Dieren zeer voorspellen geen zachte of koude winter Mensen beoordelen de beesten naar hun gedragingen verkeerd vaak Nederlandse bedevaarten naar Fatima niet onmogelijk AMERIKANEN OPGETOGEN OVER DE NEDERLANDSE MILITAIREN Nieuwe cadetten in de K.M.A. plechtig ontvangen I ALLES WAT LEEFT IS GECOMPLICEERD Aspirin Pastoor P. v. d. Velden en rector Oomens terug van een verkenningsreis Een stukje hemel op aarde Generaal Kruis persoonlijk aanwezig Rood, wit en blauw op de zoom van het ijzeren gordijn Nederland populair (T\ \3,J BISSCHOP-MARTELAAR JÓN ARASON OP IJSLAND HERDACHT f DINSDAG 5 DECEMBER 1950 PAGINA 5 Wij hadden ergens gelezen, dat een na tuurkenner op Texel een zachte winter zou hebben voorspeld- Hij leidde dit af uit de gedragingen der vogels en het feit, dat de egel vooralsnog geen aanstalten maakte zijn winterkwartier te betrekken. Nu is er niets, dat een mens op onze breedte meer interes seert dan het weer, dat hij verwachten mag en in het bijzonder van welke aard de winter zal zijn, die voor de deur staat. Hoe valt anders de oplaag te verklaren, welke een Enkhuizer Almanak na zoveel honderd jaar nog altijd be reikt, méér biedend immers voor weinig geld dan heel het Bilts Orakel. Toen wij dat van die egel lazen, dachten wij onmiddellijk aan Artis en aan mijnheer Portielje, inspecteur van de levende have, die al zo'n mensenleeftijd met dieren omgaat en precies hun gedragingen kent. Beter nog dan prof. Vening Meinesz van De Bilt, met heel zijn instrumentarium, observa tieposten, weerschepen enz., zou mijnheer Por tielje, dachten wij, ons haarfijn kunnen vertel len, welk kwantum kolen wij voor de komen de tijd nodig zouden hebben, of wij de kinde ren schaatsen zouden geven met Sinterklaas en wat al niet belangrijks meer. Maar mijnheer Portielje, toen wij hem vol verwachting de vraag stelden, glimlachte. De wens is hierbij de vader van de gedachte, zei hij. Heel de natuur, elk levend organisme, is zó onberekenbaar en gecompliceerd, dat men in de verste verte niet op bepaalde verschijnselen staat kan maken. Het volksgeloof in dit opzicht is al zeer oud: vogel zang laat in het jaar, veelvuldige verschijning van vinken, iets met de beukenootjes of de komst van de pestvogel, het werd alles en nog veel meer als tekenen beschouwd, waar men stellige conclusies aan verbond. Kwam het al eens uit, dan was men hoogst tevreden, de vele malen, dat het bepaald niet klopte, bleven natuurlijk onvermeld. Apen vlooien nooit REDDERS VAN SCHEEPS KAT GEHULDIGD Hazelhoff wordt gedeporteerd Aocrrf/ff Xurs/ Indon. delegatie bezocht scheepsbouw in Groningen Dierenpsychologie is een interessant vak. De heer A. F. J. Portielje, in specteur van de levende have van Artis, beoejent het reeds tientallen jaren, vertrouwd met de diepste roer selen van het beest. Niet alle dieren zijn even toegankelijk., maar velen heeft de heer Portielje in de loop der jaren kunnen benaderen en daarbij innig contact gekregen met hen. Hij weet alles van hun humeur, hun emo ties en hun gedragingen. Wanneer dus de vraag rijst of dieren op eni gerlei wijze op lange termijn het weer kunnen voorspellen, aan wie zou men die vraag beter kunnen voor leggen dan aan Mijnheer Portielje van Artis. (Van onze speciale verslaggever) „Nee," vervolgde mijnheer Portielje, terwijl wij met hem opliepen, de tuin in; „nee, de mensen hebben vaak een heel verkeerde voorstelling van de natuur en de gedragingen der dieren. Zij bekijken dat alles van hun mense lijke gedachtengang uit en verwachten, dat een dier zich als een mens gedraagt, althans menselijk doet. Blijkt dat niet het geval dan zeggen ze: wat een raar beest, wat doet dat dier gek, en zij lopen door. Zij vergeten echter, dat het redeloze en sprakeloze beest een eigen vorm van expressie bezit om aan zijn emoties uiting te geven. Ik zal u dat bewijzen, zei hij en bracht ons in het vogelhuis voor de ruime kooi van een grote, fraaie mesbek-pauwies, die parmantig rondstapte, de rode snavelkam als een vervaarlijke bloed neus. De vogel bleek onmiddellijk hevig in de heer Portielje geïnteresseerd. Hij begon nerveus allerlei van de bodem op te pikken en reikte hem dit joviaal door de tralies over. Daar hebt u nu een duidelijk voorbeeld, lichtte de heer Portielje toe. ,Het dier en ik zijn de beste vrienden en wat doen nu pau- wies om dit te laten blijken. Hij be gint mij te voeren, zoals hij zijn jongen zou doen, wat voor hem de hoogste te derheidsbetuiging is. Naast de pauwies huisde een paar kroonduiven, prachtige leiblauwe die ren met hoge kammen van ijl kantwerk. Zij waren aan het nestelen, juister ge zegd hun nesteldrift uitleven. Jonge mensen met nesteldrift hebben het niet zo makkelijk als de vogelen des hemels, die van geen woningproblemen weten en prompt aan die opkomende drang ge volg kunnen geven, zonder dat inwoning of zo ter sprake komt. Zij hadden op een boomtronk al aardig wat opge bouwd en het mannetje sleepte juist een stuk dweil aan, dat zeer geschikt voor stoffering leek. Terwijl hij de dweil over de bodem sleepte, trapte hij er voortdurend op. Kijk dat leuke ge hannes eens, zei de heer Portielje, kijk hem eens tobben. Of er nu vol gend jaar een broed zal zijn, is nog helemaal onzeker, dat hangt van zoveel factoren af, maar het dier is geactiveerd en moet nu iets doen, ook al is het uit eindelijk zinloos voor ons begrip. Zoals ook wij tenslotte op de grond stampen of met een deur gooien, alleen maar om een geactiveerd zijn hoe dan ook af te reageren". Daarop begon de heer Portielje de kroonduiven in hun eigen taal toe te spreken, zoals hij op onze verdere rond gang nog dikwijls zou doen. Boe-hoe, boe-hoe, riep hij en verklaarde: dit is een ouderlijk geluid. Inderdaad rea geerde het wijfje prompt met vriende lijk wuiven van de vleugels. En dit betekent gevaar: pom-pom, pom-pom. Nu kwam het mannetje in actie, vergat de dweil, waarmee het bezig was en maak te zich gereed het broederf te verdedi gen. Maar de heer Portielje had al weer afscheid genomen van het jonge paar en was in contact met een Ara, een pape gaai van gloriërende kleuren: Hallo, Karei! Kom 'ns jongen, kom 'ns, Karei! En Karei enterde met snavel en poten langs de tralies naar zijn voedstervader toe cn deze krauwde hcpi de snavel, dat Karei grinnikte van pret. En inmid dels werd ons uitgelegd, hoe die prach tige kleuren van Karei eigenlijk op Karet, de Ara, een der monterste Grienden van mijnheer Portielje, luiste- **nd naar een sermoen van zijn oppasser. twee grondtonen na helemaal niet be stonden, maar veroorzaakt werden door het licht, dat in het hoornweefsel der veren als in een prisma werd ontleed. Zo hebt U ook dat malle verhaal, doceerde de heer Portielje, terwijl wij verder liepen, dat malle verhaal van apen, die elkaar zouden vlooien. Apen hebben practisch geen vlooien, wat zij bij elkaar met toewijding en geduld plegen te doen, is niets an ders dan huidverzorging, een vrien dendienst om zo te zeggen, een welwillendheid. Als zij aan U of aan mij hun genegenheid willen betui gen, zullen zij ook ons gaan „vlooien." Maar zij halen toch iels weg? opperden wij, want wij waren als Amsterdamse jongen al te goed met de apen van Artis vertrouwd geraakt. Natuurlijk, bevestigde de heer Portielje, maar geen vlooien, hoogstens wal zweetzoutjes, vet- partikeltjes, klitvruchtjes. En die consumeren zij ook wel, het geheel te vergelijken met ingrediënten van een bittergarnituur. Wij waren inmiddels de apen gena derd. Zijn die grote exemplaren daar, achter dat glas. zijn die vals? vroegen wij. Geen enkel beest is vals, protesteer de de heer Portielje. Is een wiegekind soms vals? Nee, nietwaar. Welnu, een volwassen gorilla heeft zoveel hersens als een pasgeboren kind en nog minder zenuwcentra. Zo n beest kan dus niet vals zijn of kwaadaardig, hoogstens on berekenbaar, gevaarlijk dus, wat dan een reactie is op plotselinge emotie, schrik bij voorbeeld, zoals men ook onder men sen paniekstemmng heeft. Mij kennen ze en ik heb niets van hen te vrezen en als U in mijn gezelschap blijft, U even min. Kom maar gerust mee, bij de go rilla binnen. En dc heer Portielje opende een deur, die achter de glaswand voerde en maakte aanstalten de kooi te betreden. Wees nou heus niet bang herhaalde hij, voor dieren geldt: les amis de mes amis sont mes amis. Wij aarzelden echter en de heer Portielje zag van de kooi af, maar nam ons mee in de smalle loop sleuf tussen de tralies en de glazen wand voor het publiek. Een gibbon, een orang oetan en een chimpansee strekten gelij kelijk hun armen naar ons uit. Wij drukten ons tegen de glaswand aan, maar evengoed legde de orang oetan een grote gele hand vertrouwelijk op onze schouder, terwijl het lang behaarde dier, dat de kleur had van een roestige spij ker, de bek wijd openspalkte en een af grijselijk gebit liet zien. Er kwamen fij ne droppeltjes op ons voorhoofd. Nou, nou, ze mag U nogal, lachte de heer Portielje. Ze? Ja zeker, het is een dame. De mensapin sloot de bek en stulpte de lippen tot een kozend mondje. U ziet, de kennismaking valt best mee. Maar wij zijn toch een vreemde voor haar, hielden wij beducht vol, om een voorbeeld te nemen: wij zullen toch an ders ruiken dan U. Stellig, zei de heer Portielje, maar dat zal ze hoogstens met belangstelling waarnemen. Er steekt geen Tarzan in ons en wij ademden op toen de woudlelie haar aan dacht van ons afwendde om een potje te gaan vrijen met onze begeleider. Zij liet zich achterover vallen in haar kooi, greep de liefkozende hand van de heer Portielje en hield die met alle vier de hare innig omstrengeld, terwijl zij ver zaligd de ogen sloot. Het was zo lieflijk cn intiem, dat we bescheiden een andere kant uitzagen, maar de chimpansee er naast had de grootste pret en liet de wonderlijkste geluiden horen. Hoort u hem lachen, zei de heer Por tielje. Een bewaker maakte een eind aan de idylle door het ontbijt te bréngen: Petit dejeuner pour monsieur. Petit dejeuner pour madame. Elk kreeg een stapeltje fikse boterhammen, maar juist deze morgen, de boterboer was niet geweest, onbesmeerd en droog. De ontstemming waS zeer groot. Na verschillende malen een boterham aan beide zijden te heb ben belikt, schoven de jongelui hun kuchje misprijzend opzij om er pas heel geleidelijk de trage tanden in te zetten. Wij keken nog wat bij de apen rond, terwijl de heer Pprtielje ons wees op de fraaie, flagrante kleuren van de meeste exemplaren, die een biologische functie vervullen. Vooral de Dril met zijn indrukwekkend mas ker als een baarlijke bosduivel, was prachtig getekend, zijn postament rood, geel en hemelsblauw als een palet. Apen zijn ook de enige zoog dieren, die kleuren kunnen zien. Alle anderen zijn hier blind voor, meestal zelf nachtdieren en gedekt van tint. Ook een stier kan niet onderscheiden of hem een gele, een blauwe of een rode lap wordt voorgehouden. Zijn woede berust op ander-' prikkels. Het rood van de Spaanse stierenvechters is ook meer voor het publiek dan om de stier effectief te tergen. Ook met andere apen bleek de heer Pol- tieltje beste maatjes en men conver seerde onder elkaar met voor ons onbegrijpelijke geluiden. Sommige die ren werden er hevig nerveus van, maar reageerden dat prompt af, de een door eens heerlijk te geeuwen, terwijl een ander zich intens „vlooien" aldus afsloot voor alle prikkels van buiten. Aan het voorspellen van een koude of zachte winter dachten wij nauwelijks nog toen wij eindelijk in het insecta- rium stonden en in het reptielenhuis, waar wij heimelijk hadden gehoopt, dat de beste profeten zouden schuilen. Maar de onberekenbaarheid van alles wat leeft, bleek hier pas recht. Dieren, die reeds lang moesten zijn ingesluimerd voor de winter, waren nog volop waaks en andere, die later daartoe geroepen waren, hadden de dekens al over de oren getrokken. En eenzelfde onzeker heid geldt het ogenblik, dat zij het ko mend voorjaar ontwaken zullen alsook het humeur waarin dat zal geschieden. Het ochtendhumeur van bijv. land schildpadden schijnt na de winterslaap De Mensapin van lArtis, die onze verslaggever wel genegen bleek, aan een van haar maaltijden. In opdracht van het Nationaal Comité, voor het samenstellen van Nederlandse Bedevaarten heeft pastoor P. v. d. Veilden te Tilburg tezamen met rector M. Oomens een reis gemaakt naar FatimaHet doel van deze tocht was de moge lijkheid te onderzoeken voor het organiseren van Nederlandse bedevaarten naar dit Portugese bergplaatsje. Overvol indrukken is de pastoor teruggekeerd en om zijn eigen woorden te ge bruiken „ge zoudt honderdzestig dagen nodig hebben om alles te verwerken, wat we in deze zestien dagen hebben geszien." Natuurlijk wilden wij graag op de eerste plaats het resultaat van het onderzoek vernemen. „Definitief valt daar nu nog niet veel over te zeggen. Het comité zal daarover te zijner tijd moeten beslissen. Mijn persoonlijke indruk is, dat het organiseren van een kleine bedevaart wel mogelijk is, maar dan moet het ook uitsluitend een bedevaart en geen touristenreis zijn Pastoor v. d. Velden en zijn reisge noot hebben de heenreis per vliegtuig gemaakt, wat uiteraard voor de meeste bedevaartgangers te kostbaar zal zijn. De terugtocht ging per trein, maar door de grote afstand is dit zeer vermoeiend. „Hoe had U dan een Nederlandse bede vaart gedacht?" informeerden wij. „Ik voor mij zou zo zeggen: per boot naar Lissabon, maar dat zijn natuurlijk dingen, die allemaal nog eens rustig be keken zouden moeten worden." Ook de accommodatie is van dien aard, dat grote bedevaarten op het ogen blik niet wel mogelijk zijn. Hotels zijn er in Fatima in het geheel niet. Twee retraitehuizen moeten de pelgrims on derdak verschaffen. Toch waren er op 13 October ongeveer 400.000 mensen sa mengestroomd. Deze kwamen bijna al len uit Portugal en met Zuidelijk aan passingsvermogen legden zij zich hier of daar op de grond te slapen voor zo ver zij niet de gehele nacht doorbrach ten met zingen en bidden. „Voor Nederlandse bedevaartgangers De Dril, veel meer nog dan de Mandril, is een der meest imposante verschijningen in het Apenhuis. zeer slecht en langdurig te zijn. Wij werden echter ruimschoots schadeloos gesteld door als eerste bezoeker te mo gen kennismaken met een nieuwe, zeer bijzondere aanwinst van Artis: een Zuid-Amerikaans insect: on Kirkua, die alles wat wij ooit in Indonesië aan vuurvliegjes zagen, ver in de schaduw stelde. De Kirkua voert twee grote, groenlichtende koplampen, maar boven dien een oranjekleurig landingslicht onder de buik, dat hij dalende uit de vlucht ontsteekt. Al clie lichten schijnen zelfs bij dag zéér helder en wij vonden de Kirkua een bijzonder beest, waard om een modem vliegtuig naar te ver noemen. Wanneer wij niet gestadig waren te ruggeweken zou Mijnheer Portielje ons nog een woelboa in de mouw hebben gesplitst, ons bij Faroe, de neushoorn, achter de polsdikke spij len van diens kooi hebben gebracht, de rhinoceros, die hij zowaar met en kele woorden in de taal van zijn land van herkomst, het Suaeli, aansprak. Telkens bleek ons weer hoe al die die ren hem kenden, leeuwen, betrekke lijk pas uit Afrika geïmporteerd, kop jes gaven, de giraf fen zelfs, die or chideeën van de jungle, zich naar hem overbogen. hoe zij hem na langd.u- rig contact en zo veel betoond be grip. hadden aan vaard als sociale tegenspeler, geac cepteerd zou men kunnen zeggen: als mededier F. Th. Met meer plechtigheid dan voorheen gebruikelijk was, zijn gisteren in de Koninklijke Militaire Academie te Breda de nieuwe cadetten ontvangen en in de gelederen opgenomen. De gouverneur der K.M.A., kol. K. Puffius, had er prijs opgesteld, dat zo veel mogelijk ook de ouders op deze dag kennis zouden komen maken met het toekomstig tehuis van hun zoons en met de leiding. Zo dwaalden dan een hon derdtal nieuwe cadetten door het eeuwenoude kasteel en toonden aan be langstellende vaders en moeders het gebouw waar ze zelf nog een beetje on wennig de weg moesten zoeken. In de imposante receptiezaal stelden ze hun ouders voor aan kolonel Puffius en zijn echtgenote, aan enige leraren en zelfs hadden sommigen er het genoegen hun hoogste chef, generaal H. J. Kruis, met hun ouders in kennis te mogen brengen. Ondanks het officiële tintje, dat er aan zat, was deze ochtendbijeenkomst nogal gemoedelijk. Plechtig werd het pas na de lunch, toen de cadetten in de gelederen werden opgenomen. Een voor een meldden de jonge mannen, die allen reeds enige oefentijd bij de troep achter de rug hebben, zich bij hun com pagniescommandant om daarna hun plaats in de troep te gaan innemen. Na een inspectie volgde een zitting in het gymnastieklokaal, waar gouverneur Puffius als eerste de aanwezigen toe sprak. Deze wees de ouders er op, dat hij er prijs op had gesteld nu hij de taak van de opvoeding van de ouders ging overnemen, met hen kennis te (Van onze speciale verslaggever) Wij hebben het, geloof ik, in ons eerste verhaal al een beetje laten doorschemeren: de Nederlandse militairen, die in Duitsland getraind worden, zijn bij de Amerikanen bij zonder populair. Ze hebben een geweldig hoge dunk van hen en als zij plotseling in contact komen met een Ne derlands journalist, dan schijnt het of zij moeite hebben om een adjectief te vinden, dat sterk genoeg is om hun waardering volledig uit te drukken. „O you, brilliant people", zei Luitenant-Kolonel H. G. Lang, die in Eschwege juist op de grens met de Russische zone een „Ord nance-school" commandeert. „Jullie leveren de beste studenten ter wereld. Jullie pas sen een prima-selectie-systeem toe en jullie mannen zijn tegelijk ijverig en intelligent." Nu, de lezer zal het begrijpen we voelden ons niet weinig gevleid. En nieuwsgierig als wij nu eenmaal moe ten zijn, stelden wij de vraag of wij de mannen dan ook konden spreken en of wij mochten zien waar en hoe ze. waren ondergebracht. Daarmee bleken wij de commandant in zijn zwak te hebben geraakt. „Maar natuurlijk, de heren kunnen zien wat ze willen" en met een voortvarendheid, die naar wij later ontdekten kenmerkend is voor bijna alle commanderende Amerikaanse officieren, gaf hij opdracht ons eerst naar de onderkomens en vervolgens naar de manschappen, die op dit ogenblik les hadden, zelf te voeren. Welnu: stel U dat voor lezer: wij op weg naar de slaap kamers der Nederlandse militairen. Wij staken eerst het exercitieveld over, waar aan een hoge mast ook de Neder landse driekleur wapperde en terwijl de ons begeleidende officier maar steeds voortging de deugden van onze landgenoten te roemen, vorderden wij langzaam in de richting van ons doel. Ter verduidelijking: ook het kazernecomplex Eschwege schepping van de heer Hit- Ier verdraagt zich slecht met onze Nederlandse begrip pen. Het bestaat uit precies vijftig gebouwen en wij ma ken ons sterk, dat ge er de kazernementen van Breda en Amersfoort royaal in kunt onderbrengen. Eindelijk dan bereikten wij het bedoelde gebouw en terwijl onze begeleider, bij wijze van slotkoor, nog eens al onze nationale deugden do revue liet passeren, wierp hij de deur open: de vertrekken van uw landgenoten, heren! Wij naar binnen. Potlood en blocnote uit de zak getrokken en ons gebogen over de namen, die op de bedden waren aangebracht. „Maar dit zijn Denen, majoor!" „Denen? OAsa, maar natuurlijk. Ik heb de verkeerde deur voor u open gemaakt. U moet hier wezen." Weer naar binnen. Weer gekeken. „En dit Belgen!" „Belgen? De goede majoor was een ogenblik sprake loos. Dan lachte hij plotseling zijn hagelwitte tanden bloot en zei: „Ja, ziet u, heren, uw landgenoten zijn zo voortreffelijk. Ze houden zich zo stipt aan alle regels, dat ze nooit in conflict komen met de commandant. Daarom, ziet u, weten wij niet eens precies waar ze nu eigenlijk zijn ondergebracht." Dit ter illustratie van lAmerikaanse gevatheid en Neder landse populariteit. Wie nu echter na dit verrukkelijke verhaal mocht menen, dat het dus met die waardering van onze landgenoten wel zo'n vaart niet loopt, vergist zich. Ons land is populair en onze mannen doen er, om met onze onvolprezen voor lichtingsofficier Major Dunley te spre ken, een „mighty good job!" Een voorbeeld. In Sonthofen, waar over wij in onze eerste tijdingen al enige lyrische volzinnen ten beste gaven, staat de grote artillerie-trainingsschool. Daar wordt onderwijs gegeven aan de hand van een instructieboek, dat met de klei ne Winkler Prins in omvang wedijvert. Dit instructieboek is zoals wel vanzelf spreekt in het Engels gesteld. Twee Nederlandse militairen nu de eerste luitenant v. Loenhout en de sergeant instructeur C. M. Dielissen uit Breda hebben die hele turf binnen 14 dagen vertaald. Ze hebben er per dag achttien uur aan gewerkt en geïnspireerd door dat brillantp voorbeeld zwoegt de gehe le Nederlandse artillerieklas, dat het een lust is. En dit ondanks die Amerikaanse voedingswijze, die gezonde boeren- en zuurkoolmagen vergiftigt met gehakt en krenten! En een ander voorbeeld. Villseck, waar de studenten der Verenigde Na tie worden getraind in de bediening van enorme tanks. Ook daar doet een klassiek verhaal de ronde. Het verhaal n.l. van een joyeus afscheidsdiner na beëindiging van een cursus. Aan dit diner zaten vertegenwoordigers van alle landen. Meest opperofficieren, die elkaar met al hun verschillende rangkenmer- ken ook al zo'n detail, dat de militaire samenwerking niet direct vereenvou digt tot een lichte militaire razernij brengen. Al die opperofficieren wilden spreken. Ze wilden dankzeggen voor de excel lente training en iets vriendelijks over de onderlinge samenwerking en harmo nie. Doch eilacie, al waren ze dan opper officieren, ze spraken niet anders dan de taal van hun land en zo werd dit diner met al die speeches en hun verta lingen lichtelijk vervelend. Todat er een Nederlander opstond. „Al ben ik maar een van Hare Majes- teits geringste dienstknechten, zei hij hij was tweede luitenant ais ik U, mijnheer de commandant uit Haar naam dank zeg. voor Uw voortreffelijke trai ning, dan behoef ik daarvoor ten minste geen tolk te gebruiken Toegegeven lezer, dit zijn slechts anecdotes en een strikte bewijskracht hebben ze dus niet. Maar het gaat met anecdotes als met champignons. Als het klimaat te kil is, gedijen ze niet. Heeft U al eens ooit een vriendelijk verhaal over Hitier gehoord? Bovendien, behalve deze verhalen hebben wij ook nog onze eigen ervarin gen. Overal waar Nederlanders waren, hebben wij lang en uitvoerig met hen gesproken. En of wij nu van gedach ten wisselden met de sergeant-majoor H. P. van Calsteren uit Utrecht of de sergeant Bolle, beiden in Eschwege of dat wij in de sneeuw van Hindelang spraken met een hele groep Neder landse militairen, waardering en vreug de voerden overal de boventoon. Trouwens ook onze eigen observaties tij dens de lessen gaan in die richting. De Amerikanen hebben n.l. klaarblijkelijk van nature een zo grote behoefte aan duidelijkheid, dat hun onderwijssysteem dat van onze fröbelscholen zeer nabij komt. Het meest eenvoudige geval wordt met een overvloed van zeer een voudige tekeningen waarbij, het is voor Nederlandse oren nauwelijks te ge loven, ook de humoristische niet zijn vergeten verduidelijkt. En bij ieder onderwerp herhalen ze hun hoofdprinci pe: laat het de student zelf doen. Laat hem schieten, richten, rijden en laat er op hem geschoten worden. Want, om nog eens met de commandant van de tankschool te spreken: It 's a very emba- rassing situation somebody shooting at you. Neen, aan de opleiding van de instruc teurs zal het bij de opbouw van ons drie-divisies-leger niet ontbreken. ALBERT WELLING maken. Hij sprak de hoop uit, dat de samenwerking tussen de ouders en de K.M.A. goede vruchten zou afwerpen. De cadetten wees hij op de belangrijk heid van deze dag, die wel bleek uit de aanwezigheid van generaal Kruis. Hij spoorde hen aan zich steeds een goed cadet, een goed burger, een goed militair cn een goed aanstaand officier te tonen. De eigenschappen moed, doorzettings vermogen, initiatief en kennis zijn daartoe onontbeerlijk. Mr. dr. A. Prinsen, burgemeester van Breda, heette vervolgens de cadetten welkom in zijn stad. waar hij hoopte.dat zij naast de ernst ook gepaste vrolijkheid zouden vinden. Hij gaf daarna een uit eenzetting over de historische betekenis van het Kasteel van Breda, de oudste residentie der Nassaus in Nederland. Tot slot sprak generaal H. J. Kruis, die de cadetten aanspoorde zich met hart en ziel te geven aan het beroep van officier, dtt nodig is om het voortbe staan van ons volk te garanderen. Met het uitreiken van de Verzetsster Oost-Azië 1942-1945 aan eerste luitenant F. T. Steiginga werd deze eerste plech tige ontvangstdag der cadetten besloten. kan ik dat echter moeilijk aanbevelen," zei pastoor v. d. Velden. Fatima zelf is een klein, onbeteke nend plaatsje, weggedoken in de Cova da Iria. De natuur is er buitengewoon mooi en het verbaast u niets, dat O. L. Vrouw dit plekje heeft uitgezocht om er te verschijnen. Van Mei tot October, de maanden, waarin de H. Maagd er is verschenen, komen de dertiende steeds de pelgrims in mas sa's naar dit oord gestroomd. Bloots voets en kruipend bewegen zij zich voort over de hande rotsgrond tot zij het heiligdom van, Maria bereiken. Het is geen uitzondering, dat dan het bloed hun uit knieën en voeten loopt De geest van boete en gebed, die hier al lesbeheersend is, staat wel in scherpe tegenstelling tot hetgeen men in een stad als Lissabon ziet. Het kerkbezoek op Zondag was daar allerbedroevendst en zelfs in de beste parochie, toege wijd aan O. L. Vrouw van Fatima, voldoet hooguit 22% der gelovigen aan zijn Zondagsplicht. In Fatima echter wordt gebeden met een ontroerende vurigheid. De gehele nacht van de twaalfde op de dertiende hoorden tientallen priesters er biecht. Vier uur lang reikten meer dan veertig priesters er de H. Communie uit. In totaal communiceerden 162.000 gelovigen daar op de ochtend van de dertiende October. Volgens verklaringen van de Portu gese clerus zijn tienduizenden door de gebeurtenissen in Fatima uit hun lauw heid gehaald en gebracht tot een weer vurig geloof. Natuurlijk is ook hier de ziekenzege ning een der roerendste gebeurtenissen. De bisschop van Leiria pontificeerde in de bijna voltooide basiliek, die onder leiëing van de Nederlandse architect Van Krieken is gebouwd. Na de H. Mis droeg'hij Ons Heer langs de zieken. „Terwijl de bisschop haar zegende, zag ik een meisje van ongeveer dertig jaar eerst doodsbleek en daarna vuurrood worden. Toen sprong ze op van haar brancard en rende de esplanade op. recht in de armen van een ongelovige dokter, met wie ze daags te voren nog een gesprek had gehad. Eerst reali seerde ik me niet, wat er eigenlijk gaande was, tot ik opeens besefte, dat ik hier een wonder had zien gebeuren. Met alle voorbehoud natuurlijk Het is te begrijpen, dat iets dergelijks onder de mensen een enorme opschud ding verwekt. Het meisje was zeven jaar verlamd geweest. Maar ook zonder dergelijke wonder bare voorvallen is het enthousiasme on beschrijflijk. Als het beeld van O. L. Vrouw wordt rondgedragen, juicht en wuift iedereen het na. Het is alsof kin deren hun moeder goedendag wuiven. Het was dan ook heel moeilijk voor ons om afscheid te nemen van Fatima, waar alles zo goed, zo rustig en vredig is, ©m weer terug te gaan naar de we reld met zijn nieuwsberichten en oor log. Zeven dagen zijn wij er geweest. Het waren zeven dagen in de hemel." Zoals gisteren reeds gemeld is, heeft de „Neeltje Jacoba" Zondag tegelijk met kledingstukken en andere eigendommen van de bemanning van- het vergane Griekse schip „Metamorphosis" de scheepskat van boord gehaald. Namens de Sophiavereniging ter be scherming van dieren uit Amsterdam is in verband hiermee aan de schipper van de „Neeltje Jacoba". Jaap van der Meu- len, en de commissaris van het Loods wezen, E. J. Visser, het speldje-voor bij- zondere verdiensten van de vereniging is het woord aan het comité. uitgereikt. Deze speldjes zullen zo spoe dig mogelijk vervangen worden door gouden medailles. Omdat wij er van overtuigd zijn, dat er in Nederland toch vélen zijn, die dit stukje hemel ook graag zouden smaken, informeren wij nog even, welke tijd voor een Nederlandse bedevaart het geschiktst geacht wordt. „Juni," luidt het antwoord. „In Mei en October komen de grootste volksmassa's en na Jum is het er meest al zeer warm. In die maand zou er mogelijk ook een beperkte gelegenheid tot logies zijn» in de ret-aitehuizen. Maar wat dat betreft, Deze plechtigheid werd bijgewoond door kapitein-luitenanant ter zee H. Tichelmans, directeur van het Loodswe zen, het plaatselijk bestuur van de Noord- en Zuid-Hollandse Redding Maatschappij en een groot deel van de bemanning van de „Metamorphosis". De immigratie-autoriteiten van de Philippijnen hebben opdracht gegeven tot arrestatie en deportatie van de Ne derlandse journalist Erik Hazelhoff, wiens visum verlopen is. Advertentie (BAY ER] Vorige maand was het 400 jaar geleden dat de 66-jarige bisschop van Hólar, Jón Arason, met zijn beide zonen te Skalholt werd onthoofd als martelaar voor zijn trouw aan de Paus en de R.K. Kerk en als slachtoffer van de Deense overheer sing en haar satellieten, die het IJsland se volk de Reformatie wilden oplegger.. Hij was de laatste IJslandse R.K. bis schop. voordat in onze dagen de hiërar chie daar werd hersteld. De katholieke IJslanders hebben dit De Groninger scheepsbouw stond gis teren in de belangstellingssfeer van een delegatie Indonesische scheepvaartdes kundigen, onder wie de directeur-gene raal voor de scheepvaart, die een excur sie maakten langs de scheepswerven in het Noorden en de diverse neven-indus- trieèn. De bezoekers maakten deel uit van de Indonesische delegatie op de Uno-con- ferentie. Ze werden vergezeld door enkele officiële persoonlijkheden en ver tegenwoordigers van de Groninger scheepsbouw. Dit bezoek en deze kennisnjune van de vorderingen, die de Noêrdelijke scheepsbouw heeft gemaakt, werpen stellig vruchtbare resultaten af, want de mogelijkheid dat er spoedig orders uit Indonesië te verwachten zun is groot. martelaarschap niet onherdacht gelaten. In de kathedraal te Reykjavik werd een pontificale Hoogmis opge dragen, terwijl tevens het nieu we orgel werd gewjjd, thans het schoonste kerkorgel op IJsland. Later op de dag werd een bedevaart naar Skalholt onder nomen, waar bisschop Johan nes Gunnarsson een rede uit sprak en bloe men legde op de gedenksteen, die op de plaats van de terechtstelling is op gericht. Te Skalholt, eens bisschopszetel gelijk Hólar en een brandpunt van de IJslandse wetenschap en cultuur, her innert niets meer aan de oude glorie. Men vindt er alleen nog een armoedige hoeve en een kaal en vervallen Luthers kerkje. Hoewel IJsland slechts kan bogen op hoogstens 400 katholieke vereerders van Jón Arason, is er ter ere van deze her denking een postzegel met de beeltenis van de bisschop-martelaar uitgegeven. Dit is te danken aan het feit, dat de IJs landers in Jón Arason niet uitsluitend een geloofsheld zien, maar ook een grote nationale figuur, die op de bres heeft gestaan voor de eerst in de laatste de cennia herwonnen onafhankelijkheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1950 | | pagina 5