Millioenennota
Defensie-uitgaven zullen dwingen tot
beperking van burgerlijke consumptie
Uit bewapening voortvloeiende
lasten dienen naar billijkheid
te worden verdeeld
Besteding Rijksinkomsten
SALDO
MET
STAATSBALANS
1142 MILLIOEN
VERMINDERD
Verslag Sociale
Zaken
BEGROTING 1951 IN CIJFERS
BELASTINGOPBRENGST OVERTREFT
DE RAMINGEN
VEILIGHEIDSRAAD BESPREEKT HET
RAPPORT VAN MACARTHUR
Minister Lieftinck geeft zijn oordeel:
ANTI-INFLATIONISTISCHE MAATREGELEN
ZULLEN NOODZAKELIJK KUNNEN ZIJN
Ontwikkeling moet nauw
gezet worden gevolgd
10 milliard dollar voor
40 landen?
OORZAAK: Devaluatie en kwijtschelding van
vorderingen op Indonesië
DE UNIFICATIE VAN
ACCIJNZEN
Geleidelijke terugkeer
naar het normale
Bewijzen van Sovjet-hulp aan N.-Korea
Soldaten vaak opgeleid
in Mandsjoerije
(in millioenen guldens)
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1950
PAGINA 5
Kng
m
sx
fete'
w'-r
fnerika zou deze de eerste
vyf jaar beschikbaar stellen
N
éÜêêëA'/, 'A
t
Groter bouwplan
in 1951
Critiek van Tweede Kamer
Prijsopdrijving
HEFTIG VERZET VAN MALIK...
U-
V.
ie»
nd
P-
IC,
:n-
B:
w—
De
ia.
er.
»V,
n-
sr-
m-
De
ilf-
FG
rc,
ol-
t—
MS-
>rt-
k—
uc-
en.
els,
de-
tel.
O—
n—
V—
uit,
C—
>U8,
k—
PC,
et—»
RC,
it—
ISS.
Q—
De
V—
ays,
pia,
ire-
G—
ia—
:oS
lin-
ON
ngs.
bil
»er-
ler»
aJA-
fin*
EL-
1»
®n>
KL-
<eW
»tle.
|n-
19
AI-
nett
|t n.
S< n.
Pi-
Sore.
>ng-
ïba,
•iOI-
n'B
Fi-
jant.
Isa»
)N-
5), V.
te
fliag-
)TA
bij
sant.
KK-
DS»
va»
Saia-
BoliS.
JbA
MA'
X.. V»
te
tóellte
etn-
INS
poft
r>"S
•«or1
5 esi'
f aid'
1»
•ini«
bi*
tjP
iW*
jjbe'
ste"
$ct»
lc<V
.p"1
•iltl"
-18'
aA
nd'
-13;
.self
%3»ef
-50.
.221
afe'
-201
JSI
pi
m 28.
}%u-
töO'
-40-
nC
j 7'
etrouw aan de traditie wordt op de
derde Dinsdag van September de
„Millioenen-Nota" door de minister
van Financiën ingediend. Elders in dit
blad vermelden wij cijfers en gegevens
in dit verband. De onderhavige Millioe-
nen-Nota staat in het teken van twee
invloeden. Deze zijn de prijsontwikke
ling op de wereldmarkten en de her
bewapening. Ze zijn onderling nauw
verbonden en doen zich in verhoogde
kosten voor civiele en militaire uitgaven
van het Rijk, alsmede in duurdere invoe
ren voor rekening van industrie, land
bouw en bevolkings-bevoorrading gevoe
len. Het evenwicht tussen inkomsten uit
export en uitgaven door import, de zo
genaamde handelsbalans, wordt hier
mede weer moeilijker te benaderen.
Alsof dit al niet genoeg bezorgdheid
gaf, is daar nog het gevaar van twee
andere elementen: het kunstmatige prijs-
opdrijven en het hamsteren. Enige dagen
geleden heeft minister Lieftinck de ver
tegenwoordigers van de Nederlandse
Pers te Parijs toegesproken. Bij deze ge
legenheid heeft de minister naar voren
doen komen, dat internationale prijsop
drijving slechts ten gevolge kan hebben,
dat het gehele leven van talloze millioe-
nen mensen duurder en moeilijker wordt.
Een belangrijk wapen voor de Russen in
deze nog immer „koud" genoemde oorlog.
In de democratische wereld zouden
nieuwe loonsverhogingen onontkoom
baar worden, zo niet de prijsstijging ge
breideld werd. Aldus lijkt het gevaar van
een nieuwe inflatiespiraal een serie
van prijs- en loonsverhogingen helaas
geenszins denkbeeldig, concludeerde
onze minister van Financiën.
Moet men uit dit alles opmaken, dat
het financieel en economisch beleid voor
een groot deel aan het initiatief der
West-Europese regeringen dreigt te ont
snappen en afhankelijk wordt van on
controleerbare invloeden van buitenaf,
wier aard en omvang niet meer zijn te
overzien?
Wil men aan de West-Europese bin
nenlandse munten een behoorlijke koop
kracht doen behouden, dan zullen de
bevolkingen zich belangrijke offers moe
ten getroosten en zich in grote mate
zelf-discipline dienen op te leggen, opdat
tegelijkertijd de orde bewaard en een
vitaal levenspeil behouden kunnen
blijven.
Hoe regeringen of particulieren ook
met de cijfers schermen, zij ontkomen
niet aan de harde werkelijkheid, dat men
niet meer kan uitgeven dan men heeft.
Door de tweede wereldoorlog waren wij
reeds sterk verarmd. Nauwelijks geko
men op de weg van het herstel, beleven
wij thans een universele herbewapening.
Deze toestand vereist van de volkeren
de grootst mogelijke versobering en be
oefening van uiterste zuinigheid op elk
gebied. De regeringen behoren echter in
deze opzichten zelf het voorbeeld te
geven.
Het zou verderfelijk zijn, indien zij
zich overgaven aan een soort van fata
lisme door het bieden van de minste
weerstand, onder voorwendsel, dat de
verdere loop van zaken uitsluitend door
gebeurtenissen in internationaal ver
band kan worden bepaald. Het lot van
de bevolkingen en de toekomst van de
nationale munten hebben de West-
Europese regeringen voor een groot ge
deelte gelukkig nog in eigen handen.
Wanneer zij wijs en sterk zijn, kunnen
Zij veel voorkomen van wat zij thans
reeds met vrees tegemoet zien. De pu
blieke opinie schenkt haar vertrouwen
aan die regeringen, welke allereerst blijk
geven van zelfvertrouwen en het opvol
gen van haar raadgevingen bevorderen
door het voeren van een voorbeeldig
beleid.
Veel zal moeten worden gedaan en
Vaisschien meer zal moeten worden ver-
b>®den om- het Nederlandse schip van
Staat de kans te gev*en de inflatieklip te
„omzeilen. Deze kans zal vermeerderen
naarmate de regering vastberaden zal
zijn en de bevolking haar hoofd koel zal
kunnen houden.
In zijn slotbeschouwing op de millioenennota geeft prof. Lieftinck enkele be
langrijke mededelingen weer, die een goed licht werpen op de ontwikkeling van
de Nederlandse economie. Hjj brengt daarbij in het kort enkele vraagstukken
en moeilijkheden ter sprake, welke momenteel in het beleid van de Regering de
bijzondere aandacht vragen.
Aan een daarbij verstrekt cijfermatig overzicht wordt het volgende ontleend.
(in milliarden guldens)
Nationaal inkomen tegen marktprijzen
Tekort betalingsbalans lopende rekening
Consumptie door gezinnen
Overheidsbestedingen
Netto-investeringen in bedrijven
1946
1947
1948
1949
9,93
12,6
14,7
15,80
1,15
1,65
1,14
0,30
8,05
10,09
10,88
11,15
2,20
2,19
2,42
2,50
0,83
1.55
1,90
2,45
Duidelijk komt in deze cijfers naar
voren, dat Nederland reeds belangrijke
vorderingen heeft gemaakt op de weg
naar zelfstandigheid ten opzichte van
het buitenland. Leidde de volstrekte on
toereikendheid van de binnenlandse pro
ductie in het verleden er toe, dat voor
1.15 milliard een beroep op het buiten,
land moest worden gedaan, in de jaren
19481950 is, vooral onder invloed van
het herstel der binnenlandse productie,
dit bedrag in snel tempo gedaald.
De Minister komt tot de conclusie, dat
zich tijdens de afgelopen jaren, in grote
lijnen gezien, een duidelijk economisch
herstel heeft voltrokken. Dit feit mag er
echter niet toe leiden, dat men de grote
moeilijkheden, waarvoor ons land in
economisch opzicht nog steeds staat, uit
het oog zou verliezen.
In dit verband wijst hij op de grote
zorg, die de betalingsbalans nog altijd
vereist. Aangezien de buitenlandse hulp
in het fiscale jaar 1950/51 aanzienlijk
lager zal zijr.- dan in het jaar 1949/50 is
een verbetering van de betalings- en
met name de handelsbalans ten opzichte
van de toestand, zoals die zich de laat
ste maanden heeft ontwikkeld, dringend
nodig.
De Minister meent, het geheel over
ziende, als zjjn mening te moeten uit
spreken, dat, waar de mogelijkheid van
het optreden van ongewenste tendenties
niet geheel is uitgesloten, de feitelijke
ontwikkeling met nauwgezetheid dient
te worden gevolgd en dat iedere even
tuele verdere verhoging van uitgaven,
waar geen verhoging van middelen
tegenover staat, slechts verantwoord is
te achten, indien deze door verlagingen
elders kan worden gecompenseerd.
Hij wijst er tenslotte nogmaals op.
dat de economische en financiële pro
blemen, waarvoor ons land zich ziet
gesteld, thans worden gecompliceerd
In een nadere beschouwing van de op
brengst van de middelen betoogt minis
ter Lieftinck, dat de tot dusverre
bekende gegevens omtrent de belasting
opbrengsten over 1950 wijzen in de
richting van een ruime overschrijding
Van de aanvankelijke ramingen. Met
hame komt dit bij de niet-kohierbelastin-
Sen tot uiting waarvan de baten in het
algemeen sneller op veranderingen in de
économische omstandigheden reageren
dan die der kohierbelastingen, o.a. om
dat ten aanzien van deze laatste in het
opleggen van aanslagen nog steeds enige
achterstand bestaat.
De niet-kohierbelastingen brachten in
de eerste helft van dit jaar f 1.442 mil
lioen op, of 58.4% van de oorspronkelijke
iaarraming. Ten aanzien van het feitelijk
beloop bij de kohierbelastingen valt op
dit moment nog weinig op te merken,
aangezien, met uitzondering van de ven
nootschapsbelasting, ten bate van het
dienstjaar 1950 nog slechts zeer geringe
bedragen zijn opgelegd. De opbrengst zal,
évenals in vorige jaren, gunstig worden
beïnvloed door het inhalen van achter
band; met deze achterstand was bij het
Opstellen der ramingen geen rekening
Behouden.
De voor 1951 verwachte belastingop
brengst zal overeenkomstig het hieron
der volgende schema over het Rijk en de
lagere publiekrechtelijke lichamen wor
den verdeeld.
De bruto-opbrengst der belastingmid
delen is op basis van de thans bestaande
Jvetgeving geraamd op f 4.057 min,
Jhdien rekening wordt ge
houden met de thans bij
de staten-Generaal aan
hangige belastingontwer-
Pen, vermindert deze op
brengst met
met
Raming incl. wetswijziging
fyervan komt ten bate van:
het Gemeen-
éfonds f 421 min.
174 min
f 3.883 min
In welingelichte kringen in Washing-
JOh verwacht men, aldus A.P., dat er in
hot speciale rapport over de internatio-
j ,e toestand, dat op het ogenblik door
.e economische adviseur van president
ruman, Gordon Gray wordt opgesteld
^h*dviseerd zal worden de eerstkomen-
t* vjjf jaar tien milliard dollar uit te
>ken vóór economische hulpverle-
-8 aan ongeveer 40 landen. Volgens
woordvoerders zal bet rapport
hen October aan de president wor-
Voorgelegd.
tH^vitserland. Zwitserland is van
tw 550 middelzware tanks aan te ko-
zo mogelijk van Engeland of de V.S.,
't-a r een bedrag van bijna 500 millioen
zo is officieel te Bern bekend ge-
2. het Provin
ciefonds
3. het Land
bouw - Egalisa
tiefonds (aan
deel gedistil
leerd accijns)
25 min.
8 min.
454 min.
Blijft ten bate van het Rijk f 3.429 min.
(Raming 1950 f3.229 min.)
door de gebleken noodzaak tot vergro
ting der militaire paraatheid. Het valt
niet te ontkennen, dat de grotere mili
taire krachtsinspanning de oplossing
dezer problemen in verschillende op
zichten verzwaart.
Een vergroot beslag op goederen en
diensten voor militaire doeleinden be
tekent onvermijdelijk, dat het deel der
reële nationale middelen, dat ter be
schikking komt van de civiele sector,
dienovereenkomstig vermindert, behou
dens voor zover die additionele militai
re goederen en diensten in het kader
der militaire samenwerking om niet
verkregen worden.
Enerzijds zullen de uit deze constel
latie voortvloeiende offers naar billijk
heid dienen te worden verdeeld, ander
zijds dient het streven er op te zijn ge
richt, de verwezenlijking van de doel
einden der economische politiek op lan
ge termijn zo min mogelijk te schaden.
De nieuwe situatie bemoeilijkt onder
meer het voorkomen, van hernieuwde
verstoringen van 't monetair evenwicht,
zij vereist met andere woorden de aan
passing van de in de civiele sector door
verbruikers, bedrijfsleven en Overheid
uitgeoefende vraag aan het relatief ver
minderde aanbod van reële middelen.
Het uitblijven van een zodanige aan
passing zou ook de betalingsbalanspo
sitie ernstig bedreigen; deze positie
wordt reeds bemoeilijkt door de prijs
stijgingen op de wereldgoederenmark
ten, welke, gezien de samenstelling van
Advertentie
Zo gezond als n vis
Maar toch bent U af en toe
verkouden of grieperig!
Neem dan Aspirin en
U bent er zo weer af!
Evenals het vorige jaar is in de Millioenennota een opsomming gegeven van
drie belangrijke categorieën van uitgaven, welke tezamen een zeer groot deel
van het budget uitmaken. Deze drie categorieën zijn:
militaire uitgaven in eigenlijke zin 818 millioen
uitgaven voor oorlogsherstel 461
dienst Staatsschuld '13
1.992 millioen
Hierbij zij aangetekend, dat van de drie categorieën alleen de uitgaven wegens
oorlogsherstel geen tendentie tot stijging vertonen. Onder de militaire uitga
ven voor 1951 zijn niet begrepen de verhoging met 10 k 15 in verband met
de reeds eerder ter sprake gebrachte verhoogde inspanning voor de defensie.
Hoe uiterst bezwaarlijk het in verband met de ongunstige financiële toestand,
waarin ons land verkeert, ook is, deze nieuwe last op het budget te nemen,
de Regering vertrouwt, dat het overgrote deel van ons volk met haar de
noodzaak daarvan zal inzien.
Gewone Dienst Buitengewone Buitengewone
Dienst I Dienst II
Onderdelen van Staatszorg Herz.. Ontw.- Herz.- Ontw.- Herz.- Ontw..
raming begr. raming begr. raming begr.
1950 1951 1950 1951 1950 1951
Buitenlandse dienst 46 42 -
Politie en Justitie 195 194 14 10 4
Onderwijs, Kunsten en Wetensch. 1) 387 412 10 10
Herstel oorlogsschade 33 22 708 436 3
Militaire uitgaven in eigenlijke zin 2) 711 588 211 96 154 134
Waterstaat 95 93 83 104
Verkeer (incl. luchtvaart) 30 28 3 1 441 111
Handel en Nijverheid 3) 27 25 3 3 91 79
Landbouw en visserij 3) 68 64 13 9 9 8
Distributie-, contröle- en prijs-
beheersingsapparaat 13 8 11 3
Prijssubsidies, excl. Landbouw-
Egalisatiefonds 33
Sociale voorzieningen 453 480 75 38 2 3
Volkshuisvesting 45 56 32 48 24 10
Unie-aangelegenheden en Overzeese
Rijksdelen 27 26 8 8 280 1
Algemeen bestuur (niet vallende on.
der de hiervoor vermelde onder-
delen van Staatszorg) 136 146 3 16 6
Uitkering aan gemeenten wegens
wegvallen ondernemingsbelasting 128
Niet toegerekende categorieën van
uitgaven
Nationale Schuld 573 550 116 163
Afschrijvingen 86 80
Pensioenuitgaven, wachtgelden e.d, 148 140 1
Totaal 3201 2954 1104 653 1220 635
Landbouw-Egalisatiefonds (Netto.
kosten subsidiepolitiek) 236 200
Totaal-Generaal 3201 2954 1340 853 1220 635
1) Hieronder mede begrepen de uitgaven voor het land- en tuinbouwonderwijs en
het tottale Rijkssubsidie aan de Centrale Organisotie voor Toegepast Natuur
wetenschappelijk Onderzoek.
2) Uitgegaan is van de uitgaven van de Departementen van Oorlog en van Marine
Hierop zjjn in mindering gebracht de op die hoofdstukken voorkomende uitgaven
voor demobilisaitevoorzieningen (voorzover daaronder nog geraamd, zijn deze tot
de sociale voorzieningen gerekend), die voor militaire pensioenen (ondergebracht
in de rubriek pensioenen) en die voor loodswezen en voor hydrografie (opgenomer
in de rubriek Verkeer). Daarentegen is wel rekening gehouden met de uitgaven
van het Departement voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen voor de landmacht
in Suriname, in de Nederlandse Antillen en in Nieuw-Guinea.
3) Voorzover deze uitgaven niet aan andere ondgrdelen zijn toegekend (o.a. dis
tributie-, controle- en prijsbeheersingsapparaat).
het Nederlandse in- en uitvoerpakket,
leiden tot een achteruitgang van de
ruilvoet.
Zetten deze tendenzen zich voort,
dan zal het treffen van anti-inflatio-
nistische maatregelen noodzakelijk
zijn. Bij voorkeur zullen deze in in
ternationaal verband dienen te wor
den genomen, doch daarnaast zal ook
nationaal, voor zover autonoom op
treden resultaat belooft, een doelbe
wust beleid zjjn geboden.
Het tekort, dat de ontwerp-begroting
voor 1951 vertoont ondanks alle in
spanning om haar sluitend te maken
wijst er op, dat het financieel beleid
aan een critische herziening dient te
worden onderworpen vóórdat besloten
wordt tot nieuwe uitgaven, die niet zelf
tot een rijker vloeien der middelen'
bijdragen of op andere wijze, wat
haar monetair effect betreft, b.v.
door het plaatsen van leningen,
kunnen worden gecompenseerd. Het
inhalen van de belastingachterstand
levert nog een zekere reserve op, maar
deze factor is van voorbijgaande aard
en mag derhalve bij de bepaling van
het toelaatbare uitgaven-niveau niet in
aanmerking worden genomen en dient
bovendien bij voorkeur voor schuldaf
lossing te worden gebruikt. Het gevaar,
dat 's lands financiën bedreigt, bestaat
vooral hierin, dat het verlangen groot
is om in de vele noden en behoeften, die
ervaren worden, tegelijkertijd en zo
goed mogelijk te voorzien, terwijl de
financiële toestand selectie en beper
king eist.
Bij de samenstelling der onderhavige
begroting is reeds veel beperking be
tracht. Als verdere uitgaven onvermij
delijk blijken, zal er méér beperkt moe
ten worden. Daarbij dient volledige be
reidheid te worden gewekt om elke uit
gave binnen het strikt noodzakelijke te
houden en haar te plaatsen in het alge
meen kader van een verantwoord be
grotingsbeleid.
Slechts zo komt het hoogste belang
van het land tot zijn recht en kan recht
vaardigheid worden betracht jegens het
gehele volk.
- s
Op het ogenblik vertoeven Nederlandse sleepboten met baggermateriaal in de
haven van Melbourne, waar door een Nederlandse firma 510.000 m3. slib wordt
verwijderd. Inzet links: een der Nederlandse arbeiders, Jacob, den Hartog, inzet
rechts: schipper Cornells Klein uit Sliedrecht, die in Australië wil blijven. Onder:
nog een Sliedrechtenaar Kuindert Ruis, die opzichter is bij de werkzaamheden
en Willem Vroom uit Haarlem.
Wederom is in d° Millioenennota
een Staatsbalans opgenomen, opge
steld volgens dezelfde principes die
in de vorige jaren tot grondslag heb
ben gediend.
Een beschouwing van de cijfers in
deze Staatsbalans leert, dat 't nadeli
ge balanssaldo in 1949 is gestegen met
f 692 millioen, n.l. van 14.374 mil
lioen tot f15.066 millioen. In aanmer
king nemende, dat voor het jaar 1949
het vermoedelijk beloop der midde
len van de Gewone Dienst en Bui
tengewone Dienst I de vermoedelijke
begrotingsuitgaven overtreft met
f450 millioen betekent d. dat het
balanssaldo tot een bedrag van f1142
millioen ongunstig is beïnvloed door
bijzondere factoren.
De voornaamste hiervan zijn: de
kwijtschelding van vorderingen op
Indonesië en de devaluatie van de
gulden.
Aansluitend op de Staatsbalans be
vat de Nota voorts de gebruikelijke
cpgave van de Nationale Schuld, thans
30/6 1950.
De cijfers tonen aan, dat tijdens het
tijdvak 30 Juni 1949—30 Juni 1950 in
sommige onderdelen van de Staats
schuld aanmerkelijke mutaties zijn op
getreden. Dit geldi in het bijzonder
voor de post „Stortingen door Rijks
fondsen en institutionele beleggers in
anticipatie op een uit te geven vaste
lening", welke gestorte bedragen een
aanmerkelijke vermindering ondergin-
Verschenen is het voorlopig verslag
der Tweede Kamer over het ontwerp
van wet tot goedkeuring en uitvoering
van het op 18 Februari 1950 te 's-Graven-
hage tussen Nederland, België en Lu
xemburg gesloten verdrag tot unificatie
van accijnzen. Nagenoeg algemeen werd
instemming betuigd met het streven naar
een economische unie in Benelux-ver-
band; gelijkmaking van de accijnzen is
een der onmisbare voorwaarden voor de
verwezenlijking hiervan. Het wetsont
werp zelf ontmoette echter geen onver
deelde instemming. Vele leden verklaar
den niet met grote ingenomenheid van
het ontwerp te hebben kennis genomen.
Een ernstige grief van hen was, dat zij
weer voor een incidentele beslissing ge
plaatst worden, zonder dat zij het geheel
van de fiscale en economische maatrege
len, die het Benelux-verband vraagt,
kunnen overzien. Vervolgens staat men
hier voor een wetsontwerp het goed
keuren van een verdrag, dat, zo het
wordt aangenomen, grote veranderingen
in diverse wetten tot gevolg moet heb
ben ten aanzien waarvan de Kamer
van haar amendementsrecht geen ge
bruik kan maken. De Kamer staat nu
voor een „prendre ou laisser".
Deze en vele andere leden drongen er,
wat dit laatste betreft, op aan, dat bij
de verdere onderhandelingen de weder
zijdse parlementen van tevoren worden
ingeschakeld. Gezien de belangrijke ge
volgen, die de belastingheffing voor de
sociale en economische verhoudingen
heeft, ware het wenselijk thans ook
aandacht aan de directe belastingen te
gaan .besteden. Gaarne zouden deze
leden vernemen, tot welk stadium de
voorbereidingen voor een wederzijdse
aanpassing op dit gebied thans zijn ge
vorderd en welke resultaten daarmede
reeds zijn bereikt.
Zeer vele leden vestigden de aandacht
op de vele bezwaren, welke tegen de
voorgestelde verhoging van de gedistil-
leerdaccijns zij"n ingebracht. Deze be
zwaren dienen serieus te worden over
wogen.
gen door een tweetal omzettingen in
geconsolideerde Staatsschuld. In de
eerste plaats werd per 1 November
1949 met de Rijksfondsen en -instellin
gen een onderhandse geldlening ten
bedrage van f 500 millioen afgesloten.
Een tweede dergelijke consolidatie
vond plaats door de uitgifte per 1 Juni
1950 van de 3% pet. Nederlandse Staats
lening 1950, tweede uitgifte ten bedrage
van f 430 min., waarop uitsluitend in
geschreven kon worden met de gelden
uitstaande op bovengenoemde voorin-
schrij f rekening.
De totale binnenlandse schuld steeg
sedert 30 Juni 1949 van 22.834 mil
lioen tot 23.251 millioen, terwijl de
buitenlandse schuld in hoofdzaak ten
gevolge van de koerswijziging van de
gulden met f 934 millioen tot f 3.453
millioen toenam.
In de paragraaf over bijzondere onder
werpen geeft de minister o.a. een uit
eenzetting van het onderlinge verband
tussen het bouwprogramma en de Rijks
begroting. teneinde een inzicht te geven
in het aandeel van het Rijk in de totale
bouwactiviteit Het bouwprogramma
geeft aan, voor welke bedragen, gespeci
ficeerd naar de bij het programma on
derscheiden soorten van werken, gedu
rende een bepaald kalenderjaar in ver
band met de beschikbare arbeidskrach
ten, geldmiddelen en materialen, goed
keuring zal kunnen worden verleend
aan de uitvoering van werken op het
gebied van waterbouw, spoorwegbouw,
wegenbouw, burgerlijke of utiliteitsbouw
of op enig ander gebied van de bouw
nijverheid met inbegrip van onderhouds-,
herstel- en sloopwerken.
Het bouwplan 1951, dat dus als de
grondslag mag worden gezien voor het
te voeren bouwbeleid sluit op een
totaalcijfer van f 1474 millioen. Hoewel
de bouwprogramma's 1951 en 1950 niet
direct vergelijkbaar zijn, valt, na enige
corectie van het laatste, te constateren,
dat het bouwplan 1951 f 110 millioen
hoger ligt De toegenomen arbeids
productiviteit en de betere materiaal
positie maken deze verhoging aan
vaardbaar.
Van het bouwplan komt ongeveer f 403
millioen ten laste van de Rijksbegroting.
Dit betekent, dat een bedrag van ruim
f 1 milliard zal worden gefinancierd door
de lagere publiekrechtelijke organen en
door particulieren.
Met kennelijk genoegen, een genoe
gen overigens, dat wij als consument
niet kunnen delenconcludeert minis
ter Lieftinck in zijn nota, dat de in-
vloed van de devaluatie op de prijzen
tot uiting komt in de opbrengst van
de omzetbelasting; deze bedroeg per
ultimo Juni j.l. reeds f 68 millioen
meer dan de helft van de jaarraming,
zodat de overschrijding over het ge
hele jaar zeker meer dan f 100 mil
lioen zal bedragen. Foei fiscus, dus
nog prijsopdrijven ook!
Verschenen is het verslag van de ver
richtingen van het ministerie van So
ciale Zaken gedurende 1949.
Het verslag doet mededeling van de
verrichtingen op de gebieden van arbei
dersbescherming, het contact met de in
ternationale arbeidsorganisatie en de
vijf mogendheden, arbeidsverhoudingen,
sociale verzekering, nationale volksge
zondheidszaken, internationale volksge
zondheidszaken, werkloosheidsverzeke
ring en wachtgeldregelingen, sociale bij
stand en arbeidsvoorziening en emigra
tie.
In een voorwoord zegt de minister
van Sociale Zaken dat dit verslag doet
zien, dat de buitengewone naoorlogse
omstandigheden nog steeds op een be
langrijk deel van het werk van Sociale
Zaken hnn stempel blijven drukken. Ik
denk hier in de eerste plaats aldus
de minister aan de loonpolitiek, wel
ke in het afgelopen Jaar de regering
bijzondere zorg heeft gebaard.
Tot de buitengewone omstandigheden,
welke hun stampei op het werk van
Sociale Zaken hebben gedrukt, moet
ook de demobilisatie worden gerekend.
De bemoeiingen in samenwerking
met de sociale diensten van de ministe
ries van Oorlog en van Marine met
de uit Indonesië repatriërende militai
ren hebben veel inspanning gevergd,
zowel van de arbeidsbureaux als van de
onder deze bureaux ressorterende rijks
werkplaatsen voor vakontwikkeling. De
cijfers voor 1949 tonen aan, dat voor een
groot aantal gedemobiliseerden bemid
deling werd verleend, terwijl tevens
blijkt, welke belangrijke functie d»
rijkswerkplaatsen in de scholing der
gedemobiliseerde militairen vervullen.
De in het afgelopen jaar opgedane er
varing heeft er toe geleid ten behoeve
van de versnelde demobilisatie in 1950
de gelegenheid tot scholing belangrijk
uit te breiden.
Toch blijkt uit het verslag duidelijk,
dat wij geleidelijk naar meer normale
verhoudingen terugkeren. De arbeids-
vrede. welke ons land ook in 1949 te
zien gaf, is hiervan op zichzelf geen be
wijs, daar deze na de oorlog niet ernstig
in gevaar is geweest. Wel is een aanwij
zing daarvoor, dat het aantal loonover-
tredingen in het afgelopen jaar is afge
nomen, waardoor het mogelijk werd
een reorganisatie en beperking van de
looncontrole tot stand te brengen.
De werkgelegenheid was, afgezien
van seizoensinvloeden ook in het afge
lopen jaar in het algemeen bevredigend.
Het internationale werk breidde zich
sterk uit, zowel in het kader van de
Benelux als in dat van het vijf mogend-
hedenpact, terwijl medewerking aan de
internationale arbeidsorganisatie krach
tig werd voortgezet, getuige om. de
goedkeuring bij de wet van het verdrag
betreffende de vrijheid van vakvereni
ging.
Jacob Malik, de Sovjet-Russische afgevaardigde in de Veiligheidsraad, heeft
zich Maandag gekant tegen onmiddellijke bespreking van het jongste rap
port van generaal MacArthur over Korea. Hij verklaarde, dat het rapport
nadere bestudering vereiste. Sir Gladwyn Jebb, de Britse voorzitter van de
Raad, had het rapport als eerste punt op de voorlopige agenda geplaatst.
Formosa zou daarna worden besproken.
Warren Austin, de Amerikaanse gedelegeerde, verklaarde, dat er geen „wet
tig bezwaar" bestond tegen de goedkeuring van de voorgestelde agenda.
Malik zei, dat, indien de meerderheid zou besluiten het rapport te bespreken,
de Sovjet-Unie „niet in staat zou zijn deel te nemén aan de bespreking" en
dat hij er tegen zou stemmen, dat het in de notulen zou worden opgenomen.
Na een debat over de procedure, dat bijna twee uur duurde, besloot de raad
met tien stemmen tegen één (de Sovjet-Unie) het rapport van generaal Mac
Arthur te horen.
Generaal MacArthur deelt in zijn rap
port aan de Veiligheidsraad mede, dat
„er positieve bewijzen zijn verkregen,
dat de Sovjet-Unie Noord-Korea in 1949
en 1950 van munitie heeft voorzien".
Hij verklaart voorts, dat in „Commu
nistisch China opgeleide manschappen
aan de Noord-Koreanen zijn geleverd,
hoewel er geen bevestiging is van open
lijke Chinese deelneming aan de oor
log"
In het verslag wordt verder be
toogd, dat de sterkte van het leger
der V.N. gestadig toeneemt, maar dat
„het noodzakelijk is, dat de door leden
der V.N. voor Korea bestemde strijd
krachten spoedig aankomen". Hij ver
klaart verder dat de aanvallen van
de lucht- en zeestrijdkrachten der
Aanhangige Herziene Ontwerp
Omschrijving begroting raming begroting
1950 1950 1951
GEWONE DIENST
Uitgaven 2.909 3.201 2.954
Middelen 3.533 3.899 3.678
Voordelig saldo 624 698 724
BUITENGEWONE DIENST I
Uitgaven en ontvangsten van
aflopend karakter
Uitgaven 778 1.104 653
Middelen 23 170 12
Nadelig saldo 755 934 641
GEWONE DIENST EN BUITEN
GEWONE DIENST I
Uitgaven 3.687 4.305 3.607
Middelen 3556 4.069 3.690
Nadelig/voordelig saldo 131 236 83
Nadelig saldo Bandbouw-Egalisatiefonds 236 236 200
Nadelig saldo - 367 472 117
BUITENGEWONE DIENST II
Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten
Uitgaven 599 1.220 635
Middelen 185 302 232
Saldo 414 918 403
V.N. op militaire doelen „met succes
worden bekroond".
Na te hebben verklaard, dat „de
Noord-Koreanen Amerikaanse krijgs
gevangenen vaak op barbaarse wijze
om het leven hebben gebracht", ver
klaart generaal MacArthur dat de
leden van de V.N. dringend hulp
moeten bieden aan de Koreaanse
burgerlijke vluchtelingen.
De Sovjets, aldus MacArthur. bewe
ren, dat al het materiaal, dat de Noord-
Koreaanse strijdkrachten thans gebrui
ken, werd verschaft vóór hun terug
trekking uit Noord-Korea. Een grote
verscheidenheid van Sovjet-Russisch
materiaal, dat op de Noord-Koreanen
is veroverd, draagt echter de datum
1949 of 1950, aldus MacArthur. Verder
waren op het Amerikaanse hoofdkwar
tier veel berichten ontvangen over le
vering door de Sovjet-Unie van munïti*
gedurende 1949 en 1950.
Ofschoon er geen bevestiging is van
directe Chinese communistische deelne
ming aan de oorlog, aldus het rapport,
hebben de Chinese communisten aan
zienlijke, zo niet beslissende militaire
hulp aan Noord-Korea geboden door
het vrijlaten van een groot aantal in de
strijd geharde troepen van Koreaanse
oorsprong, hetgeen uitbreiding van het
Noord-Koreaanse leger mogeHjk maak
te
„Een aanzienlijk percentage van alle
ondervraagde krijgsgevangenen heeft
opleiding ontvangen in Mandsjoerije of
heeft actieve dienst gedaan ln het Chi
nese communistische leger", aldus het
rapport.
Naar men verwacht zal de Algemene
Vergadering het Amerikaanse voorstel
behandelen ter instelling van een appa
raat, dat beslissingen buiten de Veilig
heidsraad om (waarin de „Grote Vijf"
het recht van veto hebben) zal kunnen
nemen. Door een herziening van de sta
tuten zou de Algemene Vergadering
binnen 24 uur bijeen geroepen kunnen
worden om over een internationale
spoedkwestie besluiten te nemen. In
feite zou de Algemene Vergadering
dan permanent in zitting zijn zoals de
Veiligheidsraad thans. Genoemd plan
voorziet tevens in een Commissie, die
gereed dient te zijn om op ieder mo
ment naar een bedreigd gebied te vlie
gen. Dergelijke commissies, aldus Reu
ter, zijn in het verleden door de Sov
jet-Unie geboycot.
Het plan, dat reeds de steun van ver
schillende kleine landen heeft, zal naar
men verwacht door de Sovjet-Unie aan
gevallen worden. Indien de Algemene
Vergadering het plan aanneemt zou de
taak van de Veiligheidsraad beperkt
blijven tot conflicten en andere kwes
ties, waarbij de belangen van Oost en
West niet onmiddellijk bots»"
1