MASSA-IMMIGRATIE DOEL VAN ISRAËL Julius Verstraete tijdens zijn werk plotseling overleden „Apostolaat ter zee" een kwart eeuw in de hoofdstad Laat heb ik U bemind Bevolking eind 1953 driemaal zo groot als in 1948 Goed acteur en beminnelijk mens bic DE K/OOGMAN. DE TWINTIG LAATSTEN EERSTE DEFINITIEVE KERK IN DE NOORD-OOSTPOLDER INGEWIJD Nieuwe „huiskamer" voor de zeeman geopend en ingewijd Gezond Elke Jood kan zich in Israël vestigen Nederlands smaldeel naar de Oostzee èn lekker! Commissionnairs voor Gerechtshof Fraai bouwwerk Werk van velen bekroond door ETHEL MANNIN MAANDAG 30 APRIL 1951 PAGINA 3 Laatste troepenschepen aangekomen Prijzenbeschikking kruidenierswaren Rijbewijs motorbakfietsen Bejaarden vragen voor lopige toeslag „Pijnlijke en krenkende" aanmaningen ONVERANTWOORDELIJKE WERELDREIZIGER Weer twee jaar geëist St. Jacobstoren in Den Haag wordt gerestaureerd BENOEMINGEN Eerste Katholieke H.B.S. op Nieuw-Guinea PATERS AUGUSTIJNEN IN VENLO JUBILEREN Streven naar doorbraak van internationale spanning POOLSE MIJNWERKERS STAKEN (Van een bijzondere medewerker) In de eerste dagen van mijn verblijf in Jerusalem strompelde ik een oude Ame rikaanse vriend en collega tegen het lijf die ik mijn bewondering uitsprak voor de geest van doelbewuste saamhorigheid die ik hier overal om mij heen meende te proeven. Ik heb met taxichauffeurs en ministers gepraat, zei ik hem, met kellners en parlementsleden, en ook al bleef het soms bij praatjes over het weer. er was toch telkens iets in hun houding dat mij aan het Engeland uit de dagen van de Blitz deed denken. Ja, zei mijn vriend, maar je had hier eens in *48 moeten zijn, dat was nog heel iets anders. En daarop zuchtte hij een nostalgische zucht; bliss it was in that dawn to be alive!" En zo spreken ook vele Joden wanneer zij terugdenken aan het heroieke tijdperk uit de nog maar ternauwer nood begonnen geschiedenis van „Alt Neuland" en dat vergelijken met de zoveel minder romantische strijd om het bestaan waarin het nu gewikkeld is Maar als bet waar is dat Israël zijn „finest hour" reeds achter zich heeft, het is niet minder waar dat het thans zijn „strangest hour" leeft. Waar ter wereld zag men ooit een nieuw geboren Staat wier eerste taak het was de natie, die haar moet dragen, in geforceerd tempo uit alle hoeken van de wereld bijeen te garen? „Massa-immigratie", zo heeft Ben Gurion het uitgedrukt, „dat is het doel waarvoor de Staat in het leven is geroepen. Daardoor alleen zal zij zich kunnen handhaven". Die phase in de wordingsgeschiedenis van de Joodse natie-staat is nu in volle gang. En daarin weet het volk van Israël zich voor een taak gesteld die zoveel offers wist dat het er een soortgelijke bezieling aan ontleent als die welke 't in 1948 over al zijn vijanden deed zegevie ren. Men denke zich eens in wat het be tekent. Van alle kanten stromen de im migranten binnen, in grote meerderheid zonder enigerlei have of goed. In de eerste zeven en een halve maand na de uitroeping van de Joodse staat op 15 Mei 1948 waren het er honderddui zend, in 1949 tweehonderdveertigdui zend, in 1950 honderdzeventigduizend en in de volgende drie jaar verwacht men er nog eens zeshonderdduizend. Dienten gevolge zal de bevolking, inclusief de ongeveer 175.000 Arabieren die gebleven zijn, aan het eind van 1953 bijna drie maal zo groot zijn als toen de Staat werd geboren. Weliswaar is natuurlijk tot op zekere hoogte plaats gemaakt voor deze enorme bevolkingstoewas door de uittocht van de ongeveer 850.000 Arabische vluchte lingen, die het huidige Israël in 1948 verlieten. En het is dan ook enigszins misleidend het voor te stellen, zoals de Joden zelf graag plegen te doen, alsof de grootte van hun probleem te verge lijken valt met dat waarvoor het huidi ge Amerika zich gesteld zou zien als het in anderhalf jaar tijds een 55.000.000 nieuwkomers zou moeten absorberen. Maar dat het niettemin een enorm pro bleem blijft hoeft geen betoog. Daarbij komt dat de Joodse Staat de beheersing van dit probleem in het ogenblik van zijn geboorte opzettelijk uit handen heeft gegeven. Juist omdat zij geen andere raison d'etre kent dan het Jodendom een eigen huis te ver schaffen, heeft zij zich in de zoge naamde Wet op de Terugkeer formeel het recht ontzegd de deuren van dat huis ooit te sluiten of zelfs op een kier te zetten. Elke Jood, zo is bepaald in die wet die als het grondprincipe van de Joodse Staat mag worden beschouwd, heeft het recht zich in Israël te vesti gen en hoeft slechts het verlangen daartoe kenbaar te maken om een immigratie-visum te krijgen. Alleen wanneer de minister van Immigratie er van overtuigd is dat de aanvrager een vijand van de Joodse natie is of de volksgezondheid respectievelijk de veiligheid van de Staat in gevaar zou brengen, kan hem een visum gewei gerd worden. Herroeping van deze wet of zelfs wijziging in beperkende zin zal uiteraard slechts mogelijk zijn wanneer en voorzover de gevestigde Het smaldeel 5, onder bevel van schout bij nacht A. de Booij en bestaande uit de lichte kruiser „Tromp", de fregatten „Dubois" en „Van Ewijck" en de onder zeeboten „Zeehond" en „Zwaardvis", zal van 5 tot 25 Mei een reis maken naar de Oostzee Gedurende deze reis zal in onderling verband intensief worden ge oefend. Met de „New Australia" en de Dorsetshi re" zijn Zondag de laatste dienstplichtige militairen in ons land aangekomen. Slechts enkele Nederlandse soldaten, ongeveer vier honderd, die vrijwillig hun dienstverband hebben verlengd, bevinden zich nog in In donesië. Vóór beide schepen uit Indonesië vertrokken is in Surabaja een grote af- scheidsplechtigheid gehouden, waarop de gesneuvelde militairen, die op twee-en- twintig erevelden rusten, zijn herdacht. Met de „New Australia" kwamen ook ruim duizend Ambonezen aan. Dezen zijn van daag aan land gegaan. De vakgroep detailhandel in kruideniers waren deelt mede van overheidszijde te hebben vernomen, dat de Zaterdag afge kondigde „prijzenbeschikking kleinhandels marges kruidenierswaren 1951" bedoeld is als een voorlopige regeling van de marges in het kruideniersbedrijf. Uit ingediende rapporten is aldus de vakgroep gebleken, dat bij toepassing van de „Handelsmargebeschikking 1951" de marges in deze branche onvoldoende zijn Ir het kader van het algemeen overleg inzake lonen en prijzen kan de overheid evenwel geen definitieve beslissing op korte termijn nemen met betrekking tot de door de branche geuite verlangens. De nieuwe beschikking betreft slechts de detailhandelsmarges. Indien deze nog on- volgen. Het is gebleken, dat er een aantal mo torbakfietsen in gebruik is, waarvan het ledig gewicht meer bedraagt dan 400 kg. Voor het besturen van deze voertuigen werd onder de werking van de Motor- en Rij wiel wet een AT-rijbewijs afgegeven. Dnder het nieuwe wegenverkeersreglement iienen de bestuurders eventueel na het verlopen van het AT-rijbewijs in het aezit te zijn van een rijbewijs B-E, waar door zij een rijproef zullen moeten afleg den. Deze kleine categorie bestuurders mag, Dij wijze van uitzondering deze rijproef af- eggën met hun motorbakfiets. Het hoofdbestuur van de „Algemene Bond van Ouden van Dagen" heeft aan de minister van Sociale Zaken een adres gezonden, waarin wordt verzocht aan de bejaarden, die een uitkering genie ten krachtens de noodwet-ouderdoms voorziening, een voorlopige uitkering te verstrekken, welke later als blijven de toeslag kan gelden, in verband met de steeds stijgende prijzen der eerste tevensbehoeften. belangen van Israel's bevolking zo zwaar gaan wegen dat men bereid is het ideaal, dat aan de oprichting van de Staat ten grondslag ligt, daaraan op te offeren, d.w.z., wanneer het volk van Israël een geografisch bepaald nationalisme ontwikkelt en zijn loyau- teit aan Zion zich zedoende vernauwt tot loyauteit aan Israël. Het is mis schien niet ondenkbaar dat dit vroe ger of later zou kunnen gebeuren. Israël is niet bepaald een land van on beperkte mogelijkheden en onbegrensde ruimten zoals het Amerika van de ne gentiende eeuw. Daar konden de van alle kanten toestromende nieuwkomers zich een bestaan verwerven door zich te voegen naar het beroemde woord „Go West, young man, go West". Hier ligt hun hoop niet in extensieve maar alleen in intensieve pioniersarbeid, hier is geen grens die steeds verder kan wor den teruggedrongen. Weliswaar wordt dat door althans één partij in de Joodse Staat ontkend, de Herut, zoals de vroe gere Irgun zich thans noemt. „Go East, young man, go East" is hun motto, de Jordaniërs zijn voor hen wat de India nen voor de Amerikaanse pioniers wa ren. Maar deze „onverantwoordelijke charlatans", gelijk een van mijn hoog geplaatste zegslieden hen verachtelijk kenschetste, hebben het tot nu toe nog niet verder gebracht dan veertien zetels in een parlement van 120, zodat de door hen bepleite oplossing voor Israel's probleem voorlopig weinig kans schijnt te hebben. Zij lijkt dan ook weinig realistisch. Want ook al zou Israël mi litair sterk genoeg zijn om zich in het Oosten nieuwe „Lebensraum" te verove ren, het zou daardoor toch welhaast on vermijdelijk in de grootste moeilijkhe den komen met zijn onmisbare Ameri kaanse geldschieter, die immers tezamen met Engeland en Frankrijk de bestaan de territoriale status quo heeft gega randeerd. Daar geven de verantwoorde lijke Joodse staatslieden, wier econo misch programma voor de volgende drie jaar gebaseerd is op de verwach ting dat zij er in zullen slagen ander half milliard dollar binnen te halen in de vorm van particuliere giften, inves teringen en leningen, zich ten volle re kenschap van. Zo komt men telkens weer terug tot de erkenning dat hun streven een even uniek als heroïek, d.w.z. irrationeel ka rakter draagt. Irrationeel omdat het er op gericht is een natie-staat te schep pen door de doelbewuste bevordering van een volksverhuizing welker omvang zij niet kunnen of willen beheersen en in welker motief zelve reeds het ge vaar zo niet de waarschijnlijkheid ligt opgesloten dat zij de economische le vensvatbaarheid van die staat noodjot- tig zou kunnen worden. Want dat motief is niet de jacht op fortuin, maar de vlucht uit de verdrukking. En dat be tekent dat de omvang van de volksver huizing niet bepaald wordt door de mo gelijkheden welke Israël te bieden heeft maar door de onmogelijkheid van het bestaan in het land van herkomst. J. H. HUIZINGA Jules Verstraete De toneelspeler Jules Verstraete is gis termorgen, toen hij zich voorbereidde op een radio-uitvoering, in Hilversum plotseling overleden. Hjj was 67 jaar oud. De laatste jaren is Jules Verstraete, die stamde uit een bekend Belgisch to- neeispelersgeslacht, aan de toneelgroep „Comedia" verbonden geweest. Zijn laat ste rol daar was die van de oude patriciër ?n. '.'Caligula" van Camus. Die oude pa triciër was een weekhartig, vreesachtig en laf man, maar zoals Jules Verstraete hem speelde, bleef hij toch sympathiek, pmdat naast en door die minder «an- trekkelijke eigenschappen heen, die Cams hem had toegedacht, de goede en beminnelijke karaktertrekken van Jules Verstraete zelf onuitwisbaar bleven: een zachtaardig en beminnelijk man was hij, rustig en een beetje in zich zelf ge keerd. Zo was de ondergrond van ai de rollen, die wij hem de laatste jaren heb ben zien spelen. De rustige, vaderlijke beminnelijkheid maakte zowel zijn rol van de senator in „De eerbiedige lichtekooi" als de capi tulatie van het meisje tegenover zijn be toog zo overtuigend; het opvallende in die rol was trouwens, dat hij die bemin nelijkheid precies zo speelde, dat men niet zeker \yist of de senator zelf in zijn betoog geloofde of niet, en dat gaf het stuk daar het accent, dat het nodig had. Vlak daarvoor had men zijn guitige ge moedelijkheid in de rol van de oude Pe- drillo in „De 'orief van Don Juan zeer kunnen waarderen. Het blijspel lag hem trouwens ook uitstekend, vooral als het er op aan kwam het droge flegma kara]£; ter te geven; in „Uitstekend Mylord deed hij dit als oude Engelse graaf b.v zo voortreffelijk, dat het een rol vol milde humor werd. Al deze rollen heeft hij met rustige toewijding gespeeld, heel eenvoudig en naturlijk, met een precieze aan dacht voor de détails, die zo n figuur volledig aanvaardbaar maakten, omdat eik détail geheel in de figuur paste, voortkwam uit een volledige inleving in de achtergronden van de woorden, die hij te spreken had. Hij was een zeer goed acteur, die geheel met het toneel van deze tijd was meegegroeid. Jules Verstraete was 20 Juni 1883 in België geboren. Tot zijn dood toe heeft hij de Belgische nationaliteit behouden. In 1914 kwam hij naar Nederland. Zijn eerste arrangement kreeg hij onder Van Eysden. In 1924 keerde hij als regisseur voor korte tijd naar Antwerpen terug, maar Nederland trok hem toch meer en daarom sloot hij zich in ons land weer bij verscheidene gezelschappen aan. Jules Verstraete is ook voor de film opgetreden, o.m. in „Rubber" en „De dijk is dicht". Zoals bekend krijgen thans verscheidene vrouwelijke ex-politieke gevangenen, die destijds na hun bevrijding uit het concen tratiekamp Ravenbrück naar Zweden zijn getransporteerd om wat bij te komen, van de dienst van Sociale Zaken in 'de plaats van hun inwoning een aanmaning om de tegenwaarde van 90 Kronen 57.24 te betalen, zijnde het bedrag, dat zij in Zwe den hebben ontvangen en dat beschouwd wordt als een voorschot van Rijkswege. Het hoofdbestuur van de Vereniging van ex-politieke gevangenen uit de bezettings jaren heeft op grond hiervan een adres gestuurd naar de minister van Binnen landse Zaken met het verzoek te bevorde ren, dat deze „pijnlijke en krenkende aan maningen" onverwijld worden ingetrokken. Advertentie Niet te scherp, niet te zuur; heerlijkpittigen...nietduur! Van onze correspondent) Dezer dagen vertrokken vanuit Groningen twee werelareizigers, die liftend de wereld willen rond trekken. Hun vertrek ging gepaard met een officiële afscheidsreceptie en een studentikoos uitgeleide. Het blijkt thans dat een van deze we reldreizigers zijn vrouw en kind onverzorgd achter laat. De familie toonde zich namelijk zeer veront waardigd over het vrolijke vertrek van deze figuurdie zich op derge lijke wijze aan zijn huwelijksplich ten onttrekt". 29. Weer heft de priesteres de linkerarm omhoog. Zij wenkt de Noorman naderbij te treden en laat haar stem dalenzodat zij slechts voor Eric verstaanbaar is: ,,Een onnoemlijke vreugde kwam in mij, koning Eric, bij uw verschijning hier. Nooit was het geloof van de vrouwen van mijn geslacht dichter bij de vervulling haar geloof aan de wederkeer van koning Eric. Helaas, de diepste smart brengt mij uw vraag Het kost de jonge vrouw moeite haar ontroering te bedwingen. Eric wil iets zeggen, maar met een snelle beweging houdt zij hem terug en gaat voort: „U thans afwijzen, betekent u voor eeuwig te verliezen. Liever aanvaard ik de ondergang, die mij is aangezegd voor het geval de vloek niet ten einde toe wordt uitgevoerd. Maarin haar stem trilt een zachte toon, die Eric in grote ver warring brengt „als laatste van mijn geslacht voltooi ik de eeuwige liefde van mijn stammoeder voor koning Eric met een offer Zij laat de Noorman geen tijd iets te zeggen. Hoog richt de bewaakster van het koningsgraf zich op. Helder verheft zich haar stem: „Gij Twintig Laatsten! Lafheid voerde u naar de ondergangSlechts moed en trouw kunnen u doen wederkeren in de rijen "éan de mensen Zij zwijgt even om dan, als in profetische vervoering voort te gaan: „Gij zult wonen in de vallei, zolang het koning Eric behaagt. Gij zult vermogen de Trappen der Scheiding te overschrijden, indien de koning u roept. Strijden zult gij voor hem in de hoogste nood van zijn rijk. Moedig strijdende zult gij voor één uwer behoud verwerven. Hij, de Laatste der Laatsten, zal de eerste zijn van een nieuw geslacht!" Ademloos luisteren de mannen toe. Maar nog spreekt zij verder: „Volk van dit gebergte! Ontslagen wordt ge van de plicht de graftempel te be- hoeden. Doof doof doof het vuur van de neve. De laatste woorden komen slechts stamelend over haar lippen. Krampachtig strekt zij de handen uit. Haar hoofd glijdt achterover. Zij zinkt op de knieën. Advertentie ROOSENDAAL HOLLAND TURNHOUT BELGtf (Van onze verslaggever) Voor het Amsterdamse Gerechtshof hebben in hoger beroep twee der drie directeuren van het vroegere Effecten kantoor Kerkhoven en Co. te Amster dam, de heren C. O. en D. v. d. B.-C., terechtgestaan wegens verduistering van meer dan een ton ten nadele van de cliënten van dit kantoon» Nadat twee des kundigen waren gehoord, die o.m. mede deelden dat de Fa. Kerkhoven en Co. al in 1948 een tekort had van rond zes ton door de te hoge privé-rekeningen van de beide verdachten, eiste de procureur- generaal wederom £wee jaar gevange nisstraf tegen ieder met bevel tot on middellijke gevangenneming bij de uit spraak. De verdedigers, mr. J. Jolles en mr. J. de Vrieze, pleitten vrijspraak. De beide verdachten zeiden niet overtuigd te zijn dat ze onrechtmatig hebben gehandeld. De eis tot gevangenneming achtte de heer O. „nodeloos vernederend", daar hij zich zeker niet aan een eventuele straf zal onttrekken. Uitspraak Donderdag 10 Mei. (Van onze correspondent) Al pionierend met de pioniers gaan de bedienaren der kerk gestaag voorwaarts met de opbouw van het kerkelijk leven in de Noordoostpolder. Tien jaren gele den moest worden volstaan met gods dienstoefeningen in de kampcantines en hoezeer priesters en gelovigen zich ook moesten behelpen, er was in deze zo zonderling samengestelde katholieke ge meenschap grote godsdienstijver. Van de cantine die ook nu nog niet overal voor godsdienstoefeningen is afgedankt verhuisde de kerk in de polder naar schoollokalen en noodkerkjes. En nu, is in dit nieuwe land met zijn prachtige toekomstmogelijkheden, onder grote luister, de eerste definitieve kerk en wei in de nog jonge parochie Kraggenburg, ingewijd. Rondom het kerkgebouw, naar een ontwerp van prof. Froge. zijn nog de sporen van metselaars en timmerlieden, die straks aan de buitenzijde nog iets hebben te beredderen. Maar het is een fraai gebouw, en pastoor Koopmans was terecht van oordeel, dat hier slechts een artistiek volledig verantwoordde inrich ting bij paste. Zo schiep de kunstenaar Leo Jongblut uit Bilthoven het indruk wekkende altaarkruis en de edelsmid Ad van Roosmalen uit Utrecht bereikte met zijn gesmede kandelabers en kunstzinnig uitgevoerde wierookvat met bijbehoren een fraai geheel. Langs de wanden, re producties van de bekende kruiswegsta ties van Toorop. Er was voor de nieuwkomer zoveel te zien en te bewonderen, dat zijn aandacht menigmaal van de kerkelijke plechtig heid zal zijn afgeleid. Monseigneur Th. Huurdeman, Vicaris-Generaal van het aartsbisdom, werd onder gebeier van de klok, voorafgegaan door ruiters en bruidjes kerkwaarts geleid. Na de wij ding van de kerk droeg Monseigneur een pontificale H. Mis op, daarbij geassisteerd door pastoor Th. van Dijk uit Hoornhorst als diaken, kapelaan H. Mali als sub diaken en de parochieherder pastoor F. Koopmans als presbyter assistens. On der de kerkbezoekers merkten we op, de hoogeerw. deken Scholtens uit Wol- vega, mgr. Gasman pastoor te Kampen, de polderpastoors Th. Morselt uit Em- meloord, A. Wijs uit Marknesse en F. GiJsing uit Ens. Namens de directie van de N.Ö.P. waren aanwezig ir. Minder- houd, dr. Blaauwboer, ir. Van Steen en voorts prof. Froge, de ontwerper van dit kerkgebouw. In zijn predikatie herinnerde pastoor Koopmans eraan, dat het steeds het stre ven van de Kardinaal-Aartsbisschop is geweest de kerk te brengen tot het volk. De pastoor dankte de Kardinaal en Mgr. Huurdeman, de architect, de direc tie van de N.O.P. en het bestuur van het Openbaar Lichaam, en niet in het minst de parochianen, die er zoveel toe hebben bijgedragen, dat God hier zijn vaste burcht kreeg. (Van een onzer verslaggevers) Zaterdag en Zondag zijn zeer bijzon dere dagen voor de stichting „Aposto laat ter Zee" geweest. In de middag van de eerste dag heeft de burgemeester van Amsterdam, mr. A. d'Ailly de ver bouwde zeemansclub van de stichting, op de De Ruyterkade, geopend, waarna de Deken van de hoofdstad mgr. G. P. J. v. d. Burg, Zondag, de gerestau reerde vertrekken plechtig heeft inge wijd. Voor beide plechtigheden bestond zeer grote belangstelling en de velen in den lande, die het werk van het „Apostolaat ter Zee" ter harte gaat, kunnen in deze feestelijke feiten de bekroning vinden van hun sympathieke streven: de zeeman de interesse te tonen, waar hij krachtens zijn plaats in de samenleving recht op heeft. In zijn begroetingswoord tot de auto riteiten en belangstellenden, onder wie de wethouder van Sociale Zaken te Amsterdam de heer W. Steinmetz, ver tegenwoordigers van de Marine, van enige scheepvaartbedrijven, de haven dienst, de vereniging „De Amsterdam se haven", van de V.V.V. en Horeca, herinnerde Zaterdagmiddag de voorzit ter van de stichting, haven-aalmoeze nier B. J. A. Haanen, er aan, dat het „Apostolaat ter Zee" vijfentwintig jaar bestaat, dat de waardering voor de zee lieden, die reeds eeuwenlang zoveel bijdragen tot de welvaart van het land, zo laat werd getoond, doch dat de schade nu op voortvarende wijze wordt ingehaald. Hij zette met een enkel woord het doel en de werkwijze van de stichting uiteen om er voorts op te wij zen, dat al het goede dat het werk tot stand heeft gebracht, is kunnen geschie den door vrijwillige bijdragen uit het hele land. Daarvoor bracht hij dank aan allen en uitte hij de wens, dat zij eens zouden kunnen zien tot welk een succes hun activiteit heeft geleid, daarmee speciaal doelend op wat hij wilde noe men: de huiskamer voor de zeeman, die hij vervolgens gaarne liet openen door de burgemeester van de hoofdstad. Utt het Engels vertaald door DICK OUWENDIJK 98) Het denkbeeld begon steeds verlei delijker kleuren te verkrijgen, het be tekende immers niet alleen een materi ele doch evenzeer een spirituele bevre diging, doch telkens werd zijn herinne ring weer getrokken naar het verstor ven gelaat van pater Halloran, zag hij pater Halloran in zijn versleten toog, knielend voor het Allerheiligste in de kapel van het klooster, zag hij hem tegen weer en wind in worstelen op hun tocht van het klooster naar Bally- roon. Wanneer hij de bevrijding van een huwelijk met Lotte accepteerde be tekende het, dat hij afstand deed van de hoogste daad van uitboeting, van zelfverloochening, welke hij meende te móeten stellen. De vrolijke en lieve Lotte vertegenwoordigde alle zinnelijke genietingen, welke hij voorgenomen had zich te ontzeggen. En in het diepste van zijn wezen verlangde hij toch niet naar bevrijding doch naar de grootst moge lijke overgave. Tegen het einde van de zomer ge beurde echter iets wat, hoe onbedui dend het op zich zelf ook mocht zijn, zijn leven een beslissende wending gaf Het was op een zonnige Zondagmiddag toen hij met de Meisels de Kapuzïner- berg op wandelde; zij kwamen langs de verschillende kruiswegstaties, bereik ten de top met het grote kruisbeeld en begaven zich in de bossen, die het klooster eter Capucijnen als een groene zee omringden. Francis wandelde met Gustaaf, de twee kleine meisjes in hun blauwe jurkjes dartelden voor hen uit en hun blijde kreten mengden zich heel natuurlijk met de geluiden in de bos sen, het gekweel van de vogels en het ruisen van de wind, als een zee. in de toppen van de bomen. De bossen hin gen vol van een groen schemerig licht, hier en daar onderbroken door het felle schijnen van de zon. De beide ouders Meisel kwamen langzaam achter hen aan met de kleine Bruno die speelde dat hij een trein was. Het was een heerlijke warme dag, zo rijp als een dag kan zijn op het einde van een zomer. Het leek Francis alsof hij de genade tastbaar om zich heen kon voelen, zijn geest vloeide in serene rust uit, in de serene rust van de dag zelf. Toen zij aan het ijzeren hek van het klooster kwamen bleef Gustaaf even staan om er door heen te kijken naar de tuin. „Het lijkt me daar fijn, Herr Francis", zei de jongen. „Hebt u er nooit over gedacht om monnik te worden?" „Wel eens", gaf Francis toe en hij be gon te vertellen over de tijd, die hij bij de Franciscanen in Ierland had doorge- hracht. Gustaaf zei toen: „Ik zou graag Capucijn willen wor den. Ik bid er altijd voor". „Weten je vader en moeder het?" „Ja, Herr Francis, maar ze zeggen, dat ik nog te jong ben om te weten wat ik wil. Maar ik geloof niet, dat ik zal veranderen. Of, ik weet, dat ik niet zal veranderen. Ik heb het al gewild vanaf mijn eerste H. Communie". Francis keek de jongen met tederheid aan en geloofde hem. Hij dacht aan zijn eigen voornemen, toen hij zo oud was, om schrijver te worden, en aan Cathryn, die van kind af geweten had, dat zij schilderes wilde worden. „Gelooft u me, Herr Francis?", vroeg de jongen. „Ja, Gustaaf", zei hij. „Ik geloof je". Christus, bad hij, laat het zo mogen zijn, dat deze kleine inderdaad tot U moge komen. Toen zij later op de dag weer de heu vel af liepen bevond vrouw Meisel zich naast Francis; Gustaaf liep met zijn va der voor hen uit. Vrouw Meisel zei: „Ik zag hoe geboeid Gustaaf vanmiddag onder het eten naar u luisterde, toen u ons vertelde over Rimini en de Kerk van de H. Francis- cus. Hij hing als het ware aan uw lip pen. U hebt hem een heleboel geleerd, Herr Francis. U had onderwijzer moe ten worden". „Misschien word ik het nog wel eens. Maar het komt eigenlijk door Gustaaf, dat ik er over ben gaan denken, dat ik misschien iets te geven heb aan de jeugd". „U hebt een heleboel te geven", zei vrouw Meisel overtuigd. „Ik weet het niet. Ik heb er vanmid dag wel over lopen denken of ik niet zou kunnen toetreden tot een orde, die onderwijs geeft. Hij onderbrak zichzelf plotseling. „Maar laten we er niet over spreken. vrouw Meisel. Ik wil eerst zekerheid krijgen". „En ondertussen verknoeit n uw tijd als inpakker in een boekhandel. Of wij al niet weten, dat u een geleerd man bent, Herr Francis. U praat nooit over uzelf, maar we zijn niet zo dom, dat we niet weten of we met een geleerde te doen hebben. We hebben u met Gustaaf horen praten, en u bent overal in Euro pa en in Amerika geweest - een gewone werkman doet niet zulke reizen en weet niet over al die dingen te praten. Mijn man en ik denken, dat u een heer bent. Waarom u dit soort werk doet en bij ons soort mensen wil wonen, weten wc niet en het gaat ons ook niet aan. U zult er wel uw réden voor hebben". „Die heb ik ook. Misschien dat ik ze u nog eens zal vertellen, maar op het ogenblik niet. Niet voordat alles me dui delijk is". „U wacht om zo te zeggen op een te ken. Herr Francis?" „Ja, zo zouden we het kunnen noe men, vrouw Meisel". 10 Toen Francis die avond met Johann langs het water wandelde, zei hij: „Vrouw Meisel heeft opgemerkt, dat Gustaaf me als een soort van levende encyclopedie beschouwt; zij vindt, dat ik met inpakken van boeken mijn tijd verknoei en onderwijs behoor te geven". „Zij heeft groot gelijk. Wanneer je Je- zuiet werd en onderwijs ging geven, zou je van groot nut kunnen zijn voor de katholieke jeugd". .„Ik wou, dat ik er zelf van overtuigd was. Het feit, dat een jongen van der tien jaar geboeid wordt door wat ik hem leer, bewijst niets". (wordt vervolgd) Burgemeester d'Ailly en wethouder Steinmetz te midden van het bestuur der stichting .Apostolaat ter Zee". De Haagse gemeenteraad heeft in zijn vergadering van Zaterdag besloten tot volledige restauratie van de St. Jacobs toren, daar het volgens het college van B. en W. gevaarlijk en niet verantwoord zou zijn, niet op korte termijn tot het treffen van voorzieningen over te gaan. Ook het Rijksbureau voor de Monumen tenzorg had reeds een waarschuwende stem laten horen. Met spoed dienen er afdoende maat regelen te wórden getroffen om dit in vele opzichten merkwaardige en voor Den Haag karakteristieke gothische bouwwerk voor het nageslacht te bewa ren en een ramp te voorkomen. Het voorstel van B. en W. houdt o.m. in. de tegenwoordige spits te vervangen door een sierlijke houten spits, welke niet alleen 80.000 k.g. lichter is, maar bovendien minder wind vangt. Verder zal het binnenwerk van het torenlichaam worden gerestaureerd en de hoofdingang tot de kerk in ere worden hersteld. Het werk zal naar de thans geldende prijzen, voor wellicht iets minder dan een millioen gulden kunnen worden tot stand gebracht. Van het Rijk mag een bijdrage in de restauratiekosten worden verwacht van 40 a 50 pCt., terwijl er redelijke kans bestaat, dat de provincie daarin >0 pCt, zal bijdragen. Mr. d'Ailly wenste het bestuur van de stichting geluk met het verworven be zit, dat hij terecht schetste als „een ge slaagd, gezellig tehuis voor de zeelieden, een home far from home", dat hij met deze typerende woorden gaarne voor geopend verklaarde. Velen maakten daarna van de gele genheid gebruik om aalmoezenier Haa nen, zijn bestuur en medewerkers geluk te wensen en om enige tijd in de pret tige sfeer van de „zeemans-huiskamer" te vertoeven. Zondag werd het vijfentwintig jarig bestaan van het „Apostolaat ter Zee" in Amsterdam gevierd, allereerst met een plechtige Hoogmis uit dankbaarheid in de St. Nicolaaskerk, opgedragen door de deken van de stad met assistentie van aalmoezenier Haanen en de haven aalmoezenier van Rotterdam, pater P. Koevoets S.C.J., terwijl de vorige haven aalmoezenier van Amsterdam, pater K. Vosskühler, de feestpredicatie hield. Na de H. Mis begaf men zich naar de vernieuwde zeemansclub, waar mgr. v. d. Burg de inwijdingsplechtigheid ver richtte. In een kort woord, dat hij daar na sprak, gaf monseigneur uiting aan zijn bewondering voor het tot stand ge- komene, doch ook aan zijn vèr-wonde- ring. Nooit was aalmoezenier Haanen immers bij hem gekomen om financiële steun te vragen. Als hij de deken hierover wel eens iets had gevraagd, dan was het antwoord altijd geweest „Oh, dat gaat welHieruit blijkt wel, dat er velen zijn, die voor net „Apostolaat ter Zee" iets over hebben. Met de woorden: „Maar kom dezer da gen toch maar eens langs lopen, mis schien heb ik nog wel wat", besloot monseigneur zijn felicitatie. Tot slot sprak nog pater Koevoets, de Rotterdamse aalmoezenier, zijn geluk wensen uit en overhandigde hij zijn Amsterdamse collega een fraaie pla quette. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend aan de zeereerw. heer G. D. van Emmerik, pastoor te Hoog- karspel en heeft benoemd tot pastoor te Hoogkarspel de weleerw. heer A. J. Leesberg; tot pastoor te Rotterdam (H. Theresia v. h. K. Jezus) de weleerw. heer J. J. Eeken; tot pastoor te Zuider- meer de weleerw. heer W. A. A. Ber- ding, die kapelaan was te Den Haag (O. L. Vr. v. G. Raad); tot kapelaan te Dordrecht (H. Ant. van Padua) met opdracht om de oprichting van een nieu we parochie voor te bereiden, de wel eerw. heer W. P. M. Haring; tot kape laan te Amsterdam (H. WilL buiten de Veste) de weleerw. heer H. J. Heester beek; tot kapelaan te Voorburg (H. Martinus) de weleerw. heer B. M. v. d. Brink, die kapelaan was te Dordrecht (H. Ant. v. Padua). Naar wij vernemen zal Mgr. A. A. G. Cremers óp 1 September de eerste Ka tholieke H.B.S. in Hollandia op Nieuw- Guinea openen. 21 Mei wordt het vijfentwintig-jarig bestaansfeest gevierd van het Juvenaat der paters Augustijnen te Venlo. Het jubileumgeschenk bestaat uit een orgel dat in de kapel van het Juvenaat en St. Thomascollege ingebouwd zal worden en dat als inleiding van de feestelijkheden op Hemelvaartsdag door paster prior N. Vlaar zal worden ingewijd. 21 Mei zal Mgr. dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, ter gelegenheid van het be staansfeest, een H. Mis opdragen. Zondag is in het Minerva-paviljoen te Amsterdam een voorbereidende verga dering gehouden teneinde te komen tot een beweging, welke zich ten doel stelt allen te verenigen, die de „noodlottige verdeling van de wereld in twee machts blokken (Amerika-Rusland) wensen te doorbreken". Veel figuren uit het politieke, cultu rele en sociale leven in Nederland waren aanwezig of hadden hun instemming met dit streven betuigd. De aanwezigen en mstemmers hebben zich in een initiatiefcomité verenigd. Voorzitter van het werkcomité is ds. Kr. Strijd uit 's Hertogenbosch, secretaris J. W. E. Riemens, Raphaelstraat 8, Amster dam-Zuid. De ongeveer vijftig Poolse mijnwer kers, die onderdak vinden in het gezel- lenhuis Berenbosch te Kerkrade. heb ben klachten over de voeding aangegre pen om in staking te gaan. Een week lang zijn zij niet meer op het werk (de meesten werken in de mijn Julia te Eygelshoven) verschenen. De vijfender tig Nederlanders, die eveneens in het gezellenhuis vertoeven, werken normaal door.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3