REGERING WIL KOLONISTEN
IN BRAZILIË HELPEN
ebic de NOOttMAN; DE TW/NT/G LAATSTEN
GODSDIENSTWAANZIN IN EEN SCHOTSE ROK
Bourgondische tijd in het Rijksmuseum
Romantische ontdekking
lussen neus en dippen
Laat heb Ik IJ
bemind
Zelfdiscipline
Garantie voor een geldlening van twee
en een halfmillioen gulden voorgesteld
Toestand voor kolonie
zeer moeilijk
James HoggDe versierde dwaling
nieuwe roman uit t Parelsnoer
Mr. Goseling herdacht
Tarwevoorraad gering
Maandag hervatting
groentenuitvoer
UW LERAAR
IN DE KAST
LITERAIRE KRONIEK
85) door ETHEL MANNIN
ZATERDAG 14 APRIL 1951
PAGINA 3
PRINS IN VALPARAISO
binnenkort meer aanvoer
Haai de Snka ,spons er overl
Van tovenaars en heksen
Utt het
Engels
vertaald door
DICK
OUWENDIJK
(Wordt vervolgd).
Prijsstijging
Goed merk
Er zijn nog altijd, ook in onze dagen,
van aie verlichte geesten, die me
nen eerst dan ecnt mouern te zijn,
wanneer zij het Christendom, het Katho
licisme vooral, beschouwen als een sta-
in-ae-weg voor üe ongeninaerae en
vrije ontwikkeling van alle natuurlijke
krachten. Daarom proberen zij, wat m
het verleden al zo vaak gedaan is, noe-
wei met opvallend weinig succes, net
Christendom dood te verklaren, ornaat
het niet meer in onze tijd past. Nog met
zo lang geieaen schreet een Nederlands
blaa, waarvan ae meaewerkers zich
graag houden voor onbevoordeelde we
tenschapsmensen, dat het Christenaom
geen basis meer is voor het moderne
leven. De moderne mens kan geen an
dere wrantwooraeiijKiieid aanvaaraen,
zo zeggen ze, dan tegenover een instan
tie, die hij met zijn uenken kan omvat
ten, en dat is dan de mens-zelf
ot, als men wil, de hele mensheid. Alleen
van de wetenschap mag men het verlos
sende antwoord verwachten op alle
problemen!
Zo doet men een oeroep op de psy
chologie en de sociologie om het werke
lijk ontstellende en mensonterende ge
drag te verklaren van de mensheid in
de i9e en 20e eeuw en men praat dan
van onzelfstandigheid en angst, cmdat
daarmee, altijd volgens deze verlichte
geesten, voldoende duidelijk zou zijn
gemaakt, waarom vrijheid en liefde ont
breken, die men nog steeds en niet
ten onrechte beschouwt als de grond
pijlers voor een gezonde samenleving.
En als men dan vraagt, waar deze on
zelfstandigheid en angst vandaan komen,
dan wijst de wetenschap weer op sexuele
en economische onderdrukking. Mystiek
noemt men heel eenvoudig een uitings
vorm van de Eros; godsdienst en gods
geloof, het Christendom dus, want dat
heeft men daarbij steeds op het oog, be
schrijft men als een gedachtencomplex,
dat gedurende enige eeuwen door de
massa als ontwijfelbare zekerheid, m.a.w.
als „geloof" is aanvaard, en dat gediend
heeft als gids en leidraad in de anders
onmogelijk te verklaren werkelijkheid
van het leven.
Het wetenschappelijk „geloof" in de
evolutieleer wordt dan uitgeroepen tot
volkomen afdoende en bevredigende ba
sis voor de toekomstige en allesomvat
tende zekerheid. Het is nu nog wel niet
zo ver, maar het zal eens daartoe ko
men, zo voorspellen deze helderziende
profeten. In elk geval moet nu reeds
het Godsgeloof vervangen worden door
een mensheidsgeloof, dat, zolang de din
gen duren in deze wereldrevolutie, be
ter voldoet in alle omstandigheden van
deze tijd.
Van dit nieuwe geloof wordt dan ver
wacht, dat het ons de moraal, d.i. de
tactiek van denken en handelen aan de
hand doet, die wij nu nodig hebben.
Zo denken sommige kringen, ook in
ons vaderland, in de tegenwoordige
tijd.
Het is ondoenlijk in kort bestek daar
op te antwoorden. Maar één kantteke
ning moeten wij daarbij toch maken en
wel die, welke, naar onze eerlijke over
tuiging, elk weldenkend mens in zich
zelf voelt opkomen, zodra hij van zulke
dingen hoort. Moet het eigenlijk niet
ernstig te denken geven, dat, zonder
uitzondering, alle menselijke pogingen
om de christelijke zedenwet uit te scha
kelen op een zielige mislukking zijn uit-
gelopen, terwijl het Christendom daar
tegenover in de bijna twintig eeuwen
van zijn bestaan niet het minst aan
gaafheid van leer en levenskracht heeft
ingeboet? Ondanks het feit, dat het al
zo vaak is doodverklaard, is het heel
wat springlevender dan alle systemen,
die men heeft uitgedacht om het te ver
engen, en die, het een na het andere,
aan bloedarmoede of spoedig gebleken
volledige ongeschiktheid zijn te gronde
gegaan.
Als men deze vrijgevochten bedenk
sels op de keper beschouwt, ko
men ze allemaal neer op een on
gebreideld uitleven van de natuur, ter
wijl men, onbegrijpelijkerwijze, blind
blijft voor de grimmige consequentie,
waarmee diezelfde natuur elke inbreuk
op de door haar geëiste orde onverbid
delijk wreekt.
Wanneer wij eens nauwkeurig na
gaan, hoezeer de tegenwoordige mens
heid langzamerhand steeds meer aan
het instinctenleven onderworpen is ge
worden, waarbij wij, om eerlijk te zijn,
en, rekening houdend met de werke
lijkheid, een triomferende invloed van
de duivel niet mogen over het hoofd
zien, dan komen wij tot een ontstellen
de balans van geestelijke en zedelijke
neergang van ons geslacht.
Wil men hier genezend ingrijpen, dan
moet het Christendom hierbij een voor
name plaats innemen. Want ondanks de
nog zeer verbreide tegenzin in een ge
loof, dat op afdoende gronden ove
rigens beweert te steunen op directe,
goddelijke Qpenbaring, blijft het een
feit, dat alleen het Christendom, juist
uit hoofde van zijn bovennatuurlijke
oorsprong, de volle waarheid bezit over
mens en leven!
Dat deze waarheid onvermijdelijk leidt
tot een levenshouding, die vrijzinnige
geesten weinig kan bekoren, doet aan
haar gefundeerdheid niet het minste af.
Het eschatologische karakter van het
Katholicisme, met zijn uitdrukkelijk ac
cent op het eeuwig, bovennatuurlijk
einddoel van de mens, brengt, als logisch
gevolg, een zekere mate van superieure
onverschilligheid met zich mee voor de
keerzijde van het leven, omdat een
Katholiek nu eenmaal te sterk en te
zeker gelooft in een toekomstige hemel,
dan dat hij zou geloven in een hemel
op aarde.
Verder maakt de leer over de erfzonde,
zonder het wezen van onze natuur
rtlaar in het minst aan te tasten
door het verlies der genade de harmo
nische ordening der spanningen tussen
geest en stof heeft verstoord, en zodoen
de een voortdurend conflict veroorzaakt,
waarbij de zinnelijke natuur tezamen
met de zichtbare wereld in opstand komt
tegen de geest, een blijvende beoefening
van zelfdiscipline noodzakelijk, waarop
Christus zelf alle nadruk heeft gelegd.
De natuurwet, de tien geboden en de
verdere voorschriften van de moraal zijn
in feite niets anders dan aanwijzingen-
met-ongeëvenaarde-trefzekerheid, hoe de
blinde instincten in te tomen en zo vol
ledig mogelijk het gezag van de geest
over de stof te herstellen. Wie dit laatste
wil, zal ook het enige middel (buiten
genade en sacramenten) moeten aan
vaarden: zelfdiscipline of ascese.
Het grote gebod van Gods tweede
schepping: „Hebt God lief en Uw naaste
gelijk U zelf" is niet te verwezenlijken
zonder dat onze zielen door onthechting
vrij gemaakt zijn voor deze liefde, die
alleen in staat is de nieuwe, onbaat
zuchtige mens te vormen.
Alle ernstige onderzoekers wijzen het
gemis aan liefde aan als de oorzaak van
de dreigende ondergang der mensheid.
Maar de ware, volle, bevrijdende liefde
is alléén die, welke het Christendom met
de zegen van Gods genade door middel
van een gezonde zelfdiscipline weet te
bereiken. L.
Prins Bernhard is Vrijdag, in het toe
stel van de president van Chili, Gabriël
Gonzalez de Videla, naar Valparaiso
en Vina del Mar, gevlogen, waar hij
twee dagen zal verblijven. De Prins
werd op de tocht vergezeld door de
president. Vrijdagavond heeft de Prins
met de president gedineerd. Vandaag
heeft de minister van Defensie, gene
raal Barrios Tirado, in de Cavalerie-
school een noenmaal aangeboden.
BU de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot wijziging van de begro
ting 1951 van het departement van
Sociale Zaken. Hierin wordt een memo-
riepost voorgesteld voor garantie van
rente en aflossing, alsmede koersrisico
voor negen tienden van een lening van
f 2.500.000, aangegaan door de kolonie
van Nederlandse landbouwers, genaamd
Cooperativa Agro Pecuaria Holambra,
gevestigd op de Fazenda Ribeirao in de
staat Sao Paulo, Brazilië, ten behoeve
van de financiering van deze kolonie.
In de Memorie van Toelichting wordt
o.a. het volgende gezegd:
Ofschoon de regering elke verant
woordelijkheid voor de opzet en de
leiding der kolonie afwijst en ofschoon
zij ook in de toekomst geen aansprake
lijkheid voor het beheer of de leiding
van deze of enige andere kolonie
wenst te aanvaarden, is zij niettemin
van oordeel, dat zij niet werkeloos kan
blijven toezien bij de dreigende maat
schappelijke ondergang van bijna ze
venhonderd landgenoten, verenigd m
ongeveer honderd gezinnen.
Na overleg met de Katholieke Neder
landse Boeren- en Tuindersbond is be
sloten tot het doen instellen van een
deskundig onderzoek. Daartoe werd een
commissie samengesteld, die naar Bra
zilië werd uitgezonden. Uit het rapport
van de commissie blijkt, dat zowel bij de
investering als bij de exploitatie de
leiding der kolonie grotendeels door zich
onvoldoende rekenschap te geven van
de geheel van de Nederlandse afwijken
de omstandigheden voor dieren en plan
ten en ook door ontoereikend overzicht
als gevolg van gebrek aan administratie
en aan ervaring in het beheer van een
grootbedrijf, grote fouten heeft gemaakt.
De gewassen zijn merendeels mislukt,
het vee heeft in deerniswaardige toe
stand verkeerd. De middelen, waarover
de kolonie beschikt, waren bij verre na
niet voldoende om de opzet en de exploi
tatie te verwezenlijken. Het is evenwel
door het ontbinden der collectieve ex
ploitatie in een aantal individueel be
heerde, weinig omvangrijke, doch voor
gezinsonderhoud toereikende kleinbe
drijven onder voorbehoud, dat geen
bijzondere tegenslagen van natuurlijke
aard worden ondervonden mogelijk
in het jaar 1952/53 een bescheiden ren
tabiliteit te bereiken. Daarvoor zijn
enige nieuwe investeringen nodig, onder
andere opstallen op de te stichten kleine
bedrijven en voorts een kleine melkfa
briek en enige ontginningstractoren.
Om deze investeringen te kunnen ver
richten en aan de in de toekomst snel
Naar aanleiding van het feit, dat het
vandaag tien jaar geleden is dat mr. C.
Goseling in het concentratiekamp te
Buchenwald overleed schrijft pater
Beaufort O.F.M. in „De Volkskrant" o.m.
Het is niet om oude wonden open te
rijten, dat dit korte herdenkingsartikel
wordt geschreven, maar wel om thans
op de tiende verjaardag van zijn dood
de heugenis terug te roepen aan deze
grote Nederlander, die op zijn beurt
„utrique fidelis", Kerk en Staat, in juiste
erkenning van beider zelfstandigheid en
beider gemene belangen, met onwankel
bare trouw heeft gediend. En wiens
heengaan daarom zulk een zwaar verlies
voor onze nationale en onze katholieke
gemeenschap heeft betekend.
Deze man, die in zijn persoonlijk le
ven het nobile officium van de advoca
tuur zo consciëntieus beoefende, die in
het onderling verkeer zijn hoofdstede
lijke afkomst in vlugheid van reactie en
sprankelende humor nimmer verloo
chendehij had zijn land en zijn Kerk
beide hartstochtelijk lief. Het was dan
ook geen wonder, dat juist hij tegen
iedere vorm van défaitisme in verzet
kwam en met name tegen een min of
meer officiële indolentie inzake de ver
dediging van het land. En het was
eveneens begrijpelijk, dat hij het katho
lieke volksdeel als volwaardig lid der
nationale gemeenschap wilde erkend
zien, maar dan ook. niet ophield zijn ge
loofsgenoten en zijn staatkundige partij
te wijzen op hun nationale taak als hun
nationale pncht. In het bewustzijn dier
verbondenheid sprak bij daarom niet
van Nederlandse Katholieken, maar van
katholieke Nederlanders en zijn inner
lijke overtuiging lag uitgedrukt in de
leuze: onze eenheid 's lands kracht!
In diepe eerbied zij ook herdacht, wat
hij aan offers van allerlei aard heeft
weten te brengen voor zijn staatkun
dige idealen. In blijmoedigheid en zon
der aanzien, omdat hij de staatkundige
arbeid beschouwde als een der speci
fieke lekenbij dragen in het Christelijk
saneringsproces der menselijke samen
leving.
ui?PTjVrasen van het Tweede Kamer
lid! Hoogcarspel (C.P,N.), betreifende
ae tarwevoorraad, bestemd voor de
t^°°1'ziening, heeft de minister
van Jjandbouw, Visserij en Voedselvoor
ziening, a i jr g-(af om het volgen-
k ,g5fïltWo°rd. Dat de tarwevoorraad
bestemd voor de broodvoorziening van
de bevolking dermate is geslonken, dat
deze tegen het begin van April voor
niet meer dan ongeveer drie weken
toereikend zou zijn, is niet juist. Welis-
^'aa^,„ 1f de tarwevoorraad belangrijk
teruggelopen, zodat begin April voor
zes a zeven weken gebruik beschik
baar zal zijn.
De aanroer van tarwe uit de V. S.
1S .,nnV j w«er hervat in zodanige
mate dat de voorraadpositie minder on
gunstig zal worden. Daarenboven zal
ook uit andere tarwe-exporterende lan
den aangekochte tarwe in Ne
derland aankomen,
De bij de besprekingen te Parijs over
eengekomen uitschrijving van één mil-
iioen dollar voor de hervatting van de
groenteninvoer in Duitsland uit Neder
land zal naar het ANP van de zijde van
het ministerie van voedselvoorziening te
Bonn verneemt, Zaterdag 14 April in de
officiële „Bundesanzeiger" verschijnen.
Als gevolg daarvan zullen de groen
tezendingen uit Nederland naar Duits
land a.s. Maandag kunnen worden her
vat. Het voor de lopende maand toege
stane invoercontingent van één millioen
dollar is uiteraard aanzienlijk minder
dan de normale invoer van groenten uit
Nederland in deze periode. Vorig jaar
April bedroeg de invoer bijvoorbeeld
twee en een half millioen dollar.
aangroeiende aflossingsverplichtingen te
kunnen voldoen, zullen tijdens het hui
dige en in het eerstkomende bedrijfsjaar
middelen nodig zijn tot een in Neder
lands courant omgerekend bedrag van
ongeveer f 2.500.000. De terugbetaling
van dit bedrag zal geleidelijk plaats vin
den en volgens de gemaakte berekenigen
kunnen zijn voleindigd in de tweede
helft der zestiger jaren.
Er zijn besprekingen geopend met
de maatschappelijke organisaties, wie
de welstand der kolonie het meest
ter harte gaat, t.w. de Katholieke
Nederlandse Boeren- en Tuinders-
bond en de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank te Eindhoven. Ge
noemde bond heeft terstond een
bedrag van f 200.000 tijdelijk ter be
schikking gesteld om de eerste nood
te lenigen, terwijl de directie van de
Boerenleenbank er nadat de rege
ring haar medewerking had toege
zegd in slaagde in enkele dagen
tijds een bankierssyndicaat te vor
men, dat een bedrag van f 800.000 zal
verschaffen voor tijdelijke overbrug
gingsfinanciering in afwachting van
de definitieve hulp.
Deze definitieve hulp zal behoren te
worden gevonden in de vorm ener
lening op langere termijn, te verstrekken
door een instelling, welker bedrijf op
dergelijke transacties is ingericht. Het
valt niet te verwachten, dat enige beleg
gende instelling in Nederland een lening
zal verstrekken, tenzij rentebetaling en
aflossing, alsmede het koersrisico, door
een derde worden gegarandeerd. Het
bedrag van f2.500.000, waarom het hier
gaat, is echter zo groot, dat ook de Ne
derlandse organisaties, die in geestver
wantschap de kolonie en haar leden het
naast staan, tot het stellen ener garantie
van deze omvang niet in staat zijn.
De regering heeft er nu toe besloten
een voorstel van wet in te dienen, daar
toe strekkende, dat de Staat der Neder
landen zich althans gedeeltelijk tegen
over de beleggers garant stelt.
Voorwaarde is, dat de Katholieke Ne
derlandse Boeren- en Tuindersbond zich
voor een tiende gedeelte van de rente en
aflossing, alsmede het koersrisico, garant
stelt. De verantwoordelijkheid voor de
leiding en de gang van zaken in de
kolonie wordt voortaan gedragen door
deze bond. Van regeringswege zal een
commissaris met het toezicht op de
kolonie worden belast.
Advertentie
Verbazend gemakkelijk, Uw
leraar steeds ter beschikking te
hebben! Hebt U een vrij uurtje?
Dan neemt U eenvoudig de Be
kende Schriftelijke Cursus Resa-
Hilversum uit de kast. Opleiding
voor Staatsexamen en H.B.S.,
Mulo-examen, Onderwijzersakte
en andere officiëleexamens. Het
instituut met de meeste geslaag
den! Vraag ons nieuwe prospec
tus 12e druk 1951.
16. Eric's verbazing over de felle beschuldigingen van de hoofdman der reuzen
maakt weldra plaats voor opluchting. Hij wordt voor een ander aangezien!
„Ik weet niet of ge mij vierhonderd jaar oud schat!" zegt hij rustig. „Doch zeg
mij: Welk noodlot heeft de koning Eric, waarover gij spreekt, over u gebracht?"
De indrukwekende gestalte van de hoofdman richt zich nog hoger op.
„Vele, vele jaren geleden," zegt hijK en zijn ogen dwalen van Eric af als zagen zij
de beelden van de oudste tijden herleven, „voerde mijn volk een heftige strijd met
de legerscharen van koning Eric. Na een bitter gevecht van meedogenloze hardheid
werden onze mannen tot wijken gedwongen. Het gebeurde, dat onze koning tot
stervens toe gewond ter aarde stortte. In de verwarring van de vlucht werd zijn val
eerst niet opgemerkt. Toen zijn gevolg hem miste en het ongeluk zag, was de vijana
reeds zo dicht tot die plaats genaderd,, dat geen van zijn edelen nog de moed hac!
een poging te doen de koning te redden en met zich mede te voeren. Stervend heeft
onze koning de lafhartigen vervloekt, die hem in handen van de vijand lieten vallen.
En hij richtte zijn vloek ook tegen ons gehele volk en voorspelde onze ondergang!"
De hoofdman zwijgt een ogenblik als om zijn gedachten te verzamelen en gaat
dan voort:
,Jlog voor onze vorst de laatste adem uitblies, stonden de vijanden met hun koning
Eric vooraan om hem heen en hoorden zijn vervloekingen En deze koning Eric
heejt toen, omdat hij de gevallen tegenstander hoogachtte als een dapper strijder
en een groot vorst, een dure eed gezworen, dat hij net zo lang tegen ons volk zou
strijden, totdat, naar de vloek van onze eigen konings de laatste man zou zijn
gevallen!"
Als ontwakend uit een droom richt de hoofdman de ogen weer op Ene.
„De laatste.' Weldra zal het zo ver zijn. Twintig mannen zijn nog van ons over
gebleven. Dat is~ het noodlot, over ons gebracht door koning Eric!"
f Y et moet gezegd, worden, dat de jonge romanreeks Het Parelsnoer op hoog
f~1 peil staat. Na de charmante „Kinderjaren" van de Russische graaf Leo
Tolstoj; na „Duel boven de afgrond", de schokkende en hoogst, actuele
toekomstvisie' van de Duitser Heinz Risse, en na „De fout van Louise Bazi-
laire", een psychologisch meesterwerkje van de Fransman Marcel Jouhandeau
(besproken in de kroniek van 24 Februari j.l.), is thans in Het Parelsnoer een
roman van bijzondêre literair-historische importantie verschenen: ,,De ver
sierde dwaling" van de Schotse dichter James Hogg.
ben gelóófd. En Macpherson liet het
maar zo. Naderhand hebben talloze
dichters en schrijvers der romantiek het
trucje met een ernstig gezicht herhaald.
Zelfs onze late, weerbarstige roman
ticus F. Bordewijk heeft er in enkele
zijner „Fantastische Vertellingen" ge
bruik van gemaakt; te weten in het ver
haal „Wat ik vond bij Baruch Blazer
waar hij vertelt, dat hij bij een Amster
damse antiquair een verfomfaaid school
schrift vond, welks inhoud hij 's avonds
aan zijn meisje voorleest, dat er dan het
nodige commentaar op levert. Ook Bor-
dewijks gruwelfantasie over de Donder
se vrouwenmoordenaar Jack de Ripper,
geheten „Marion Quinn", is een mystifi
catie. Het verhaal opent met een „bege
leidende brief", betreffende een „manu
script", dat in handen kwam van de di
recteur van de gevangenis te R. in En
geland,
De mystificatie is een echt romanti
sche aardigheid, die ten doel heeft aan
het ongeloofwaardige fantasiestuk de
schijn van realiteit en van redelijkheid
mee te geven. De Romantiek was im
mers een reactie op de heerschappij van
de Rede, uit de tijd toen-ieder verstan
dig wezen meende, dat zijn verstand in
staat was alle mysteries te doorgron
den; een gevoelsreactie op de geestes
stroming van het rationalisme, dat in
de achttiende eeuw, die met de Franse
Revolutie eindigde, hoogtij vierde.
Die eerste romantici moesten hun al
te redelijk denkende tijdgenoten ont
nuchteren met een illusie, die volledige
schijn van waarheid en redelijkheid be
zat. Die illusie bestond in hun tekstbe
zorging van een zojuist door hen ont
dekt handschrift, Zo'n tekstbezorging
ions een wetenschappelijk werk en als
zodanig voor de critiek aanvaardbaar!
Onder die dekmantel moest de roman
ticus zijn overdaad aan tranenrijke en
in mysteries zwijmende gevoelens ver
bergen. Onder die dekmantel leefde zijn
geloof in Hogere Machten. Onder die
dekmantel regenereerde het gelovige
mensenhart.
..Bekentenissen van een fanaticus
James Hogg is al meer dan een eeuw
dood. Hij schijnt in zijn tijd een gevierd
dichter te zijn geweest, maar pas sinds
enkele jaren heeft men hem als kunste
naar herontdekt. Dr. Jan van Gelder,
die Hogg's roman voor Het Parelsnoer
uit het Engels vertaalde, vertelt over de
miskenning en herontdekking een en
ander in zijn voorwoord.
James Hogg werd geboren in 1770 in
Schotland. Hij was schaapherder en scha
penfokker. Hij schreef gedichten; zwaar
moedige, romantische balladen, zoals dat
in die tijd mode was, vooral in de Schot
se Hooglanden, waar de romantiek, die
machtige stroming in de Europese lite
ratuur, geboren werd. De literaire ex
ploitatie van het hevig-romantische le
vensgevoel heeft zich van Schotland uit
over het contingent verbreid. Het waren
Schotse dichters, die de betovering ont
dekten, welke van een gefingeerd „oud
manuscript" uitging. Zij plachten zich
aan hun lezerskring voor te stellen als
de ontdekker, tekstbezorger of bewer
ker van zo'n oud manuscript. Z,o trad in
1760 de Schotse schoolmeester James
Macpherson in de openbaarheid met de
opzienbare uitgave van brokstukken van
een gefingeerd odd Keltisch heldendicht
van de zanger Ossian; een mystificatie,
of zo men wil een falisificatie, die als
zodanig wereldberoemd is in de litera
tuurgeschiedenis, omdat duizenden lezers
en ook vakgeleerden er jarenlang in heb-
De grote zomertentoonstelling
van het Rijksmuseum te Amster
dam zal dit jaar gewijd zijn aan
de Bourgondische tijd (van Phi
lips de Stoute tot Philips de
Schone).
In dezelfde zalen, waarin thans
nog tot 4 Juni de tentoonstelling
van het Franse landschap is op
gesteld, zullen eind Juli de schil
derijen, tapisserieën, beeldhouw
werken, boekminiaturen en het
goud en zilver worden tentoon
gesteld, welke een indruk zullen
geven van het meest pracht-
lievende hof, dat Europa ooit
gekend heeft.
Medewerking uit verschillende
landen, maar in het bijzonder
uit de vroegere Bourgondische
centra Dijon, Brussel en Brugge
is reeds toegezegd.
Van Claus Sluter, de beeld-
houwer van de Graven van Bour-
gondië, zijn verschillende werken
in origineel dan wel in afgietsel,
in Nederlands bezit. Hiernaast de
Mozesput, die hij in de Bourgon
dische hoofdstad Dijon gemaakt
heeft.
Ook James Hogg richtte zich bij mon
de van een „uitgever" tot zijn publiek.
Zijn boek, „Confessions of a fanatic'
thans vertaald onder de titel „De ver
sierde dwaling", verscheen in 1824; dat
wil zeggen, precies enkele jaren te laat
om bij zijn tijdgenoten nog succes te
hebben als „ontdekking" of als roman
tisch staaltje tout court. De algemene
belangstelling had zich inmiddels van
de oerromantiek, die diep tragische en
min of meer gruwelijke allures had,
verplaatst naar de „historische roman
tiek", waarvan de Schotse landedelman
Sir Walter Scott sinds kort de gevierde
producer was.
James Hogg kwam dus te laat. Als
balladedichter kon hij nog befaamd wor
den, maar als fantasierijk verteller van
de „bekentenissen van een fanatiicus"
moest hij onopgemerkt blijven tot meer
dan een eeuw na zijn dood. Hij stierf
in 1835. Pas in 1947 werd zijn boek aan
de vergetelheid ontrukt; „ontdekt" kan
men wel zeggen. „The Cressed Press"
bezorgde er dat jaar een herdruk van.
en thans is deze inderdaad indrukma
kende roman in Nederlandse vertaling
uitgekomen. Een Amerikaanse en een
Franse editie verschenen onlangs even
eens, en „Das literarische Deutschland"
kondigde dezer dagen de Duitse uitgave
aan.
Wat een grillig lotsverloop was aan
deze romantische gruwelgeschiedenis
beschoren! Een lotsverloop, dat om zo
te zeggen een nieuw, zinvol kader om
het verhaal heentrekt. Wat in 1824
veronachtzaamd kon blijven, omdat
omdat het nèt „out of the news" was.
blijkt heden „up to date" te zijn!
Thans zou men het werkstuk van Hogg
een parapsychologische roman k-unnen
noemen. In Hogg's tijd was het louter
een grillig en afschrikwekkend toon
beeld van een mens, die zich door zijn
godsdienstwaanzin in de heerschappij
van Satan speelt. Wat toen Satan was,
de bokspoot, de baarlijke verleider, is
ons nu vertrouwd als het satanische in
de mens. Maar ook Hogg moet dit sata
nische in een meer universele vorm
voor ogen hebben gezweefd, want heel
zijn uitbeelding en speciaal de manier
waarop hij haar „versiert", treft ons
door een kennis van de menselijke
psyche, die werkelijk voor geen duis
ternissen halt houdt. „De versierde dwa
ling" heeft het indringend vermogen van
een moderne roman. Het boek zal, nu
het eenmaal aan de vergetelheid is ont
rukt (door Raymond Mortimer en Andrè
Gide) tot de wereldliteratuur gaan beho.
ren, zoals bijvporbeeld de verhalen van
E. T. A. Hoffmann en van Poe er toe be.
horen. In hun sfeer van morbide roman
tiek hoort Hogg's verbeeldingswerk' thuis.
Overigens onderscheidt zijn boek zich
er terdege van, doordat het „fantasti
sche" er in dienstbaar is gemaakt aan
een godsdienstig ideaal en schrikbeeld.
Dweepzucht en staatszucht
Het verhaal speelt zich af ten tijde
van de protestantse troebelen in Schot
land omstreeks 1700. Twee politiek-
godsdienstige partijen stonden toen
tegenover elkaar. De gecritiseerde par
tij is die der onverdraagzame, ortho
doxe Presbyterianen. Zij hebben de
Calvinistische predestinatieleer uitge
breid tot een tyrannic van alle (schaar
se) uitverkorenen des Heren over alle
sinds de aanvang der tijden verdoem
den; een tyrannie van de door het ge
loof gerechtvaardigde zondaars over
aile simpele christenzielen: een tyran
nie ook van de ridicuulste ernst over
de blijmoedigheid. De strijd is te verge
lijken met die der Hollandse Arminia-
nen en Gomaristen* in de zeventiende
eeuw.
Hogg's hoofdpersoon, de jonge Robert
Wringhim, die zich zo'n uitverkoren
gerechtvaardigd zondaar waant, geraakt
door zijn dweepzieke hoogmoed in de
macht van Satan. Aanvankelijk ziet hij
in Satan een illustere vriend, die met
hem gaat en staat en discussieert over
geloofszaken. Het is die vriend, die met
zijn geloofsijver en zijn onweerlegbare
rechtzinnigheid Robert verleidt tot
Advertentie
Voorjaar
Schoonmaakwoede I
Doe hel goed
f
broedermoord. Met verbijsterende ge
leidelijkheid vergroeit Roberfs ziel met
die van Satan. Het is een symbiose, een
schimmelachtige wederzijdse inwerking
van de edelste en de vuigste elementen
in Robert's persoonlijkheid. Er komt
een moment, dat het satanische in hem
zo zeer de overhand krijgt 'kort na die
broedermoord) dat hij zich van zijn
verdere moorden niet eens meer be
wust is. Hij komt thans tot moeder
moord. buiten zijn weten en geweten
om. Deze moord is een daad van
Satan-zelf, die met ziel en al weer uit
Robert's persoonlijkheid is getreden.
Er heeft, tegelijk met die symbiose, een
soort bewustzijnsverdubbeling plaats
gehad; een parapsychologische gril, die
door de schrijver verklaard wordt uit
de religieuze dweepzucht van het
slachtoffer. Tenslotte pleegt Robert
zelfmoord. Hogg zelf is geen dweper.
Hij behoort tot de andere partij, die der
rekkelijken, die de verdraagzaamheid
als het wezen van het christendom pre
diken. Hogg staat dus niet buiten de
partijen. Zijn roman is een requisitoir
tegen de Presbyterianen, maar algefnei"
ner toch ook tegen elke vorm van re
ligieus fanatisme.
Hij legt een eigenaardige menselijke
waanzin bloot, een dweepzucht en
een staatzucht, waarvan wij ook in
onze dagen de desastrueuze tekenen
kunnen waarnemen; niet het minst
in de wereldpolitiek en vooral ook in
de ideologieën der dictatoriale staten.
Zonder deze waanzin was een Hitier
onbestaanbaar geweest.
NICO' VERHOEVEN
Het Parelsnoer, uitgeverij Fore-
holte, Voorhout.
Te Fiorino in Italië hebben onlangs
een knappe 22-jarige Italiaan, diens
stiefmoeder, diens vader en een 71-jari-
ge „tovenaar" terechtgestaan wegens
de moord op een 42-jarige vrouw, van
wie zij geloofden, dat zij „bezeten was
van een kwade geest." Het leek, of de
kalender 300 jaar achter was en nog in
de tijd van de heksenprocessen verkeer
de, toen in de kleine rechtszaal van dit
stadje ten Zuiden van Rome een uit
drie man bestaand tribunaal de jonge
man formeel van moord en de drie an
deren van directe medeplichtigheid be
tichtte. Iets, wat niet zo heel erg behoeft
te verwonderen, omdat in het nogal bij.
gelovige deel van het Italiaanse volk
het zgn. „boze oog" nog altijd een grote
en bedenkelijke rol speelt. Vóór het
proces hadden alle beklaagden in
schriftelijke verklaringen bekend.
De jonge man Armando Antonietti
heeft op 8 Aug. 1948 zijn tante Quintina
Crocco doodgeknuppeld „omdat een
tovenaar ons had gezegd, dat, als we
het niet deden, we allen zouden ster
ven." De tovenaar is de 71-jarige Con-
Francis, in Ballyroon, begreep slechts
zeer weinig van de geestelijke oefenin
gen der retraite; pater Connor had hem
er reeds voor gewaarschuwd, doch er
aan toegevoegd, dat het niet hinderde,
en het had hem ook niet gehinderd. Hij
vond pater Halloran, die de retraite leid
de, een sympathiek man en hij trok vol
doende lering uit zijn lessen en de ge
sprekken welke hij met hem voerde. Hij
bekende hem eens, dat het hem verbaas
de niet te weten hoe hij moest bidden.
„Ik bid inwendig, maar zonder woor
den" hij glimlachte „ik ken de for
mules niet".
De oude priester glimlachte. „Wat
hebt u als kind geleerd?"
„O, de gebruikelijke gebeden het
Onze Vader
„Het gebed, dat Christus zelf ons leer
de bidden. Probeer het te zeggen en te
vens te overdenken alsof het een bij
zonder mooi gedicht is, dat u plotseling
hebt ontdekt. Lees het zoals u Shelly of
Francis Thompson voor de eerste maal
hebt gelezen. Wijd er eens een uur medi
tatie aan."
Het was vreemd dacht Francis, hoe
waarheid en schoonheid konden onder
gaan in het vertrouwde alledaagse, de
mooiste passages uit Shakespeare bij
voorbeeld werden bedorven door het
van buiten leren °P school. Millioenen
zogenaamde Christenen, van alle gezind-
"ten, brabbelden 's Zondags in hun ker
ken, voor het tabernakel, het gebed des
Heren en het betekende niets meer
voor hen. Hoe zouden de meesten van
hen het haten, wanneer God's Wil op
aarde werd gedaan, wanneer Zijn Rijk
kwam! En hoe weinigen waren werke
lijk van zins om te vergeven, zoals aan
henzelf hun schuld vergeven was. Wie
verlangde werkelijk niet in bekoring ge
leid te worden, behalve van het meest
materiële kwaad.
Hij bezocht met steeds dieper ver
trouwen de kapel en voelde zich bij de
mis niet langer een buitenstaander. Bij
na ongemerkt begon hij deel te nemen
aan het kloosterleven, hij werkte in de
tuin, knapte alle mogelijke baantjes op
in de boerderij, zoals het schuren van
melkemmers, het legen van een beerput,
het verzorgen van de kippen en hij
voelde zich heel tevreden. Hij droeg
niet langer zijn ring van lapis lazuli en
bekeek zijn ruwe en rode handen met
trots. Het waren geen mooie handen
meer, zo dacht hij, maar het waren eer
lijke handen geworden, die met de aar
de in aanraking waren geweest en ver
trouwd waren met bijl en spade. Wan
neer hij daaraan dacht begreep hij beter
hoe belachelijk nutteloos en ijdel zijn
elegante leven als gevierd en brillant
auteur van oppervlakkige romans was
geweest; hij glimlachte er om, maar op
sommige ogenblikken voelde hij zich als
het ware vernietigd door de futiliteit van
dat leven, en vond hij zich alleen maar
verachtelijk; dan begroef hij zijn gelaat
in de handen en zou hij de herinnering
er aan willen uitbranden. In deze ogen
blikken van walging, van bitterheid te
gen hemzelf, voelde hij diep de gewel
dige en tragische kracht van die paar
woorden van Augustinus, die hem lief
geworden waren: „Te laat heb ik U, in
waarheid, bemind, o God! O Schoon
heid, zo oud en immer nieuw! Te laat
heb ik U bemind!"
Wanneer hij die schoonheid zes jaren
geleden gevonden had, zou hij misschien
een waarlijk groots boek hebben kun
nen schrijven, dacht hij soms. Nu was
het te laat. Grootheid kon alleen maar
ontstaan vanuit iets, dat diep doorvoeld
was, had Cathryn beweerd; wanneer het
hart tot de wortels toe was openge
scheurd. Pas door haar dood was dit ge
beurd; wat daar het gevolg van zou zijn,
was nog niet te voorzien, maar zeker
niet een boek, want de schrijver Francis
Sable had het niet overleefd, dat „zijn
hart tot de wortels toe werd openge
scheurd"; de schrijver was in zijn geest
gestorven en ondergegaan in een hel. De
man, die geestelijk herboren was. had
slechts één verlangen, een verterend
verlangen naar boetedoening; daar wil
de hij zijn gehele leven aan wijden. En
meer en meer zette de overtuiging zich
in hem vast, dat dit alleen maar kon ge
beuren door het totale offer van hem
zelf. De negatieve zijde van de weg. welke
hij moest gaan, lag duidelijk afgetekend,
doch de positieve zijde lag nog geheel in
het donker. Pater Halloran. met wie hij
h:er over sprak, zei hem, dat hij op zijn
tijd wel de genade zou ontvangen om te
zien wat er van hem geëist werd; het
v/as alleen nodig, dat hij zijn hart open
hield voor de genade, die zeker zou ko
men. Het was zoals met de Ignatiaanse
oefeningen, welke hij nu nog niet be
greep, doch mettertijd zou hij Ze wel
begrijpen en er alle nut uit trekken, hij
moest alleen zijn hart bereid houden
Zijn leven lang, meende hij, zou hij
zich de goede, oude man met het uitge
teerde gelaat, de vriendelijke ogen en de
shabbysoutane herinneren; hij hpd alle
voorwaarden in zich om een heilige te
zijn. Wanneer hij zich niet tot de com
muniteit richtte scheen hij zijn tijd. ge
knield. in de kapel door te brengen, op
ieder uur van de dag en de nacht, zo
als Francis Sable reeds had opgemerkt.
Hij had hem eens rond middernacht,
toen hij, omdat hij niet kon slapen,
in het maanlicht een wandeling naar
het meer had gemaakt, in de kapel
gezien; hij was na zijn wandeling
even de kapel binnen gegaan om
zijn avondgebed te bidden en zag plot
seling de oude man, met een crucifix in
de hand voor het altaar geknield. Het
had hem hevig ontroerd en zacht had hij
de kapel verlaten om naar zijn kale cel
terug te gaan; hij had zijn eigen cruci
fix, dat boven zijn bed hing, in de hand
genomen en was neergeknield; hij bad
niet met woorden, maar heel zijn wezen
was één rouwmoedig gebed. Help mij,
God, bad hij, omdat ik U te laat heb le
ren beminnen.
stantino de Girolamo, een grijze, onge
letterde boer. De verdere medeplichti
gen zijn Armando's stiefmoeder Pia
Jacovacci en zijn vader Attilio. Armando
verklaarde, dat zijn familie al enige ja
ren veel rampspoed had beleefd en
dat hij persoonlijk geloofde, dat de
hekserij van zijn tante daarvan de oor
zaak was. De tovenaar had een tover
formule geleverd, waarmee de familie
de identiteit van de heks heette te kun
nen vaststellen.
„Tenslotte werd mijn stiefmoeder
ziek" vertelde Armando. „Ze was zo
zwak en kon zich niet bewegen. We
zaten allemaal om haar bed en ze zei,
dat ze een steen in haar maag voelde
en water wilde hebben. We probeerden
ons te bewegen, maar werden door to
verkunst vastgehouden."* Later kwam
hij op straat zijn tante tegen en snauw
de haar toe; „Je hebt mijn moeder tien
jaar geleden doodgemaakt en nu wil je
mijn stiefmoeder en ons allemaal dood
maken." Hij had een stok gegrepen en
haar doodgeslagen. Daarmee voldeed hij
aan het advies van de „tovenaar", die
de familie verteld had, dat het enige
middel om het kwaad uit de familie te
bannen, was een heks te doden. Zij had
den op, Girolamo's aanraden in het pik
kedonker al hun kleren in een grote
ketel moeten koken en de stomende
kleren met stokken moeten slaan. De
verantwoordelijke heks zou dan hevige
pijn krijgen en zou aan hun deur ko
men vragen, of ze niet wilden uitschei
den haar te kwellen. Juist, toen zij met
hun duistere hokus-pokus bezig waren,
klopte tante Quintina op de deur en
klaagde over pijnen in haar lichaam en
hoofd. De volgende dag knuppelde Ar
mando haar dood.
Een trieste geschiedenis van verbijs
terend domme en dom verbijsterde
mensen.
Vóór de oorlog kostte de verscheping
van een olifant van Singapore naar
New York 100 Straits dollars. Than»
kost het 800 dollars plus nog 60 dollar
voor de oppasser. Het transport van een
tijger is van 85 tot 411 dollar gestegen.
Men kan nu gemakkelijker en goedko
per muggen uit het Verre Oosten naar
het Verre Westen transporteren en bij
aankomst aldaar tot olifanten maken,
maar het enige bezwaar daartegen is,
dat het de wereldvrede in gevaar
brengt
In Chattanooga in Amerika had de
62-jarige Hezekiah Lynch zich te ver
antwoorden. omdat hij met zijn auto
model 1935 te hard had gereden. Hij zei
tegen de rechter: „Ik wed met u, dat
mijn wagen de 100 niet haalt. Doet hij
dat wel. dat mag u hem hebben."
De weddenschap werd aanvaard. De
verkeerspolitie controleerde de snelheid
van Lynch's oude karretje en de rech
ter kreeg het