ERIC-de noorman: -tyet Ti/rfin^- vrufsiecie li CARNAVAL in het ATOOMTIJDPERK Blijblijblijzo gaan wij naar de hemel Laat heb ik II bemind E Een ernstige vraag Engeland vóór Nieuw-Guinea- program van Sukarno Feest na wijze gekheid 7uóie.h. neui en dippen ChefariaeA Persoonlijkheidsvorming verpleegsters m Overpeinzingen Griepbestrijding met 4 middelen tegelijk. Standpunt strookt niet met dat van de Australische regering WEER UIEN NAAR DUITSLAND LITERAIRE KRONIEK door ETHEL MANNIN van Snorrebor ZATERDAG 27 JANUARI 1951 PAGINA 3 Soldaat aan verwondingen overleden Interdepartementale com missie geïnstalleerd Ned. jongens naar Z.-Afrik. goudmijnen vertrokken Liturgische weekkalender Ongeveer 19.000 ton Ontroerende feestwoorden „Carnavalsboek van Nederland" Wanneer men gepension- neerd wordt Conserverende bombarde menten Eergisteren werd de Internationale Bidweek besloten. In die tijd heeft heel de katholieke wereld in haar kerken elke dag gebeden voor allen, die nog buiten het éne, ware geloof le ven. En zij heeft dat gedaan uit kracht van een opdracht, die Christus Zelf aan al Zijn volgelingen gegeven heeft, n.l. Zijn Rijk uit te breiden op aarde. Daar dat Rijk echter in wezen een geestelijk Rijk is, is het voornaamste wapen in deze kruistocht het gebed. Daarnaast echter ook het goede voorbeeld. Wanneer wij nu vanaf Zondag Sexa gesima de liturgie van de komende week beschouwen, zien wij, dat de Kerk ons met alle nadruk op de noodzake lijke hervorming der mensheid door het Christendom wijst. Het gezin van Noë, het enig overgeblevene na de zondvloed, is de kern, waaruit een nieuw, op God gericht, mensdom moet worden geboren. De gelijkenis van de zaaier onderstreept deze gedachte: al leen het zaad, dat in goede aarde valt, draagt rijke vrucht. En Sint Paulus wijst op een onbeperkte bereidheid tot offeren, onmisbaar voor alwie Christus predikt. Hier worden wij dus nog eens op een voorname levenstaak gewezen: aposte len zijn! Apostelen van Christus' ver lossende heilsboodschap! Door dik en dun! Met een doorzettingsvermogen en een geestdrift, die alleen het zekere be zit der waarheid schenken kan. Geen woorden, maar daden! Rijke, levende daden, die eerbied afdwingen en over tuigen van de innerlijke waarde en hei ligende kracht van ons geloof. Daarom eerst en vooral ons bezinnen op eigen gedrag. In de bidweek hebben wij de gelegenheid gehad door daden te tonen, dat wij onze apostolaatsplicht begrij pen. De liturgie van deze week is als een gewetensonderzoek, of wij inder daad naar best vermogen hebben mee gewerkt aan die echt katholieke ge bedskruistocht, en zij geeft ons tevens een nieuwe aansporing aan de uitbrei ding van Gods genaderijk een ruime plaats af te staan in ons dagelijks gebed. Bovendien mogen wij een ding niet vergeten: aan de ontkerstening van de maatschappij dragen wij voor een groot deel de schuld. Omdat wij te onverschillig zijn voor de ons toe vertrouwde rijkdom. Omdat laffe ge makzucht en schriel eigenbelang de fie re vechtlust verlammen voor het goe de en ware. Onze levenshouding over tuigt niet! De heilige geestdrift ont breekt, die de persoonlijk-religieuze beleving tot het bevruchtende beginsel maakt van ons optreden in de samen- leving der mensen. Een plichtmatige herhaling van doodgeprevelde ge bedsformules en godsdienstige hande lingen kan nimmer de inwendige be zieling en overtuiging schenken, die no dig zijn voor het ons opgedragen apos tolaat. Er zal toch wel niemand meer zijn die durft te ontkennen, dat vooral in onze tijd niets zo bitter nodig is als een vaste overtuiging als basis voor onze levenshouding. Met telkens wisselende opvattingen komen wij er niet, zullen wij nooit in staat zijn het leven aan te kunnen, zoals wij het in onze dagen ontmoeten. En dit 6taat vast: buiten onveranderlijke God is er geen basis denkbaar voor moed en vertrouwen waaraan wij allen zozeer behoefte heb ben. Zelf de ware God en godsdienst te kennen is echter niet genoeg. Wij moeten Hem ook aan anderen be- kend maken. Wij moeten Zijn apostelen ZlJDit is de ernstige vraag, die wij ons vandaag te stellen hebben naar aanlei ding van de liturgie van deze week. zijn wij werkelijk Christus' apostelen? Is voor alles ons gedrag zó, dat het met recht een levende prediking mag heten van het Rijk Gods? Zijn wij ons ook bewust, dat de apostolaatsplicht op ieder van ons rust. minstens door een voortdurend gebed? Of moeten wij, zelfs reeds na een zeer vluchtig gewetensonderzoek, toegeven, dat juist de twee grote kwalen, waaraan de tegenwoordige mensheid lijdt, bij ons. Christenen, in even grote mate voor komen: gebrek aan liefde en rechtvaar digheid? Inderdaad: ook in eisen gelederen is de naastenliefde nog verre van de eerste Dlaats. die Christus haar heeft toege wezen! Obk wii doen b.v. nop mee aan een bdacheliik standsverschil, tot God betere het in onze kerken toe! Daar is het toch zeker niet od zïTn nlaats! Tn deze tiid is het eenvoudig mis dadig Alleen al om de grote ongelukken eeestelüke! die het veroorzaakt. Hebben wii er wel ooit aan gedacht, dat ruist nu de t'idgeest gemakkelijker nog dan anders de minder met stoffe- tüke goederen gezeeenden van de Kerk vervreemdt? Omdat zij schuw en opstandig worden. Niet zozeer omdat anderen méér hebben, maar omdat ze e_r telkens door herinnerd worden, vaak ruw en piinliik. aan hun eisen minder- bezitten. Kan do rechtvaardigheid ooit hersteld worden, als wij blijven meedoen aan Woekerwinsten, aan priisondriivinsen? Zijn wij bereid als echte Christenen mee te werken Ban de leniging van de woning nood' met al de onmenselüke toestanden, die daaruit voortvloeien? Of is ons eisen "emak. ziin onze eigen kleine gewoonte- ties ons dierbaarder dan de zorg voor een iong gezin b.v., dat met geen mogeb'ikheid een behoorlüke behuizing kan vinden, terwül wii zelf woonruimte over hebben? Of nemakkelük zouden kunnen inrichten. Wii volstaan vaak niet met het schenken van het over bodige. In uiterste nood behoren wii ook het nodige te delen met onze medemensen. Wij verbeuren het recht pns nog Christenen te noemen, zolang in eigen woning nog kamers leeg staan pn ruimte onbenut liet. terwiil duizen den gezinnen in hokken en krotten huizen, oo tochtige zolders en zelfs in vochtige Kelders. Het is een kwestie van consequent Christen willen zijn. van roeping, van apostolaat. Alleen het Christendom met zijn leer van liefde en rechtvaardigheid kan de Wereld nog redden. Wij moeten de anostoJen zijn van de nieuwe maatschao- bii. De vraag, of wii het in werkelijk heid. ziin is zeer ernstig. Eerst wanneer wij daarop volmondig Sen bevestigend antwoord kunnen seven, mogen wij met een gerechtvaar digd optimisme in de toekomst schouwen, k'anneer wii. Christenen, de volle rijk dom van onze Meester verwezenlijken m ons eigen leven, zodat anderen ge- hrikkeld worden tot navolging. Want dat is Christus' wil! L. tri het St. Geertruida Ziekenhuis te Deventer is aan zijn verwondingen be zweken de 21-jarige soldaat K. uit Hoo- geveen. Hij behoorde tot het Regiment infanterie Oranje Gelderland te Eefde. fjoals bekend had hij deelgenomen aan de grote alarmoefening dezer dagen w u?1 Oosten van het land en was op i.acht staande op een spoorviaduct in ise.venter door een Diesel gegrepen. Hij °P de vijf meter lager gelegen dnhk heergekomen en werd met een dip i beenbreuk en ernstige inwen- VeAioerdetSUren naar het iie^enbuis De correspondent voor Zuid-Oost- Azië van de „Melbourne Herald", Warner, seint uit Singapore aan zijn blad dat het officiële standpunt van de Britse autori teiten in Zuid-Oost-Azië inzake de kwestie N.-Guinea niet strookt met het standpunt van Australië. Volgens de correspondent is deze zienswijze officieel ter kennis gebracht van de Australische regering. De Britse autoriteiten, aldus Warner, zijn van oordeel dat Sukarno, Hatta en Natsir behoren tot de gematigde groep, en iedere steun verdienen. Door zich te verzetten tegen president Sukarno met betrekking tot diens N.-Guinea-pro- gramma helpt men de communisten in Indonesië. De „Melbourne Herald" geeft in een hoofdartikel hierop commentaar. Het blad schrijft: Het kan zijn dat Australië eens zal merken alleen te staan in het streven de Nederlandse souvereiniteit over West-Nieuw-Guinea te nandhaven, terwijl zelfs de Nederlanders zelf niet bereid zijn deze souvereiniteit te be houden. Het gebied is van grote stra tegische waarde voor ons. Het is wel laat om de nadruk te leggen op dit punt tegenover de Nederlanders, die nu meer bezorgd zijn over de veiligstelling van hun economische bezittingen en hun burgers op Java, dan over het vast houden van een afgelegen buitenpost als een gunst voor AustraMë. Onze visie zou echter krachtig naar voren kunnen worden gebracht in de Verenigde Naties, die noch Australia's argument voor regionale veiligheid zouden kunnen negeren, noch de bescherming van de inheemse bevolking van West-Nieuw-Guinea tegen het „overdragen" aan een on ervaren voogd, zonder dat deze bevolking garanties krijgt voor wel vaart of toekomstig recht op zelfbe schikking. Australië bereikt niet veel met het overhandigen van diplomatieke protes ten aan Djakarta of het afsteken van (Eigen bericht) Vrijdagochtend is door dr. Muntendam, secretaris-generaal der Volksgezondheid een commissie geïnstalleerd die tot stand is gekomen in samenwerking van de de partementen van Sociale Zaken en O., K en W. Doel der commissie is, te onderzoeken welke plaats de persoonlijkheidsvorming van de verpleegster inneemt bij de hui dige opleiding en welke vorm van op leiding gekozen moet worden om die persoonlijkheidsvorming zoveel mogelijk te bevorderen. Dr. Muntendam noemde de verpleeg- stersschool Vronestein als het instituut dat met dit experiment begonnen is. Thans moet de richting gezocht worden waarin het experiment zich verder zal dienen te ontwikkelen. Voorzitter der commissie is dr. D. K. Rijkels gen. inspecteur van de Volksge zondheid. Secretaresse is zr. S. H. Hooy- kaas, hoofd van de afdeling verpleging van de geneeskundige hoofdinspectie van de Volksgezondheid. Van de overige leden van de commissie zijn de meesten gekozen uit de verpleegsterswereld. Voor de katholieken is het mej. B. Groot huizen. Per speciaal gecharterd vliegtuig zijn vandaag acht Nederlandse jongens ver trokken naar Zuid-Afrika, waar zij op de „Government Miners Trainings- school" zullen worden opgeleid voor werk in de goudmijnen. Deze opleiding is ondergronds en duurt ongeveer drie jaar. ZONDAG 28 Januari: Sexagesima: Mis v. d. dag; 2 H. Petrus Nolascus; 3 H. Agnes; Credo; prefatie v. d. H. Drievuldigheid, paars. MAANDAG: H. Franciseus v. Sales, bis schop, belijder, kerkleraar; Mis In medio: Credo: gewone prefatie; wit. DINSDAG: H Martina, maagd, martela res; Mis Loquebar; 2 tot de H. Maagd; 3 voor Kerk of Paus; gewone prefatie; rood. WOENSDAG: H. Joannes Bosco, belijder; eigen Mis; gewone prefatie; wit. DONDERDAG: H. Ignatius, bisschop, mar telaar; eigen Mis; gewone prefatie; rood. VRIJDAG: Zuivering van O. L. Vrouw (Lichtmis); eigen Mis.. Credo: prefatie v. Kerstmis; wit. Eerste Vrijdag v. d. maand: Mis v. d. dag als plechtige votiefmis ter ere van het H. Hart. ZATERDAG: Mis van O. L. Vrouw op Za terdag; Mis Salve; 2 H. Blasius; 3 tot de H. Geest; prefatie van O. L. Vrouw; wit. ZONDAG 4 Februari: Quinquagesima; Mis v. d. dag; 2 H. Andreas Corsini; Credo; pre fatie v. d. H. Drievuldigheid; paars. verontwaardigde redevoeringen in ant woord op Indonesië's ambities. Nieuw- Guinea is niet het einde van Autralië's defensielijn. Australië wenst vriend schappelijk gezinde buren in de mdone- sische eiland-keten. Het is waarschijn lijker dat wij deze zullen krijgen door een rechtstreekse toenadering dan door razen en tieren. Binnen het raam van het nieuwe han delsverdrag met Duitsland hebben de Duitse autoriteiten blijkens aankondi ging in de Duitse staatscourant een be drag van 1 millioen dollar beschikbaar gesteld voor de import van uien uit Nederland. De export van uien, die sedert November 1950 was stopgezet, kan dus worden hervat. Het voor import vrijgegeven bedrag biedt mogelijkheid tot de uitvoer van 18.300 a 19.000 ton uien. 9. Sprakeloos staart Eric naar de plaats, waar hij de drie personen het laatste gezien heeft. De onverklaarbare, geheimzinnig verdwijning, waarvan hij zojuist getuige is geweest, doen zijn argwaan plotseling hevig opvlammen. Ridder Vagen's woorden schieten hem weer in de gedachte. Men zegt dat duistere machten dit slot in hun macht hebben. Eric's ogen vernauwen zich tot spleetjes. De kleine ezeldrijver, Ook hij is verdwenen, misschien op dezelfde wijze als daarnet die drie onbekenden. Wat gebeuren hier voor duistere dingen? Waarvoor is de oude burchtheer bevreesd? Waarom bejegent hij ridder Vagen zo onheus? Wat voor redenen heeft Vagen om te veronderstellen, dat Olaf meer van de verdwijning van de kleine man afweet? Waarom schrok Olaf zo hevig, toen ik hem er naar vroeg? Heer Olaf, gij weet méér van dit alles dan goed voor u is, mompelt Eric voor zich heen. Ik zal u eens nader aan de tand voelen. Snel begeeft hij zich naar beneden. Door de halfduistere hall beweegt zich ge luidloos een knecht voort. In de hand heeft hij een tinnen dienblad. Heidaar! Hoe heet gij!" roept Eric de man aan. „Wijs mij de vertrekken van uw heer, ridder Olaf! Hij heeft zich toch nog niet ter ruste begeven?" „Óh neen, uwe genadeantwoordt de man, eerbiedig nadertredende. „Ik heb heer Olaf zojuist zijn avondmaal gebracht. Men noemt mij Gost." „Zijn avondmaal?" herhaalt Eric verwonderd, „en nog geen uur geleden Hij zwijgt aarzelend. „Jawel, heer koning," gichelt de oude knecht verlegen. „Iedere avond na de gemeenschappelijke dis in de grote zaal, nuttigt heer Olaf in zijn eigen vertrekken nog een portie. En géén kleine! Hoe onze heer het klaar speelt, weet ik niet, maar de schotels zijn altoos» leeg, schoon leeg." En als schaamt hij zich voor zulke nieuwsgierige gedachten laat Gost er op volgen: Met alle eerbied, begrijp ik niet, waar hij het laat." „Zonderling is dat," mijmert Eric. Het beeld van de grijze leenheer, die zichzelf heimelijk zit vol te stoppen met allerhande eetbare waar, komt onze held wat vreemd voor. Doch met een ondoorgrondelijk gezicht zegt hij: liet is goed! Breng mij thans bij uw heer, goede man!" De knecht voert onze held door een aantal gangen en staat dan voor een zware deur stil. Een bescheiden klopje wordt onbeantwoord gelaten. „Iets harder," gebiedt Eric. Ridder Olaf is misschien van deinspanning in slaap gevallen." De knecht gehoorzaamt zuchtend, doch de zware stem, die Eric verwacht te zullen horen, blijft uit. x „Open de deur!" zegt de Noorman scherp. „Er is misschien iets gebeurai Denkt gij?" stottert de oude knecht, terwijl zijn ogen zich verschrikt opensperren. Bibberend ontsluit hij de deur. Snel treedt Eric binnen en dan blijft hij verrast staan. Het vertrek is leeg. Heer Olaf is verdwenen en met hem de spijzen, waarvan nog slechts de geuren in de kamer hangen. -y-v arbaarse negerplastieken bliezen de schilderkunst van onze eeuw nieuw f-C leven in. De jazz-muziek is een cacafonische verbastering van primitieve oerwoudrhythmen. Toch is de West-Europese schilderkunst ééns klassiek, dat is volkomen gaaf en rijp, geweest. En het menuet was ééns, behalve een vol maakt muziekje, ook een meeslepende dans. Wanneer verwerping van het har monieuze en volkseigene ter wille van het ongesubhmeerde en volksvreemde een deeadentieverschijnsel van onze beschaving is, dan is die decadentie niet vijftig, maar bijna vijfhonderd jaar geleden begonnen. Namelijk kort na de tijd der grote ontdekkingsreizen, kort na Columbus (1492) en de eerste tocht der Por tugezen om Kaap de Goede Hoop heen (1498), kort nadat de Spaanse conquista dores het Amerikaanse Kijk der Inpa s en Indianen waren binnengedrongen, toen er aan de Spaanse hoven tal van „ballets de sauvages" (wildemansballetten) werden gehouden, waarbij zwartgemaakte mannen met struisvogelveren versierd en met belletjes om de enkels optraden. Een dergelijk „ballet de' sauvages zou aan de oeroude carnavalsviering een nieuwe draai hebben gegeven. De bekende folklorist D. J. van der Ven vertelt daar in zijn „Carnavalsboek van Nederland 1) het een en ander over. Sprekend over carnavalsvermommingen, zegt hij (blz. 125): „Er pleit veel voor, dat de 15de en 16de eeuwse beschrijvingen met verhalen over de wilde volkeren in Afrika en 'Amerika de ongebreidelde fantasie in de volks feestviering hebben geactiveerd op voorgaan van de hofkringen." Er bestaat een ets van Pieter Breu ghel, getiteld „Het Vastenavondspel van de Wildeman". Decadentie of louter volksvermaak? En in 's-Hertogenbosch, oftewel Oeteldonk (oetel kikvors) werd in 1948 carnaval gevierd door de zogenaamde Zoeloekaffers; „recht streeks en binnendeur" uit Zuid-Afrika gekomen om in de Oeteldonkse water- vrije moerassen en zandwoestijnen als lijfwacht van Z.K.H. Prins Amadeiro XVI te, fungeren. Verwording of kol der? De mensen hebben zo nu en dan be hoefte al de conventies van het gecivi liseerde leven te vergeten en zich wild te gedragen. Carnaval waar ook de oorsprong en de betekenis van dit volksfeest moge liggen geeft aan die behoefte ruim baan. Beschaving brengt ordening van het maatschappelijke le ven met zich mee; en ordening steunt op verordeningen. Die laatste kunnen, ook zonder dat er sprake is van een be schaving in verval, als drukkend aange voeld worden. Er zit in de almaar toe nemende georganiseerdheid van het so ciale leven iets dat verzet oproept. De mens blijft in wezen een primitieve na- tuurmens. Hij mag het niet meer zijn. en hij kan het ook niet meer zijn uit goed fatsoen, maar hij bewaart onder zijn opperhuid van textiel toch in het verborgene zijn heimwee naar het pri mitieve. Alle dagen loopt hij met een keurig clean-shsfren masker voor. Schrijvers en psychologen mogen zich bezig houden met de mens achter dat masker. Eens per jaar, met carnaval, zet die mens het masker af en leeft hij heel zijn primitieve ziel feestelijk uit: maarwèèr achter een masker, achter de grijnslach van een bordpapieren mombakkes. Carnaval is, zo beschouwd, het feest van de metamorohose. Het.is door een opzettelijke gedaanteverwis seling dat de carnavalsgast zijn zorgen van alle dag tracht te vergeten e n i n derdaad ook vergeet; dat is het wonderlijke! En de vreugde om deze zorgeloos heid kan zich alleen als gekheid uiten; ook dat is het wonderlijke. Wij willen primitief, ongekunsteld zijn; en wij doen gék. Wie deze na tuurlijke gang van zaken niet némen ken's inleiding voor deze uitgave. In deze inleiding komt een versregel voor uit een Bergen-op-Zoom's carnavals liedje, dat men elders tevergeefs in het boek van Van der Ven zoekt. Toch bevat die regel preciezer dan welke tekst ook de kern van de katholieke carnavalsviering: „Blij, blij, blij, zo gaan wy' naar de hemel." Ik vind dit ontzaglijk ontroerende feestwoorden. Je kunt ze fluisteren en- je kunt ze over de straat uitgalmen. Ze maken de diepste gevoelens van een geloof belachelijk en tegelijk diepzin nig. Ze maken iets heel eenzaams in de ziel overgelukkig. Ze delen aan die het zingen een geheim mee, dat door geen enkele taalmeester uit de letterlijke woorden gepuurd kan worden. Verder maken ze van een tragedie een comedie. Maar om te lachen is het niet. Ze zijn een magisch woord voor gemeenschap. Men kan zich afvragen, in hoeverre de carnavalsgasten in de Brabantse en Limburgse steden iets van dit boven natuurlijke en toch zo doldriest aardse gemeenschapsgevoel ervaren. Om dit gevoel gaat het, wanneer men carna- Het vastenavondspel van de wildeman, naar een ets van Pieter Breughel (om streeks 1566). wil en daarenboven geen gevoel heeft voor de contrastrijke samenhang tus sen Vastenavond en Aswoensdag, kan moeilijk anders dan sceptisch tegen over die massale driedaagse roes staan. Dan ligt de conclusie (van Menno ter Braak) voor de hand: dat heel het leven een absurd carnaval is, waaruit de burger zich met vasten avond tevergeefs tracht te bevrijden. Tevergeefs, omdat hij in de ernstige conventie van het alledags carnaval dwaas en in de dwaze conventie van vastenavond ernstig is: zodat het le ven eenvoudig een vicieuze cirkel blijft; „Het carnaval der burgers". D. J. van der Ven houdt zich echter niet met dergelijke speculaties bezig. Hij verheugt zich slechts over het feit, dat het Zuiden sinds de bevrijding weer glorieuzer carnaval viert dan ooit te voren en hij geeft in zijn boek een uitvoerig relaas van allerlei carnavals tradities in het verleden en heden. Het heden: dat is „Carnaval in het atoom tijdperk", titel van Anton van Duinker- val in stand wil houden. Burgemees ters, Raden van Elf en fuifnummers kunnen wel het hunne doen om de lol doorgang te doen vinden en de tradi tie van carnaval te handhaven tegen de dreigingen van wat men de heden daagse levensnivellering noemt; zo zonder meer, zonder die geheimzinni ge achtergrond van „blij, blij, blij", onderscheidt die lol zich van geen en kele andere leutigheid en is de tradi tie een dood element, dat men beter niet langer mee kan slepen. „Carna val," aldus Van Duinkerken, „zal te gen die dreigingen bestand zijn, als het bewijzen kan niet slechts zijn oude aard, maar vooral zijn onsterfe lijke zin en betekenis te kunnen be waren. Juist het atoomtijdperk moet van die betekenis der aloude carna valsviering doordrongen worden. Als de mensen ophouden, zichzelf met hun diepste beweegkrachten sterker Uit het Engels vertaald door DICK OUWENDIJK 20) Zij wendde zich naar het schilderij. Het stelde voor het hoofd en de schou ders van een man, die uit een open raam leunde. Het raam zag uit op een zonnig gestyleerd landschap, met in de verte op de merkwaardig verdroomde achter grond een witte bergtop. Op de voor grond een duif, die brood pikte uit de handen van de man zeer smalle, mooie handen en een rode roos, buitenge woon precieus geschilderd, liggend op het raamkozijn bij de grijze vogel. De man keek uit het venster, zodat zijn ge laat en profil was, het was echter on miskenbaar Francis' profiel. Het schil derij was gedrenkt in een gouden schijn, er sprak ook rustige en sterke overtuiging uit. „Ik wist niet, dat ze dit aan het ma ken was", mompelde Francis. „Ik kan me herinneren, dat ze een keer toen we in le Dóme zaten een schets en profil van me maakte. Maar ik wist niet. dat ze er een bepaalde bedoeling mee had Zij raadpleegden beiden de catalogus. De titel van het schilderij was eenvou dig „Sint Franciscue". Zij hoorden stemmen Frans spreken. Cathryn kwam de zaal binnen met de eigenaar. De tentoonstelling was nog niet voor het publiek geopend; Francis en Sue waren er alleen als vrienden van de schilderes. „Daar komt ze", zei Sue. „We kunnen haar meteen vragen, waarom ze je ge canoniseerd heeft Francis zei op scherpe toon: ..Dat zul je wel laten! En praat er ook alsje blieft nooit over". Hij liep Cathryn tegemoet en nam haar beide handen in de zijne. „Lieverd", zei hij, „mag ik je van harte en oprecht geluk wensen? Het is een prachtige tentoonstelling". Zij was verrast door de warme klank van zijn stem. De eigenaar van de zaal bevestigde het. Hij was een dikke gepommadeerde kleine man in een gestreept pak. Hii sprak Engels. „Miss Sable schildert zeer aantrekke lijk", zei hij en maakte een kleine bui ging naar haar. „We hebben al verschil lende schilderijen en tekeningen ver kocht. Een interessante techniek, die tempera. We- komen nu de rode sterre tjes plakken op de schilderijen die ver kocht zijn. Morgen zal lady Sable de be sloten tentoonstelling voor ons openen en overmorgen zijn we gereed voör tout le monde. Maar morgen is een belangrijke dag, omdat de critici komen. Ik geloof, dat we een heel goede pers zullen heb ben en dat we veel schilderijen zullen verkopen". Hij wendde zich tot Sue- „Misschien wilt u ons ook eens de eer aandoen van een tentoonstelling in deze zaal te houden, miss Lester?" Francis verwijderde zich. Tegen drie en dertig en een derde procent, dacht hij. Waarom moest een artist altijd met zakenlui te doen krijgen? Hij bleef staan voor het schilderij van een schelp, hol en vreemd, en na een ogenblik kwam Cathryn naar hem toe. Hij schonk haar een glimlach. „Wie leerde je perspectieven te schilde ren als Giorgione. Leonardo en God weet hoe ze allemaal mogen heten?" „Misschien heb ik alleen maar veel gekeken naar werk van mensen, die het konden en het ook deden. Ga je naar huis voor Steven's huwelijk?" „Goede God, nee! Jij?" „Ik moet wel. Moeder zou zich bele digd voelen als iK het niet deed". „Steven is zon vervelende pruim. Hij is als twee druppelen water vader, en dan nog plechtiger. De knaap heeft niet het minste gevoel voor humor. Wie is die Honor waar hij mee trouwt?" „Zij is van goede familie „Dat begrijp ik. Zij is natuurlijk even Vervelend. Alleen een zuurpruim kan er toe komen om met Steven te trouwen". „Steven is toch niet zo n oude stijve hark. Francis, werkelijk niet". „Dat tekent hem ten voeten uit niet zo'n oude stijve hark. Wat kan nu vervelender zijn! Zijn fiancée is waar schijnlijk de vrouwelijke keerzijde, een volmaakte schat". Cathryn moest lachen. „Je bent ver schrikkelijk. Francis. Zij is werkelijk heel aardig". „Ik wist het wel. „Werkelijk heel aar dig!" Naar de hel met al die huichela rij. Lieveling, je kunt eenvoudig niet naar die verschrikkelijke trouwpartij gaan". „Ik ga natuurlijk. En als je aardig wil zijn, ga jij ook". „Maar ik wil helemaal niet aardig zijn. Dat is wel het laatste, dat ik ooit zou willen. Het kan me absoluut niet schelen, dat de mensen zeggen, „dat vre selijke zwijn. Francis Sable!" Wat ik eenvoudig niet zou kunnen verdragen, is, dat iemand zou zeggen: „die volmaak te schat, Francis Sable". „Ik geloof niet, dat je je daar bezorgd over hoeft te maken, Francis-lief". Sue, die zich eindelijk van de eigenaar van de zaal had losgemaakt, was achter hen komen staan. Hij boog voor haar. „Dank je, Sue Laat ons nu bij Fouquet champagne gaan drinken op het succes van de tentoon stelling". „Zouden we niet naar le Dóme kun nen gaan?", stelde Cathryn voor. „Ik ben niet gekleed voor de Champs Elysées". „Lieveling, dat ben je niet en dat zul je ook nooit zijn, wat erg dwaas van jc is vind je niet, Sue? Natuurlijk, vind je dat. Maar met je parelsnoer en je aristocratisch profiel zal niemand je voor iets anders houden dan voor een dame en je kan geen champagne drinken op het terras van de Dóme dat zou een beetje vulgair zijn...." Zij kwamen in de zonneschijn van de Boulevard Raspail en Francis riep een taxi aan. De stad was prachtig in het late licht van de middag, met de bomen vol fris voorjaarsgroen. De kastanjebo men op de Champs Elysées stonden in bloesem. Toen zij de Place de la Con corde overreden en de Avenue de Champs Elysées in draaiden, sloot Cathryn half de ogen om het perspectief in zich op te nemen van het uitzicht naar de Are de Triomphe; en het ver baasde haar, dat zij het nooit geschil derd had; vooral in dit heldere, reeds rijpende licht. Zij voelde een wijd ge luk in zich, zij was van geluk doortrok ken zoals de boulevard doortrokken scheen van het zachte stralende licht; zij leek er door verzadigd; het was een blijdschap die zowel uitbundig als sereen was. Francis had haar werk goed ge vonden een werk dat bijna zeven jaren verblijf in Parijs vertegenwoor digde. Hij sprak nonsens en zei ver schrikkelijke dingen, maar wat gaf het? (Wordt vervolgd) te voelen dan de dood, hebben zij feitelijk reeds opgehouden te leven. Het is dan enkel nog maar een vraag, hoelang het duurt'tot zij ophouden i" bestaan." „Het Carnavalsboek van Nederland' is uiteraard in elf hoofdstukken ver deeld; met voorts 6x11 afbeeldingen buiten de tekst en 8x11 tekstillustra ties, melodieën, proclamaties, reglemen ten, enz., enz., enz. Het is een heel on derhoudend boek voor al wie Prins Car naval geen kwaad hart toedraagt. De schrijver zelf is natuurlijk een bijzonder warmgestemd aanhanger. Hij is thuis in Maastricht, Roermond, Venlo, Sittard. Kerkrade, Oeteldonk. Bergen-op-Zoom en Grijzengrubben. het Limburgs dorp- ke, waar de Bölscherclub ieder jaar in Mei de carnavalstijd joyeus ten einde viert. Tussen zijn velerhande reportages en anecdotes geeft hij terl<?ops kleine suggesties voor carnavalsviering in vol gende jaren. Om deze suggesties naar waarde te schatten, dient men te weten, dat de gemeentelijke overheden van het Zuiden jarenlang tegen openbare carna valsviering gekant zijn geweest.. Slechts moeizaam hebben de feestcomité's in de dertiger jaren de burgervaderlijke me dewerking kunnen winnen. Het was in die tijd van felle pro's en contra's, dat Antori van Duinkerken zijn „Verdedi ging van Carnaval" in het licht gaf. Na de bevrijding is, als reactie op de oor logsjaren. de carnavalsgeest ineens over alle zuidelijke steden vaardig gewor den, zelfs over het half-Hollandse Bro da en over het uit de kluiten gegroeide textieldorp Tilburg. De Raden van Elf stonden toen voor de moeilijke taak van de vastenavond jool een echt volksfeest te maken, dat aan de gemoederen appel leerde. Iedere Brabantse stad heeft an dere gevöeligheidjes. voortkomende uit eigenaardige historische gegroeidhe- den en vergroeiingen. Iedere stad za' dus bijgevolg ietwat anders carnaval moeten vieren. Dienaangaande geeft Van der Ven tips, die altijd goedbe doeld zijn, doch we 'ns iets te veel aan geleide economie doen denken en somf gewoon niet leuk meer zijn. Zo propageert hij het feestelijk Sint Maartensgans-eten op 11 November, „hetwelk öf in de huiselijke kring kan plaats vinden, óf in een restaurant en indirect stimulerend kan werken op de bloei der vroegere ganzenmarkten" (blz. 32). In Breda zou hij het carnavalsfeest op Dinsdagavond graag besloten zien met het terdoodveroordelen van een carnavalspop: „Klokslag 12 uur 's nachts geeft Z. K. H Prins Maskerado het be vel aan een peleton van zijn lijfgarde voor het salvo op de pop" (blz. 291! Op de marktpleinen der steden, „die zich als centraal gelegen openluchtzalen uitste kend lenen om een of ander groots spek takel uit te voeren," zou schr. graag de landelijke ïuiterverenigingen zien op treden met ringsteken, carrousselrijden of het houden van een boerentournooi Maar dan zal er toch eerst flink zand over de klinkers gestrooid moeten wor den. want anders zullen de paarden het draven niet zo prettig vinden. Deze aanmerkingen hebben niet de be- sant* 'iiipnltttftmiiftiiiiiiiimitiiiiiiiitmiiiiNimmimiiimmiiii? „De arbeiders in de mijnen hebben zich bereid verklaard om in verband met de tijdelijk benarde kolenpositie van 1 Februari tot 15 April langer te werken. Minister Van der Brink heeft met z'n stevig gemotiveerde oproep bij hen een gewillig oor gevonden. Daar ben ik blij om," zei Snorrebor, „want daarmee is bewezen, dat de Nederland se arbeider heus niet te beroerd is om offers te brengen als de nood er toe dwingt. Dat heeft ons hele volk trou wens tijdens de bezetting al op alom- geprezen wijze bewezen. Het is alleen de zaak, het volk goed aan te pakken en overtuigend voor te lichten, want ons volk w^^ils een echt-democratiscn zelfstandig fWnkend volk graag zelf we ten en inzien, waarom en waarvoor het de offers moetbrengen, die gevraagd worden. Van der Brink heeft het goed gedaan, maar de regering-Drees in haar geheel is juist op dit punt steeds schromelijk te kort geschoten. Als het maar even l„ek te kunnen, liep ze zelfs de volksvertegenwoordiaing voorbij. Het is haar eigen schuld, dat ze ge daan heeft gekregen." dceling het boek van Van der Ven in discrediet te brengen. Er zij alleen mee aangeduid, dat het organiseren van car navalsfeesten' een zaak van beleid is. die geen geforceerdheid verdraagt. Van der Ven weet dit zelf ook wel. Op blz. 195 schrijft hij: „Men dient te begrijpen, dat het volksvermaak zich wijzigt in de loop der tijden, dat oude elementen worden afgestoten of uitgedreven en nieuwe ele menten worden opgenomen in het totale aspect." En op blz. 39 waarschuwt hij voor het gevaar, dat bepaalde goedbe doelde strevingen in een kliekbeweging kunnen vastlopen. Zijn Carnavalsboek van Nederland resumeert allerlei we tenswaardigheden; over sneeuwklokjes, die als lenteboden bij het carnavalsfeest horen; over Amelandse Sunderklazen, die op 17 December hun midwintercar naval vieren en met „demonen der man baarheid" in verband moeten worden ge bracht: en dan verder natuurlijk het uit voerigst over de viering in het Zuiden en alle voorbereidingen die er bij komen kijken. Duidelijk blijkt uit de feiten, die Van der Ven geeft, dat Vastenavond folklo ristisch niet gebonden is aan de kerke lijke vastenavond-Zondag, -Maandag en -Dinsdag. De volksfeesten beginnen op St Maarten. 11 November; lopen via Onnozele Kinderen. 28 December; Drie koningen, 6 Januari; naar de eigenlijke Vastenavond om dan met het Meifeest van de Bölscherclub (bölscheren de gek uit hangen, lol maken) in de open lucht te eindigen. NICO VERHOEVEN 1) D. J. van der Ven: Het Carnavals- beek van Nederland. Uitg. Winants. Heerlen. Tweede druk 1950. Er zijn mensen, die, wanneer zij ge- pensionneerd worden, geen raad meer met zichzelf en hun vrije tijd weten. Zij staan vreemd en met onwennig rustende handen tegenover een tijd zonder wek kers en prikklokken, waarin ze kunnen doen wat ze willen en daarom niet meer weten wat ze willen. Ze gaan een beetje fietsen of wandelen of hengelen en han gen verder maar een beetje rond als een maatschappelijke overbodigheid. Het niets meer te doen hebben wordt hun tot een kwelling, die op de duur zelfs hun gezondheid kan benadelen. Daarom is de Esso Standard Oil Company in Amerika, die ongeveer 6500 mensen in dienst heeft, begonnen met een plan om haar a.s. pensioengerechtigden voor te berei den op hun vrije tijd. Een jaar. voordat de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar wordt bereikt, kunnen de employe's, als zij daar zin in hebben, een cursus Advertentie Voor de bestrijding van griep is Cheiarine „4" een zeer doeltreffend middel. Elk tablet bevat 4 genees middelen, die in de gehele wereld beroemd zijn geworden en millioenen mensen al baat brachten. Het be standdeel Ckefarox zorgt dat al is de werking zeer krachtig uw maag toch niet van streek raakt. BEROEMDE GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET TEGEN PUNEN EN GRIEP. 30 TABLETTEN 7» volgen, waarin deskundigen hen op de hoogte brengen van de karakteristieke eigenschappen van oude mensen voor de levenswijze, die zij moeten volgen om gezond te blijven. Matig zijn in alles, is het recept. Zij moeten het juiste voedsel kiezen en zich zo prettig mogelijk zien bezig te houden. De deskundigen bespre ken ook de problemen van het toekom stige huishoudboekje en de hobbies als timmeren, tuinieren, postzegelverzame- len, schilderen of het doen van.sociaal werk. Want dit laatste is ook mogelijk b.v. door het bezoeken van zieke of ge wonde soldaten, huisbezoek bij armen, hulpverlening aan liefdadige instellingen enz. De Esso Maatschappij is van plan de mensen in het oog te houden, ook na dat zij met pensioen zijn gegaan, en hen te blijven helpen de moeilijkheden bij de omschakeling van hun leven te overwin nen. De pensioengerechtigde leeftijd biedt, doordat men bevrijd wordt van de dagelijkse werkplicht, een kostbare ge legenheid om zich vooral innerlijk te verrijken door het lezen van goede boe ken, liefhebberij, studie en zelfvervolma- king, allemaal dingen, waarvan men zich dan niet meer af kan maken met de al gemeen gebruikelijke dooddoener van ..geen tijd". Een welbestede ouderdom is de beste voorbereiding op de eeuwige jeugd. Geleerden van de Electronized Chemi cals Corporation en van het Joodse Zie kenhuis te Brooklyn in de staat New York hebben een nieuwe methode voor het conserveren van voedingsmiddelen gevonden. Met behulp van een toestel, capacitron geheten, worden voedings middelen op grote schaal met electronen gebombardeerd. Zulk een bombardement duurt slechts één millioenste seconde. Aldus behandeld vlees, vis, groenten, fruit en zuivelproducten kunnen vier jaar lang zonder kunstmatige koeling worden opgeslagen en behouden al die tijd hun verse smaak. Insecten en micro organismen, die het bederven van voed sel veroorzaken, worden door zulk een electronenbombardement gedood. De in de voedingsmiddelen aanwezige enzymen worden echter niet vernietigd, hetgeen bij andere conserveringsmethoden meest al wel het geval is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3