Heimwee veel erger Leed der ontheemden in het dan dë pest hart van Europa even schrijnend als wanhopig van omvang E I EEN ZEE VAN ELLENDE A Mr. De Wilde voorspelt prof. Lieftinck moeilijke dagen in eigen partij Critiek op het gebruik van de Marshall-gelden CRISIS IN ENGELAND GELUWD Belevenissen van de struisvogel Rasmus 1 WELDRA VESTIGINGSEISEN VOOR VRIJ WEL GEHELE MIDDENSTAND m him mmm m S§Ë**i 1 Systeem van opleiding dwingt respect af Sneeuwwitje verbannen Nieuwe ministers en een derde ontslagneming WOENSDAG 25 APRIL 1951 PAGINA 5 mÊm &wW; m Ir (Van onze speciale verslaggever) r woedi een epidemie in hei hari van Europa, die erger is dan pesi. Die niei duizenden heefi aangeiasi, maar waar mil- lioenen aan lijden, in sleden en dorpen en op hei land en die ooii als een oordeel ko men zal over ons werelddeel, dai reeds voor zoveel kwaad, in een receni verleden gepleegd, boeien moei. De ziekie, waar hei hari van Europa aan lijdi, is heimwee, dai erger is dan pesi. Hei gaai hier om hei loi van hen, die sinds vijf, zes jaar van huis en hof werden verdreven. Artikel 13 van hei Verdrag van Poisdam, gesloien lussen de Westelijke machien en Rusland, bepaal de, dai 18.000.000 Duiisers, woonachtig ien Oosien van de Oder-Neisse-linie, in Oost en Wesi-Pruisen dus, Danzig, Pommeren, Oostelijk Brandenburg en Silezië, verder hei gehele Sudeienland in Tsjecho-Slowa- kije en eindelijk de Duiise bevolkingscenira in Hongarije, gegroeid in de loop der eeu wen uii de Zwabische boeren-grenswachi legen de Turken, dai deze 18.000.000 zou den worden overgebracht naar hei overge bleven Duitsland. Van deze 18.000.000, mei achterlating van have en goed, gevluchien en verjaagden, kwamen er 3.000.000 op hun kruisweg om, vermoord of gestorven van ontbering. Nog eens 3.000.000 werden „Oosiwaaris" getransporteerd. De overblij vende 12.000.000 kwamen in Wesi-Duiis- land ierechi, dai reeds zwaar gehavend geen plaais voor hen had. De helfi van deze z.g. Osiveririebenen behoort ioi de Katholieke Kerk en strandde voor 80 in Protestantse gebieden, de z.g. „Diaspora". Van de 6.000 priesters, die mei hun ver jaagde kudde meetrokken, overleefden slechts 2.800 hei drama, een groep meesi oudere, haveloze, doodvermoeide mannen. Wij brengen deze feilen en cijfers in her innering voor een goed begrip van de Oosi- priesierhulp, die ihans in steeds uitgebrei der kring een beroep op Katholiek Neder land doei. Christus in de diaspora ALGEMENE FINANCIËLE BESCHOUWINGEN IN EERSTE KAMER Positie van Labour echter verzwakt Bezwaren tegen de geest Juist, maar te Iaat Sim, Sam en Rasmus als noodhulp i 1 3 5 6 7 8 9 *o H Met gebed voor de tocht: heimatvertriebener priester gereed voor zijn dagelijkse reis per motor of fiets in weer en wind door zijn missiegebied. vertrek, waar zij zichzelf kunnen zijn. In één plaats, waar een vijftigtal jon geren geregeld samen kwam, moest men in twee jaar tijds vier maal naar een andere gelegenheid omzien, ofschoon toch altijd de grootste rust en orde werd bewaard en naar verhouding voor het schamele onderdak behoorlijk betaald. Maar een achterdochtige, andersdenken de omgeving duldde hen niet, spotte met alle intenties, men achtte het al erg ge noeg dat de Evangelische kerk Zondags voor een enkel uur moest worden af gestaan om er voor vluchtelingen de Mis te lezen. Toch is het deze jeugd geweest, die onder de primitiefste omstandigheden de steun is gebleven van de priester, hem geholpen heeft om onderlinge ver schillen in gebruiken en tradities van uit zo verschillende streken afkomstige gelovigen te overbruggen en een sfeer te scheppen, die allen gelijkelijk beroer de. de- ontredderde mensenharten een thuis hergaf in elke godsdienstoefening weer, die zij met dienst en zang op luisterde, elk hoogtij een familiefeest, waar met de liederen van voorheen iets van het vaderland en het verloren wel eer hen koesterend omsloot. En ook op menige Ouderavond met de primitiefste middelen georganiseerd, was het de In de betrekkelijk korte periode van haar activiteit heeft de Oostpriester- hulp, vanuit de Norbertijner Abdij te Tongerloo in Nederland en Vlaanderen georganiseerd, reeds grote dingen tot stand gebracht. Thans worden ook Ier land, Wallonië en Frankrijk in het werk betrokken. Het zijn in eerste instantie vooral de landbouworganisaties geweest, hier en in Vlaanderen, die open stonden voor de nood van de verdreven priesters en hun verstrooide kudde en het leeu wenaandeel hebben geleverd in de hulp; meer dan een stedeling, een intellectuele werker, die zich sneller elders aanpast, heeft de plattelands bevolking begrip voor wat het betekent van de grond der vaderen, van huis en hof, te worden verjaagd. Zij voelt aan, dat hoe bitter het verlies van zijn bezit, de stage armoe, de verstrooiing ook mo gen wezen, heimwee naar de geboorte streek het felste teistert. En ook hoe slechts een bovennatuurlijke troost, zoals de Kerk die biedt, dit durend gemis ver lichten en verzachten kan. Die troost en die hulp te brengen aan zoveel totaal veriatenen, overal in het Duitse land, is het eerste doel van Oostpriesterhulp. De mensen te helpen, die totaal berooid, in een omgeving werden geworpen, die niet alleen genoeg heeft aan haar eigen zorgen, maar bovendien in godsdienstig opzicht vreemd en soms vijandig is. Men sen dus, die geen eigen dak meer heb ben, maar ook geen kerk en geen pries ter, geen geestelijk toeverlaat in wijde omgeving, hoezeer de nood ook nijpt. Het tragisch overschot der mede- verdreven priesters werkt onder hen, maar de omstandigheden zijn vaak te vergelijken met de barste missiege bieden in Afrika of waar ook. Op het Seminarie Königstein bij Frankfort, dat tot vaderhuis werd voor millioe- nen Katholieke verdrevenen, is een idealistische priesterjeugd in oplei ding, uitsluitend jongens en jonge mannen, die zélf voortkomen uit de verjaagde kudde, talrijk door God ge roepen, en hunkerend naar de dag, dat zij de nood die zij aan den lijve leerden kennen, mogen helpen leni- ffijcgsggffg: De Vlucht naar Egypte, paneel van Lambert Simon op een der kapel wagens, die Nederland bouwde voor de Oostpriesterhulp. gen. Jongens, die nog in bange droom de salvo's horen der mitrailleurs, waarmee zij bij nacht en ontij uit hun huizen werden verjaagd, of de kreten van vrouwen en meisjes, die werden mishandeld. Waarvan sommigen niet weten waar hun ouders gebleven zijn, hun broers en zusters, of slechts een vage herinnering behielden aan de plek langs de weg, waar zij ergens een dierbare stervend of dood moesten achterlaten. En die van de vretende ziekte weten, die heimwee heet: erger dan de pest. Ook deze jonge levieten stonden op die zonnige voorjaarsmorgen, nu twee weken terug, op het plein van Seminarie Königstein, toen negen kapelwagens uit Nederland, na door Kardinaal Frings te zijn ingezegend, langs het houten kruis, hier geplaatst, hun grote reis aanvaard den. de Diaspora in. Met elk der wa gens ging ook een Nederlands of Bel gisch priester mee, die zich vrijwillig daartoe ter beschikking had gesteld, om de Duitse geestelijke bij de zielzorg te assisteren. Allen, die de plechtigheid van die morgen hadden bijgewoond, wa ren diep onder de indruk, sommigen tot tranen geroerd. Dit was een hoogtij van Katholiciteit: de daad, de practijk van de verbondenheid in Christus, in de ware geest, die reikt over alle tegen- stelling en bitterheid heen. Wij hebben reeds het een en ander over de kapel wagens verteld: het is waarlijk groot werk geweest, dat hieraan is verricht. Een keur van Katholieke kunstenaars heeft zijn kracht gegeven om ook de kleine, rijdende Godshuizen waardig en luisterrijk te maken. Otto van Rees. Lambert Simon. Henk Carlier beschil derden de grote, uitklapbare altaarpane len, de jonge goudsmid Jan Noyons ver vaardigde kelken en monstransen, van de beeldhouwer Piet Jungblut zijn de crucifixen, de edelsmid G. v. d. Poll verzorgde het smeedwerk der antepen- dia. En de paramenten werden uitge voerd onder leiding van het Franciscus- huis te Amersfoort, naar ontwerp van Dom v. d. Laan van Oosterhout. Een der steeds terugkerende motie ven bij decoratie van de kapelwagens is de voorstelling van de Vlucht naar Egypte: de H. Familie, verdreven en opgejaagd en zonder eigen dak, Chris tus, die het lot van de Zijnen deelt, ooit Zelf dus een vluchteling, nu tot de mensen komend en levende in hun midden in de verstrooiing. Het was er gens in het hart van Hessen-Nassau. in een klein, volkomen Protestants dorp, dat wij een „Ostpriester" bezoch ten, die van hieruit in veertien om liggende, eveneens zuiver Protestantse gemeenten, met ae zorg is belast vtoor 1.300 zielen van de verjaagde kudde. Hij woonde bij vreemden op een ka mertje, nauwelijks groter dan een kost- school-chambret. Het had iets van het zoldervertrek van een „Bettelstudent", dood en doodarm met wat boeken en andere sporen van cultuur. Er was nauwelijks plaats om te zitten voor ons en enkele anderen, die met ons waren. Er werd gepraat en een sigaret gerookt, tot iemand ons aanstootte en zei: „Weet je wel, dat in dat kastje, waar je pal naast zit, het Allerheilig ste wordt bewaard?" De gesprekken om ons heen gingen door, maar wij hebben gezwegen, een ogenblik ont daan, om ons de situatie te realiseren: Christus hier in dit hok, temidden van Zijn geteisterd volk en nooit, in de schoonste kathedraal niet, heeft het geloof in Zijn aanwezigheid ons zo hevig aan hoofd en hart geklopt. Met hetgeen hij ons vertelde, deze priester, van de problemen, waar hij van dag tot dag mee te vechten heeft, zouden kolommen te vullen zijn. Wij zwijgen over het leed van de ouden van dagen, de zorgen der gezinnen, de morele ellende, maar willen ditmaal iets zeg gen van de jeugd, die geen vaderland meer heeft en geen thuis, ook niet als zij nog ouders bezit, familie, want van enig gezinsleven is nauwelijks meer sprake in een behuizing, waar men met vijf tot tien personen letterlijk samen hokt, van dag tot dag in de grauwste misère. Toch is deze jeugd nog in grote getale bereid tot het goede. Voor haar iets te doen, hen bijeen te houden, is de eerste zorg van de priester. Maar zij hebben geen gebouw, geen lokaal, geen V v>> 5r*2 Vandaag is in Utrecht een vakoplei dingsdag van de Stichting vakopleiding en vakexamens voor de detailhandel in schoenen gehouden. Dr. W. L. Groene- veld Me.yer, directeur-generaal voor de middenstand, hield een inleiding over het onderwerp „Vestigingswet en vak opleiding". De Vestigingswet Kleinbedrijf is thans op een veertigtal bedrijven van toepassing en het laat zich volgens spr. aanzien, dat dit aantal binnen een jaar nagenoeg zal zijn verdub beld. Men kan dus dan zeggen, dat vrijwel voor alle middenstandsbedrij- ven van enig belang vestigingseisen zullen gelden. Maar het stellen van vestigingseisen gaat niet vanzelf. Vóór de regering de vestigingswet op een bedrijfstak toe past, moet in deze bedrijfstak eerst ge garandeerd zijn, dat de opleiding voor de jongeren verzekerd is, m.a.w.: over al in het land moet tegen redelijke prijs gelegenheid zijn zich te bekwamen voor de voorgeschreven examens. Dit heeft de middenstand begrepen en hij is er in geslaagd in ons land en wel geheel op eigen kracht een systeem van opleiding te organiseren, dat alle respect afdwingt, aldus vervolgde de heer Groeneveld Meyer. De middenstand staat op het ogenblik voor zeer moeilijke problemen in de bedrijfsvoering, problemen, die. volgens spr. alleen de goed onderlegde ondeme mer, die in staat is zijn kennis in de practijk te brengen, kan overwinnen. De. heer H. van Eijsden, bestuurslid van de Ned. Bond van Chr. Detailhan delaren in Textiel- en Modeartikelen, heeft het onderwerp „Overheid en vakopleiding" behandeld. Spr. was van mening, dat de vakopleiding, voortge komen uit de kringen van het bedrijfs leven zelf. mag worden beschouwd als een manifestatie van echte volkskracht, van het particulier initiatief. Aan de perfectionnering van het vak onderwijs ziih, behalve offers van tijd en werkkracht, ook offers van geld be steed. Ook hier heeft men niet de kracht gezocht in het vragen van sub sidies van. de overheid en die worden ook vandaag niet gevraagd maar in het zoveel mogelijk bevorderen van een goede financiële opzet, zonder hulp van derden. Ook dit heeft offers gekost, wélke echter in het belang van de goede zaak gaarne worden gebracht. Het moet volgens spr. als een ver dienste van het directoraat-generaal voor de. middenstand worden be schouwd. dat een herziening van de vestigingswet op stapel is gezet. Het voorontwerp bevat een aantal elemen ten, welke er toe kunnen leiden, dat de. controle wordt vereenvoudigd en daarom de controlerende ambtenaren minde, moeilijkheden zullen hebben om een overtreding vast te stellen. ..Hans en Grietje". ..Sneeuwwitje" en .Asseüoester" moeten uit de school bibliotheken van de Oost-Duitse pro vincie Brandenburg worden verwil derd, omdat zij niet stroken met een „progressieve opvoeding". Zij moeten worden vervangen door „progressieve sprookjes" uit Rusland en de andere volksdemocratieën. (United Press). SS§g Het godsdienstonderwijs aan de kinderen der ontheemden gaat in de diaspora met duizend moeilijkheden gepaard. jeugd die de ouderen een hart onder de riem stak, weer hoop gaf en moed, een lichtje bracht in het grauw van alledag van een leven zonder uitzicht. En de priester, die ons dit alles vertelde, vroeg ons om de jeugd, die nog een thuis beeft, een vaderland, de mogelijkheid om ergens zichzelf te zijn en iets te doen, te vragen aan deze jonge vluch telingen te denken, wien het behalve aan goede wil, aan letterlijk alles ont breekt, terwijl zij van dag tot dag in geloof en zeden wordt bedreigd, het le ven onbarmhartig, vol arglist en gevaar. Het is een zee van, ellende, waar men, geconfronteerd met het verjaagden-pro- bleem, telkens weer voor staat. Misère, even schrijnend als wanhopig van om vang, Het is zelfs zo, dat men gevaar loopt, een tweede, een derde maal er mee in contact, aan het beeld er van en aan het relaas te wennen. Wij hebben in korte tijd zoveel gezien, gehoord, geroken, aldoor weer en altijd een der, in kampen, bunkers en krotten, dat het verlamt door zijn monoto nie, vermoeit, men zou haast moeten zeggen: verveelt. En wij begrijpen wat een priester uit de Diaspora tot ons zei: Het ergste ge vaar, dat ons be dreigt, is de ver moeidheid. Wan neer kijken en luis teren alleen reeds na korte tijd zwaar valt, welk een hel dendom vereist dan dit werk en om er in te volharden, om nog te zwijgen hoe destructief het leed, waarover het hier gaat, zelf moet zijn. Heimwee, dat erger is dan pest. (Telefonisch van onze Londense correspondent) LONDEN, hedenmorgen Gistermiddag vulde zich na het vragenuur wederom het Lagerhuis tot aan de galerijen, en ex-minister Wilson sprak op zijn beurt vanaf de traditionele hoek- plaats in de derde bankenrij zijn vaarwelrede uit. Aanvankelijk was de stemming in het Huis kil, blijkbaar omdat men van Wilson, die nimmer beeft uitgeblonken door bescheidenheid, op kleinere schaal een herhaling verwachtte van de arro gante vertoning waarop Bevan tot grote schade van zichzelf en zijn politieke toekomst het Huis daags tevoren had onthaald. Doch al sp®®®,8' bleek, dat de heer Wilson geen deuren achter zich toe wilde sluiten en hij gaf meer dan de volle maat van het bij dergelijke gelegenheden verwachte parlementair fatsoen. ding zal aankondigen met verkiezingen voor de herfst. Dit alles als hij natuur lijk de teugels in handen kan houden. Gisteren werd ook het derde ontslag officieel bevestigd, namelijk dat van een van de junioren op de ministersbanken, John Freeman, een uiterst bekwaam en veelbelovend politicus. Het is niet waar schijnlijk, dat ook hij een vaarwelrede zal houden vanuit de zondaarshoek. Het zou al te eentonig worden. Attlee heeft niet gewacht met het aanvullen van zijn gehavende regeringsbank. Sir Hartley Shawcross, tot heden Procureur-Gene raal, heeft het departement van Handel overgenomen van Wilson, hiermee te kennen gevend, dat hij zich wil voor bereiden voor politieke promotie en dat by daarvoor bereid is zijn huidige post waaraan een salaris is verbonden van honderdduizend gulden, te verwisselen voor een ministersfunctie, welke zijn salaris halveert. Shawcross wordt als Procureur-Generaal opgevolgd door Sir Frank Soskice, voorheen Advocaat-Ge neraal in de regering. Alfred Robens, een bekwaam vakverenigingsfunctiona ris, krijgt het ministerie van Arbeid, en Ungood-Thomas wordt Advocaat-Gene raal. Attlee heeft de door het heengaan van Be vin vrijgekomen post van Lord Geheimzegelbewaarder nog niet verge ven. Ook hij wees op het grote gevaar v%n een te snelle herbewapening, het achter stellen van nationale belangen, welke vooral in socialistische ogen nimmer hun voorrang behoren te verliezen. Ook hij zei enige zeer scherpe dingen over de Amerikaanse bevoorradingspolitiek. „De Amerikaanse regering en het Ame rikaanse volk," aldus de ex-minister „moeten kiezen tussen het defensiepro gram van hun partners enerzijds en hun eigen bevoorrading en het peil van on beperkte burgerlijke verbruiksbehoeften anderzijds. Tot dan blijft ons defensie- programma een illusie." Dit ontlokte luide bijval aan de kleine anti-Ameri kaanse kolonie op de voorste socialisti sche bank in het Huis, waar. vanzelf sprekend, Bevan zich een plaats heeft gezocht in de onmiddellijke nabijheid van bentgenoten als de brede mevrouw Braddock uit Liverpool, de lastige mijn heer Silverman, de vitriolen pamflettist Michael Foot en enige anderen, die al leen maar bij het horen van de naam Amerika hun monden aanstonds in de schuimpositie brengen. Wilson maakte ook bezwaren tegen de tanden- en gebittenwet en sloot zijn rede met een hartelijk woord voor de afwe zige Attlee en voor Wilsons ex-collega s in het kabinet en hij gaf een overtuigen de belofte van trouw aan zijn partij. Hiermee is zijn hoofdstuk besloten. De crisis is voorlopig geluwd. Gistermorgen hebben de rebellen in een fractieverga dering beloofd, dat zij niet mee zouden werken om de conservatieven aan het bewind te brengen, en ogenschijnlijk kan nu het politieke leven doorgaan op de oude voet. Doch in werkelijkheid is de positie van Labour aanmerkelijk ver zwakt. Bevin en Cripps zijn heen. Mor- rson, de knappe partijstrateeg, is minis ter van Buitenlandse Zaken geworden, een functie waarin hij, naar nu blijkt, een goede kans fnaakt iets van zijn Dartijprestige te verliezen. De gevaar lijke Bevan zit trouw te zijn met een geweer blijvend in de asfnsiag en blij vend gericht op de boezem van de rege ring. en de rebellie van de laatste tijd heeft op grote schaal twijfels gezaaid bii de Britse socialisten in den lande over het defensiebeleid van de regering. In tot oordelen bevoegde kringen is de ver wachting dan ook. dat Attlee zijn taak voort zal zetten totdat de begroting is verwerkt in de Financiële Wet, en dat hij kort na het zomerreces kamerontbin- Vergadering van Dinsdag, „geopend te 13.30 uur; voorzitter prof. rrïr. Kranen burg. De VOORZITTER herdenkt het overleden staatshoofd van Portugal, maarschalk Carmona. De minister van Financiën sluit zich namens de rege ring bij de woorden van de voorzitter aan. Zonder discussie en zonder stemming worden aangenomen de wetsontwerpen enkele voorzieningen betreffende het perswezen (comm. tegen), wijziging hfdst. 6 begroting '49, voorzieningen ten aanzien van zeelieden, die in Azië ia ge vangenschap zijn geraakt, bepalingen met betrekking tot de bereiding van en handel in tuberculine, wettelijke rege ling betreffende het voorkomen en het bestrijden van silicose en andere stof- longziekten, wijziging van de arbeids wet '19 en van de veiligheidswet '34. Aan de orde zijn de algemene finan ciële beschouwingen over de begroting van 1951 Dr. DE WILDE (A.R.) merkt op, dat de minister van Financiën ondanks vele herhaalde betogen rustig zijn eigen gang gaat. Hij stoort zich alleen aan de P.v.d.A.; nauwelijks aan de K.V.P. De minderheid van de A.R. is echter op dood spoor gereden tot voor een kleine loods, waarop staat: „Oud- Hollandse waar; niet meer bruikbaar." Hoe is de financiële toestand? Het schip is niet zeewaardig; het kan niet op eigen kracht varen en moet met pompen drijvende gehouden worden. De minister heeft mede door zijn lage rentepolitiek een gekunstelde schijn wereld geschapen. Na „Korea" echter bleek al spoedig, dat de financiële toestand meer dan verschrikkelijk is. Zeer hoge belastingen, een grote schuld, een enorm begrotingstekort, Indië verloren en ons effectenbezit in het buitenland vrijwel opgeteerd. De minister zegt (op 19 Oct. '50) echter, dat ons volk beter gevoed en gekleed is, dan voor de oorlog, dat ons nationaal inkomen stijgt enz. Dat is de minister ten voeten uit in zijn optimis me. Op straat zou men hem om zulke woorden stenigen! Spr. voorspelt de minister moeilijke dagen in zijn partij. De P. v. d. A. is al minder tevreden dan kort na de oorlog. Spr. wijst op de gebeurtenissen in En geland. Wat ir Vos zegt, is gesproken naar het hart van het socialistisch Je ruzalem De P. v. d. A. zal nog uiteen vallen. Het Koreaanse conflict heeft onze ruilvoet wel slechter gemaakt, maar het is in strijd met de waarheid te zeg gen, dat we met onze handels- en be talingsbalans de goede weg opgingen. Het jaar '49 was gunstig, toevallig erg gunstig Lang voor „Korea" was de toe stand al dreigend en de huidige maat regelen komen veel te laat. Het gevaar van inflatie is groot; de S.E.R. legt daar terecht de nadruk op. Spr. pleit voor hen, die „geen helper" hebben; de kleine rentetrekkers, de ge- pensionneerden a.d. De minister betracht jegens deze groepen geen sociale ge rechtigheid. De minister dirigeert en reguleert maar. Men is eenvoudig niet meer baas over zijn eigen geld. Dit had dertig jaar geleden eens moeten gebeuren. Voorts is onjuist, dat de belastingpolitiek wordt aangewend om een sociale politiek te voeren. Spr. voelt zich zoals prof. Gou- driaan niet meer thuis in dit land. Vroeger werd er altijd een nationale politiek gevoerd. Nu niet meer: Indië is verloren en wij oriënteren ons steeds meer op het buitenland. Spr hoopt, dat de minister het roer zal omgooien. Er zijn tekenen van ver betering. De minister vinde niet te veel „vossen" op zijn weg. Prof MOLENAAR (V.V.D.) zegt de maatregelen, die de regering in uitzicht heeft gesteld, juist te achten; ze komen alleen wat laat. Wat de huidige situatie betreft beziet spr. primair de begroting. Een tekort op de gewone en de buitengewone dienst is op zichzelf niet verontrustend. Wel zijn dat: de manier, waarop dit tekort wordt gedrukt en de wijze van bezuinigen. De begroting eist een soberheidscam pagne om het volk te doordringen van de bittere nood. Spr. heeft geen bewon- deering voor het communiqué over het overleg met de Stichting van de Ar- beid. Of het betekent niets, zodat de arbeiders blij worden gemaakt met een dode mus, of het betekent wel iets. maar dan heeft de regering zich vastgelegd. Spr. heeft bezwaar tegen de verho ging van de vermogensbelasting, al thans waar het betreft ouderen en hen, die geen inkomsten uit arbeid hebben. Spr. komt op voor de middengroepen en de oud-geworden zelfstandigen, die telkens in de hoek zitten, waar de sla gen vallen. Beperking investeringen is een uiteh- mate hachelijke onderneming. Het is een verschuiving van de lasten naar de toekomst. Gelukkig ziet de regering dit in en redeneert ze niet zo globaal als de S.E.R in zijn rapport. Consumptie- beperking heeft zin voor het betalings balans-probleem als het importartikelen betreft. Spr. juict toe, dat de minister de lage rentepolitiek heeft verlaten. De laatste lening is echter niet voltekend. Geeft de regering het volgend jaar een hogere rente, of komt ze met een gedwongen lening? Mr REGOUT (Kath.) vraagt wat de Memorie van Antwoord het eerste stuk pa de kabinetscrisis heeft ge bracht. Het was geen „nieuwe lente, een nieuw geluid". De minister moet dank gebracht wor den, omdat hij het land heeft behoed voor een onbeheerste inflatie, maar zijn budgetair beleid verdient critiek. 's Mi nisters overigens lofwaardige standvastigheid is niet vrij te pleiten van een zekere eenzijdigheid. De mi nister heeft minder getracht te bezuini gen dan de middelen te verhogen. (Te 17 uur neemt prof. WOLTJER de voorzitterszetel in). Spr. meent, dat bij de P. T. T. (spe ciaal de afdeling telefonie) nog aan zienlijke bezuinigingen zijn aan te brengen. Voorts kunnen de investerin gen van de Spoorwegen beperkt wor den. Veegt het nut wel op tegen dc kos ten? Passen al de gemakken, die wij kennen, wel bij de armoede van ons land? Spr. bepleit de instelling van een boven-departementale commissie uit niet-ambtenaren bestaande die na gaat waar bezuinigd kan worden. Ook op het gebied van de defensie-uitgaven dient de regering de ongerustheid over de besteding van het geld weg te ne men. Aan hoge belastingen kunnen we thans niet ontkomen. Maar niet alleen de draagkrachtigen zullen juichen als de weg terug wordt ingeslagen. In ieder geval zal men zekerheid moeten heb ben, dat niet meer betaald wordt dan strikt nodig is. Intussen dienen we niet te pessimis tisch te zijn. Veerkracht is nodig can door het dieptepunt heen te komen. Spr.'s fractie zal de minister gaarne steunen bij zijn pogingen ons volk door de moeilijkheden heen te helpen. Mr. POLLEMA (C.H.) zegt, dat niet alleen deze minister verantwoordelijk moet wor den gesteld voor de huidige financiële nood. Het verlies van Indonesië is voor ons land een groot nadeel. Welnu, dit was steeds politiek van het gehele kabinet. Spr acht dit bewind niet bij uitstek so cialistisch. Het is financieel dirigistisch. De minister stond de laatste tijd dan ook nogal eens tegenover zijn partijgenoten. Dit is niet specifiek P.v.d.A., maar in zekere zin een C.H.-houding. Spr. ziet er dan ook zn een bevestiging en verheffing van C.H.- beginselen op staatkundig gebied Dit is een vooruitgang. In het algemeen genomen staat spr. met begrip tegenover het beleid, al is er cr:tiek op enkele belangrijke punten. Spr. richt snoer is thans dat een zo groot mogelijke samenwerking eis des tijds is. Dit namens de gehele fractie. De financiële positie is slecht. Het heeft de regering aan moed ontbroken dit vol doende aan het volk duidelijk te maken. Men heeft het niet tijdig op de offers voorbereid. Inflatie dient nu voorkomen te worden. De gelden van de tegenwaarderekening dienen gebruikt te worden voor aflossing van de schuld. Als de defensieuitgaven ermee worden gefinancierd, vergroot men het gevaar van inflatie. Spr. is dan ook van mening, dat ons land niet op de juiste wijze met de Marshall-hup is omgesprongen. Spr. begrijpt de financiële en de mone taire politiek niet, zoals die tot uiting zijn gekomen in de laatste lening en de verho ging van het disconto. De politiek te dezen is op zijn minst weinig elegant geweest. Spr. vestigt de aandacht op het financiële overzicht in de N.R.C. van j.L Zaterdag. Wat hebben de ministers nu gedaan om de hachelijke positie te redden? De dis contoverhoging, maar die kwam erg laai. Importverboden zouden nodig zijn, maar ait is moeilijk in verband met de libera lisatie. Het ware overigens wellicht verstan diger geweest, als eerst de nationale moei lijkheden opgelost waren, voordat men begon aan liberalisatie. Deze zou daarna vanzelf tot stand gekomen zijn De heer VAN SANTEN (Comm.) betoogt, dat Amerika een imperialistische econo mische macht is. Dit blijkt uit de geld stroom, die Europa verlaat. In de V.S. hoopt zich het geld op. De Truman-doctrine is eroD gericht de wereld te veroveren. Men behoeft waarlijk geen communist te zijn om dit te zien. Slechts is objectiviteit nodig. Hoe weerspiegelt zich nu onze horigheid aan Amerika in de begroting? O.m. in het potverteren ten aanzien van de deviezen voorraad. Deze minister heeft het oorlogs program van de V.S. aanvaard. Daarom dient hij onmiddellijk af te treden. De vergadering wordt te 22.30 gesloten. 27. Zij waren erg blij; dat zij in de brandweerka zerne mochten wonen, 's Avonds konden zij lezen zoveel als zij wilden. De meeste boeken gingen over vuur en branden. Als de alarmbel ging, sprongen zij haastig uit hun bed en gleden langs een ijzeren paal naar beneden. (Dat gaat heel wat vlugger dan trap pen lopen). Sam oefende vaak om zo naar beneden te glijden. Op een avond werd or plotseling alarm ge geven. In een grote fabriek was brana uitgebroken. De brandwacht wera gewekt door een machine, die pas uitgevonden was, en die hem op zijn hoofd klopte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 5