I
Duisterlingen
H'
Gezamenlijke Middenstand
belegt bijeenkomst
I
li
De misdadiger Barabbas als romanfiguur
Een tè hoge greep van de Zweed
Par Lagerkvist
Halfzachtheid
Film over Nederl. beeldhouwkunst
B
i
ism
D
Jjus&mt naus en dippen
Laat heb ik II
bemind
ENAVO
Gevolgen van Duitslands economische
positie in studie
NEDERLANDSE ONDERNEMING NAAR
NIEUW-GUINEA VERTROKKEN
EJ2IC DE KIOOCMAN: Z>£ TWINTIG LAATSTEN
Weinig waardering in middenstandskringen
voor de prijzenbeschikkingen
Minister Van den Brink vraagt andere landen deel
van onze exportartikelen op te nemen
Bijzondere aandacht voor
Nederlands positie
Millio enen-plan
10
BH
LITERAIRE KRONIEK
o
door ETHEL MANNIN
ZATERDAG 7 APRIL 1951
PAGINA 3
STADION - Amsterdam
'4
Een echte dr. Jehyll en
Hyde
n bepaalde kringen is de benaming
„duisterlingen" een graag gebezig
de term voor ons, katholieken. Er
zijn tijden geweest, en die zullen wel
weer eens terugkomen, dat men dat
woord bij voorkeur gebruikte. Dat
hing dan altijd samen met een groei
ende mode-belangstelling voor een of
andere nieuwe wereldbeschouwing,
die de Kerk onmogelijk kon accepte
ren zonder ontrouw te worden aan de
goddelijke openbaring. Nu is het wel
een feit, dat de gewone man, die dit ver
wijt van duisterlingen tegenover de
katholieken hanteerde, steeds gruwelijk
in verlegenheid raakte, wanneer hij eens
uitgenodigd werd precies te verklaren,
waarin dat duisterlingschap van een
katholiek nu eigenlijk bestaat, wij mo
gen daarom niet uit het oog verliezen,
dat in de laatste eeuwen ook talrijke
wijsgeren en schrijvers de doornige
taak op zich hebben genomen in alle
ernst wetenschappelijke aan te tonen
dat het Christendom, meer speciaal het
Katholicisme, volkomen heeft afgedaan
en niet meer past in de moderne tijd.
Als voornaamste reden daarvoor wordt
dan telkens aangehaald de z.g^ onver-
enigbaarheid-met-het-leven van de ka
tholieke moraal, en de overbodigheid
van onze dogmatische levensbeschou
wing (steunende op de openbaring)
omdat, zoals men beweert, het mense'ijk
verstand alléén dus zonder openba
ring best alle waarheid kan achter
halen. Als men nu op deze weg voort
gaat, en dat gebeurt inderdaad, dan
komt men tot de meest fantastische be
weringen, waarvan geen andere ver
klaring denkbaar is dan een volslagen
onwetendheid met betrekking tot onze
leer. Of men zou de oorzaak moeten
zoeken en dat is heus niet altijd ten
onrechte in 'n poging, een onbewuste
meestal, dat zij toegegeven, een pleidooi
te leveren voor de eigen losbandigheid
en vrijzinnigheid, of ook een veront
schuldiging te hebben voor persoonlijke
lafheid en hoogmoed.
In onze tijd zijn de al zo vaak geuite be
schuldigingen, dat wij duisterlingen zijn,
weer zeer in trek. Want al die moderne
uitvindsels met hun plechtige namen,
op „isme" eindigend, en die onderling
het ongeloof in God gemeen hebben,
komen feitelijk zonder onderscheid
hierop neer, dat ze op een of andere
manier een nieuwe voorstellingswijze
gevonden hebben van het godslasterlij
ke woord: „Het leven eindigt daar
waar het Rijk Gods begint".
Eigenlijk geeft de geschiedenis alleen
al een voldoende en afdoend antwoord
op al die bedenksels. Elke poging im
mers om het leven op te bouwen zon
der rekening te houden met de chris
telijke zedenwet is op een jammerlijke
mislukking uitgelopen.
Heeft een volk ooit vollediger natio
nale catastrophe gekend dan het
Duitse tengevolge van het tot in uiter
ste consequentie doorgevoerde evange
lie van de Uebermensch?
De menselijke natuur is nu eenmaal
niet los te maken van de door God
vastgestelde orde, zoals deze in het
Christendom is geopenbaard.
et Christendom i s niet levens
vreemd of wereldschuw. Zeer in
tegendeel. Het biedt juist de
hoogste mogelijkheden tot ideale ont
wikkeling van alle menselijke eigen
schappen. Daar in God heilswil en
scheppingswil één en dezelfde wil zijn,
wil God samen met de bloei van het ge
nadeleven de ontplooiing van de natuur
en der cultuurwaarden. Daarom kan er
ook geen tegenstellin bestaan tussen
godsdiénst en leven, tussen geloof en
rede, tussen natuur en bovennatuur. Het
leven der genade betekent noch in zijn
Werking, noch in zijn eisen: minachting,
verloochening of verminking van het
natuurlijke.
De Katholieke Kerk heeft altijd en
Overal de rechten en de waarde van het
menselijk lichaam verdedigd, zoals dui
delijk blijkt uit haar veroordeling van
de ketterijen op dit gebied. En evenzeer
heeft zij steeds geleerd, dat de mens het
volste recht heeft op het genot van de
vreugden en goederen, die het leven
bieden kan. Het zou trouwens niets an
ders dan een betweterige aanmatiging
zijn iets te willen afkeuren, wat de
Schepper zelf goed bevonden heeft!
Maar al accenteert en waardeert het
Christendom dankbaar de hele ge
schapen natuur als een goede save Gods,
dit staat daarom nog niet gelijk met een
vrijbrief voor het ongebreidelde uitle
ven der natuurlijke instincten. Geen op
bouwende orde. geen gezonde, vredige
en duurzame ontwikkeling is denkbaar
zonder de juiste onderworpenheid van
het lagere: het lichaam met zijn eisen;
aan het hogere: de door de genade voor
gelichte gegst.
De katholieke leer is in wezen escha
tologisch, d.w.z. gericht op de eeuwig
heid. De werkelijkheid van God met
haar natuurlijke vanzelfsprekende eisen
vertegenwoordigt in onze waardering
steeds de hoogste waarde, waarvoor
alle aardse belangen moeten wijken i n
zoverre zij een beletsel zijn voor het
bereiken van onze bovennatuurlijke,
eeuwige bestemming.
Als deze gezonde werkelijkheidszin
ons tot duisterlingen maakt en vijanden
van het leven, ia, dan zijn wij inderdaad
duisterlingen. Maar dan wensen wij die
benaming tevens te beschouwen als een
eretitel, omdat wij alleen in staat ziin
door deze houding orde en evenwicht
in ons leven te scheppen, waar alle an
dere pogingen hebben gefaald en nood
zakelijk falen moeten.
De besten onder ons, de heiligen, zijn
Van alle tijden.
Zii hebben de volle, bevrijdende
kracht van de katholieke leer tot hoog
ste levenskunst doen uitgroeien en haar
innerlijke waarde overtuigend bewezen
door niet.alleen volmaakte Christenen,
maar ook volmaakte mensen te zijn.
L.
De Commissie van Overleg van de
Middenstandsvakcentralen, waarin sa
menwerken de Ned. Christelijke Mid
denstandsbond, de Kon. Ned. Midden
standsbond en de Ned. Kath. Midden
standsbond, zal op Maandag 16 April a.s.
in het Gebouw van K. en W. te Utrecht,
des middags om één uur, een vergade
ring beleggen van de besturen van alle
ondernemersvakbonden, die bij deze
drie cenrale organisaties zijn aangeslo
ten.
Het ligt in de bedoeling op deze ver
gadering. waarop o.a. regeringsverte
genwoordigers zullen uitgenodigd wor
den, door een aantal deskundigen over
een aantal branches, welke representa
tief zijn voor bepaalde groepen, een uit
eenzetting te doen geven over de eco
nomische situatie, waarin deze bran
ches verkeren en deze te toetsen aan
de uitgevaardigde beschikkingen.
Deze vergadering zal het karakter
dragen van een gezamenlijk naar bui
ten treden van de gehele Nederlandse
Middenstand met een wetenschappelijk
verantwoorde documentatie over de
economische situatie van het midden
standsbedrijfsleven.
De beschikkingen, welke ten aanzien
van de prijzen door de Regering zijn
uitgevaardigd, hebben in de kringen van
de Middenstand weinig waardering ge
vonden. Hoewel de Middenstand bereid
is het zijne er toe bij te dragen dat de
prijzen zo laag mogelijk worden ge
houden, is hij ervan overtuigd, dat de
door de Regering gekozen weg van een
algemene prijsbeschikking en van alge
mene richtlijnen zeker niet de juiste is,
zowel gezien vanuit het oogpunt van
een positieve middenstandspolitiek als
gezien vanuit de doelstellingen van de
Regering: het zo laag mogelijk houden
van de prijzen.
Er is echter een lichtpunt: de minis
ter heeft n.i. tot tweemaal toe in de
Kamer verklaard er van overtuigd te
zijn, dat de consequenties van.deze be
schikkingen voor vele branche!; te zwaar
zullen zijn en een reëel, volwaardig
overleg toegezegd, waarin de branches,
die daarvoor in aanmerking komen, de
gelegenheid krijgen aan te tonen, dat
deze beschikkingen onredelijke econo
mische repercussies zullen hebben.
Advertentie
Maandagmiddag en -avond
in het Restaurant 264e
AUTO -
VEILING
AMSTERDAM
ROTTERDAM
MAANDAGS
»an 2-5 >-9 u.
WOENSDAGS 2-5 u.
VRUDAG'S
«ao 2-5 H 9-9 t.
MET DE BEKENDE ..ENAVO-GARANTIE
West-Europese autoriteiten hebben gisteren een begin gemaakt met besprekin
gen over de vraag hoe men Duitsland er toe kan krijgen minder uit te geven
dan het verdient, zonder zijn handelspartners al te veel nadeel te berokkenen.
Het was de eerste dag van een vermoedelijk twee dagen durende conferentie van
de raad van de O.E.E.S. Leden van deze raad zyn ministers, hoewel sommige
landen minder hooggeplaatste autoriteiten naar de zittingen afvaardigen.
Prof. J. R. M. van den Brink, de Nederlandse minister van Economische Zaken,
herinnerde de vergaderenden er aan, dat by 30 pet. van het Europese an e
verkeer van zijn land Duitsland de partner is. Verder verzocht hij andere lan
den hun best te doen zoveel mogelijk Nederlandse exportartikelen af te
en in het bijzonder landbouwproducten, die het gevaar lopen snel te bederven.
De vergadering van gisteren was in
formeel. Van het verhandelde werden
geen notulen gemaakt. Verwacht wordt,
dat de raad vandaag een formele zit
ting zal houden tijdens welke schrifte
lijke aanbevelingen aan de leden ge
daan zullen worden.
Ook door de E.C.A. in ons land is ge
vraagd om bij de besprekingen, welke
thans door de O.E.E.S. in Parijs wor
den gehouden, bijzondere aandacht te
besteden aan de Nederlandse positie
met betrekking tot het West-Duitse
vraagstuk in de Europese Betalings
Unie.
Van Amerikaanse zijde wordt ver
wacht, dat er een onmiddellijke oplos
sing zal worden gevonden, waardoor de
gedachte en het systeem van de E.B.U.
niet worden aangetast. Van die zijde
noemde men de toestand van West-
Duitsland op dit ogenblik beter, dan
men aanvankelijk meende.
„Wij zullen waarschijnlijk 'n noodop
lossing kunnen vinden, doch in dit sta
dium der besprekingen kan ik nog niet
veel zeggen", zo verklaarde de Neder
landse minister van Economische Za
ken, prof. dr. J. R. M. vari den Brink,
tijdens een korte pauze in de bespre
kingen, welke thans in het kader van
de O.E.E.S. in het Chateau de la Muette
te Parijs over het Duitse probleem wor
den gehouden.
„De zaak is nog niet erg duidelijk",
zo deelde prof. dr. F. A. G. Keesing me
de. Prof. Keesing is raadadviseur in al
gemene dienst bij de afdeling algemeen
beheer der generale thesaurie van het
ministerie van Financiën. Hij zei ver
der: „Wij zullen tot laat in de avond en
ook morgen de gehele dag nog moeten
doorwerken".
Gebleken is, dat de Duitse betalings
balans over Maart bij nadere beschou
wing gunstiger is, dan aanvankelijk
werd gedacht. Hierdoor kunnen aanvul
lende toewijzingen voor uitvoervergun
ningen worden verstrekt aan die lan
den, wier export naar Duitsland thans
plotseling tot stilstand is gekomen. Over
de maand April zal men zich dus waar
schijnlijk geen zorgen meer behoeven te
maken en men verwacht ook voor de
maand Mei een redelijke oplossing te
kunnen vinden.
Een zekere compensatie kan misschien
ook verkregen worden, indien Enge
land en Frankrijk bereid worden ge
vonden om de meer aan bederf onder
hevige goederen af te nemen van die
landen, die thans van het stopzetten van
de Duitse invoer te lijden hebben. En
geland staat hier niet onwelwillend te
genover, doch Frankrijk vreest in hei
bijzonder met zijn landbouwkringen
moeilijkheden te zullen ondervinden.
10. Ondanks de ijzingwekkende aanblik van deze tweede trap, heeft de Noorman
stoutmoedig de voet op de eerste treden gezet. Nauwelijks een halve meter breed
is deze verbinding met de rotsen, daar, ver aan de overkant. Als een smalle muur
van adembenemende hoogte rijst de trap op uit de diepte van het ravijn en slingert
zich in grote bogen, langzaam dalende voort.
De Noorman is zich ervan bewust, dat iedere misstap onherroepelijk de dood
betekent. Hij waagt het even terzijde te zien, maar die blik in de eindeloze ruimte
doet hem duizelen. Snel vestigt hij zijn ogen weer op- de treden.
„Voor u zien, Pum-Pum!" roept hij de kleine man toe. Zijn stem wordt weerkaatst
als door duizend echo's, die weer op hen komen aanrollen. „Als uw leven u lief is,
kijk niet terzijde!"
„Ja meester Eric!" roept Pum-Pum. „Ik blijf vlak achter!"
Deze tocht vergt het uiterste aan moed en zelfbeheersing. Pum-Pum schijnt zijn
angst te boven en loopt als tn een droom, de ogen strak gevestigd op de brede rug
van zijn meester. Hij merkt zelfs niet de lugubere vleugelslag van de vleermuis
achtige monsters die om hun oren vliegen. Eric bemerkt het wel er» het geluid trilt
door al zijn zenuwen. Maar hij dwingt zich om vooruit te blijven kijken. Hier is aan
terugkeren niet te denken!
Maar tot zijn grote opluchting ziet hij de rotswanden nader komen. Even trilt
een nieuwe schrik door hem heen, dat de trap daar plotseling zal eindigen. Maar
hij vermant zich. Dat kan niet mogelijk zijn. Neen, daar ziet hij de spleet al, waarin
de trap verdwijnt. Blijkbaar wacht hen daar een nieuwe gang in de rotsen.
Onwillekeurig sneller lopende, bereiken Eric en Pum-Pum de rotsen die hent
ondanks de kale naaktheid van het gesteente, een gevoel van grote veiligheid geven.
Maar weer wacht hen een verrassing. De trap gaat voort in het binnenste van dit
gebergte, maar niet langer zijn zij de enige menselijke wezens in deze steenmassa's!
Daar, nog geen dertig treden lager, ligt een mannengestalte op de trap, met klau
wende handen, als in doodsnood strevende om naar boven te komen. Wie kan die
man zijn, die hen als het ware tegemoet komt?
Lagerkvist interesseerde zich ook al
heel jong voor het Honeel. Zijn naam
drong voor het eerst in Nederland door,
toen Van Dalsum in de dertiger jaren
zijn stuk „De Beu 1" opvoerde.
Vorig jaar zag in ons land een bundel
met drie vertaalde novellen van La
gerkvist het licht: „Vreemdeling in deze
wereld" Dit boek geeft een goed
beeld van Lagerkvist's visie op de
mens. Een dichterlijke visie, inzoverre
de auteur leeft in een wereld vol sym
boliek, sprookjesmotieven en drome
rijen. Een realistische visie, inzoverre
hij oog heeft voor sociale misstanden
en inzoverre hij met een opvallende
voorkeur het lijden op deze wereld
schildert. En tenslotte een religieuze vi
sie, inzoverre Lagerkvist de problemen
ert Haanstra en
Hans Sibbelee
hebben een
korte documentaire
film vervaardigd
over het onderwerp
„Nederlandse Beeld
houwkunst tijdens
de late Middeleeu
wen", een lange ti
tel voor een korte
film. Voor een
fraaie film overi
gens, die rustig de
vergelijking met tal
van buitenlandse
films kan doorstaan
en die het zeer ge
ringe aantal Neder,
landse „films sur
l'art", zoals het
genre nog altijd
heet, met een res-
heet, met 'n respec
tabel exemplaar
De film is ver
vaardigd in op
dracht van het mi
nisterie van O., K.
en W.
De makers heb
ben hun beelden
begeleid door een
over het algemeen
zeer summiere tekst
en zeer goed ver
zorgde en eveneens
over hot algemeen zeer sobere muziek uit zeer bijzondere instrumenten. De
fotografie is voortreffelijk van techniek en gevoelig van werking. De enkele
feilen die aan deze film kleven, o.a. met betrekking tot een al te didactische
nadrukkelijkheid in tekst en beeld, doen niets af aan het feit, dat wij hier te
doen hebben met een knap werkstuk, dat met succes kan wedijveren met de
beste documentaires van Nederlandse makelij.
Bovenstaande opname uil deze film stelt een houten beeld voor uit de periode
waarop de film betrekking heeft.
Pr Lagerkvist geldt in de hedendaagste Zweedse letterkunde als een
vooraanstaande figuur. Naar verluidt hoopt men hem binnenkort candi-
daat te stellen voor de Nobelprijs. Wanneer men bovendien weet, dat
internationaal gerespecteerde critici als Gide en Lalou zich waarderend over
hem hebben uitgelaten, dan kan men wel aannemen hier met een opmerke
lijk talent te doen te hebben.
Par Lagerkvist is een veelzijdig mens, maar men kan moeilijk ontkennen,
dat hij in zijn veelzijdigheid zijn beste krachten versnippert. Hij werd geboren
in 1891. groeide op in een piëtistisch milieu, kwam in zijn jonge jaren met het
socialisme in aanraking en studeerde aan de universiteit te Uppsala letteren
en wijsbegeerte. Het is dienstig deze biografische feitjes te weten, omdat La
gerkvist sinds hij begon te schrijven zich zowel op zijn godsdienstig erfgoed
als op het jonge socialisme, zowel op de letterkundige traditie van zijn land
als op de nieuwe stromingen in de wijsbegeerte heeft bezonnen. In zijn groei
naar de volwassenheid heeft hij een blijvend veld van inspiratie gevonden.
die hij stelt tracht op te lossen in een
sfeer van christelijk humanisme, dat
wijsgerig-theologisch geschoold is in
het denken van Kierkegaard. Hier heeft
men ook het punt, waarop Lagerkvist
wezenlijk aansluit bij de moderne ro
mankunst; waar hij beheerst wordt door
de tweespalt tussen angst en liefde, tus
sen zelfbeschikkingsrecht en overgave
aan de Voorzienigheid, tussen vrijheid
en gebondenheid in geloof.
Zoveel visies in een kunstwerk te rea
liseren vergt meer genialiteit dan La
gerkvist bezit. Ik kan hem, met alle
respect voor zijn zuivere intenties, niet
van halfzachtheid vrij pleiten.
Zijn onlangs vertaalde roman „B a-
rabbas is een staaltje van half
zachtheid op een superieur plan. La
gerkvist deed een grote greep. Hij
trachtte in zijn roman een verbeelding
te geven van het leven van Barabbas,
de beruchte misdadiger, die door Pila-
tus op verzoek van de menigte werd
vrijgelaten in de plaats van Jezus. Had
de menigte het anders gewild, dan zou
Barabbas gekruisigd zijn. Nu echter
treedt Barabbas uit het duister van zijn
gevangenschap in het licht van de vrij
heid. Wat begrijpt Barabbas uit deze
speling van het lot? En welke conclusie
trekt hij er uit?
In Barabbas heeft Lagerkvist de mo
derne mens willen tekenen; de mens
zonder geloof, de mens die zijn verlos
sing aan Christus te danken heeft, die
hier ook wel min of meer van door
drongen is, maar die door de ondefi
nieerbare antipathieën en door een per
soonlijke dispositie niet in staat is dit
feit te erkennen.
Deze erkenning is een geloofsakt.
Voor Barabbas had die geloofsakt voor
de hand moeten liggen. De auteur
maakt dit duidelijk: Barabbas was als
toeschouwer aanwezig op Golgotha: hij
zag de wereld donker worden toen
Jezus stierf. Hij ging uit nieuwsgierig
heid naar het graf kijken en zag hoe
een engel de steen afwentelde. Daarna
ontmoette hij Petrus op een plein in
Jeruzalem en sprak met hem over de
Meester. Maar, zegt de auteur heel sim
pel: Hij vond de gekruisigde, niet sym
pathiek.
Barabbas neemt weer contact op met
de roversbenden in de woestijn, wordt
gesnapt en belandt als gouvernements-
slaaf in de ondergrondse mijnen. Hier
beleeft hij zijn nieuwe confrontatie
met he.t jonge evangelie. Zijn mede
slaaf, Sahak, aan wie hij is vastgeke
tend, ontpopt zich als volgeling van de
gekruisigde. Wanneer Barabbas dan aan
Sahak vertelt, dat hij op Golgotha en
bij de Verrijzenis aanwezig was, krijgt
hij in diens ogen het aanzien van een
uitverkorene. Alle slaven dragen een
slavenplaatje op hun borst; dit bete
kent dat zij eigendom zijn van de Ro
meinse staat. Een Griekse christenslaaf
heeft in Sahak's plaatje, aan de achter
kant, de naam van de Meester gegrift
Nu grift Sahak in het plaatje van Ba
rabbas diezelfde geheimzinnige Griekse
lettertekens, Christos Iesus. Hun geheim
verbond boezemt een opzichter respect
in en door diens, toedoen worden ze bo
vengronds te werk gesteld. Weer treedt
Barabbas uit het duister (van de mij
nen) in het licht. De symboliek is dui
delijk; alleen voor Barabbas niet. Want
wanneer de Romeinse procurator hun
geheim ontdekt en de twee slaven on
dervraagt. wprdt Sahak wegens insub
ordinatie aan de godheid van de kei
zer ter dood veroordeeld („Ik behoor
aan de Heer. mijn God," zegt Sahak),
doch Barabbas wordt geprezen om zijn
nuchterheid („Ik heb geen God," zegt
hij). Maar ik begrijp het niet. vraagt
de Romein dan nog: ..Waarom staat dan
dat Christos Iesus in jouw plaatje ge
grift?" En Barabbas antwoordt: ..Om
dat ik wel graag zou willen geloven."
Sahak wordt gekruisigd; Barabbas
maakt de terechtstelling als toeschou
wer mee. Het is een getrouwe herhaling
van het drama op Golgotha; alleen
werd de wereld niet even donker, toen
Sahak het hoofd boog en stierf.
De brand van Rome
De verstandige Barabbas mag met de
Romein mee naar Rome. Ook daar komt
hij weer in contact met geheime chris
tenen. Hij beleeft er de brand van
Rome, die door Caesar werd aange-
sticht, teneinde er de christenen van te
beschuldigen. Barabbas weet dit niet.
Hij hoort slechts roepen: ,,'t Zijn de
christenen!" en Barabbas denkt: Nu
gaat het nieuwe Godsrijk komen:
„De gekruisigde was teruggekomen, de
man van Golgotha was teruggekeerd!
Om de mensen te verlossen, om deze
wereld ten onder te doen gaan, zoals hij
had beloofd! Te vernietigen, in vlammen
te doen opgaan, zoals hi.i had beloofd'
Nu toonde hij werkelijk zijn macht! En
hij, Barabbas. zou hem helpen! Barabbas,
de verdoemde, zijn verdoemde broeder
van Golgotha^ zou hem nu niet in de
steek laten! "Neen. nu niet. deze keer
niet! Hij was al naar de dichtstbijzijnde
vuurhaard gerend, had een brandend
stuk hout gegrepen en was er mee weg
gehold. en had het door een gat in de
kelderverdieping van een ander huis
geslingerd. En hij haalde opnieuw bran
dende stukken hout, rende er weer mee
weg en slingerde die weer op andere
plaatsen in de kelderverdiepingen van
weer andere huizen! Hij liet hem niet in
de steek! Barabbas liet hem niet in de
steek. Hij zou er voor zorgen, dat het
goed ging branden! Zodat het een echte
brand werd!" enz.
Barabbas wordt op heterdaad betrapl
in het vuur van zijn illusies. Hij wordt
tezamen met de aan de brand onschul
dige christenen gevangen gezet. Wan-
Advertentie
ALKALI VRIJ E VLOKKEN
neer die christenen hun onschuld trach
ten te bewijzen, wijst de rechter op
Barabbas: hém hebben we op heterdaad
betrapt en hij is christen, want zie, hij
heeft er het naamplaatje van om zijn
hals hangen. En zo worden zij allen
veroordeeld: Barabbas en de eerste
christenen. Het was een tragische ver
gissing: uit moedwil en misverstand.
En Barabbas sterft mét die eerste
christenen, onder wie Petrus, de sla
vendood aan het kruis.
it is een groots gegeven, met
diepzinnige achtergrond, met
prachtige mogelijkheden voor een
roman, en met een betekenis ook voor
onze tijd. Maar wat heeft Lagerkvist,
wiens sobere stijl zo wordt geprezen, er
van gemaakt? Bezie het kleingedrukt
citaat. Een preek, mat iedere gedachte
minstens eenmaal galmend herhaald;
een afschrikwekkende voorstelling van
de Barabbaanse mentaliteit, geformu
leerd in een simplistisch realisme, waar
in de dingen niet bij hun naam mogen
worden genoemd; hetgeen, de ernst van
het onderwerp ten spijt, eerder een
lachwekkende dan een treffende uit
werking heeft. <In welke obscene kroeg
in oud-Jeruzalem noemen de lichte
kooien elkaar lichtekooien? blz. 12).
Deze geschiedenis had niet langer
dan een novelle moeten zijn; om de
twee zinnen een zin weggeschrapt en
dan de rest spontaan geschreven, niet
zo bewust stichtend en opvoedkundig,
en het geheel zou een meesterstukje
zijn geweest. Nu is het een uitgekauwde
conceptie van een waarlijk dramatisch
idee; een halfzachte bejegening van
Barabbas: de mens, die zich niet iril
laten verlossen, die dwars door de wer
kelijkheid der genade heenloopt zonder
met zijn ogen te knipperen; ere die,
wanneer hij eens een keer het goede
wil, precies het verkeerde doet.
NICO VERHOEVEN
Vert. door dra. N. BoelenRan-
neft, U. M. Holland. Amsterdam.
Vert, door Greta BaarsJelgers-
ma en Rolv Ravn. uitg. J. M. Meulen-
hoff, Amsterdam 1951.
Men herinnert zich ongetwijfeld de
geschiedenis en de film „Dr. Jekyll en
Hyde", waarin op bijna onaannemelijke
wijze het gegeven werd behandeld van
een dubbelleven, waarvan de delen vol
komen eikaars tegengestelde waren.
Een soortgelijk gegeven vormde nog
veel langer geleden de grondslag voor
Fritz Lang's film „Het Testament van
Dr. Mabuse". Hoe algemeen men ook
overtuigd moge zijn van de waarheid,
dat de mens een vat vol tegenstrijdighe
den is, een waarheid zo oud als de
mensheid zelf en die in de erfzonde
haar afdoende verklaring vindt, toch
werden deze films en verhalen als
Uit het
Engels
vertaald door
DICK
OUWENDIJK
Met de „Bantam" van de Kon. Rot-
terdamsche Lloyd zijn vier mannen en
evenveel vrouwen en kinderen naar
Nieuw-Guinea vertrokken. Zij gaan
daar werken in coöperatief verband,
een onderneming, opgezet op initiatief
van de gebroeders Beiten te Haarlem,
van wie er zich een onder de genoem
de vier mannen bevond. Reeds zijn met
medewerking van de regering in Nieuw-
Guinea twee concessies verkregen, een
van 2.000 ha. aan de kust en een van
8.000 ha. ongeveer 67 km. landinwaarts,
bij de z.g. Vogelkop.
De plannen voor de coöperatieve on
derneming zijn veelsoortig. In de eerste
plaats zal met behulp van een motor
boot een handel worden opgezet in
klapperolie, cocosnoten, aardappelen en
groenten, sago, rijst, mais enz. Deze ar
tikelen worden dan in de binnenlanden
van de Papoea's gekocht en in Mano-
kwari, oen afstand van 100 km., van de
hand gedaan. Vervoer te water is hier
alleen geschikt, omdat er zo goed als
geen wegen of andere vervoermiddelen
zijn. Voorts zal er een houtzagerij wor
den opgezet. Daarvoor is op de „Ban
tam" een complete installatie geladen,
een nieuwe
inclusief cirkelzagen en
Kromhout dieselmotor.
Nog een ander project wil men ter
land nemen. Aan de kust zal n.l. een
Kleine scheepswerf worden gebouwd,
va"? Plan is kleine bootjes af te le-
„o„tT5en bel?oeve van handel en trans-
5 ien ligt het nog in de be-
T maar dit is nog in zekere
ioskomstmuziek, omdat daar ette-
nj Ke mniioenen meer mee gemoeid zijn
om op de concessie in het binnen
land een landbouw- en veeteeltbedrijf
te stichten.
Onder de vier mannen, die nu ver
trokken zijn, bevinden zich een plan
ter, een stuuiman en een scheepswerk-
tuigkundige. De gehele onderneming is
gebaseerd op een werkkracht van 40
mannen, die arbeiden op coöperatieve
grondslag. Iedere deelnemer krijgt van
de combinatie vrije voeding, kleding
en huisvesting en ontvangt 40 pet. van
de gemaakte winst. De andere 60 pet.
zullen gereserveerd worden voor inves
tering in het bedrijf. Ieder kan echter,
als hij dat wil, na drie jaar uit de com
binatie treden. Hij ontvangt dan 15 ha.
land plus een woning.
De heer Beiten noemde het geheel
een millioenenplan. De moeilijkheid
blijft z.i. de status van Nieuw-Guinea,
ook voor de investering van gelden.
79)
Het begon al licht te worden voor ik
insliep. Ik ben daarom hierheen gegaan
om nog een uurtje te slapen voor de
trein ging. Ik moest trouwens toch nog
verschillende dingen halen. Toen ik
wakker werd was het al laat in de mid
dag. Ik ben niet gaan eten en ben aan
het station gaan informeren naar de
treinen, maar er ging geen trein naar
Schulzburg voor vanavond elf uur. Ik
ben daarom maar terug gegaan en heb
je boeken eens bekeken. Ik nam er een
uit, uit nieuwsgierigheid. Het interes
seerde me en ik heb er lang in zitten
lezen, toen moet ik zijn ingeslapen ik
denk, dat ik heel wat uren slaap te kort
ben gekomen, die ik nu moet inhalen".
Hij zwaaide zijn benen over de rand
van het bed.
„Heb je er iets op tegen, Johann, dat
ik nog een nacht blijf? Of misschien kan
ik ergens een kamer nemen, als je dat
liever hebt...."
„Blijf zolang als je wil. Blijf de rest
van de week hier, dan gaan we Zater
dag samen naar Drindel".
„Ik ga liever Donderdag om Vrijdag
naar boven te kunnen klimmen en Za
terdag weer omlaag dan is het ach
ter de rug als jij komt".
„Ga je helemaal naar de Hütte?"
„Ik denk het wel. Zou je me je Au-
gustinus voor die tijd willen lenen? Ik
moet daar iets te lezen hebben".
„Als hij je interesseert, neem hem dan
gerust mee".
„Ja, hij interesseert me wel". Francis
glimlachte. „Hij schijnt heel menselijk
geweest te zijn. Ik houd ook van zijn
stijl. Hoewel het natuurlijk grotendeels
de stijl van de vertaler kan zijn.
„Hij is mooier nog in het Latijn. Als
je de Latijnse uitgave wil hebben, ik
heb die, ook van De Civitate Dei.
Zijn sermoenen en soliloquia heb ik en
kel in vertaling. Maar dat heb je mis
schien al wel gezien?"
„Neen. Ik nam de Confessiones
er uit en, zoals men dat zegt, de tijd
vloog om.Ben je te moe om nog een
borrel te gaan drinken?"
„Nee, graag".
Francis waste zijn gelaat met koud
water, trok zijn jasje aan en zij gingen
heen.
Terwijl zij naar de Innere Stadt
wandelden, zei Francis: „Je hebt bij Ca-
thryn nogal belangstelling gewekt voor
Augustinus. is het niet?"
„Ja. Toevallig. Ik citeerde eens iets en
zij vond het mooi en vroeg waar ik het
vandaan had. Je zult het gelezen hebben
in het begin van zijn Confessiones.
„Gij hebt ons gemaakt met een drang
naar U en onrustig is ons hart, totdat
het ruste in U". Zij had de Fioretti
gelezen van St. Franciscus en het leven
van Theresia van Avila, maar Augusti
nus was nieuw voor haar. Zij leende
dat exemplaar van de Conf essiones
van mij, waar jij in hebt zitten lezen".
Hij keerde zich ineens tot Francis: „Als
je het wil hebben, kun jij dat exemplaar
wel houden. Ik heb toch een Latijnse
uitgave". Hij wees Francis' protest af:
„Nee, nee, je kunt het houden. Neem
het mee de berg op. Er staat iets in, dat
Cathryn uit het hart gegrepen was: „Te
laat heb ik U bemind". Je zult het wel
vinden. Misschien dat het voor jou het
zelfde betekent, wat het voor Cathryn
betekende".
„Dat betwijfel ik. Cathryn was chris
telijk. Ik niet".
„In de eerste drie en dertig jaren van
zijn leven was Augustinus het evenmin".
„Hij interesseert me als filosoof en als
geleerde als een vitale persoonlijk
heid. Hij bezat hartstocht".
„Inderdaad, Herr Francis. Hij bezat
hartstocht".
In die twee dagen zat Francis meestal
onder de kastanjebomen langs de rivier,
op het terras onder de bossen op de Ka-
puzinerberg, onder de rozen van de
Mirabellengarten of in de café's van de
innere Stadt.
En hij las Augustinus. Over diens
jeugdige uitspattingen en „vele en
vluchtige liefdes", zijn tranen over de
dode Dido, die zichzelf doodde uit lief
de en zijn vreugde over zijn hartstochte
lijke begeerte om te beminnen en be
mind te worden, over zijn straatschen
derijen in Carthago met vrienden, even
roekeloos en jong als hij, over zijn ver
houdingen met vrouwen, zijn verlangen
„Ik beminde nog niet, toch beminde
ik het beminnen zelf" Augustinus.
die niet lief had, maar de liefde zelf
beminde.
Er waren ogenblikken, dat Francis be?
boek sloot met het gevoel, dat het alle
maal te persoonlijk en te hevig was en
dat hij niet meer kon verdragen
omdat het hemzelf te erg begon te raken.
Die vluchtige liefden in het oude
Carthago: die vluchtige liefden in het
moderne Parijs; vierde eeuw of twintig
ste eeuw, de menselijke honger en de
menselijke leegte bleven dezelfde. We
blijven gebonden aan het vlees en onze
geest zoekt de sterren.
Het leek wel of deze man alles wist
van de onrust van de geest en de noden
van het lichaam. Francis voelde zich ook
diep ontroerd door de passage, waarin
Augustinus schrijft over zijn smart over
de dood van een vriend, met wie hij zich
voelde als „een ziel in twee lichamen";
het was alsof die passage rechtstreeks
zijn verhouding met Cathryn raakte: „Ik
verwonderde mij, dat de overige sterve
lingen leefden, omdat hij. de ik bemind
had alsof hij nooit zou sterven, was ge
storven; en ik, die als het ware zijn an
der ik was, verwonderde mij, dat ik nog
leefde, ter ijl hij dood was." Deze ver
schrikking van de dood als een normaal
verschijnsel in het leven, de opstand van
de geest daartegen en de verpletterende
last van je ellende, die je nergens kunt
ontvluchten, niet „in de wellust van het
slaapvertrek en bed. noch eindelijk in
de boeken en gedichten", je wendde je
af van het licht en de aarde onder je
voet werd een „ongelukkige plaats, waar
ik niet kon zijn en ook niet vandaan
kon. Want waarheen kon mijn hart
vluchten voor mijn eigen hart?" Augusti
nus, voortgejaagd door de rusteloosheid
van zijn smart, ging van Thagaste naar
Carthagoen hij, Francis Sable, ging
van Frankrijk naar Oostenrijk en de on
rust reisde met hem mee, maar Augus
tinus ging heen en hij keerde terug.
(Wordt vervolgd).
overdreven ficties van op sensatie belus
te breinen of als typeringen van vol
slagen krankzinnigen beschouwd. Niet
temin komen in werkelijkheid zulke
geestelijk tweeslachtige individuen a ia
Jekyll en Hyde voor. Dat heeft de on
langs vóór het Assisenhof te Luik be
handelde zaak van een zekere Albert
Gurnade bewezen-
In de winter van 19481949 werden
in de omgeving van Luik een groot
aantal roofovervallen gepleegd op au
tomobilisten. De auto's werden tot
stoppen gedwongen door een gemaskerd
individu, dat zijn eigen wagen dwars
over de weg zette om onder bedreiging
met een revolver de inzittenden te be
roven. Dat de man voor niets terug
deinsde, bleek wel, toen hij op de be
stuurder van een auto, die weigerde ve
stoppen, schoot. De kogel doorboorde
de achterwand van de wagen, maar
bleef in de rugleuning van de zitbank
steken. In dezelfde periode werden te
Luik een aantal zeer gedurfde inbra
ken gepleegd o.a. in het bureau van de
Ingenieursvereniging en in tal van vil
la's. De nasporingen van de Belgische
recherche bleven vruchteloos, totdat er
werd ingebroken bij mevrouw de Wil
de. Deze dame wist door een raam te
ontsnappen en alarmeerde onmiddellijk
de Rijkswacht. Nog diezelfde dag werd
de inbreker na een kort gevecht over
meesterd. De politiemannen stonden
verbaasd, toen bleek, dat zij te doen
hadden met een in Luikse kringen zeer
bekende ingenieur, Albert Gurnade ge
heten, die uitgebreide relaties in de
hogere kringen had. Naar het onderzoek
uitwees. leidde de 35-jarige overdag
het leven van een goed huisvader, die
grote belangstelling voor zijn- kinderen
had. Maar 's avonds en 's nachts be
dreef misdaden, waarop een ras-echte
gangster trots zou zijn. Dan trok hij
in een oude regenjas, de hoed diep in
de ogen gedrukt, met een automatisch
pistool op zak naar de buitenwegen.
Ook innerlijk scheen dan alles aan
hem veranderd. In zijn gebaren en taal
verried dan niets, dat hij een welopge
voede zoon van een rijke industrieel
was. Behalve roofovervallen en inbra
ken heeft hij ook valsheid in geschrifte
en autodiefstallen, in totaal 34 te con
troleren vergrijpen, op zijn geweten.
Men begrijpt, hoeveel sensatie deze
ontdekking in Luik heeft gewekt, al
komen minder extravagante dubbelle
vens natuurlijk ook daar voor. Is Gur
nade een misdadiger of een krankzinni
ge? Wij zijn geneigd hem te beschou
wen als een misdadige krankzinnige,
een tragische exponent van deze in
nerlijk verscheurde en geestelijk ont
wortelde wereld van ongezonde sensa
tie.