Een eenzame Benedictijn in een enorm klooster
Vierde nederzetting voor de
monniken van Oosterhout
RELAAS VAN DE WETERINGSCHANS
Oom Daan als chroniqueur
Correspondentie aan waarde
Heer Dirk Teur van de
Rijkspostspaarbank
Mensen op reis
RELIGIEUZE KINDERBOEKEN
K
u
Villa „De Vloeiweide" afgebrand
PREMIE VRIJWILLIGE ZIEKENFONDS
VERZEKERING IN 1951
«v
Belevenissen van de
Duitse paters
De was hangt te
drogen tussen de
pilaren van de
kloostergang
SANATOGEN
Boerderij en lakstokerij prooi der vlammen
„Wild U bevoddere ik men zente krijg"
f 58.000 gestolen
H. v. d. Eerenbeemt ten
grave gedragen
ZATERDAG 31 MAART 1951
PAGINA 7
KINDEREN SPELEN IN DE „ST. BENEDICTUSBERG"
Plaats voor honderd
monniken
Vesting Gods
Leerkrachten Voorbereidend
Onderwijs bijeen
Requiem voor Mengelberg
Motorrijtuigenbelasting
en vrachtauto's
Tegen dieven bevestiging
van straf geëist
EMIGRANTEN- EN
TROEPENSCHEPEN
(Van onze speciale verslaggever)
aar alle waarschijnlijkheid, nog vóór het einde van dit jaar zullen de Bene
dictijnen van Oosterhout een nieuwe nederzetting vestigen in de „Sint
Benedictusberg" in Mamelis bij Vaals. De „Sint Benedictusberg" een
trotse abdij, die een der heuvels langs de weg van Maastricht naar Vaals be
heerst werd in de jaren 19221923 door de Duitse Benedictijnen van Beuron
gebouwd, die sedert de Kulturkampf uit Duitsland verdwenen waren en in Ma-
melis een definitief tehuis vonden na een zwervend bestaan in België en Neder
land. Tijdens de oorlog kreeg deze abdij een kwade naam bij vele goede Neder
landers, door de minder juiste activiteiten van de Duitse paters die daar woonden.
Na de oorlog verdwenen zij uit ons land en nam de Nederlandse Staat het ge
bouw in eigendom. In 1947 keerde het terug onder het Kerkelijk Gezag, waarna
Z. H. de Paus het toewees aan de Benedictijner Congregatie van Solesmes, die
het ter beschikking stelde van de Abt van Oosterhout. Naast de Abdij van Eg-
mond en de priorij „De Slangenburg" in Doetinchem, zal dit de derde stichting
worden van de St. Paulusabdij.
Momenteel wonen er op de „Benedictusberg" ruim dertig dakloze gezinnen. Ge
repatrieerden uit Indonesië en gewezen politieke delinquenten; een rumoerige
en vreemde groep tussen de hoge massieve muren van dit klooster. De enige, die
er werkelijk thuis hoort, is de Venlonaar Dom Cox O.S.B., de laatst overgebleve
ne van de oorspronkelijke bezetting, de enige Nederlander, die deel uit maakte
van de Duitse congregatie. Hij was het, die ons de historie van „zijn" abdij
vertelde.
Ten tijde van de Kulturkampf zijn
vele religieuze orden en congregaties
uit Duitsland verdreven. Daaronder be-,
vonden zich de Benedictijnen van de
Congregatie van SubjacoMonte Casi
no, die uitweken naar België. Vanuit
deze, onze Zuidelijke buurstaat, kwamen
zij op 21 Maart 1893 in Nederland, in
Merkelbeek, waar zich een heel oud
Benedictijnenklooster bevond, gebouwd
ten tijde van Karei de Grote. Vanuit
Merkelbeek stichtten zij twee nieuwe
nederzettingen, de bekende abdijen
Siegburg bij Keulen en Cornelimünster
bij Aken. In de twintiger jaren gewerd
hun een belangrijke schenking, waarvan
zij op Nederlands gebied een abdij
moesten bouwen. Aanvankelijk poogden
zij de schenker te bewegen toestemming
te verlenen de nieuwe abdij op Duits
grondgebied te bouwen, welk verzoek
niet werd ingewilligd. Niettemin werd
het geld omgezet in Duitse Marken,
werden Duitse architecten, aannemers
en arbeiders aangetrokken en alle be
nodigde materialen in Duitsland be
steld. Toen de Duitse Mark kelderde,
werd deze handelwijze noodlottig en
bleef men met een half afgebouwde ab
dij zitten. Veel hebben de Duitse mon
niken toen zelf afgebouwd. Pater Cox
vertelt hoe hij in de steigers heeft ge
staan, beton heeft gegoten, tegelvloeren
gelegd, betimmeringen aangebracht,
geschilderd en gemetseld. Ondanks dat
is het gebouw in genen dele voltooid.
Aan de kerk is men bijv. nog' niet toe
gekomen. Die heeft men voorlopig in
gericht in een der gangen op de eerste
etage. Onze „Schuilkerk", „Katakom-
ben", of „Onze Lieve Heer op Zolder"
noemt pater Cox deze langgerekte ka
pel, waar enkele simpele houten koor
banken staan. Aan de zolder is nog vrij
wel niets gedaan. Met board heeft men
hoeken en nissen afgeschoten. Daar wo
nen gerepatrieerden, ais in donkere ho
len. Tussen de hanebalken hangt de was
van vele gezinnen te drogen. Een vloer
is er maar gedeeltelijk gelegd. Alles
ziet er uit als een huis in aanbouw.
Toch biedt het klooster, zoals het er
nu staat, volgens pater Cox, plaats aan
een honderdtal monniken. Het is een
zwaar en massief bouwwerk. De voor
gevel staat gevat tussen twee logge to
rens, als van een burcht. Het is ruig
gebouwd. Cementklonten hangen uit de
voegen tussen de kloostermoppen. De
massieve steenmassa's zijn versierd
met grillig metselwerk, betonnen beren,
stutten en pilaren. De muren zijn op
Kinderen
spelen op
berg".
„De Benedictus-
sommige plaatsen welhaast een meter
dik. Een stermotief bedekt de gewelf
de plafonds. Zwaar uitgevoerd in be
ton, witgekalkt maar toch levendig
neerbuigend naar de pastel gesausde
muren.
Pater Cox denkt er over om deze be
tonnen versiering af te bikken en de
bleke muren te bedekken met rode
baksteen, want zoals de zaak er nu uit
ziet, vindt hij het rondweg lelijk. Maai
dat zullen de Benedictijnen van Oos
terhout moeten bepalen, wanneer zij
zich daar vestigen. Men kan niet zeg
gen, dat dit bouwwerk weldadig aan
doet. Men voelt zich er niet vrij, maar
steeds besloten door de zwaarte van het
beton. Er hangt in de lange gangen
niet de sfeer, die voor ons inhaerent is
aan een klooster, of het moeSt zijn in
de hoge kruisgang, waar het licht ge
filtreerd wordt door lichtgroen glas in
de lange ramen.
de kamer, waar pater Cox ons
ontvangt, hangt een grote tekening
van de St. Benedictusberg, zoals de
Duitse architecten Böbm en Weber
die in 1922 voorstelden. Een „Vesting
Gods", vergroeid met de heuvels van
Mamelis. Hoog rijst een kerk op ach
ter de torens van de voorgevel. Ook
op deze tekening is het bouwwerk ge
forceerd, onnatuurlijk zwaar, kortom
Duits. Op de binnenplaats van het af
gebouwde gedeelte staat heel vreemd
een burchttoren met driehoekige kan
telen en een betonnen omgang. Tus
sen de pilaren van die omgang hangt
eveneens de was van de gerepatri
eerden en groezelige jochies spelen er
krijgertje. Betonnen draken en roof
vogels spuwen het gootwater op de
verharde bodem van het plein, dat
eens de kloostertuin moet worden.
Vreemd, zoals veel aan deze abdij.
Onbegrijpelijk als die zware muren
met de honderden ramen als een ka
zerne, als die rare koekoeken in de
torendaken, als de hele onverkwik
kelijke historie van de vorige inwo
ners.
Op 18 Juni 1927, zijn de Duitse Bene
dictijnen die de Benedictusberg bewoon
den, overgegaan naar de congregatie
van Beuron, die veel gelijkenis vertoont
met die van Solesmes. Trouwens, Dom
Géranger, de stichter, was in Solesmes
opgeleid.
Dan vertelt pater Cox over zijn er
varingen met zijn Duitse confraters tij
dens de oorlog. Het wordt een lang ver
haal, op een toon, welke begrip vraagt
voor de positie, waarin deze Duitsers
zich bevonden. „Er wordt veel ver
teld aldus pater Cox, „over pro-Duitse
handelwijzen". Zeer veel zelfs. Men ver
haalt in Zuid-Limburg over daden, die
flagrant in tegenstelling waren met de
Aartsbisschoppelijke bepalingen in de
dagen van de oorlog. Men zegt, dat
N.S.B.-ers op de Benedictusberg de Sa
cramenten konden ontvangen etc.
„Maar", verklaart pater Cox, „daar is
veel van overdreven. En beslist kan
men het convent als geheel hiermede
niet blameren. Individueel zijn verschil
lende paters wat men thans noemt
„fout" geweest. Maar de mensen moe
ten niet te lichtvaardig oordelen".
Dezer dagen is te Amsterdam de ze
ventiende algemene vergadering ge
houden van de R.K. Diocesane Bond
van onderwijzeressen bij het voorberei
dend onderwijs „St. Theresia van Avi-
la". Een der voornaamste punten van
bespreking was het onderwerp der Wet
telijke regeling. De totstandkoming van
deze regeling blijkt momenteel zeer du
bieus te zijn in verband met het stre
ven van de regering naar bezuiniging
en versobering.
In de namiddag werd het woord ge
voerd door de zeereerw. heer H. Mans,
geestelijk adviseur van het Kath. lan
delijk verbond, de sprak over „De rol
der zintuigen in de opvoeding" en door
mej. A. Nolte over „Onze plaats en on
ze taak".
„De nood en ellende op de Benedic
tusberg waren groot. Men beschikte
weliswaar over 65 ha. grond om zich
middelen van bestaan te verschaffen,
maar er waren slechts 13 paters en een
tiental broeders, waarvan enkele zeer
ouden, om deze grond te bewerken.
Door de nood gedreven heeft men zich
tot verkeerde dingen laten leiden".
Reeds tijdens de oorlog verdwenen
verschillende leden van het convent
over de grens. Zij moesten dienst gaan
nemen in het Duitse leger, als gewoon
soldaat, als verpleger, Feldgendarmerist
of aalmoezenier. Een vijftal oudere pa
ters en zes broeders waren er ten tijde
van de bevrijding nog over. Ook dezen
vertrokken naar Duitsland toen Mame
lis door de Amerikanen was bezet. 800
Amerikanen namen hun intrek in het
klooster en ruïneerden het interieur
grondig.
Sedert 1944 is pater Cox alleen ach
tergebleven en hij heeft getracht de za
ken zo goed mogelijk te regelen. In het
Advertentie
gebouw werd een tehuis gevonden voor
„verplaatste personen" en later voor uit
Indonesië gerepatrieerden. Pater Cox
werd de geestelijke vader van deze
mensen. En hij verzekert ons, dat hij
geen gemakkelijke taak heeft.
Om van te leven had hij niets meer.
Hij moet dat doen van het Misgeld, dat
hij wekelijks ontvangt, ƒ21.per week.
Hij had een schaapje, dat hij voor moei
lijke dagen wilde bewaren. Maar dat
heeft men op een donkere dag van hem
afgenomen. „Men zou die pater wel
eens even krijgen!" De mensen die huis
vesting in de abdij hebben gevonden
zijn voor het merendeel katholiek en
voor hen leest hij elke morgen de H.
Mis. Hij heeft huwelijken gesloten en
doopsels toegediend. Hij heeft kleding
gebedeld in de omgeving, want sommi
ge gerepatrieerden komen aan met
slechts „katoentjes" en zonder schoenen.
Door al deze beslommeringen kan hij
niet veel meer doen aan het orde
nen van de oude be
zittingen. In de bi
bliotheek staan
25.000 boeken kris
kras door elkaar
Pater Cox heeft ge
probeerd dit waar
devolle bezit te ca
talogiseren en op or
de te stellen. Maar
hij is er niet mee
klaar gekomen en
heeft er geen tijd
meer voor. Hier zijn
bijzonder kostbare
werken onder, vele
volledige uitgaven,
waarvan er nog
maar enkele op de
gehele wereld be
staan.
Inderdaad, de Be
nedictijnen van
Oosterhout zullen
wanneer zij de St
Benedictusberg
gaan betrekken,
veel werk moeten
verzetten, voordat
zij dit trotse kloos
ter, dat zoveel mys-
ïeries heeft geher
bergd, weer volle
dig bruikbaar zul
len hebben ge
maakt.
Geef Uw kinderen een
Gezondheidskapitaal mee.
Hun leven lang zullen zij rijke
lijk rente trekken van de ge
zondheid, die zij nu opbouwen
met het ideale zenuwsterkende
voedsel
De bekende villa „De Vloeiweide" te
Rijsbergen is Vrijdagavond door brand
verwoest. Het huis werd sinds ruim een
jaar bewoond door ir. d'Arnaud Gerkens
en was niet verzekerd. De brand is ont
staan toen de bewoners een open haard
wilden aansteken en vlammen buiten de
stookplaats kwamen. Van de inboedel
kon vrijwel niets worden gered. De
brandweren van Rijsbergen en Breda
konden weinig uitrichten.
De villa genoot een dramatische be
kendheid doordat hier in 1944 een ge
vecht plaats heeft gehad tussen 44 ille
gale werkers, die er verborgen waren
en Duitse militairen. Vier illegale wer
kers sneuvelden daarbq, acht werden
later gefusilleerd.
Door onbekende oorzaak is gisteren
brand uitgebroken in de boerderij van
de heer W. Voets te Brugge onder de
De kostbare bibliotheek verkeert in chaos.
De heer D. Wakker, in de illegaliteit
bekend als Oom Daan, heeft lan
ger dan een jaar (het jaar 1944)
vertoefd in het Huis van Bewaring aan
de Amsterdamse Weteringschans, ofte
wel de enige landelijke „S.S. und S.D.
Folizeigefangnis" in Nederland. Oom
Daan is in dat akelige, sombere gebouw
administrateur geweest, een vrijwel on
misbare hulp voor de Duitse comman
dant Ettl, wiens vertrouwen hij wist te
winnen, zodat hü al die tijd gelegenheid
had een slim spel te spelen met de Duit
sers en hun handlangers, zulks ten gun
ste van zeer veel gevangenen en van de
leiding der illegaliteit, die hij dagelijks
van nieuws voorzag. Oom Daan kende
de „zware gevallen", luisterde Duitse
gesprekken af, gaf briefjes door naar de
cellen en naar de familieleden der ge
vangenen en verstrekte het verzet kost
bare gegevens.
„de Wetering-
schans" meer
lekken dan in
welke gevange- pÉMap
nis ook, vonden
de moffen, en
werking met de
ter Salomonson,
de bewakers D. WAKKER
Jansen en De (Oom Daan)
Lobie en enkele
anderen heett hij de Duitsers menige
kool gestoofd en een permanente en be
trouwbare berichtendienst naar buiten
in stand gehouden. Soms heeft hij uiterst
benauwde ogenblikken gekend, o.a. bij
gelegenheid van de mislukte overval in
1944, waar hij buiten gehouden was en
die hij had willen en kunnen voorkomen,
omdat hij op de hoogte was van het ver
raad van de beruchte bewaker Boogaard.
De S.D.-beulen Lages, Viebahn, Rühl
en zovele anderen heeft Oom Daan van
aangezicht tot aangezicht ontmoet en bij
allen genoot hij een zekere populariteit,
die hem echter tenslotte toch niet kon
redden van een transport naar het ver
schrikkelijke kamp van Amersfoort.
Maar hij is dan toch de dans ontspron
gen en heeft na jaren zijn ervarin
gen te boek kunnen stellen, die nu door
de uitgeverij Het Wereldvenster worden
uitgegeven.
De heer Wakker is officier van beroep
en geen schrijver. Zijn relaas is in een
voudige taal geschreven; hij neemt het
nie+ nauw met de interpunctie en ver
oorlooft zich nu en dan on-Nederlandse
constructies.
De titel van zijn hoek „Dit gebeurde
in de Weteringschans" is er een bewijs
van. Een zekere zelfgenoegzaamheid is
hem niet vreemd. Een grotere taalbe
heersing had die zelfgenoegzaamheid
kunnen camoufleren, maar intussen
heeft hij ons toch een boek voorgelegd
dat met zijn ongekunstelde formule
ringen een boeiend beeld geeft van het
begrip „Weteringschans" tijdens de
Duitse bezetting.
Oud-bewoners van die gevangenis zul
len zich bij de lezing van Wakker's boek
veel leed herinneren, maar ook veel
goed, onder meer de troostende slaappil
len, die dr. Salomonson zijn patiënten in
(Van onze Haagse redacteur)
Ter gelegenheid van het 70-jarig
bestaan van de Rijkspostspaarbank
op 1 April a.s. is in het blad „Spaar-
commentaar" een kleine bloemlezing
verschenen van taal-, stijl- en denk
fouten, voorkomende in de brieven,
welke door eenvoudige inleggers aan
de Directeur van de R.P.S. gericht
worden. We ontlenen er het volgen
de aan:
Een oude heer, wiens handtlkening
in de loop der jaren aanmerkelijke
wijziging had ondergaan, ontving een
oproep om op het postkantoor op
nieuw zijn handtekening te stellen.
Hij reageerde hierop als volgt:
„W.E. Heer. Met weemoed heb ik
het van U ontvangen bericht gelezen,
waaruit men lezen kan, dat mijn
handtekening belangrijk afwijkt van
voorheen, wat lijkt op vervalsching.
Is groter vernedering denkbaar? Ik
zou mij schamen als de menschen op
het dorp het wisten. Ik ben secreta
ris van 4 verenigingen, waar U naar
mij kunt informeren
Een gehuwde vrouw had inlichtin
gen gevraagd over het sparen op een
boekje op haar eigen naam. Zij was
verwezen naar het wetsartikel, dat
gehuwde vrouwen het verkrijgen van
een spaarbankboekje „zonder bij
stand van haar echtgenoot" mogelijk
maakt. Haar reactie hierop was:
„Mijnheer, helaas is de wet voor
mij niet van kracht. Ik geniet n.l. wel
bijstand van mijn man, die een heel
mooie gemeentebetrekking heeft..." VB,
Een andere inlegster had eens een ik ben de waarre erfgenaam. Minach
brief ontvangen, ondertekend „na- tend
mens de Directeur." Zij vond dit ken
nelijk erg mooi staan en schreef na
dien:
„Achbare Heer Derïkteur. U spreekt
met de Weduwe X. Mogen wij de
goedheid hebben U eens wat te mo
gen vragenIn dankbare afwach
ting Namens de Directeur, De
Wed. X."
In andere brieven las men:
„Mijnheer, s.s.t.t.i.k. Hiermede get'f
ondergeteekende zijn verschuldigde
eerbied te kennen. Mijnheer het
schrijven dat ik tot U richt is een
vraag dien U mij wel wilt toezen
den
Mijn Heere, met dezen een klijne
vraag. Nu ik over een paar jaar ver-
spaare mag. Een verders vernome als
dat de bankgeheime bloot geleden
worden. Naar groet van mijn....
„Mijnheer, we hebben bij onze
overleden Oom wel afelope gevon
den maar geen spaarbankboekje. In
liet bent verklaart zoo vraag ik be
leeft een voorzoek of dat. ik nu nog
lichtingen gevraagd door Uw onder-
ddnen A. en C.
Bijzonder interessant is tenslotte
nog deze uiteenzetting:
..Heer Dirk Teur. Ondergeteeken
de betuigt hier zijn nieuwsgierigheid
en drinkt er bij U op aan, beleefd
doch vriendelijk, edele heer, daar
het om zente gaat en ik niet in mijn
ongelijk sta mitsdien, waarde heer
wild U bevoddere ik men zente
krijg, hetgeen ook eerlekker is, want
de hand stopte onder de grote neus van
een lompe Duitse Sanitater, die het ada
gium huldigde: jullie zijn hier niet om
te slapen, maar om niet te slapen
Dbg.
Vanmorgen is in de St. Willibrordus-
kerk Buiten de Veste te Amsterdam een
plechtige Requiemmis gecelebreerd voor
de zielerust van prof. dr. Willem Men
gelberg.
Het offer werd opgedragen door pas
toor Th. A. Vis met assistentie van de
kapelaans W. M. Haring en L. A. M.
van Teylingen. Het zangkoor van de
parochie voerde de Gregoriaanse gezan
gen uit.
In het priesterkoor had plaats geno
men dom R. Lambrieux, secretaris van
de Pauselijke Internuntius in ons land.
De kerk was nagenoeg geheel gevuld.
Onder de aanwezigen bevonden zich dr.
Rudolf Mengelberg en nog enige fami
lieleden van de verscheiden dirigent, be
stuursleden van het Concertgebouwor
kest, de toneelspeler Paul Huf en ta)
van persoonlijkheden uit kunstkringen.
Van het Concertgebouw, waar vanmid
dag een herdenkingsconcert is uitge
voerd, hangt de gehele dag de vlag half
stok.
gemeente Rosmalen. In een oogwenk
stond de boerderij geheel in vlammen.
De 's-Hertogenbossche brandweer was
spoedig ter plaatse. Door het krachtig
optreden van de brandweer alsmede
door de gunstige windrichting kon het
woonhuis gespaard blijven; de land-
bouwschuur brandde geheel uit. Verze
kering dekt gedeeltelijk de schade.
Tenslotte is brand uitgebroken in de
lakstokerij van de firma Varossieau en
Co. N.V. te Alphen aan de Rijn. Ont
ploffingen waren oorzaak, dat in een mi
nimum van tijd de stokerij in lichter
laaie stond. Grote voorraden lijnolie en
terpentine konden nog worden gered,
mede doordat het nieuwe gebouw brand
vrij was gebouwd. De schade, die des
ondanks één a twee ton bedraagt, wordt
door verzekering gedekt.
In verband met het voornemen van de
regering de motorrijtuigenbelasting voor
automobielen te verhogen heeft de
N.O.B. wegtransport, vei tegen woordigen-
de ruim de helft van de vervoerbedrij
ven met autotractie die in Nederland
werkzaam zijn, zich telegrafisch en
schriftelijk tot de minister van financiën
gewend, waarbij de vei wachting werd
uitgesproken dat voor bedrijfsautomo
bielen de motorrijtuigenbelasting niet
zal worden verhoogd.
„Ja, de dienst aan de grens is veel
prettiger. Dat is, hoe zal ik zeggen,
sportiever."
De wachtméester van de mare
chaussee trekt rustig aan zijn sigaret
en lacht:
„Je kan wat meemaken, 's nachts
in het veld, achter een stelletje smok
kelaars. Of anders de passencontróle
in de internationale treinen."
En hij vertelt het verhaal, dat al
enige jaren oud is. van die diplomaat
uit een der Oost-Europese staten, die
al woedend werd, toen naar zijn pas
poort gevraagd werd. De douane had
een seintje gehad, van haar Belgische
collega's, dat er met de diplomatieke
bagage van deze diplomaat wel eens
iets niet in orde kon zijn. Het risico
werd echter genomen en een van de
vele koffers geopend, de gehele in
houd bestond uit diamanten.
„En tegenwoordig doe ik niks an
ders dan verbalen schrijven." ver
zucht de wachtmeester, „in een stad
met zes kazernes mogen wij nu de
militaire orde handhaven. En maar
verbaaltjes schrijven...."
„Waarover?"
..Diefstallen', meneer. ontelbare
diefstallen. En dat wordt niet minder,
dat wordt steeds erger. De soldaten
stelen als raven van elkaar. Ik ben
nou bezig met een zaakje van een
echte kleptomaan. Nou maakt de hele
kamer daar misbruik van. gapt alles
wat los en vast zit en gooit de schuia
op die kleptomaan."
„Waar zou 'm dat nou in zitten?"
„Eerlijk gezegd, heb ik wel eens
gedacht, dat de schuld bij de oudirs
gezocht moet worden. Iemand met
een behoorlijke opvoeding uit een
net gezin, komt toch zeker niet zo
gauw tot stelen."
„Ja, het is moeilijk."
„Weet U wat het moeilijkste is?
Om zelf je handen thuis te houden.
Om de haverklap krijgen wij steek
penningen aangeboden, als wij ergens
geen werk van maken. En dan is 't ver
roest moeilijk om nee te zeggen, als
je zelf op trouwen staat en een paar
centen best gebruiken kan."
Naar aanleiding van het bericht over
de indiening van een wetsontwerp tot
wijziging van de begroting van Sociale
Zaken voor 1950, waarbij een verhoging
van de post „kosten noodvoorziening
ouden van dagen" met f 1.300.000, is
voorgesteld, omdat de betrokkenen de
verhoogde premieheffing voor de vrij
willige ziekenfondsverzekering van
f 0.63 op f 0.80 c.q. f 1.26 op f 1.60 niet
kunnen dragen, wordt er van de zijde
van de Ziekenfondsraad de aandacht op
gevestigd, dat dit wetsontwerp uitslui
tend de toestand der vrijwillige zieken
fondsverzekering in het jaar 1950 be
treft. Personen, in het genot van een
uitkering krachtens de Noodwet-Ouder
domsvoorziening, zijn als gevolg van de
wet tot uitbreiding van de toepassing
van het Ziekenfondsbesluit met ingang
van 1 Januari 1951 onder de verplichte
ziekenfondsverzekering gebracht. Van
genoemde uitkering' wordt in verband
daarmede een bedrag van f 1.50 per
maand ingehouden (dit bedrag ook voor
man en vrouw samen).
Zoals destijds is medegedeeld, heeft
de regering zich bereid verklaard, on
der bepaalde voorwaarden het verlenen
van een subsidie uit 's Rijks kas ten
behoeve van de vrijwillige verzekering
voor het jaar 1951 te bevorderen. Als
gevolg van de desbetreffende regeling
zijn de premiën der vrijwillige zieken-
„Een stuitende inbraak", aldus beti
telde mr. Zaayer, advocaat-generaal bij
het Haagse Gerechtshof, de inbraak, die
twee Amsterdamse „zware jongens", de
46-jarige bootwerker N. K. en de 49.-
jarige transportarbeider F. van E. in
Juli 1949 hebben gepleegd in het Leidse
kantoor van de Stichting 19401945. Hun
buit bedroeg f 58.000.Hij vroeg be
vestiging van de opgelegde straf van drie
jaar.
Uitspraak 13 April.
fondsverzekering niet langer vastgesteld
op de uniforme bedragen, welke in 1950
in het gehele land golden, maar ver
schillen zij thans in de onderscheidene
gedeelten des lands en zijn zij nu over
het algemeen hoger dan in 1950. De
premiën variëren op dit ogenblik tussen
f 0.80 en f 1,25 cq. f 1,60 en f 2.50 per
week.
Vrijdagmorgen is in alle eenvoud te
Vught het stoffelijk overschot van de
bekende kunstbeschermer Herman van
den Eerenbeemt ter aarde besteld. In
de stille H. Mis, die voor zijn zielerust
werd opgedragen in de Kerk van bet
Eucharistisch Hart van Jezus, waren
o.a. aanwezig de ministers prof. dr. F.
Rutten en mr. F. Teulings. verder
de staatssecretaris van Onderwijs. Kun
sten en Wetenschappen, dr. N. Vroom,
mr. G. Landré, waarnemend voorzitter
van de Raad van Kunst, prof. dr. B.
Kempers, hoogleraar aan de Gemeente
lijke Universiteit van Amsterdam, jhr.
W. Sandberg, directeur van het Stede
lijk Museum te Amsterdam, mr. Kap-
peyne van de Coppello. bestuurslid van
het Concertgebouw. H. de Bij, secretaris
van het Holland Festival, de burgemees
ter van Vught, het gemeentebestuur
van 's Hertogenbosch en het voltallig
personeel van de N.V. Van Munsters
Drukkerijen.
Na afloop van de H. Mis werd bet
stoffelijk\overschot bijgezet op het naast
de kerk gelegen R. K. Kerkhof.
Een zoon van de overledene sprak
namens de familie enige dankwoorden
voor de betoonde belangstelling.
ROMA. p. 30 Malta n. R'dam.
GROOTE BEER, 30 Mrt. te Sydney.
JOH V OLDENB. 30 te IJmuiden.
inderen vinden alles mooi op het
gebied van het religieuze prenten
boek, dat is de ervaring van jonge
ouders, die hun kinderen verdiept zien
in het zeer gevarieerde godsdienstige
voedsel voor de geest, dat ze putten uit
het vele, dat de uitgevers naar onze
smaak veelal zonder voldoende critiek
doen verschijnen.
Kinderen slikken alle aardse paradij
zen met Disney-hertjes, alle schele
engeltjes, iedere banalisering van de
tekst, alle (goedbedoelde) verminking
van de lokale kleur. Maar die onder
waardering van de goede smaak doet
wellicht voor het argeloze kind, aan de
eerbied, die het onderwerp vereist, toch
geen afbreuk. Dat zal de tijd pas kunnen
leren, als de kinderen, die met deze
godsdienstige jeugdlectuur zijn opgevoed,
volwassen zijn.
Tot de meest gedurfde religieuze
plaatjesboeken, in welke als in een
beeldroman de prentjes in filmsnelheid
het verhaal vertellen, terwijl de tekst
daaraan ondergeschikt is, behoren de
„Albums van de blijde boodschap", door
Pilamm, uitg. Casterman, Doornik, van
welke wij enige tijd geleden deel I en II
bespraken. Ook de thans verschenen
albums III, „Het verraad van Judas", en
IV, „De zege van het Kruis", achten wij
voor de hedendaagse, op film en beeld
roman gerichte grote stadsjeugd, niet
ongeslaagd. Sommige volwassenen ver
afschuwen het, om de geschiedenis van
het hoogste en heiligste, dat wij bezitten,
op deze hypermoderne wijze tot een
bont avonturenverhaal gemaakt te zien.
En op het eerste, vluchtige gezicht is de
onmiddellijke reactie er een van afwij
zen. Maar als men er zich toe zet om het
verhaal van het begin tot het eind te
volgen, dan raakt men in de ban van
dit experiment. Dan begrijpt men, dat er
hier, uit de praktijk gegroeide, mogelijk
heden geschapen zijn, om de figuur van
Christus, met alle tegenspraak die zijn
leer ,van zuivere goedheid lossloeg, te
doen leven voor jongens en meisjes in
een fabrieksstad, die van Christus nooit
gehoord hebben en om hem te leren
kennen, hun geest niet makkelijk in
spannen.
Wij menen, dat er minder critiek is op
deze ooeken, waarin de sterke dynamiek
en spanning, die het openbare leven van
Christus gekenmerkt heboifh, suggestief
tot uiting komen, dan bijvoorbeeld op
een onnozel boekje als het „Prentenboek
van Onze Lieve Heer", uitgave G. B. van
Goor. 's-Gravenhage, waarin nietszeg
gende rijmpjes van Frits Hemel
hevig geïllustreerd met drukke rood
blauw tekeningen van Frans Mandos
de pagina's vullen.
Een rustig en zeer waardig boekje is
„Het leven van Jesus Christus", teksten
uit de Evangeliën, bijeengekozen door
kanunnik A. van der Heeren, zeer ver
zorgd uitgegeven door Desclée de Brou
wer, met aantrekkelijke gekleurde pld-
ten van Leinweber, die enigszins
aandoen als reproducties van oude schil
derijen. De platen, op kunstdrukpapier,
staan telkens tegenover een pagina goed
gekozen tekst, slechts hier en daar, sum
mier, verhalend aangevuld.
En om bij het Nieuwe Testament en
de Handelingen te blijven, vestigen wij
gaarne de aandacht op de pasverschenen
(aan de nieuwe catechismus aangepaste)
herdrukken van de, naar de inhoud, su
blieme boekjes van Bethanië (Van
Munsters Uitgevers Mij. Amsterdam)
„Hoe de H. Maria leefde", „De mooiste
vijftig dagen", waarin de gebeurtenissen
van de Verrijzenis tot de Nederdaling
van de H. Geest worden beschreven, en
„Met z'n Twaalven", dat van het missie
werk der apostelen, na Christus' hemel
vaart vertelt. En hoe wordt er in deze
boeken verteld! Met een schildering van
de locale sfeer door fijn typerende de
tails en een rijkdom van gevoelswaarden
die sterk aanspreken en die alleen het
gevolg kunnen zijn van diepgaande stu
die en meditatie.
Ieder doet het op zijn of haar manier.
De zusters der christelijke scholen te
Vorselaar, hebben onder leiding van prof.
Coppes de „Bijbelse Geschiedenis" voor
kinderen verhaald, door het authentiek
bijbelverhaal aan tc passen aan dc kin
derlijke geest. Des-
vis-
Illustratie uit Bijbelse Geschiedenis" van de Zusters der
Christelijke Scholen ie Vorselaar. Het vinden van Mozes,
clée de Brouwer,
Amsterdam, Brugge,
gaf het boek uit
met sprekende
kleurplaten van El.
fvanovsky en ex
pressieve zwart-wit
tekeningen.
Tenslotte is er
van de onvermoei
de tekenaar en ver.
teller, Piet Broos,
een hele serie po
pulair geschreven
„Kleine boeken van
grote heiligen",
(Uitgeverij „Hel
mond", Helmond).
Het blijft wat
aan dc oppervlakte,
zoals de geschiede
nis van „De maagd
van Orleans", St.
Jeanne a'Arc, „De
grote Wonderdoe
ner", Sint Antonius,
„Een heilige uit
Frankenland", Sinte
Gertrudis, die reeds
door veie andere
heiligen in deze
reeks werden voor
afgegaan.
De „Marialegen
den" en de „Legen
den van heiligen en
hun dieren" in de
zelfde serie, bevat
ten aardige, niet al
gemeen bekende
legendarische ver
haaltjes, pretentie
loos naverteld.
A. BgL