I Duisterlingen H' Gezamenlijke Middenstand belegt bijeenkomst I li De misdadiger Barabbas als romanfiguur Een tè hoge greep van de Zweed Par Lagerkvist Halfzachtheid Film over Nederl. beeldhouwkunst B i ism D Jjus&mt naus en dippen Laat heb ik II bemind ENAVO Gevolgen van Duitslands economische positie in studie NEDERLANDSE ONDERNEMING NAAR NIEUW-GUINEA VERTROKKEN EJ2IC DE KIOOCMAN: Z>£ TWINTIG LAATSTEN Weinig waardering in middenstandskringen voor de prijzenbeschikkingen Minister Van den Brink vraagt andere landen deel van onze exportartikelen op te nemen Bijzondere aandacht voor Nederlands positie Millio enen-plan 10 BH LITERAIRE KRONIEK o door ETHEL MANNIN ZATERDAG 7 APRIL 1951 PAGINA 3 STADION - Amsterdam '4 Een echte dr. Jehyll en Hyde n bepaalde kringen is de benaming „duisterlingen" een graag gebezig de term voor ons, katholieken. Er zijn tijden geweest, en die zullen wel weer eens terugkomen, dat men dat woord bij voorkeur gebruikte. Dat hing dan altijd samen met een groei ende mode-belangstelling voor een of andere nieuwe wereldbeschouwing, die de Kerk onmogelijk kon accepte ren zonder ontrouw te worden aan de goddelijke openbaring. Nu is het wel een feit, dat de gewone man, die dit ver wijt van duisterlingen tegenover de katholieken hanteerde, steeds gruwelijk in verlegenheid raakte, wanneer hij eens uitgenodigd werd precies te verklaren, waarin dat duisterlingschap van een katholiek nu eigenlijk bestaat, wij mo gen daarom niet uit het oog verliezen, dat in de laatste eeuwen ook talrijke wijsgeren en schrijvers de doornige taak op zich hebben genomen in alle ernst wetenschappelijke aan te tonen dat het Christendom, meer speciaal het Katholicisme, volkomen heeft afgedaan en niet meer past in de moderne tijd. Als voornaamste reden daarvoor wordt dan telkens aangehaald de z.g^ onver- enigbaarheid-met-het-leven van de ka tholieke moraal, en de overbodigheid van onze dogmatische levensbeschou wing (steunende op de openbaring) omdat, zoals men beweert, het mense'ijk verstand alléén dus zonder openba ring best alle waarheid kan achter halen. Als men nu op deze weg voort gaat, en dat gebeurt inderdaad, dan komt men tot de meest fantastische be weringen, waarvan geen andere ver klaring denkbaar is dan een volslagen onwetendheid met betrekking tot onze leer. Of men zou de oorzaak moeten zoeken en dat is heus niet altijd ten onrechte in 'n poging, een onbewuste meestal, dat zij toegegeven, een pleidooi te leveren voor de eigen losbandigheid en vrijzinnigheid, of ook een veront schuldiging te hebben voor persoonlijke lafheid en hoogmoed. In onze tijd zijn de al zo vaak geuite be schuldigingen, dat wij duisterlingen zijn, weer zeer in trek. Want al die moderne uitvindsels met hun plechtige namen, op „isme" eindigend, en die onderling het ongeloof in God gemeen hebben, komen feitelijk zonder onderscheid hierop neer, dat ze op een of andere manier een nieuwe voorstellingswijze gevonden hebben van het godslasterlij ke woord: „Het leven eindigt daar waar het Rijk Gods begint". Eigenlijk geeft de geschiedenis alleen al een voldoende en afdoend antwoord op al die bedenksels. Elke poging im mers om het leven op te bouwen zon der rekening te houden met de chris telijke zedenwet is op een jammerlijke mislukking uitgelopen. Heeft een volk ooit vollediger natio nale catastrophe gekend dan het Duitse tengevolge van het tot in uiter ste consequentie doorgevoerde evange lie van de Uebermensch? De menselijke natuur is nu eenmaal niet los te maken van de door God vastgestelde orde, zoals deze in het Christendom is geopenbaard. et Christendom i s niet levens vreemd of wereldschuw. Zeer in tegendeel. Het biedt juist de hoogste mogelijkheden tot ideale ont wikkeling van alle menselijke eigen schappen. Daar in God heilswil en scheppingswil één en dezelfde wil zijn, wil God samen met de bloei van het ge nadeleven de ontplooiing van de natuur en der cultuurwaarden. Daarom kan er ook geen tegenstellin bestaan tussen godsdiénst en leven, tussen geloof en rede, tussen natuur en bovennatuur. Het leven der genade betekent noch in zijn Werking, noch in zijn eisen: minachting, verloochening of verminking van het natuurlijke. De Katholieke Kerk heeft altijd en Overal de rechten en de waarde van het menselijk lichaam verdedigd, zoals dui delijk blijkt uit haar veroordeling van de ketterijen op dit gebied. En evenzeer heeft zij steeds geleerd, dat de mens het volste recht heeft op het genot van de vreugden en goederen, die het leven bieden kan. Het zou trouwens niets an ders dan een betweterige aanmatiging zijn iets te willen afkeuren, wat de Schepper zelf goed bevonden heeft! Maar al accenteert en waardeert het Christendom dankbaar de hele ge schapen natuur als een goede save Gods, dit staat daarom nog niet gelijk met een vrijbrief voor het ongebreidelde uitle ven der natuurlijke instincten. Geen op bouwende orde. geen gezonde, vredige en duurzame ontwikkeling is denkbaar zonder de juiste onderworpenheid van het lagere: het lichaam met zijn eisen; aan het hogere: de door de genade voor gelichte gegst. De katholieke leer is in wezen escha tologisch, d.w.z. gericht op de eeuwig heid. De werkelijkheid van God met haar natuurlijke vanzelfsprekende eisen vertegenwoordigt in onze waardering steeds de hoogste waarde, waarvoor alle aardse belangen moeten wijken i n zoverre zij een beletsel zijn voor het bereiken van onze bovennatuurlijke, eeuwige bestemming. Als deze gezonde werkelijkheidszin ons tot duisterlingen maakt en vijanden van het leven, ia, dan zijn wij inderdaad duisterlingen. Maar dan wensen wij die benaming tevens te beschouwen als een eretitel, omdat wij alleen in staat ziin door deze houding orde en evenwicht in ons leven te scheppen, waar alle an dere pogingen hebben gefaald en nood zakelijk falen moeten. De besten onder ons, de heiligen, zijn Van alle tijden. Zii hebben de volle, bevrijdende kracht van de katholieke leer tot hoog ste levenskunst doen uitgroeien en haar innerlijke waarde overtuigend bewezen door niet.alleen volmaakte Christenen, maar ook volmaakte mensen te zijn. L. De Commissie van Overleg van de Middenstandsvakcentralen, waarin sa menwerken de Ned. Christelijke Mid denstandsbond, de Kon. Ned. Midden standsbond en de Ned. Kath. Midden standsbond, zal op Maandag 16 April a.s. in het Gebouw van K. en W. te Utrecht, des middags om één uur, een vergade ring beleggen van de besturen van alle ondernemersvakbonden, die bij deze drie cenrale organisaties zijn aangeslo ten. Het ligt in de bedoeling op deze ver gadering. waarop o.a. regeringsverte genwoordigers zullen uitgenodigd wor den, door een aantal deskundigen over een aantal branches, welke representa tief zijn voor bepaalde groepen, een uit eenzetting te doen geven over de eco nomische situatie, waarin deze bran ches verkeren en deze te toetsen aan de uitgevaardigde beschikkingen. Deze vergadering zal het karakter dragen van een gezamenlijk naar bui ten treden van de gehele Nederlandse Middenstand met een wetenschappelijk verantwoorde documentatie over de economische situatie van het midden standsbedrijfsleven. De beschikkingen, welke ten aanzien van de prijzen door de Regering zijn uitgevaardigd, hebben in de kringen van de Middenstand weinig waardering ge vonden. Hoewel de Middenstand bereid is het zijne er toe bij te dragen dat de prijzen zo laag mogelijk worden ge houden, is hij ervan overtuigd, dat de door de Regering gekozen weg van een algemene prijsbeschikking en van alge mene richtlijnen zeker niet de juiste is, zowel gezien vanuit het oogpunt van een positieve middenstandspolitiek als gezien vanuit de doelstellingen van de Regering: het zo laag mogelijk houden van de prijzen. Er is echter een lichtpunt: de minis ter heeft n.i. tot tweemaal toe in de Kamer verklaard er van overtuigd te zijn, dat de consequenties van.deze be schikkingen voor vele branche!; te zwaar zullen zijn en een reëel, volwaardig overleg toegezegd, waarin de branches, die daarvoor in aanmerking komen, de gelegenheid krijgen aan te tonen, dat deze beschikkingen onredelijke econo mische repercussies zullen hebben. Advertentie Maandagmiddag en -avond in het Restaurant 264e AUTO - VEILING AMSTERDAM ROTTERDAM MAANDAGS »an 2-5 >-9 u. WOENSDAGS 2-5 u. VRUDAG'S «ao 2-5 H 9-9 t. MET DE BEKENDE ..ENAVO-GARANTIE West-Europese autoriteiten hebben gisteren een begin gemaakt met besprekin gen over de vraag hoe men Duitsland er toe kan krijgen minder uit te geven dan het verdient, zonder zijn handelspartners al te veel nadeel te berokkenen. Het was de eerste dag van een vermoedelijk twee dagen durende conferentie van de raad van de O.E.E.S. Leden van deze raad zyn ministers, hoewel sommige landen minder hooggeplaatste autoriteiten naar de zittingen afvaardigen. Prof. J. R. M. van den Brink, de Nederlandse minister van Economische Zaken, herinnerde de vergaderenden er aan, dat by 30 pet. van het Europese an e verkeer van zijn land Duitsland de partner is. Verder verzocht hij andere lan den hun best te doen zoveel mogelijk Nederlandse exportartikelen af te en in het bijzonder landbouwproducten, die het gevaar lopen snel te bederven. De vergadering van gisteren was in formeel. Van het verhandelde werden geen notulen gemaakt. Verwacht wordt, dat de raad vandaag een formele zit ting zal houden tijdens welke schrifte lijke aanbevelingen aan de leden ge daan zullen worden. Ook door de E.C.A. in ons land is ge vraagd om bij de besprekingen, welke thans door de O.E.E.S. in Parijs wor den gehouden, bijzondere aandacht te besteden aan de Nederlandse positie met betrekking tot het West-Duitse vraagstuk in de Europese Betalings Unie. Van Amerikaanse zijde wordt ver wacht, dat er een onmiddellijke oplos sing zal worden gevonden, waardoor de gedachte en het systeem van de E.B.U. niet worden aangetast. Van die zijde noemde men de toestand van West- Duitsland op dit ogenblik beter, dan men aanvankelijk meende. „Wij zullen waarschijnlijk 'n noodop lossing kunnen vinden, doch in dit sta dium der besprekingen kan ik nog niet veel zeggen", zo verklaarde de Neder landse minister van Economische Za ken, prof. dr. J. R. M. vari den Brink, tijdens een korte pauze in de bespre kingen, welke thans in het kader van de O.E.E.S. in het Chateau de la Muette te Parijs over het Duitse probleem wor den gehouden. „De zaak is nog niet erg duidelijk", zo deelde prof. dr. F. A. G. Keesing me de. Prof. Keesing is raadadviseur in al gemene dienst bij de afdeling algemeen beheer der generale thesaurie van het ministerie van Financiën. Hij zei ver der: „Wij zullen tot laat in de avond en ook morgen de gehele dag nog moeten doorwerken". Gebleken is, dat de Duitse betalings balans over Maart bij nadere beschou wing gunstiger is, dan aanvankelijk werd gedacht. Hierdoor kunnen aanvul lende toewijzingen voor uitvoervergun ningen worden verstrekt aan die lan den, wier export naar Duitsland thans plotseling tot stilstand is gekomen. Over de maand April zal men zich dus waar schijnlijk geen zorgen meer behoeven te maken en men verwacht ook voor de maand Mei een redelijke oplossing te kunnen vinden. Een zekere compensatie kan misschien ook verkregen worden, indien Enge land en Frankrijk bereid worden ge vonden om de meer aan bederf onder hevige goederen af te nemen van die landen, die thans van het stopzetten van de Duitse invoer te lijden hebben. En geland staat hier niet onwelwillend te genover, doch Frankrijk vreest in hei bijzonder met zijn landbouwkringen moeilijkheden te zullen ondervinden. 10. Ondanks de ijzingwekkende aanblik van deze tweede trap, heeft de Noorman stoutmoedig de voet op de eerste treden gezet. Nauwelijks een halve meter breed is deze verbinding met de rotsen, daar, ver aan de overkant. Als een smalle muur van adembenemende hoogte rijst de trap op uit de diepte van het ravijn en slingert zich in grote bogen, langzaam dalende voort. De Noorman is zich ervan bewust, dat iedere misstap onherroepelijk de dood betekent. Hij waagt het even terzijde te zien, maar die blik in de eindeloze ruimte doet hem duizelen. Snel vestigt hij zijn ogen weer op- de treden. „Voor u zien, Pum-Pum!" roept hij de kleine man toe. Zijn stem wordt weerkaatst als door duizend echo's, die weer op hen komen aanrollen. „Als uw leven u lief is, kijk niet terzijde!" „Ja meester Eric!" roept Pum-Pum. „Ik blijf vlak achter!" Deze tocht vergt het uiterste aan moed en zelfbeheersing. Pum-Pum schijnt zijn angst te boven en loopt als tn een droom, de ogen strak gevestigd op de brede rug van zijn meester. Hij merkt zelfs niet de lugubere vleugelslag van de vleermuis achtige monsters die om hun oren vliegen. Eric bemerkt het wel er» het geluid trilt door al zijn zenuwen. Maar hij dwingt zich om vooruit te blijven kijken. Hier is aan terugkeren niet te denken! Maar tot zijn grote opluchting ziet hij de rotswanden nader komen. Even trilt een nieuwe schrik door hem heen, dat de trap daar plotseling zal eindigen. Maar hij vermant zich. Dat kan niet mogelijk zijn. Neen, daar ziet hij de spleet al, waarin de trap verdwijnt. Blijkbaar wacht hen daar een nieuwe gang in de rotsen. Onwillekeurig sneller lopende, bereiken Eric en Pum-Pum de rotsen die hent ondanks de kale naaktheid van het gesteente, een gevoel van grote veiligheid geven. Maar weer wacht hen een verrassing. De trap gaat voort in het binnenste van dit gebergte, maar niet langer zijn zij de enige menselijke wezens in deze steenmassa's! Daar, nog geen dertig treden lager, ligt een mannengestalte op de trap, met klau wende handen, als in doodsnood strevende om naar boven te komen. Wie kan die man zijn, die hen als het ware tegemoet komt? Lagerkvist interesseerde zich ook al heel jong voor het Honeel. Zijn naam drong voor het eerst in Nederland door, toen Van Dalsum in de dertiger jaren zijn stuk „De Beu 1" opvoerde. Vorig jaar zag in ons land een bundel met drie vertaalde novellen van La gerkvist het licht: „Vreemdeling in deze wereld" Dit boek geeft een goed beeld van Lagerkvist's visie op de mens. Een dichterlijke visie, inzoverre de auteur leeft in een wereld vol sym boliek, sprookjesmotieven en drome rijen. Een realistische visie, inzoverre hij oog heeft voor sociale misstanden en inzoverre hij met een opvallende voorkeur het lijden op deze wereld schildert. En tenslotte een religieuze vi sie, inzoverre Lagerkvist de problemen ert Haanstra en Hans Sibbelee hebben een korte documentaire film vervaardigd over het onderwerp „Nederlandse Beeld houwkunst tijdens de late Middeleeu wen", een lange ti tel voor een korte film. Voor een fraaie film overi gens, die rustig de vergelijking met tal van buitenlandse films kan doorstaan en die het zeer ge ringe aantal Neder, landse „films sur l'art", zoals het genre nog altijd heet, met een res- heet, met 'n respec tabel exemplaar De film is ver vaardigd in op dracht van het mi nisterie van O., K. en W. De makers heb ben hun beelden begeleid door een over het algemeen zeer summiere tekst en zeer goed ver zorgde en eveneens over hot algemeen zeer sobere muziek uit zeer bijzondere instrumenten. De fotografie is voortreffelijk van techniek en gevoelig van werking. De enkele feilen die aan deze film kleven, o.a. met betrekking tot een al te didactische nadrukkelijkheid in tekst en beeld, doen niets af aan het feit, dat wij hier te doen hebben met een knap werkstuk, dat met succes kan wedijveren met de beste documentaires van Nederlandse makelij. Bovenstaande opname uil deze film stelt een houten beeld voor uit de periode waarop de film betrekking heeft. Pr Lagerkvist geldt in de hedendaagste Zweedse letterkunde als een vooraanstaande figuur. Naar verluidt hoopt men hem binnenkort candi- daat te stellen voor de Nobelprijs. Wanneer men bovendien weet, dat internationaal gerespecteerde critici als Gide en Lalou zich waarderend over hem hebben uitgelaten, dan kan men wel aannemen hier met een opmerke lijk talent te doen te hebben. Par Lagerkvist is een veelzijdig mens, maar men kan moeilijk ontkennen, dat hij in zijn veelzijdigheid zijn beste krachten versnippert. Hij werd geboren in 1891. groeide op in een piëtistisch milieu, kwam in zijn jonge jaren met het socialisme in aanraking en studeerde aan de universiteit te Uppsala letteren en wijsbegeerte. Het is dienstig deze biografische feitjes te weten, omdat La gerkvist sinds hij begon te schrijven zich zowel op zijn godsdienstig erfgoed als op het jonge socialisme, zowel op de letterkundige traditie van zijn land als op de nieuwe stromingen in de wijsbegeerte heeft bezonnen. In zijn groei naar de volwassenheid heeft hij een blijvend veld van inspiratie gevonden. die hij stelt tracht op te lossen in een sfeer van christelijk humanisme, dat wijsgerig-theologisch geschoold is in het denken van Kierkegaard. Hier heeft men ook het punt, waarop Lagerkvist wezenlijk aansluit bij de moderne ro mankunst; waar hij beheerst wordt door de tweespalt tussen angst en liefde, tus sen zelfbeschikkingsrecht en overgave aan de Voorzienigheid, tussen vrijheid en gebondenheid in geloof. Zoveel visies in een kunstwerk te rea liseren vergt meer genialiteit dan La gerkvist bezit. Ik kan hem, met alle respect voor zijn zuivere intenties, niet van halfzachtheid vrij pleiten. Zijn onlangs vertaalde roman „B a- rabbas is een staaltje van half zachtheid op een superieur plan. La gerkvist deed een grote greep. Hij trachtte in zijn roman een verbeelding te geven van het leven van Barabbas, de beruchte misdadiger, die door Pila- tus op verzoek van de menigte werd vrijgelaten in de plaats van Jezus. Had de menigte het anders gewild, dan zou Barabbas gekruisigd zijn. Nu echter treedt Barabbas uit het duister van zijn gevangenschap in het licht van de vrij heid. Wat begrijpt Barabbas uit deze speling van het lot? En welke conclusie trekt hij er uit? In Barabbas heeft Lagerkvist de mo derne mens willen tekenen; de mens zonder geloof, de mens die zijn verlos sing aan Christus te danken heeft, die hier ook wel min of meer van door drongen is, maar die door de ondefi nieerbare antipathieën en door een per soonlijke dispositie niet in staat is dit feit te erkennen. Deze erkenning is een geloofsakt. Voor Barabbas had die geloofsakt voor de hand moeten liggen. De auteur maakt dit duidelijk: Barabbas was als toeschouwer aanwezig op Golgotha: hij zag de wereld donker worden toen Jezus stierf. Hij ging uit nieuwsgierig heid naar het graf kijken en zag hoe een engel de steen afwentelde. Daarna ontmoette hij Petrus op een plein in Jeruzalem en sprak met hem over de Meester. Maar, zegt de auteur heel sim pel: Hij vond de gekruisigde, niet sym pathiek. Barabbas neemt weer contact op met de roversbenden in de woestijn, wordt gesnapt en belandt als gouvernements- slaaf in de ondergrondse mijnen. Hier beleeft hij zijn nieuwe confrontatie met he.t jonge evangelie. Zijn mede slaaf, Sahak, aan wie hij is vastgeke tend, ontpopt zich als volgeling van de gekruisigde. Wanneer Barabbas dan aan Sahak vertelt, dat hij op Golgotha en bij de Verrijzenis aanwezig was, krijgt hij in diens ogen het aanzien van een uitverkorene. Alle slaven dragen een slavenplaatje op hun borst; dit bete kent dat zij eigendom zijn van de Ro meinse staat. Een Griekse christenslaaf heeft in Sahak's plaatje, aan de achter kant, de naam van de Meester gegrift Nu grift Sahak in het plaatje van Ba rabbas diezelfde geheimzinnige Griekse lettertekens, Christos Iesus. Hun geheim verbond boezemt een opzichter respect in en door diens, toedoen worden ze bo vengronds te werk gesteld. Weer treedt Barabbas uit het duister (van de mij nen) in het licht. De symboliek is dui delijk; alleen voor Barabbas niet. Want wanneer de Romeinse procurator hun geheim ontdekt en de twee slaven on dervraagt. wprdt Sahak wegens insub ordinatie aan de godheid van de kei zer ter dood veroordeeld („Ik behoor aan de Heer. mijn God," zegt Sahak), doch Barabbas wordt geprezen om zijn nuchterheid („Ik heb geen God," zegt hij). Maar ik begrijp het niet. vraagt de Romein dan nog: ..Waarom staat dan dat Christos Iesus in jouw plaatje ge grift?" En Barabbas antwoordt: ..Om dat ik wel graag zou willen geloven." Sahak wordt gekruisigd; Barabbas maakt de terechtstelling als toeschou wer mee. Het is een getrouwe herhaling van het drama op Golgotha; alleen werd de wereld niet even donker, toen Sahak het hoofd boog en stierf. De brand van Rome De verstandige Barabbas mag met de Romein mee naar Rome. Ook daar komt hij weer in contact met geheime chris tenen. Hij beleeft er de brand van Rome, die door Caesar werd aange- sticht, teneinde er de christenen van te beschuldigen. Barabbas weet dit niet. Hij hoort slechts roepen: ,,'t Zijn de christenen!" en Barabbas denkt: Nu gaat het nieuwe Godsrijk komen: „De gekruisigde was teruggekomen, de man van Golgotha was teruggekeerd! Om de mensen te verlossen, om deze wereld ten onder te doen gaan, zoals hij had beloofd! Te vernietigen, in vlammen te doen opgaan, zoals hi.i had beloofd' Nu toonde hij werkelijk zijn macht! En hij, Barabbas. zou hem helpen! Barabbas, de verdoemde, zijn verdoemde broeder van Golgotha^ zou hem nu niet in de steek laten! "Neen. nu niet. deze keer niet! Hij was al naar de dichtstbijzijnde vuurhaard gerend, had een brandend stuk hout gegrepen en was er mee weg gehold. en had het door een gat in de kelderverdieping van een ander huis geslingerd. En hij haalde opnieuw bran dende stukken hout, rende er weer mee weg en slingerde die weer op andere plaatsen in de kelderverdiepingen van weer andere huizen! Hij liet hem niet in de steek! Barabbas liet hem niet in de steek. Hij zou er voor zorgen, dat het goed ging branden! Zodat het een echte brand werd!" enz. Barabbas wordt op heterdaad betrapl in het vuur van zijn illusies. Hij wordt tezamen met de aan de brand onschul dige christenen gevangen gezet. Wan- Advertentie ALKALI VRIJ E VLOKKEN neer die christenen hun onschuld trach ten te bewijzen, wijst de rechter op Barabbas: hém hebben we op heterdaad betrapt en hij is christen, want zie, hij heeft er het naamplaatje van om zijn hals hangen. En zo worden zij allen veroordeeld: Barabbas en de eerste christenen. Het was een tragische ver gissing: uit moedwil en misverstand. En Barabbas sterft mét die eerste christenen, onder wie Petrus, de sla vendood aan het kruis. it is een groots gegeven, met diepzinnige achtergrond, met prachtige mogelijkheden voor een roman, en met een betekenis ook voor onze tijd. Maar wat heeft Lagerkvist, wiens sobere stijl zo wordt geprezen, er van gemaakt? Bezie het kleingedrukt citaat. Een preek, mat iedere gedachte minstens eenmaal galmend herhaald; een afschrikwekkende voorstelling van de Barabbaanse mentaliteit, geformu leerd in een simplistisch realisme, waar in de dingen niet bij hun naam mogen worden genoemd; hetgeen, de ernst van het onderwerp ten spijt, eerder een lachwekkende dan een treffende uit werking heeft. <In welke obscene kroeg in oud-Jeruzalem noemen de lichte kooien elkaar lichtekooien? blz. 12). Deze geschiedenis had niet langer dan een novelle moeten zijn; om de twee zinnen een zin weggeschrapt en dan de rest spontaan geschreven, niet zo bewust stichtend en opvoedkundig, en het geheel zou een meesterstukje zijn geweest. Nu is het een uitgekauwde conceptie van een waarlijk dramatisch idee; een halfzachte bejegening van Barabbas: de mens, die zich niet iril laten verlossen, die dwars door de wer kelijkheid der genade heenloopt zonder met zijn ogen te knipperen; ere die, wanneer hij eens een keer het goede wil, precies het verkeerde doet. NICO VERHOEVEN Vert. door dra. N. BoelenRan- neft, U. M. Holland. Amsterdam. Vert, door Greta BaarsJelgers- ma en Rolv Ravn. uitg. J. M. Meulen- hoff, Amsterdam 1951. Men herinnert zich ongetwijfeld de geschiedenis en de film „Dr. Jekyll en Hyde", waarin op bijna onaannemelijke wijze het gegeven werd behandeld van een dubbelleven, waarvan de delen vol komen eikaars tegengestelde waren. Een soortgelijk gegeven vormde nog veel langer geleden de grondslag voor Fritz Lang's film „Het Testament van Dr. Mabuse". Hoe algemeen men ook overtuigd moge zijn van de waarheid, dat de mens een vat vol tegenstrijdighe den is, een waarheid zo oud als de mensheid zelf en die in de erfzonde haar afdoende verklaring vindt, toch werden deze films en verhalen als Uit het Engels vertaald door DICK OUWENDIJK Met de „Bantam" van de Kon. Rot- terdamsche Lloyd zijn vier mannen en evenveel vrouwen en kinderen naar Nieuw-Guinea vertrokken. Zij gaan daar werken in coöperatief verband, een onderneming, opgezet op initiatief van de gebroeders Beiten te Haarlem, van wie er zich een onder de genoem de vier mannen bevond. Reeds zijn met medewerking van de regering in Nieuw- Guinea twee concessies verkregen, een van 2.000 ha. aan de kust en een van 8.000 ha. ongeveer 67 km. landinwaarts, bij de z.g. Vogelkop. De plannen voor de coöperatieve on derneming zijn veelsoortig. In de eerste plaats zal met behulp van een motor boot een handel worden opgezet in klapperolie, cocosnoten, aardappelen en groenten, sago, rijst, mais enz. Deze ar tikelen worden dan in de binnenlanden van de Papoea's gekocht en in Mano- kwari, oen afstand van 100 km., van de hand gedaan. Vervoer te water is hier alleen geschikt, omdat er zo goed als geen wegen of andere vervoermiddelen zijn. Voorts zal er een houtzagerij wor den opgezet. Daarvoor is op de „Ban tam" een complete installatie geladen, een nieuwe inclusief cirkelzagen en Kromhout dieselmotor. Nog een ander project wil men ter land nemen. Aan de kust zal n.l. een Kleine scheepswerf worden gebouwd, va"? Plan is kleine bootjes af te le- „o„tT5en bel?oeve van handel en trans- 5 ien ligt het nog in de be- T maar dit is nog in zekere ioskomstmuziek, omdat daar ette- nj Ke mniioenen meer mee gemoeid zijn om op de concessie in het binnen land een landbouw- en veeteeltbedrijf te stichten. Onder de vier mannen, die nu ver trokken zijn, bevinden zich een plan ter, een stuuiman en een scheepswerk- tuigkundige. De gehele onderneming is gebaseerd op een werkkracht van 40 mannen, die arbeiden op coöperatieve grondslag. Iedere deelnemer krijgt van de combinatie vrije voeding, kleding en huisvesting en ontvangt 40 pet. van de gemaakte winst. De andere 60 pet. zullen gereserveerd worden voor inves tering in het bedrijf. Ieder kan echter, als hij dat wil, na drie jaar uit de com binatie treden. Hij ontvangt dan 15 ha. land plus een woning. De heer Beiten noemde het geheel een millioenenplan. De moeilijkheid blijft z.i. de status van Nieuw-Guinea, ook voor de investering van gelden. 79) Het begon al licht te worden voor ik insliep. Ik ben daarom hierheen gegaan om nog een uurtje te slapen voor de trein ging. Ik moest trouwens toch nog verschillende dingen halen. Toen ik wakker werd was het al laat in de mid dag. Ik ben niet gaan eten en ben aan het station gaan informeren naar de treinen, maar er ging geen trein naar Schulzburg voor vanavond elf uur. Ik ben daarom maar terug gegaan en heb je boeken eens bekeken. Ik nam er een uit, uit nieuwsgierigheid. Het interes seerde me en ik heb er lang in zitten lezen, toen moet ik zijn ingeslapen ik denk, dat ik heel wat uren slaap te kort ben gekomen, die ik nu moet inhalen". Hij zwaaide zijn benen over de rand van het bed. „Heb je er iets op tegen, Johann, dat ik nog een nacht blijf? Of misschien kan ik ergens een kamer nemen, als je dat liever hebt...." „Blijf zolang als je wil. Blijf de rest van de week hier, dan gaan we Zater dag samen naar Drindel". „Ik ga liever Donderdag om Vrijdag naar boven te kunnen klimmen en Za terdag weer omlaag dan is het ach ter de rug als jij komt". „Ga je helemaal naar de Hütte?" „Ik denk het wel. Zou je me je Au- gustinus voor die tijd willen lenen? Ik moet daar iets te lezen hebben". „Als hij je interesseert, neem hem dan gerust mee". „Ja, hij interesseert me wel". Francis glimlachte. „Hij schijnt heel menselijk geweest te zijn. Ik houd ook van zijn stijl. Hoewel het natuurlijk grotendeels de stijl van de vertaler kan zijn. „Hij is mooier nog in het Latijn. Als je de Latijnse uitgave wil hebben, ik heb die, ook van De Civitate Dei. Zijn sermoenen en soliloquia heb ik en kel in vertaling. Maar dat heb je mis schien al wel gezien?" „Neen. Ik nam de Confessiones er uit en, zoals men dat zegt, de tijd vloog om.Ben je te moe om nog een borrel te gaan drinken?" „Nee, graag". Francis waste zijn gelaat met koud water, trok zijn jasje aan en zij gingen heen. Terwijl zij naar de Innere Stadt wandelden, zei Francis: „Je hebt bij Ca- thryn nogal belangstelling gewekt voor Augustinus. is het niet?" „Ja. Toevallig. Ik citeerde eens iets en zij vond het mooi en vroeg waar ik het vandaan had. Je zult het gelezen hebben in het begin van zijn Confessiones. „Gij hebt ons gemaakt met een drang naar U en onrustig is ons hart, totdat het ruste in U". Zij had de Fioretti gelezen van St. Franciscus en het leven van Theresia van Avila, maar Augusti nus was nieuw voor haar. Zij leende dat exemplaar van de Conf essiones van mij, waar jij in hebt zitten lezen". Hij keerde zich ineens tot Francis: „Als je het wil hebben, kun jij dat exemplaar wel houden. Ik heb toch een Latijnse uitgave". Hij wees Francis' protest af: „Nee, nee, je kunt het houden. Neem het mee de berg op. Er staat iets in, dat Cathryn uit het hart gegrepen was: „Te laat heb ik U bemind". Je zult het wel vinden. Misschien dat het voor jou het zelfde betekent, wat het voor Cathryn betekende". „Dat betwijfel ik. Cathryn was chris telijk. Ik niet". „In de eerste drie en dertig jaren van zijn leven was Augustinus het evenmin". „Hij interesseert me als filosoof en als geleerde als een vitale persoonlijk heid. Hij bezat hartstocht". „Inderdaad, Herr Francis. Hij bezat hartstocht". In die twee dagen zat Francis meestal onder de kastanjebomen langs de rivier, op het terras onder de bossen op de Ka- puzinerberg, onder de rozen van de Mirabellengarten of in de café's van de innere Stadt. En hij las Augustinus. Over diens jeugdige uitspattingen en „vele en vluchtige liefdes", zijn tranen over de dode Dido, die zichzelf doodde uit lief de en zijn vreugde over zijn hartstochte lijke begeerte om te beminnen en be mind te worden, over zijn straatschen derijen in Carthago met vrienden, even roekeloos en jong als hij, over zijn ver houdingen met vrouwen, zijn verlangen „Ik beminde nog niet, toch beminde ik het beminnen zelf" Augustinus. die niet lief had, maar de liefde zelf beminde. Er waren ogenblikken, dat Francis be? boek sloot met het gevoel, dat het alle maal te persoonlijk en te hevig was en dat hij niet meer kon verdragen omdat het hemzelf te erg begon te raken. Die vluchtige liefden in het oude Carthago: die vluchtige liefden in het moderne Parijs; vierde eeuw of twintig ste eeuw, de menselijke honger en de menselijke leegte bleven dezelfde. We blijven gebonden aan het vlees en onze geest zoekt de sterren. Het leek wel of deze man alles wist van de onrust van de geest en de noden van het lichaam. Francis voelde zich ook diep ontroerd door de passage, waarin Augustinus schrijft over zijn smart over de dood van een vriend, met wie hij zich voelde als „een ziel in twee lichamen"; het was alsof die passage rechtstreeks zijn verhouding met Cathryn raakte: „Ik verwonderde mij, dat de overige sterve lingen leefden, omdat hij. de ik bemind had alsof hij nooit zou sterven, was ge storven; en ik, die als het ware zijn an der ik was, verwonderde mij, dat ik nog leefde, ter ijl hij dood was." Deze ver schrikking van de dood als een normaal verschijnsel in het leven, de opstand van de geest daartegen en de verpletterende last van je ellende, die je nergens kunt ontvluchten, niet „in de wellust van het slaapvertrek en bed. noch eindelijk in de boeken en gedichten", je wendde je af van het licht en de aarde onder je voet werd een „ongelukkige plaats, waar ik niet kon zijn en ook niet vandaan kon. Want waarheen kon mijn hart vluchten voor mijn eigen hart?" Augusti nus, voortgejaagd door de rusteloosheid van zijn smart, ging van Thagaste naar Carthagoen hij, Francis Sable, ging van Frankrijk naar Oostenrijk en de on rust reisde met hem mee, maar Augus tinus ging heen en hij keerde terug. (Wordt vervolgd). overdreven ficties van op sensatie belus te breinen of als typeringen van vol slagen krankzinnigen beschouwd. Niet temin komen in werkelijkheid zulke geestelijk tweeslachtige individuen a ia Jekyll en Hyde voor. Dat heeft de on langs vóór het Assisenhof te Luik be handelde zaak van een zekere Albert Gurnade bewezen- In de winter van 19481949 werden in de omgeving van Luik een groot aantal roofovervallen gepleegd op au tomobilisten. De auto's werden tot stoppen gedwongen door een gemaskerd individu, dat zijn eigen wagen dwars over de weg zette om onder bedreiging met een revolver de inzittenden te be roven. Dat de man voor niets terug deinsde, bleek wel, toen hij op de be stuurder van een auto, die weigerde ve stoppen, schoot. De kogel doorboorde de achterwand van de wagen, maar bleef in de rugleuning van de zitbank steken. In dezelfde periode werden te Luik een aantal zeer gedurfde inbra ken gepleegd o.a. in het bureau van de Ingenieursvereniging en in tal van vil la's. De nasporingen van de Belgische recherche bleven vruchteloos, totdat er werd ingebroken bij mevrouw de Wil de. Deze dame wist door een raam te ontsnappen en alarmeerde onmiddellijk de Rijkswacht. Nog diezelfde dag werd de inbreker na een kort gevecht over meesterd. De politiemannen stonden verbaasd, toen bleek, dat zij te doen hadden met een in Luikse kringen zeer bekende ingenieur, Albert Gurnade ge heten, die uitgebreide relaties in de hogere kringen had. Naar het onderzoek uitwees. leidde de 35-jarige overdag het leven van een goed huisvader, die grote belangstelling voor zijn- kinderen had. Maar 's avonds en 's nachts be dreef misdaden, waarop een ras-echte gangster trots zou zijn. Dan trok hij in een oude regenjas, de hoed diep in de ogen gedrukt, met een automatisch pistool op zak naar de buitenwegen. Ook innerlijk scheen dan alles aan hem veranderd. In zijn gebaren en taal verried dan niets, dat hij een welopge voede zoon van een rijke industrieel was. Behalve roofovervallen en inbra ken heeft hij ook valsheid in geschrifte en autodiefstallen, in totaal 34 te con troleren vergrijpen, op zijn geweten. Men begrijpt, hoeveel sensatie deze ontdekking in Luik heeft gewekt, al komen minder extravagante dubbelle vens natuurlijk ook daar voor. Is Gur nade een misdadiger of een krankzinni ge? Wij zijn geneigd hem te beschou wen als een misdadige krankzinnige, een tragische exponent van deze in nerlijk verscheurde en geestelijk ont wortelde wereld van ongezonde sensa tie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3