MASSA-IMMIGRATIE DOEL VAN ISRAËL
Julius Verstraete tijdens zijn werk
plotseling overleden
„Apostolaat ter zee" een kwart
eeuw in de hoofdstad
Laat heb ik U
bemind
Bevolking eind 1953 driemaal zo
groot als in 1948
Goed acteur en beminnelijk mens
bic DE K/OOGMAN. DE TWINTIG LAATSTEN
EERSTE DEFINITIEVE KERK IN DE
NOORD-OOSTPOLDER INGEWIJD
Nieuwe „huiskamer" voor de zeeman
geopend en ingewijd
Gezond
Elke Jood kan zich in
Israël vestigen
Nederlands smaldeel
naar de Oostzee
èn
lekker!
Commissionnairs voor
Gerechtshof
Fraai bouwwerk
Werk van velen
bekroond
door ETHEL MANNIN
MAANDAG 30 APRIL 1951
PAGINA 3
Laatste troepenschepen
aangekomen
Prijzenbeschikking
kruidenierswaren
Rijbewijs motorbakfietsen
Bejaarden vragen voor
lopige toeslag
„Pijnlijke en krenkende"
aanmaningen
ONVERANTWOORDELIJKE
WERELDREIZIGER
Weer twee jaar geëist
St. Jacobstoren in Den Haag
wordt gerestaureerd
BENOEMINGEN
Eerste Katholieke H.B.S.
op Nieuw-Guinea
PATERS AUGUSTIJNEN IN
VENLO JUBILEREN
Streven naar doorbraak van
internationale spanning
POOLSE MIJNWERKERS
STAKEN
(Van een bijzondere medewerker)
In de eerste dagen van mijn verblijf in Jerusalem strompelde ik een oude Ame
rikaanse vriend en collega tegen het lijf die ik mijn bewondering uitsprak voor
de geest van doelbewuste saamhorigheid die ik hier overal om mij heen meende
te proeven. Ik heb met taxichauffeurs en ministers gepraat, zei ik hem, met
kellners en parlementsleden, en ook al bleef het soms bij praatjes over het weer.
er was toch telkens iets in hun houding dat mij aan het Engeland uit de dagen
van de Blitz deed denken. Ja, zei mijn vriend, maar je had hier eens in *48
moeten zijn, dat was nog heel iets anders. En daarop zuchtte hij een nostalgische
zucht; bliss it was in that dawn to be alive!" En zo spreken ook vele Joden
wanneer zij terugdenken aan het heroieke tijdperk uit de nog maar ternauwer
nood begonnen geschiedenis van „Alt Neuland" en dat vergelijken met de zoveel
minder romantische strijd om het bestaan waarin het nu gewikkeld is
Maar als bet waar is dat Israël zijn „finest hour" reeds achter zich heeft, het
is niet minder waar dat het thans zijn „strangest hour" leeft. Waar ter wereld
zag men ooit een nieuw geboren Staat wier eerste taak het was de natie, die
haar moet dragen, in geforceerd tempo uit alle hoeken van de wereld bijeen te
garen? „Massa-immigratie", zo heeft Ben Gurion het uitgedrukt, „dat is het
doel waarvoor de Staat in het leven is geroepen. Daardoor alleen zal zij zich
kunnen handhaven".
Die phase in de wordingsgeschiedenis
van de Joodse natie-staat is nu in volle
gang. En daarin weet het volk van Israël
zich voor een taak gesteld die zoveel
offers wist dat het er een soortgelijke
bezieling aan ontleent als die welke 't in
1948 over al zijn vijanden deed zegevie
ren. Men denke zich eens in wat het be
tekent. Van alle kanten stromen de im
migranten binnen, in grote meerderheid
zonder enigerlei have of goed.
In de eerste zeven en een halve maand
na de uitroeping van de Joodse staat op
15 Mei 1948 waren het er honderddui
zend, in 1949 tweehonderdveertigdui
zend, in 1950 honderdzeventigduizend en
in de volgende drie jaar verwacht men
er nog eens zeshonderdduizend. Dienten
gevolge zal de bevolking, inclusief de
ongeveer 175.000 Arabieren die gebleven
zijn, aan het eind van 1953 bijna drie
maal zo groot zijn als toen de Staat werd
geboren.
Weliswaar is natuurlijk tot op zekere
hoogte plaats gemaakt voor deze enorme
bevolkingstoewas door de uittocht van
de ongeveer 850.000 Arabische vluchte
lingen, die het huidige Israël in 1948
verlieten. En het is dan ook enigszins
misleidend het voor te stellen, zoals de
Joden zelf graag plegen te doen, alsof
de grootte van hun probleem te verge
lijken valt met dat waarvoor het huidi
ge Amerika zich gesteld zou zien als het
in anderhalf jaar tijds een 55.000.000
nieuwkomers zou moeten absorberen.
Maar dat het niettemin een enorm pro
bleem blijft hoeft geen betoog.
Daarbij komt dat de Joodse Staat
de beheersing van dit probleem in het
ogenblik van zijn geboorte opzettelijk
uit handen heeft gegeven. Juist omdat
zij geen andere raison d'etre kent dan
het Jodendom een eigen huis te ver
schaffen, heeft zij zich in de zoge
naamde Wet op de Terugkeer formeel
het recht ontzegd de deuren van dat
huis ooit te sluiten of zelfs op een kier
te zetten. Elke Jood, zo is bepaald in
die wet die als het grondprincipe van de
Joodse Staat mag worden beschouwd,
heeft het recht zich in Israël te vesti
gen en hoeft slechts het verlangen
daartoe kenbaar te maken om een
immigratie-visum te krijgen. Alleen
wanneer de minister van Immigratie
er van overtuigd is dat de aanvrager
een vijand van de Joodse natie is of
de volksgezondheid respectievelijk de
veiligheid van de Staat in gevaar zou
brengen, kan hem een visum gewei
gerd worden. Herroeping van deze wet
of zelfs wijziging in beperkende zin
zal uiteraard slechts mogelijk zijn
wanneer en voorzover de gevestigde
Het smaldeel 5, onder bevel van schout
bij nacht A. de Booij en bestaande uit
de lichte kruiser „Tromp", de fregatten
„Dubois" en „Van Ewijck" en de onder
zeeboten „Zeehond" en „Zwaardvis", zal
van 5 tot 25 Mei een reis maken naar
de Oostzee Gedurende deze reis zal in
onderling verband intensief worden ge
oefend.
Met de „New Australia" en de Dorsetshi
re" zijn Zondag de laatste dienstplichtige
militairen in ons land aangekomen. Slechts
enkele Nederlandse soldaten, ongeveer vier
honderd, die vrijwillig hun dienstverband
hebben verlengd, bevinden zich nog in In
donesië. Vóór beide schepen uit Indonesië
vertrokken is in Surabaja een grote af-
scheidsplechtigheid gehouden, waarop de
gesneuvelde militairen, die op twee-en-
twintig erevelden rusten, zijn herdacht.
Met de „New Australia" kwamen ook ruim
duizend Ambonezen aan. Dezen zijn van
daag aan land gegaan.
De vakgroep detailhandel in kruideniers
waren deelt mede van overheidszijde te
hebben vernomen, dat de Zaterdag afge
kondigde „prijzenbeschikking kleinhandels
marges kruidenierswaren 1951" bedoeld is
als een voorlopige regeling van de marges
in het kruideniersbedrijf.
Uit ingediende rapporten is aldus de
vakgroep gebleken, dat bij toepassing
van de „Handelsmargebeschikking 1951" de
marges in deze branche onvoldoende zijn
Ir het kader van het algemeen overleg
inzake lonen en prijzen kan de overheid
evenwel geen definitieve beslissing op
korte termijn nemen met betrekking tot
de door de branche geuite verlangens.
De nieuwe beschikking betreft slechts de
detailhandelsmarges. Indien deze nog on-
volgen.
Het is gebleken, dat er een aantal mo
torbakfietsen in gebruik is, waarvan het
ledig gewicht meer bedraagt dan 400 kg.
Voor het besturen van deze voertuigen
werd onder de werking van de Motor- en
Rij wiel wet een AT-rijbewijs afgegeven.
Dnder het nieuwe wegenverkeersreglement
iienen de bestuurders eventueel na het
verlopen van het AT-rijbewijs in het
aezit te zijn van een rijbewijs B-E, waar
door zij een rijproef zullen moeten afleg
den.
Deze kleine categorie bestuurders mag,
Dij wijze van uitzondering deze rijproef af-
eggën met hun motorbakfiets.
Het hoofdbestuur van de „Algemene
Bond van Ouden van Dagen" heeft aan
de minister van Sociale Zaken een adres
gezonden, waarin wordt verzocht aan
de bejaarden, die een uitkering genie
ten krachtens de noodwet-ouderdoms
voorziening, een voorlopige uitkering
te verstrekken, welke later als blijven
de toeslag kan gelden, in verband met
de steeds stijgende prijzen der eerste
tevensbehoeften.
belangen van Israel's bevolking zo
zwaar gaan wegen dat men bereid is
het ideaal, dat aan de oprichting van
de Staat ten grondslag ligt, daaraan
op te offeren, d.w.z., wanneer het volk
van Israël een geografisch bepaald
nationalisme ontwikkelt en zijn loyau-
teit aan Zion zich zedoende vernauwt
tot loyauteit aan Israël. Het is mis
schien niet ondenkbaar dat dit vroe
ger of later zou kunnen gebeuren.
Israël is niet bepaald een land van on
beperkte mogelijkheden en onbegrensde
ruimten zoals het Amerika van de ne
gentiende eeuw. Daar konden de van
alle kanten toestromende nieuwkomers
zich een bestaan verwerven door zich
te voegen naar het beroemde woord
„Go West, young man, go West". Hier
ligt hun hoop niet in extensieve maar
alleen in intensieve pioniersarbeid, hier
is geen grens die steeds verder kan wor
den teruggedrongen. Weliswaar wordt
dat door althans één partij in de Joodse
Staat ontkend, de Herut, zoals de vroe
gere Irgun zich thans noemt. „Go East,
young man, go East" is hun motto, de
Jordaniërs zijn voor hen wat de India
nen voor de Amerikaanse pioniers wa
ren. Maar deze „onverantwoordelijke
charlatans", gelijk een van mijn hoog
geplaatste zegslieden hen verachtelijk
kenschetste, hebben het tot nu toe nog
niet verder gebracht dan veertien zetels
in een parlement van 120, zodat de door
hen bepleite oplossing voor Israel's
probleem voorlopig weinig kans schijnt
te hebben. Zij lijkt dan ook weinig
realistisch. Want ook al zou Israël mi
litair sterk genoeg zijn om zich in het
Oosten nieuwe „Lebensraum" te verove
ren, het zou daardoor toch welhaast on
vermijdelijk in de grootste moeilijkhe
den komen met zijn onmisbare Ameri
kaanse geldschieter, die immers tezamen
met Engeland en Frankrijk de bestaan
de territoriale status quo heeft gega
randeerd. Daar geven de verantwoorde
lijke Joodse staatslieden, wier econo
misch programma voor de volgende
drie jaar gebaseerd is op de verwach
ting dat zij er in zullen slagen ander
half milliard dollar binnen te halen in
de vorm van particuliere giften, inves
teringen en leningen, zich ten volle re
kenschap van.
Zo komt men telkens weer terug tot
de erkenning dat hun streven een even
uniek als heroïek, d.w.z. irrationeel ka
rakter draagt. Irrationeel omdat het er
op gericht is een natie-staat te schep
pen door de doelbewuste bevordering
van een volksverhuizing welker omvang
zij niet kunnen of willen beheersen en
in welker motief zelve reeds het ge
vaar zo niet de waarschijnlijkheid ligt
opgesloten dat zij de economische le
vensvatbaarheid van die staat noodjot-
tig zou kunnen worden. Want dat motief
is niet de jacht op fortuin, maar de
vlucht uit de verdrukking. En dat be
tekent dat de omvang van de volksver
huizing niet bepaald wordt door de mo
gelijkheden welke Israël te bieden heeft
maar door de onmogelijkheid van het
bestaan in het land van herkomst.
J. H. HUIZINGA
Jules Verstraete
De toneelspeler Jules Verstraete is gis
termorgen, toen hij zich voorbereidde
op een radio-uitvoering, in Hilversum
plotseling overleden. Hjj was 67 jaar oud.
De laatste jaren is Jules Verstraete,
die stamde uit een bekend Belgisch to-
neeispelersgeslacht, aan de toneelgroep
„Comedia" verbonden geweest. Zijn laat
ste rol daar was die van de oude patriciër
?n. '.'Caligula" van Camus. Die oude pa
triciër was een weekhartig, vreesachtig
en laf man, maar zoals Jules Verstraete
hem speelde, bleef hij toch sympathiek,
pmdat naast en door die minder «an-
trekkelijke eigenschappen heen, die
Cams hem had toegedacht, de goede en
beminnelijke karaktertrekken van Jules
Verstraete zelf onuitwisbaar bleven:
een zachtaardig en beminnelijk man was
hij, rustig en een beetje in zich zelf ge
keerd. Zo was de ondergrond van ai de
rollen, die wij hem de laatste jaren heb
ben zien spelen.
De rustige, vaderlijke beminnelijkheid
maakte zowel zijn rol van de senator in
„De eerbiedige lichtekooi" als de capi
tulatie van het meisje tegenover zijn be
toog zo overtuigend; het opvallende in
die rol was trouwens, dat hij die bemin
nelijkheid precies zo speelde, dat men
niet zeker \yist of de senator zelf in zijn
betoog geloofde of niet, en dat gaf het
stuk daar het accent, dat het nodig had.
Vlak daarvoor had men zijn guitige ge
moedelijkheid in de rol van de oude Pe-
drillo in „De 'orief van Don Juan zeer
kunnen waarderen. Het blijspel lag hem
trouwens ook uitstekend, vooral als het
er op aan kwam het droge flegma kara]£;
ter te geven; in „Uitstekend Mylord
deed hij dit als oude Engelse graaf b.v
zo voortreffelijk, dat het een rol vol
milde humor werd.
Al deze rollen heeft hij met rustige
toewijding gespeeld, heel eenvoudig en
naturlijk, met een precieze aan
dacht voor de détails, die zo n figuur
volledig aanvaardbaar maakten, omdat
eik détail geheel in de figuur paste,
voortkwam uit een volledige inleving
in de achtergronden van de woorden,
die hij te spreken had. Hij was een
zeer goed acteur, die geheel met het
toneel van deze tijd was meegegroeid.
Jules Verstraete was 20 Juni 1883 in
België geboren. Tot zijn dood toe heeft
hij de Belgische nationaliteit behouden.
In 1914 kwam hij naar Nederland. Zijn
eerste arrangement kreeg hij onder Van
Eysden. In 1924 keerde hij als regisseur
voor korte tijd naar Antwerpen terug,
maar Nederland trok hem toch meer en
daarom sloot hij zich in ons land weer
bij verscheidene gezelschappen aan.
Jules Verstraete is ook voor de film
opgetreden, o.m. in „Rubber" en „De dijk
is dicht".
Zoals bekend krijgen thans verscheidene
vrouwelijke ex-politieke gevangenen, die
destijds na hun bevrijding uit het concen
tratiekamp Ravenbrück naar Zweden zijn
getransporteerd om wat bij te komen, van
de dienst van Sociale Zaken in 'de plaats
van hun inwoning een aanmaning om de
tegenwaarde van 90 Kronen 57.24 te
betalen, zijnde het bedrag, dat zij in Zwe
den hebben ontvangen en dat beschouwd
wordt als een voorschot van Rijkswege.
Het hoofdbestuur van de Vereniging van
ex-politieke gevangenen uit de bezettings
jaren heeft op grond hiervan een adres
gestuurd naar de minister van Binnen
landse Zaken met het verzoek te bevorde
ren, dat deze „pijnlijke en krenkende aan
maningen" onverwijld worden ingetrokken.
Advertentie
Niet te scherp, niet te zuur;
heerlijkpittigen...nietduur!
Van onze correspondent)
Dezer dagen vertrokken vanuit
Groningen twee werelareizigers,
die liftend de wereld willen rond
trekken. Hun vertrek ging gepaard
met een officiële afscheidsreceptie
en een studentikoos uitgeleide. Het
blijkt thans dat een van deze we
reldreizigers zijn vrouw en kind
onverzorgd achter laat. De familie
toonde zich namelijk zeer veront
waardigd over het vrolijke vertrek
van deze figuurdie zich op derge
lijke wijze aan zijn huwelijksplich
ten onttrekt".
29. Weer heft de priesteres de linkerarm omhoog. Zij wenkt de Noorman naderbij
te treden en laat haar stem dalenzodat zij slechts voor Eric verstaanbaar is:
,,Een onnoemlijke vreugde kwam in mij, koning Eric, bij uw verschijning hier.
Nooit was het geloof van de vrouwen van mijn geslacht dichter bij de vervulling
haar geloof aan de wederkeer van koning Eric. Helaas, de diepste smart brengt mij
uw vraag
Het kost de jonge vrouw moeite haar ontroering te bedwingen. Eric wil iets zeggen,
maar met een snelle beweging houdt zij hem terug en gaat voort:
„U thans afwijzen, betekent u voor eeuwig te verliezen. Liever aanvaard ik de
ondergang, die mij is aangezegd voor het geval de vloek niet ten einde toe wordt
uitgevoerd. Maarin haar stem trilt een zachte toon, die Eric in grote ver
warring brengt „als laatste van mijn geslacht voltooi ik de eeuwige liefde van
mijn stammoeder voor koning Eric met een offer
Zij laat de Noorman geen tijd iets te zeggen. Hoog richt de bewaakster van het
koningsgraf zich op. Helder verheft zich haar stem:
„Gij Twintig Laatsten! Lafheid voerde u naar de ondergangSlechts moed en
trouw kunnen u doen wederkeren in de rijen "éan de mensen
Zij zwijgt even om dan, als in profetische vervoering voort te gaan:
„Gij zult wonen in de vallei, zolang het koning Eric behaagt. Gij zult vermogen
de Trappen der Scheiding te overschrijden, indien de koning u roept. Strijden zult
gij voor hem in de hoogste nood van zijn rijk. Moedig strijdende zult gij voor één
uwer behoud verwerven. Hij, de Laatste der Laatsten, zal de eerste zijn van een
nieuw geslacht!"
Ademloos luisteren de mannen toe. Maar nog spreekt zij verder:
„Volk van dit gebergte! Ontslagen wordt ge van de plicht de graftempel te be-
hoeden. Doof doof doof het vuur van de neve.
De laatste woorden komen slechts stamelend over haar lippen. Krampachtig strekt
zij de handen uit. Haar hoofd glijdt achterover. Zij zinkt op de knieën.
Advertentie
ROOSENDAAL HOLLAND TURNHOUT BELGtf
(Van onze verslaggever)
Voor het Amsterdamse Gerechtshof
hebben in hoger beroep twee der drie
directeuren van het vroegere Effecten
kantoor Kerkhoven en Co. te Amster
dam, de heren C. O. en D. v. d. B.-C.,
terechtgestaan wegens verduistering van
meer dan een ton ten nadele van de
cliënten van dit kantoon» Nadat twee des
kundigen waren gehoord, die o.m. mede
deelden dat de Fa. Kerkhoven en Co. al
in 1948 een tekort had van rond zes ton
door de te hoge privé-rekeningen van
de beide verdachten, eiste de procureur-
generaal wederom £wee jaar gevange
nisstraf tegen ieder met bevel tot on
middellijke gevangenneming bij de uit
spraak.
De verdedigers, mr. J. Jolles en mr. J.
de Vrieze, pleitten vrijspraak. De beide
verdachten zeiden niet overtuigd te zijn
dat ze onrechtmatig hebben gehandeld.
De eis tot gevangenneming achtte de
heer O. „nodeloos vernederend", daar
hij zich zeker niet aan een eventuele
straf zal onttrekken.
Uitspraak Donderdag 10 Mei.
(Van onze correspondent)
Al pionierend met de pioniers gaan de
bedienaren der kerk gestaag voorwaarts
met de opbouw van het kerkelijk leven
in de Noordoostpolder. Tien jaren gele
den moest worden volstaan met gods
dienstoefeningen in de kampcantines en
hoezeer priesters en gelovigen zich ook
moesten behelpen, er was in deze zo
zonderling samengestelde katholieke ge
meenschap grote godsdienstijver. Van de
cantine die ook nu nog niet overal
voor godsdienstoefeningen is afgedankt
verhuisde de kerk in de polder naar
schoollokalen en noodkerkjes. En nu, is
in dit nieuwe land met zijn prachtige
toekomstmogelijkheden, onder grote
luister, de eerste definitieve kerk en wei
in de nog jonge parochie Kraggenburg,
ingewijd.
Rondom het kerkgebouw, naar een
ontwerp van prof. Froge. zijn nog de
sporen van metselaars en timmerlieden,
die straks aan de buitenzijde nog iets
hebben te beredderen. Maar het is een
fraai gebouw, en pastoor Koopmans was
terecht van oordeel, dat hier slechts een
artistiek volledig verantwoordde inrich
ting bij paste. Zo schiep de kunstenaar
Leo Jongblut uit Bilthoven het indruk
wekkende altaarkruis en de edelsmid Ad
van Roosmalen uit Utrecht bereikte met
zijn gesmede kandelabers en kunstzinnig
uitgevoerde wierookvat met bijbehoren
een fraai geheel. Langs de wanden, re
producties van de bekende kruiswegsta
ties van Toorop.
Er was voor de nieuwkomer zoveel te
zien en te bewonderen, dat zijn aandacht
menigmaal van de kerkelijke plechtig
heid zal zijn afgeleid. Monseigneur Th.
Huurdeman, Vicaris-Generaal van het
aartsbisdom, werd onder gebeier van de
klok, voorafgegaan door ruiters en
bruidjes kerkwaarts geleid. Na de wij
ding van de kerk droeg Monseigneur een
pontificale H. Mis op, daarbij geassisteerd
door pastoor Th. van Dijk uit Hoornhorst
als diaken, kapelaan H. Mali als sub
diaken en de parochieherder pastoor F.
Koopmans als presbyter assistens. On
der de kerkbezoekers merkten we op,
de hoogeerw. deken Scholtens uit Wol-
vega, mgr. Gasman pastoor te Kampen,
de polderpastoors Th. Morselt uit Em-
meloord, A. Wijs uit Marknesse en F.
GiJsing uit Ens. Namens de directie van
de N.Ö.P. waren aanwezig ir. Minder-
houd, dr. Blaauwboer, ir. Van Steen en
voorts prof. Froge, de ontwerper van dit
kerkgebouw.
In zijn predikatie herinnerde pastoor
Koopmans eraan, dat het steeds het stre
ven van de Kardinaal-Aartsbisschop is
geweest de kerk te brengen tot het volk.
De pastoor dankte de Kardinaal en
Mgr. Huurdeman, de architect, de direc
tie van de N.O.P. en het bestuur van het
Openbaar Lichaam, en niet in het minst
de parochianen, die er zoveel toe hebben
bijgedragen, dat God hier zijn vaste
burcht kreeg.
(Van een onzer verslaggevers)
Zaterdag en Zondag zijn zeer bijzon
dere dagen voor de stichting „Aposto
laat ter Zee" geweest. In de middag
van de eerste dag heeft de burgemeester
van Amsterdam, mr. A. d'Ailly de ver
bouwde zeemansclub van de stichting,
op de De Ruyterkade, geopend, waarna
de Deken van de hoofdstad mgr. G.
P. J. v. d. Burg, Zondag, de gerestau
reerde vertrekken plechtig heeft inge
wijd. Voor beide plechtigheden bestond
zeer grote belangstelling en de velen
in den lande, die het werk van het
„Apostolaat ter Zee" ter harte gaat,
kunnen in deze feestelijke feiten de
bekroning vinden van hun sympathieke
streven: de zeeman de interesse te
tonen, waar hij krachtens zijn plaats in
de samenleving recht op heeft.
In zijn begroetingswoord tot de auto
riteiten en belangstellenden, onder wie
de wethouder van Sociale Zaken te
Amsterdam de heer W. Steinmetz, ver
tegenwoordigers van de Marine, van
enige scheepvaartbedrijven, de haven
dienst, de vereniging „De Amsterdam
se haven", van de V.V.V. en Horeca,
herinnerde Zaterdagmiddag de voorzit
ter van de stichting, haven-aalmoeze
nier B. J. A. Haanen, er aan, dat het
„Apostolaat ter Zee" vijfentwintig jaar
bestaat, dat de waardering voor de zee
lieden, die reeds eeuwenlang zoveel
bijdragen tot de welvaart van het land,
zo laat werd getoond, doch dat de
schade nu op voortvarende wijze wordt
ingehaald. Hij zette met een enkel
woord het doel en de werkwijze van de
stichting uiteen om er voorts op te wij
zen, dat al het goede dat het werk tot
stand heeft gebracht, is kunnen geschie
den door vrijwillige bijdragen uit het
hele land. Daarvoor bracht hij dank aan
allen en uitte hij de wens, dat zij eens
zouden kunnen zien tot welk een succes
hun activiteit heeft geleid, daarmee
speciaal doelend op wat hij wilde noe
men: de huiskamer voor de zeeman, die
hij vervolgens gaarne liet openen door
de burgemeester van de hoofdstad.
Utt het
Engels
vertaald door
DICK
OUWENDIJK
98)
Het denkbeeld begon steeds verlei
delijker kleuren te verkrijgen, het be
tekende immers niet alleen een materi
ele doch evenzeer een spirituele bevre
diging, doch telkens werd zijn herinne
ring weer getrokken naar het verstor
ven gelaat van pater Halloran, zag hij
pater Halloran in zijn versleten toog,
knielend voor het Allerheiligste in de
kapel van het klooster, zag hij hem
tegen weer en wind in worstelen op
hun tocht van het klooster naar Bally-
roon. Wanneer hij de bevrijding van
een huwelijk met Lotte accepteerde be
tekende het, dat hij afstand deed van
de hoogste daad van uitboeting, van
zelfverloochening, welke hij meende
te móeten stellen. De vrolijke en lieve
Lotte vertegenwoordigde alle zinnelijke
genietingen, welke hij voorgenomen had
zich te ontzeggen. En in het diepste van
zijn wezen verlangde hij toch niet naar
bevrijding doch naar de grootst moge
lijke overgave.
Tegen het einde van de zomer ge
beurde echter iets wat, hoe onbedui
dend het op zich zelf ook mocht zijn,
zijn leven een beslissende wending gaf
Het was op een zonnige Zondagmiddag
toen hij met de Meisels de Kapuzïner-
berg op wandelde; zij kwamen langs de
verschillende kruiswegstaties, bereik
ten de top met het grote kruisbeeld en
begaven zich in de bossen, die het
klooster eter Capucijnen als een groene
zee omringden. Francis wandelde met
Gustaaf, de twee kleine meisjes in hun
blauwe jurkjes dartelden voor hen uit
en hun blijde kreten mengden zich heel
natuurlijk met de geluiden in de bos
sen, het gekweel van de vogels en het
ruisen van de wind, als een zee. in de
toppen van de bomen. De bossen hin
gen vol van een groen schemerig licht,
hier en daar onderbroken door het felle
schijnen van de zon. De beide ouders
Meisel kwamen langzaam achter hen aan
met de kleine Bruno die speelde dat hij
een trein was. Het was een heerlijke
warme dag, zo rijp als een dag kan zijn
op het einde van een zomer. Het leek
Francis alsof hij de genade tastbaar
om zich heen kon voelen, zijn geest
vloeide in serene rust uit, in de serene
rust van de dag zelf.
Toen zij aan het ijzeren hek van het
klooster kwamen bleef Gustaaf even
staan om er door heen te kijken naar
de tuin.
„Het lijkt me daar fijn, Herr Francis",
zei de jongen. „Hebt u er nooit over
gedacht om monnik te worden?"
„Wel eens", gaf Francis toe en hij be
gon te vertellen over de tijd, die hij bij
de Franciscanen in Ierland had doorge-
hracht. Gustaaf zei toen:
„Ik zou graag Capucijn willen wor
den. Ik bid er altijd voor".
„Weten je vader en moeder het?"
„Ja, Herr Francis, maar ze zeggen,
dat ik nog te jong ben om te weten wat
ik wil. Maar ik geloof niet, dat ik zal
veranderen. Of, ik weet, dat ik niet
zal veranderen. Ik heb het al gewild
vanaf mijn eerste H. Communie".
Francis keek de jongen met tederheid
aan en geloofde hem. Hij dacht aan zijn
eigen voornemen, toen hij zo oud was,
om schrijver te worden, en aan Cathryn,
die van kind af geweten had, dat zij
schilderes wilde worden.
„Gelooft u me, Herr Francis?", vroeg
de jongen.
„Ja, Gustaaf", zei hij. „Ik geloof je".
Christus, bad hij, laat het zo mogen
zijn, dat deze kleine inderdaad tot U
moge komen.
Toen zij later op de dag weer de heu
vel af liepen bevond vrouw Meisel zich
naast Francis; Gustaaf liep met zijn va
der voor hen uit.
Vrouw Meisel zei: „Ik zag hoe geboeid
Gustaaf vanmiddag onder het eten naar
u luisterde, toen u ons vertelde over
Rimini en de Kerk van de H. Francis-
cus. Hij hing als het ware aan uw lip
pen. U hebt hem een heleboel geleerd,
Herr Francis. U had onderwijzer moe
ten worden".
„Misschien word ik het nog wel eens.
Maar het komt eigenlijk door Gustaaf,
dat ik er over ben gaan denken, dat ik
misschien iets te geven heb aan de
jeugd".
„U hebt een heleboel te geven", zei
vrouw Meisel overtuigd.
„Ik weet het niet. Ik heb er vanmid
dag wel over lopen denken of ik niet
zou kunnen toetreden tot een orde, die
onderwijs geeft.
Hij onderbrak zichzelf plotseling.
„Maar laten we er niet over spreken.
vrouw Meisel. Ik wil eerst zekerheid
krijgen".
„En ondertussen verknoeit n uw tijd
als inpakker in een boekhandel. Of wij
al niet weten, dat u een geleerd man
bent, Herr Francis. U praat nooit over
uzelf, maar we zijn niet zo dom, dat we
niet weten of we met een geleerde te
doen hebben. We hebben u met Gustaaf
horen praten, en u bent overal in Euro
pa en in Amerika geweest - een gewone
werkman doet niet zulke reizen en weet
niet over al die dingen te praten. Mijn
man en ik denken, dat u een heer bent.
Waarom u dit soort werk doet en bij
ons soort mensen wil wonen, weten wc
niet en het gaat ons ook niet aan. U
zult er wel uw réden voor hebben".
„Die heb ik ook. Misschien dat ik ze
u nog eens zal vertellen, maar op het
ogenblik niet. Niet voordat alles me dui
delijk is".
„U wacht om zo te zeggen op een te
ken. Herr Francis?"
„Ja, zo zouden we het kunnen noe
men, vrouw Meisel".
10
Toen Francis die avond met Johann
langs het water wandelde, zei hij:
„Vrouw Meisel heeft opgemerkt, dat
Gustaaf me als een soort van levende
encyclopedie beschouwt; zij vindt, dat
ik met inpakken van boeken mijn tijd
verknoei en onderwijs behoor te geven".
„Zij heeft groot gelijk. Wanneer je Je-
zuiet werd en onderwijs ging geven, zou
je van groot nut kunnen zijn voor de
katholieke jeugd".
.„Ik wou, dat ik er zelf van overtuigd
was. Het feit, dat een jongen van der
tien jaar geboeid wordt door wat ik
hem leer, bewijst niets".
(wordt vervolgd)
Burgemeester d'Ailly en wethouder
Steinmetz te midden van het bestuur der
stichting .Apostolaat ter Zee".
De Haagse gemeenteraad heeft in zijn
vergadering van Zaterdag besloten tot
volledige restauratie van de St. Jacobs
toren, daar het volgens het college van
B. en W. gevaarlijk en niet verantwoord
zou zijn, niet op korte termijn tot het
treffen van voorzieningen over te gaan.
Ook het Rijksbureau voor de Monumen
tenzorg had reeds een waarschuwende
stem laten horen.
Met spoed dienen er afdoende maat
regelen te wórden getroffen om dit in
vele opzichten merkwaardige en voor
Den Haag karakteristieke gothische
bouwwerk voor het nageslacht te bewa
ren en een ramp te voorkomen.
Het voorstel van B. en W. houdt o.m.
in. de tegenwoordige spits te vervangen
door een sierlijke houten spits, welke
niet alleen 80.000 k.g. lichter is, maar
bovendien minder wind vangt. Verder
zal het binnenwerk van het torenlichaam
worden gerestaureerd en de hoofdingang
tot de kerk in ere worden hersteld.
Het werk zal naar de thans geldende
prijzen, voor wellicht iets minder dan
een millioen gulden kunnen worden tot
stand gebracht. Van het Rijk mag een
bijdrage in de restauratiekosten worden
verwacht van 40 a 50 pCt., terwijl er
redelijke kans bestaat, dat de provincie
daarin >0 pCt, zal bijdragen.
Mr. d'Ailly wenste het bestuur van de
stichting geluk met het verworven be
zit, dat hij terecht schetste als „een ge
slaagd, gezellig tehuis voor de zeelieden,
een home far from home", dat hij met
deze typerende woorden gaarne voor
geopend verklaarde.
Velen maakten daarna van de gele
genheid gebruik om aalmoezenier Haa
nen, zijn bestuur en medewerkers geluk
te wensen en om enige tijd in de pret
tige sfeer van de „zeemans-huiskamer"
te vertoeven.
Zondag werd het vijfentwintig jarig
bestaan van het „Apostolaat ter Zee"
in Amsterdam gevierd, allereerst met
een plechtige Hoogmis uit dankbaarheid
in de St. Nicolaaskerk, opgedragen door
de deken van de stad met assistentie
van aalmoezenier Haanen en de haven
aalmoezenier van Rotterdam, pater P.
Koevoets S.C.J., terwijl de vorige haven
aalmoezenier van Amsterdam, pater K.
Vosskühler, de feestpredicatie hield.
Na de H. Mis begaf men zich naar de
vernieuwde zeemansclub, waar mgr. v.
d. Burg de inwijdingsplechtigheid ver
richtte. In een kort woord, dat hij daar
na sprak, gaf monseigneur uiting aan
zijn bewondering voor het tot stand ge-
komene, doch ook aan zijn vèr-wonde-
ring. Nooit was aalmoezenier Haanen
immers bij hem gekomen om financiële
steun te vragen. Als hij de deken
hierover wel eens iets had gevraagd,
dan was het antwoord altijd geweest
„Oh, dat gaat welHieruit blijkt
wel, dat er velen zijn, die voor net
„Apostolaat ter Zee" iets over hebben.
Met de woorden: „Maar kom dezer da
gen toch maar eens langs lopen, mis
schien heb ik nog wel wat", besloot
monseigneur zijn felicitatie.
Tot slot sprak nog pater Koevoets, de
Rotterdamse aalmoezenier, zijn geluk
wensen uit en overhandigde hij zijn
Amsterdamse collega een fraaie pla
quette.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem
heeft om gezondheidsredenen eervol
ontslag verleend aan de zeereerw. heer
G. D. van Emmerik, pastoor te Hoog-
karspel en heeft benoemd tot pastoor
te Hoogkarspel de weleerw. heer A. J.
Leesberg; tot pastoor te Rotterdam (H.
Theresia v. h. K. Jezus) de weleerw.
heer J. J. Eeken; tot pastoor te Zuider-
meer de weleerw. heer W. A. A. Ber-
ding, die kapelaan was te Den Haag
(O. L. Vr. v. G. Raad); tot kapelaan te
Dordrecht (H. Ant. van Padua) met
opdracht om de oprichting van een nieu
we parochie voor te bereiden, de wel
eerw. heer W. P. M. Haring; tot kape
laan te Amsterdam (H. WilL buiten de
Veste) de weleerw. heer H. J. Heester
beek; tot kapelaan te Voorburg (H.
Martinus) de weleerw. heer B. M. v. d.
Brink, die kapelaan was te Dordrecht
(H. Ant. v. Padua).
Naar wij vernemen zal Mgr. A. A. G.
Cremers óp 1 September de eerste Ka
tholieke H.B.S. in Hollandia op Nieuw-
Guinea openen.
21 Mei wordt het vijfentwintig-jarig
bestaansfeest gevierd van het Juvenaat
der paters Augustijnen te Venlo. Het
jubileumgeschenk bestaat uit een orgel
dat in de kapel van het Juvenaat en St.
Thomascollege ingebouwd zal worden en
dat als inleiding van de feestelijkheden
op Hemelvaartsdag door paster prior N.
Vlaar zal worden ingewijd. 21 Mei zal
Mgr. dr. G. Lemmens, bisschop van
Roermond, ter gelegenheid van het be
staansfeest, een H. Mis opdragen.
Zondag is in het Minerva-paviljoen te
Amsterdam een voorbereidende verga
dering gehouden teneinde te komen tot
een beweging, welke zich ten doel stelt
allen te verenigen, die de „noodlottige
verdeling van de wereld in twee machts
blokken (Amerika-Rusland) wensen te
doorbreken".
Veel figuren uit het politieke, cultu
rele en sociale leven in Nederland waren
aanwezig of hadden hun instemming met
dit streven betuigd.
De aanwezigen en mstemmers hebben
zich in een initiatiefcomité verenigd.
Voorzitter van het werkcomité is ds. Kr.
Strijd uit 's Hertogenbosch, secretaris J.
W. E. Riemens, Raphaelstraat 8, Amster
dam-Zuid.
De ongeveer vijftig Poolse mijnwer
kers, die onderdak vinden in het gezel-
lenhuis Berenbosch te Kerkrade. heb
ben klachten over de voeding aangegre
pen om in staking te gaan. Een week
lang zijn zij niet meer op het werk (de
meesten werken in de mijn Julia te
Eygelshoven) verschenen. De vijfender
tig Nederlanders, die eveneens in het
gezellenhuis vertoeven, werken normaal
door.