ERNSTIGE CRITIEK OP P.v.d.A. INZAKE HOUDING BELGISCHE KONINGSKWESTIE eric de noorman: EKEN j 7us&e*i neui en êCppen De grote misdaden van een kleine man Unie Nederland-Indonesië een handicap? Het gewroet binnen onze grenzen Levertraan Overpeinzingen Twee verpleegsters van v.h.k. PRINS BERNHARD IN ONS LAND TERUG W Het probleem „Korea" Grote boerderijbrand bij Aalten 100 jaar kweekschool Fraters van Tilburg LEIDEN SINDS 17701 180 JAAR DONDERDAG 26 OCTOBER 1950 PAGINA i Tweede Kamer over regeringsbeleid Het scheren is heusch niet zo delicaat, wanneer er Vfact op Uw mesje staat! MET DE TROEPEN NAAR KOREA Schade van i 60.000 Taxi-ondernemer onderscheiden Regering heeft te weinig bevoegdheid Tweede Kamer over wetsontwerp SPOORWEGPERSONEEL PROTESTEERT IEGEN OORLOGSSCHADEREGELING N S Landelijke vergadering nan St. Raphael en wollen stoffen Zaalberg handhaaft reeds onverbeterlijke kwaliteit Hoofdredacteur van „De Linie" Dr. Verhofstad S.J. vervangt prof. dr. Creyghton S.J. van Snorrebor I Zaak Trygve Lie naar de Algemene Vergadering door LESLIE FORD (Wordt vervolgd). Verslag Hoe Josephine begon De vloek van het geld De Tweede Kamer heeft haar Voorlopig Verslag uitgebracht over het alge- theen beleid der regering naar aanleiding van de Rijksbegroting voor 195X. Hieruit blijkt o.m., dat vele leden een zo breed mogelijke samenwerking op Politiek gebied wensen te behouden. Naar hun mening zou een min of meer belangrijke versmalling van de basis van het kabinet alléén kunnen uitlopen °P een zakenkabinet, met alle daaraan verbonden nadelige gevolgen van het ontbreken van voldoende contact tussen regering en volk. Door verschillende leden werd betoogd, dat zij de gedachte aan een „derde macht met a prion wilden afwijzen. Andere leden antwoordden op de vraag naar de betekenis van het begrip „derde macht", zoals dit door de heer Oud in ïijn rede was gebezigd, dat zij het niet ongewenst zouden achten, indien tegen- over de beide politieke „grootmachten", gevormd door de K.V.P. en de P.v.d.A., ue kleinere groepen, uiteraard met uitzondering van de communisten, tot enig «leer onderling contact zouden komen. Deze leden wilden niet verhelen, dat het hen met zorg had vervuld, dat het naar hun mening revolution- naire optreden van de Belgische so cialisten in de Koningskwestie daar te lande, nadat een meerderheids beslissing in een door hen niet ge wenste zin was gevallen, bij vooraan staande leden van de Partij van de Arbeid hier te lande verdediging had gevonden. Daardoorwnoet immers de vraag rijzen, of in critieke omstan digheden wel ten volle op de demo cratische gezindheid van de Partij van de Arbeid kan worden ver trouwd. Dat die vraag rijst, betreur- den deze leden ten zeerste Vele leden waren van oordeel, zelfs geheel afgezien van deze critiek, dat hel bepaald onverstandig zou zijn de binnenlandse politiek in een naburig land hoe verwant en nauw verbon den dit ook met het onze is op een of andere wijze twistappel te doen zijn in de Nederlandse politiek. Eén lid meende niet te mogen nalaten in het bijzonder op het regeringsbeleid inzake Indonesië in te gaan. Het mag z.i verwondering wekken, dat het ka binet uit het falen van zijn Indië-beleid niet de onvermijdelijke consequentie heeft getrokken en is afgetreden. Nog nooit heeft in de geschiedenis van enig land een kabinet het verlies van 7/8 van het Rijk, welks instandhouding zijn Plicht was, overleefd. Dit lid voegde hieraan toe, dat de z.g. Unie tussen Nederland en Indonesië in de practijk alleen een handicap is ge bleken om voor onze belangen op te komen. Het verdient z.i. ernstige over weging onzerzijds om hetzij de Unie op te zeggen, hetzij haar te vervangen door een op meer zakelijke wijze ge construeerde verhouding. Zeer vele andere leden gevoelden Weinig behoefte opnieuw op dit betoog in te gaan. Zij wilden echter niet na- laten krachtig op te komen tegen het denkbeeld om de Nederlands-Indonesi sche Unie van onze zijde op te zeggen. Vele leden betoogden, dat ook ten aanzien van de Benelux in de practijk de behoefte gebleken is aan een per manent parlementair contact, waarbij, naar deze leden meenden, misschien reeds voor een nabije toekomst aap wetgeving moet worden gedacht, doch zeker thans reeds aan advies en toe zicht. Gevraagd wordt, of de tijd niet gekomen is, dat het kabinet een beslis sing neemt over de vraag, of bevorde ring van de benoeming van een tweede minister, die zich met Buitenlandse Za ken bezig houdt, niet dringend aanbe veling verdient. Van verschillende zijden was men van oordeel, dat het vraagstuk van de be scherming der binnenlandse, burger lijke vrijheid niet kan worden geschei den van de vraag, hoe de internationale bedreiging van het communisme, welke duidelijk ook tegen ons land is gericht, kan worden bestreden. Vele leden zou den gaarne vernemen, welke plannen de regering op dit gebied heeft. In het bijzonder vroegen zij naar het standpunt der regering ter zake van de vervulling van ambteljjke functies door communisten. Ook wezen zij er op, dat als er één ding in Nederland ondermij nend werkt, het wel is de dagelijks weer kerende inhoud van „De Waarheid". Naar hun oordeel kan en mag deze op zettelijke leugenachtige voorlichting, welke dag aan dag werkt aan de onder graving van onze samenleving, geen voortgang hebben Naar het oordeel van vele leden is de juistheid van de stelling, dat de binnen landse politiek moet worden afgestemd op de buitenlandse, bewezen door de ge beurtenissen in Korea met haar wereld wijde invloed. Dit betekent geenszins een devaluatie van de nationale politiek; het betekent wel, dat de hoofdvoorwaarde voor een nationale politiek is de rechts zekerheid in wereldverband. Voor deze en andere leden sprak het intussen van zelf. dat men zich moet stellen achter de besluiten der regering tot uitzending van Hr. Ms. „Evertsen" en van vrijwilligers naar Korea. Het probleem-Korea, aldus vele dezer leden, dient uitgangspunt te zijn voor een verdere ordening in Zuid-Oost-Azië. Zij Advertentie In het Julianakamp te Kijkduin heeft he commandante van het V.H.K., mevr. C. E. SmitDyserinck, gistermiddag wee verpleegsters, die met het „Nederl. Detachement Verenigde Naties""naar Ko- fea vertrekken, de eed van trouw afge nomen. Het was een eenvoudige, korte Plechtigheid, die zich afspeelde rond het V.H.K.-vaandel en voor het front Van de troep, die bestond uit de B- compagnie van het detachement en een detachement V.H.K. Overste M. den Ouden, die met de vrijwilligers vandaag naar Korea vertrekt, en luitenant-gene raal D. Buurman van Vreeden, woon den de plechtigheid bij. Mevr. Smit sprak na afloop de twee luitenants toe en verzocht de commandant van het Korea-detachement hen van haar over te nemen. In de cantine van het kamp vertel len ze ons de 42-jarige zuster Koopman uit Bovencarspel en de 33- jarige zuster v. d. Plas uit Amster dam hoe vlug alles in zijn werk gegaan is. „We zaten naar een con cert te luisteren in Bandoeng, toen er een telegram kwam. Dat was 4 Oc tober. Op 5 October moesten we on herroepelijk beslissen. Er bestond wei nig animo voor, omdat vele verpleeg sters de verbintenis en de voorwaar den zo onzeker vonden." Toen hebben deze twee zusters, onafhankelijk van elkaar, het besluit genomen om met de jongens naar Korea te gaan, om dat ze meenden, dat de soldaten recht hadden op goede verpleging. Woensdagmiddag om vier uur is brand .Uitgebroken in de boerderij fft Spie- Jjer" te Lintelo bij Aalten, bewoond door familie Gussinklo. De brand is ont- staan, doordat uit een op de deel staan de tractor, toen de eigenaar wilde star en, een steekvlam sloeg, waardoor in de hsbijheid staande bussen met benzine vlam vatten. Ogenblikkelijk daarna be gon het op de deel aanwezige hooi en stro te branden. De brandweer uit Aal- kon niets doen, aangezien er geen water was. Van de deel werd alleen de 'ractor gered en een zeug met biggen een kalfje. Twaalf vette varkens Vamen in de vlammen om. De schade wordt geschat op f 60.000. De Zundertse taxi-ondernemer B. wonsieurs heeft in de nacht van 3 op 4 September j.l. door vastberadenheid en ®aoed de Belgische rijkswacht een „zwa- re cocaïne-handelaar in handen ge speeld. Monsieurs werd door een onbe kende aangehouden, die op de treeplank an zijn auto sprong en hem sommeerde c stoppen. De bestuurder deed dit, "•aar daar de man hem uiteraard zeer erdacht voorkwam, probeerde hij de £fn°ver te geven aan de rijkswachters, °P de weg geposteerd had zien aan. Dit gelukte inderdaad. «ions'eurs heeft nu een dankschrijven 'vangen van de Hoge Veiligheidscom- ml/f'c _,va,n België, waarin hem wordt der fÜdeeld, dat hij is benoemd tot Rid- K. w a ,u zwaard in de orde van Z. eret-i. I- Tevens ontving hij het ke „rrf11 eerste klas van de Koninklij- cg klaroen!11 Albert> versierd met kruis „Dat is ons hoofddoel" verzekerde zuster v. d. Plas ons nog eens nadruk kelijk. Per vliegtuig zijn ze toen on middellijk naar Nederland gekomen en vandaag reeds, na 'n dikke week in Ne derland, schepen ze zich in op de „Zui derkruis". In Indonesië hebben deze zusters, die reeds 15 jaar verpleegster zijn, de nodige ervaringen opgedaan en ze hopen alleen maar, dat hun taak be perkt zal blijven tot het sociale. Ze realiseren zich, dat hun werk zwaar zal zijn, maar „het is altijd zwaar geweest" zeggen ze, „en wij zijn met hart en ziel verpleegster." vroegen zich in dit verband af, of ook het probleem-Nieuw-Guinea niet kan leiden tot een ordening door de vier of vjjf landen, die daarbij het meeste belang hebben, voor het Zuiden van de Stille Oceaan. Ten aanzien van het defensiebeleid wensten verscheidene leden uitdrukking te geven aan hun gevoelen, dat de rege ring te dezen aanzien veel te veel „op zien komen" heeft gespeeld en niet tijdig die maatregelen heeft genomen, welke, gelet op de reeds geruime tijd bekende toestand, urgent moesten worden geacht. Als uitgangspunt voor een beschou wing over de te voeren welvaarts pol i t i e k namen vele leden het vast staande feit, dat ons volk zware offers zal moeten brengen voor de opbouw van een alzijdige verdediging. Dan moet echter ook de eis worden gesteld, dat die offers over allen rechtvaardig worden verdeeld. In dit verband vroe gen zij zich met verbazing af, hoe de regering er in deze omstandigheden toe is kunnen komen de inkomens juist van de hoogst betaalde ambtenaren met een aanzienlijk bedrag te verhogen, Bij een bespreking van het vraagstuk der politieke delinquenten hadden zeer vele leden aanleiding tot de waarschuwing, dat men toch juist bij het onderwijs uitermate voorzichtig zal moeten zijn met de herplaatsing van politieke delinquenten. Zaterdag is het honderd jaar geleden dat een tienjarig jongetje uit Bergeijk als eerste leerling de kweekschool St. Stanislaus van de Fraters van Tilburg binnentrad. Dat was het begin van het opleidingsinstituut voor fraters-onder wijzers, dat thans, een eeuw na zijn stichting, ongeveer duizend leerkrachten voor het katholiek onderwijs heeft af geleverd. Overal waar de Fraters van Tilburg zich vestigden, hebben de oud leerlingen van St. Stanislaus de faam van dit instituut mee verbreid. Het schooltje van 1850, dat startte met drie leerlingen, is uitgegroeid tot twee internaten, een in Tilburg en een in Goirle, waar in totaal 238 jonge mannen hun dubbel doel: frater en onderwijzer worden, trachten te verwezenlijken. De voorbereidende klas volgen allen in Goirle, daarna maakt de ene helft in Tilburg, de andere in Goirle de drie volgende studiejaren. Dan komen de leerlingen samen in Tilburg voor het noviciaat en beëindigen daarna ook in deze stad in nog weer twee jaren hun studie. Doordat de jongens dus reeds op jeugdige leeftijd op deze kweekschool komen en er gedurende zeven jaar stu deren en gevormd worden in de geest van deze grote onderwijscongregatie, be hoeft het geen verbazing te wekken, dat een school van de Fraters van Tilburg haar eigen karakteristieke sfeer heeft. De viering van dit eeuwfeest zal uiter aard met enige officiële plechtigheden gepaard gaan. Zaterdag is er om 9 uur een plechtige Hoogmis, gevolgd door een herdenkingsbijeenkomst en Zondag van 122 uur is er receptie in de aula aan de Fraterstraat. Ook zal ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan een ge denkboek worden uitgegeven. Een uur nadat Prins Bernhard gister avond per vliegtuig weer in ons land was teruggekeerd, ontving hij reeds op het paleis Soestdijk de hoofden van Rijksluchtvaartdiensten van een groot aantal Europese landen, die op het ogen blik in Nederland bijeen zijn teneinde tal van technische problemen, die de in ternationale burgerluchtvaart nog rem men, te bespreken. 23. Toen zij de rand van de laatste bebosde helling bereikten hield Gonor zijn paard in. Onder hen zagen zij de paardenkudde langzaam nadertrekken. Gonor's blik zocht de omgeving af. Daarna liet hij zich opgelucht uit het zadel glijden. „De Zwarte Hengst is klaarblijkelijk de andere kant opgevlucht en durft zich niet te vertonen. Wij kunnen hier rustig wachten tot de kudde ons bereikt. Intussen kunnen wij ongestoord spreken Hij wierp een blik naar het meisje, dat lenig van het paard was gesprongen en nodigde Eric dan met een handgebaar uit om naast hem plaats te nemen. Een ogen blik keken zij alle drie zonder een woord te spreken naar de kudde. „Feitelijk moeten wij Raven dankbaar zijn, Gonor!" opende Eric eindelijk voor zichtig het gesprek. „Indien wij de hengst niet achtervolgd hadden, zouden wij nooit ontdekt hebben, dat uw bruid zich in moeilijkheden bevond." „Ik. weet het, heer!" zei de jongen grimmig. „En wat mij vooral te denken geeft is, dat haar aanvallers in zwarte mantels gekleed waren. Terwijl gij zeker meent ie weten dat de onbekende moordenaars, die mij zo sluw uit de weg trachtten te ruimen, ook in het zwart gekleed gingen?" „Ik ben blij, dat ge daar eindelijk geloof aan begint te slaan." „Maar wat heeft dat allemaal te'betekenen?" riep de jonge aanvoerder uit. „Wie verschuilen zich achter die vermomming. Zeg mij, Onga. hebt gij ze herkend?" Het meisje schudde het hoofd. „Neen, zij overvielen mij plotseling toen ik, door het woud reed. Zij ontnamen mij mijn paard en waren duidelijk van plan mij mee te nemen. Gelukkig werden zij daarin gestoord." Zij keek Eric dankbaar aan. „Vergeet het, mijn kind!" zei de Noorman. „Vertel ons liever waarom ge uw stam verliet. Waarom reed ge door deze bebosde landstreek in plaats van ir$ de be schutting van de tenten uwer krijgers te blijven?" „Ik wilde Gonor zo snel mogelijk spreken." Onga bloosde licht en wendde verlegen het hoofd af. „Vannacht kreeg ik een voorgevoel dat hij naderde. Het was zo sterk dat ik vanochtend in alle vroegte een paard besteeg en hem tegemoet reed. Vindt ge dat dwaas, heer?" „Allerminst," zei de Noorman - ernstig. „Vooral niet omdat ge een bijzondere reden had hem snel te spreken." „Hoe weet ge dat?" vroeg ze verbaasd. „Uw hele houding drukt dat uit, mijn kind," glimlachte Eric. „En bovendien zelfs een dochter van de steppen waagt zich zonder bescherming niet zo ver buiten het jachtgebied van haar stam als daar niet een bijzondere reden voor is." „Is er werkelijk iets bijzonders, Onga?" viel Gonor onrustig in. „Ja," zei ze gesmoord. „Ik weet alleen niet goed hoe het u te zeggen. Uw vader, het oude stamhoofd „Wat is er met hem?" vroeg de jongen schril. „Hij is ziek. Zeer ziek! Hij vraagt naar u Gonor! Ieder uur roept hv om zijn jongste zoon. Ik ik kon niet langer wachten toen ik voelde dat ge naderde. Ik moest u waarschuwen. Wantooh GonorHij is zo zwak Het kan niet lang meer duren Uit het Voorlopig Verslag der Tweede Kamer over het ontwerp van wet tot uit voering van artikel 196, dat voorzieningen bevat hij ernstige bedreiging van het staats bestel, blijkt dat zeer veel leden voor de strekking van dit ontwerp zijn. De legislatieve vorm ontmoet echter ver scheidene bedenkingen. Enkele leden me nen, dat een te grote machtsconcentratie gecreëerd is bij de minister van Binnen landse Zaken, die iemand kan doen inter neren, zonder dat een tijdsduur voor de geldigheid van dit besluit wordt gesteld. Enkele leden wijzen er op, dat, wil het wetsontwerp aan zijn doel beantwoorden, het de regering de middelen in de hand moet geven, die nodig zijn om bijtijds een einde te kunnen maken aan het gewroet binnen onze grenzen, dat door een buiten landse mogendheid, hier zowel als elders, geïnspireerd en geleid wordt. Deze arbeid is er op gericht ons land in elk opzicht te verzwakken, het vertrou wen in onze landsverdediging en in de sa menwerking met andere mogendheden te ondermijnen, onze politieke, economische en militaire geheimen prijs te doen geven aan de Sovjet-Unie of de aan haar onderwor pen staten, verwarring te stichten in onze productie, paniek en verwarring in ons land aan te richten, het nationale moreel uit te hollen, een verlammende invloed te oefe nen op onze nationale weerkracht en het land in geval van een open conflict met de Sovjet-Unie zo snel mogelijk tot alge hele overgave en onderwerping te dwingen. Wanneer men dit alles in het oog houdt, dan kan men, aldus deze leden, niet anders dan tot de slotsom komen, dat de formu leringen, die het wetsontwerp geeft om het afkondigen van de toestand van verhoogde waakzaamheid of de burgerlijke uitzonde ringstoestand te wettigen, geheel onvoldoen de, ten dele onjuist en niet adequaat aan de door de huidige omstandigheden gescha pen noodzakelijkheden zijn. Het zorgvuldig bewaren van onze demo cratische instellingen vereist, dat snel, krachtig en op tijd toegeslagen kan worden tegen hen, die er op uti zijn deze instellin gen te vernietigen. 0 Het is, aldus deze leden, bepaald een lacune in het wetsontwerp, dat het geen bepaling bevat, die de mogelijkheid opent om de activiteit van verenigingen, die gericht is op het stelselmatig ver zwakken van de kracht der natie en die als het centrum van de „vijfde colonne" beschouwd moeten worden, tijdelijk te schorsen en haar bezittingen onder be heer te stellen. Sommige leden hebben echter overwegen de bezwaren tegen het voorstel. Voldoende is reeds verdacht te worden van schuldig te zijn of te willen zijn aan het verwekken van onrust, om getroffen te worden door maatrègelen, b.v. om zich in bepaald ge bied te moeten ophouden, of zelfs in een concentratiekamp te worden opgesloten. Dit zal dan wel een concentratiekamp van een bijzonder democratisch type zijn, zo menen deze leden niet na te kunnen laten op te merken. Woensdag is te Leiden tot doctor in de geneeskunde gepromoveerd de heer A G. Brom uit Utrecht op een proef schrift, getiteld „De coarctatio aortae en haar behandeling". Dr. Brom zal, naar verwacht wordt, binnenkort benoemd worden tot ge- woon hoogleraar in de thoraxchirurgie aan de Leidse universiteit. Advertentie Rijker smaak NOORWEGEN GEIJKT Vitamine Nu de reorganisatie binnen de Neder landse R. K. Bond van Spoor- en Tram wegpersoneel St. Raphael haar beslag heeft gekregen, heeft, na het personeel van de burgerluchtvaart, thans ook de tweede gevormde bedrijfsgroep, die van spoorwegpersoneel, haar eerste landelij ke vergadering gehouden. Bondsvoorzitter J. M. Blommers heeft daar in een rede van meer dan twee uur alle punten besproken, die bij de R. K. spoorwegmannen momenteel in het middelpunt der belangstelling staan. Het jaar 1949, aldus spr., heeft voor de N.S. een bescheiden winst opgele verd. Het is niet de bedoeling daarop critiek uit te oefenen, maar het perso neel meent bij deze stand van zaken wel gerechtigd te zijn iets te eisen, gezien het feit, dat de lonen bij de N.S. achter geraakt zijn bij elders. De 65 pet. exploitatiekosten, waar van de personeelslasten 54 pet. uitma ken blijven het sluitstuk op de be groting vormen. Het is mede in dit licht, dat St. Raphael protesteert te gen de oorlogsschaderegeling, die de schade door de op bevel der regering georganiseerde spoorwegstaking met andere oorlogsschade gelijkstelt, waar door de N.S. een strop hebben van 150 millioen gulden. Advertentie Een echte ZAALBERG DEKEN herkent U een dit etiket De vergadering nam twee moties aan. In de eerste vraagt zij het rechttrekken der lonen van het spoorwegpersoneel in verband met de herziening van het Reglement Dienstvoorwaarden, alsmede een zodanig personeelsbestand, dat aan redelijke eisen van verlofverlening kan worden voldaan. De tweede motie, die wegens haar urgentie telegrafisch aan de voorzitter van de Eerste Kamer ter kennis Werd gebracht, dringt aan op een spoedige afhandeling van het wetsvoor stel inzake bijzondere toeslag op de pen sioenen en spreekt de verwachting uit, dat de regering spoedig een aanvullend wetsontwerp zal indienen. Naar wij vernemen, is dr. K. Verhof stad benoemd tot directeur van de stich. ting „De Linie" en tot hoofdredacteur van het gelijknamige weekblad. Prof. dr J. Creyghton S.J., die vanaf de oprich ting van „De Linie" directeur der stich ting en hoofdredacteur van het week blad is geweest, blijft als redacteur aan het blad verbonden. Dr. Verhofstad is sinds 1944 rector ge weest van het Canisiuscollege te Nijme gen. Hij werd op 5 September 1905 te Amsterdam geboren en bezocht aldaar het St. Ignatiuscollege. In 1925 trad hij toe tot de Sociëteit van Jezus. Hij stu deerde Letteren en Wijsbegeerte aan de Nijmeegse Universiteit, waar hij in 1936 promoveerde op het proefschrift „De regering der Nederlanden in de jaren 1555—1559". 2111» 5 uiMminiiiimmiiiHuimiimtiiiniiiiimitiintiiiiiiiiiiiiiniii a Met Snorrebor heb ik wat in het Vondelpark gewandeld. Het ivas stra lend herfstweer, de lucht vol gouden zonneschilfers en pittig als Dantziger Goldwasser. Onder de bomen waren al een paar kaalhoofdige, maar de mees te droegen nog hun wel-is-waar dun ner geworden haardos van bronsgroen, goudgeel, dofbruin of vlamrood. Bij het I.C.C. parkeerden een paar blin kende autokevers en op het terras zaten wat zelfvoldane donateurs in het zonnetje uit te rusten van de belasting- druk. Voor Snorrebor en mij geen I.C.C., maar een bankje in het park of hoogstens een stoeltje in de park- café's verderop. In de vijvers lagen de zwanen en eenden als opgelegde sche pen. Kinderen speelden in het rulle zand van de speelplaatsen en moeders, kinderjuffrouwen en oude mannetjes met een druppel aan de neus en lep- oogjes zaten door hen heen te kijken naar hun eigen jeugd. „Maakt de herfst jou ook weemoe dig?" vroeg ik aan Snorrebor. „Helemaal niet, integendeel", ant woordde hij. „Je staat nog te dicht bij de lente om vreugde in de herfst te hebben. Je verlangt terug naar wat voorbij is, maar als je zo oud bent als ik verlang je naar wat nog komen gaat. Als je de winter al in je botten hebt, is de herfst als een late lente, een overgang naar een beter seizoen in een park, veel mooier dan dit mooie Vondelpark". „Ik weet niet, of de oude mannetjes daarginds er óók zo over denken", zei ik. „Me dunkt, dat zij hun leven nog wel eens zouden willen overdoen. Heb je die ene daar met die grijze stoppelt baard gezien? Zijn ogen flikkerden even op. toen er een aardig meisje voorbijfietste". „Vermoedelijk een herinnering. Mis schien wel aan een dochter. Herinne ringen zijn altijd mooier dan de wer kelijkheid en de meesteverwachtin gen ook. Zo is het hier op aarde ten minste. Als je dat eenmaal in de gaten hebt, kan je niet veel meer gebeuren. Dan wacht je maar af, wetend., dat het alleen maar mooier en beter worden kan". Snorrebor ging op een bank naast twee kwebbelende oude juffrouwen zitten. Ik aarzelde, maar zette mij ten slotte toch naast hem neer. Hét gekwebbel verstomde, maar de eenden in de vijver namen het over. „Wat een rust", zei Snorrebor. „Rust is geluk". En er lag een vermoeide te vredenheid over zijn herfstig gezicht. De Veiligheidsraad heeft gisteren be sloten zijn pogingen om een opvolger voor secretaris-generaal Trygve Lie te vinden, op te geven en de kwestie naar de Algemene Vergadering te zenden. „Ik kan haar niet wegkrijgen, me vrouw Latham", zei hij. „Ze blijft hier maar rondhangen. Ze beweert, dat ze uitgenodigd is". De vrouw glimlachte flauwtjes tegen mij. „Ik ben inderdaad uitgenodigd", zei ze. „Ik ben Bertha Taylor mevrouw Lawrence Taylor". Had ik haar stem niet herkend, dan zou ik misschien Haste gelijk hebben gegeven. Nu hield ik mijn paraplu uit nodigend voor haar omhoog. „Het is in orde, Haste," zei ik. „O, dank u wel!" Mevrouw Taylor ging naast mij de stoep op. „U bent erg vriendelijk." In het heldere licht van de kleedkamer moest ik mezelf bekennen, dat er twijfel in mij rees. Haar met re gendroppels bespatte, zwarte kunstzij den japon was tot krinkels gekrompen. Haar gezicht wekte de indruk alsof ze pas zwaar ziek was geweest; he.t droge, grijze haar viel onregelmatig achter over haar nek en ze deed geen enkele poging er wat fatsoen in te brengen ze wierp niet eens een blik in de spie gel. Ze stond geduldig bij de deur te wachten met de sjaal opgevouwen m haar handen. Ik begon me ongerust te maken. Per slot van rekening wist ik helemaal niet zeker, of zij mevrouw Lawrence Taylor was. .Als u klaar bent, zullen we dan gaan?" vroeg ik. Haar doorweekte schoenen maakten een soppend geluid op de marmeren trap. Ze klom moeizaam. Ik moest om de andere tree boven op haar wachten. „Ik ben nogal ziek geweest," zei ze „Ik hoop, dat mevrouw Hallet het mé niet kwalijk zal nemen als ik kom." Gelukkig stond mevrouw Hallet aan de deur van de salon en gelukkig is me vrouw Hallet iemand me.t ruime opvat tingen. „Mag ik mevrouw Lawrence Taylor aan u voorstellen, mevrouw Hal let?" zei ik. „Ik Vrees, dat we allebei een tikkeltje vochtig zijn." Dorothy glimlachte en stak een hand uit. „Aangenaam, mevrouw Taylor. U kent ongetwijfeld mevrouw en mijnheer Stubblefield?" De Koningin van Scheba op haar gou den rustbank had zich niet gracieuzer kunnen bewegen dan Dorothy, die zich naar het bleke vrouwtje naast haar keerde. Ik herinner me niet, ooit een foto van mevrouw Stubblefield te heb ben gezien, maar afgaande op wat Do rothy me over haar had verteld, zou ik me haar nooit als een zo volkomen kleurloos iémand voorgesteld hebben. Maar de Grote Amerikaan, die naast haar stond en van wie ik zoveel af beeldingen had gezien, stelde mij nu eveneens teleur. Mijnheer Stubblefield was ongetwijfeld groot, doch hij stelde niet iedereen in de schaduw. Het se naatslid met wie hij praatte was even groot en de jongeman achter hem was groter. Maar hij had iets, wat hun ont brak. Of het nu de kracht van een werkelijk overwicht was, of een uitge sproken minzame zelfverzekerdheid, wist ik niet. Toen hij zich omdraaide en ik de volle voorkant van zijn ge zicht zag, bleek hij ouder te zijn dan op de foto's en was zijn gelaat gegroef der en niet zo sprankelend van ge zondheid. En de vaderlijke uitdrukking, ofschoon wel aanwezig, was lang niet zo overtuigend als de camera en de pers altijd deden geloven. Ik zei, dat de uitdrukking aanwezig was. Dat wil zeggen, dat hij ons haar slechts een ondeelbaar ogenblik toon de.... met andere woorden, precies zolang als Enoch B. Stubblefield nodig had om zich in te stellen op de aan doenlijke armelijke vrouwengestalte naast mij. De vaderlijkheid verdween even plotseling van zijn gezicht alsof iemand er met zeepsop en een vaatdoek overheen had geveegd. Mevrouw Stub blefield scheen weg te schrompelen tot niets dan een armzalig bibberend rug- gegraatje, en ze was niet langer bleek ze zag volslagen grauw. Het was werkelijk angstaanjagend en ik stond een ogenblik als aan de grond genageld. Mevrouw Lawrence Taylor was niet gezien. Ik begreep dat onmid dellijk. Misschien had ik, nu ik haar eenmaal naar binnen had vergezeld, naast haar moeten blijven en haar moe ten steunen, maar ik moet bekennen, dat ik nogal bloohartig ben. Ik nam de wijk. Ik trok mij, onopvallend, zo ver mogelijk terug, keerde me toen snel om en maakte me klein temidden van de andere aanwezigen. En precies op tijd. Ik hoorde mijnheer Stubblefield ruw zeggen: „Wie heeft die vrouw hier ge bracht?" Ik bleef waar ik was. De klank van die stem beviel mij niet. En waar ik stond, naast de grote open haard, tus sen de open deuren, die toegang gaven tot het balcon zou ik goed hebben ge staan, had Ellery Seymour zich ook niet daar bevonden. Hij storid stokstijf en zijn ogen staarden naar de andere kant van de kamer. Hij keerde zich langzaam naar mij toe. „Hebt u haar hier gebracht, me vrouw Latham?" „Ja", zei ik. „Ik trof haar buiten in de regen aan en ik wist, dat zij uitge nodigd was. Mijnheer Stubblefield's se cretaresse belde vanochtend bij mij thuis Dorothy op. Ze zei haar, dat er een zekere mevrouw Lawrence Taylor zou komen. Ditis toch mevrouw Taylor?" „Zij" zei hij kort. „Mijnheer Stubble- fiels secretaresse is een hij en geen zij". Hij beet zijn woorden af, alsof zelfs de grootste gek dat behoorde te weten. Toen zette hij plotseling besloten zijn glas op de schoorsteenmantel en begaf zich met driftige passen naar de salon deur. Er heerste daar nog een druk ge roezemoes. Hij drong zich tussen de mensen door. Zijn patroon noch diens vrouw kon ik meer ontdekken. Het ging mij trouwens niet aan. Er stond een cocktailshaker op het consoletafeltje naast de haard en ik nam hem op en schonk mijzelf een glas in. Terwijl ik dat deed, strekte zich een hand langs mij uit, die een leeg glas vasthield. Ik vulde het en keek achterom. „Wel, heb ik van mijn leven", zei ik. „Stil, laat mij raden, droom ikof is het werkelijkheid?" De New York Herald Tribune zond een verslaggever naar het Franse cham pagne-oord Epernay. waar ter ere van Maurice Chevalier in de kelders van Moet et Chandon een gala-avond werd gegeven. Het verslag luidde als volgt: „Wij werden om half zes 's middags in een speciale trein geladen. De con ducteur drukte ieder een halve fles champagne onder de arm en waarschuw de, dat het drinkwater in het toilet niet te drinken was. De wijnober kwam in de coupé vragen, of we champagne van het jaar '43 of '45 wensten. De stemmen staakten, daarom dronken we beide. In de speciale bussen aan het station van Epernay stond op elke zitplaats een fles champagne. Bij aankomst aan het ge bouw van Moet et Chandon werd een „coupe de champagne" geserveerd. Een deskundige leidde ons door de kelders rond en legde de bereiding van cham pagne uit. Wij kregen een kwartier lang niets te drinken. Tenslotte belandden wij in een reusachtige eetzaal. Duizend man dineerden aan tafels, waarop kaar sen in champagneflessen gestoken brandden. Onze gids vroeg ons. of we 1900, 1904, 1906, 1911. 1914, 1928, 1934, 1941 of 1943 wilden drinken. We bestel den ze allemaal. Het eten was ook goed. Ik kreeg Chevalier niet te zien, behalve in zijn laatste film „Ma Pomme" van 1950. Een slecht jaar, niet op het peil van de rest van de gala-avond. Na de film weer naar de kelders en was voor vier dagen verloren. Ben uitgegaan om een glas bier te drinken. Kom morgeD terug." Van de noodzakelijkheid van versobe ring gesproken! In de twintiger jaren maakte de kof- fie-met-melk-kleurige variété-artiste Jo sephine Baker in niet onbedenkelijke Parijse revue-theaters een niet onbeden kelijke opgang. En thans na meer dan twintig jaar wordt er wee over haar ge sproken, omdat zij op het toneel weer optreedt met een door haar leeftijd dwingend voorgeschreven grotere beta melijkheid. Hoe de carrière van Jose phine begon, vertelt „Newsweek". Als kind danste en zong zij voor de buur- jochies op het souterrain# van haar wo ning in St. Louis in Amerika. Zij liet zich met spelden betalen. Voor een vei ligheidsspeld mocht je vooraan zitten. Als haar moeder thuis kwam kreeg ze een pak slaag. „O, ik was een stout kind", getuigt ze van zichzelf. Op 17- jarige leeftijd liep ze weg van huis en ging naar New York, waar zij als koriste optrad in „Struffle along". Toen de troep naar Parijs ging, waren haar re putatie en carrière gemaakt. Ze had toen geen spelden en speldengeld meer nodig en kreeg van haar moeder geen pak slaag meer, ofschoon het haar toen misschien wel goed zou hebben gedaan. Barbara Hutton, de erfgename van de vermaarde Woolworth-millioenen (Wool- worth is een van de gpootste warenhuis, concerns in Amerika), is ondanks haar fabelachtige rijkdom of liever juist daar door een van de armste stakkerds, die men zich maar kan voorstellen. Haar vierde echtgenoot prins Igor Trou- betskoy is van plan de sterke arm van het gerecht te hulp te roepen om haar te dwingen „een goede vrouw" te zijn. Een vrij hopeloos geval, gezien het feit, dat reeds drie pogingen daartoe faalden. Trouwens, of prins Igor zelf een voor beeldig man mag genoemd worden, is voor Barbara geen vraag meer. „Ik dacht, dat ik hem heel het fortuin van mijn grootvader moest geven, omdat ik met hem trouwde. Het was mijn eigen fout, dat ik zo dwaas was. Mijn man en zijn advocaat denken, dat ze me marte len kunnen, omdat ik rijk ben. Maar als zij een vuil spel willen spelen, dan kan ik het ook," verklaarde zij. Prins Igor bracht daartegen in: „Ik ben niet ge brand op een proces. Ik heb medelijden met haar, omdat ze een stakker is, die mij herinnert aan een uitdrukking, die Jean Paul Sartre gebruikt voor de be schrijving van een van zijn heldinnen: „de hopeloze afgrond van haar innerlijk leven"." De vloek van het geld heeft de existentie van Barbara verwoest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 3