Dieren
zeer
voorspellen geen zachte of
koude winter
Mensen beoordelen de beesten
naar hun gedragingen
verkeerd
vaak
Nederlandse bedevaarten naar
Fatima niet onmogelijk
AMERIKANEN OPGETOGEN OVER DE
NEDERLANDSE MILITAIREN
Nieuwe cadetten in de K.M.A.
plechtig ontvangen
I
ALLES WAT LEEFT IS
GECOMPLICEERD
Aspirin
Pastoor P. v. d. Velden en rector Oomens
terug van een verkenningsreis
Een stukje hemel
op aarde
Generaal Kruis persoonlijk aanwezig
Rood, wit en blauw op de zoom van het ijzeren gordijn
Nederland populair
(T\
\3,J
BISSCHOP-MARTELAAR JÓN ARASON
OP IJSLAND HERDACHT
f
DINSDAG 5 DECEMBER 1950
PAGINA 5
Wij hadden ergens gelezen, dat een na
tuurkenner op Texel een zachte winter
zou hebben voorspeld- Hij leidde dit af
uit de gedragingen der vogels en het feit, dat
de egel vooralsnog geen aanstalten maakte
zijn winterkwartier te betrekken. Nu is er niets,
dat een mens op onze breedte meer interes
seert dan het weer, dat hij verwachten mag
en in het bijzonder van welke aard de winter
zal zijn, die voor de deur staat. Hoe valt anders
de oplaag te verklaren, welke een Enkhuizer
Almanak na zoveel honderd jaar nog altijd be
reikt, méér biedend immers voor weinig geld
dan heel het Bilts Orakel. Toen wij dat van die
egel lazen, dachten wij onmiddellijk aan Artis
en aan mijnheer Portielje, inspecteur van de
levende have, die al zo'n mensenleeftijd met
dieren omgaat en precies hun gedragingen
kent. Beter nog dan prof. Vening Meinesz van
De Bilt, met heel zijn instrumentarium, observa
tieposten, weerschepen enz., zou mijnheer Por
tielje, dachten wij, ons haarfijn kunnen vertel
len, welk kwantum kolen wij voor de komen
de tijd nodig zouden hebben, of wij de kinde
ren schaatsen zouden geven met Sinterklaas
en wat al niet belangrijks meer. Maar mijnheer
Portielje, toen wij hem vol verwachting de vraag
stelden, glimlachte. De wens is hierbij de vader
van de gedachte, zei hij. Heel de natuur, elk
levend organisme, is zó onberekenbaar en
gecompliceerd, dat men in de verste verte niet
op bepaalde verschijnselen staat kan maken. Het
volksgeloof in dit opzicht is al zeer oud: vogel
zang laat in het jaar, veelvuldige verschijning
van vinken, iets met de beukenootjes of de
komst van de pestvogel, het werd alles en nog
veel meer als tekenen beschouwd, waar men
stellige conclusies aan verbond. Kwam het al
eens uit, dan was men hoogst tevreden, de
vele malen, dat het bepaald niet klopte, bleven
natuurlijk onvermeld.
Apen vlooien nooit
REDDERS VAN SCHEEPS
KAT GEHULDIGD
Hazelhoff wordt
gedeporteerd
Aocrrf/ff Xurs/
Indon. delegatie bezocht
scheepsbouw in Groningen
Dierenpsychologie is een interessant
vak. De heer A. F. J. Portielje, in
specteur van de levende have van
Artis, beoejent het reeds tientallen
jaren, vertrouwd met de diepste roer
selen van het beest. Niet alle dieren
zijn even toegankelijk., maar velen
heeft de heer Portielje in de loop der
jaren kunnen benaderen en daarbij
innig contact gekregen met hen. Hij
weet alles van hun humeur, hun emo
ties en hun gedragingen. Wanneer
dus de vraag rijst of dieren op eni
gerlei wijze op lange termijn het weer
kunnen voorspellen, aan wie zou
men die vraag beter kunnen voor
leggen dan aan Mijnheer Portielje
van Artis.
(Van onze speciale verslaggever)
„Nee," vervolgde mijnheer Portielje,
terwijl wij met hem opliepen, de tuin
in; „nee, de mensen hebben vaak een
heel verkeerde voorstelling van de
natuur en de gedragingen der dieren.
Zij bekijken dat alles van hun mense
lijke gedachtengang uit en verwachten,
dat een dier zich als een mens gedraagt,
althans menselijk doet. Blijkt dat niet
het geval dan zeggen ze: wat een raar
beest, wat doet dat dier gek, en zij
lopen door. Zij vergeten echter, dat
het redeloze en sprakeloze beest een
eigen vorm van expressie bezit om aan
zijn emoties uiting te geven. Ik zal u
dat bewijzen, zei hij en bracht ons
in het vogelhuis voor de ruime kooi
van een grote, fraaie mesbek-pauwies,
die parmantig rondstapte, de rode
snavelkam als een vervaarlijke bloed
neus. De vogel bleek onmiddellijk hevig
in de heer Portielje geïnteresseerd. Hij
begon nerveus allerlei van de bodem
op te pikken en reikte hem dit joviaal
door de tralies over. Daar hebt u nu
een duidelijk voorbeeld, lichtte de
heer Portielje toe. ,Het dier en ik zijn
de beste vrienden en wat doen nu pau-
wies om dit te laten blijken. Hij be
gint mij te voeren, zoals hij zijn jongen
zou doen, wat voor hem de hoogste te
derheidsbetuiging is.
Naast de pauwies huisde een paar
kroonduiven, prachtige leiblauwe die
ren met hoge kammen van ijl kantwerk.
Zij waren aan het nestelen, juister ge
zegd hun nesteldrift uitleven. Jonge
mensen met nesteldrift hebben het niet
zo makkelijk als de vogelen des hemels,
die van geen woningproblemen weten en
prompt aan die opkomende drang ge
volg kunnen geven, zonder dat inwoning
of zo ter sprake komt. Zij hadden op
een boomtronk al aardig wat opge
bouwd en het mannetje sleepte juist
een stuk dweil aan, dat zeer geschikt
voor stoffering leek. Terwijl hij de
dweil over de bodem sleepte, trapte hij
er voortdurend op. Kijk dat leuke ge
hannes eens, zei de heer Portielje,
kijk hem eens tobben. Of er nu vol
gend jaar een broed zal zijn, is nog
helemaal onzeker, dat hangt van zoveel
factoren af, maar het dier is geactiveerd
en moet nu iets doen, ook al is het uit
eindelijk zinloos voor ons begrip. Zoals
ook wij tenslotte op de grond stampen
of met een deur gooien, alleen maar om
een geactiveerd zijn hoe dan ook af te
reageren".
Daarop begon de heer Portielje de
kroonduiven in hun eigen taal toe te
spreken, zoals hij op onze verdere rond
gang nog dikwijls zou doen. Boe-hoe,
boe-hoe, riep hij en verklaarde: dit is
een ouderlijk geluid. Inderdaad rea
geerde het wijfje prompt met vriende
lijk wuiven van de vleugels. En dit
betekent gevaar: pom-pom, pom-pom. Nu
kwam het mannetje in actie, vergat de
dweil, waarmee het bezig was en maak
te zich gereed het broederf te verdedi
gen. Maar de heer Portielje had al weer
afscheid genomen van het jonge paar en
was in contact met een Ara, een pape
gaai van gloriërende kleuren: Hallo,
Karei! Kom 'ns jongen, kom 'ns, Karei!
En Karei enterde met snavel en poten
langs de tralies naar zijn voedstervader
toe cn deze krauwde hcpi de snavel,
dat Karei grinnikte van pret. En inmid
dels werd ons uitgelegd, hoe die prach
tige kleuren van Karei eigenlijk op
Karet, de Ara, een der monterste
Grienden van mijnheer Portielje, luiste-
**nd naar een sermoen van zijn
oppasser.
twee grondtonen na helemaal niet be
stonden, maar veroorzaakt werden door
het licht, dat in het hoornweefsel der
veren als in een prisma werd ontleed.
Zo hebt U ook dat malle verhaal,
doceerde de heer Portielje, terwijl
wij verder liepen, dat malle verhaal
van apen, die elkaar zouden vlooien.
Apen hebben practisch geen vlooien,
wat zij bij elkaar met toewijding en
geduld plegen te doen, is niets an
ders dan huidverzorging, een vrien
dendienst om zo te zeggen, een
welwillendheid. Als zij aan U of aan
mij hun genegenheid willen betui
gen, zullen zij ook ons gaan
„vlooien." Maar zij halen toch iels
weg? opperden wij, want wij waren
als Amsterdamse jongen al te goed
met de apen van Artis vertrouwd
geraakt. Natuurlijk, bevestigde de
heer Portielje, maar geen vlooien,
hoogstens wal zweetzoutjes, vet-
partikeltjes, klitvruchtjes. En die
consumeren zij ook wel, het geheel
te vergelijken met ingrediënten van
een bittergarnituur.
Wij waren inmiddels de apen gena
derd. Zijn die grote exemplaren daar,
achter dat glas. zijn die vals? vroegen
wij. Geen enkel beest is vals, protesteer
de de heer Portielje. Is een wiegekind
soms vals? Nee, nietwaar. Welnu, een
volwassen gorilla heeft zoveel hersens
als een pasgeboren kind en nog minder
zenuwcentra. Zo n beest kan dus niet
vals zijn of kwaadaardig, hoogstens on
berekenbaar, gevaarlijk dus, wat dan een
reactie is op plotselinge emotie, schrik
bij voorbeeld, zoals men ook onder men
sen paniekstemmng heeft. Mij kennen
ze en ik heb niets van hen te vrezen en
als U in mijn gezelschap blijft, U even
min. Kom maar gerust mee, bij de go
rilla binnen. En dc heer Portielje opende
een deur, die achter de glaswand voerde
en maakte aanstalten de kooi te betreden.
Wees nou heus niet bang herhaalde hij,
voor dieren geldt: les amis de mes amis
sont mes amis. Wij aarzelden echter en
de heer Portielje zag van de kooi af,
maar nam ons mee in de smalle loop
sleuf tussen de tralies en de glazen wand
voor het publiek. Een gibbon, een orang
oetan en een chimpansee strekten gelij
kelijk hun armen naar ons uit. Wij
drukten ons tegen de glaswand aan,
maar evengoed legde de orang oetan een
grote gele hand vertrouwelijk op onze
schouder, terwijl het lang behaarde dier,
dat de kleur had van een roestige spij
ker, de bek wijd openspalkte en een af
grijselijk gebit liet zien. Er kwamen fij
ne droppeltjes op ons voorhoofd.
Nou, nou, ze mag U nogal, lachte de
heer Portielje.
Ze?
Ja zeker, het is een dame.
De mensapin sloot de bek en stulpte
de lippen tot een kozend mondje.
U ziet, de kennismaking valt best mee.
Maar wij zijn toch een vreemde voor
haar, hielden wij beducht vol, om een
voorbeeld te nemen: wij zullen toch an
ders ruiken dan U.
Stellig, zei de heer Portielje, maar
dat zal ze hoogstens met belangstelling
waarnemen.
Er steekt geen Tarzan in ons en wij
ademden op toen de woudlelie haar aan
dacht van ons afwendde om een potje te
gaan vrijen met onze begeleider. Zij liet
zich achterover vallen in haar kooi,
greep de liefkozende hand van de heer
Portielje en hield die met alle vier de
hare innig omstrengeld, terwijl zij ver
zaligd de ogen sloot. Het was zo lieflijk
cn intiem, dat we bescheiden een andere
kant uitzagen, maar de chimpansee er
naast had de grootste pret en liet de
wonderlijkste geluiden horen.
Hoort u hem lachen, zei de heer Por
tielje.
Een bewaker maakte een eind aan de
idylle door het ontbijt te bréngen: Petit
dejeuner pour monsieur. Petit dejeuner
pour madame. Elk kreeg een stapeltje
fikse boterhammen, maar juist deze
morgen, de boterboer was niet geweest,
onbesmeerd en droog. De ontstemming
waS zeer groot. Na verschillende malen
een boterham aan beide zijden te heb
ben belikt, schoven de jongelui hun
kuchje misprijzend opzij om er pas
heel geleidelijk de trage tanden in te
zetten.
Wij keken nog wat bij de apen
rond, terwijl de heer Pprtielje ons
wees op de fraaie, flagrante kleuren
van de meeste exemplaren, die een
biologische functie vervullen. Vooral
de Dril met zijn indrukwekkend mas
ker als een baarlijke bosduivel, was
prachtig getekend, zijn postament
rood, geel en hemelsblauw als een
palet. Apen zijn ook de enige zoog
dieren, die kleuren kunnen zien. Alle
anderen zijn hier blind voor, meestal
zelf nachtdieren en gedekt van tint.
Ook een stier kan niet onderscheiden
of hem een gele, een blauwe of een
rode lap wordt voorgehouden. Zijn
woede berust op ander-' prikkels. Het
rood van de Spaanse stierenvechters
is ook meer voor het publiek dan
om de stier effectief te tergen. Ook
met andere apen bleek de heer Pol-
tieltje beste maatjes en men conver
seerde onder elkaar met voor ons
onbegrijpelijke geluiden. Sommige die
ren werden er hevig nerveus van,
maar reageerden dat prompt af, de
een door eens heerlijk te geeuwen,
terwijl een ander zich intens
„vlooien" aldus afsloot voor alle
prikkels van buiten.
Aan het voorspellen van een koude
of zachte winter dachten wij nauwelijks
nog toen wij eindelijk in het insecta-
rium stonden en in het reptielenhuis,
waar wij heimelijk hadden gehoopt, dat
de beste profeten zouden schuilen. Maar
de onberekenbaarheid van alles wat
leeft, bleek hier pas recht. Dieren, die
reeds lang moesten zijn ingesluimerd
voor de winter, waren nog volop waaks
en andere, die later daartoe geroepen
waren, hadden de dekens al over de
oren getrokken. En eenzelfde onzeker
heid geldt het ogenblik, dat zij het ko
mend voorjaar ontwaken zullen alsook
het humeur waarin dat zal geschieden.
Het ochtendhumeur van bijv. land
schildpadden schijnt na de winterslaap
De Mensapin van lArtis, die onze verslaggever wel genegen bleek, aan een van
haar maaltijden.
In opdracht van het Nationaal Comité, voor het samenstellen van Nederlandse
Bedevaarten heeft pastoor P. v. d. Veilden te Tilburg tezamen met rector M.
Oomens een reis gemaakt naar FatimaHet doel van deze tocht was de moge
lijkheid te onderzoeken voor het organiseren van Nederlandse bedevaarten naar
dit Portugese bergplaatsje.
Overvol indrukken is de pastoor teruggekeerd en om zijn eigen woorden te ge
bruiken „ge zoudt honderdzestig dagen nodig hebben om alles te verwerken, wat
we in deze zestien dagen hebben geszien." Natuurlijk wilden wij graag op de
eerste plaats het resultaat van het onderzoek vernemen.
„Definitief valt daar nu nog niet veel over te zeggen. Het comité zal daarover
te zijner tijd moeten beslissen. Mijn persoonlijke indruk is, dat het organiseren
van een kleine bedevaart wel mogelijk is, maar dan moet het ook uitsluitend
een bedevaart en geen touristenreis zijn
Pastoor v. d. Velden en zijn reisge
noot hebben de heenreis per vliegtuig
gemaakt, wat uiteraard voor de meeste
bedevaartgangers te kostbaar zal zijn.
De terugtocht ging per trein, maar door
de grote afstand is dit zeer vermoeiend.
„Hoe had U dan een Nederlandse bede
vaart gedacht?" informeerden wij.
„Ik voor mij zou zo zeggen: per boot
naar Lissabon, maar dat zijn natuurlijk
dingen, die allemaal nog eens rustig be
keken zouden moeten worden."
Ook de accommodatie is van dien
aard, dat grote bedevaarten op het ogen
blik niet wel mogelijk zijn. Hotels zijn
er in Fatima in het geheel niet. Twee
retraitehuizen moeten de pelgrims on
derdak verschaffen. Toch waren er op
13 October ongeveer 400.000 mensen sa
mengestroomd. Deze kwamen bijna al
len uit Portugal en met Zuidelijk aan
passingsvermogen legden zij zich hier
of daar op de grond te slapen voor zo
ver zij niet de gehele nacht doorbrach
ten met zingen en bidden.
„Voor Nederlandse bedevaartgangers
De Dril, veel meer nog dan de Mandril, is een der meest
imposante verschijningen in het Apenhuis.
zeer slecht en langdurig te zijn. Wij
werden echter ruimschoots schadeloos
gesteld door als eerste bezoeker te mo
gen kennismaken met een nieuwe, zeer
bijzondere aanwinst van Artis: een
Zuid-Amerikaans insect: on Kirkua, die
alles wat wij ooit in Indonesië aan
vuurvliegjes zagen, ver in de schaduw
stelde. De Kirkua voert twee grote,
groenlichtende koplampen, maar boven
dien een oranjekleurig landingslicht
onder de buik, dat hij dalende uit de
vlucht ontsteekt. Al clie lichten schijnen
zelfs bij dag zéér helder en wij vonden
de Kirkua een bijzonder beest, waard
om een modem vliegtuig naar te ver
noemen.
Wanneer wij niet gestadig waren te
ruggeweken zou Mijnheer Portielje
ons nog een woelboa in de mouw
hebben gesplitst,
ons bij Faroe, de
neushoorn, achter
de polsdikke spij
len van diens kooi
hebben gebracht,
de rhinoceros, die
hij zowaar met en
kele woorden in de
taal van zijn land
van herkomst, het
Suaeli, aansprak.
Telkens bleek ons
weer hoe al die die
ren hem kenden,
leeuwen, betrekke
lijk pas uit Afrika
geïmporteerd, kop
jes gaven, de giraf
fen zelfs, die or
chideeën van de
jungle, zich naar
hem overbogen. hoe
zij hem na langd.u-
rig contact en zo
veel betoond be
grip. hadden aan
vaard als sociale
tegenspeler, geac
cepteerd zou men
kunnen zeggen: als
mededier F. Th.
Met meer plechtigheid dan voorheen
gebruikelijk was, zijn gisteren in de
Koninklijke Militaire Academie te Breda
de nieuwe cadetten ontvangen en in de
gelederen opgenomen.
De gouverneur der K.M.A., kol. K.
Puffius, had er prijs opgesteld, dat zo
veel mogelijk ook de ouders op deze dag
kennis zouden komen maken met het
toekomstig tehuis van hun zoons en met
de leiding. Zo dwaalden dan een hon
derdtal nieuwe cadetten door het
eeuwenoude kasteel en toonden aan be
langstellende vaders en moeders het
gebouw waar ze zelf nog een beetje on
wennig de weg moesten zoeken. In de
imposante receptiezaal stelden ze hun
ouders voor aan kolonel Puffius en zijn
echtgenote, aan enige leraren en zelfs
hadden sommigen er het genoegen hun
hoogste chef, generaal H. J. Kruis, met
hun ouders in kennis te mogen brengen.
Ondanks het officiële tintje, dat er
aan zat, was deze ochtendbijeenkomst
nogal gemoedelijk. Plechtig werd het
pas na de lunch, toen de cadetten in de
gelederen werden opgenomen. Een voor
een meldden de jonge mannen, die
allen reeds enige oefentijd bij de troep
achter de rug hebben, zich bij hun com
pagniescommandant om daarna hun
plaats in de troep te gaan innemen.
Na een inspectie volgde een zitting in
het gymnastieklokaal, waar gouverneur
Puffius als eerste de aanwezigen toe
sprak. Deze wees de ouders er op, dat
hij er prijs op had gesteld nu hij de
taak van de opvoeding van de ouders
ging overnemen, met hen kennis te
(Van onze speciale verslaggever)
Wij hebben het, geloof ik, in ons eerste verhaal al een
beetje laten doorschemeren: de Nederlandse militairen, die
in Duitsland getraind worden, zijn bij de Amerikanen bij
zonder populair. Ze hebben een geweldig hoge dunk van
hen en als zij plotseling in contact komen met een Ne
derlands journalist, dan schijnt het of zij moeite hebben
om een adjectief te vinden, dat sterk genoeg is om hun
waardering volledig uit te drukken. „O you, brilliant
people", zei Luitenant-Kolonel H. G. Lang, die in Eschwege
juist op de grens met de Russische zone een „Ord
nance-school" commandeert.
„Jullie leveren de beste studenten ter wereld. Jullie pas
sen een prima-selectie-systeem toe en jullie mannen zijn
tegelijk ijverig en intelligent."
Nu, de lezer zal het begrijpen we voelden ons niet
weinig gevleid. En nieuwsgierig als wij nu eenmaal moe
ten zijn, stelden wij de vraag of wij de mannen dan ook
konden spreken en of wij mochten zien waar en hoe ze.
waren ondergebracht. Daarmee bleken wij de commandant
in zijn zwak te hebben geraakt. „Maar natuurlijk, de heren
kunnen zien wat ze willen" en met een voortvarendheid,
die naar wij later ontdekten kenmerkend is voor
bijna alle commanderende Amerikaanse officieren, gaf
hij opdracht ons eerst naar de onderkomens en vervolgens
naar de manschappen, die op dit ogenblik les hadden, zelf
te voeren.
Welnu: stel U dat voor lezer: wij op weg naar de slaap
kamers der Nederlandse militairen. Wij staken eerst het
exercitieveld over, waar aan een hoge mast ook de Neder
landse driekleur wapperde en terwijl de ons begeleidende
officier maar steeds voortging de deugden van onze
landgenoten te roemen, vorderden wij langzaam in de
richting van ons doel. Ter verduidelijking: ook het
kazernecomplex Eschwege schepping van de heer Hit-
Ier verdraagt zich slecht met onze Nederlandse begrip
pen. Het bestaat uit precies vijftig gebouwen en wij ma
ken ons sterk, dat ge er de kazernementen van Breda en
Amersfoort royaal in kunt onderbrengen.
Eindelijk dan bereikten wij het bedoelde gebouw en
terwijl onze begeleider, bij wijze van slotkoor, nog eens
al onze nationale deugden do revue liet passeren, wierp hij
de deur open: de vertrekken van uw landgenoten, heren!
Wij naar binnen. Potlood en blocnote uit de zak getrokken
en ons gebogen over de namen, die op de bedden waren
aangebracht. „Maar dit zijn Denen, majoor!"
„Denen? OAsa, maar natuurlijk. Ik heb de verkeerde
deur voor u open gemaakt. U moet hier wezen."
Weer naar binnen. Weer gekeken.
„En dit Belgen!"
„Belgen? De goede majoor was een ogenblik sprake
loos. Dan lachte hij plotseling zijn hagelwitte tanden
bloot en zei: „Ja, ziet u, heren, uw landgenoten zijn zo
voortreffelijk. Ze houden zich zo stipt aan alle regels, dat
ze nooit in conflict komen met de commandant. Daarom,
ziet u, weten wij niet eens precies waar ze nu eigenlijk
zijn ondergebracht."
Dit ter illustratie van lAmerikaanse gevatheid en Neder
landse populariteit.
Wie nu echter na dit verrukkelijke
verhaal mocht menen, dat het dus met
die waardering van onze landgenoten
wel zo'n vaart niet loopt, vergist zich.
Ons land is populair en onze mannen
doen er, om met onze onvolprezen voor
lichtingsofficier Major Dunley te spre
ken, een „mighty good job!"
Een voorbeeld. In Sonthofen, waar
over wij in onze eerste tijdingen al enige
lyrische volzinnen ten beste gaven, staat
de grote artillerie-trainingsschool. Daar
wordt onderwijs gegeven aan de hand
van een instructieboek, dat met de klei
ne Winkler Prins in omvang wedijvert.
Dit instructieboek is zoals wel vanzelf
spreekt in het Engels gesteld. Twee
Nederlandse militairen nu de eerste
luitenant v. Loenhout en de sergeant
instructeur C. M. Dielissen uit Breda
hebben die hele turf binnen 14 dagen
vertaald. Ze hebben er per dag achttien
uur aan gewerkt en geïnspireerd door
dat brillantp voorbeeld zwoegt de gehe
le Nederlandse artillerieklas, dat het een
lust is. En dit ondanks die Amerikaanse
voedingswijze, die gezonde boeren- en
zuurkoolmagen vergiftigt met gehakt en
krenten!
En een ander voorbeeld. Villseck,
waar de studenten der Verenigde Na
tie worden getraind in de bediening
van enorme tanks. Ook daar doet een
klassiek verhaal de ronde. Het verhaal
n.l. van een joyeus afscheidsdiner na
beëindiging van een cursus. Aan dit
diner zaten vertegenwoordigers van alle
landen. Meest opperofficieren, die elkaar
met al hun verschillende rangkenmer-
ken ook al zo'n detail, dat de militaire
samenwerking niet direct vereenvou
digt tot een lichte militaire razernij
brengen.
Al die opperofficieren wilden spreken.
Ze wilden dankzeggen voor de excel
lente training en iets vriendelijks over
de onderlinge samenwerking en harmo
nie. Doch eilacie, al waren ze dan opper
officieren, ze spraken niet anders dan
de taal van hun land en zo werd dit
diner met al die speeches en hun verta
lingen lichtelijk vervelend. Todat er een
Nederlander opstond.
„Al ben ik maar een van Hare Majes-
teits geringste dienstknechten, zei hij
hij was tweede luitenant ais ik U,
mijnheer de commandant uit Haar naam
dank zeg. voor Uw voortreffelijke trai
ning, dan behoef ik daarvoor ten minste
geen tolk te gebruiken
Toegegeven lezer, dit zijn slechts
anecdotes en een strikte bewijskracht
hebben ze dus niet. Maar het gaat met
anecdotes als met champignons. Als het
klimaat te kil is, gedijen ze niet. Heeft
U al eens ooit een vriendelijk verhaal
over Hitier gehoord?
Bovendien, behalve deze verhalen
hebben wij ook nog onze eigen ervarin
gen. Overal waar Nederlanders waren,
hebben wij lang en uitvoerig met hen
gesproken. En of wij nu van gedach
ten wisselden met de sergeant-majoor
H. P. van Calsteren uit Utrecht of de
sergeant Bolle, beiden in Eschwege of
dat wij in de sneeuw van Hindelang
spraken met een hele groep Neder
landse militairen, waardering en vreug
de voerden overal de boventoon.
Trouwens ook onze eigen observaties tij
dens de lessen gaan in die richting. De
Amerikanen hebben n.l. klaarblijkelijk
van nature een zo grote behoefte aan
duidelijkheid, dat hun onderwijssysteem
dat van onze fröbelscholen zeer nabij
komt. Het meest eenvoudige geval
wordt met een overvloed van zeer een
voudige tekeningen waarbij, het is
voor Nederlandse oren nauwelijks te ge
loven, ook de humoristische niet zijn
vergeten verduidelijkt. En bij ieder
onderwerp herhalen ze hun hoofdprinci
pe: laat het de student zelf doen. Laat
hem schieten, richten, rijden en laat er
op hem geschoten worden. Want, om
nog eens met de commandant van de
tankschool te spreken: It 's a very emba-
rassing situation somebody shooting at
you.
Neen, aan de opleiding van de instruc
teurs zal het bij de opbouw van ons
drie-divisies-leger niet ontbreken.
ALBERT WELLING
maken. Hij sprak de hoop uit, dat de
samenwerking tussen de ouders en de
K.M.A. goede vruchten zou afwerpen.
De cadetten wees hij op de belangrijk
heid van deze dag, die wel bleek uit de
aanwezigheid van generaal Kruis. Hij
spoorde hen aan zich steeds een goed
cadet, een goed burger, een goed militair
cn een goed aanstaand officier te tonen.
De eigenschappen moed, doorzettings
vermogen, initiatief en kennis zijn
daartoe onontbeerlijk.
Mr. dr. A. Prinsen, burgemeester van
Breda, heette vervolgens de cadetten
welkom in zijn stad. waar hij hoopte.dat
zij naast de ernst ook gepaste vrolijkheid
zouden vinden. Hij gaf daarna een uit
eenzetting over de historische betekenis
van het Kasteel van Breda, de oudste
residentie der Nassaus in Nederland.
Tot slot sprak generaal H. J. Kruis,
die de cadetten aanspoorde zich met hart
en ziel te geven aan het beroep van
officier, dtt nodig is om het voortbe
staan van ons volk te garanderen.
Met het uitreiken van de Verzetsster
Oost-Azië 1942-1945 aan eerste luitenant
F. T. Steiginga werd deze eerste plech
tige ontvangstdag der cadetten besloten.
kan ik dat echter moeilijk aanbevelen,"
zei pastoor v. d. Velden.
Fatima zelf is een klein, onbeteke
nend plaatsje, weggedoken in de Cova
da Iria. De natuur is er buitengewoon
mooi en het verbaast u niets, dat O.
L. Vrouw dit plekje heeft uitgezocht
om er te verschijnen. Van Mei tot
October, de maanden, waarin de H.
Maagd er is verschenen, komen de
dertiende steeds de pelgrims in mas
sa's naar dit oord gestroomd. Bloots
voets en kruipend bewegen zij zich
voort over de hande rotsgrond tot zij
het heiligdom van, Maria bereiken. Het
is geen uitzondering, dat dan het bloed
hun uit knieën en voeten loopt De
geest van boete en gebed, die hier al
lesbeheersend is, staat wel in scherpe
tegenstelling tot hetgeen men in een
stad als Lissabon ziet. Het kerkbezoek
op Zondag was daar allerbedroevendst
en zelfs in de beste parochie, toege
wijd aan O. L. Vrouw van Fatima,
voldoet hooguit 22% der gelovigen aan
zijn Zondagsplicht.
In Fatima echter wordt gebeden met
een ontroerende vurigheid. De gehele
nacht van de twaalfde op de dertiende
hoorden tientallen priesters er biecht.
Vier uur lang reikten meer dan veertig
priesters er de H. Communie uit. In
totaal communiceerden 162.000 gelovigen
daar op de ochtend van de dertiende
October.
Volgens verklaringen van de Portu
gese clerus zijn tienduizenden door de
gebeurtenissen in Fatima uit hun lauw
heid gehaald en gebracht tot een weer
vurig geloof.
Natuurlijk is ook hier de ziekenzege
ning een der roerendste gebeurtenissen.
De bisschop van Leiria pontificeerde
in de bijna voltooide basiliek, die onder
leiëing van de Nederlandse architect
Van Krieken is gebouwd.
Na de H. Mis droeg'hij Ons Heer
langs de zieken.
„Terwijl de bisschop haar zegende, zag
ik een meisje van ongeveer dertig jaar
eerst doodsbleek en daarna vuurrood
worden. Toen sprong ze op van haar
brancard en rende de esplanade op.
recht in de armen van een ongelovige
dokter, met wie ze daags te voren nog
een gesprek had gehad. Eerst reali
seerde ik me niet, wat er eigenlijk
gaande was, tot ik opeens besefte, dat
ik hier een wonder had zien gebeuren.
Met alle voorbehoud natuurlijk
Het is te begrijpen, dat iets dergelijks
onder de mensen een enorme opschud
ding verwekt. Het meisje was zeven
jaar verlamd geweest.
Maar ook zonder dergelijke wonder
bare voorvallen is het enthousiasme on
beschrijflijk. Als het beeld van O. L.
Vrouw wordt rondgedragen, juicht en
wuift iedereen het na. Het is alsof kin
deren hun moeder goedendag wuiven.
Het was dan ook heel moeilijk voor
ons om afscheid te nemen van Fatima,
waar alles zo goed, zo rustig en vredig
is, ©m weer terug te gaan naar de we
reld met zijn nieuwsberichten en oor
log. Zeven dagen zijn wij er geweest.
Het waren zeven dagen in de hemel."
Zoals gisteren reeds gemeld is, heeft
de „Neeltje Jacoba" Zondag tegelijk met
kledingstukken en andere eigendommen
van de bemanning van- het vergane
Griekse schip „Metamorphosis" de
scheepskat van boord gehaald.
Namens de Sophiavereniging ter be
scherming van dieren uit Amsterdam is
in verband hiermee aan de schipper van
de „Neeltje Jacoba". Jaap van der Meu-
len, en de commissaris van het Loods
wezen, E. J. Visser, het speldje-voor bij-
zondere verdiensten van de vereniging is het woord aan het comité.
uitgereikt. Deze speldjes zullen zo spoe
dig mogelijk vervangen worden door
gouden medailles.
Omdat wij er van overtuigd zijn, dat
er in Nederland toch vélen zijn, die dit
stukje hemel ook graag zouden smaken,
informeren wij nog even, welke tijd
voor een Nederlandse bedevaart het
geschiktst geacht wordt.
„Juni," luidt het antwoord. „In Mei en
October komen de grootste volksmassa's
en na Jum is het er meest al zeer warm.
In die maand zou er mogelijk ook een
beperkte gelegenheid tot logies zijn» in
de ret-aitehuizen. Maar wat dat betreft,
Deze plechtigheid werd bijgewoond
door kapitein-luitenanant ter zee H.
Tichelmans, directeur van het Loodswe
zen, het plaatselijk bestuur van de
Noord- en Zuid-Hollandse Redding
Maatschappij en een groot deel van de
bemanning van de „Metamorphosis".
De immigratie-autoriteiten van de
Philippijnen hebben opdracht gegeven
tot arrestatie en deportatie van de Ne
derlandse journalist Erik Hazelhoff,
wiens visum verlopen is.
Advertentie
(BAY ER]
Vorige maand was het 400 jaar geleden
dat de 66-jarige bisschop van Hólar, Jón
Arason, met zijn beide zonen te Skalholt
werd onthoofd als martelaar voor zijn
trouw aan de Paus en de R.K. Kerk en
als slachtoffer van de Deense overheer
sing en haar satellieten, die het IJsland
se volk de Reformatie wilden oplegger..
Hij was de laatste IJslandse R.K. bis
schop. voordat in onze dagen de hiërar
chie daar werd hersteld.
De katholieke IJslanders hebben dit
De Groninger scheepsbouw stond gis
teren in de belangstellingssfeer van een
delegatie Indonesische scheepvaartdes
kundigen, onder wie de directeur-gene
raal voor de scheepvaart, die een excur
sie maakten langs de scheepswerven in
het Noorden en de diverse neven-indus-
trieèn.
De bezoekers maakten deel uit van de
Indonesische delegatie op de Uno-con-
ferentie. Ze werden vergezeld door
enkele officiële persoonlijkheden en ver
tegenwoordigers van de Groninger
scheepsbouw.
Dit bezoek en deze kennisnjune van
de vorderingen, die de Noêrdelijke
scheepsbouw heeft gemaakt, werpen
stellig vruchtbare resultaten af, want de
mogelijkheid dat er spoedig orders uit
Indonesië te verwachten zun is groot.
martelaarschap niet onherdacht gelaten.
In de kathedraal te Reykjavik werd een
pontificale
Hoogmis opge
dragen, terwijl
tevens het nieu
we orgel werd
gewjjd, thans
het schoonste
kerkorgel op
IJsland.
Later op de
dag werd een
bedevaart naar
Skalholt onder
nomen, waar
bisschop Johan
nes Gunnarsson
een rede uit
sprak en bloe
men legde op de gedenksteen, die op de
plaats van de terechtstelling is op
gericht.
Te Skalholt, eens bisschopszetel
gelijk Hólar en een brandpunt van
de IJslandse wetenschap en cultuur, her
innert niets meer aan de oude glorie.
Men vindt er alleen nog een armoedige
hoeve en een kaal en vervallen Luthers
kerkje.
Hoewel IJsland slechts kan bogen op
hoogstens 400 katholieke vereerders van
Jón Arason, is er ter ere van deze her
denking een postzegel met de beeltenis
van de bisschop-martelaar uitgegeven.
Dit is te danken aan het feit, dat de IJs
landers in Jón Arason niet uitsluitend
een geloofsheld zien, maar ook een grote
nationale figuur, die op de bres heeft
gestaan voor de eerst in de laatste de
cennia herwonnen onafhankelijkheid.