thans
de Pachtwet mede dienstbaar maken
aan een economische sanering van de
landbouw. De commissie kan zich met
dit streven verenigen. Zij meent te moe
ten aandringen op een" zodanige politiek,
dat de minst productieve gronden, waar
van het gebruik als landbouwgrond om.
economische en/of sociale redenen nood
zakelijk is, nog een zekere minimum
pachtwaarde hebben. Naar het oordeel
van de commissie verdient de invoering
van dwangpacht overweging. De wet
dient echter volgens de commissie de
mogelijkheid van gedwongen verpach
ting slechts als uiterste middel te bevat
ten. De aanspraak op schadevergoeding,
welke de verpachter in beginsel heeft bij
het toestaan van bepaalde pachtverlen-
ging, zou in de practijk zijn te beperken.
Ter financiering van een dergelijke
schadevergoeding heeft de commissie
gedacht aan het vormen van een „Pacht-
fonds" uit een recht op pachtcontracten,
te heffen door de Grondkamer.
De commissie staat een automatische
verlenging na afloop van de overeenge
komen termijn voor, tenzij een van beide
partijen bezwaar maakt. Zij zou de
Grondkamer slechts de bevoegdheid tot
toetsing der verlengde overeenkomst
willen zien toegekend, in zoverre de
partijen zelf een beroep daartoe doen op
de Grondkamer.
Van verschillende zijden dringt men
er op aan de pacht binnen een bepaalde
tijd na het overlijden van de pachter van
rechtswege te doen eindigen, tenzij de
rechter de overeenkomst op verzoek van
de echtgenoot of naaste bloed- en aan
verwanten met een of meer hunner laat
voortduren. Men wil de rechter rechtens
verplichten het verzoek toe te wijzen,
tenzij een behoorlijke bedrijfsvoering
onvoldoende is gewaarborgd of het alge
meen landbouwbelang door voortzetting
wordt geschaad. De commissie kan zich
met een dergelijke regeling van verlen
ging bij overlijden verenigen. Zij heeft
echter wel enig bezwaar tegen het al
dus elimiperen van al de op zichzelf niet
levenskrachtige kleine bedrijven. Hierbij
zal de grootste omzichtigheid moeten
worden betracht. De rechter, aldus de
commissie, dient bij het toestaan van
verlenging ten gunste van een der naas
te bloed- of aanverwanten van de over
leden pachter rekening te houden met de
wensen van de verpachter. Dit moet in
de wet worden vastgelegd.
Advertentie
cte zwarte rt*i>4er>
37. Maar Sigurd's sluwheid waarschuwde hem zich niet verder bloot te geven. Met
bovenmenselijke inspanning beheerste hij zich. En terwijl hij mechanisch glimlachte
riep hij met huichelachtige vriendelijkheid uit: „Astara! Hoe gelukkig is deze ont
moeting! Ik waande U dood! Ge kunt begrijpen, dat ik schrok, nietwaar!?"
Hij liet het voorkomen, alsof hij de Noorman nu pas op de achtergrond ontdekte.
„En heer Eric! Gij moet haar gevonden hebben. Slechts een man van uw formaat
kon daar in slagen!"
De woorden bestierven hem op de lippen onder de blik, die Eric hem toezond
onder het naar voren komen. „Zwijg!" gebood de Noorman vol koude minachting.
„Nog steeds is de klank van mijn naam te goed om door een ellendeling als gij
verdraaid te worden! Ge behoeft dit spel niet langer met mij te spelenSigurd!
Ik ken uw daden!"
De kasteelheer was teruggeweken. Zijn ogen flitsten schichtig heen en weer tussen
het meisje en de man die thans, hoog opgericht, als een wreker voor hem stond.
„Ik ik begrijp niet wat ge bedoeltbracht hij moeilijk uitzijn droge lippen
samenpersend. „Ik
„Ge bezit niet eens de moed om voor uw daden uit te komenmerk ik!" sprak
de Noorman snijdend. „Zelfs een hond 'heeft meer karakter! Welaan, ik beschuldig
u van moord op de oude Agar[ Van vervolging van Astara! Van alle roofpartijen
op armen en onderdrukten waaraan de Zwarte Ruiter zich schuldig maakte. Ik
weet, dat gij het waart, die Astara er toe dwong de rol van de Zwarte Ruiter te
spelen en er toen zelfs niet voor terugschrok uw misdaden achter de rug van een
vrouw te verbergen. Ik weet dat ge Yark de Stijfhoofdige uit de weg trachtte te
ruimen uit angst dat hij mij inlichtingen zou geven. Dat zijn bewezen feiten! Als
koning over het volk der Noren, en als uw wettig leenheer, heb ik het recht u te
oordelen, Sigurd. En van dat recht zal ik gebruik maken
„Zie dat ge daar gelegenheid voor krijgt, ellendige Noorman!" siste 'Sigurd tussen
zijn tanden.
Met een snelle beweging ontblootte hij zijn zwaard. Alles was verloren en de
doodsangst maakte hem roekeloos. Ene antwoordde pas op zijn beweging, toen het
zwaard reeds half de schede verlaten had. Maar op datzelfde ogenblik lag zijn
eigen wapen ook reeds in zijn vuist.
„Als altijd een sluipmoordenaar, nietwaar Sigurd!" beet Eric's spottende stem.
„Accoord! Verdedig u!"
De Groningse rechtbank heeft zich
Donderdag bezig gehouden met de zaak
tegen de voormalige kampcommandant
en drie kampbewakers van het interne
ringskamp „Coenraadspolder" nabij
Finsterwolde.
Dit kamp werd na de bevrijding in
gericht voor N.S.B.-ers en andere poli
tieke delinquenten, die daar een gedeel
te van hun straf moesten uitzitten. Het
kamp lag vrij geïsoleerd en als kamp
commandant werd aangesteld de 47-ja-
rige V. Als kampbewakers de 28-jarige
L. S„ de 44-jarige J. de B. en de 31-ja-
rige B. H.
Dit viertal zou, aldus de tenlasteleg
ging de gevangenen op ergerlijke wijze
hebben mishandeld. Ter zake van deze
mishandeling stonden zij te Groningen
terecht.
Zeventien politieke delinquenten
uit het voormalige kamp waren als
getuigen ter zitting gedagvaard en
legden verklaringen af omtrent de
aard der mishandelingen, die zij
hadden moeten ondergaan. Ver
dachte V. zou de gevangenen hebben
geslagen en hebben laten slaan,
Als lijfstraf bond V. arrestanten 35
kg. zware granaten aan de voeten
om ontvluchtingspogingen te ver
ijdelen. Deze granaten moesten zij
ook 's nachts dragen, waardoor hun
benen werden ontveld en geïnfec
teerd.
De kampbewakers S., De B. en H.
sloegen de arrestanten met hun gewe
ren en lieten hen in snel tempo door
zware kleigrond lopen. Wanneer dit
niet snel genoeg ging, werd een hond
achter hen aan gestuurd. De verdachten
bekenden. Zij motiveerden hun daden
met de woorden, dat zij destijds grote
wraakgevoelens gekoesterd hadden te
gen de politieke delinquenten.
■l
18
Maar voor ze een stap kon doen, stond
Graham naast haar en hield haar hand
vast. Firth stond versteld over de ver
andering, die er in hem had plaats ge
grepen. Hij keek Celia grinnekend aan.
Het was een beschaamde, schuwe grijns
en hij maakte de indruk van een school
jongen, die zijn zusje geplaagd heeft en
beseft, dat hij te ver gegaan is.
„Natuurlijk ga je niet weg, liefste,
want ik zal me heus verder netjes ge
dragen.!' Hij keek haar aan en zijn grijns
werd breder. „Van nu af aan zal ik een
en al griezelige lievigheid zijn." Hij
maakte een hoofdbeweging in Firth's
richting „Zelfs tegenover hem. Kom,
dan gaat we weer zitten."
Het was duidelijk, dat Graham, als
hij wilde, onweestaanbaar kon zijn.
Celia deed niet eens een poging tot
protesteren. Ze liet zich zachtjes in haar
stoel terugduwen. Firth had zo'n idee,
dat hij zijn mening over Celia's vriend
zou moeten herzien. Hij kon fouten be-,
gaan, maar alleen een behendig tegen
speler zou daar voordeel uit kunnen
trekken. Bijna tegen zijn zin onderging
hij de stemming van het ogenblik. Gra
ham wenkte de kellner.
De Officier van Justitie laakte scherp
het optreden van de kampcommandant,
die, aldus de officier, op de meest erger
lijke wijze Duitse kampmethoden had
overgenomen en zijn machtswellust
heeft willen botvieren op zijn arrestan
ten. Hu eiste tegen.de kampcommandant
J. A. V. twee jaar gevangenisstraf. De
drie kampbewaarders, L. 6., J. de B. en
B. H. hoorden respectievelijk twee, vier
en vijf maanden gevangenisstraf tegen
zich eisen.
Donderdagavond overleed onverwacht
te Bern pater drs. W. C. H- Hertogh,
rector van het Sint Maarten-college der
Paters Jezuïeten in Groningen. Pater
He.rtogh verbleef om gezondheidsrede
nen met vacantie in Zwitserland. Hij
werd 18 Januari 1907 te Amsterdam ge
boren, trad in 1924 in het noviciaat Ma-
riëndaal en werd 30 Juli 1940 priester
gewijd. Van 1945 tot 1946 was de thans
overledene rector van het gymnasium
van het St. Canisiuscollege te Nijmegen
en sinds 1946 rector van het nieuw op
ta richten college in Groningen.
Op de bureaux van ons blad ligt de
passagierslijst ter inzage van de troe
penschepen „Skaugum", „Groote Beer"
en „Tabinta", die vermoedelijk resp. 15,
17 en 18 Augustus in Amsterdam zullen
arriveren. Voorts van militairen aan
boord van het passagiersschip „Johan
van Oldenbarnevelt", dat vermoedelijk
17 Augustus in Amsterdam aankomt.
Reeds van mijn vijfde levensjaar af
hanteer ik hengel en lijn om visjes te
verschalken. Natuurlijk hebben mate
riaal en manier sindsdien verschillende
ingrijpende wijzigingen ondergaan. Toch
geloof ik niet dat een acht-ponder mij
heden ten dage meer genoegen verschaft
dan de witjes en baarsjes in mijn prille
jeugd. Met de jaren neemt het bezit van
hengelspullen in hoeveelheid en waar
de toe, maar in gelijke verhouding daar.
toe tevens de eisen die aan de maatlat
en het leefnet worden gesteld.
Vele visdagen, als slecht of matig
aangemerkt, geraken in het vergeetboek.
Zelfs goede vangsten verschijnen slechts
van tijd tot tijd vaagjes binnen de cir
kel van het geheugen. Maar de uitzon
derlijke belevenissen staan als het ware
in het gelid in 's hengelaars herinne
ring, om zonodig naar voren te worden
geroepen, wanneer het een prestige
kwestie betreft. Een tweetal van zulke
ongewone voorvallen uit mijn henge
laarsloopbaan laat ik thans aantreden.
Zii leggen hun getuigenis af over mijn
bedrevenheid in de schone hengelkunst;
of zou het alleen maar geluk geweest
zijn
Voor de oorlog had ik de gelegenheid
om op de brug van een koopvaardijschip
eer. behoorlijk groot deel van de wereld
te zien. Enige jaren achtereen voer ik
op houtschepen, die de Oostzee-havens
bezochten om daar een lading in hun
ruimen te laten stouwen. Meerdere rei
zen achtereen gingen we naar het Wener-
en het Wettermeer in de binnenlanden
van Zweden. Het water is daar volkomen
zoet. Niet zo verwonderlijk, wanneer
men bedenkt, dat we door zeven of acht
sluizen werden geschut in de gekanali
seerde rivier op weg naar deze, wel
haast, binnenzeeën.
Eenmaal door de laatste sluis kregen
we een loods aan boord. Nadat er aan
de gebruikelijke formaliteiten was vol
daan, vroeg ik de loods of er hier op
deze meren niet viel te vissen. Ik had al
tijd een paar stokjes aan boord en daar
het laden van hout meerdere dagen in
beslag neemt zou er allicht een uurtje
overschieten om het befaamde „geluk"
te beproeven. Het antwoord van onze
„pilot" was niet direct bemoedigend:
„De vis trekt hier zeer sterk in scholen.
Tref je zo'n school dan kan je van één
tot vier dagen zeer goed vangen. Maar"
zo vervolgde hij, „de kansen daarop zijn
misschien nog geen één op tien. En tref
je geen school dan vang je niets: je
krijgt dan totaal niet beet".
Tegen het einde van de middag lagen
we op de plaats van bestemming. Na
het eten heb ik, zonder enig resultaat,
een uurtje gevist. De volgende middag
probeerde ik het nog eens, maar weer
met nul op het request. Na het
schrijven van een paar brieven nam ik
nogmaals mijn hengel ter hand. Het was
misschien een kwartier na zonsonder
gang. Hoewel het water er veel dieper
was, viste ik op ongeveer vijf meter. Ik
legde in, en zie, in één keer zakte het
pennetje door naar beneden; automatisch
tikte ik aan. Weinige ogenblikken later
lag er een voorn van minstens 35 cm.
aan dek. En, waarde lezers, zo is het
gegaan, totdat het te donker werd en ik
het Rotterdammertje niet meer kon zien.
In de tijd van een goed uur ving ik naar
schatting een dikke honderd voorns. De
kleinste was nog altijd boven de 25 cm.;
de grootste juist over de 40 cm. Alle wa
ren in prima conditie en ze hadden dik
ke vette ruggen.
De volgende morgen was ik om drie
uur present en ik wilde het dieper zoe
ken om te zien of zich daar nóg gro
tere voorns ophielden. Merkwaardiger^
wijs kreeg ik geen beet, als ik de grens
van de vijf meter overschreed met mijn
aas. Zette ik echter het pennetje op
twee meter dan ving ik net zoveel en
net zulke zware voorns als tweemaal zo
diep. Omdat de kok al had lopen mop
peren dat het schoonmaken van vis
In Amerika keert de publieke opinie zich fel tegen de hamsteraars. Roger Rey
nolds, een inwoner uit Dallas (Texas), wil op zijn manier de hamsteraars op hun
a-sociale houding wijzen. Beladen met banden, nylons en andere bij de hamste
raars gewilde artikelen, loopt hij door de straten van Dallas, een varken met zich
meevoerend. Om aan de propaganda nog meer kracht bij te zetten draagt hp
borden met zich mee met de leuzen: „Piggism ain't Americanism" (Zwijnerij is
niet Amerikaans) en „Don't overbuy while Americans die" (Sla geen voorraden
in, terwijl Amerikanen sterven).
„Hetzelfde, wil je? Ik had al veel
eerder moeten bestellen ik schaam
me."
„Beter laat dan nooit, meneer. Ik ben
binnen een minuut terug en het zal zo
goed smaken, dat alles vergeten en ver
geven is."
„Waar waren we ook weer gebleven?
vroeg Graham, nadat de kellner weg
gesneld was. Hij dacht even na en zei
toen: „O, ja, ik speelde de rol van kat-
in-het-nauw. Ik had gezegd, dat dat
Pewsey-dagboek zwart was en de Offi
cier van Justitie vroeg mij, hoe ik dat
wist, aangezien toch, naar ik zelf ver
teld had, Pewsey aan het schrijven was
en het boek bijgevolg open lag. Nu
dan" hij zweeg even om meer effect
te sorteren „Ik heb het ook gezien
toen het dicht was."
De manier waarop hij het zei, liet
hun geen andere keus dan te. lachen. En
tegelijkertijd viel alle verdenking van
hem. Firth had een onprettig gevoel, dat
Graham hen allebei uitlachte.
Graham wachtte of ze iets zouden
zeggen en ging toen voort: „Ik twijfel
er niet aan, of alleen jullie goedaardig
heid belet jullie, een duidelijker uitleg
te gissen. Op gevaar af van een tweede
flater te begaan, zal ik jullie die geven.
Zoals jullie alle twee weten, gebeurde
er niets in Pewsey's gezichtskring, dat
haar alziend oog ontging. Het idee, dat
een man, onverschillig wie, onopge
merkt haar venster voorbij zou gaan, is
eenvoudig belachelijk. Pewsey zag me
en dadelijk klaterde haar zilveren lachje
tegen mijn trommelvliezen." In een
plotselinge vlaag van woede siste hij:
„Die lach!" Het volgende moment was
hij weer bedaard en half glimlachend
ging hij verder: „Ze sloeg het boek
dicht en kwam naar buiten huppelen.
Ze droeg rode sandalen en een groene
japon, die iets uit de middeleeuwen
moest voorstellen."
„Deed ze vriendschappelijk?" De
vraag kwam van Firth.
„O, absoluut. Ze deed schelms. Ze
schudde haar verpieterde krulletjes en
vroeg, wat de buren wel moesten den
ken, met mijn wagen zo voor haar
deur." Hij fronste zijn voorhoofd. „Toen
er iemand voorbij kwam, deed ze haar
best de indruk te wekken, alsof ik een
afspraakje met haar had." Graham pro
beerde wijlen juffrouw Pewsey na te
bootsen: „Het hele dorp zal op zijn kop
staan. Ik hoop, dat Celia het zich niet
aantrekt."
Celia lachte, maar Graham zei: „Ik
weet niet of jullie ooit de verleiding
gevoeld hebt, iemand met je blote han
den te wurgen." Hij zweeg eensklaps.
„De een of ander schijnt aan een
stomp voorwerp de voorkeur gegeven
te hebben," merkte Firth nuchter op.
VIII
Dokter Eric Daw was door de lijk
schouwing opgehouden. De lijkschou
wer had wat met de politie gepraat en
juffrouw Tilling kreeg ruimschoots ge
legenheid zich uit te leven in het her
kennen van het lichaam, alvorens de
dokter tot getuige geroepen werd.
Half in lekentermen, half in vakuit
drukkingen, zoals dokters dat doen,
had hij verklaard wat hem bij het on
derzoek vap het lijk gebleken was.
„U heeft juffrouw Pewsey gekend,
nietwaar, dokter?"
„Ja." Ja hij kende juffrouw Pewsey.
„U was toch haar medisch raads
man?"
„Dat is waar." Tot voor een week al
thans, maar dat behoefde hij niet te
vermelden.
„Bent u van mening, dat zij iemand
met een sterk gestel was?"
„Voor iemand van haar leeftijd zou ik
zeggen, dat zij zich in een 'uitstekende
gezondheid mocht verheugen."
„Het was u niet bekend of zij ergens
over tobde?"
„Neen tenminste niet betreffende
haarzelf".
„Wilt u daarmee zeggen, dat dat
zij over andere dingen tobde?"
„Juffrouw Pewsey scheen zich erg
bezorgd te maken over andermans za
ken". Hij had er dadelijk spijt van. Nog
afgezien van alles, was het niet fijn.
Maar niettemin hoorde hij het goed
keurend gemompel, dat uit (Je zaal op
steeg. De lijkschouwer wierp een snelle
blik op het publiek. Hij was een man
met een ruim bevattingsvermogen. Het
gemompel, dat hij zojuist gehoord had,
was geen bewijs, maar het gaf hem da
delijk inzicht in het karakter van Ange
la Pewsey.
Hij aarzelde en stelde zijn tweede
vraag. „Is er nog enig ander bewijs'
hij legde de nadruk op het woord
„bewijs" dat u ten aanzien van deze
zorgen zoudt willen aanvoeren, dok
ter?"
„Neen".
„U bent ontboden, zodra het lijk ge
vonden was, als ik goed begrijp?"
„Ja"
„U bent er van overtuigd, dat de
hoofdwonden, die u ons beschreven
hebt, de doodsoorzaak waren?"
„Ja".
„Zouden, volgens u, de wonden door
het slachtoffer zelf toegebracht kunnen
zijn?"
Hij zag de spanning in de gezichten
in de zaal.
„Naar mijn mening is dat onmoge
lijk".
(Wordt vervolgd)
geen lolletje was, liet ik alle vis van
die morgen weer zwemmen. Ik viste
tot half negen en ontbeet toen in ge
zelschap van de meester -
Met veel mooie woorden wist deze mij
over te halen hem mijn hengeltje af te
staan voor de rest van de morgen. Ook
hij ving enorm, terwijl 's middags de
ouwe met een vriendelijk knikje, doch
zonder verdere plichtplegingen beslag
legde op mijn eigendommen. Edoch, na
een twintigtal voorns vrijwel achter el
kaar te hebben gevangen begonnen de
„beten" allengs te verminderen om na
een uur geheel op te houden. Toen kreeg
ik mijn spullen terug met de opmerking
„dat er nou toch niks meer an was".
Klaarblijkelijk was de school voorbij,
want geen visje hebben we meer kun
nen vangen die reis. Trouwens, ook tij
dens onze volgende bezoeken aan dit
„binnenhaventje" heb ik geen voorn
meeir kunnen .vangen. Wèl baars, maar
die vallen buiten het kader van dit
verhaal.
Eén ding was ons opgevallen: er
werden heel wat vissen verspeeld, door
dat het haakje no. 16 te klein was en
met genoeg vlees hield. Toch sloegen
de heren niet op de vlucht na het ver
spelen van zo'n wild tekeergaande vis.
Wellicht kwam het doordat deze voorn
de hogeschool van drukbeviste wateren,
zoals in ons land, niet had doorlopen en
daardoor minder schuw was.
De andere keer speelde zich af in de
tegenwoordige Republiek Eire, toen nog
een Vrijstaat. In de rivier de Black-
water in de nabijheid van de stad Cork
viste ik veel op forel. Na zware regenval
is de worm een machtig aas. Omdat de
manier van hengelen op forel totaal
verschilt met die op voorn en baars, ge
beurt het niet zo heel vaak, dat je één
van beide, hier beter bekend zijnde,
vissen aan de haak krijgt. Wie beschrijft
dan ook mijn verbazing, toen ik op een
morgen in het jaar 1944 binnen enkele
minuten een zestal voorns van dertig
cm. in het gras had liggen. Daar ik al
leen maar een kleine heuvel over moest
om bij mijn huis te komen, besloot ik de
worm de worm te léten en een stuk
wittebrood op te halen. In de gauwigheid
vervaardigde ik uit een kippenveer een
dobbertje en keerde aldus gewapend
naar de waterkant terug. Ik stelde mijn
tuigje zo af, dat ik op ruim een meter
diepte viste; veertig cm. van de grond
in zeer snelstromend water, dat door de
regenval koffiekleurig was geworden.
Om ruim acht uur was ik begonnen en
toen het kapelletje door middel van dé
klok liet weten, dat het middag was ge
worden, had ik tegen de driehonderd
voorns gevangen, allemaal rond dertig
cm. Omdat in Eire o.a. de witvis als scha
delijk geldt voor de forellenstand, laat
men ze op de wal liggen, waar in het
nachtelijk uur de otter en cormorant, de
£iiw
„Het is toch maar beroerd, dat het le
ge" zoveel gaat kosten, dat er voor de
sociale voorzieningen niet veel meer
kan overschieten," zei Snorrebor mee
warig. „Want het is natuurlijk volks
bedrog als ze beweren, dat we onze de
fensie op het vereiste peil kunnen
brengen zonder enige sociale wense
lijkheden te laten varen. Het is het ién
óf het ander. Allebei tegelijk kan
niet."
„Het is het één om het ander later
mogelijk te maken" zei ik. „Zonder
een parate defensie zijn onze sociale
voorzieningen en verworvenheden
kwetsbaar als een rauw ei zonder
schil. Bij de eerste stoot zullen ze ons
door de vingers glibberen. Gelukkig,
dat de regering en zoveel andere re
geringen zullen steunen. Trouwens, het
Zien. En het is te hopen, dat de arbei
ders van alle gezindten en richtingen
dat eveneens gaan inzien en hun re
geringen zullen steunen. Trouwens het
zijn niet alleen de arbeiders, die de
buikriem zullen moeten aanhalen, ook
de anderen, ja, heel ons volk, zullen
dat moeten doen."
„Voor de dikbuiken kan dat geen
kwaad", lachte Snorrebor. „En wat ons
volk op dat gebied presteren kan.
heeft het onder de oorlog en de bezet
ting afdoende bewezen."
„Ja, wij moeten ons instellen alsof
wij eigenlijk al in oorlog zijn. Want
alleen door zulk een instelling zullen
we een dreigende oorlog met el zijn
ellende kunnen voorkomen. Daarom is
4,et ook zaak, dat de sociale vrede
wordt gehandhaafd."
„En juist daarom zijn de communis
ten erop uit onder het mombakkes
van vredesapostelen die vrede waar
mogelijk te verstoren, en de morele
weerstand van ons volk te ondermij
nen, om zodoende ons land tot een
rotte vrucht te maken, die Moskou eens
zonder slag of stoot in de schoot moet
vallen."
„De communisten isoleren daardoor
zichzelf" zei ik.
„Ik help het je wensen", besloot
Snorrebor.
ratten en ander ongedierte zich tegoed
komen doen aan een overvloedige maal
tijd. (Een gesloten tijd voor witvis.
snoek, baars bestaat daar dan ook niet.)
Natuurlijk is het wel eens prachtig om
zoveel te vangen, doch onberekenbaar
als de grillige natjiur van de mens nu
eenmaal is; de grap is er gauwer af dan
men wei denken zou. Dan pas besef je.
wat er in Nederland mankeert: de forel
en de zalm natuurlijk.
De Duitsers blijven dweepziek van
aard, óók als ze in werkelijkheid niets
meer om mee te dwepen hebben.
Uit de ellende, zorgen en moei
lijkheden, die zij tengevolge van
hun dwepen met de dweepzieke
Hitier zichzelf op de hals heb
ben gehaald, vluchten sommigen in
een dweepzieke droom. Zo heeft de fa
bel van het oude rijk Atlantis, dat in
de grijze oudheid in de golven der zee
zou zijn verzwolgen, tien. Duitsers, on
der wie drie vrouwen, te pakken ge
kregen. Zij zijn uit Husum vertrokken
om naar het vergane Atlantis, dat in
tegenstelling met het zgn. duizendjarige
rijk van Hitier nog geen twaalf jaren
heeft bestaan, al heeft het dan ook meer
dan duizend jaren in de verbeelding
van 'fantasten geleefd, te zoeken. De
leider van de expeditie is een zekere
Juergen Spanuth, die 45 jaar oud is. Hij
beweert over definitieve aanwijzingen
te beschikken, dat Atlantis heeft be
staan en om zo te zeggen naast de deur
moet liggen. Het gezelschap, dat over
een duikerklok beschikt, waarmee men
tot een diepte van ongeveer 40 m. in zee
kan afdalen, hoopt n.l. in de Noordzee
het rijk zijner dromen te vinden. De
escpeditie wordt door een Duits geïllus
treerd blad gefinancierd. Het lijkt ons
verstandiger en ook reëler het Atlan
tische Pact tot een dwingende realiteit
te maken, dan naar welk verzonken
continent dan ook te zoeken.
In Zuid-Afrika heerst sinds Malan
generaal Smuts verdrong een sterkere
rassendiscriminatie dan ooit. Men
spreekt daar echter van naturellen-
vraagstuk en apartheid. De blanken zijn
er ernstig bezorgd, dat zij door de veel
talrijkere kaffers overwoekerd en ver
drongen zullen worden. Om dit te voor
komen gedragen zij zich dikwijls op
een wijze, die het moeilijk maakt te be
palen, wie nu eigenlijk de ergste kaffers
zijn. Maar Zuid-Afrika heeft niet alleen
mensen, maar ook vogels van diverse
pluimage. Dientengevolge heeft kolonel
J. Vincent, de secretaris van de raad
voor Nationale Parken in Natal, voor
gesteld de apartheid ook op de vogels
in Zuid-Afrika toe te passen, maar dan
omgekeerd. De niet-inheemse vogels,
aldus de kolonel, verstoren het even
wicht in de natuur door de inheemse te
verdringen, welke een speciale functie
hebben en van grote waarde voor de
landbouw zijn. Daar de niet-inheemse
vogels echter beschermd worden door
een wet, welke 54 jaar geleden door de
regering van Natal werd aangenomen,
dringt kolonel Vincent er op aan een
nieuwe lijst van beschermde en schade
lijke vogelvrije vogels op te stellen. Een
gevaarlijke gedachte, want de inheem
se naturellen denken over de uitheemse
blanken in Zuid-Afrika precies als Vin
cent over de uitheemse vogels.
Terwijl koning Leopold van België na
zijn terugkeer door de machinaties van
een minderheid zich genoopt zag af
stand te doen van zijn praerogatieven,
wordt het opperhoofd van Lagos in het
Afrikaanse Nigeria binnenkort tot
koning gekroond. Een Hamburgse ex
portfirma heeft zojuist de „kroningsuit-
zet" verzonden, bestaande uit een met
zijde gevoerde kroon van verguld blik,
versierd met imitatie-ju welen, een zij
den blauw-witVe troonhemel met gou
den franje, een met glas-brillanten be
zette scepter en een met de hand gesne
den troon, alles „made in Germany".
Maar in de ogen van zijn zwarte onder
danen schijnt het opperhoofd van Lagos
een Koning Midas te zijn, die alles maar
behoeft aan te raken om het in echt
goud te veranderen.
De gehele bevolking van Goffs Oak
Park in Engeland is in rep en roer en
gedraagt zich als een vakvereniging van
Sherlock Holmesen. De dorpseik, die
vier en een halve meter hoog was en
een „nazaat" zou zijn van de oorspron
kelijke dorpseik, die in 1066 door Willem
de Veroveraar werd geplant, is n.l. op
klaarlichte dag gestolen. IJr is slechts
één vrouw, die beweert, de booswichten
aan het werk te hebben gezien. Het
moet er wel erg rustig zijn in Goffs Oak
Park. Een ideaal vacantie-oord zonder
dagjesmensen.