REGERING WIL KOLONISTEN IN BRAZILIË HELPEN ebic de NOOttMAN; DE TW/NT/G LAATSTEN GODSDIENSTWAANZIN IN EEN SCHOTSE ROK Bourgondische tijd in het Rijksmuseum Romantische ontdekking lussen neus en dippen Laat heb Ik IJ bemind Zelfdiscipline Garantie voor een geldlening van twee en een halfmillioen gulden voorgesteld Toestand voor kolonie zeer moeilijk James HoggDe versierde dwaling nieuwe roman uit t Parelsnoer Mr. Goseling herdacht Tarwevoorraad gering Maandag hervatting groentenuitvoer UW LERAAR IN DE KAST LITERAIRE KRONIEK 85) door ETHEL MANNIN ZATERDAG 14 APRIL 1951 PAGINA 3 PRINS IN VALPARAISO binnenkort meer aanvoer Haai de Snka ,spons er overl Van tovenaars en heksen Utt het Engels vertaald door DICK OUWENDIJK (Wordt vervolgd). Prijsstijging Goed merk Er zijn nog altijd, ook in onze dagen, van aie verlichte geesten, die me nen eerst dan ecnt mouern te zijn, wanneer zij het Christendom, het Katho licisme vooral, beschouwen als een sta- in-ae-weg voor üe ongeninaerae en vrije ontwikkeling van alle natuurlijke krachten. Daarom proberen zij, wat m het verleden al zo vaak gedaan is, noe- wei met opvallend weinig succes, net Christendom dood te verklaren, ornaat het niet meer in onze tijd past. Nog met zo lang geieaen schreet een Nederlands blaa, waarvan ae meaewerkers zich graag houden voor onbevoordeelde we tenschapsmensen, dat het Christenaom geen basis meer is voor het moderne leven. De moderne mens kan geen an dere wrantwooraeiijKiieid aanvaaraen, zo zeggen ze, dan tegenover een instan tie, die hij met zijn uenken kan omvat ten, en dat is dan de mens-zelf ot, als men wil, de hele mensheid. Alleen van de wetenschap mag men het verlos sende antwoord verwachten op alle problemen! Zo doet men een oeroep op de psy chologie en de sociologie om het werke lijk ontstellende en mensonterende ge drag te verklaren van de mensheid in de i9e en 20e eeuw en men praat dan van onzelfstandigheid en angst, cmdat daarmee, altijd volgens deze verlichte geesten, voldoende duidelijk zou zijn gemaakt, waarom vrijheid en liefde ont breken, die men nog steeds en niet ten onrechte beschouwt als de grond pijlers voor een gezonde samenleving. En als men dan vraagt, waar deze on zelfstandigheid en angst vandaan komen, dan wijst de wetenschap weer op sexuele en economische onderdrukking. Mystiek noemt men heel eenvoudig een uitings vorm van de Eros; godsdienst en gods geloof, het Christendom dus, want dat heeft men daarbij steeds op het oog, be schrijft men als een gedachtencomplex, dat gedurende enige eeuwen door de massa als ontwijfelbare zekerheid, m.a.w. als „geloof" is aanvaard, en dat gediend heeft als gids en leidraad in de anders onmogelijk te verklaren werkelijkheid van het leven. Het wetenschappelijk „geloof" in de evolutieleer wordt dan uitgeroepen tot volkomen afdoende en bevredigende ba sis voor de toekomstige en allesomvat tende zekerheid. Het is nu nog wel niet zo ver, maar het zal eens daartoe ko men, zo voorspellen deze helderziende profeten. In elk geval moet nu reeds het Godsgeloof vervangen worden door een mensheidsgeloof, dat, zolang de din gen duren in deze wereldrevolutie, be ter voldoet in alle omstandigheden van deze tijd. Van dit nieuwe geloof wordt dan ver wacht, dat het ons de moraal, d.i. de tactiek van denken en handelen aan de hand doet, die wij nu nodig hebben. Zo denken sommige kringen, ook in ons vaderland, in de tegenwoordige tijd. Het is ondoenlijk in kort bestek daar op te antwoorden. Maar één kantteke ning moeten wij daarbij toch maken en wel die, welke, naar onze eerlijke over tuiging, elk weldenkend mens in zich zelf voelt opkomen, zodra hij van zulke dingen hoort. Moet het eigenlijk niet ernstig te denken geven, dat, zonder uitzondering, alle menselijke pogingen om de christelijke zedenwet uit te scha kelen op een zielige mislukking zijn uit- gelopen, terwijl het Christendom daar tegenover in de bijna twintig eeuwen van zijn bestaan niet het minst aan gaafheid van leer en levenskracht heeft ingeboet? Ondanks het feit, dat het al zo vaak is doodverklaard, is het heel wat springlevender dan alle systemen, die men heeft uitgedacht om het te ver engen, en die, het een na het andere, aan bloedarmoede of spoedig gebleken volledige ongeschiktheid zijn te gronde gegaan. Als men deze vrijgevochten bedenk sels op de keper beschouwt, ko men ze allemaal neer op een on gebreideld uitleven van de natuur, ter wijl men, onbegrijpelijkerwijze, blind blijft voor de grimmige consequentie, waarmee diezelfde natuur elke inbreuk op de door haar geëiste orde onverbid delijk wreekt. Wanneer wij eens nauwkeurig na gaan, hoezeer de tegenwoordige mens heid langzamerhand steeds meer aan het instinctenleven onderworpen is ge worden, waarbij wij, om eerlijk te zijn, en, rekening houdend met de werke lijkheid, een triomferende invloed van de duivel niet mogen over het hoofd zien, dan komen wij tot een ontstellen de balans van geestelijke en zedelijke neergang van ons geslacht. Wil men hier genezend ingrijpen, dan moet het Christendom hierbij een voor name plaats innemen. Want ondanks de nog zeer verbreide tegenzin in een ge loof, dat op afdoende gronden ove rigens beweert te steunen op directe, goddelijke Qpenbaring, blijft het een feit, dat alleen het Christendom, juist uit hoofde van zijn bovennatuurlijke oorsprong, de volle waarheid bezit over mens en leven! Dat deze waarheid onvermijdelijk leidt tot een levenshouding, die vrijzinnige geesten weinig kan bekoren, doet aan haar gefundeerdheid niet het minste af. Het eschatologische karakter van het Katholicisme, met zijn uitdrukkelijk ac cent op het eeuwig, bovennatuurlijk einddoel van de mens, brengt, als logisch gevolg, een zekere mate van superieure onverschilligheid met zich mee voor de keerzijde van het leven, omdat een Katholiek nu eenmaal te sterk en te zeker gelooft in een toekomstige hemel, dan dat hij zou geloven in een hemel op aarde. Verder maakt de leer over de erfzonde, zonder het wezen van onze natuur rtlaar in het minst aan te tasten door het verlies der genade de harmo nische ordening der spanningen tussen geest en stof heeft verstoord, en zodoen de een voortdurend conflict veroorzaakt, waarbij de zinnelijke natuur tezamen met de zichtbare wereld in opstand komt tegen de geest, een blijvende beoefening van zelfdiscipline noodzakelijk, waarop Christus zelf alle nadruk heeft gelegd. De natuurwet, de tien geboden en de verdere voorschriften van de moraal zijn in feite niets anders dan aanwijzingen- met-ongeëvenaarde-trefzekerheid, hoe de blinde instincten in te tomen en zo vol ledig mogelijk het gezag van de geest over de stof te herstellen. Wie dit laatste wil, zal ook het enige middel (buiten genade en sacramenten) moeten aan vaarden: zelfdiscipline of ascese. Het grote gebod van Gods tweede schepping: „Hebt God lief en Uw naaste gelijk U zelf" is niet te verwezenlijken zonder dat onze zielen door onthechting vrij gemaakt zijn voor deze liefde, die alleen in staat is de nieuwe, onbaat zuchtige mens te vormen. Alle ernstige onderzoekers wijzen het gemis aan liefde aan als de oorzaak van de dreigende ondergang der mensheid. Maar de ware, volle, bevrijdende liefde is alléén die, welke het Christendom met de zegen van Gods genade door middel van een gezonde zelfdiscipline weet te bereiken. L. Prins Bernhard is Vrijdag, in het toe stel van de president van Chili, Gabriël Gonzalez de Videla, naar Valparaiso en Vina del Mar, gevlogen, waar hij twee dagen zal verblijven. De Prins werd op de tocht vergezeld door de president. Vrijdagavond heeft de Prins met de president gedineerd. Vandaag heeft de minister van Defensie, gene raal Barrios Tirado, in de Cavalerie- school een noenmaal aangeboden. BU de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot wijziging van de begro ting 1951 van het departement van Sociale Zaken. Hierin wordt een memo- riepost voorgesteld voor garantie van rente en aflossing, alsmede koersrisico voor negen tienden van een lening van f 2.500.000, aangegaan door de kolonie van Nederlandse landbouwers, genaamd Cooperativa Agro Pecuaria Holambra, gevestigd op de Fazenda Ribeirao in de staat Sao Paulo, Brazilië, ten behoeve van de financiering van deze kolonie. In de Memorie van Toelichting wordt o.a. het volgende gezegd: Ofschoon de regering elke verant woordelijkheid voor de opzet en de leiding der kolonie afwijst en ofschoon zij ook in de toekomst geen aansprake lijkheid voor het beheer of de leiding van deze of enige andere kolonie wenst te aanvaarden, is zij niettemin van oordeel, dat zij niet werkeloos kan blijven toezien bij de dreigende maat schappelijke ondergang van bijna ze venhonderd landgenoten, verenigd m ongeveer honderd gezinnen. Na overleg met de Katholieke Neder landse Boeren- en Tuindersbond is be sloten tot het doen instellen van een deskundig onderzoek. Daartoe werd een commissie samengesteld, die naar Bra zilië werd uitgezonden. Uit het rapport van de commissie blijkt, dat zowel bij de investering als bij de exploitatie de leiding der kolonie grotendeels door zich onvoldoende rekenschap te geven van de geheel van de Nederlandse afwijken de omstandigheden voor dieren en plan ten en ook door ontoereikend overzicht als gevolg van gebrek aan administratie en aan ervaring in het beheer van een grootbedrijf, grote fouten heeft gemaakt. De gewassen zijn merendeels mislukt, het vee heeft in deerniswaardige toe stand verkeerd. De middelen, waarover de kolonie beschikt, waren bij verre na niet voldoende om de opzet en de exploi tatie te verwezenlijken. Het is evenwel door het ontbinden der collectieve ex ploitatie in een aantal individueel be heerde, weinig omvangrijke, doch voor gezinsonderhoud toereikende kleinbe drijven onder voorbehoud, dat geen bijzondere tegenslagen van natuurlijke aard worden ondervonden mogelijk in het jaar 1952/53 een bescheiden ren tabiliteit te bereiken. Daarvoor zijn enige nieuwe investeringen nodig, onder andere opstallen op de te stichten kleine bedrijven en voorts een kleine melkfa briek en enige ontginningstractoren. Om deze investeringen te kunnen ver richten en aan de in de toekomst snel Naar aanleiding van het feit, dat het vandaag tien jaar geleden is dat mr. C. Goseling in het concentratiekamp te Buchenwald overleed schrijft pater Beaufort O.F.M. in „De Volkskrant" o.m. Het is niet om oude wonden open te rijten, dat dit korte herdenkingsartikel wordt geschreven, maar wel om thans op de tiende verjaardag van zijn dood de heugenis terug te roepen aan deze grote Nederlander, die op zijn beurt „utrique fidelis", Kerk en Staat, in juiste erkenning van beider zelfstandigheid en beider gemene belangen, met onwankel bare trouw heeft gediend. En wiens heengaan daarom zulk een zwaar verlies voor onze nationale en onze katholieke gemeenschap heeft betekend. Deze man, die in zijn persoonlijk le ven het nobile officium van de advoca tuur zo consciëntieus beoefende, die in het onderling verkeer zijn hoofdstede lijke afkomst in vlugheid van reactie en sprankelende humor nimmer verloo chendehij had zijn land en zijn Kerk beide hartstochtelijk lief. Het was dan ook geen wonder, dat juist hij tegen iedere vorm van défaitisme in verzet kwam en met name tegen een min of meer officiële indolentie inzake de ver dediging van het land. En het was eveneens begrijpelijk, dat hij het katho lieke volksdeel als volwaardig lid der nationale gemeenschap wilde erkend zien, maar dan ook. niet ophield zijn ge loofsgenoten en zijn staatkundige partij te wijzen op hun nationale taak als hun nationale pncht. In het bewustzijn dier verbondenheid sprak bij daarom niet van Nederlandse Katholieken, maar van katholieke Nederlanders en zijn inner lijke overtuiging lag uitgedrukt in de leuze: onze eenheid 's lands kracht! In diepe eerbied zij ook herdacht, wat hij aan offers van allerlei aard heeft weten te brengen voor zijn staatkun dige idealen. In blijmoedigheid en zon der aanzien, omdat hij de staatkundige arbeid beschouwde als een der speci fieke lekenbij dragen in het Christelijk saneringsproces der menselijke samen leving. ui?PTjVrasen van het Tweede Kamer lid! Hoogcarspel (C.P,N.), betreifende ae tarwevoorraad, bestemd voor de t^°°1'ziening, heeft de minister van Jjandbouw, Visserij en Voedselvoor ziening, a i jr g-(af om het volgen- k ,g5fïltWo°rd. Dat de tarwevoorraad bestemd voor de broodvoorziening van de bevolking dermate is geslonken, dat deze tegen het begin van April voor niet meer dan ongeveer drie weken toereikend zou zijn, is niet juist. Welis- ^'aa^,„ 1f de tarwevoorraad belangrijk teruggelopen, zodat begin April voor zes a zeven weken gebruik beschik baar zal zijn. De aanroer van tarwe uit de V. S. 1S .,nnV j w«er hervat in zodanige mate dat de voorraadpositie minder on gunstig zal worden. Daarenboven zal ook uit andere tarwe-exporterende lan den aangekochte tarwe in Ne derland aankomen, De bij de besprekingen te Parijs over eengekomen uitschrijving van één mil- iioen dollar voor de hervatting van de groenteninvoer in Duitsland uit Neder land zal naar het ANP van de zijde van het ministerie van voedselvoorziening te Bonn verneemt, Zaterdag 14 April in de officiële „Bundesanzeiger" verschijnen. Als gevolg daarvan zullen de groen tezendingen uit Nederland naar Duits land a.s. Maandag kunnen worden her vat. Het voor de lopende maand toege stane invoercontingent van één millioen dollar is uiteraard aanzienlijk minder dan de normale invoer van groenten uit Nederland in deze periode. Vorig jaar April bedroeg de invoer bijvoorbeeld twee en een half millioen dollar. aangroeiende aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen, zullen tijdens het hui dige en in het eerstkomende bedrijfsjaar middelen nodig zijn tot een in Neder lands courant omgerekend bedrag van ongeveer f 2.500.000. De terugbetaling van dit bedrag zal geleidelijk plaats vin den en volgens de gemaakte berekenigen kunnen zijn voleindigd in de tweede helft der zestiger jaren. Er zijn besprekingen geopend met de maatschappelijke organisaties, wie de welstand der kolonie het meest ter harte gaat, t.w. de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuinders- bond en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Ge noemde bond heeft terstond een bedrag van f 200.000 tijdelijk ter be schikking gesteld om de eerste nood te lenigen, terwijl de directie van de Boerenleenbank er nadat de rege ring haar medewerking had toege zegd in slaagde in enkele dagen tijds een bankierssyndicaat te vor men, dat een bedrag van f 800.000 zal verschaffen voor tijdelijke overbrug gingsfinanciering in afwachting van de definitieve hulp. Deze definitieve hulp zal behoren te worden gevonden in de vorm ener lening op langere termijn, te verstrekken door een instelling, welker bedrijf op dergelijke transacties is ingericht. Het valt niet te verwachten, dat enige beleg gende instelling in Nederland een lening zal verstrekken, tenzij rentebetaling en aflossing, alsmede het koersrisico, door een derde worden gegarandeerd. Het bedrag van f2.500.000, waarom het hier gaat, is echter zo groot, dat ook de Ne derlandse organisaties, die in geestver wantschap de kolonie en haar leden het naast staan, tot het stellen ener garantie van deze omvang niet in staat zijn. De regering heeft er nu toe besloten een voorstel van wet in te dienen, daar toe strekkende, dat de Staat der Neder landen zich althans gedeeltelijk tegen over de beleggers garant stelt. Voorwaarde is, dat de Katholieke Ne derlandse Boeren- en Tuindersbond zich voor een tiende gedeelte van de rente en aflossing, alsmede het koersrisico, garant stelt. De verantwoordelijkheid voor de leiding en de gang van zaken in de kolonie wordt voortaan gedragen door deze bond. Van regeringswege zal een commissaris met het toezicht op de kolonie worden belast. Advertentie Verbazend gemakkelijk, Uw leraar steeds ter beschikking te hebben! Hebt U een vrij uurtje? Dan neemt U eenvoudig de Be kende Schriftelijke Cursus Resa- Hilversum uit de kast. Opleiding voor Staatsexamen en H.B.S., Mulo-examen, Onderwijzersakte en andere officiëleexamens. Het instituut met de meeste geslaag den! Vraag ons nieuwe prospec tus 12e druk 1951. 16. Eric's verbazing over de felle beschuldigingen van de hoofdman der reuzen maakt weldra plaats voor opluchting. Hij wordt voor een ander aangezien! „Ik weet niet of ge mij vierhonderd jaar oud schat!" zegt hij rustig. „Doch zeg mij: Welk noodlot heeft de koning Eric, waarover gij spreekt, over u gebracht?" De indrukwekende gestalte van de hoofdman richt zich nog hoger op. „Vele, vele jaren geleden," zegt hijK en zijn ogen dwalen van Eric af als zagen zij de beelden van de oudste tijden herleven, „voerde mijn volk een heftige strijd met de legerscharen van koning Eric. Na een bitter gevecht van meedogenloze hardheid werden onze mannen tot wijken gedwongen. Het gebeurde, dat onze koning tot stervens toe gewond ter aarde stortte. In de verwarring van de vlucht werd zijn val eerst niet opgemerkt. Toen zijn gevolg hem miste en het ongeluk zag, was de vijana reeds zo dicht tot die plaats genaderd,, dat geen van zijn edelen nog de moed hac! een poging te doen de koning te redden en met zich mede te voeren. Stervend heeft onze koning de lafhartigen vervloekt, die hem in handen van de vijand lieten vallen. En hij richtte zijn vloek ook tegen ons gehele volk en voorspelde onze ondergang!" De hoofdman zwijgt een ogenblik als om zijn gedachten te verzamelen en gaat dan voort: ,Jlog voor onze vorst de laatste adem uitblies, stonden de vijanden met hun koning Eric vooraan om hem heen en hoorden zijn vervloekingen En deze koning Eric heejt toen, omdat hij de gevallen tegenstander hoogachtte als een dapper strijder en een groot vorst, een dure eed gezworen, dat hij net zo lang tegen ons volk zou strijden, totdat, naar de vloek van onze eigen konings de laatste man zou zijn gevallen!" Als ontwakend uit een droom richt de hoofdman de ogen weer op Ene. „De laatste.' Weldra zal het zo ver zijn. Twintig mannen zijn nog van ons over gebleven. Dat is~ het noodlot, over ons gebracht door koning Eric!" f Y et moet gezegd, worden, dat de jonge romanreeks Het Parelsnoer op hoog f~1 peil staat. Na de charmante „Kinderjaren" van de Russische graaf Leo Tolstoj; na „Duel boven de afgrond", de schokkende en hoogst, actuele toekomstvisie' van de Duitser Heinz Risse, en na „De fout van Louise Bazi- laire", een psychologisch meesterwerkje van de Fransman Marcel Jouhandeau (besproken in de kroniek van 24 Februari j.l.), is thans in Het Parelsnoer een roman van bijzondêre literair-historische importantie verschenen: ,,De ver sierde dwaling" van de Schotse dichter James Hogg. ben gelóófd. En Macpherson liet het maar zo. Naderhand hebben talloze dichters en schrijvers der romantiek het trucje met een ernstig gezicht herhaald. Zelfs onze late, weerbarstige roman ticus F. Bordewijk heeft er in enkele zijner „Fantastische Vertellingen" ge bruik van gemaakt; te weten in het ver haal „Wat ik vond bij Baruch Blazer waar hij vertelt, dat hij bij een Amster damse antiquair een verfomfaaid school schrift vond, welks inhoud hij 's avonds aan zijn meisje voorleest, dat er dan het nodige commentaar op levert. Ook Bor- dewijks gruwelfantasie over de Donder se vrouwenmoordenaar Jack de Ripper, geheten „Marion Quinn", is een mystifi catie. Het verhaal opent met een „bege leidende brief", betreffende een „manu script", dat in handen kwam van de di recteur van de gevangenis te R. in En geland, De mystificatie is een echt romanti sche aardigheid, die ten doel heeft aan het ongeloofwaardige fantasiestuk de schijn van realiteit en van redelijkheid mee te geven. De Romantiek was im mers een reactie op de heerschappij van de Rede, uit de tijd toen-ieder verstan dig wezen meende, dat zijn verstand in staat was alle mysteries te doorgron den; een gevoelsreactie op de geestes stroming van het rationalisme, dat in de achttiende eeuw, die met de Franse Revolutie eindigde, hoogtij vierde. Die eerste romantici moesten hun al te redelijk denkende tijdgenoten ont nuchteren met een illusie, die volledige schijn van waarheid en redelijkheid be zat. Die illusie bestond in hun tekstbe zorging van een zojuist door hen ont dekt handschrift, Zo'n tekstbezorging ions een wetenschappelijk werk en als zodanig voor de critiek aanvaardbaar! Onder die dekmantel moest de roman ticus zijn overdaad aan tranenrijke en in mysteries zwijmende gevoelens ver bergen. Onder die dekmantel leefde zijn geloof in Hogere Machten. Onder die dekmantel regenereerde het gelovige mensenhart. ..Bekentenissen van een fanaticus James Hogg is al meer dan een eeuw dood. Hij schijnt in zijn tijd een gevierd dichter te zijn geweest, maar pas sinds enkele jaren heeft men hem als kunste naar herontdekt. Dr. Jan van Gelder, die Hogg's roman voor Het Parelsnoer uit het Engels vertaalde, vertelt over de miskenning en herontdekking een en ander in zijn voorwoord. James Hogg werd geboren in 1770 in Schotland. Hij was schaapherder en scha penfokker. Hij schreef gedichten; zwaar moedige, romantische balladen, zoals dat in die tijd mode was, vooral in de Schot se Hooglanden, waar de romantiek, die machtige stroming in de Europese lite ratuur, geboren werd. De literaire ex ploitatie van het hevig-romantische le vensgevoel heeft zich van Schotland uit over het contingent verbreid. Het waren Schotse dichters, die de betovering ont dekten, welke van een gefingeerd „oud manuscript" uitging. Zij plachten zich aan hun lezerskring voor te stellen als de ontdekker, tekstbezorger of bewer ker van zo'n oud manuscript. Z,o trad in 1760 de Schotse schoolmeester James Macpherson in de openbaarheid met de opzienbare uitgave van brokstukken van een gefingeerd odd Keltisch heldendicht van de zanger Ossian; een mystificatie, of zo men wil een falisificatie, die als zodanig wereldberoemd is in de litera tuurgeschiedenis, omdat duizenden lezers en ook vakgeleerden er jarenlang in heb- De grote zomertentoonstelling van het Rijksmuseum te Amster dam zal dit jaar gewijd zijn aan de Bourgondische tijd (van Phi lips de Stoute tot Philips de Schone). In dezelfde zalen, waarin thans nog tot 4 Juni de tentoonstelling van het Franse landschap is op gesteld, zullen eind Juli de schil derijen, tapisserieën, beeldhouw werken, boekminiaturen en het goud en zilver worden tentoon gesteld, welke een indruk zullen geven van het meest pracht- lievende hof, dat Europa ooit gekend heeft. Medewerking uit verschillende landen, maar in het bijzonder uit de vroegere Bourgondische centra Dijon, Brussel en Brugge is reeds toegezegd. Van Claus Sluter, de beeld- houwer van de Graven van Bour- gondië, zijn verschillende werken in origineel dan wel in afgietsel, in Nederlands bezit. Hiernaast de Mozesput, die hij in de Bourgon dische hoofdstad Dijon gemaakt heeft. Ook James Hogg richtte zich bij mon de van een „uitgever" tot zijn publiek. Zijn boek, „Confessions of a fanatic' thans vertaald onder de titel „De ver sierde dwaling", verscheen in 1824; dat wil zeggen, precies enkele jaren te laat om bij zijn tijdgenoten nog succes te hebben als „ontdekking" of als roman tisch staaltje tout court. De algemene belangstelling had zich inmiddels van de oerromantiek, die diep tragische en min of meer gruwelijke allures had, verplaatst naar de „historische roman tiek", waarvan de Schotse landedelman Sir Walter Scott sinds kort de gevierde producer was. James Hogg kwam dus te laat. Als balladedichter kon hij nog befaamd wor den, maar als fantasierijk verteller van de „bekentenissen van een fanatiicus" moest hij onopgemerkt blijven tot meer dan een eeuw na zijn dood. Hij stierf in 1835. Pas in 1947 werd zijn boek aan de vergetelheid ontrukt; „ontdekt" kan men wel zeggen. „The Cressed Press" bezorgde er dat jaar een herdruk van. en thans is deze inderdaad indrukma kende roman in Nederlandse vertaling uitgekomen. Een Amerikaanse en een Franse editie verschenen onlangs even eens, en „Das literarische Deutschland" kondigde dezer dagen de Duitse uitgave aan. Wat een grillig lotsverloop was aan deze romantische gruwelgeschiedenis beschoren! Een lotsverloop, dat om zo te zeggen een nieuw, zinvol kader om het verhaal heentrekt. Wat in 1824 veronachtzaamd kon blijven, omdat omdat het nèt „out of the news" was. blijkt heden „up to date" te zijn! Thans zou men het werkstuk van Hogg een parapsychologische roman k-unnen noemen. In Hogg's tijd was het louter een grillig en afschrikwekkend toon beeld van een mens, die zich door zijn godsdienstwaanzin in de heerschappij van Satan speelt. Wat toen Satan was, de bokspoot, de baarlijke verleider, is ons nu vertrouwd als het satanische in de mens. Maar ook Hogg moet dit sata nische in een meer universele vorm voor ogen hebben gezweefd, want heel zijn uitbeelding en speciaal de manier waarop hij haar „versiert", treft ons door een kennis van de menselijke psyche, die werkelijk voor geen duis ternissen halt houdt. „De versierde dwa ling" heeft het indringend vermogen van een moderne roman. Het boek zal, nu het eenmaal aan de vergetelheid is ont rukt (door Raymond Mortimer en Andrè Gide) tot de wereldliteratuur gaan beho. ren, zoals bijvporbeeld de verhalen van E. T. A. Hoffmann en van Poe er toe be. horen. In hun sfeer van morbide roman tiek hoort Hogg's verbeeldingswerk' thuis. Overigens onderscheidt zijn boek zich er terdege van, doordat het „fantasti sche" er in dienstbaar is gemaakt aan een godsdienstig ideaal en schrikbeeld. Dweepzucht en staatszucht Het verhaal speelt zich af ten tijde van de protestantse troebelen in Schot land omstreeks 1700. Twee politiek- godsdienstige partijen stonden toen tegenover elkaar. De gecritiseerde par tij is die der onverdraagzame, ortho doxe Presbyterianen. Zij hebben de Calvinistische predestinatieleer uitge breid tot een tyrannic van alle (schaar se) uitverkorenen des Heren over alle sinds de aanvang der tijden verdoem den; een tyrannie van de door het ge loof gerechtvaardigde zondaars over aile simpele christenzielen: een tyran nie ook van de ridicuulste ernst over de blijmoedigheid. De strijd is te verge lijken met die der Hollandse Arminia- nen en Gomaristen* in de zeventiende eeuw. Hogg's hoofdpersoon, de jonge Robert Wringhim, die zich zo'n uitverkoren gerechtvaardigd zondaar waant, geraakt door zijn dweepzieke hoogmoed in de macht van Satan. Aanvankelijk ziet hij in Satan een illustere vriend, die met hem gaat en staat en discussieert over geloofszaken. Het is die vriend, die met zijn geloofsijver en zijn onweerlegbare rechtzinnigheid Robert verleidt tot Advertentie Voorjaar Schoonmaakwoede I Doe hel goed f broedermoord. Met verbijsterende ge leidelijkheid vergroeit Roberfs ziel met die van Satan. Het is een symbiose, een schimmelachtige wederzijdse inwerking van de edelste en de vuigste elementen in Robert's persoonlijkheid. Er komt een moment, dat het satanische in hem zo zeer de overhand krijgt 'kort na die broedermoord) dat hij zich van zijn verdere moorden niet eens meer be wust is. Hij komt thans tot moeder moord. buiten zijn weten en geweten om. Deze moord is een daad van Satan-zelf, die met ziel en al weer uit Robert's persoonlijkheid is getreden. Er heeft, tegelijk met die symbiose, een soort bewustzijnsverdubbeling plaats gehad; een parapsychologische gril, die door de schrijver verklaard wordt uit de religieuze dweepzucht van het slachtoffer. Tenslotte pleegt Robert zelfmoord. Hogg zelf is geen dweper. Hij behoort tot de andere partij, die der rekkelijken, die de verdraagzaamheid als het wezen van het christendom pre diken. Hogg staat dus niet buiten de partijen. Zijn roman is een requisitoir tegen de Presbyterianen, maar algefnei" ner toch ook tegen elke vorm van re ligieus fanatisme. Hij legt een eigenaardige menselijke waanzin bloot, een dweepzucht en een staatzucht, waarvan wij ook in onze dagen de desastrueuze tekenen kunnen waarnemen; niet het minst in de wereldpolitiek en vooral ook in de ideologieën der dictatoriale staten. Zonder deze waanzin was een Hitier onbestaanbaar geweest. NICO' VERHOEVEN Het Parelsnoer, uitgeverij Fore- holte, Voorhout. Te Fiorino in Italië hebben onlangs een knappe 22-jarige Italiaan, diens stiefmoeder, diens vader en een 71-jari- ge „tovenaar" terechtgestaan wegens de moord op een 42-jarige vrouw, van wie zij geloofden, dat zij „bezeten was van een kwade geest." Het leek, of de kalender 300 jaar achter was en nog in de tijd van de heksenprocessen verkeer de, toen in de kleine rechtszaal van dit stadje ten Zuiden van Rome een uit drie man bestaand tribunaal de jonge man formeel van moord en de drie an deren van directe medeplichtigheid be tichtte. Iets, wat niet zo heel erg behoeft te verwonderen, omdat in het nogal bij. gelovige deel van het Italiaanse volk het zgn. „boze oog" nog altijd een grote en bedenkelijke rol speelt. Vóór het proces hadden alle beklaagden in schriftelijke verklaringen bekend. De jonge man Armando Antonietti heeft op 8 Aug. 1948 zijn tante Quintina Crocco doodgeknuppeld „omdat een tovenaar ons had gezegd, dat, als we het niet deden, we allen zouden ster ven." De tovenaar is de 71-jarige Con- Francis, in Ballyroon, begreep slechts zeer weinig van de geestelijke oefenin gen der retraite; pater Connor had hem er reeds voor gewaarschuwd, doch er aan toegevoegd, dat het niet hinderde, en het had hem ook niet gehinderd. Hij vond pater Halloran, die de retraite leid de, een sympathiek man en hij trok vol doende lering uit zijn lessen en de ge sprekken welke hij met hem voerde. Hij bekende hem eens, dat het hem verbaas de niet te weten hoe hij moest bidden. „Ik bid inwendig, maar zonder woor den" hij glimlachte „ik ken de for mules niet". De oude priester glimlachte. „Wat hebt u als kind geleerd?" „O, de gebruikelijke gebeden het Onze Vader „Het gebed, dat Christus zelf ons leer de bidden. Probeer het te zeggen en te vens te overdenken alsof het een bij zonder mooi gedicht is, dat u plotseling hebt ontdekt. Lees het zoals u Shelly of Francis Thompson voor de eerste maal hebt gelezen. Wijd er eens een uur medi tatie aan." Het was vreemd dacht Francis, hoe waarheid en schoonheid konden onder gaan in het vertrouwde alledaagse, de mooiste passages uit Shakespeare bij voorbeeld werden bedorven door het van buiten leren °P school. Millioenen zogenaamde Christenen, van alle gezind- "ten, brabbelden 's Zondags in hun ker ken, voor het tabernakel, het gebed des Heren en het betekende niets meer voor hen. Hoe zouden de meesten van hen het haten, wanneer God's Wil op aarde werd gedaan, wanneer Zijn Rijk kwam! En hoe weinigen waren werke lijk van zins om te vergeven, zoals aan henzelf hun schuld vergeven was. Wie verlangde werkelijk niet in bekoring ge leid te worden, behalve van het meest materiële kwaad. Hij bezocht met steeds dieper ver trouwen de kapel en voelde zich bij de mis niet langer een buitenstaander. Bij na ongemerkt begon hij deel te nemen aan het kloosterleven, hij werkte in de tuin, knapte alle mogelijke baantjes op in de boerderij, zoals het schuren van melkemmers, het legen van een beerput, het verzorgen van de kippen en hij voelde zich heel tevreden. Hij droeg niet langer zijn ring van lapis lazuli en bekeek zijn ruwe en rode handen met trots. Het waren geen mooie handen meer, zo dacht hij, maar het waren eer lijke handen geworden, die met de aar de in aanraking waren geweest en ver trouwd waren met bijl en spade. Wan neer hij daaraan dacht begreep hij beter hoe belachelijk nutteloos en ijdel zijn elegante leven als gevierd en brillant auteur van oppervlakkige romans was geweest; hij glimlachte er om, maar op sommige ogenblikken voelde hij zich als het ware vernietigd door de futiliteit van dat leven, en vond hij zich alleen maar verachtelijk; dan begroef hij zijn gelaat in de handen en zou hij de herinnering er aan willen uitbranden. In deze ogen blikken van walging, van bitterheid te gen hemzelf, voelde hij diep de gewel dige en tragische kracht van die paar woorden van Augustinus, die hem lief geworden waren: „Te laat heb ik U, in waarheid, bemind, o God! O Schoon heid, zo oud en immer nieuw! Te laat heb ik U bemind!" Wanneer hij die schoonheid zes jaren geleden gevonden had, zou hij misschien een waarlijk groots boek hebben kun nen schrijven, dacht hij soms. Nu was het te laat. Grootheid kon alleen maar ontstaan vanuit iets, dat diep doorvoeld was, had Cathryn beweerd; wanneer het hart tot de wortels toe was openge scheurd. Pas door haar dood was dit ge beurd; wat daar het gevolg van zou zijn, was nog niet te voorzien, maar zeker niet een boek, want de schrijver Francis Sable had het niet overleefd, dat „zijn hart tot de wortels toe werd openge scheurd"; de schrijver was in zijn geest gestorven en ondergegaan in een hel. De man, die geestelijk herboren was. had slechts één verlangen, een verterend verlangen naar boetedoening; daar wil de hij zijn gehele leven aan wijden. En meer en meer zette de overtuiging zich in hem vast, dat dit alleen maar kon ge beuren door het totale offer van hem zelf. De negatieve zijde van de weg. welke hij moest gaan, lag duidelijk afgetekend, doch de positieve zijde lag nog geheel in het donker. Pater Halloran. met wie hij h:er over sprak, zei hem, dat hij op zijn tijd wel de genade zou ontvangen om te zien wat er van hem geëist werd; het v/as alleen nodig, dat hij zijn hart open hield voor de genade, die zeker zou ko men. Het was zoals met de Ignatiaanse oefeningen, welke hij nu nog niet be greep, doch mettertijd zou hij Ze wel begrijpen en er alle nut uit trekken, hij moest alleen zijn hart bereid houden Zijn leven lang, meende hij, zou hij zich de goede, oude man met het uitge teerde gelaat, de vriendelijke ogen en de shabbysoutane herinneren; hij hpd alle voorwaarden in zich om een heilige te zijn. Wanneer hij zich niet tot de com muniteit richtte scheen hij zijn tijd. ge knield. in de kapel door te brengen, op ieder uur van de dag en de nacht, zo als Francis Sable reeds had opgemerkt. Hij had hem eens rond middernacht, toen hij, omdat hij niet kon slapen, in het maanlicht een wandeling naar het meer had gemaakt, in de kapel gezien; hij was na zijn wandeling even de kapel binnen gegaan om zijn avondgebed te bidden en zag plot seling de oude man, met een crucifix in de hand voor het altaar geknield. Het had hem hevig ontroerd en zacht had hij de kapel verlaten om naar zijn kale cel terug te gaan; hij had zijn eigen cruci fix, dat boven zijn bed hing, in de hand genomen en was neergeknield; hij bad niet met woorden, maar heel zijn wezen was één rouwmoedig gebed. Help mij, God, bad hij, omdat ik U te laat heb le ren beminnen. stantino de Girolamo, een grijze, onge letterde boer. De verdere medeplichti gen zijn Armando's stiefmoeder Pia Jacovacci en zijn vader Attilio. Armando verklaarde, dat zijn familie al enige ja ren veel rampspoed had beleefd en dat hij persoonlijk geloofde, dat de hekserij van zijn tante daarvan de oor zaak was. De tovenaar had een tover formule geleverd, waarmee de familie de identiteit van de heks heette te kun nen vaststellen. „Tenslotte werd mijn stiefmoeder ziek" vertelde Armando. „Ze was zo zwak en kon zich niet bewegen. We zaten allemaal om haar bed en ze zei, dat ze een steen in haar maag voelde en water wilde hebben. We probeerden ons te bewegen, maar werden door to verkunst vastgehouden."* Later kwam hij op straat zijn tante tegen en snauw de haar toe; „Je hebt mijn moeder tien jaar geleden doodgemaakt en nu wil je mijn stiefmoeder en ons allemaal dood maken." Hij had een stok gegrepen en haar doodgeslagen. Daarmee voldeed hij aan het advies van de „tovenaar", die de familie verteld had, dat het enige middel om het kwaad uit de familie te bannen, was een heks te doden. Zij had den op, Girolamo's aanraden in het pik kedonker al hun kleren in een grote ketel moeten koken en de stomende kleren met stokken moeten slaan. De verantwoordelijke heks zou dan hevige pijn krijgen en zou aan hun deur ko men vragen, of ze niet wilden uitschei den haar te kwellen. Juist, toen zij met hun duistere hokus-pokus bezig waren, klopte tante Quintina op de deur en klaagde over pijnen in haar lichaam en hoofd. De volgende dag knuppelde Ar mando haar dood. Een trieste geschiedenis van verbijs terend domme en dom verbijsterde mensen. Vóór de oorlog kostte de verscheping van een olifant van Singapore naar New York 100 Straits dollars. Than» kost het 800 dollars plus nog 60 dollar voor de oppasser. Het transport van een tijger is van 85 tot 411 dollar gestegen. Men kan nu gemakkelijker en goedko per muggen uit het Verre Oosten naar het Verre Westen transporteren en bij aankomst aldaar tot olifanten maken, maar het enige bezwaar daartegen is, dat het de wereldvrede in gevaar brengt In Chattanooga in Amerika had de 62-jarige Hezekiah Lynch zich te ver antwoorden. omdat hij met zijn auto model 1935 te hard had gereden. Hij zei tegen de rechter: „Ik wed met u, dat mijn wagen de 100 niet haalt. Doet hij dat wel. dat mag u hem hebben." De weddenschap werd aanvaard. De verkeerspolitie controleerde de snelheid van Lynch's oude karretje en de rech ter kreeg het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3