ERNSTIGE CRITIEK OP P.v.d.A. INZAKE
HOUDING BELGISCHE KONINGSKWESTIE
eric de noorman:
EKEN
j 7us&e*i neui en êCppen
De grote misdaden
van een kleine man
Unie Nederland-Indonesië een handicap?
Het gewroet binnen onze grenzen
Levertraan
Overpeinzingen
Twee verpleegsters van v.h.k.
PRINS BERNHARD IN
ONS LAND TERUG
W
Het probleem „Korea"
Grote boerderijbrand
bij Aalten
100 jaar kweekschool
Fraters van Tilburg
LEIDEN SINDS 17701
180 JAAR
DONDERDAG 26 OCTOBER 1950
PAGINA i
Tweede Kamer over regeringsbeleid
Het scheren is heusch niet zo delicaat,
wanneer er Vfact op Uw mesje staat!
MET DE TROEPEN NAAR KOREA
Schade van i 60.000
Taxi-ondernemer onderscheiden
Regering heeft te weinig bevoegdheid
Tweede Kamer over
wetsontwerp
SPOORWEGPERSONEEL PROTESTEERT
IEGEN OORLOGSSCHADEREGELING N S
Landelijke vergadering
nan St. Raphael
en wollen stoffen
Zaalberg handhaaft reeds
onverbeterlijke kwaliteit
Hoofdredacteur van
„De Linie"
Dr. Verhofstad S.J. vervangt
prof. dr. Creyghton S.J.
van Snorrebor I
Zaak Trygve Lie naar de
Algemene Vergadering
door
LESLIE
FORD
(Wordt vervolgd).
Verslag
Hoe Josephine begon
De vloek van het geld
De Tweede Kamer heeft haar Voorlopig Verslag uitgebracht over het alge-
theen beleid der regering naar aanleiding van de Rijksbegroting voor 195X.
Hieruit blijkt o.m., dat vele leden een zo breed mogelijke samenwerking op
Politiek gebied wensen te behouden. Naar hun mening zou een min of meer
belangrijke versmalling van de basis van het kabinet alléén kunnen uitlopen
°P een zakenkabinet, met alle daaraan verbonden nadelige gevolgen van het
ontbreken van voldoende contact tussen regering en volk.
Door verschillende leden werd betoogd, dat zij de gedachte aan een „derde
macht met a prion wilden afwijzen. Andere leden antwoordden op de vraag
naar de betekenis van het begrip „derde macht", zoals dit door de heer Oud in
ïijn rede was gebezigd, dat zij het niet ongewenst zouden achten, indien tegen-
over de beide politieke „grootmachten", gevormd door de K.V.P. en de P.v.d.A.,
ue kleinere groepen, uiteraard met uitzondering van de communisten, tot enig
«leer onderling contact zouden komen.
Deze leden wilden niet verhelen,
dat het hen met zorg had vervuld,
dat het naar hun mening revolution-
naire optreden van de Belgische so
cialisten in de Koningskwestie daar
te lande, nadat een meerderheids
beslissing in een door hen niet ge
wenste zin was gevallen, bij vooraan
staande leden van de Partij van de
Arbeid hier te lande verdediging had
gevonden. Daardoorwnoet immers de
vraag rijzen, of in critieke omstan
digheden wel ten volle op de demo
cratische gezindheid van de Partij
van de Arbeid kan worden ver
trouwd. Dat die vraag rijst, betreur-
den deze leden ten zeerste
Vele leden waren van oordeel, zelfs
geheel afgezien van deze critiek, dat
hel bepaald onverstandig zou zijn de
binnenlandse politiek in een naburig
land hoe verwant en nauw verbon
den dit ook met het onze is op een
of andere wijze twistappel te doen zijn
in de Nederlandse politiek.
Eén lid meende niet te mogen nalaten
in het bijzonder op het regeringsbeleid
inzake Indonesië in te gaan. Het mag
z.i verwondering wekken, dat het ka
binet uit het falen van zijn Indië-beleid
niet de onvermijdelijke consequentie
heeft getrokken en is afgetreden. Nog
nooit heeft in de geschiedenis van enig
land een kabinet het verlies van 7/8
van het Rijk, welks instandhouding zijn
Plicht was, overleefd.
Dit lid voegde hieraan toe, dat de z.g.
Unie tussen Nederland en Indonesië in
de practijk alleen een handicap is ge
bleken om voor onze belangen op te
komen. Het verdient z.i. ernstige over
weging onzerzijds om hetzij de Unie op
te zeggen, hetzij haar te vervangen
door een op meer zakelijke wijze ge
construeerde verhouding.
Zeer vele andere leden gevoelden
Weinig behoefte opnieuw op dit betoog
in te gaan. Zij wilden echter niet na-
laten krachtig op te komen tegen het
denkbeeld om de Nederlands-Indonesi
sche Unie van onze zijde op te zeggen.
Vele leden betoogden, dat ook ten
aanzien van de Benelux in de practijk
de behoefte gebleken is aan een per
manent parlementair contact, waarbij,
naar deze leden meenden, misschien
reeds voor een nabije toekomst aap
wetgeving moet worden gedacht, doch
zeker thans reeds aan advies en toe
zicht. Gevraagd wordt, of de tijd niet
gekomen is, dat het kabinet een beslis
sing neemt over de vraag, of bevorde
ring van de benoeming van een tweede
minister, die zich met Buitenlandse Za
ken bezig houdt, niet dringend aanbe
veling verdient.
Van verschillende zijden was men van
oordeel, dat het vraagstuk van de be
scherming der binnenlandse, burger
lijke vrijheid niet kan worden geschei
den van de vraag, hoe de internationale
bedreiging van het communisme, welke
duidelijk ook tegen ons land is gericht,
kan worden bestreden. Vele leden zou
den gaarne vernemen, welke plannen
de regering op dit gebied heeft.
In het bijzonder vroegen zij naar het
standpunt der regering ter zake van de
vervulling van ambteljjke functies door
communisten. Ook wezen zij er op, dat
als er één ding in Nederland ondermij
nend werkt, het wel is de dagelijks weer
kerende inhoud van „De Waarheid".
Naar hun oordeel kan en mag deze op
zettelijke leugenachtige voorlichting,
welke dag aan dag werkt aan de onder
graving van onze samenleving, geen
voortgang hebben
Naar het oordeel van vele leden is de
juistheid van de stelling, dat de binnen
landse politiek moet worden afgestemd
op de buitenlandse, bewezen door de ge
beurtenissen in Korea met haar wereld
wijde invloed. Dit betekent geenszins een
devaluatie van de nationale politiek; het
betekent wel, dat de hoofdvoorwaarde
voor een nationale politiek is de rechts
zekerheid in wereldverband. Voor deze
en andere leden sprak het intussen van
zelf. dat men zich moet stellen achter de
besluiten der regering tot uitzending van
Hr. Ms. „Evertsen" en van vrijwilligers
naar Korea.
Het probleem-Korea, aldus vele dezer
leden, dient uitgangspunt te zijn voor een
verdere ordening in Zuid-Oost-Azië. Zij
Advertentie
In het Julianakamp te Kijkduin heeft
he commandante van het V.H.K., mevr.
C. E. SmitDyserinck, gistermiddag
wee verpleegsters, die met het „Nederl.
Detachement Verenigde Naties""naar Ko-
fea vertrekken, de eed van trouw afge
nomen. Het was een eenvoudige, korte
Plechtigheid, die zich afspeelde rond
het V.H.K.-vaandel en voor het front
Van de troep, die bestond uit de B-
compagnie van het detachement en een
detachement V.H.K. Overste M. den
Ouden, die met de vrijwilligers vandaag
naar Korea vertrekt, en luitenant-gene
raal D. Buurman van Vreeden, woon
den de plechtigheid bij. Mevr. Smit
sprak na afloop de twee luitenants toe
en verzocht de commandant van het
Korea-detachement hen van haar over
te nemen.
In de cantine van het kamp vertel
len ze ons de 42-jarige zuster
Koopman uit Bovencarspel en de 33-
jarige zuster v. d. Plas uit Amster
dam hoe vlug alles in zijn werk
gegaan is. „We zaten naar een con
cert te luisteren in Bandoeng, toen er
een telegram kwam. Dat was 4 Oc
tober. Op 5 October moesten we on
herroepelijk beslissen. Er bestond wei
nig animo voor, omdat vele verpleeg
sters de verbintenis en de voorwaar
den zo onzeker vonden." Toen hebben
deze twee zusters, onafhankelijk van
elkaar, het besluit genomen om met
de jongens naar Korea te gaan, om
dat ze meenden, dat de soldaten
recht hadden op goede verpleging.
Woensdagmiddag om vier uur is brand
.Uitgebroken in de boerderij fft Spie-
Jjer" te Lintelo bij Aalten, bewoond door
familie Gussinklo. De brand is ont-
staan, doordat uit een op de deel staan
de tractor, toen de eigenaar wilde star
en, een steekvlam sloeg, waardoor in de
hsbijheid staande bussen met benzine
vlam vatten. Ogenblikkelijk daarna be
gon het op de deel aanwezige hooi en
stro te branden. De brandweer uit Aal-
kon niets doen, aangezien er geen
water was. Van de deel werd alleen de
'ractor gered en een zeug met biggen
een kalfje. Twaalf vette varkens
Vamen in de vlammen om. De schade
wordt geschat op f 60.000.
De Zundertse taxi-ondernemer B.
wonsieurs heeft in de nacht van 3 op 4
September j.l. door vastberadenheid en
®aoed de Belgische rijkswacht een „zwa-
re cocaïne-handelaar in handen ge
speeld. Monsieurs werd door een onbe
kende aangehouden, die op de treeplank
an zijn auto sprong en hem sommeerde
c stoppen. De bestuurder deed dit,
"•aar daar de man hem uiteraard zeer
erdacht voorkwam, probeerde hij de
£fn°ver te geven aan de rijkswachters,
°P de weg geposteerd had zien
aan. Dit gelukte inderdaad.
«ions'eurs heeft nu een dankschrijven
'vangen van de Hoge Veiligheidscom-
ml/f'c _,va,n België, waarin hem wordt
der fÜdeeld, dat hij is benoemd tot Rid-
K. w a ,u zwaard in de orde van Z.
eret-i. I- Tevens ontving hij het
ke „rrf11 eerste klas van de Koninklij-
cg klaroen!11 Albert> versierd met kruis
„Dat is ons hoofddoel" verzekerde
zuster v. d. Plas ons nog eens nadruk
kelijk. Per vliegtuig zijn ze toen on
middellijk naar Nederland gekomen en
vandaag reeds, na 'n dikke week in Ne
derland, schepen ze zich in op de „Zui
derkruis". In Indonesië hebben deze
zusters, die reeds 15 jaar verpleegster
zijn, de nodige ervaringen opgedaan en
ze hopen alleen maar, dat hun taak be
perkt zal blijven tot het sociale. Ze
realiseren zich, dat hun werk zwaar zal
zijn, maar „het is altijd zwaar geweest"
zeggen ze, „en wij zijn met hart en ziel
verpleegster."
vroegen zich in dit verband af, of ook
het probleem-Nieuw-Guinea niet kan
leiden tot een ordening door de vier of
vjjf landen, die daarbij het meeste belang
hebben, voor het Zuiden van de Stille
Oceaan.
Ten aanzien van het defensiebeleid
wensten verscheidene leden uitdrukking
te geven aan hun gevoelen, dat de rege
ring te dezen aanzien veel te veel „op
zien komen" heeft gespeeld en niet tijdig
die maatregelen heeft genomen, welke,
gelet op de reeds geruime tijd bekende
toestand, urgent moesten worden geacht.
Als uitgangspunt voor een beschou
wing over de te voeren welvaarts
pol i t i e k namen vele leden het vast
staande feit, dat ons volk zware offers
zal moeten brengen voor de opbouw
van een alzijdige verdediging. Dan
moet echter ook de eis worden gesteld,
dat die offers over allen rechtvaardig
worden verdeeld. In dit verband vroe
gen zij zich met verbazing af, hoe de
regering er in deze omstandigheden
toe is kunnen komen de inkomens juist
van de hoogst betaalde ambtenaren met
een aanzienlijk bedrag te verhogen,
Bij een bespreking van het vraagstuk
der politieke delinquenten
hadden zeer vele leden aanleiding tot
de waarschuwing, dat men toch juist bij
het onderwijs uitermate voorzichtig zal
moeten zijn met de herplaatsing van
politieke delinquenten.
Zaterdag is het honderd jaar geleden
dat een tienjarig jongetje uit Bergeijk
als eerste leerling de kweekschool St.
Stanislaus van de Fraters van Tilburg
binnentrad. Dat was het begin van het
opleidingsinstituut voor fraters-onder
wijzers, dat thans, een eeuw na zijn
stichting, ongeveer duizend leerkrachten
voor het katholiek onderwijs heeft af
geleverd. Overal waar de Fraters van
Tilburg zich vestigden, hebben de oud
leerlingen van St. Stanislaus de faam
van dit instituut mee verbreid.
Het schooltje van 1850, dat startte met
drie leerlingen, is uitgegroeid tot twee
internaten, een in Tilburg en een in
Goirle, waar in totaal 238 jonge mannen
hun dubbel doel: frater en onderwijzer
worden, trachten te verwezenlijken. De
voorbereidende klas volgen allen in
Goirle, daarna maakt de ene helft in
Tilburg, de andere in Goirle de drie
volgende studiejaren. Dan komen de
leerlingen samen in Tilburg voor het
noviciaat en beëindigen daarna ook in
deze stad in nog weer twee jaren hun
studie. Doordat de jongens dus reeds op
jeugdige leeftijd op deze kweekschool
komen en er gedurende zeven jaar stu
deren en gevormd worden in de geest
van deze grote onderwijscongregatie, be
hoeft het geen verbazing te wekken, dat
een school van de Fraters van Tilburg
haar eigen karakteristieke sfeer heeft.
De viering van dit eeuwfeest zal uiter
aard met enige officiële plechtigheden
gepaard gaan. Zaterdag is er om 9 uur
een plechtige Hoogmis, gevolgd door een
herdenkingsbijeenkomst en Zondag van
122 uur is er receptie in de aula aan
de Fraterstraat. Ook zal ter gelegenheid
van het honderdjarig bestaan een ge
denkboek worden uitgegeven.
Een uur nadat Prins Bernhard gister
avond per vliegtuig weer in ons land
was teruggekeerd, ontving hij reeds op
het paleis Soestdijk de hoofden van
Rijksluchtvaartdiensten van een groot
aantal Europese landen, die op het ogen
blik in Nederland bijeen zijn teneinde
tal van technische problemen, die de in
ternationale burgerluchtvaart nog rem
men, te bespreken.
23. Toen zij de rand van de laatste bebosde helling bereikten hield Gonor zijn
paard in. Onder hen zagen zij de paardenkudde langzaam nadertrekken. Gonor's
blik zocht de omgeving af. Daarna liet hij zich opgelucht uit het zadel glijden.
„De Zwarte Hengst is klaarblijkelijk de andere kant opgevlucht en durft zich
niet te vertonen. Wij kunnen hier rustig wachten tot de kudde ons bereikt. Intussen
kunnen wij ongestoord spreken
Hij wierp een blik naar het meisje, dat lenig van het paard was gesprongen en
nodigde Eric dan met een handgebaar uit om naast hem plaats te nemen. Een ogen
blik keken zij alle drie zonder een woord te spreken naar de kudde.
„Feitelijk moeten wij Raven dankbaar zijn, Gonor!" opende Eric eindelijk voor
zichtig het gesprek. „Indien wij de hengst niet achtervolgd hadden, zouden wij nooit
ontdekt hebben, dat uw bruid zich in moeilijkheden bevond."
„Ik. weet het, heer!" zei de jongen grimmig. „En wat mij vooral te denken geeft is,
dat haar aanvallers in zwarte mantels gekleed waren. Terwijl gij zeker meent ie
weten dat de onbekende moordenaars, die mij zo sluw uit de weg trachtten te
ruimen, ook in het zwart gekleed gingen?"
„Ik ben blij, dat ge daar eindelijk geloof aan begint te slaan."
„Maar wat heeft dat allemaal te'betekenen?" riep de jonge aanvoerder uit. „Wie
verschuilen zich achter die vermomming. Zeg mij, Onga. hebt gij ze herkend?"
Het meisje schudde het hoofd. „Neen, zij overvielen mij plotseling toen ik, door
het woud reed. Zij ontnamen mij mijn paard en waren duidelijk van plan mij mee
te nemen. Gelukkig werden zij daarin gestoord." Zij keek Eric dankbaar aan.
„Vergeet het, mijn kind!" zei de Noorman. „Vertel ons liever waarom ge uw stam
verliet. Waarom reed ge door deze bebosde landstreek in plaats van ir$ de be
schutting van de tenten uwer krijgers te blijven?"
„Ik wilde Gonor zo snel mogelijk spreken." Onga bloosde licht en wendde verlegen
het hoofd af. „Vannacht kreeg ik een voorgevoel dat hij naderde. Het was zo sterk
dat ik vanochtend in alle vroegte een paard besteeg en hem tegemoet reed. Vindt
ge dat dwaas, heer?"
„Allerminst," zei de Noorman - ernstig. „Vooral niet omdat ge een bijzondere
reden had hem snel te spreken."
„Hoe weet ge dat?" vroeg ze verbaasd.
„Uw hele houding drukt dat uit, mijn kind," glimlachte Eric. „En bovendien
zelfs een dochter van de steppen waagt zich zonder bescherming niet zo ver buiten
het jachtgebied van haar stam als daar niet een bijzondere reden voor is."
„Is er werkelijk iets bijzonders, Onga?" viel Gonor onrustig in.
„Ja," zei ze gesmoord. „Ik weet alleen niet goed hoe het u te zeggen. Uw vader,
het oude stamhoofd
„Wat is er met hem?" vroeg de jongen schril.
„Hij is ziek. Zeer ziek! Hij vraagt naar u Gonor! Ieder uur roept hv om zijn jongste
zoon. Ik ik kon niet langer wachten toen ik voelde dat ge naderde. Ik moest u
waarschuwen. Wantooh GonorHij is zo zwak Het kan niet lang meer
duren
Uit het Voorlopig Verslag der Tweede
Kamer over het ontwerp van wet tot uit
voering van artikel 196, dat voorzieningen
bevat hij ernstige bedreiging van het staats
bestel, blijkt dat zeer veel leden voor de
strekking van dit ontwerp zijn.
De legislatieve vorm ontmoet echter ver
scheidene bedenkingen. Enkele leden me
nen, dat een te grote machtsconcentratie
gecreëerd is bij de minister van Binnen
landse Zaken, die iemand kan doen inter
neren, zonder dat een tijdsduur voor de
geldigheid van dit besluit wordt gesteld.
Enkele leden wijzen er op, dat, wil het
wetsontwerp aan zijn doel beantwoorden,
het de regering de middelen in de hand
moet geven, die nodig zijn om bijtijds een
einde te kunnen maken aan het gewroet
binnen onze grenzen, dat door een buiten
landse mogendheid, hier zowel als elders,
geïnspireerd en geleid wordt.
Deze arbeid is er op gericht ons land
in elk opzicht te verzwakken, het vertrou
wen in onze landsverdediging en in de sa
menwerking met andere mogendheden te
ondermijnen, onze politieke, economische en
militaire geheimen prijs te doen geven aan
de Sovjet-Unie of de aan haar onderwor
pen staten, verwarring te stichten in onze
productie, paniek en verwarring in ons land
aan te richten, het nationale moreel uit te
hollen, een verlammende invloed te oefe
nen op onze nationale weerkracht en het
land in geval van een open conflict met
de Sovjet-Unie zo snel mogelijk tot alge
hele overgave en onderwerping te dwingen.
Wanneer men dit alles in het oog houdt,
dan kan men, aldus deze leden, niet anders
dan tot de slotsom komen, dat de formu
leringen, die het wetsontwerp geeft om het
afkondigen van de toestand van verhoogde
waakzaamheid of de burgerlijke uitzonde
ringstoestand te wettigen, geheel onvoldoen
de, ten dele onjuist en niet adequaat aan
de door de huidige omstandigheden gescha
pen noodzakelijkheden zijn.
Het zorgvuldig bewaren van onze demo
cratische instellingen vereist, dat snel,
krachtig en op tijd toegeslagen kan worden
tegen hen, die er op uti zijn deze instellin
gen te vernietigen.
0
Het is, aldus deze leden, bepaald een
lacune in het wetsontwerp, dat het geen
bepaling bevat, die de mogelijkheid
opent om de activiteit van verenigingen,
die gericht is op het stelselmatig ver
zwakken van de kracht der natie en die
als het centrum van de „vijfde colonne"
beschouwd moeten worden, tijdelijk te
schorsen en haar bezittingen onder be
heer te stellen.
Sommige leden hebben echter overwegen
de bezwaren tegen het voorstel. Voldoende
is reeds verdacht te worden van schuldig
te zijn of te willen zijn aan het verwekken
van onrust, om getroffen te worden door
maatrègelen, b.v. om zich in bepaald ge
bied te moeten ophouden, of zelfs in een
concentratiekamp te worden opgesloten. Dit
zal dan wel een concentratiekamp van een
bijzonder democratisch type zijn, zo menen
deze leden niet na te kunnen laten op te
merken.
Woensdag is te Leiden tot doctor in
de geneeskunde gepromoveerd de heer
A G. Brom uit Utrecht op een proef
schrift, getiteld „De coarctatio aortae
en haar behandeling".
Dr. Brom zal, naar verwacht wordt,
binnenkort benoemd worden tot ge-
woon hoogleraar in de thoraxchirurgie
aan de Leidse universiteit.
Advertentie
Rijker
smaak
NOORWEGEN GEIJKT
Vitamine
Nu de reorganisatie binnen de Neder
landse R. K. Bond van Spoor- en Tram
wegpersoneel St. Raphael haar beslag
heeft gekregen, heeft, na het personeel
van de burgerluchtvaart, thans ook de
tweede gevormde bedrijfsgroep, die van
spoorwegpersoneel, haar eerste landelij
ke vergadering gehouden.
Bondsvoorzitter J. M. Blommers heeft
daar in een rede van meer dan twee
uur alle punten besproken, die bij de
R. K. spoorwegmannen momenteel in het
middelpunt der belangstelling staan.
Het jaar 1949, aldus spr., heeft voor
de N.S. een bescheiden winst opgele
verd. Het is niet de bedoeling daarop
critiek uit te oefenen, maar het perso
neel meent bij deze stand van zaken wel
gerechtigd te zijn iets te eisen, gezien
het feit, dat de lonen bij de N.S. achter
geraakt zijn bij elders.
De 65 pet. exploitatiekosten, waar
van de personeelslasten 54 pet. uitma
ken blijven het sluitstuk op de be
groting vormen. Het is mede in dit
licht, dat St. Raphael protesteert te
gen de oorlogsschaderegeling, die de
schade door de op bevel der regering
georganiseerde spoorwegstaking met
andere oorlogsschade gelijkstelt, waar
door de N.S. een strop hebben van 150
millioen gulden.
Advertentie
Een echte
ZAALBERG
DEKEN
herkent U een
dit etiket
De vergadering nam twee moties aan.
In de eerste vraagt zij het rechttrekken
der lonen van het spoorwegpersoneel
in verband met de herziening van het
Reglement Dienstvoorwaarden, alsmede
een zodanig personeelsbestand, dat aan
redelijke eisen van verlofverlening kan
worden voldaan. De tweede motie, die
wegens haar urgentie telegrafisch aan
de voorzitter van de Eerste Kamer ter
kennis Werd gebracht, dringt aan op een
spoedige afhandeling van het wetsvoor
stel inzake bijzondere toeslag op de pen
sioenen en spreekt de verwachting uit,
dat de regering spoedig een aanvullend
wetsontwerp zal indienen.
Naar wij vernemen, is dr. K. Verhof
stad benoemd tot directeur van de stich.
ting „De Linie" en tot hoofdredacteur
van het gelijknamige weekblad. Prof. dr
J. Creyghton S.J., die vanaf de oprich
ting van „De Linie" directeur der stich
ting en hoofdredacteur van het week
blad is geweest, blijft als redacteur aan
het blad verbonden.
Dr. Verhofstad is sinds 1944 rector ge
weest van het Canisiuscollege te Nijme
gen. Hij werd op 5 September 1905 te
Amsterdam geboren en bezocht aldaar
het St. Ignatiuscollege. In 1925 trad hij
toe tot de Sociëteit van Jezus. Hij stu
deerde Letteren en Wijsbegeerte aan de
Nijmeegse Universiteit, waar hij in 1936
promoveerde op het proefschrift „De
regering der Nederlanden in de jaren
1555—1559".
2111» 5
uiMminiiiimmiiiHuimiimtiiiniiiiimitiintiiiiiiiiiiiiiniii
a
Met Snorrebor heb ik wat in het
Vondelpark gewandeld. Het ivas stra
lend herfstweer, de lucht vol gouden
zonneschilfers en pittig als Dantziger
Goldwasser. Onder de bomen waren al
een paar kaalhoofdige, maar de mees
te droegen nog hun wel-is-waar dun
ner geworden haardos van bronsgroen,
goudgeel, dofbruin of vlamrood. Bij
het I.C.C. parkeerden een paar blin
kende autokevers en op het terras
zaten wat zelfvoldane donateurs in het
zonnetje uit te rusten van de belasting-
druk. Voor Snorrebor en mij geen
I.C.C., maar een bankje in het park
of hoogstens een stoeltje in de park-
café's verderop. In de vijvers lagen de
zwanen en eenden als opgelegde sche
pen. Kinderen speelden in het rulle
zand van de speelplaatsen en moeders,
kinderjuffrouwen en oude mannetjes
met een druppel aan de neus en lep-
oogjes zaten door hen heen te kijken
naar hun eigen jeugd.
„Maakt de herfst jou ook weemoe
dig?" vroeg ik aan Snorrebor.
„Helemaal niet, integendeel", ant
woordde hij. „Je staat nog te dicht bij
de lente om vreugde in de herfst te
hebben. Je verlangt terug naar wat
voorbij is, maar als je zo oud bent als
ik verlang je naar wat nog komen
gaat. Als je de winter al in je botten
hebt, is de herfst als een late lente,
een overgang naar een beter seizoen in
een park, veel mooier dan dit mooie
Vondelpark".
„Ik weet niet, of de oude mannetjes
daarginds er óók zo over denken", zei
ik. „Me dunkt, dat zij hun leven nog
wel eens zouden willen overdoen. Heb
je die ene daar met die grijze stoppelt
baard gezien? Zijn ogen flikkerden
even op. toen er een aardig meisje
voorbijfietste".
„Vermoedelijk een herinnering. Mis
schien wel aan een dochter. Herinne
ringen zijn altijd mooier dan de wer
kelijkheid en de meesteverwachtin
gen ook. Zo is het hier op aarde ten
minste. Als je dat eenmaal in de gaten
hebt, kan je niet veel meer gebeuren.
Dan wacht je maar af, wetend., dat het
alleen maar mooier en beter worden
kan".
Snorrebor ging op een bank naast
twee kwebbelende oude juffrouwen
zitten. Ik aarzelde, maar zette mij ten
slotte toch naast hem neer.
Hét gekwebbel verstomde, maar de
eenden in de vijver namen het over.
„Wat een rust", zei Snorrebor. „Rust
is geluk". En er lag een vermoeide te
vredenheid over zijn herfstig gezicht.
De Veiligheidsraad heeft gisteren be
sloten zijn pogingen om een opvolger
voor secretaris-generaal Trygve Lie te
vinden, op te geven en de kwestie naar
de Algemene Vergadering te zenden.
„Ik kan haar niet wegkrijgen, me
vrouw Latham", zei hij. „Ze blijft hier
maar rondhangen. Ze beweert, dat ze
uitgenodigd is".
De vrouw glimlachte flauwtjes tegen
mij. „Ik ben inderdaad uitgenodigd", zei
ze. „Ik ben Bertha Taylor mevrouw
Lawrence Taylor".
Had ik haar stem niet herkend, dan
zou ik misschien Haste gelijk hebben
gegeven. Nu hield ik mijn paraplu uit
nodigend voor haar omhoog.
„Het is in orde, Haste," zei ik.
„O, dank u wel!" Mevrouw Taylor
ging naast mij de stoep op. „U bent erg
vriendelijk." In het heldere licht van de
kleedkamer moest ik mezelf bekennen,
dat er twijfel in mij rees. Haar met re
gendroppels bespatte, zwarte kunstzij
den japon was tot krinkels gekrompen.
Haar gezicht wekte de indruk alsof ze
pas zwaar ziek was geweest; he.t droge,
grijze haar viel onregelmatig achter
over haar nek en ze deed geen enkele
poging er wat fatsoen in te brengen
ze wierp niet eens een blik in de spie
gel. Ze stond geduldig bij de deur te
wachten met de sjaal opgevouwen m
haar handen. Ik begon me ongerust te
maken. Per slot van rekening wist ik
helemaal niet zeker, of zij mevrouw
Lawrence Taylor was.
.Als u klaar bent, zullen we dan
gaan?" vroeg ik.
Haar doorweekte schoenen maakten
een soppend geluid op de marmeren
trap. Ze klom moeizaam. Ik moest om
de andere tree boven op haar wachten.
„Ik ben nogal ziek geweest," zei ze
„Ik hoop, dat mevrouw Hallet het mé
niet kwalijk zal nemen als ik kom."
Gelukkig stond mevrouw Hallet aan de
deur van de salon en gelukkig is me
vrouw Hallet iemand me.t ruime opvat
tingen. „Mag ik mevrouw Lawrence
Taylor aan u voorstellen, mevrouw Hal
let?" zei ik. „Ik Vrees, dat we allebei
een tikkeltje vochtig zijn."
Dorothy glimlachte en stak een hand
uit. „Aangenaam, mevrouw Taylor. U
kent ongetwijfeld mevrouw en mijnheer
Stubblefield?"
De Koningin van Scheba op haar gou
den rustbank had zich niet gracieuzer
kunnen bewegen dan Dorothy, die zich
naar het bleke vrouwtje naast haar
keerde. Ik herinner me niet, ooit een
foto van mevrouw Stubblefield te heb
ben gezien, maar afgaande op wat Do
rothy me over haar had verteld, zou
ik me haar nooit als een zo volkomen
kleurloos iémand voorgesteld hebben.
Maar de Grote Amerikaan, die naast
haar stond en van wie ik zoveel af
beeldingen had gezien, stelde mij nu
eveneens teleur. Mijnheer Stubblefield
was ongetwijfeld groot, doch hij stelde
niet iedereen in de schaduw. Het se
naatslid met wie hij praatte was even
groot en de jongeman achter hem was
groter. Maar hij had iets, wat hun ont
brak. Of het nu de kracht van een
werkelijk overwicht was, of een uitge
sproken minzame zelfverzekerdheid,
wist ik niet. Toen hij zich omdraaide
en ik de volle voorkant van zijn ge
zicht zag, bleek hij ouder te zijn dan
op de foto's en was zijn gelaat gegroef
der en niet zo sprankelend van ge
zondheid. En de vaderlijke uitdrukking,
ofschoon wel aanwezig, was lang niet
zo overtuigend als de camera en de pers
altijd deden geloven.
Ik zei, dat de uitdrukking aanwezig
was. Dat wil zeggen, dat hij ons haar
slechts een ondeelbaar ogenblik toon
de.... met andere woorden, precies
zolang als Enoch B. Stubblefield nodig
had om zich in te stellen op de aan
doenlijke armelijke vrouwengestalte
naast mij. De vaderlijkheid verdween
even plotseling van zijn gezicht alsof
iemand er met zeepsop en een vaatdoek
overheen had geveegd. Mevrouw Stub
blefield scheen weg te schrompelen tot
niets dan een armzalig bibberend rug-
gegraatje, en ze was niet langer bleek
ze zag volslagen grauw.
Het was werkelijk angstaanjagend en
ik stond een ogenblik als aan de grond
genageld. Mevrouw Lawrence Taylor
was niet gezien. Ik begreep dat onmid
dellijk. Misschien had ik, nu ik haar
eenmaal naar binnen had vergezeld,
naast haar moeten blijven en haar moe
ten steunen, maar ik moet bekennen,
dat ik nogal bloohartig ben. Ik nam de
wijk. Ik trok mij, onopvallend, zo ver
mogelijk terug, keerde me toen snel om
en maakte me klein temidden van de
andere aanwezigen. En precies op tijd.
Ik hoorde mijnheer Stubblefield ruw
zeggen: „Wie heeft die vrouw hier ge
bracht?"
Ik bleef waar ik was. De klank van
die stem beviel mij niet. En waar ik
stond, naast de grote open haard, tus
sen de open deuren, die toegang gaven
tot het balcon zou ik goed hebben ge
staan, had Ellery Seymour zich ook niet
daar bevonden. Hij storid stokstijf en
zijn ogen staarden naar de andere kant
van de kamer.
Hij keerde zich langzaam naar mij
toe. „Hebt u haar hier gebracht, me
vrouw Latham?"
„Ja", zei ik. „Ik trof haar buiten in
de regen aan en ik wist, dat zij uitge
nodigd was. Mijnheer Stubblefield's se
cretaresse belde vanochtend bij mij
thuis Dorothy op. Ze zei haar, dat er
een zekere mevrouw Lawrence Taylor
zou komen. Ditis toch mevrouw
Taylor?"
„Zij" zei hij kort. „Mijnheer Stubble-
fiels secretaresse is een hij en geen zij".
Hij beet zijn woorden af, alsof zelfs
de grootste gek dat behoorde te weten.
Toen zette hij plotseling besloten zijn
glas op de schoorsteenmantel en begaf
zich met driftige passen naar de salon
deur. Er heerste daar nog een druk ge
roezemoes. Hij drong zich tussen de
mensen door. Zijn patroon noch diens
vrouw kon ik meer ontdekken. Het ging
mij trouwens niet aan. Er stond een
cocktailshaker op het consoletafeltje
naast de haard en ik nam hem op en
schonk mijzelf een glas in. Terwijl ik
dat deed, strekte zich een hand langs
mij uit, die een leeg glas vasthield. Ik
vulde het en keek achterom.
„Wel, heb ik van mijn leven", zei ik.
„Stil, laat mij raden, droom ikof
is het werkelijkheid?"
De New York Herald Tribune zond
een verslaggever naar het Franse cham
pagne-oord Epernay. waar ter ere van
Maurice Chevalier in de kelders van
Moet et Chandon een gala-avond werd
gegeven. Het verslag luidde als volgt:
„Wij werden om half zes 's middags
in een speciale trein geladen. De con
ducteur drukte ieder een halve fles
champagne onder de arm en waarschuw
de, dat het drinkwater in het toilet niet
te drinken was. De wijnober kwam in
de coupé vragen, of we champagne van
het jaar '43 of '45 wensten. De stemmen
staakten, daarom dronken we beide. In
de speciale bussen aan het station van
Epernay stond op elke zitplaats een fles
champagne. Bij aankomst aan het ge
bouw van Moet et Chandon werd een
„coupe de champagne" geserveerd. Een
deskundige leidde ons door de kelders
rond en legde de bereiding van cham
pagne uit. Wij kregen een kwartier lang
niets te drinken. Tenslotte belandden
wij in een reusachtige eetzaal. Duizend
man dineerden aan tafels, waarop kaar
sen in champagneflessen gestoken
brandden. Onze gids vroeg ons. of we
1900, 1904, 1906, 1911. 1914, 1928, 1934,
1941 of 1943 wilden drinken. We bestel
den ze allemaal. Het eten was ook goed.
Ik kreeg Chevalier niet te zien, behalve
in zijn laatste film „Ma Pomme" van
1950. Een slecht jaar, niet op het peil
van de rest van de gala-avond. Na de
film weer naar de kelders en was voor
vier dagen verloren. Ben uitgegaan om
een glas bier te drinken. Kom morgeD
terug."
Van de noodzakelijkheid van versobe
ring gesproken!
In de twintiger jaren maakte de kof-
fie-met-melk-kleurige variété-artiste Jo
sephine Baker in niet onbedenkelijke
Parijse revue-theaters een niet onbeden
kelijke opgang. En thans na meer dan
twintig jaar wordt er wee over haar ge
sproken, omdat zij op het toneel weer
optreedt met een door haar leeftijd
dwingend voorgeschreven grotere beta
melijkheid. Hoe de carrière van Jose
phine begon, vertelt „Newsweek". Als
kind danste en zong zij voor de buur-
jochies op het souterrain# van haar wo
ning in St. Louis in Amerika. Zij liet
zich met spelden betalen. Voor een vei
ligheidsspeld mocht je vooraan zitten.
Als haar moeder thuis kwam kreeg ze
een pak slaag. „O, ik was een stout
kind", getuigt ze van zichzelf. Op 17-
jarige leeftijd liep ze weg van huis en
ging naar New York, waar zij als koriste
optrad in „Struffle along". Toen de
troep naar Parijs ging, waren haar re
putatie en carrière gemaakt. Ze had
toen geen spelden en speldengeld meer
nodig en kreeg van haar moeder geen
pak slaag meer, ofschoon het haar toen
misschien wel goed zou hebben gedaan.
Barbara Hutton, de erfgename van de
vermaarde Woolworth-millioenen (Wool-
worth is een van de gpootste warenhuis,
concerns in Amerika), is ondanks haar
fabelachtige rijkdom of liever juist daar
door een van de armste stakkerds, die
men zich maar kan voorstellen. Haar
vierde echtgenoot prins Igor Trou-
betskoy is van plan de sterke arm van
het gerecht te hulp te roepen om haar
te dwingen „een goede vrouw" te zijn.
Een vrij hopeloos geval, gezien het feit,
dat reeds drie pogingen daartoe faalden.
Trouwens, of prins Igor zelf een voor
beeldig man mag genoemd worden, is
voor Barbara geen vraag meer. „Ik
dacht, dat ik hem heel het fortuin van
mijn grootvader moest geven, omdat ik
met hem trouwde. Het was mijn eigen
fout, dat ik zo dwaas was. Mijn man en
zijn advocaat denken, dat ze me marte
len kunnen, omdat ik rijk ben. Maar als
zij een vuil spel willen spelen, dan kan
ik het ook," verklaarde zij. Prins Igor
bracht daartegen in: „Ik ben niet ge
brand op een proces. Ik heb medelijden
met haar, omdat ze een stakker is, die
mij herinnert aan een uitdrukking, die
Jean Paul Sartre gebruikt voor de be
schrijving van een van zijn heldinnen:
„de hopeloze afgrond van haar innerlijk
leven"." De vloek van het geld heeft de
existentie van Barbara verwoest.