Een eenzame Benedictijn in een enorm klooster Vierde nederzetting voor de monniken van Oosterhout RELAAS VAN DE WETERINGSCHANS Oom Daan als chroniqueur Correspondentie aan waarde Heer Dirk Teur van de Rijkspostspaarbank Mensen op reis RELIGIEUZE KINDERBOEKEN K u Villa „De Vloeiweide" afgebrand PREMIE VRIJWILLIGE ZIEKENFONDS VERZEKERING IN 1951 «v Belevenissen van de Duitse paters De was hangt te drogen tussen de pilaren van de kloostergang SANATOGEN Boerderij en lakstokerij prooi der vlammen „Wild U bevoddere ik men zente krijg" f 58.000 gestolen H. v. d. Eerenbeemt ten grave gedragen ZATERDAG 31 MAART 1951 PAGINA 7 KINDEREN SPELEN IN DE „ST. BENEDICTUSBERG" Plaats voor honderd monniken Vesting Gods Leerkrachten Voorbereidend Onderwijs bijeen Requiem voor Mengelberg Motorrijtuigenbelasting en vrachtauto's Tegen dieven bevestiging van straf geëist EMIGRANTEN- EN TROEPENSCHEPEN (Van onze speciale verslaggever) aar alle waarschijnlijkheid, nog vóór het einde van dit jaar zullen de Bene dictijnen van Oosterhout een nieuwe nederzetting vestigen in de „Sint Benedictusberg" in Mamelis bij Vaals. De „Sint Benedictusberg" een trotse abdij, die een der heuvels langs de weg van Maastricht naar Vaals be heerst werd in de jaren 19221923 door de Duitse Benedictijnen van Beuron gebouwd, die sedert de Kulturkampf uit Duitsland verdwenen waren en in Ma- melis een definitief tehuis vonden na een zwervend bestaan in België en Neder land. Tijdens de oorlog kreeg deze abdij een kwade naam bij vele goede Neder landers, door de minder juiste activiteiten van de Duitse paters die daar woonden. Na de oorlog verdwenen zij uit ons land en nam de Nederlandse Staat het ge bouw in eigendom. In 1947 keerde het terug onder het Kerkelijk Gezag, waarna Z. H. de Paus het toewees aan de Benedictijner Congregatie van Solesmes, die het ter beschikking stelde van de Abt van Oosterhout. Naast de Abdij van Eg- mond en de priorij „De Slangenburg" in Doetinchem, zal dit de derde stichting worden van de St. Paulusabdij. Momenteel wonen er op de „Benedictusberg" ruim dertig dakloze gezinnen. Ge repatrieerden uit Indonesië en gewezen politieke delinquenten; een rumoerige en vreemde groep tussen de hoge massieve muren van dit klooster. De enige, die er werkelijk thuis hoort, is de Venlonaar Dom Cox O.S.B., de laatst overgebleve ne van de oorspronkelijke bezetting, de enige Nederlander, die deel uit maakte van de Duitse congregatie. Hij was het, die ons de historie van „zijn" abdij vertelde. Ten tijde van de Kulturkampf zijn vele religieuze orden en congregaties uit Duitsland verdreven. Daaronder be-, vonden zich de Benedictijnen van de Congregatie van SubjacoMonte Casi no, die uitweken naar België. Vanuit deze, onze Zuidelijke buurstaat, kwamen zij op 21 Maart 1893 in Nederland, in Merkelbeek, waar zich een heel oud Benedictijnenklooster bevond, gebouwd ten tijde van Karei de Grote. Vanuit Merkelbeek stichtten zij twee nieuwe nederzettingen, de bekende abdijen Siegburg bij Keulen en Cornelimünster bij Aken. In de twintiger jaren gewerd hun een belangrijke schenking, waarvan zij op Nederlands gebied een abdij moesten bouwen. Aanvankelijk poogden zij de schenker te bewegen toestemming te verlenen de nieuwe abdij op Duits grondgebied te bouwen, welk verzoek niet werd ingewilligd. Niettemin werd het geld omgezet in Duitse Marken, werden Duitse architecten, aannemers en arbeiders aangetrokken en alle be nodigde materialen in Duitsland be steld. Toen de Duitse Mark kelderde, werd deze handelwijze noodlottig en bleef men met een half afgebouwde ab dij zitten. Veel hebben de Duitse mon niken toen zelf afgebouwd. Pater Cox vertelt hoe hij in de steigers heeft ge staan, beton heeft gegoten, tegelvloeren gelegd, betimmeringen aangebracht, geschilderd en gemetseld. Ondanks dat is het gebouw in genen dele voltooid. Aan de kerk is men bijv. nog' niet toe gekomen. Die heeft men voorlopig in gericht in een der gangen op de eerste etage. Onze „Schuilkerk", „Katakom- ben", of „Onze Lieve Heer op Zolder" noemt pater Cox deze langgerekte ka pel, waar enkele simpele houten koor banken staan. Aan de zolder is nog vrij wel niets gedaan. Met board heeft men hoeken en nissen afgeschoten. Daar wo nen gerepatrieerden, ais in donkere ho len. Tussen de hanebalken hangt de was van vele gezinnen te drogen. Een vloer is er maar gedeeltelijk gelegd. Alles ziet er uit als een huis in aanbouw. Toch biedt het klooster, zoals het er nu staat, volgens pater Cox, plaats aan een honderdtal monniken. Het is een zwaar en massief bouwwerk. De voor gevel staat gevat tussen twee logge to rens, als van een burcht. Het is ruig gebouwd. Cementklonten hangen uit de voegen tussen de kloostermoppen. De massieve steenmassa's zijn versierd met grillig metselwerk, betonnen beren, stutten en pilaren. De muren zijn op Kinderen spelen op berg". „De Benedictus- sommige plaatsen welhaast een meter dik. Een stermotief bedekt de gewelf de plafonds. Zwaar uitgevoerd in be ton, witgekalkt maar toch levendig neerbuigend naar de pastel gesausde muren. Pater Cox denkt er over om deze be tonnen versiering af te bikken en de bleke muren te bedekken met rode baksteen, want zoals de zaak er nu uit ziet, vindt hij het rondweg lelijk. Maai dat zullen de Benedictijnen van Oos terhout moeten bepalen, wanneer zij zich daar vestigen. Men kan niet zeg gen, dat dit bouwwerk weldadig aan doet. Men voelt zich er niet vrij, maar steeds besloten door de zwaarte van het beton. Er hangt in de lange gangen niet de sfeer, die voor ons inhaerent is aan een klooster, of het moeSt zijn in de hoge kruisgang, waar het licht ge filtreerd wordt door lichtgroen glas in de lange ramen. de kamer, waar pater Cox ons ontvangt, hangt een grote tekening van de St. Benedictusberg, zoals de Duitse architecten Böbm en Weber die in 1922 voorstelden. Een „Vesting Gods", vergroeid met de heuvels van Mamelis. Hoog rijst een kerk op ach ter de torens van de voorgevel. Ook op deze tekening is het bouwwerk ge forceerd, onnatuurlijk zwaar, kortom Duits. Op de binnenplaats van het af gebouwde gedeelte staat heel vreemd een burchttoren met driehoekige kan telen en een betonnen omgang. Tus sen de pilaren van die omgang hangt eveneens de was van de gerepatri eerden en groezelige jochies spelen er krijgertje. Betonnen draken en roof vogels spuwen het gootwater op de verharde bodem van het plein, dat eens de kloostertuin moet worden. Vreemd, zoals veel aan deze abdij. Onbegrijpelijk als die zware muren met de honderden ramen als een ka zerne, als die rare koekoeken in de torendaken, als de hele onverkwik kelijke historie van de vorige inwo ners. Op 18 Juni 1927, zijn de Duitse Bene dictijnen die de Benedictusberg bewoon den, overgegaan naar de congregatie van Beuron, die veel gelijkenis vertoont met die van Solesmes. Trouwens, Dom Géranger, de stichter, was in Solesmes opgeleid. Dan vertelt pater Cox over zijn er varingen met zijn Duitse confraters tij dens de oorlog. Het wordt een lang ver haal, op een toon, welke begrip vraagt voor de positie, waarin deze Duitsers zich bevonden. „Er wordt veel ver teld aldus pater Cox, „over pro-Duitse handelwijzen". Zeer veel zelfs. Men ver haalt in Zuid-Limburg over daden, die flagrant in tegenstelling waren met de Aartsbisschoppelijke bepalingen in de dagen van de oorlog. Men zegt, dat N.S.B.-ers op de Benedictusberg de Sa cramenten konden ontvangen etc. „Maar", verklaart pater Cox, „daar is veel van overdreven. En beslist kan men het convent als geheel hiermede niet blameren. Individueel zijn verschil lende paters wat men thans noemt „fout" geweest. Maar de mensen moe ten niet te lichtvaardig oordelen". Dezer dagen is te Amsterdam de ze ventiende algemene vergadering ge houden van de R.K. Diocesane Bond van onderwijzeressen bij het voorberei dend onderwijs „St. Theresia van Avi- la". Een der voornaamste punten van bespreking was het onderwerp der Wet telijke regeling. De totstandkoming van deze regeling blijkt momenteel zeer du bieus te zijn in verband met het stre ven van de regering naar bezuiniging en versobering. In de namiddag werd het woord ge voerd door de zeereerw. heer H. Mans, geestelijk adviseur van het Kath. lan delijk verbond, de sprak over „De rol der zintuigen in de opvoeding" en door mej. A. Nolte over „Onze plaats en on ze taak". „De nood en ellende op de Benedic tusberg waren groot. Men beschikte weliswaar over 65 ha. grond om zich middelen van bestaan te verschaffen, maar er waren slechts 13 paters en een tiental broeders, waarvan enkele zeer ouden, om deze grond te bewerken. Door de nood gedreven heeft men zich tot verkeerde dingen laten leiden". Reeds tijdens de oorlog verdwenen verschillende leden van het convent over de grens. Zij moesten dienst gaan nemen in het Duitse leger, als gewoon soldaat, als verpleger, Feldgendarmerist of aalmoezenier. Een vijftal oudere pa ters en zes broeders waren er ten tijde van de bevrijding nog over. Ook dezen vertrokken naar Duitsland toen Mame lis door de Amerikanen was bezet. 800 Amerikanen namen hun intrek in het klooster en ruïneerden het interieur grondig. Sedert 1944 is pater Cox alleen ach tergebleven en hij heeft getracht de za ken zo goed mogelijk te regelen. In het Advertentie gebouw werd een tehuis gevonden voor „verplaatste personen" en later voor uit Indonesië gerepatrieerden. Pater Cox werd de geestelijke vader van deze mensen. En hij verzekert ons, dat hij geen gemakkelijke taak heeft. Om van te leven had hij niets meer. Hij moet dat doen van het Misgeld, dat hij wekelijks ontvangt, ƒ21.per week. Hij had een schaapje, dat hij voor moei lijke dagen wilde bewaren. Maar dat heeft men op een donkere dag van hem afgenomen. „Men zou die pater wel eens even krijgen!" De mensen die huis vesting in de abdij hebben gevonden zijn voor het merendeel katholiek en voor hen leest hij elke morgen de H. Mis. Hij heeft huwelijken gesloten en doopsels toegediend. Hij heeft kleding gebedeld in de omgeving, want sommi ge gerepatrieerden komen aan met slechts „katoentjes" en zonder schoenen. Door al deze beslommeringen kan hij niet veel meer doen aan het orde nen van de oude be zittingen. In de bi bliotheek staan 25.000 boeken kris kras door elkaar Pater Cox heeft ge probeerd dit waar devolle bezit te ca talogiseren en op or de te stellen. Maar hij is er niet mee klaar gekomen en heeft er geen tijd meer voor. Hier zijn bijzonder kostbare werken onder, vele volledige uitgaven, waarvan er nog maar enkele op de gehele wereld be staan. Inderdaad, de Be nedictijnen van Oosterhout zullen wanneer zij de St Benedictusberg gaan betrekken, veel werk moeten verzetten, voordat zij dit trotse kloos ter, dat zoveel mys- ïeries heeft geher bergd, weer volle dig bruikbaar zul len hebben ge maakt. Geef Uw kinderen een Gezondheidskapitaal mee. Hun leven lang zullen zij rijke lijk rente trekken van de ge zondheid, die zij nu opbouwen met het ideale zenuwsterkende voedsel De bekende villa „De Vloeiweide" te Rijsbergen is Vrijdagavond door brand verwoest. Het huis werd sinds ruim een jaar bewoond door ir. d'Arnaud Gerkens en was niet verzekerd. De brand is ont staan toen de bewoners een open haard wilden aansteken en vlammen buiten de stookplaats kwamen. Van de inboedel kon vrijwel niets worden gered. De brandweren van Rijsbergen en Breda konden weinig uitrichten. De villa genoot een dramatische be kendheid doordat hier in 1944 een ge vecht plaats heeft gehad tussen 44 ille gale werkers, die er verborgen waren en Duitse militairen. Vier illegale wer kers sneuvelden daarbq, acht werden later gefusilleerd. Door onbekende oorzaak is gisteren brand uitgebroken in de boerderij van de heer W. Voets te Brugge onder de De kostbare bibliotheek verkeert in chaos. De heer D. Wakker, in de illegaliteit bekend als Oom Daan, heeft lan ger dan een jaar (het jaar 1944) vertoefd in het Huis van Bewaring aan de Amsterdamse Weteringschans, ofte wel de enige landelijke „S.S. und S.D. Folizeigefangnis" in Nederland. Oom Daan is in dat akelige, sombere gebouw administrateur geweest, een vrijwel on misbare hulp voor de Duitse comman dant Ettl, wiens vertrouwen hij wist te winnen, zodat hü al die tijd gelegenheid had een slim spel te spelen met de Duit sers en hun handlangers, zulks ten gun ste van zeer veel gevangenen en van de leiding der illegaliteit, die hij dagelijks van nieuws voorzag. Oom Daan kende de „zware gevallen", luisterde Duitse gesprekken af, gaf briefjes door naar de cellen en naar de familieleden der ge vangenen en verstrekte het verzet kost bare gegevens. „de Wetering- schans" meer lekken dan in welke gevange- pÉMap nis ook, vonden de moffen, en werking met de ter Salomonson, de bewakers D. WAKKER Jansen en De (Oom Daan) Lobie en enkele anderen heett hij de Duitsers menige kool gestoofd en een permanente en be trouwbare berichtendienst naar buiten in stand gehouden. Soms heeft hij uiterst benauwde ogenblikken gekend, o.a. bij gelegenheid van de mislukte overval in 1944, waar hij buiten gehouden was en die hij had willen en kunnen voorkomen, omdat hij op de hoogte was van het ver raad van de beruchte bewaker Boogaard. De S.D.-beulen Lages, Viebahn, Rühl en zovele anderen heeft Oom Daan van aangezicht tot aangezicht ontmoet en bij allen genoot hij een zekere populariteit, die hem echter tenslotte toch niet kon redden van een transport naar het ver schrikkelijke kamp van Amersfoort. Maar hij is dan toch de dans ontspron gen en heeft na jaren zijn ervarin gen te boek kunnen stellen, die nu door de uitgeverij Het Wereldvenster worden uitgegeven. De heer Wakker is officier van beroep en geen schrijver. Zijn relaas is in een voudige taal geschreven; hij neemt het nie+ nauw met de interpunctie en ver oorlooft zich nu en dan on-Nederlandse constructies. De titel van zijn hoek „Dit gebeurde in de Weteringschans" is er een bewijs van. Een zekere zelfgenoegzaamheid is hem niet vreemd. Een grotere taalbe heersing had die zelfgenoegzaamheid kunnen camoufleren, maar intussen heeft hij ons toch een boek voorgelegd dat met zijn ongekunstelde formule ringen een boeiend beeld geeft van het begrip „Weteringschans" tijdens de Duitse bezetting. Oud-bewoners van die gevangenis zul len zich bij de lezing van Wakker's boek veel leed herinneren, maar ook veel goed, onder meer de troostende slaappil len, die dr. Salomonson zijn patiënten in (Van onze Haagse redacteur) Ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de Rijkspostspaarbank op 1 April a.s. is in het blad „Spaar- commentaar" een kleine bloemlezing verschenen van taal-, stijl- en denk fouten, voorkomende in de brieven, welke door eenvoudige inleggers aan de Directeur van de R.P.S. gericht worden. We ontlenen er het volgen de aan: Een oude heer, wiens handtlkening in de loop der jaren aanmerkelijke wijziging had ondergaan, ontving een oproep om op het postkantoor op nieuw zijn handtekening te stellen. Hij reageerde hierop als volgt: „W.E. Heer. Met weemoed heb ik het van U ontvangen bericht gelezen, waaruit men lezen kan, dat mijn handtekening belangrijk afwijkt van voorheen, wat lijkt op vervalsching. Is groter vernedering denkbaar? Ik zou mij schamen als de menschen op het dorp het wisten. Ik ben secreta ris van 4 verenigingen, waar U naar mij kunt informeren Een gehuwde vrouw had inlichtin gen gevraagd over het sparen op een boekje op haar eigen naam. Zij was verwezen naar het wetsartikel, dat gehuwde vrouwen het verkrijgen van een spaarbankboekje „zonder bij stand van haar echtgenoot" mogelijk maakt. Haar reactie hierop was: „Mijnheer, helaas is de wet voor mij niet van kracht. Ik geniet n.l. wel bijstand van mijn man, die een heel mooie gemeentebetrekking heeft..." VB, Een andere inlegster had eens een ik ben de waarre erfgenaam. Minach brief ontvangen, ondertekend „na- tend mens de Directeur." Zij vond dit ken nelijk erg mooi staan en schreef na dien: „Achbare Heer Derïkteur. U spreekt met de Weduwe X. Mogen wij de goedheid hebben U eens wat te mo gen vragenIn dankbare afwach ting Namens de Directeur, De Wed. X." In andere brieven las men: „Mijnheer, s.s.t.t.i.k. Hiermede get'f ondergeteekende zijn verschuldigde eerbied te kennen. Mijnheer het schrijven dat ik tot U richt is een vraag dien U mij wel wilt toezen den Mijn Heere, met dezen een klijne vraag. Nu ik over een paar jaar ver- spaare mag. Een verders vernome als dat de bankgeheime bloot geleden worden. Naar groet van mijn.... „Mijnheer, we hebben bij onze overleden Oom wel afelope gevon den maar geen spaarbankboekje. In liet bent verklaart zoo vraag ik be leeft een voorzoek of dat. ik nu nog lichtingen gevraagd door Uw onder- ddnen A. en C. Bijzonder interessant is tenslotte nog deze uiteenzetting: ..Heer Dirk Teur. Ondergeteeken de betuigt hier zijn nieuwsgierigheid en drinkt er bij U op aan, beleefd doch vriendelijk, edele heer, daar het om zente gaat en ik niet in mijn ongelijk sta mitsdien, waarde heer wild U bevoddere ik men zente krijg, hetgeen ook eerlekker is, want de hand stopte onder de grote neus van een lompe Duitse Sanitater, die het ada gium huldigde: jullie zijn hier niet om te slapen, maar om niet te slapen Dbg. Vanmorgen is in de St. Willibrordus- kerk Buiten de Veste te Amsterdam een plechtige Requiemmis gecelebreerd voor de zielerust van prof. dr. Willem Men gelberg. Het offer werd opgedragen door pas toor Th. A. Vis met assistentie van de kapelaans W. M. Haring en L. A. M. van Teylingen. Het zangkoor van de parochie voerde de Gregoriaanse gezan gen uit. In het priesterkoor had plaats geno men dom R. Lambrieux, secretaris van de Pauselijke Internuntius in ons land. De kerk was nagenoeg geheel gevuld. Onder de aanwezigen bevonden zich dr. Rudolf Mengelberg en nog enige fami lieleden van de verscheiden dirigent, be stuursleden van het Concertgebouwor kest, de toneelspeler Paul Huf en ta) van persoonlijkheden uit kunstkringen. Van het Concertgebouw, waar vanmid dag een herdenkingsconcert is uitge voerd, hangt de gehele dag de vlag half stok. gemeente Rosmalen. In een oogwenk stond de boerderij geheel in vlammen. De 's-Hertogenbossche brandweer was spoedig ter plaatse. Door het krachtig optreden van de brandweer alsmede door de gunstige windrichting kon het woonhuis gespaard blijven; de land- bouwschuur brandde geheel uit. Verze kering dekt gedeeltelijk de schade. Tenslotte is brand uitgebroken in de lakstokerij van de firma Varossieau en Co. N.V. te Alphen aan de Rijn. Ont ploffingen waren oorzaak, dat in een mi nimum van tijd de stokerij in lichter laaie stond. Grote voorraden lijnolie en terpentine konden nog worden gered, mede doordat het nieuwe gebouw brand vrij was gebouwd. De schade, die des ondanks één a twee ton bedraagt, wordt door verzekering gedekt. In verband met het voornemen van de regering de motorrijtuigenbelasting voor automobielen te verhogen heeft de N.O.B. wegtransport, vei tegen woordigen- de ruim de helft van de vervoerbedrij ven met autotractie die in Nederland werkzaam zijn, zich telegrafisch en schriftelijk tot de minister van financiën gewend, waarbij de vei wachting werd uitgesproken dat voor bedrijfsautomo bielen de motorrijtuigenbelasting niet zal worden verhoogd. „Ja, de dienst aan de grens is veel prettiger. Dat is, hoe zal ik zeggen, sportiever." De wachtméester van de mare chaussee trekt rustig aan zijn sigaret en lacht: „Je kan wat meemaken, 's nachts in het veld, achter een stelletje smok kelaars. Of anders de passencontróle in de internationale treinen." En hij vertelt het verhaal, dat al enige jaren oud is. van die diplomaat uit een der Oost-Europese staten, die al woedend werd, toen naar zijn pas poort gevraagd werd. De douane had een seintje gehad, van haar Belgische collega's, dat er met de diplomatieke bagage van deze diplomaat wel eens iets niet in orde kon zijn. Het risico werd echter genomen en een van de vele koffers geopend, de gehele in houd bestond uit diamanten. „En tegenwoordig doe ik niks an ders dan verbalen schrijven." ver zucht de wachtmeester, „in een stad met zes kazernes mogen wij nu de militaire orde handhaven. En maar verbaaltjes schrijven...." „Waarover?" ..Diefstallen', meneer. ontelbare diefstallen. En dat wordt niet minder, dat wordt steeds erger. De soldaten stelen als raven van elkaar. Ik ben nou bezig met een zaakje van een echte kleptomaan. Nou maakt de hele kamer daar misbruik van. gapt alles wat los en vast zit en gooit de schuia op die kleptomaan." „Waar zou 'm dat nou in zitten?" „Eerlijk gezegd, heb ik wel eens gedacht, dat de schuld bij de oudirs gezocht moet worden. Iemand met een behoorlijke opvoeding uit een net gezin, komt toch zeker niet zo gauw tot stelen." „Ja, het is moeilijk." „Weet U wat het moeilijkste is? Om zelf je handen thuis te houden. Om de haverklap krijgen wij steek penningen aangeboden, als wij ergens geen werk van maken. En dan is 't ver roest moeilijk om nee te zeggen, als je zelf op trouwen staat en een paar centen best gebruiken kan." Naar aanleiding van het bericht over de indiening van een wetsontwerp tot wijziging van de begroting van Sociale Zaken voor 1950, waarbij een verhoging van de post „kosten noodvoorziening ouden van dagen" met f 1.300.000, is voorgesteld, omdat de betrokkenen de verhoogde premieheffing voor de vrij willige ziekenfondsverzekering van f 0.63 op f 0.80 c.q. f 1.26 op f 1.60 niet kunnen dragen, wordt er van de zijde van de Ziekenfondsraad de aandacht op gevestigd, dat dit wetsontwerp uitslui tend de toestand der vrijwillige zieken fondsverzekering in het jaar 1950 be treft. Personen, in het genot van een uitkering krachtens de Noodwet-Ouder domsvoorziening, zijn als gevolg van de wet tot uitbreiding van de toepassing van het Ziekenfondsbesluit met ingang van 1 Januari 1951 onder de verplichte ziekenfondsverzekering gebracht. Van genoemde uitkering' wordt in verband daarmede een bedrag van f 1.50 per maand ingehouden (dit bedrag ook voor man en vrouw samen). Zoals destijds is medegedeeld, heeft de regering zich bereid verklaard, on der bepaalde voorwaarden het verlenen van een subsidie uit 's Rijks kas ten behoeve van de vrijwillige verzekering voor het jaar 1951 te bevorderen. Als gevolg van de desbetreffende regeling zijn de premiën der vrijwillige zieken- „Een stuitende inbraak", aldus beti telde mr. Zaayer, advocaat-generaal bij het Haagse Gerechtshof, de inbraak, die twee Amsterdamse „zware jongens", de 46-jarige bootwerker N. K. en de 49.- jarige transportarbeider F. van E. in Juli 1949 hebben gepleegd in het Leidse kantoor van de Stichting 19401945. Hun buit bedroeg f 58.000.Hij vroeg be vestiging van de opgelegde straf van drie jaar. Uitspraak 13 April. fondsverzekering niet langer vastgesteld op de uniforme bedragen, welke in 1950 in het gehele land golden, maar ver schillen zij thans in de onderscheidene gedeelten des lands en zijn zij nu over het algemeen hoger dan in 1950. De premiën variëren op dit ogenblik tussen f 0.80 en f 1,25 cq. f 1,60 en f 2.50 per week. Vrijdagmorgen is in alle eenvoud te Vught het stoffelijk overschot van de bekende kunstbeschermer Herman van den Eerenbeemt ter aarde besteld. In de stille H. Mis, die voor zijn zielerust werd opgedragen in de Kerk van bet Eucharistisch Hart van Jezus, waren o.a. aanwezig de ministers prof. dr. F. Rutten en mr. F. Teulings. verder de staatssecretaris van Onderwijs. Kun sten en Wetenschappen, dr. N. Vroom, mr. G. Landré, waarnemend voorzitter van de Raad van Kunst, prof. dr. B. Kempers, hoogleraar aan de Gemeente lijke Universiteit van Amsterdam, jhr. W. Sandberg, directeur van het Stede lijk Museum te Amsterdam, mr. Kap- peyne van de Coppello. bestuurslid van het Concertgebouw. H. de Bij, secretaris van het Holland Festival, de burgemees ter van Vught, het gemeentebestuur van 's Hertogenbosch en het voltallig personeel van de N.V. Van Munsters Drukkerijen. Na afloop van de H. Mis werd bet stoffelijk\overschot bijgezet op het naast de kerk gelegen R. K. Kerkhof. Een zoon van de overledene sprak namens de familie enige dankwoorden voor de betoonde belangstelling. ROMA. p. 30 Malta n. R'dam. GROOTE BEER, 30 Mrt. te Sydney. JOH V OLDENB. 30 te IJmuiden. inderen vinden alles mooi op het gebied van het religieuze prenten boek, dat is de ervaring van jonge ouders, die hun kinderen verdiept zien in het zeer gevarieerde godsdienstige voedsel voor de geest, dat ze putten uit het vele, dat de uitgevers naar onze smaak veelal zonder voldoende critiek doen verschijnen. Kinderen slikken alle aardse paradij zen met Disney-hertjes, alle schele engeltjes, iedere banalisering van de tekst, alle (goedbedoelde) verminking van de lokale kleur. Maar die onder waardering van de goede smaak doet wellicht voor het argeloze kind, aan de eerbied, die het onderwerp vereist, toch geen afbreuk. Dat zal de tijd pas kunnen leren, als de kinderen, die met deze godsdienstige jeugdlectuur zijn opgevoed, volwassen zijn. Tot de meest gedurfde religieuze plaatjesboeken, in welke als in een beeldroman de prentjes in filmsnelheid het verhaal vertellen, terwijl de tekst daaraan ondergeschikt is, behoren de „Albums van de blijde boodschap", door Pilamm, uitg. Casterman, Doornik, van welke wij enige tijd geleden deel I en II bespraken. Ook de thans verschenen albums III, „Het verraad van Judas", en IV, „De zege van het Kruis", achten wij voor de hedendaagse, op film en beeld roman gerichte grote stadsjeugd, niet ongeslaagd. Sommige volwassenen ver afschuwen het, om de geschiedenis van het hoogste en heiligste, dat wij bezitten, op deze hypermoderne wijze tot een bont avonturenverhaal gemaakt te zien. En op het eerste, vluchtige gezicht is de onmiddellijke reactie er een van afwij zen. Maar als men er zich toe zet om het verhaal van het begin tot het eind te volgen, dan raakt men in de ban van dit experiment. Dan begrijpt men, dat er hier, uit de praktijk gegroeide, mogelijk heden geschapen zijn, om de figuur van Christus, met alle tegenspraak die zijn leer ,van zuivere goedheid lossloeg, te doen leven voor jongens en meisjes in een fabrieksstad, die van Christus nooit gehoord hebben en om hem te leren kennen, hun geest niet makkelijk in spannen. Wij menen, dat er minder critiek is op deze ooeken, waarin de sterke dynamiek en spanning, die het openbare leven van Christus gekenmerkt heboifh, suggestief tot uiting komen, dan bijvoorbeeld op een onnozel boekje als het „Prentenboek van Onze Lieve Heer", uitgave G. B. van Goor. 's-Gravenhage, waarin nietszeg gende rijmpjes van Frits Hemel hevig geïllustreerd met drukke rood blauw tekeningen van Frans Mandos de pagina's vullen. Een rustig en zeer waardig boekje is „Het leven van Jesus Christus", teksten uit de Evangeliën, bijeengekozen door kanunnik A. van der Heeren, zeer ver zorgd uitgegeven door Desclée de Brou wer, met aantrekkelijke gekleurde pld- ten van Leinweber, die enigszins aandoen als reproducties van oude schil derijen. De platen, op kunstdrukpapier, staan telkens tegenover een pagina goed gekozen tekst, slechts hier en daar, sum mier, verhalend aangevuld. En om bij het Nieuwe Testament en de Handelingen te blijven, vestigen wij gaarne de aandacht op de pasverschenen (aan de nieuwe catechismus aangepaste) herdrukken van de, naar de inhoud, su blieme boekjes van Bethanië (Van Munsters Uitgevers Mij. Amsterdam) „Hoe de H. Maria leefde", „De mooiste vijftig dagen", waarin de gebeurtenissen van de Verrijzenis tot de Nederdaling van de H. Geest worden beschreven, en „Met z'n Twaalven", dat van het missie werk der apostelen, na Christus' hemel vaart vertelt. En hoe wordt er in deze boeken verteld! Met een schildering van de locale sfeer door fijn typerende de tails en een rijkdom van gevoelswaarden die sterk aanspreken en die alleen het gevolg kunnen zijn van diepgaande stu die en meditatie. Ieder doet het op zijn of haar manier. De zusters der christelijke scholen te Vorselaar, hebben onder leiding van prof. Coppes de „Bijbelse Geschiedenis" voor kinderen verhaald, door het authentiek bijbelverhaal aan tc passen aan dc kin derlijke geest. Des- vis- Illustratie uit Bijbelse Geschiedenis" van de Zusters der Christelijke Scholen ie Vorselaar. Het vinden van Mozes, clée de Brouwer, Amsterdam, Brugge, gaf het boek uit met sprekende kleurplaten van El. fvanovsky en ex pressieve zwart-wit tekeningen. Tenslotte is er van de onvermoei de tekenaar en ver. teller, Piet Broos, een hele serie po pulair geschreven „Kleine boeken van grote heiligen", (Uitgeverij „Hel mond", Helmond). Het blijft wat aan dc oppervlakte, zoals de geschiede nis van „De maagd van Orleans", St. Jeanne a'Arc, „De grote Wonderdoe ner", Sint Antonius, „Een heilige uit Frankenland", Sinte Gertrudis, die reeds door veie andere heiligen in deze reeks werden voor afgegaan. De „Marialegen den" en de „Legen den van heiligen en hun dieren" in de zelfde serie, bevat ten aardige, niet al gemeen bekende legendarische ver haaltjes, pretentie loos naverteld. A. BgL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 5