Landelijke regeling nodig voor woonwagenbewoners rK, l Mii hetDagioek Van EtAAR II DE STEM VAN DE DODE PEXOR-witvishengels lussen neus en Hippen Overpeinzingen Financiële lasten voor rekening van het Rijk Centrum Staatk. Vorming over pachtwetgeving KAMPCOMMANDANT EN BEWAKERS WEGENS MISHANDELING VEROORDEELD Belevenissen in Zweden en Ierland VRIJDAG 11 AUGUSTUS 1950 PAGINA 3 MOEILIJKHEDEN IN EEN WERELD OP WIELEN Streekkampen de beste oplossing UITSPRAAK IN DRAMA TE ROTTERDAM Vroege kool draait door 20.000ste demobilisant wordt getest &i... ele/tgn Duitse methoden overgenomen door MAX MURRAY Pater W. Hertogh S.J. t Passagierslijst van Snorrebor f uit de LU XOR-fabriek Onverbeterlijk V ogel-discriminatie Koningen komen en gaan Diefstal (Van onze Haagse redacteur) Wie als gewoon burger, al dan niet met huisvestingsperikelen, in een normaal huis woont, heeft daar zo geen weet van, maar er is in Nederland een „woonwagcnplaag". Wij ontlenen deze term aan een jaarverslag van de afdeling Limburg der Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waar zij geen andere betekenis zal hebben dan dat de goed-geordende maatschappij zich on plezierig voelt opgescheept met de ongeveer elfduizend venters, scharenslijpers, muzikanten, „boeienkoningen" enzovoorts, die de onhebbelijke gewoonte heb ben in woonwagens te leven. Er is welhaast een communis opinio, dat woonwagenbewoners a-sociaal zou den zijn. Velen van hen echter, die uit de ervaring van de R.K. Vereniging van Woonwagenliefdewerken (rond 80 pet. van de woonwagenbevolking wenst als katholiek te worden aangemerkt) kunnen spreken, ontkennen dit. Men moet veeleer zeggen, dat de woonwagenmenscn een eigen wereld vormen, die wan trouwend staat tegenover de gewone maatschappij de grote kermis-exploitan- ten, die er luxueuze wagens op na kunnen houden en hen, die tengevolge va» de woningnood ook tot een wagen hun toevlucht hebben genomen incluis. In de algemeen geldende maatschap pelijke verhoudingen passen de „van- huis-uit"-woonwagenbewoners met hun vaak merkwaardige opvattingen bij voorbeeld over mijn en dijn stellig niet, tnaar dit wil nog niet zeggen, dat de groep als zodanig niet deugt. Kenners van deze mensen bestrijden, dat ze lui zouden zijn; prostitutie komt bij hen vrijwel niet voor en de cijfers van de in concubinaat levenden en gescheide- nen zijn bepaald niet hoog. Voor deze mensen nu met hun eigen Rroepsopyattingen, die nu eenmaal slecht aansluiten op de ideeën van de „echte" maatschappij, is de plaag deze, dat de samenleving met hun aanwezig heid eigenlijk niet goed raad weet. Voor de kantonrechter in Maastricht moesten zich onlangs vijf woonwagenbe woners verantwoorden, die bekeurd waren, omdat zij met hun wagens bui ten het kamp stonden dit echter was gebeurd om de zeer eenvoudige reden, dat er binnen het kamp geen plaats meer was. Wel, er is een wet van 1918. die de gemeentebesturen verplicht plaatsen aan te wijzen, waar woonwa gens moeten staan. Terecht kon de verdediger dus stel len, dat het niet deze mensen zijn, die een overtreding begaan, maar de bur gemeesters, die geen of te kleine of onbewoonbare plaatsen aanwijzen. In Maastricht is een kamp, waar vierdui zend gulden staangeld betaald wordt, maar voor vijftig gezinnen slechts één waterkraantje beschikbaar is er is zowaar ook nog een tweede kraan, maar die is altijd kapot! Met deze formele verwijzing naar de Verantwoordelijkheid van de burge meesters is men evenwel van deze kwes tie natuurlijk niet af. Op een dezer da gen gehouden Contactdag van plaatselij ke w;oonwagenwerkers, aangesloten bij bovengenoemde landelijke vereniging nebben wfj vernomen over plaatsen Waar de toestanden volgens maatstaven Van sociale rechtvaardigheid allertreu rigst zijn. Het is in vele gevallen en het is met bepaald eervol, dat ook ka tholieke gemeenten daar soms ijverig aan mee doen een welberekende tac- "-e woonwagens in de uiterste uit- fortVt gcmecnlekora te isoleren zodat de bewoners van alle contact met de gewone maatschappij verstoken zijn en dus practisch worden opgejaagd naar een andere gemeente, waar de toe standen net eender zijn, Dit valt te laken, maar daarnaast zijn er ook gemeenten, zo bleek ons op deze vergadering, die wel hun taak, waar zij zich volgens eerder genoemde wet niet aan mogen onttrekken, begrijpen; zo beeft men bijvoorbeeld in Nijmegen voorzieningen getroffen, waardoor iets mt stand is gebracht, dat wel als een model-kamp mag gelden. Maar hiermee is men precies bij de kern van het vraagstuk aangeland, immers wanneer deze zorg aan de ge meentebesturen blijft toevertrouwd, wil tulks zeggen, dat de plaatsen, waar men tich niet aan de verantwoordelijkheid Onttrekt, het risico lopen ook steeds meer lasten te moeten dragen, daar an- Sere gemeenten dan des te gemakkelij ker de woonwagenbewoners kunnen Wegwerken en afschuiven. Pater C. A. Terburg, gedelegeerde kan het Episcopaat voor het Woonwa- genwerk, heeft onlangs geschreven, dat men niet verder komt met het perma nente Sinterklaas-spelen; deze mensen ïaan gemakkelijk de steun van het lief- De Rotterdamse rechtbank heeft de J9-jarige expeditieknecht J. H. en de •8-jarige timmerman J. J. H., alsmede ®e 20-jarige fabrieksarbeidster A. H., al- wi uit Rotterdam, iader veroordeeld l°t een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proef- «Jd van twee jaar wegens het medeple- j>en van zware mishandeling, de dood tengevolge hebbende. Tevens zal een •mclasseringsvereniging toezicht op hen uitoefenen en bij het begin van de proeftijd zullen zij worden opgenomen 'n een tehuis van de reclasseringsver- 'niging. Zij werden er van verdacht 1 Mei van mt jaar bij een huiselijke twist hun va- ?er, een 48.jarige donkeyman, die vaak Pfschonken thuis kwam en dan ruzie maakte, te hebben mishandeld, zodat e man kort daarop overleed. - -De regenrijke zomer in West-Europa j® oorzaak, dat alle landen waarheen „herland groenten pleegt uit te voe- en, zelf over voldoende hoeveelheden Pinten beschikken. Werd er het vorig jaar nog duizend agon vroege kool naar Frankrijk uit- seyoerd, plus belangrijke kwanta naar mtsland en België, dit jaar wordt na- Vo?°eg niets uitgevoerd, met het ge ep ®,..dat aan de veilingen in de Lan- p ndijk de vroege koolsoorten bij grote ^veelheden doordraaien. Gedurende de bijna vier weken, dat Vroege koolcampagne duurt zijn Ve„ 300 wagons doorgedraaid en te lm. achten is, dat dit aantal aanzien- 2al stijgen. Jnaoh?'£nsten van de Koninklijke Land- mobir' last met de repatriëring en de- hesia e van de militairen uit Indo- dat Werken thans op volle toeren. Na- tePatrf S4.is Semcld, dat de 100.000ste WerH i nt onlangs te Tandjong Priok de mgescheept en terwijl gedurende miiit-ir te maanden gemiddeld 10.000 liseerd iPer maand werden gedemobi- ^moen'*? nu Vrijdag 25 Augustus in het 2°.OOoS„ eu2e-.adviescentrum te Ede de candidaat worden getest. dewerk als vanzelfsprekend aanvaar den. Maar: alles, wat verder grijpt een schooltje, godsdienstonderricht is goeddeels tot mislukking gedoemd, omdat de bereikte resultaten wegglij den als zand tussen de vingers, zodra de mensen weer aan het trekken gaan. Er zal dus een andere oplossing moe ten komen. Zijn wij wel ingelicht, dan wil men daarom komen tot een lande lijke regeling. Het is logisch, dat het Rijk daarbij de financiële las ten voor de woonwagenbewoners voor zijn rekening neemt. In plaats van de vele „kampen",' welke er thans bestaan, zou er een geringer aantal streek-kampen dienen te ko men om de officiële term te ge bruiken: „gespreide concentratie in provinciaal verband". Op deze plaat sen zou aan de woonwagenbewoners een njenswaardig bestaan geboden kunnen worden en op de duur zou ook achter het trekken tussen deze kampen een punt gezet moeten worden; dan kan ook verwacht wor den, dat na verloop van tijd een nieuwe generatie sedentair zal zijn. Waarom zo'n ingewikkelde proce dure? Voor een buitenstaander lijkt wellicht de simpelste oplossing het le ven in woonwagens kortweg te verbie den; hoogstens ziet hij dan nog een complicatie met het huisvestingspro bleem. Dit is echter in feite geen op lossing, want me.t deze mensen is als groep in hun eigen milieu nog iets te beginnen, maar wanneer zij verspreid worden in de volkswijken kan men er prompt op rekenen, dat van sociale ver heffing helemaal geen sprake meer kan zijn. Het begint er al mee, zo zei ons iemand, die in het St. Benedictus Labre- werk goed bekend is, dat deze mensen in een normale woning een soort „ruim tevrees" krijgen! Onverbeterlijke zwervers zullen er altijd wel zijn, doch hun aantal wordt stellig aanmerkelijk geringer, wanneer het Rijk de verantwoordelijkheid aan vaardt voor de woonwagenbewoners, die thans krachtens een verouderde wet zijn „toevertrouwd" aan gemeenten, die veelal als het meest probate middel be schouwen hen weg te werken. In Januari 1948 stelde het bestuur van het Centrum voor Staatkundige Vorming een commissie in met de opdracht rap port uit te brengen omtrent herziening der pachtwetgeving. Voorzitter dezer commissie was jhr. mr. C. M. O. van Nis pen tot Sevenaer te Warnsveld. Thans heeft de commissie haar rapport uitge bracht. In haar inleiding betoogt de commissie, dat een algehele herziening van het pachtrecht wenselijk is. Men wil thans de Pachtwet mede dienstbaar maken aan een economische sanering van de landbouw. De commissie kan zich met dit streven verenigen. Zij meent te moe ten aandringen op een" zodanige politiek, dat de minst productieve gronden, waar van het gebruik als landbouwgrond om. economische en/of sociale redenen nood zakelijk is, nog een zekere minimum pachtwaarde hebben. Naar het oordeel van de commissie verdient de invoering van dwangpacht overweging. De wet dient echter volgens de commissie de mogelijkheid van gedwongen verpach ting slechts als uiterste middel te bevat ten. De aanspraak op schadevergoeding, welke de verpachter in beginsel heeft bij het toestaan van bepaalde pachtverlen- ging, zou in de practijk zijn te beperken. Ter financiering van een dergelijke schadevergoeding heeft de commissie gedacht aan het vormen van een „Pacht- fonds" uit een recht op pachtcontracten, te heffen door de Grondkamer. De commissie staat een automatische verlenging na afloop van de overeenge komen termijn voor, tenzij een van beide partijen bezwaar maakt. Zij zou de Grondkamer slechts de bevoegdheid tot toetsing der verlengde overeenkomst willen zien toegekend, in zoverre de partijen zelf een beroep daartoe doen op de Grondkamer. Van verschillende zijden dringt men er op aan de pacht binnen een bepaalde tijd na het overlijden van de pachter van rechtswege te doen eindigen, tenzij de rechter de overeenkomst op verzoek van de echtgenoot of naaste bloed- en aan verwanten met een of meer hunner laat voortduren. Men wil de rechter rechtens verplichten het verzoek toe te wijzen, tenzij een behoorlijke bedrijfsvoering onvoldoende is gewaarborgd of het alge meen landbouwbelang door voortzetting wordt geschaad. De commissie kan zich met een dergelijke regeling van verlen ging bij overlijden verenigen. Zij heeft echter wel enig bezwaar tegen het al dus elimiperen van al de op zichzelf niet levenskrachtige kleine bedrijven. Hierbij zal de grootste omzichtigheid moeten worden betracht. De rechter, aldus de commissie, dient bij het toestaan van verlenging ten gunste van een der naas te bloed- of aanverwanten van de over leden pachter rekening te houden met de wensen van de verpachter. Dit moet in de wet worden vastgelegd. Advertentie cte zwarte rt*i>4er> 37. Maar Sigurd's sluwheid waarschuwde hem zich niet verder bloot te geven. Met bovenmenselijke inspanning beheerste hij zich. En terwijl hij mechanisch glimlachte riep hij met huichelachtige vriendelijkheid uit: „Astara! Hoe gelukkig is deze ont moeting! Ik waande U dood! Ge kunt begrijpen, dat ik schrok, nietwaar!?" Hij liet het voorkomen, alsof hij de Noorman nu pas op de achtergrond ontdekte. „En heer Eric! Gij moet haar gevonden hebben. Slechts een man van uw formaat kon daar in slagen!" De woorden bestierven hem op de lippen onder de blik, die Eric hem toezond onder het naar voren komen. „Zwijg!" gebood de Noorman vol koude minachting. „Nog steeds is de klank van mijn naam te goed om door een ellendeling als gij verdraaid te worden! Ge behoeft dit spel niet langer met mij te spelenSigurd! Ik ken uw daden!" De kasteelheer was teruggeweken. Zijn ogen flitsten schichtig heen en weer tussen het meisje en de man die thans, hoog opgericht, als een wreker voor hem stond. „Ik ik begrijp niet wat ge bedoeltbracht hij moeilijk uitzijn droge lippen samenpersend. „Ik „Ge bezit niet eens de moed om voor uw daden uit te komenmerk ik!" sprak de Noorman snijdend. „Zelfs een hond 'heeft meer karakter! Welaan, ik beschuldig u van moord op de oude Agar[ Van vervolging van Astara! Van alle roofpartijen op armen en onderdrukten waaraan de Zwarte Ruiter zich schuldig maakte. Ik weet, dat gij het waart, die Astara er toe dwong de rol van de Zwarte Ruiter te spelen en er toen zelfs niet voor terugschrok uw misdaden achter de rug van een vrouw te verbergen. Ik weet dat ge Yark de Stijfhoofdige uit de weg trachtte te ruimen uit angst dat hij mij inlichtingen zou geven. Dat zijn bewezen feiten! Als koning over het volk der Noren, en als uw wettig leenheer, heb ik het recht u te oordelen, Sigurd. En van dat recht zal ik gebruik maken „Zie dat ge daar gelegenheid voor krijgt, ellendige Noorman!" siste 'Sigurd tussen zijn tanden. Met een snelle beweging ontblootte hij zijn zwaard. Alles was verloren en de doodsangst maakte hem roekeloos. Ene antwoordde pas op zijn beweging, toen het zwaard reeds half de schede verlaten had. Maar op datzelfde ogenblik lag zijn eigen wapen ook reeds in zijn vuist. „Als altijd een sluipmoordenaar, nietwaar Sigurd!" beet Eric's spottende stem. „Accoord! Verdedig u!" De Groningse rechtbank heeft zich Donderdag bezig gehouden met de zaak tegen de voormalige kampcommandant en drie kampbewakers van het interne ringskamp „Coenraadspolder" nabij Finsterwolde. Dit kamp werd na de bevrijding in gericht voor N.S.B.-ers en andere poli tieke delinquenten, die daar een gedeel te van hun straf moesten uitzitten. Het kamp lag vrij geïsoleerd en als kamp commandant werd aangesteld de 47-ja- rige V. Als kampbewakers de 28-jarige L. S„ de 44-jarige J. de B. en de 31-ja- rige B. H. Dit viertal zou, aldus de tenlasteleg ging de gevangenen op ergerlijke wijze hebben mishandeld. Ter zake van deze mishandeling stonden zij te Groningen terecht. Zeventien politieke delinquenten uit het voormalige kamp waren als getuigen ter zitting gedagvaard en legden verklaringen af omtrent de aard der mishandelingen, die zij hadden moeten ondergaan. Ver dachte V. zou de gevangenen hebben geslagen en hebben laten slaan, Als lijfstraf bond V. arrestanten 35 kg. zware granaten aan de voeten om ontvluchtingspogingen te ver ijdelen. Deze granaten moesten zij ook 's nachts dragen, waardoor hun benen werden ontveld en geïnfec teerd. De kampbewakers S., De B. en H. sloegen de arrestanten met hun gewe ren en lieten hen in snel tempo door zware kleigrond lopen. Wanneer dit niet snel genoeg ging, werd een hond achter hen aan gestuurd. De verdachten bekenden. Zij motiveerden hun daden met de woorden, dat zij destijds grote wraakgevoelens gekoesterd hadden te gen de politieke delinquenten. ■l 18 Maar voor ze een stap kon doen, stond Graham naast haar en hield haar hand vast. Firth stond versteld over de ver andering, die er in hem had plaats ge grepen. Hij keek Celia grinnekend aan. Het was een beschaamde, schuwe grijns en hij maakte de indruk van een school jongen, die zijn zusje geplaagd heeft en beseft, dat hij te ver gegaan is. „Natuurlijk ga je niet weg, liefste, want ik zal me heus verder netjes ge dragen.!' Hij keek haar aan en zijn grijns werd breder. „Van nu af aan zal ik een en al griezelige lievigheid zijn." Hij maakte een hoofdbeweging in Firth's richting „Zelfs tegenover hem. Kom, dan gaat we weer zitten." Het was duidelijk, dat Graham, als hij wilde, onweestaanbaar kon zijn. Celia deed niet eens een poging tot protesteren. Ze liet zich zachtjes in haar stoel terugduwen. Firth had zo'n idee, dat hij zijn mening over Celia's vriend zou moeten herzien. Hij kon fouten be-, gaan, maar alleen een behendig tegen speler zou daar voordeel uit kunnen trekken. Bijna tegen zijn zin onderging hij de stemming van het ogenblik. Gra ham wenkte de kellner. De Officier van Justitie laakte scherp het optreden van de kampcommandant, die, aldus de officier, op de meest erger lijke wijze Duitse kampmethoden had overgenomen en zijn machtswellust heeft willen botvieren op zijn arrestan ten. Hu eiste tegen.de kampcommandant J. A. V. twee jaar gevangenisstraf. De drie kampbewaarders, L. 6., J. de B. en B. H. hoorden respectievelijk twee, vier en vijf maanden gevangenisstraf tegen zich eisen. Donderdagavond overleed onverwacht te Bern pater drs. W. C. H- Hertogh, rector van het Sint Maarten-college der Paters Jezuïeten in Groningen. Pater He.rtogh verbleef om gezondheidsrede nen met vacantie in Zwitserland. Hij werd 18 Januari 1907 te Amsterdam ge boren, trad in 1924 in het noviciaat Ma- riëndaal en werd 30 Juli 1940 priester gewijd. Van 1945 tot 1946 was de thans overledene rector van het gymnasium van het St. Canisiuscollege te Nijmegen en sinds 1946 rector van het nieuw op ta richten college in Groningen. Op de bureaux van ons blad ligt de passagierslijst ter inzage van de troe penschepen „Skaugum", „Groote Beer" en „Tabinta", die vermoedelijk resp. 15, 17 en 18 Augustus in Amsterdam zullen arriveren. Voorts van militairen aan boord van het passagiersschip „Johan van Oldenbarnevelt", dat vermoedelijk 17 Augustus in Amsterdam aankomt. Reeds van mijn vijfde levensjaar af hanteer ik hengel en lijn om visjes te verschalken. Natuurlijk hebben mate riaal en manier sindsdien verschillende ingrijpende wijzigingen ondergaan. Toch geloof ik niet dat een acht-ponder mij heden ten dage meer genoegen verschaft dan de witjes en baarsjes in mijn prille jeugd. Met de jaren neemt het bezit van hengelspullen in hoeveelheid en waar de toe, maar in gelijke verhouding daar. toe tevens de eisen die aan de maatlat en het leefnet worden gesteld. Vele visdagen, als slecht of matig aangemerkt, geraken in het vergeetboek. Zelfs goede vangsten verschijnen slechts van tijd tot tijd vaagjes binnen de cir kel van het geheugen. Maar de uitzon derlijke belevenissen staan als het ware in het gelid in 's hengelaars herinne ring, om zonodig naar voren te worden geroepen, wanneer het een prestige kwestie betreft. Een tweetal van zulke ongewone voorvallen uit mijn henge laarsloopbaan laat ik thans aantreden. Zii leggen hun getuigenis af over mijn bedrevenheid in de schone hengelkunst; of zou het alleen maar geluk geweest zijn Voor de oorlog had ik de gelegenheid om op de brug van een koopvaardijschip eer. behoorlijk groot deel van de wereld te zien. Enige jaren achtereen voer ik op houtschepen, die de Oostzee-havens bezochten om daar een lading in hun ruimen te laten stouwen. Meerdere rei zen achtereen gingen we naar het Wener- en het Wettermeer in de binnenlanden van Zweden. Het water is daar volkomen zoet. Niet zo verwonderlijk, wanneer men bedenkt, dat we door zeven of acht sluizen werden geschut in de gekanali seerde rivier op weg naar deze, wel haast, binnenzeeën. Eenmaal door de laatste sluis kregen we een loods aan boord. Nadat er aan de gebruikelijke formaliteiten was vol daan, vroeg ik de loods of er hier op deze meren niet viel te vissen. Ik had al tijd een paar stokjes aan boord en daar het laden van hout meerdere dagen in beslag neemt zou er allicht een uurtje overschieten om het befaamde „geluk" te beproeven. Het antwoord van onze „pilot" was niet direct bemoedigend: „De vis trekt hier zeer sterk in scholen. Tref je zo'n school dan kan je van één tot vier dagen zeer goed vangen. Maar" zo vervolgde hij, „de kansen daarop zijn misschien nog geen één op tien. En tref je geen school dan vang je niets: je krijgt dan totaal niet beet". Tegen het einde van de middag lagen we op de plaats van bestemming. Na het eten heb ik, zonder enig resultaat, een uurtje gevist. De volgende middag probeerde ik het nog eens, maar weer met nul op het request. Na het schrijven van een paar brieven nam ik nogmaals mijn hengel ter hand. Het was misschien een kwartier na zonsonder gang. Hoewel het water er veel dieper was, viste ik op ongeveer vijf meter. Ik legde in, en zie, in één keer zakte het pennetje door naar beneden; automatisch tikte ik aan. Weinige ogenblikken later lag er een voorn van minstens 35 cm. aan dek. En, waarde lezers, zo is het gegaan, totdat het te donker werd en ik het Rotterdammertje niet meer kon zien. In de tijd van een goed uur ving ik naar schatting een dikke honderd voorns. De kleinste was nog altijd boven de 25 cm.; de grootste juist over de 40 cm. Alle wa ren in prima conditie en ze hadden dik ke vette ruggen. De volgende morgen was ik om drie uur present en ik wilde het dieper zoe ken om te zien of zich daar nóg gro tere voorns ophielden. Merkwaardiger^ wijs kreeg ik geen beet, als ik de grens van de vijf meter overschreed met mijn aas. Zette ik echter het pennetje op twee meter dan ving ik net zoveel en net zulke zware voorns als tweemaal zo diep. Omdat de kok al had lopen mop peren dat het schoonmaken van vis In Amerika keert de publieke opinie zich fel tegen de hamsteraars. Roger Rey nolds, een inwoner uit Dallas (Texas), wil op zijn manier de hamsteraars op hun a-sociale houding wijzen. Beladen met banden, nylons en andere bij de hamste raars gewilde artikelen, loopt hij door de straten van Dallas, een varken met zich meevoerend. Om aan de propaganda nog meer kracht bij te zetten draagt hp borden met zich mee met de leuzen: „Piggism ain't Americanism" (Zwijnerij is niet Amerikaans) en „Don't overbuy while Americans die" (Sla geen voorraden in, terwijl Amerikanen sterven). „Hetzelfde, wil je? Ik had al veel eerder moeten bestellen ik schaam me." „Beter laat dan nooit, meneer. Ik ben binnen een minuut terug en het zal zo goed smaken, dat alles vergeten en ver geven is." „Waar waren we ook weer gebleven? vroeg Graham, nadat de kellner weg gesneld was. Hij dacht even na en zei toen: „O, ja, ik speelde de rol van kat- in-het-nauw. Ik had gezegd, dat dat Pewsey-dagboek zwart was en de Offi cier van Justitie vroeg mij, hoe ik dat wist, aangezien toch, naar ik zelf ver teld had, Pewsey aan het schrijven was en het boek bijgevolg open lag. Nu dan" hij zweeg even om meer effect te sorteren „Ik heb het ook gezien toen het dicht was." De manier waarop hij het zei, liet hun geen andere keus dan te. lachen. En tegelijkertijd viel alle verdenking van hem. Firth had een onprettig gevoel, dat Graham hen allebei uitlachte. Graham wachtte of ze iets zouden zeggen en ging toen voort: „Ik twijfel er niet aan, of alleen jullie goedaardig heid belet jullie, een duidelijker uitleg te gissen. Op gevaar af van een tweede flater te begaan, zal ik jullie die geven. Zoals jullie alle twee weten, gebeurde er niets in Pewsey's gezichtskring, dat haar alziend oog ontging. Het idee, dat een man, onverschillig wie, onopge merkt haar venster voorbij zou gaan, is eenvoudig belachelijk. Pewsey zag me en dadelijk klaterde haar zilveren lachje tegen mijn trommelvliezen." In een plotselinge vlaag van woede siste hij: „Die lach!" Het volgende moment was hij weer bedaard en half glimlachend ging hij verder: „Ze sloeg het boek dicht en kwam naar buiten huppelen. Ze droeg rode sandalen en een groene japon, die iets uit de middeleeuwen moest voorstellen." „Deed ze vriendschappelijk?" De vraag kwam van Firth. „O, absoluut. Ze deed schelms. Ze schudde haar verpieterde krulletjes en vroeg, wat de buren wel moesten den ken, met mijn wagen zo voor haar deur." Hij fronste zijn voorhoofd. „Toen er iemand voorbij kwam, deed ze haar best de indruk te wekken, alsof ik een afspraakje met haar had." Graham pro beerde wijlen juffrouw Pewsey na te bootsen: „Het hele dorp zal op zijn kop staan. Ik hoop, dat Celia het zich niet aantrekt." Celia lachte, maar Graham zei: „Ik weet niet of jullie ooit de verleiding gevoeld hebt, iemand met je blote han den te wurgen." Hij zweeg eensklaps. „De een of ander schijnt aan een stomp voorwerp de voorkeur gegeven te hebben," merkte Firth nuchter op. VIII Dokter Eric Daw was door de lijk schouwing opgehouden. De lijkschou wer had wat met de politie gepraat en juffrouw Tilling kreeg ruimschoots ge legenheid zich uit te leven in het her kennen van het lichaam, alvorens de dokter tot getuige geroepen werd. Half in lekentermen, half in vakuit drukkingen, zoals dokters dat doen, had hij verklaard wat hem bij het on derzoek vap het lijk gebleken was. „U heeft juffrouw Pewsey gekend, nietwaar, dokter?" „Ja." Ja hij kende juffrouw Pewsey. „U was toch haar medisch raads man?" „Dat is waar." Tot voor een week al thans, maar dat behoefde hij niet te vermelden. „Bent u van mening, dat zij iemand met een sterk gestel was?" „Voor iemand van haar leeftijd zou ik zeggen, dat zij zich in een 'uitstekende gezondheid mocht verheugen." „Het was u niet bekend of zij ergens over tobde?" „Neen tenminste niet betreffende haarzelf". „Wilt u daarmee zeggen, dat dat zij over andere dingen tobde?" „Juffrouw Pewsey scheen zich erg bezorgd te maken over andermans za ken". Hij had er dadelijk spijt van. Nog afgezien van alles, was het niet fijn. Maar niettemin hoorde hij het goed keurend gemompel, dat uit (Je zaal op steeg. De lijkschouwer wierp een snelle blik op het publiek. Hij was een man met een ruim bevattingsvermogen. Het gemompel, dat hij zojuist gehoord had, was geen bewijs, maar het gaf hem da delijk inzicht in het karakter van Ange la Pewsey. Hij aarzelde en stelde zijn tweede vraag. „Is er nog enig ander bewijs' hij legde de nadruk op het woord „bewijs" dat u ten aanzien van deze zorgen zoudt willen aanvoeren, dok ter?" „Neen". „U bent ontboden, zodra het lijk ge vonden was, als ik goed begrijp?" „Ja" „U bent er van overtuigd, dat de hoofdwonden, die u ons beschreven hebt, de doodsoorzaak waren?" „Ja". „Zouden, volgens u, de wonden door het slachtoffer zelf toegebracht kunnen zijn?" Hij zag de spanning in de gezichten in de zaal. „Naar mijn mening is dat onmoge lijk". (Wordt vervolgd) geen lolletje was, liet ik alle vis van die morgen weer zwemmen. Ik viste tot half negen en ontbeet toen in ge zelschap van de meester - Met veel mooie woorden wist deze mij over te halen hem mijn hengeltje af te staan voor de rest van de morgen. Ook hij ving enorm, terwijl 's middags de ouwe met een vriendelijk knikje, doch zonder verdere plichtplegingen beslag legde op mijn eigendommen. Edoch, na een twintigtal voorns vrijwel achter el kaar te hebben gevangen begonnen de „beten" allengs te verminderen om na een uur geheel op te houden. Toen kreeg ik mijn spullen terug met de opmerking „dat er nou toch niks meer an was". Klaarblijkelijk was de school voorbij, want geen visje hebben we meer kun nen vangen die reis. Trouwens, ook tij dens onze volgende bezoeken aan dit „binnenhaventje" heb ik geen voorn meeir kunnen .vangen. Wèl baars, maar die vallen buiten het kader van dit verhaal. Eén ding was ons opgevallen: er werden heel wat vissen verspeeld, door dat het haakje no. 16 te klein was en met genoeg vlees hield. Toch sloegen de heren niet op de vlucht na het ver spelen van zo'n wild tekeergaande vis. Wellicht kwam het doordat deze voorn de hogeschool van drukbeviste wateren, zoals in ons land, niet had doorlopen en daardoor minder schuw was. De andere keer speelde zich af in de tegenwoordige Republiek Eire, toen nog een Vrijstaat. In de rivier de Black- water in de nabijheid van de stad Cork viste ik veel op forel. Na zware regenval is de worm een machtig aas. Omdat de manier van hengelen op forel totaal verschilt met die op voorn en baars, ge beurt het niet zo heel vaak, dat je één van beide, hier beter bekend zijnde, vissen aan de haak krijgt. Wie beschrijft dan ook mijn verbazing, toen ik op een morgen in het jaar 1944 binnen enkele minuten een zestal voorns van dertig cm. in het gras had liggen. Daar ik al leen maar een kleine heuvel over moest om bij mijn huis te komen, besloot ik de worm de worm te léten en een stuk wittebrood op te halen. In de gauwigheid vervaardigde ik uit een kippenveer een dobbertje en keerde aldus gewapend naar de waterkant terug. Ik stelde mijn tuigje zo af, dat ik op ruim een meter diepte viste; veertig cm. van de grond in zeer snelstromend water, dat door de regenval koffiekleurig was geworden. Om ruim acht uur was ik begonnen en toen het kapelletje door middel van dé klok liet weten, dat het middag was ge worden, had ik tegen de driehonderd voorns gevangen, allemaal rond dertig cm. Omdat in Eire o.a. de witvis als scha delijk geldt voor de forellenstand, laat men ze op de wal liggen, waar in het nachtelijk uur de otter en cormorant, de £iiw „Het is toch maar beroerd, dat het le ge" zoveel gaat kosten, dat er voor de sociale voorzieningen niet veel meer kan overschieten," zei Snorrebor mee warig. „Want het is natuurlijk volks bedrog als ze beweren, dat we onze de fensie op het vereiste peil kunnen brengen zonder enige sociale wense lijkheden te laten varen. Het is het ién óf het ander. Allebei tegelijk kan niet." „Het is het één om het ander later mogelijk te maken" zei ik. „Zonder een parate defensie zijn onze sociale voorzieningen en verworvenheden kwetsbaar als een rauw ei zonder schil. Bij de eerste stoot zullen ze ons door de vingers glibberen. Gelukkig, dat de regering en zoveel andere re geringen zullen steunen. Trouwens, het Zien. En het is te hopen, dat de arbei ders van alle gezindten en richtingen dat eveneens gaan inzien en hun re geringen zullen steunen. Trouwens het zijn niet alleen de arbeiders, die de buikriem zullen moeten aanhalen, ook de anderen, ja, heel ons volk, zullen dat moeten doen." „Voor de dikbuiken kan dat geen kwaad", lachte Snorrebor. „En wat ons volk op dat gebied presteren kan. heeft het onder de oorlog en de bezet ting afdoende bewezen." „Ja, wij moeten ons instellen alsof wij eigenlijk al in oorlog zijn. Want alleen door zulk een instelling zullen we een dreigende oorlog met el zijn ellende kunnen voorkomen. Daarom is 4,et ook zaak, dat de sociale vrede wordt gehandhaafd." „En juist daarom zijn de communis ten erop uit onder het mombakkes van vredesapostelen die vrede waar mogelijk te verstoren, en de morele weerstand van ons volk te ondermij nen, om zodoende ons land tot een rotte vrucht te maken, die Moskou eens zonder slag of stoot in de schoot moet vallen." „De communisten isoleren daardoor zichzelf" zei ik. „Ik help het je wensen", besloot Snorrebor. ratten en ander ongedierte zich tegoed komen doen aan een overvloedige maal tijd. (Een gesloten tijd voor witvis. snoek, baars bestaat daar dan ook niet.) Natuurlijk is het wel eens prachtig om zoveel te vangen, doch onberekenbaar als de grillige natjiur van de mens nu eenmaal is; de grap is er gauwer af dan men wei denken zou. Dan pas besef je. wat er in Nederland mankeert: de forel en de zalm natuurlijk. De Duitsers blijven dweepziek van aard, óók als ze in werkelijkheid niets meer om mee te dwepen hebben. Uit de ellende, zorgen en moei lijkheden, die zij tengevolge van hun dwepen met de dweepzieke Hitier zichzelf op de hals heb ben gehaald, vluchten sommigen in een dweepzieke droom. Zo heeft de fa bel van het oude rijk Atlantis, dat in de grijze oudheid in de golven der zee zou zijn verzwolgen, tien. Duitsers, on der wie drie vrouwen, te pakken ge kregen. Zij zijn uit Husum vertrokken om naar het vergane Atlantis, dat in tegenstelling met het zgn. duizendjarige rijk van Hitier nog geen twaalf jaren heeft bestaan, al heeft het dan ook meer dan duizend jaren in de verbeelding van 'fantasten geleefd, te zoeken. De leider van de expeditie is een zekere Juergen Spanuth, die 45 jaar oud is. Hij beweert over definitieve aanwijzingen te beschikken, dat Atlantis heeft be staan en om zo te zeggen naast de deur moet liggen. Het gezelschap, dat over een duikerklok beschikt, waarmee men tot een diepte van ongeveer 40 m. in zee kan afdalen, hoopt n.l. in de Noordzee het rijk zijner dromen te vinden. De escpeditie wordt door een Duits geïllus treerd blad gefinancierd. Het lijkt ons verstandiger en ook reëler het Atlan tische Pact tot een dwingende realiteit te maken, dan naar welk verzonken continent dan ook te zoeken. In Zuid-Afrika heerst sinds Malan generaal Smuts verdrong een sterkere rassendiscriminatie dan ooit. Men spreekt daar echter van naturellen- vraagstuk en apartheid. De blanken zijn er ernstig bezorgd, dat zij door de veel talrijkere kaffers overwoekerd en ver drongen zullen worden. Om dit te voor komen gedragen zij zich dikwijls op een wijze, die het moeilijk maakt te be palen, wie nu eigenlijk de ergste kaffers zijn. Maar Zuid-Afrika heeft niet alleen mensen, maar ook vogels van diverse pluimage. Dientengevolge heeft kolonel J. Vincent, de secretaris van de raad voor Nationale Parken in Natal, voor gesteld de apartheid ook op de vogels in Zuid-Afrika toe te passen, maar dan omgekeerd. De niet-inheemse vogels, aldus de kolonel, verstoren het even wicht in de natuur door de inheemse te verdringen, welke een speciale functie hebben en van grote waarde voor de landbouw zijn. Daar de niet-inheemse vogels echter beschermd worden door een wet, welke 54 jaar geleden door de regering van Natal werd aangenomen, dringt kolonel Vincent er op aan een nieuwe lijst van beschermde en schade lijke vogelvrije vogels op te stellen. Een gevaarlijke gedachte, want de inheem se naturellen denken over de uitheemse blanken in Zuid-Afrika precies als Vin cent over de uitheemse vogels. Terwijl koning Leopold van België na zijn terugkeer door de machinaties van een minderheid zich genoopt zag af stand te doen van zijn praerogatieven, wordt het opperhoofd van Lagos in het Afrikaanse Nigeria binnenkort tot koning gekroond. Een Hamburgse ex portfirma heeft zojuist de „kroningsuit- zet" verzonden, bestaande uit een met zijde gevoerde kroon van verguld blik, versierd met imitatie-ju welen, een zij den blauw-witVe troonhemel met gou den franje, een met glas-brillanten be zette scepter en een met de hand gesne den troon, alles „made in Germany". Maar in de ogen van zijn zwarte onder danen schijnt het opperhoofd van Lagos een Koning Midas te zijn, die alles maar behoeft aan te raken om het in echt goud te veranderen. De gehele bevolking van Goffs Oak Park in Engeland is in rep en roer en gedraagt zich als een vakvereniging van Sherlock Holmesen. De dorpseik, die vier en een halve meter hoog was en een „nazaat" zou zijn van de oorspron kelijke dorpseik, die in 1066 door Willem de Veroveraar werd geplant, is n.l. op klaarlichte dag gestolen. IJr is slechts één vrouw, die beweert, de booswichten aan het werk te hebben gezien. Het moet er wel erg rustig zijn in Goffs Oak Park. Een ideaal vacantie-oord zonder dagjesmensen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3