ERIC-de noorman: -tyet Ti/rfin^- vrufsiecie
li
CARNAVAL in het ATOOMTIJDPERK
Blijblijblijzo gaan wij
naar de hemel
Laat heb ik II
bemind
E
Een ernstige vraag
Engeland vóór Nieuw-Guinea-
program van Sukarno
Feest na wijze gekheid
7uóie.h. neui en dippen
ChefariaeA
Persoonlijkheidsvorming
verpleegsters
m
Overpeinzingen
Griepbestrijding met
4 middelen tegelijk.
Standpunt strookt niet met dat van
de Australische regering
WEER UIEN NAAR
DUITSLAND
LITERAIRE KRONIEK
door ETHEL MANNIN
van Snorrebor
ZATERDAG 27 JANUARI 1951
PAGINA 3
Soldaat aan verwondingen
overleden
Interdepartementale com
missie geïnstalleerd
Ned. jongens naar Z.-Afrik.
goudmijnen vertrokken
Liturgische weekkalender
Ongeveer 19.000 ton
Ontroerende feestwoorden
„Carnavalsboek van
Nederland"
Wanneer men gepension-
neerd wordt
Conserverende bombarde
menten
Eergisteren werd de Internationale
Bidweek besloten. In die tijd heeft
heel de katholieke wereld in haar
kerken elke dag gebeden voor allen,
die nog buiten het éne, ware geloof le
ven. En zij heeft dat gedaan uit kracht
van een opdracht, die Christus Zelf aan
al Zijn volgelingen gegeven heeft, n.l.
Zijn Rijk uit te breiden op aarde. Daar
dat Rijk echter in wezen een geestelijk
Rijk is, is het voornaamste wapen in
deze kruistocht het gebed. Daarnaast
echter ook het goede voorbeeld.
Wanneer wij nu vanaf Zondag Sexa
gesima de liturgie van de komende
week beschouwen, zien wij, dat de Kerk
ons met alle nadruk op de noodzake
lijke hervorming der mensheid door
het Christendom wijst. Het gezin van
Noë, het enig overgeblevene na de
zondvloed, is de kern, waaruit een
nieuw, op God gericht, mensdom moet
worden geboren. De gelijkenis van de
zaaier onderstreept deze gedachte: al
leen het zaad, dat in goede aarde valt,
draagt rijke vrucht. En Sint Paulus
wijst op een onbeperkte bereidheid tot
offeren, onmisbaar voor alwie Christus
predikt.
Hier worden wij dus nog eens op een
voorname levenstaak gewezen: aposte
len zijn! Apostelen van Christus' ver
lossende heilsboodschap! Door dik en
dun! Met een doorzettingsvermogen en
een geestdrift, die alleen het zekere be
zit der waarheid schenken kan. Geen
woorden, maar daden! Rijke, levende
daden, die eerbied afdwingen en over
tuigen van de innerlijke waarde en hei
ligende kracht van ons geloof. Daarom
eerst en vooral ons bezinnen op eigen
gedrag. In de bidweek hebben wij de
gelegenheid gehad door daden te tonen,
dat wij onze apostolaatsplicht begrij
pen. De liturgie van deze week is als
een gewetensonderzoek, of wij inder
daad naar best vermogen hebben mee
gewerkt aan die echt katholieke ge
bedskruistocht, en zij geeft ons tevens
een nieuwe aansporing aan de uitbrei
ding van Gods genaderijk een ruime
plaats af te staan in ons dagelijks
gebed. Bovendien mogen wij een ding
niet vergeten: aan de ontkerstening
van de maatschappij dragen wij voor
een groot deel de schuld. Omdat wij
te onverschillig zijn voor de ons toe
vertrouwde rijkdom. Omdat laffe ge
makzucht en schriel eigenbelang de fie
re vechtlust verlammen voor het goe
de en ware. Onze levenshouding over
tuigt niet! De heilige geestdrift ont
breekt, die de persoonlijk-religieuze
beleving tot het bevruchtende beginsel
maakt van ons optreden in de samen-
leving der mensen. Een plichtmatige
herhaling van doodgeprevelde ge
bedsformules en godsdienstige hande
lingen kan nimmer de inwendige be
zieling en overtuiging schenken, die no
dig zijn voor het ons opgedragen apos
tolaat.
Er zal toch wel niemand meer zijn
die durft te ontkennen, dat vooral in
onze tijd niets zo bitter nodig is als een
vaste overtuiging als basis voor onze
levenshouding. Met telkens wisselende
opvattingen komen wij er niet, zullen
wij nooit in staat zijn het leven aan te
kunnen, zoals wij het in onze dagen
ontmoeten. En dit 6taat vast: buiten
onveranderlijke God is er geen basis
denkbaar voor moed en vertrouwen
waaraan wij allen zozeer behoefte heb
ben.
Zelf de ware God en godsdienst te
kennen is echter niet genoeg. Wij
moeten Hem ook aan anderen be-
kend maken. Wij moeten Zijn apostelen
ZlJDit is de ernstige vraag, die wij ons
vandaag te stellen hebben naar aanlei
ding van de liturgie van deze week. zijn
wij werkelijk Christus' apostelen? Is voor
alles ons gedrag zó, dat het met recht
een levende prediking mag heten van
het Rijk Gods? Zijn wij ons ook bewust,
dat de apostolaatsplicht op ieder van ons
rust. minstens door een voortdurend
gebed?
Of moeten wij, zelfs reeds na een zeer
vluchtig gewetensonderzoek, toegeven,
dat juist de twee grote kwalen, waaraan
de tegenwoordige mensheid lijdt, bij ons.
Christenen, in even grote mate voor
komen: gebrek aan liefde en rechtvaar
digheid?
Inderdaad: ook in eisen gelederen is
de naastenliefde nog verre van de eerste
Dlaats. die Christus haar heeft toege
wezen! Obk wii doen b.v. nop mee aan
een bdacheliik standsverschil, tot
God betere het in onze kerken toe!
Daar is het toch zeker niet od zïTn
nlaats! Tn deze tiid is het eenvoudig mis
dadig Alleen al om de grote ongelukken
eeestelüke! die het veroorzaakt.
Hebben wii er wel ooit aan gedacht, dat
ruist nu de t'idgeest gemakkelijker
nog dan anders de minder met stoffe-
tüke goederen gezeeenden van de
Kerk vervreemdt? Omdat zij schuw en
opstandig worden. Niet zozeer omdat
anderen méér hebben, maar omdat ze e_r
telkens door herinnerd worden, vaak
ruw en piinliik. aan hun eisen minder-
bezitten.
Kan do rechtvaardigheid ooit hersteld
worden, als wij blijven meedoen aan
Woekerwinsten, aan priisondriivinsen?
Zijn wij bereid als echte Christenen mee
te werken Ban de leniging van de woning
nood' met al de onmenselüke toestanden,
die daaruit voortvloeien? Of is ons eisen
"emak. ziin onze eigen kleine gewoonte-
ties ons dierbaarder dan de zorg voor
een iong gezin b.v., dat met geen
mogeb'ikheid een behoorlüke behuizing
kan vinden, terwül wii zelf woonruimte
over hebben? Of nemakkelük zouden
kunnen inrichten. Wii volstaan vaak
niet met het schenken van het over
bodige. In uiterste nood behoren wii
ook het nodige te delen met onze
medemensen. Wij verbeuren het recht
pns nog Christenen te noemen, zolang
in eigen woning nog kamers leeg staan
pn ruimte onbenut liet. terwiil duizen
den gezinnen in hokken en krotten
huizen, oo tochtige zolders en zelfs in
vochtige Kelders.
Het is een kwestie van consequent
Christen willen zijn. van roeping, van
apostolaat.
Alleen het Christendom met zijn leer
van liefde en rechtvaardigheid kan de
Wereld nog redden. Wij moeten de
anostoJen zijn van de nieuwe maatschao-
bii. De vraag, of wii het in werkelijk
heid. ziin is zeer ernstig.
Eerst wanneer wij daarop volmondig
Sen bevestigend antwoord kunnen
seven, mogen wij met een gerechtvaar
digd optimisme in de toekomst schouwen,
k'anneer wii. Christenen, de volle rijk
dom van onze Meester verwezenlijken
m ons eigen leven, zodat anderen ge-
hrikkeld worden tot navolging. Want
dat is Christus' wil!
L.
tri het St. Geertruida Ziekenhuis te
Deventer is aan zijn verwondingen be
zweken de 21-jarige soldaat K. uit Hoo-
geveen. Hij behoorde tot het Regiment
infanterie Oranje Gelderland te Eefde.
fjoals bekend had hij deelgenomen aan
de grote alarmoefening dezer dagen
w u?1 Oosten van het land en was op
i.acht staande op een spoorviaduct in
ise.venter door een Diesel gegrepen. Hij
°P de vijf meter lager gelegen
dnhk heergekomen en werd met een
dip i beenbreuk en ernstige inwen-
VeAioerdetSUren naar het iie^enbuis
De correspondent voor Zuid-Oost-
Azië van de „Melbourne Herald", Warner,
seint uit Singapore aan zijn blad dat het
officiële standpunt van de Britse autori
teiten in Zuid-Oost-Azië inzake de
kwestie N.-Guinea niet strookt met het
standpunt van Australië. Volgens de
correspondent is deze zienswijze officieel
ter kennis gebracht van de Australische
regering.
De Britse autoriteiten, aldus Warner,
zijn van oordeel dat Sukarno, Hatta en
Natsir behoren tot de gematigde groep,
en iedere steun verdienen. Door zich te
verzetten tegen president Sukarno met
betrekking tot diens N.-Guinea-pro-
gramma helpt men de communisten in
Indonesië.
De „Melbourne Herald" geeft in een
hoofdartikel hierop commentaar. Het
blad schrijft: Het kan zijn dat Australië
eens zal merken alleen te staan in het
streven de Nederlandse souvereiniteit
over West-Nieuw-Guinea te nandhaven,
terwijl zelfs de Nederlanders zelf niet
bereid zijn deze souvereiniteit te be
houden. Het gebied is van grote stra
tegische waarde voor ons. Het is wel
laat om de nadruk te leggen op dit punt
tegenover de Nederlanders, die nu meer
bezorgd zijn over de veiligstelling van
hun economische bezittingen en hun
burgers op Java, dan over het vast
houden van een afgelegen buitenpost als
een gunst voor AustraMë.
Onze visie zou echter krachtig
naar voren kunnen worden gebracht
in de Verenigde Naties, die noch
Australia's argument voor regionale
veiligheid zouden kunnen negeren,
noch de bescherming van de inheemse
bevolking van West-Nieuw-Guinea
tegen het „overdragen" aan een on
ervaren voogd, zonder dat deze
bevolking garanties krijgt voor wel
vaart of toekomstig recht op zelfbe
schikking.
Australië bereikt niet veel met het
overhandigen van diplomatieke protes
ten aan Djakarta of het afsteken van
(Eigen bericht)
Vrijdagochtend is door dr. Muntendam,
secretaris-generaal der Volksgezondheid
een commissie geïnstalleerd die tot stand
is gekomen in samenwerking van de de
partementen van Sociale Zaken en O.,
K en W.
Doel der commissie is, te onderzoeken
welke plaats de persoonlijkheidsvorming
van de verpleegster inneemt bij de hui
dige opleiding en welke vorm van op
leiding gekozen moet worden om die
persoonlijkheidsvorming zoveel mogelijk
te bevorderen.
Dr. Muntendam noemde de verpleeg-
stersschool Vronestein als het instituut
dat met dit experiment begonnen is.
Thans moet de richting gezocht worden
waarin het experiment zich verder zal
dienen te ontwikkelen.
Voorzitter der commissie is dr. D. K.
Rijkels gen. inspecteur van de Volksge
zondheid. Secretaresse is zr. S. H. Hooy-
kaas, hoofd van de afdeling verpleging
van de geneeskundige hoofdinspectie
van de Volksgezondheid. Van de overige
leden van de commissie zijn de meesten
gekozen uit de verpleegsterswereld.
Voor de katholieken is het mej. B. Groot
huizen.
Per speciaal gecharterd vliegtuig zijn
vandaag acht Nederlandse jongens ver
trokken naar Zuid-Afrika, waar zij op
de „Government Miners Trainings-
school" zullen worden opgeleid voor
werk in de goudmijnen. Deze opleiding
is ondergronds en duurt ongeveer drie
jaar.
ZONDAG 28 Januari: Sexagesima: Mis v.
d. dag; 2 H. Petrus Nolascus; 3 H. Agnes;
Credo; prefatie v. d. H. Drievuldigheid,
paars.
MAANDAG: H. Franciseus v. Sales, bis
schop, belijder, kerkleraar; Mis In medio:
Credo: gewone prefatie; wit.
DINSDAG: H Martina, maagd, martela
res; Mis Loquebar; 2 tot de H. Maagd; 3
voor Kerk of Paus; gewone prefatie; rood.
WOENSDAG: H. Joannes Bosco, belijder;
eigen Mis; gewone prefatie; wit.
DONDERDAG: H. Ignatius, bisschop, mar
telaar; eigen Mis; gewone prefatie; rood.
VRIJDAG: Zuivering van O. L. Vrouw
(Lichtmis); eigen Mis.. Credo: prefatie v.
Kerstmis; wit. Eerste Vrijdag v. d. maand:
Mis v. d. dag als plechtige votiefmis ter ere
van het H. Hart.
ZATERDAG: Mis van O. L. Vrouw op Za
terdag; Mis Salve; 2 H. Blasius; 3 tot de H.
Geest; prefatie van O. L. Vrouw; wit.
ZONDAG 4 Februari: Quinquagesima; Mis
v. d. dag; 2 H. Andreas Corsini; Credo; pre
fatie v. d. H. Drievuldigheid; paars.
verontwaardigde redevoeringen in ant
woord op Indonesië's ambities. Nieuw-
Guinea is niet het einde van Autralië's
defensielijn. Australië wenst vriend
schappelijk gezinde buren in de mdone-
sische eiland-keten. Het is waarschijn
lijker dat wij deze zullen krijgen door
een rechtstreekse toenadering dan door
razen en tieren.
Binnen het raam van het nieuwe han
delsverdrag met Duitsland hebben de
Duitse autoriteiten blijkens aankondi
ging in de Duitse staatscourant een be
drag van 1 millioen dollar beschikbaar
gesteld voor de import van uien uit
Nederland. De export van uien, die
sedert November 1950 was stopgezet,
kan dus worden hervat.
Het voor import vrijgegeven bedrag
biedt mogelijkheid tot de uitvoer van
18.300 a 19.000 ton uien.
9. Sprakeloos staart Eric naar de plaats, waar hij de drie personen het laatste
gezien heeft. De onverklaarbare, geheimzinnig verdwijning, waarvan hij zojuist
getuige is geweest, doen zijn argwaan plotseling hevig opvlammen. Ridder Vagen's
woorden schieten hem weer in de gedachte. Men zegt dat duistere machten dit slot in
hun macht hebben. Eric's ogen vernauwen zich tot spleetjes. De kleine ezeldrijver,
Ook hij is verdwenen, misschien op dezelfde wijze als daarnet die drie onbekenden.
Wat gebeuren hier voor duistere dingen? Waarvoor is de oude burchtheer bevreesd?
Waarom bejegent hij ridder Vagen zo onheus? Wat voor redenen heeft Vagen om te
veronderstellen, dat Olaf meer van de verdwijning van de kleine man afweet? Waarom
schrok Olaf zo hevig, toen ik hem er naar vroeg? Heer Olaf, gij weet méér van dit
alles dan goed voor u is, mompelt Eric voor zich heen. Ik zal u eens nader aan de
tand voelen.
Snel begeeft hij zich naar beneden. Door de halfduistere hall beweegt zich ge
luidloos een knecht voort. In de hand heeft hij een tinnen dienblad.
Heidaar! Hoe heet gij!" roept Eric de man aan. „Wijs mij de vertrekken van uw
heer, ridder Olaf! Hij heeft zich toch nog niet ter ruste begeven?"
„Óh neen, uwe genadeantwoordt de man, eerbiedig nadertredende. „Ik heb heer
Olaf zojuist zijn avondmaal gebracht. Men noemt mij Gost."
„Zijn avondmaal?" herhaalt Eric verwonderd, „en nog geen uur geleden
Hij zwijgt aarzelend.
„Jawel, heer koning," gichelt de oude knecht verlegen. „Iedere avond na de
gemeenschappelijke dis in de grote zaal, nuttigt heer Olaf in zijn eigen vertrekken
nog een portie. En géén kleine! Hoe onze heer het klaar speelt, weet ik niet, maar
de schotels zijn altoos» leeg, schoon leeg."
En als schaamt hij zich voor zulke nieuwsgierige gedachten laat Gost er op volgen:
Met alle eerbied, begrijp ik niet, waar hij het laat."
„Zonderling is dat," mijmert Eric. Het beeld van de grijze leenheer, die zichzelf
heimelijk zit vol te stoppen met allerhande eetbare waar, komt onze held wat
vreemd voor.
Doch met een ondoorgrondelijk gezicht zegt hij:
liet is goed! Breng mij thans bij uw heer, goede man!" De knecht voert onze
held door een aantal gangen en staat dan voor een zware deur stil. Een bescheiden
klopje wordt onbeantwoord gelaten.
„Iets harder," gebiedt Eric. Ridder Olaf is misschien van deinspanning in slaap
gevallen."
De knecht gehoorzaamt zuchtend, doch de zware stem, die Eric verwacht te zullen
horen, blijft uit. x
„Open de deur!" zegt de Noorman scherp. „Er is misschien iets gebeurai
Denkt gij?" stottert de oude knecht, terwijl zijn ogen zich verschrikt opensperren.
Bibberend ontsluit hij de deur. Snel treedt Eric binnen en dan blijft hij verrast
staan. Het vertrek is leeg. Heer Olaf is verdwenen en met hem de spijzen, waarvan
nog slechts de geuren in de kamer hangen.
-y-v arbaarse negerplastieken bliezen de schilderkunst van onze eeuw nieuw
f-C leven in. De jazz-muziek is een cacafonische verbastering van primitieve
oerwoudrhythmen. Toch is de West-Europese schilderkunst ééns klassiek,
dat is volkomen gaaf en rijp, geweest. En het menuet was ééns, behalve een vol
maakt muziekje, ook een meeslepende dans. Wanneer verwerping van het har
monieuze en volkseigene ter wille van het ongesubhmeerde en volksvreemde
een deeadentieverschijnsel van onze beschaving is, dan is die decadentie niet
vijftig, maar bijna vijfhonderd jaar geleden begonnen. Namelijk kort na de tijd
der grote ontdekkingsreizen, kort na Columbus (1492) en de eerste tocht der Por
tugezen om Kaap de Goede Hoop heen (1498), kort nadat de Spaanse conquista
dores het Amerikaanse Kijk der Inpa s en Indianen waren binnengedrongen, toen
er aan de Spaanse hoven tal van „ballets de sauvages" (wildemansballetten)
werden gehouden, waarbij zwartgemaakte mannen met struisvogelveren versierd
en met belletjes om de enkels optraden. Een dergelijk „ballet de' sauvages zou
aan de oeroude carnavalsviering een nieuwe draai hebben gegeven. De bekende
folklorist D. J. van der Ven vertelt daar in zijn „Carnavalsboek van Nederland 1)
het een en ander over. Sprekend over carnavalsvermommingen, zegt hij (blz. 125):
„Er pleit veel voor, dat de 15de en 16de eeuwse beschrijvingen met verhalen over
de wilde volkeren in Afrika en 'Amerika de ongebreidelde fantasie in de volks
feestviering hebben geactiveerd op voorgaan van de hofkringen."
Er bestaat een ets van Pieter Breu
ghel, getiteld „Het Vastenavondspel van
de Wildeman". Decadentie of louter
volksvermaak? En in 's-Hertogenbosch,
oftewel Oeteldonk (oetel kikvors)
werd in 1948 carnaval gevierd door de
zogenaamde Zoeloekaffers; „recht
streeks en binnendeur" uit Zuid-Afrika
gekomen om in de Oeteldonkse water-
vrije moerassen en zandwoestijnen als
lijfwacht van Z.K.H. Prins Amadeiro
XVI te, fungeren. Verwording of kol
der?
De mensen hebben zo nu en dan be
hoefte al de conventies van het gecivi
liseerde leven te vergeten en zich wild
te gedragen. Carnaval waar ook de
oorsprong en de betekenis van dit
volksfeest moge liggen geeft aan die
behoefte ruim baan. Beschaving brengt
ordening van het maatschappelijke le
ven met zich mee; en ordening steunt
op verordeningen. Die laatste kunnen,
ook zonder dat er sprake is van een be
schaving in verval, als drukkend aange
voeld worden. Er zit in de almaar toe
nemende georganiseerdheid van het so
ciale leven iets dat verzet oproept. De
mens blijft in wezen een primitieve na-
tuurmens. Hij mag het niet meer zijn.
en hij kan het ook niet meer zijn uit
goed fatsoen, maar hij bewaart onder
zijn opperhuid van textiel toch in het
verborgene zijn heimwee naar het pri
mitieve. Alle dagen loopt hij met een
keurig clean-shsfren masker voor.
Schrijvers en psychologen mogen zich
bezig houden met de mens achter dat
masker. Eens per jaar, met carnaval,
zet die mens het masker af en leeft hij
heel zijn primitieve ziel feestelijk uit:
maarwèèr achter een masker, achter
de grijnslach van een bordpapieren
mombakkes. Carnaval is, zo beschouwd,
het feest van de metamorohose. Het.is
door een opzettelijke gedaanteverwis
seling dat de carnavalsgast zijn zorgen
van alle dag tracht te vergeten e n i n
derdaad ook vergeet; dat is het
wonderlijke!
En de vreugde om deze zorgeloos
heid kan zich alleen als gekheid
uiten; ook dat is het wonderlijke.
Wij willen primitief, ongekunsteld
zijn; en wij doen gék. Wie deze na
tuurlijke gang van zaken niet némen
ken's inleiding voor deze uitgave. In
deze inleiding komt een versregel voor
uit een Bergen-op-Zoom's carnavals
liedje, dat men elders tevergeefs in
het boek van Van der Ven zoekt. Toch
bevat die regel preciezer dan welke
tekst ook de kern van de katholieke
carnavalsviering:
„Blij, blij, blij, zo gaan wy' naar de
hemel."
Ik vind dit ontzaglijk ontroerende
feestwoorden. Je kunt ze fluisteren en-
je kunt ze over de straat uitgalmen. Ze
maken de diepste gevoelens van een
geloof belachelijk en tegelijk diepzin
nig. Ze maken iets heel eenzaams in de
ziel overgelukkig. Ze delen aan die het
zingen een geheim mee, dat door geen
enkele taalmeester uit de letterlijke
woorden gepuurd kan worden. Verder
maken ze van een tragedie een comedie.
Maar om te lachen is het niet. Ze zijn
een magisch woord voor gemeenschap.
Men kan zich afvragen, in hoeverre
de carnavalsgasten in de Brabantse en
Limburgse steden iets van dit boven
natuurlijke en toch zo doldriest aardse
gemeenschapsgevoel ervaren. Om dit
gevoel gaat het, wanneer men carna-
Het vastenavondspel van de wildeman, naar een ets van Pieter Breughel (om
streeks 1566).
wil en daarenboven geen gevoel heeft
voor de contrastrijke samenhang tus
sen Vastenavond en Aswoensdag, kan
moeilijk anders dan sceptisch tegen
over die massale driedaagse roes
staan. Dan ligt de conclusie (van
Menno ter Braak) voor de hand: dat
heel het leven een absurd carnaval
is, waaruit de burger zich met vasten
avond tevergeefs tracht te bevrijden.
Tevergeefs, omdat hij in de ernstige
conventie van het alledags carnaval
dwaas en in de dwaze conventie van
vastenavond ernstig is: zodat het le
ven eenvoudig een vicieuze cirkel
blijft; „Het carnaval der burgers".
D. J. van der Ven houdt zich echter
niet met dergelijke speculaties bezig.
Hij verheugt zich slechts over het feit,
dat het Zuiden sinds de bevrijding weer
glorieuzer carnaval viert dan ooit te
voren en hij geeft in zijn boek een
uitvoerig relaas van allerlei carnavals
tradities in het verleden en heden. Het
heden: dat is „Carnaval in het atoom
tijdperk", titel van Anton van Duinker-
val in stand wil houden. Burgemees
ters, Raden van Elf en fuifnummers
kunnen wel het hunne doen om de lol
doorgang te doen vinden en de tradi
tie van carnaval te handhaven tegen
de dreigingen van wat men de heden
daagse levensnivellering noemt; zo
zonder meer, zonder die geheimzinni
ge achtergrond van „blij, blij, blij",
onderscheidt die lol zich van geen en
kele andere leutigheid en is de tradi
tie een dood element, dat men beter
niet langer mee kan slepen. „Carna
val," aldus Van Duinkerken, „zal te
gen die dreigingen bestand zijn, als
het bewijzen kan niet slechts zijn
oude aard, maar vooral zijn onsterfe
lijke zin en betekenis te kunnen be
waren. Juist het atoomtijdperk moet
van die betekenis der aloude carna
valsviering doordrongen worden. Als
de mensen ophouden, zichzelf met
hun diepste beweegkrachten sterker
Uit het
Engels
vertaald door
DICK
OUWENDIJK
20)
Zij wendde zich naar het schilderij.
Het stelde voor het hoofd en de schou
ders van een man, die uit een open raam
leunde. Het raam zag uit op een zonnig
gestyleerd landschap, met in de verte
op de merkwaardig verdroomde achter
grond een witte bergtop. Op de voor
grond een duif, die brood pikte uit de
handen van de man zeer smalle, mooie
handen en een rode roos, buitenge
woon precieus geschilderd, liggend op
het raamkozijn bij de grijze vogel. De
man keek uit het venster, zodat zijn ge
laat en profil was, het was echter on
miskenbaar Francis' profiel. Het schil
derij was gedrenkt in een gouden
schijn, er sprak ook rustige en sterke
overtuiging uit.
„Ik wist niet, dat ze dit aan het ma
ken was", mompelde Francis. „Ik kan
me herinneren, dat ze een keer toen we
in le Dóme zaten een schets en profil
van me maakte. Maar ik wist niet. dat
ze er een bepaalde bedoeling mee had
Zij raadpleegden beiden de catalogus.
De titel van het schilderij was eenvou
dig „Sint Franciscue".
Zij hoorden stemmen Frans spreken.
Cathryn kwam de zaal binnen met de
eigenaar. De tentoonstelling was nog
niet voor het publiek geopend; Francis
en Sue waren er alleen als vrienden
van de schilderes.
„Daar komt ze", zei Sue. „We kunnen
haar meteen vragen, waarom ze je ge
canoniseerd heeft
Francis zei op scherpe toon: ..Dat zul
je wel laten! En praat er ook alsje
blieft nooit over".
Hij liep Cathryn tegemoet en nam haar
beide handen in de zijne.
„Lieverd", zei hij, „mag ik je van harte
en oprecht geluk wensen? Het is een
prachtige tentoonstelling".
Zij was verrast door de warme klank
van zijn stem.
De eigenaar van de zaal bevestigde
het. Hij was een dikke gepommadeerde
kleine man in een gestreept pak. Hii
sprak Engels.
„Miss Sable schildert zeer aantrekke
lijk", zei hij en maakte een kleine bui
ging naar haar. „We hebben al verschil
lende schilderijen en tekeningen ver
kocht. Een interessante techniek, die
tempera. We- komen nu de rode sterre
tjes plakken op de schilderijen die ver
kocht zijn. Morgen zal lady Sable de be
sloten tentoonstelling voor ons openen en
overmorgen zijn we gereed voör tout le
monde. Maar morgen is een belangrijke
dag, omdat de critici komen. Ik geloof,
dat we een heel goede pers zullen heb
ben en dat we veel schilderijen zullen
verkopen". Hij wendde zich tot Sue-
„Misschien wilt u ons ook eens de eer
aandoen van een tentoonstelling in deze
zaal te houden, miss Lester?"
Francis verwijderde zich. Tegen drie
en dertig en een derde procent, dacht
hij. Waarom moest een artist altijd met
zakenlui te doen krijgen? Hij bleef staan
voor het schilderij van een schelp, hol
en vreemd, en na een ogenblik kwam
Cathryn naar hem toe.
Hij schonk haar een glimlach. „Wie
leerde je perspectieven te schilde
ren als Giorgione. Leonardo en God weet
hoe ze allemaal mogen heten?"
„Misschien heb ik alleen maar veel
gekeken naar werk van mensen, die het
konden en het ook deden. Ga je naar
huis voor Steven's huwelijk?"
„Goede God, nee! Jij?"
„Ik moet wel. Moeder zou zich bele
digd voelen als iK het niet deed".
„Steven is zon vervelende pruim. Hij
is als twee druppelen water vader, en
dan nog plechtiger. De knaap heeft niet
het minste gevoel voor humor. Wie is
die Honor waar hij mee trouwt?"
„Zij is van goede familie
„Dat begrijp ik. Zij is natuurlijk even
Vervelend. Alleen een zuurpruim kan er
toe komen om met Steven te trouwen".
„Steven is toch niet zo n oude stijve
hark. Francis, werkelijk niet".
„Dat tekent hem ten voeten uit
niet zo'n oude stijve hark. Wat kan nu
vervelender zijn! Zijn fiancée is waar
schijnlijk de vrouwelijke keerzijde,
een volmaakte schat".
Cathryn moest lachen. „Je bent ver
schrikkelijk. Francis. Zij is werkelijk
heel aardig".
„Ik wist het wel. „Werkelijk heel aar
dig!" Naar de hel met al die huichela
rij. Lieveling, je kunt eenvoudig niet
naar die verschrikkelijke trouwpartij
gaan".
„Ik ga natuurlijk. En als je aardig wil
zijn, ga jij ook".
„Maar ik wil helemaal niet aardig
zijn. Dat is wel het laatste, dat ik ooit
zou willen. Het kan me absoluut niet
schelen, dat de mensen zeggen, „dat vre
selijke zwijn. Francis Sable!" Wat ik
eenvoudig niet zou kunnen verdragen,
is, dat iemand zou zeggen: „die volmaak
te schat, Francis Sable".
„Ik geloof niet, dat je je daar bezorgd
over hoeft te maken, Francis-lief". Sue,
die zich eindelijk van de eigenaar van
de zaal had losgemaakt, was achter hen
komen staan.
Hij boog voor haar. „Dank je, Sue
Laat ons nu bij Fouquet champagne gaan
drinken op het succes van de tentoon
stelling".
„Zouden we niet naar le Dóme kun
nen gaan?", stelde Cathryn voor. „Ik
ben niet gekleed voor de Champs
Elysées".
„Lieveling, dat ben je niet en dat zul
je ook nooit zijn, wat erg dwaas van
jc is vind je niet, Sue? Natuurlijk,
vind je dat. Maar met je parelsnoer en
je aristocratisch profiel zal niemand je
voor iets anders houden dan voor een
dame en je kan geen champagne
drinken op het terras van de Dóme
dat zou een beetje vulgair zijn...."
Zij kwamen in de zonneschijn van de
Boulevard Raspail en Francis riep een
taxi aan. De stad was prachtig in het
late licht van de middag, met de bomen
vol fris voorjaarsgroen. De kastanjebo
men op de Champs Elysées stonden in
bloesem. Toen zij de Place de la Con
corde overreden en de Avenue de
Champs Elysées in draaiden, sloot
Cathryn half de ogen om het perspectief
in zich op te nemen van het uitzicht
naar de Are de Triomphe; en het ver
baasde haar, dat zij het nooit geschil
derd had; vooral in dit heldere, reeds
rijpende licht. Zij voelde een wijd ge
luk in zich, zij was van geluk doortrok
ken zoals de boulevard doortrokken
scheen van het zachte stralende licht;
zij leek er door verzadigd; het was een
blijdschap die zowel uitbundig als sereen
was. Francis had haar werk goed ge
vonden een werk dat bijna zeven
jaren verblijf in Parijs vertegenwoor
digde. Hij sprak nonsens en zei ver
schrikkelijke dingen, maar wat gaf het?
(Wordt vervolgd)
te voelen dan de dood, hebben zij
feitelijk reeds opgehouden te leven.
Het is dan enkel nog maar een vraag,
hoelang het duurt'tot zij ophouden i"
bestaan."
„Het Carnavalsboek van Nederland'
is uiteraard in elf hoofdstukken ver
deeld; met voorts 6x11 afbeeldingen
buiten de tekst en 8x11 tekstillustra
ties, melodieën, proclamaties, reglemen
ten, enz., enz., enz. Het is een heel on
derhoudend boek voor al wie Prins Car
naval geen kwaad hart toedraagt. De
schrijver zelf is natuurlijk een bijzonder
warmgestemd aanhanger. Hij is thuis
in Maastricht, Roermond, Venlo, Sittard.
Kerkrade, Oeteldonk. Bergen-op-Zoom
en Grijzengrubben. het Limburgs dorp-
ke, waar de Bölscherclub ieder jaar in
Mei de carnavalstijd joyeus ten einde
viert. Tussen zijn velerhande reportages
en anecdotes geeft hij terl<?ops kleine
suggesties voor carnavalsviering in vol
gende jaren. Om deze suggesties naar
waarde te schatten, dient men te weten,
dat de gemeentelijke overheden van het
Zuiden jarenlang tegen openbare carna
valsviering gekant zijn geweest.. Slechts
moeizaam hebben de feestcomité's in de
dertiger jaren de burgervaderlijke me
dewerking kunnen winnen. Het was in
die tijd van felle pro's en contra's, dat
Antori van Duinkerken zijn „Verdedi
ging van Carnaval" in het licht gaf. Na
de bevrijding is, als reactie op de oor
logsjaren. de carnavalsgeest ineens over
alle zuidelijke steden vaardig gewor
den, zelfs over het half-Hollandse Bro
da en over het uit de kluiten gegroeide
textieldorp Tilburg. De Raden van Elf
stonden toen voor de moeilijke taak van
de vastenavond jool een echt volksfeest
te maken, dat aan de gemoederen appel
leerde. Iedere Brabantse stad heeft an
dere gevöeligheidjes. voortkomende uit
eigenaardige historische gegroeidhe-
den en vergroeiingen. Iedere stad za'
dus bijgevolg ietwat anders carnaval
moeten vieren. Dienaangaande geeft
Van der Ven tips, die altijd goedbe
doeld zijn, doch we 'ns iets te veel aan
geleide economie doen denken en somf
gewoon niet leuk meer zijn.
Zo propageert hij het feestelijk Sint
Maartensgans-eten op 11 November,
„hetwelk öf in de huiselijke kring kan
plaats vinden, óf in een restaurant en
indirect stimulerend kan werken op de
bloei der vroegere ganzenmarkten" (blz.
32). In Breda zou hij het carnavalsfeest
op Dinsdagavond graag besloten zien
met het terdoodveroordelen van een
carnavalspop: „Klokslag 12 uur 's nachts
geeft Z. K. H Prins Maskerado het be
vel aan een peleton van zijn lijfgarde
voor het salvo op de pop" (blz. 291! Op
de marktpleinen der steden, „die zich als
centraal gelegen openluchtzalen uitste
kend lenen om een of ander groots spek
takel uit te voeren," zou schr. graag de
landelijke ïuiterverenigingen zien op
treden met ringsteken, carrousselrijden
of het houden van een boerentournooi
Maar dan zal er toch eerst flink zand
over de klinkers gestrooid moeten wor
den. want anders zullen de paarden het
draven niet zo prettig vinden.
Deze aanmerkingen hebben niet de be-
sant*
'iiipnltttftmiiftiiiiiiiimitiiiiiiiitmiiiiNimmimiiimmiiii?
„De arbeiders in de mijnen hebben
zich bereid verklaard om in verband
met de tijdelijk benarde kolenpositie
van 1 Februari tot 15 April langer te
werken. Minister Van der Brink heeft
met z'n stevig gemotiveerde oproep bij
hen een gewillig oor gevonden. Daar
ben ik blij om," zei Snorrebor, „want
daarmee is bewezen, dat de Nederland
se arbeider heus niet te beroerd is om
offers te brengen als de nood er toe
dwingt. Dat heeft ons hele volk trou
wens tijdens de bezetting al op alom-
geprezen wijze bewezen. Het is alleen
de zaak, het volk goed aan te pakken
en overtuigend voor te lichten, want
ons volk w^^ils een echt-democratiscn
zelfstandig fWnkend volk graag zelf we
ten en inzien, waarom en waarvoor het
de offers moetbrengen, die gevraagd
worden. Van der Brink heeft het goed
gedaan, maar de regering-Drees in
haar geheel is juist op dit punt steeds
schromelijk te kort geschoten. Als het
maar even l„ek te kunnen, liep ze zelfs
de volksvertegenwoordiaing voorbij.
Het is haar eigen schuld, dat ze ge
daan heeft gekregen."
dceling het boek van Van der Ven in
discrediet te brengen. Er zij alleen mee
aangeduid, dat het organiseren van car
navalsfeesten' een zaak van beleid is. die
geen geforceerdheid verdraagt. Van der
Ven weet dit zelf ook wel. Op blz. 195
schrijft hij: „Men dient te begrijpen, dat
het volksvermaak zich wijzigt in de loop
der tijden, dat oude elementen worden
afgestoten of uitgedreven en nieuwe ele
menten worden opgenomen in het totale
aspect." En op blz. 39 waarschuwt hij
voor het gevaar, dat bepaalde goedbe
doelde strevingen in een kliekbeweging
kunnen vastlopen. Zijn Carnavalsboek
van Nederland resumeert allerlei we
tenswaardigheden; over sneeuwklokjes,
die als lenteboden bij het carnavalsfeest
horen; over Amelandse Sunderklazen,
die op 17 December hun midwintercar
naval vieren en met „demonen der man
baarheid" in verband moeten worden ge
bracht: en dan verder natuurlijk het uit
voerigst over de viering in het Zuiden
en alle voorbereidingen die er bij komen
kijken.
Duidelijk blijkt uit de feiten, die Van
der Ven geeft, dat Vastenavond folklo
ristisch niet gebonden is aan de kerke
lijke vastenavond-Zondag, -Maandag en
-Dinsdag. De volksfeesten beginnen op
St Maarten. 11 November; lopen via
Onnozele Kinderen. 28 December; Drie
koningen, 6 Januari; naar de eigenlijke
Vastenavond om dan met het Meifeest
van de Bölscherclub (bölscheren de
gek uit hangen, lol maken) in de open
lucht te eindigen.
NICO VERHOEVEN
1) D. J. van der Ven: Het Carnavals-
beek van Nederland. Uitg. Winants.
Heerlen. Tweede druk 1950.
Er zijn mensen, die, wanneer zij ge-
pensionneerd worden, geen raad meer
met zichzelf en hun vrije tijd weten. Zij
staan vreemd en met onwennig rustende
handen tegenover een tijd zonder wek
kers en prikklokken, waarin ze kunnen
doen wat ze willen en daarom niet meer
weten wat ze willen. Ze gaan een beetje
fietsen of wandelen of hengelen en han
gen verder maar een beetje rond als een
maatschappelijke overbodigheid. Het
niets meer te doen hebben wordt hun tot
een kwelling, die op de duur zelfs hun
gezondheid kan benadelen. Daarom is de
Esso Standard Oil Company in Amerika,
die ongeveer 6500 mensen in dienst
heeft, begonnen met een plan om haar
a.s. pensioengerechtigden voor te berei
den op hun vrije tijd. Een jaar. voordat
de pensioengerechtigde leeftijd van 65
jaar wordt bereikt, kunnen de employe's,
als zij daar zin in hebben, een cursus
Advertentie
Voor de bestrijding van griep is
Cheiarine „4" een zeer doeltreffend
middel. Elk tablet bevat 4 genees
middelen, die in de gehele wereld
beroemd zijn geworden en millioenen
mensen al baat brachten. Het be
standdeel Ckefarox zorgt dat al is
de werking zeer krachtig uw maag
toch niet van streek raakt.
BEROEMDE GENEESMIDDELEN
IN ÉÉN TABLET
TEGEN PUNEN EN GRIEP. 30 TABLETTEN 7»
volgen, waarin deskundigen hen op de
hoogte brengen van de karakteristieke
eigenschappen van oude mensen voor de
levenswijze, die zij moeten volgen om
gezond te blijven. Matig zijn in alles, is
het recept. Zij moeten het juiste voedsel
kiezen en zich zo prettig mogelijk zien
bezig te houden. De deskundigen bespre
ken ook de problemen van het toekom
stige huishoudboekje en de hobbies als
timmeren, tuinieren, postzegelverzame-
len, schilderen of het doen van.sociaal
werk. Want dit laatste is ook mogelijk
b.v. door het bezoeken van zieke of ge
wonde soldaten, huisbezoek bij armen,
hulpverlening aan liefdadige instellingen
enz. De Esso Maatschappij is van plan
de mensen in het oog te houden, ook na
dat zij met pensioen zijn gegaan, en hen
te blijven helpen de moeilijkheden bij de
omschakeling van hun leven te overwin
nen. De pensioengerechtigde leeftijd
biedt, doordat men bevrijd wordt van de
dagelijkse werkplicht, een kostbare ge
legenheid om zich vooral innerlijk te
verrijken door het lezen van goede boe
ken, liefhebberij, studie en zelfvervolma-
king, allemaal dingen, waarvan men zich
dan niet meer af kan maken met de al
gemeen gebruikelijke dooddoener van
..geen tijd". Een welbestede ouderdom is
de beste voorbereiding op de eeuwige
jeugd.
Geleerden van de Electronized Chemi
cals Corporation en van het Joodse Zie
kenhuis te Brooklyn in de staat New
York hebben een nieuwe methode voor
het conserveren van voedingsmiddelen
gevonden. Met behulp van een toestel,
capacitron geheten, worden voedings
middelen op grote schaal met electronen
gebombardeerd. Zulk een bombardement
duurt slechts één millioenste seconde.
Aldus behandeld vlees, vis, groenten,
fruit en zuivelproducten kunnen vier
jaar lang zonder kunstmatige koeling
worden opgeslagen en behouden al die
tijd hun verse smaak. Insecten en micro
organismen, die het bederven van voed
sel veroorzaken, worden door zulk een
electronenbombardement gedood. De in
de voedingsmiddelen aanwezige enzymen
worden echter niet vernietigd, hetgeen
bij andere conserveringsmethoden meest
al wel het geval is.