Heimwee veel erger
Leed der ontheemden in het
dan dë pest
hart van Europa
even schrijnend als wanhopig van omvang
E
I
EEN ZEE VAN ELLENDE
A
Mr. De Wilde voorspelt prof. Lieftinck
moeilijke dagen in eigen partij
Critiek op het gebruik van
de Marshall-gelden
CRISIS IN ENGELAND GELUWD
Belevenissen van de struisvogel Rasmus
1
WELDRA VESTIGINGSEISEN VOOR VRIJ
WEL GEHELE MIDDENSTAND
m
him mmm m S§Ë**i 1
Systeem van opleiding
dwingt respect af
Sneeuwwitje verbannen
Nieuwe ministers en een
derde ontslagneming
WOENSDAG 25 APRIL 1951
PAGINA 5
mÊm &wW; m
Ir
(Van onze speciale verslaggever)
r woedi een epidemie in hei hari van
Europa, die erger is dan pesi. Die niei
duizenden heefi aangeiasi, maar waar mil-
lioenen aan lijden, in sleden en dorpen en
op hei land en die ooii als een oordeel ko
men zal over ons werelddeel, dai reeds
voor zoveel kwaad, in een receni verleden
gepleegd, boeien moei. De ziekie, waar hei
hari van Europa aan lijdi, is heimwee, dai
erger is dan pesi. Hei gaai hier om hei loi
van hen, die sinds vijf, zes jaar van huis
en hof werden verdreven. Artikel 13 van
hei Verdrag van Poisdam, gesloien lussen
de Westelijke machien en Rusland, bepaal
de, dai 18.000.000 Duiisers, woonachtig ien
Oosien van de Oder-Neisse-linie, in Oost
en Wesi-Pruisen dus, Danzig, Pommeren,
Oostelijk Brandenburg en Silezië, verder
hei gehele Sudeienland in Tsjecho-Slowa-
kije en eindelijk de Duiise bevolkingscenira
in Hongarije, gegroeid in de loop der eeu
wen uii de Zwabische boeren-grenswachi
legen de Turken, dai deze 18.000.000 zou
den worden overgebracht naar hei overge
bleven Duitsland. Van deze 18.000.000, mei
achterlating van have en goed, gevluchien
en verjaagden, kwamen er 3.000.000 op
hun kruisweg om, vermoord of gestorven
van ontbering. Nog eens 3.000.000 werden
„Oosiwaaris" getransporteerd. De overblij
vende 12.000.000 kwamen in Wesi-Duiis-
land ierechi, dai reeds zwaar gehavend
geen plaais voor hen had. De helfi van
deze z.g. Osiveririebenen behoort ioi de
Katholieke Kerk en strandde voor 80 in
Protestantse gebieden, de z.g. „Diaspora".
Van de 6.000 priesters, die mei hun ver
jaagde kudde meetrokken, overleefden
slechts 2.800 hei drama, een groep meesi
oudere, haveloze, doodvermoeide mannen.
Wij brengen deze feilen en cijfers in her
innering voor een goed begrip van de Oosi-
priesierhulp, die ihans in steeds uitgebrei
der kring een beroep op Katholiek Neder
land doei.
Christus in de diaspora
ALGEMENE FINANCIËLE BESCHOUWINGEN IN EERSTE KAMER
Positie van Labour echter verzwakt
Bezwaren tegen de geest
Juist, maar te Iaat
Sim, Sam
en
Rasmus
als
noodhulp
i
1
3
5
6
7
8
9
*o
H
Met gebed voor de tocht: heimatvertriebener priester gereed voor zijn dagelijkse
reis per motor of fiets in weer en wind door zijn missiegebied.
vertrek, waar zij zichzelf kunnen zijn.
In één plaats, waar een vijftigtal jon
geren geregeld samen kwam, moest men
in twee jaar tijds vier maal naar een
andere gelegenheid omzien, ofschoon
toch altijd de grootste rust en orde werd
bewaard en naar verhouding voor het
schamele onderdak behoorlijk betaald.
Maar een achterdochtige, andersdenken
de omgeving duldde hen niet, spotte met
alle intenties, men achtte het al erg ge
noeg dat de Evangelische kerk Zondags
voor een enkel uur moest worden af
gestaan om er voor vluchtelingen de
Mis te lezen.
Toch is het deze jeugd geweest, die
onder de primitiefste omstandigheden
de steun is gebleven van de priester,
hem geholpen heeft om onderlinge ver
schillen in gebruiken en tradities van
uit zo verschillende streken afkomstige
gelovigen te overbruggen en een sfeer
te scheppen, die allen gelijkelijk beroer
de. de- ontredderde mensenharten een
thuis hergaf in elke godsdienstoefening
weer, die zij met dienst en zang op
luisterde, elk hoogtij een familiefeest,
waar met de liederen van voorheen iets
van het vaderland en het verloren wel
eer hen koesterend omsloot. En ook op
menige Ouderavond met de primitiefste
middelen georganiseerd, was het de
In de betrekkelijk korte periode van
haar activiteit heeft de Oostpriester-
hulp, vanuit de Norbertijner Abdij te
Tongerloo in Nederland en Vlaanderen
georganiseerd, reeds grote dingen tot
stand gebracht. Thans worden ook Ier
land, Wallonië en Frankrijk in het werk
betrokken. Het zijn in eerste instantie
vooral de landbouworganisaties geweest,
hier en in Vlaanderen, die open stonden
voor de nood van de verdreven priesters
en hun verstrooide kudde en het leeu
wenaandeel hebben geleverd in de
hulp; meer dan een stedeling, een
intellectuele werker, die zich sneller
elders aanpast, heeft de plattelands
bevolking begrip voor wat het betekent
van de grond der vaderen, van huis en
hof, te worden verjaagd. Zij voelt aan,
dat hoe bitter het verlies van zijn bezit,
de stage armoe, de verstrooiing ook mo
gen wezen, heimwee naar de geboorte
streek het felste teistert. En ook hoe
slechts een bovennatuurlijke troost, zoals
de Kerk die biedt, dit durend gemis ver
lichten en verzachten kan. Die troost en
die hulp te brengen aan zoveel totaal
veriatenen, overal in het Duitse land, is
het eerste doel van Oostpriesterhulp. De
mensen te helpen, die totaal berooid, in
een omgeving werden geworpen, die
niet alleen genoeg heeft aan haar eigen
zorgen, maar bovendien in godsdienstig
opzicht vreemd en soms vijandig is. Men
sen dus, die geen eigen dak meer heb
ben, maar ook geen kerk en geen pries
ter, geen geestelijk toeverlaat in wijde
omgeving, hoezeer de nood ook nijpt.
Het tragisch overschot der mede-
verdreven priesters werkt onder hen,
maar de omstandigheden zijn vaak te
vergelijken met de barste missiege
bieden in Afrika of waar ook. Op het
Seminarie Königstein bij Frankfort,
dat tot vaderhuis werd voor millioe-
nen Katholieke verdrevenen, is een
idealistische priesterjeugd in oplei
ding, uitsluitend jongens en jonge
mannen, die zélf voortkomen uit de
verjaagde kudde, talrijk door God ge
roepen, en hunkerend naar de dag,
dat zij de nood die zij aan den lijve
leerden kennen, mogen helpen leni-
ffijcgsggffg:
De Vlucht naar Egypte, paneel van
Lambert Simon op een der kapel
wagens, die Nederland bouwde voor
de Oostpriesterhulp.
gen. Jongens, die nog in bange droom
de salvo's horen der mitrailleurs,
waarmee zij bij nacht en ontij uit hun
huizen werden verjaagd, of de kreten
van vrouwen en meisjes, die werden
mishandeld. Waarvan sommigen niet
weten waar hun ouders gebleven zijn,
hun broers en zusters, of slechts een
vage herinnering behielden aan de
plek langs de weg, waar zij ergens een
dierbare stervend of dood moesten
achterlaten. En die van de vretende
ziekte weten, die heimwee heet: erger
dan de pest.
Ook deze jonge levieten stonden op
die zonnige voorjaarsmorgen, nu twee
weken terug, op het plein van Seminarie
Königstein, toen negen kapelwagens uit
Nederland, na door Kardinaal Frings te
zijn ingezegend, langs het houten kruis,
hier geplaatst, hun grote reis aanvaard
den. de Diaspora in. Met elk der wa
gens ging ook een Nederlands of Bel
gisch priester mee, die zich vrijwillig
daartoe ter beschikking had gesteld, om
de Duitse geestelijke bij de zielzorg te
assisteren. Allen, die de plechtigheid
van die morgen hadden bijgewoond, wa
ren diep onder de indruk, sommigen
tot tranen geroerd. Dit was een hoogtij
van Katholiciteit: de daad, de practijk
van de verbondenheid in Christus, in de
ware geest, die reikt over alle tegen-
stelling en bitterheid heen. Wij hebben
reeds het een en ander over de kapel
wagens verteld: het is waarlijk groot
werk geweest, dat hieraan is verricht.
Een keur van Katholieke kunstenaars
heeft zijn kracht gegeven om ook de
kleine, rijdende Godshuizen waardig en
luisterrijk te maken. Otto van Rees.
Lambert Simon. Henk Carlier beschil
derden de grote, uitklapbare altaarpane
len, de jonge goudsmid Jan Noyons ver
vaardigde kelken en monstransen, van
de beeldhouwer Piet Jungblut zijn de
crucifixen, de edelsmid G. v. d. Poll
verzorgde het smeedwerk der antepen-
dia. En de paramenten werden uitge
voerd onder leiding van het Franciscus-
huis te Amersfoort, naar ontwerp van
Dom v. d. Laan van Oosterhout.
Een der steeds terugkerende motie
ven bij decoratie van de kapelwagens
is de voorstelling van de Vlucht naar
Egypte: de H. Familie, verdreven en
opgejaagd en zonder eigen dak, Chris
tus, die het lot van de Zijnen deelt,
ooit Zelf dus een vluchteling, nu tot
de mensen komend en levende in hun
midden in de verstrooiing. Het was er
gens in het hart van Hessen-Nassau.
in een klein, volkomen Protestants
dorp, dat wij een „Ostpriester" bezoch
ten, die van hieruit in veertien om
liggende, eveneens zuiver Protestantse
gemeenten, met ae zorg is belast vtoor
1.300 zielen van de verjaagde kudde.
Hij woonde bij vreemden op een ka
mertje, nauwelijks groter dan een kost-
school-chambret. Het had iets van het
zoldervertrek van een „Bettelstudent",
dood en doodarm met wat boeken en
andere sporen van cultuur. Er was
nauwelijks plaats om te zitten voor
ons en enkele anderen, die met ons
waren. Er werd gepraat en een sigaret
gerookt, tot iemand ons aanstootte en
zei: „Weet je wel, dat in dat kastje,
waar je pal naast zit, het Allerheilig
ste wordt bewaard?" De gesprekken
om ons heen gingen door, maar wij
hebben gezwegen, een ogenblik ont
daan, om ons de situatie te realiseren:
Christus hier in dit hok, temidden van
Zijn geteisterd volk en nooit, in de
schoonste kathedraal niet, heeft het
geloof in Zijn aanwezigheid ons zo
hevig aan hoofd en hart geklopt.
Met hetgeen hij ons vertelde, deze
priester, van de problemen, waar hij
van dag tot dag mee te vechten heeft,
zouden kolommen te vullen zijn. Wij
zwijgen over het leed van de ouden van
dagen, de zorgen der gezinnen, de morele
ellende, maar willen ditmaal iets zeg
gen van de jeugd, die geen vaderland
meer heeft en geen thuis, ook niet als
zij nog ouders bezit, familie, want van
enig gezinsleven is nauwelijks meer
sprake in een behuizing, waar men met
vijf tot tien personen letterlijk samen
hokt, van dag tot dag in de grauwste
misère. Toch is deze jeugd nog in grote
getale bereid tot het goede. Voor haar
iets te doen, hen bijeen te houden, is de
eerste zorg van de priester. Maar zij
hebben geen gebouw, geen lokaal, geen
V
v>> 5r*2
Vandaag is in Utrecht een vakoplei
dingsdag van de Stichting vakopleiding
en vakexamens voor de detailhandel in
schoenen gehouden. Dr. W. L. Groene-
veld Me.yer, directeur-generaal voor de
middenstand, hield een inleiding over
het onderwerp „Vestigingswet en vak
opleiding".
De Vestigingswet Kleinbedrijf is
thans op een veertigtal bedrijven van
toepassing en het laat zich volgens
spr. aanzien, dat dit aantal binnen
een jaar nagenoeg zal zijn verdub
beld. Men kan dus dan zeggen, dat
vrijwel voor alle middenstandsbedrij-
ven van enig belang vestigingseisen
zullen gelden.
Maar het stellen van vestigingseisen
gaat niet vanzelf. Vóór de regering de
vestigingswet op een bedrijfstak toe
past, moet in deze bedrijfstak eerst ge
garandeerd zijn, dat de opleiding voor
de jongeren verzekerd is, m.a.w.: over
al in het land moet tegen redelijke prijs
gelegenheid zijn zich te bekwamen voor
de voorgeschreven examens.
Dit heeft de middenstand begrepen
en hij is er in geslaagd in ons land en
wel geheel op eigen kracht een systeem
van opleiding te organiseren, dat alle
respect afdwingt, aldus vervolgde de
heer Groeneveld Meyer.
De middenstand staat op het ogenblik
voor zeer moeilijke problemen in de
bedrijfsvoering, problemen, die. volgens
spr. alleen de goed onderlegde ondeme
mer, die in staat is zijn kennis in de
practijk te brengen, kan overwinnen.
De. heer H. van Eijsden, bestuurslid
van de Ned. Bond van Chr. Detailhan
delaren in Textiel- en Modeartikelen,
heeft het onderwerp „Overheid en
vakopleiding" behandeld. Spr. was van
mening, dat de vakopleiding, voortge
komen uit de kringen van het bedrijfs
leven zelf. mag worden beschouwd als
een manifestatie van echte volkskracht,
van het particulier initiatief.
Aan de perfectionnering van het vak
onderwijs ziih, behalve offers van tijd
en werkkracht, ook offers van geld be
steed. Ook hier heeft men niet de
kracht gezocht in het vragen van sub
sidies van. de overheid en die worden
ook vandaag niet gevraagd maar in
het zoveel mogelijk bevorderen van een
goede financiële opzet, zonder hulp van
derden. Ook dit heeft offers gekost,
wélke echter in het belang van de
goede zaak gaarne worden gebracht.
Het moet volgens spr. als een ver
dienste van het directoraat-generaal
voor de. middenstand worden be
schouwd. dat een herziening van de
vestigingswet op stapel is gezet. Het
voorontwerp bevat een aantal elemen
ten, welke er toe kunnen leiden, dat
de. controle wordt vereenvoudigd en
daarom de controlerende ambtenaren
minde, moeilijkheden zullen hebben om
een overtreding vast te stellen.
..Hans en Grietje". ..Sneeuwwitje" en
.Asseüoester" moeten uit de school
bibliotheken van de Oost-Duitse pro
vincie Brandenburg worden verwil
derd, omdat zij niet stroken met een
„progressieve opvoeding". Zij moeten
worden vervangen door „progressieve
sprookjes" uit Rusland en de andere
volksdemocratieën. (United Press).
SS§g
Het godsdienstonderwijs aan de kinderen der ontheemden
gaat in de diaspora met duizend moeilijkheden gepaard.
jeugd die de ouderen een hart onder de
riem stak, weer hoop gaf en moed, een
lichtje bracht in het grauw van alledag
van een leven zonder uitzicht. En de
priester, die ons dit alles vertelde, vroeg
ons om de jeugd, die nog een thuis
beeft, een vaderland, de mogelijkheid
om ergens zichzelf te zijn en iets te
doen, te vragen aan deze jonge vluch
telingen te denken, wien het behalve
aan goede wil, aan letterlijk alles ont
breekt, terwijl zij van dag tot dag in
geloof en zeden wordt bedreigd, het le
ven onbarmhartig, vol arglist en gevaar.
Het is een zee van, ellende, waar men,
geconfronteerd met het verjaagden-pro-
bleem, telkens weer voor staat. Misère,
even schrijnend als wanhopig van om
vang, Het is zelfs zo, dat men gevaar
loopt, een tweede, een derde maal er
mee in contact, aan het beeld er van en
aan het relaas te wennen. Wij hebben
in korte tijd zoveel gezien, gehoord,
geroken, aldoor
weer en altijd een
der, in kampen,
bunkers en krotten,
dat het verlamt
door zijn monoto
nie, vermoeit, men
zou haast moeten
zeggen: verveelt.
En wij begrijpen
wat een priester uit
de Diaspora tot ons
zei: Het ergste ge
vaar, dat ons be
dreigt, is de ver
moeidheid. Wan
neer kijken en luis
teren alleen reeds
na korte tijd zwaar
valt, welk een hel
dendom vereist dan
dit werk en om er
in te volharden, om
nog te zwijgen hoe
destructief het leed,
waarover het hier
gaat, zelf moet zijn.
Heimwee, dat erger
is dan pest.
(Telefonisch van onze Londense correspondent)
LONDEN, hedenmorgen
Gistermiddag vulde zich na het vragenuur wederom het Lagerhuis tot aan de
galerijen, en ex-minister Wilson sprak op zijn beurt vanaf de traditionele hoek-
plaats in de derde bankenrij zijn vaarwelrede uit. Aanvankelijk was de stemming
in het Huis kil, blijkbaar omdat men van Wilson, die nimmer beeft uitgeblonken
door bescheidenheid, op kleinere schaal een herhaling verwachtte van de arro
gante vertoning waarop Bevan tot grote schade van zichzelf en zijn politieke
toekomst het Huis daags tevoren had onthaald. Doch al sp®®®,8' bleek, dat de
heer Wilson geen deuren achter zich toe wilde sluiten en hij gaf meer dan de
volle maat van het bij dergelijke gelegenheden verwachte parlementair fatsoen.
ding zal aankondigen met verkiezingen
voor de herfst. Dit alles als hij natuur
lijk de teugels in handen kan houden.
Gisteren werd ook het derde ontslag
officieel bevestigd, namelijk dat van een
van de junioren op de ministersbanken,
John Freeman, een uiterst bekwaam en
veelbelovend politicus. Het is niet waar
schijnlijk, dat ook hij een vaarwelrede
zal houden vanuit de zondaarshoek. Het
zou al te eentonig worden. Attlee heeft
niet gewacht met het aanvullen van zijn
gehavende regeringsbank. Sir Hartley
Shawcross, tot heden Procureur-Gene
raal, heeft het departement van Handel
overgenomen van Wilson, hiermee te
kennen gevend, dat hij zich wil voor
bereiden voor politieke promotie en dat
by daarvoor bereid is zijn huidige post
waaraan een salaris is verbonden van
honderdduizend gulden, te verwisselen
voor een ministersfunctie, welke zijn
salaris halveert. Shawcross wordt als
Procureur-Generaal opgevolgd door Sir
Frank Soskice, voorheen Advocaat-Ge
neraal in de regering. Alfred Robens,
een bekwaam vakverenigingsfunctiona
ris, krijgt het ministerie van Arbeid, en
Ungood-Thomas wordt Advocaat-Gene
raal. Attlee heeft de door het heengaan
van Be vin vrijgekomen post van Lord
Geheimzegelbewaarder nog niet verge
ven.
Ook hij wees op het grote gevaar v%n
een te snelle herbewapening, het achter
stellen van nationale belangen, welke
vooral in socialistische ogen nimmer
hun voorrang behoren te verliezen. Ook
hij zei enige zeer scherpe dingen over
de Amerikaanse bevoorradingspolitiek.
„De Amerikaanse regering en het Ame
rikaanse volk," aldus de ex-minister
„moeten kiezen tussen het defensiepro
gram van hun partners enerzijds en hun
eigen bevoorrading en het peil van on
beperkte burgerlijke verbruiksbehoeften
anderzijds. Tot dan blijft ons defensie-
programma een illusie." Dit ontlokte
luide bijval aan de kleine anti-Ameri
kaanse kolonie op de voorste socialisti
sche bank in het Huis, waar. vanzelf
sprekend, Bevan zich een plaats heeft
gezocht in de onmiddellijke nabijheid
van bentgenoten als de brede mevrouw
Braddock uit Liverpool, de lastige mijn
heer Silverman, de vitriolen pamflettist
Michael Foot en enige anderen, die al
leen maar bij het horen van de naam
Amerika hun monden aanstonds in de
schuimpositie brengen.
Wilson maakte ook bezwaren tegen de
tanden- en gebittenwet en sloot zijn rede
met een hartelijk woord voor de afwe
zige Attlee en voor Wilsons ex-collega s
in het kabinet en hij gaf een overtuigen
de belofte van trouw aan zijn partij.
Hiermee is zijn hoofdstuk besloten. De
crisis is voorlopig geluwd. Gistermorgen
hebben de rebellen in een fractieverga
dering beloofd, dat zij niet mee zouden
werken om de conservatieven aan het
bewind te brengen, en ogenschijnlijk
kan nu het politieke leven doorgaan op
de oude voet. Doch in werkelijkheid is
de positie van Labour aanmerkelijk ver
zwakt. Bevin en Cripps zijn heen. Mor-
rson, de knappe partijstrateeg, is minis
ter van Buitenlandse Zaken geworden,
een functie waarin hij, naar nu blijkt,
een goede kans fnaakt iets van zijn
Dartijprestige te verliezen. De gevaar
lijke Bevan zit trouw te zijn met een
geweer blijvend in de asfnsiag en blij
vend gericht op de boezem van de rege
ring. en de rebellie van de laatste tijd
heeft op grote schaal twijfels gezaaid bii
de Britse socialisten in den lande over
het defensiebeleid van de regering. In
tot oordelen bevoegde kringen is de ver
wachting dan ook. dat Attlee zijn taak
voort zal zetten totdat de begroting is
verwerkt in de Financiële Wet, en dat
hij kort na het zomerreces kamerontbin-
Vergadering van Dinsdag, „geopend te
13.30 uur; voorzitter prof. rrïr. Kranen
burg. De VOORZITTER herdenkt het
overleden staatshoofd van Portugal,
maarschalk Carmona. De minister van
Financiën sluit zich namens de rege
ring bij de woorden van de voorzitter
aan.
Zonder discussie en zonder stemming
worden aangenomen de wetsontwerpen
enkele voorzieningen betreffende het
perswezen (comm. tegen), wijziging
hfdst. 6 begroting '49, voorzieningen ten
aanzien van zeelieden, die in Azië ia ge
vangenschap zijn geraakt, bepalingen
met betrekking tot de bereiding van en
handel in tuberculine, wettelijke rege
ling betreffende het voorkomen en het
bestrijden van silicose en andere stof-
longziekten, wijziging van de arbeids
wet '19 en van de veiligheidswet '34.
Aan de orde zijn de algemene finan
ciële beschouwingen over de begroting
van 1951
Dr. DE WILDE (A.R.) merkt op, dat
de minister van Financiën ondanks
vele herhaalde betogen rustig zijn
eigen gang gaat. Hij stoort zich alleen
aan de P.v.d.A.; nauwelijks aan de
K.V.P. De minderheid van de A.R. is
echter op dood spoor gereden tot voor
een kleine loods, waarop staat: „Oud-
Hollandse waar; niet meer bruikbaar."
Hoe is de financiële toestand? Het
schip is niet zeewaardig; het kan niet
op eigen kracht varen en moet met
pompen drijvende gehouden worden.
De minister heeft mede door zijn lage
rentepolitiek een gekunstelde schijn
wereld geschapen. Na „Korea" echter
bleek al spoedig, dat de financiële
toestand meer dan verschrikkelijk is.
Zeer hoge belastingen, een grote
schuld, een enorm begrotingstekort,
Indië verloren en ons effectenbezit in
het buitenland vrijwel opgeteerd.
De minister zegt (op 19 Oct. '50)
echter, dat ons volk beter gevoed en
gekleed is, dan voor de oorlog, dat ons
nationaal inkomen stijgt enz. Dat is de
minister ten voeten uit in zijn optimis
me. Op straat zou men hem om zulke
woorden stenigen!
Spr. voorspelt de minister moeilijke
dagen in zijn partij. De P. v. d. A. is al
minder tevreden dan kort na de oorlog.
Spr. wijst op de gebeurtenissen in En
geland. Wat ir Vos zegt, is gesproken
naar het hart van het socialistisch Je
ruzalem De P. v. d. A. zal nog uiteen
vallen.
Het Koreaanse conflict heeft onze
ruilvoet wel slechter gemaakt, maar
het is in strijd met de waarheid te zeg
gen, dat we met onze handels- en be
talingsbalans de goede weg opgingen.
Het jaar '49 was gunstig, toevallig erg
gunstig Lang voor „Korea" was de toe
stand al dreigend en de huidige maat
regelen komen veel te laat. Het gevaar
van inflatie is groot; de S.E.R. legt daar
terecht de nadruk op.
Spr. pleit voor hen, die „geen helper"
hebben; de kleine rentetrekkers, de ge-
pensionneerden a.d. De minister betracht
jegens deze groepen geen sociale ge
rechtigheid.
De minister dirigeert en reguleert
maar. Men is eenvoudig niet meer baas
over zijn eigen geld. Dit had dertig jaar
geleden eens moeten gebeuren. Voorts
is onjuist, dat de belastingpolitiek wordt
aangewend om een sociale politiek te
voeren.
Spr. voelt zich zoals prof. Gou-
driaan niet meer thuis in dit land.
Vroeger werd er altijd een nationale
politiek gevoerd. Nu niet meer: Indië
is verloren en wij oriënteren ons steeds
meer op het buitenland.
Spr hoopt, dat de minister het roer
zal omgooien. Er zijn tekenen van ver
betering. De minister vinde niet te veel
„vossen" op zijn weg.
Prof MOLENAAR (V.V.D.) zegt de
maatregelen, die de regering in uitzicht
heeft gesteld, juist te achten; ze komen
alleen wat laat.
Wat de huidige situatie betreft beziet
spr. primair de begroting. Een tekort op
de gewone en de buitengewone dienst is
op zichzelf niet verontrustend. Wel zijn
dat: de manier, waarop dit tekort wordt
gedrukt en de wijze van bezuinigen.
De begroting eist een soberheidscam
pagne om het volk te doordringen van
de bittere nood. Spr. heeft geen bewon-
deering voor het communiqué over het
overleg met de Stichting van de Ar-
beid. Of het betekent niets, zodat de
arbeiders blij worden gemaakt met een
dode mus, of het betekent wel iets. maar
dan heeft de regering zich vastgelegd.
Spr. heeft bezwaar tegen de verho
ging van de vermogensbelasting, al
thans waar het betreft ouderen en hen,
die geen inkomsten uit arbeid hebben.
Spr. komt op voor de middengroepen
en de oud-geworden zelfstandigen, die
telkens in de hoek zitten, waar de sla
gen vallen.
Beperking investeringen is een uiteh-
mate hachelijke onderneming. Het is
een verschuiving van de lasten naar de
toekomst. Gelukkig ziet de regering dit
in en redeneert ze niet zo globaal als
de S.E.R in zijn rapport. Consumptie-
beperking heeft zin voor het betalings
balans-probleem als het importartikelen
betreft.
Spr. juict toe, dat de minister de lage
rentepolitiek heeft verlaten. De laatste
lening is echter niet voltekend. Geeft
de regering het volgend jaar een hogere
rente, of komt ze met een gedwongen
lening?
Mr REGOUT (Kath.) vraagt wat de
Memorie van Antwoord het eerste
stuk pa de kabinetscrisis heeft ge
bracht. Het was geen „nieuwe lente, een
nieuw geluid".
De minister moet dank gebracht wor
den, omdat hij het land heeft behoed
voor een onbeheerste inflatie, maar zijn
budgetair beleid verdient critiek. 's Mi
nisters overigens lofwaardige
standvastigheid is niet vrij te pleiten
van een zekere eenzijdigheid. De mi
nister heeft minder getracht te bezuini
gen dan de middelen te verhogen.
(Te 17 uur neemt prof. WOLTJER de
voorzitterszetel in).
Spr. meent, dat bij de P. T. T. (spe
ciaal de afdeling telefonie) nog aan
zienlijke bezuinigingen zijn aan te
brengen. Voorts kunnen de investerin
gen van de Spoorwegen beperkt wor
den. Veegt het nut wel op tegen dc kos
ten? Passen al de gemakken, die wij
kennen, wel bij de armoede van ons
land? Spr. bepleit de instelling van een
boven-departementale commissie uit
niet-ambtenaren bestaande die na
gaat waar bezuinigd kan worden. Ook
op het gebied van de defensie-uitgaven
dient de regering de ongerustheid over
de besteding van het geld weg te ne
men.
Aan hoge belastingen kunnen we
thans niet ontkomen. Maar niet alleen
de draagkrachtigen zullen juichen als
de weg terug wordt ingeslagen. In ieder
geval zal men zekerheid moeten heb
ben, dat niet meer betaald wordt dan
strikt nodig is.
Intussen dienen we niet te pessimis
tisch te zijn. Veerkracht is nodig can
door het dieptepunt heen te komen.
Spr.'s fractie zal de minister gaarne
steunen bij zijn pogingen ons volk door
de moeilijkheden heen te helpen.
Mr. POLLEMA (C.H.) zegt, dat niet alleen
deze minister verantwoordelijk moet wor
den gesteld voor de huidige financiële nood.
Het verlies van Indonesië is voor ons land
een groot nadeel. Welnu, dit was steeds
politiek van het gehele kabinet.
Spr acht dit bewind niet bij uitstek so
cialistisch. Het is financieel dirigistisch. De
minister stond de laatste tijd dan ook nogal
eens tegenover zijn partijgenoten. Dit is
niet specifiek P.v.d.A., maar in zekere zin
een C.H.-houding. Spr. ziet er dan ook zn
een bevestiging en verheffing van C.H.-
beginselen op staatkundig gebied Dit is
een vooruitgang.
In het algemeen genomen staat spr. met
begrip tegenover het beleid, al is er cr:tiek
op enkele belangrijke punten. Spr. richt
snoer is thans dat een zo groot mogelijke
samenwerking eis des tijds is. Dit namens
de gehele fractie.
De financiële positie is slecht. Het heeft
de regering aan moed ontbroken dit vol
doende aan het volk duidelijk te maken.
Men heeft het niet tijdig op de offers
voorbereid.
Inflatie dient nu voorkomen te worden.
De gelden van de tegenwaarderekening
dienen gebruikt te worden voor aflossing
van de schuld. Als de defensieuitgaven
ermee worden gefinancierd, vergroot men
het gevaar van inflatie. Spr. is dan ook
van mening, dat ons land niet op de juiste
wijze met de Marshall-hup is omgesprongen.
Spr. begrijpt de financiële en de mone
taire politiek niet, zoals die tot uiting zijn
gekomen in de laatste lening en de verho
ging van het disconto. De politiek te dezen
is op zijn minst weinig elegant geweest.
Spr. vestigt de aandacht op het financiële
overzicht in de N.R.C. van j.L Zaterdag.
Wat hebben de ministers nu gedaan om
de hachelijke positie te redden? De dis
contoverhoging, maar die kwam erg laai.
Importverboden zouden nodig zijn, maar
ait is moeilijk in verband met de libera
lisatie. Het ware overigens wellicht verstan
diger geweest, als eerst de nationale moei
lijkheden opgelost waren, voordat men
begon aan liberalisatie. Deze zou daarna
vanzelf tot stand gekomen zijn
De heer VAN SANTEN (Comm.) betoogt,
dat Amerika een imperialistische econo
mische macht is. Dit blijkt uit de geld
stroom, die Europa verlaat. In de V.S.
hoopt zich het geld op. De Truman-doctrine
is eroD gericht de wereld te veroveren.
Men behoeft waarlijk geen communist te
zijn om dit te zien. Slechts is objectiviteit
nodig.
Hoe weerspiegelt zich nu onze horigheid
aan Amerika in de begroting? O.m. in het
potverteren ten aanzien van de deviezen
voorraad. Deze minister heeft het oorlogs
program van de V.S. aanvaard. Daarom
dient hij onmiddellijk af te treden.
De vergadering wordt te 22.30 gesloten.
27. Zij waren erg blij; dat zij in de brandweerka
zerne mochten wonen, 's Avonds konden zij lezen
zoveel als zij wilden. De meeste boeken gingen over
vuur en branden. Als de alarmbel ging, sprongen zij
haastig uit hun bed en gleden langs een ijzeren paal
naar beneden. (Dat gaat heel wat vlugger dan trap
pen lopen). Sam oefende vaak om zo naar beneden
te glijden. Op een avond werd or plotseling alarm ge
geven. In een grote fabriek was brana uitgebroken.
De brandwacht wera gewekt door een machine, die
pas uitgevonden was, en die hem op zijn hoofd klopte.