Een herinnering aan de Bevrijdingsdag I
Viva éti
P ANTE NE
Psychologie uit sterren en planeten
I
Mensen op reis
o
Practische tips voor landschap
en stadsgezicht
Juvenaat Paters Augustijnen te Venlo
bestaat 25 jaar
ENAVO
Nieuw orgel voor de
kapel
ZATERDAG 5 MEI 1951
PAGINA 5
Om half achi in de morgen van de vijfde Mei klonk in de
verle het gegrom van motoren. Mijn vader legde hei
brokje Zweeds wittebrood, dat hij juist in zijn mond
wilde steken, terug op zijn bordje, schoof zijn stalen bril
op hei voorhoofd en zei op plechtige toon: „De bevrijders!"
Alsof hij ons mededeling deed van een verrassing, die hij
in alle stilte had voorbereid.
Toen stond hij op van de ontbijttafel, liep naar het zijraam,
dat op de weg uitzag, en schoof het gordijn opzij. Er was
buiten geen sterveling ie zien. Aan de overzijde van de
weg, half verscholen in het struikgewas waarachter het
dennenbos begon, stond wel een auto, maar die hadden
de Duitsers er achter gelaten, toen ze twee dagen tevoren
naar het Noorden waren getrokken. Bovenop de grijsge-
schilderde cabine stond de witte keeshond van onze buren
te blaffen. Waarschijnlijk tegen de zon, die juist boven hei
bos stond en scheen mee ie wiegelen met de boomkruinen,
zo deed ze de lucht al trillen boven hei donkergroene bos.
Hei dier had ook wel reden om nijdig iedere nieuwe dag ie
begroeien, want hei had vermoedelijk al sedert negen
maanden geen degelijk brok eten meer gezien.
Door HERMAN BESSELINK
Toen stond hij plotseling mid
den in de keuken. Een gro
te, slanke kerel met een
baret scheef op het sluike rode
haar. Daaronder leek zijn glad
geschoren gezicht heel rond.
Tussen bruine oogjes stak een
puntige neus eigenwijs naar vo
ren. In de rechterhoek van zijn
brede mond hing achteloos een
sigaret, waaruit een streepje
blauwe rook omhoog kroop. De
mouwen van zijn overhemd wa
ren omhoog geslagen, tot vlak
onder het zwarte bandje op de
schouder, waarop met rode let
ters „Canada" stond. Zijn broek
hing slobberig om de benen.
Eerst keek hij nieuwsgierig rond,
toen smeet hij zijn sigaret op
de vloer en greep de handen
van mijn moeder, die warm en
kletsnat waren van het vaatwa
ter
In het vierkante blikje bleek
gesuikerde thee te zitten, zo
dat wij een kwartier later al
len, met een dampende kop
koesterend tussen de handen,
om de huiskamertafel zaten. Kim
met het gezicht naar het zij
raam, zodat hij kon zien, van
waar wij hem eigenlijk hadden
verwacht. En dan niet op zijn
eentje, te voet en in hemdsmou
wen, maar temidden van een
groot leger, dat zwaaiend met
vlaggen en geweren juichend
ons huis had moeten naderen.
Recht toe, recht aan uit de ne
velige verten tot vlak voor het
gat in onze ligusterhaag.
TOT DIEP
INDE HOOFDHUID
Liturgische weekkalender
Medisch standpunt
Wat is precies de
bedoeling?
Voorkom teleurstellingen
Voor onze amateur
fotografen
Licht en schaduw in
stadsgezichten
STADION - Amsterdam
Na zes jaar groeit de ligusterhaag weer dicht
„De stakker", zei mijn moeder, want
Zij kan haar eigen leed vergeten om de
ellende van een vertrapte bloem. „De
stakker", zei ze nog eens. En toen, tegen
mijn vader: „Waar zijn ze nou?" Hij
boog zich voorover en drukte zijn neus
tegen het glas, om de weg naar het Zui
den af te zien. Maar zijn blik stuitte op
de hgusterhaag, die hij tien jaar geleden
langs dat gedeelte van de tuin had ge
plant, omdat hij het nieuwsgierig in-
Kijken van de touristen in de zomer niet
wenste te bevorderen. Uit zijn gebukte
houding overeind komend, schoof hij het
gordijn weer voor het raam, duwde zijn
bril op de neus en zei: „Kom!"
Met grote passen liep hij de kamer uit.
Gedrieën stapten wij achter hem aan
naar buiten: mijn moeder, klein rond en
al een beetje grijzend, dan mijn lanae
blonde zuster, en ik helemaal in de ach
terhoede. Op de stoep stond mijn vader
even stil, ingespannen luisterend. Van
de bruine heide achter ons huis vlogen
Wat vogels tjilpend op. Aan de voorzijde
stond nog steeds de hond te blaffen op
de grijze cabine van het autowrak. In
het huis van de buren, het enige dat het
onze hier in de eenzaamheid gezelschap
hield, scheen iedereen nog te slapen En
ook verder werd in de wijde omtrek
geen geluid gehoord. „Misschien
opperde ik. Ik had willen zeggen: Mis
schien was het wel verbeelding. Mis
schien hebben we helemaal geen gegrom
gehoord en hebben we het alleen maar
Willen horen Maar mijn vader had mijn
gedach.en al geraden, nog voor ik ze
had uitgesproken. Hij keek mij verwij
tend aan, Alscf hij wilde zeggen: Heb
ik ooit praatjes verkocht? „Kom", zei hij
toen weer. En hij ging ons voor de tuin
in. Langs de goudsbloemen, de violen en
de narcissen, tot waar de weg verscho
len ging achter de hoge ligusterhaag.
Even streelden zijn handen de harde,
groene blaadjes, toen liet hij zich op de
knieen zakken en groef met de handen
?<Ldl'°Se< zanderige aarde weg om een
van de stammetjes, die daar zo netjes in
brt gelid de kijkgrage voorbijgangers
iedere zomer een poets bakten.
..Haal de schop", zei mijn vader. „Jon
gen. haa] de schop
Ik liep terug om in de schuur de schop
te halen. Pas toen ik het gereedschap
aan mijn vader overreikte, begreep
mijn moeder wat hij van plan was. Ze
zei niet: „Zou je dat nou wel doen?"
of: „Zonde van de heg", want zo ze al
eens mocht twijfelen aan het oordeel
y»n mijn vader, ze zou dat toch nim-
h rblijken. Ze sloeg alleen de
anden voor de mond en bleef met eni-
£e ontzetting toekijken hoe mijn vader
met forse bewegingen de grond open
legde aan de voet van een aantal ligus
terstruiken, die mijn zuster en ik dan
hijgend van inspanning opzij trokken
tot ze languit in het gras lagen. Na een
half uurtje zei mijn vader: „Zo, nu is
het genoeg." En wij liepen terug langs
de narcissen, de viooltjes en de gouds
bloemen. de deur door en de koele
kamer binnen, rechtstreeks naar het
zijraam. Mijn vader schoof opnieuw hel
gordijn van het zijraam weg en wees
naar buiten. Wij drukten onze gezich
ten tegen het glas en keken naar het
Zuiden, waar ons het uitzicht door geen
haag meer \V6rd belemmerd, en wij de
weg helemaal tot aan het einde van het
k°nden, volgen. Een glinsterende
asfaltstreep in het zonlicht. Een serpen
tine van het diepste zwart met plekken
van flonkerend goud. Een feestelijke
band tussen onze verwachtingen en de
vervulling daarvan, die maar uitbleef.
De keeshond van de buren liep er snuf
felen langs, de staart naar beneden.
,.De stakker", zei mijn moeder weer vol
deernis. „En ze komen maar niet",
zuchtte ze meteen daarop. Mijn vader
wierp een laatste blik op het gat in de
haag en zei: ,,'t Is veiliger om ze van
hier te zien, als ze dadelijk komen. Je
kunt niet weten." Hij scheen heel te
vreden te zijn met zijn
„Kom"
iiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiitniiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiimiiiiimiiimiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiinT-
al lang van tevoren was toegedacht,
naar ieders tevredenheid vervuld. Eigen
lijk was zij de enige, die zich door de
komst van de soldaat niet verrast had
getoond, want toen ik naar boven had
geroepen: „Meid. kom's gauw. Er is een
Canadees", maakte 'ze rustig het bed op,
waaraan ze al begonnen was, kwam
daarna waardig naar beneden en zei,
terWijl ze Kim de hand reikte: ..How
do you do?"
Later, in de huiskamer, ging ze vlak
naast hem zitten en beproefde de rest
van haar kennis der Engelse taal. Met
blosjes van inspanning op de wangen
weliswaar, maar in het minst niet verle
gen. Hoewel de conversatie op haar
school nooit veel meer had omvat dan
zinnetjes uit de leerboeken zoals: ..Mag
ik het zoutvaatje even alstublieft?" en:
beslissing.
zei hij tegen mij. „We gaan je
moeder in de keuken helpen met de
afwas." En tegen mijn zuster: „Maak
jij de bedden op, dan ben je ook
klaar, als ze passeren." Ze ging meteen
naar boven. Mijn vader en ik pakten
oen kopjesdoek en mijn moeder liet de
bordjes en de kopjes rinkelend in de
afwasbak glijden. „Au", riep ze ze, „wat
is dat water heet."
Advertentie
AUCAUVRUE VLOKKEN
„Hullo", zei hij met een diepe keel
stem. „Hullo. My name is Kim."
Ik keek naar mijn vader, die met de
handen om de kopjesdoek geklemd naar
de smeulende sigaret op de grond
staarde, toen de soldaat monsterde en
verbaasd uitriep: „Hoe kom jij hier?"
Die woorden schenen ook mijn moe
der uit haar verbijstering te halen. Ze
trok tenminste haar handen terug,
wreef ze droog aan haar schort en zei
met beverige stem: „En wat is hij le
lijk, die arme jongen
Waarschijnlijk dacht de arme jongen
dat het allemaal vreugdekreten waren.
In ieder geval grijnsde hij nog eens
vriendelijk. Eerst tegen moeder, daar
na tegen vader en tenslotte tegen mij,
wie het hart in de keel bonsde van op
perste vreugde. Nu pas zag ik, dat hij
over de linkerarm nog zo'n slobberige
broek droeg, vol modderspatten en
kreukels. Voorzichtig zette hij de af
wasbak een eindje verder op de tafel,
stapelde wat kopjes in elkaar en rolde
op het vrijgekomen plekje het kleding
stuk uit. Daarna balde hij de rechter
vuist en bewoog die vlak boven de ta
fel heen en weer.
„Strijken", riep ik. „Hij vraagt of u
zijn broek wilt strijken. Oppersen.
„Natuurlijk", riep mijn moeder. „Na
tuurlijk pers ik de broek van een be
vrijder op. Voor wat hoort wat. En
meteen daarop: „O, als hij dat nu maar
niet verkeerd begrijpt." Want de sol
daat greep in zijn zakken en legde een
pakje sigaretten op tafel, een paar plak
ken chocola en een vierkant blikje.
Sigaretten. Ik keek tersluiks weer
eens naar mijn vader, maar die staarde
uit het keukenraam, naar de liguster
struiken, die plat tegen de grond lagen,
„Waar komt die nou vandaan", mom
pelde hij.
Mijn moeder gooide houtblokken op
het smeulende vuur in het fornuis,
waarop ze drie strijkbouten had gezet.
„Die mannen toch", zei ze lachend. „Die
mannen toch. Zo uit de loopgraaf in
een gestreken pakje."
Jammer, dat hij nu geen koffie bij
zich heeft", zei mijn moeder. „Een lek
ker bakje op dit uur van de dag, dat
smaakt". Zij hield van regelmaat, ook
tijdens revoluties, capitulaties, bevrij
dingen en zulke dingen meer. Maar mijn
vader vond, dat die opmerking niet te
pas kwam. „Foei", zei hij. Hij scheen
nu helemaal over die ligusterhaag heen
te zijn en als er dan nog iets van ont
stemming in hem was, dan verborg hij
die wel achter het gordijn van sigaret
tenrook, dat hij met zuchten van ver
rukking voor zijn gezicht optrok. „Foei",
zei hij nog eens, maar er was al geen
boosheid meer in zijn stem en bepaaid
vrolijk moedigde hij mijn zuster aan de
bevrijder nog eens een paar vragen te
stellen. Zij had de rol van tolk, die haar
„Conducteur, hoe laat vertrekt de trein
naar Londen?" en hoewel ze van de
Engelse litteratuur alleen „Little Lord
Fauntleroy" kende, begrepen Lies en
Kim elkaar toch bijzonder goed.
En zo hoorden wij dan tot onze ver
bazing, dat een onderdeel van de Cana
dezen de vorige avond al tot op een ki
lometer van ons huis was genaderd. De
ze morgen hadden ze de wagens, voor
zover nodig, gerepareerd en er een
beetje mee rondgereden. Alleen maar
om te zien óf ze weer in orde waren
voor de rit naar de stad, een kilometer
of wat ten Noorden van ons huis. „Daar
houden ze vanmiddag hun intocht", ver
taalde Lies. „En of we bij het vertrek
komen kijken. Hij zegt: de kapitein zal
wel geen objecties hebben".
„Objecties", zei mijn vader. „Wat zijn
dat?"
„Nou ja. bezwaren. Hè. toe vader
„We zullen nog eens zien", zei mijn
vader. Hij fronste het voorhoofd. Nee,
hij scheen toch moeilijk te vergeten.
„Maar hoe is'ie toch hier gekomen",
vervolgde hij dan ook„Over de hei",
zei Lies. „Achterom, dat was korter".
„O", zei mijn vader.
Toen kwamen de foto's voor de dag.
Kim temidden van zijn familie, een pas
foto van Kim, Kim in een trainingskamp
in Engeland en Kim met allerlei groep
jes kameraden. Tenslotte een foto van
een besneeuwde straat, omzoomd door
lage houten woningen en winkels. „Gro
cery'', stond er op een van de ramen,
waarachter conservenblikken en aller
hande pakken op hoge stapels stonden.
„That's where I live", zei Kim. „Kijk
vader", verduidelijkte mijn zuster.
„Daar woont hij. In die kruidenierswin
kel".
„Nee maar", zei mijn moeder, terwijl
ze zich voorover boog naar de foto.
„Kijk toch eens wat een overdaad.
Tjonge
Mijn vader stond op en leunde over
haar schouder. „Zo. zo", zei hij.
„Kruidenier,, hè?" Het klonk ver
baasd. Net of hij hèt tot nog toe voor
onmogelijk had gehouden, dat een be
vrijder de zoon van een kruidenier kon
zijn. Hij wees op een paar witte stip
peltjes aan de zijkant van het winkel
raam op de foto. „Wat staat daar'"
„That's my surname", zei Kim. begrij
pend wat vader wilde weten. „My sur
name. And my fathers of course", voeg
de hij er een beetje verontschuldigend
aan toe.
„Mayer. juist Mayer
„Mayer", herhaalde mijn vader. „He.
vrouw, wie heette er ook weer Mayer?"
„Was dat niet de Ortscommandant", op
perde mijn moeder. „Die man van het
oud papier heette zo", viel ik haar in de
rede. ..Die kromme kerel achter die
hondenkar". „Ach. wel nee", zei mijn
moeder. „Dat was Meier. Gewoon Meier
met een e en een i. Nee, nou weet ik
het. 't Was die mof, die in het magazijn
stond, waar je de radio moest inleveren.
Die was voor geen geld van de wereld
om te kopen".
„Juist", zei mijn vader. „Die was het.
Zeg hem eens dat het een Duitse naam
is. Lies". Mijn zuster vertelde het de
bevrijder en die knikte bevestigend met
het hoofd en zei toen ook iets. wat ik
niet volgen kon. „Zijn vader was een
Duitser", lichtte Lies ons even later in.
„En hij zelf heeft als kleine jongen nog
in Hamburg gewoond".
Mijn moeders gezicht stond naden
kend. „Nee toch", zei ze. „Een Duitser
in het Canadese leger. Hoe kan dat
nou? Er waren toch ook geen Canade
zen in het Duitse leger?
..Geëmigreerd natuurlijk", onderwees
mijn vader. „En allang opgevoed in de
democratische geest". Dat had hij uit
een artikel over de heropvoeding van
het Duitse volk in een illegaal blaadje.
Maar mijn moeder was helemaal niet te
vreden gesteld. .Mayer", mompelde ze.
De glans was uit haar ogen geweken.
„M'n bouten", zei ze na enige ogenblik
ken van verlegen zwijgen. ..M'n bouien".
En stilletjes ging ze naar de keuken om
de broek van de bevrijder op te persen.
De broek van de Duitser.
Terwijl zij daarmee bezig was, moe
digde mijn vader zijn dochter aan de
soldaat eens iets te vertellen van alles
wat we hadden meegemaakt.
En Lies begon te praten over de hon
ger en de Jodenvervolging, over de man
nen, die naar Duitsland moesten en
weer over de honger. De bevrijder zat
maar naar haar mond te kijken, die
langzaam doch zonder aarzelen de moei
lijke, vreemde woorden vormde. Na een
minuut of tien was ze uitverteld.
„Wat kan ik nu nog zeggen", vroeg ze
„Vertel 'm van de radio", zei mijn va
der. „En van die andere Mayer".
„Nee", zei Lies, „Dat doe ik niet. Die
radio hebben we toch ingeleverd. En
dat van die naam. dat vind ik zo zielig.
Net of we denken, dat hij
„Meid", zei ik, vertel eens van die
keer, dat ik in het schuilhok moest
kruiDen".
„Kom nou", zei Lies. „Die ene keer.
En er was nog geen vuiltje aan de lucht
ook".
Toen deed Kim zijn mond open.
..Schweine". zei hij heel hard. „Schwei-
ne!" En hij keek op een zeer vreemde
manier naar mijn zuster, die haar blo
zende gezicht naar de muur keerde om
dat miin moeder binnenkwam.
„We hebben hem van alle narigheden
verteld", lichtte miin vader haar in.
„Schweine", zei Kim nog eens.
..Daar bedoelt hij de moffen mee", zei
mijn vader.
Moeder was weer helemaal vertederd.
..Ach", zei ze. „Die arme jongens". Ze
wuifde hem heel lang na, toen hij met
opgeperste broek over de arm de weg
op liep. Door het gat in de liguster
haag.
Vandaag heb ik een brief van haar
gekregen. Een haastig volgeschreven vel
letje waarin een paar foto's zaten. Een
er van was een pasfoto van een jonge-
Advertentie
De wetenschappelijke
onderzoekingen van
Zwitserse laboratoria
op het gebied der vitaminen, hebben
aangetoond, dat Panthénol* een vi
tamine uit de B-groep dieper tot de
haarwortels doordringt DitPanthéno)
bevindt zich uitsluitend in "Pantène"
Als Uw haar dor is, als U last heeft
van roos of van een vette afscheiding
van de hoofdhuid en Uw haren uit
vallen, is het tijd voor een Pantène-
kuur De aangename, discrete geur
wordt gewaardeerd door alle dames en
heren, die Pantène gebruiken.
*Panthénol wordt bereid in de wereldbekende
Zwitserse geneesmiddelen-fabrieken F. Hoff
mann-La Roche Cie SiA. Het gebruik
ervan in Pantèneis wettelqk beschermd
Het enige eHnptnnriuendm baarpreparaett
Prijs f 7.50 (bij dagelijks gebruik
voldoende voor een maand)
ALLARD IMPORT DEN HAAG
man met sluik haar en een puntige
neus tussen stekende oogjes.
„Gelukkig is het eindelijk een beetje
mooi weer geworden". schreef mijn
moeder. „En daarom ben ik maar met
een aan de schoonmaak begonnen. Een
heel karwei nu Lies genoeg aan haar
eigen huishoudinkje heeft. Ik stuur
hierbij wat foto's, die ik bij het oprui
men vond. Een van jou en vader op de
bank naast het huis en een van jou,
terwijl je op die open plek in het bos
zit. De derde kan ik niet thuisbrengen.
Wie was dat toch ook al weer, die le
lijke jongen? Wacht nog maar even met
het naar huis komen tot ik hier de
boel aan kant heb. Er wacht je nog een
verrassing. Dat nieuwe stuk liguster
haag begint opeens goed te groeien. Het
werd tijd. na zes jaar tegen zo'n kale
plek te hebben aangekeken".
En hij had nog wel „Schweine" ge
zegd. En zij. vertederd: „Arme, arme
jongens".
ZONDAG 6 Mei: Zondag onder het oc
taaf v. Hemelvaart; Mis v. d. dag; 2 H.
Joannes: 3 Hemelvaart: (Haarlem: 4 Kerk
wijding); 4 voor de Missie: Credo: pref
v. Hemelvaart; laatste evangelie v. H.
Joann. voor de Latijnse poort; wit.
MAANDAG: H. Stanislaus, bisschop,
martelaar; Mis Protexisti; 2 Hemelvaart; 3
voor de Missie; (Haarlem: 3 Kerkwijding:
4 voor de Missie); Credo: prefatie v He
melvaart; rood. Breda, Roermond: H. Do-
mitianus, bisschop, belijder: eigen Mis: 2
H. Stanislaus; 3 Hemelvaart; 4 voor de
Missie; Credo: oref. v. Hemelvaart; wit.
DINSDAG: Verschijning v. d Aartsengel
Michael; eigen Mis; 2 Hemelvaart: 3 voor
de Missie; (Haarlem: 3 Kerkwijding: 4
voor de Missie): Credo: prefatie v Hemel
vaart; wit.
WOENSDAG: H. Gregorius v. Nazianze,
bisschop, belijder, kerkleraar: Mis In me
dio; 2 Hemelvaart; 3 voor de Missie: Cre
do; pref. v. Hemelvaart; wit. Haarlem: oc
taaf v. Kerkwijding; Mis Terribilis: 2 H.
Gregorius; 3 Hemelvaart; 4 voor de Mis
sie; Credo; pref. v. Hemelvaart: wit.
DONDERDAG: octaaf v. Hemelvaart; mis
v. h feest; 2 H. Antoninus: 3 H.H. Gor-
dianus en Epimachus; 4 voor de Missie;
Credo: pref. v. Hemelvaart: wit: Haarlem:
2 overbrenging v. d. H Bavo: 3 H. Anto
ninus; 4 H H. Gordianus en Epimachus; 5
voor de Missie.
VRIJDAG: Utrecht: H. Aufridus, bis
schop, belijder; Mis Statuit; 2 gebed v. d.
Zondag; 3 voor de Missie; prefatie v. He
melvaart; wit. Haarlem: H. Gangulphus,
martelaar; eigen Mis; verder als Utrecht;
rood; Den Bosch: H. Wiro, bisschop, be
lijder; Mis Statuit; verder als Utrecht:
Roermond: H.H. Wiro en Aufridus, bis
schoppen belijders; Mis Sacerdotes Sion:
verder als Utrecht. Breda: Mis v. d. Zon
dag; 2 tot de H. Maagd; 3 voor Kerk of
Paus; 4 voor de Missie; prefatie v. He
melvaart; wit.
ZATERDAG: Vigilie van Pinksteren; Mis
v. d. dag; Pinksterprefatie; rood.
ZONDAG 13 Mei: Pinksteren; Mis v. d.
dag; sequentie; Credo; prefatie v. Pink
steren; rood.
Het gaat ditmaal om de
astrologie oftewel ster
renwichelarij. Een
vooraanstaand man op dit ge
bied. de Amerikaan Dane
Rudhyar, definieert: „Astro
logie is de algebra van het
leven, de wiskunde van het
geheel". Men neme deze uit
spraak niet alleen met een
korreltje, maar met een kilo
zout, een genoegzame hoe
veelheid om deze definitie in
te maken. Mensinga noemde
de astrologie „een zuivere
autoriteitswetenschap": zy
heeft slechts over
tuigingskracht voor
wie er in gelooft. De in
drukwekkende sterrenkundi
ge berekeningen geven aan de
astrologie een pseudo-weten-
schappelijke kleur, maar de
methode als zodanig is aller
minst wetenschappelijk. Het
onderwerp van de astrologie
is de beïnvloeding van men
selijk lotgeval en karakter
door sterren en planeten. De
alombekende geboortehoro
scoop is waarzegging over 't
menselijk karakter en de
toekomst, en wordt bepaald
door de stand van de zon ten
opzichte van de twaalf tekens
van de dierenriem op de ge
boortedag. Aan elk teken be
antwoordt een bepaald ka
rakter. Het is voor de astro
loog een dogma, dat zijn leer
op absolute waarheid berust,
dus „rekent" hij net zo lang
tot hij de feiten aan zijn
waarheid heeft aangepast
door buigen, trekken en ver
schuiven. Om nog niet te
spreken van het slinkse ge
bruik maken van de concep
tiehoroscoop als de geboorte
horoscoop niet klopt, en het
aannemen van invloeden
vanuit niets vermoedende
hemellichamen in de buurt
van een toevallig onduldbaar
dierenriemteken. En als dan
geen enkel hemellichaam ge
willig blijkt dat gebeurt
niet gauw, want er zijn er
meer dan genoeg twijfelt
de astroloog aan uw geboor
tedatum.
Simon Vestdijk heeft, toen
hij eens de behoefte voelde
om iets merkwaardigs te
doen, op zeer nauwkeurige
wijze de astrologische karak
tertypering onderzocht. Zijn
conclusie, neergelegd in „As
trologie en Wetenschap",
luidt: dat er wel iets in de
astrologie zit, althans in de
invloed van de zon op de ho
roscoop; zijn goede uitkom
sten liggen enige procenten
hoger dan de waarschijnlijk
heidsrekening aangeeft. De
„echte" astrologische invloe
den van de maan, de plane
ten, de „huizen", de „aspec
ten" en wat dies meer zij.
noemt hij van nul en gener
waarde.
Indien Vestdijk wèl de in
vloed van de zon op het ka
rakter van een onder bepaal
de zonnehoek geboren mens
tot op zekere hoogte aan
vaardbaar acht, is er m.i.
geen reden om de invloed
van de maan niet te accep
teren. De zon is voor vele
verschijnselen op de aarde,
zoals de lengte der dagen, de
klimaten e.a„ een oorzake
lijke factor. Uitgaande van
het gegeven, dat de maan eb
en vloed van de aardse zeeën
op de een of andere wijze
beheerst, is het niet eens zó
vreemd om aan te nemen, dat
de maan ook iets te maken
heeft met het menselijke or
ganisme, dat, zoals U weet,
voor een groot gedeelte is
opgebouwd uit een vloeistof,
die veel overeenkomst ver
toont met zeewater. Nog af
gezien van de theorie, dat al
het dierlijk leven zijn oor
sprong heeft gehad in de zee.
Else Parker, astrologe, bere
deneert de maanphase-psy-
chologie niet aldus; zij be
klemtoont, dat de psychologi
sche typering op grond van
de maanphase op het moment
van de geboorte proef-
ondervindelijk werd
gevonden. In zekere zin is zij
dus in het schuitje gestapt
der beroemde oude Chaldee
ërs (de heren, die de astro
logische wetmatigheden in
geschriften vastlegden), die
misschien meer steunend op
ervaringen en waarnemingen
te werk zijn gegaan dan wij
vermoeden, ook al kleedden
zij hun gevolgtrekkingen in
op een wijze, die ons vreemd
is geworden.
Zonder dus het kind met
het badwater weg te gooien,
waarvoor Johannes Keppler
de theologen, philosophen en
medici in 1610 al waarschuw
de, raad ik U aan de astro
logie te bedrijven als een
spannend gezelschapsspel en
er geen zuur verdiend geld
aan ten koste te leggen, want
de dingen over de toekomst,
die u tenslotte het meeste in
teresseren, zijn louter fanta
sieproducten Van de sterren
wichelaar, die zich voor deze
„inspanning" soms duur iaat
betalen. J. M.
Nu zo langzamerhand de vacanties
beginner, gaat bijna iedere ama
teur zijn best doen om naast het
fotograferen van personen, ook meer ar
tistieke opnamen te maken van land
schappen en andere schilder (foto) achti-
ge hoekjes in de omgeving waar de va-
cantie doorgebracht wordt. Wij zullen
dan ook in de eerstvolgende rubrieken
enkele practische tips geven om derge
lijke foto's met succes te maken.
In de eerste plaats moeten wij ons
even realiseren wat wij beogen met een
dergelijke foto. In de meeste gevallen
zullen wij deze met een vooropgezet
doel maken, bijv. om onze kennissen te
laten zien hoeveel bijzonders wij op on
ze tocht gezien hebben. De moeilijkheid
is echter vaak, hoe wij de aandacht
moeten vestigen op het hoofdmotief. Zo
kan het gebeuren, dat wij, terwijl wij
wandelen in een oud dorpje of stadje
een fraaie gevelsteen in een gebouw ont
dekken, die wij op de gevoelige laag
willen vastleggen. Nu zit de steen te
hoog om er een foto van te maken,
terwijl het gebouw zelf toch wel de
moeite waard is om geheel of gedeel
telijk met* de steen te worden gefoto
grafeerd. te meer daar deze in die en
tourage past. Doch nu wordt de steen
niet meer dan een detail van het ge
heel. Om nu te bereiken dat de aan
dacht van degene, die de foto bekijkt,
toch direct naar de steen getrokken
wordt, kunnen wij in het beeld een of
meer personen plaatsen, die naar de
steen kijken of nog beter wijzen. Als u
n.l. een foto ziet van een persoon, wiens
blik op een bepaald punt gericht is, dan
wordt ook uw aandacht naar dat punt
getrokken. De. hierbij afgedrukte foto
van de poort met gevelsteen is daar
van een voorbeeld. Als de personen er
niet bij hadden gestaan, zou de steen
helemaal niet opgevallen zijn. Nu
wordt uw blik direct naar deze steen
getrokken. Wij kunnen dit principe
steeds toepassen wanneer in een tafe
reel de aandacht op een bepaald detail
gevestigd moet worden. Doen wij dit
niet, dan zinkt het detail in het niet en
zal het resultaat van de foto vaak te
genvallen.
Over teleurstellingen gesproken: dat
is wel de meest voorkomende klacht
van de amateur-fotograaf. Heel vaak
wordt de vraag gesteld: „Hoe komt het
toch, dat foto's van fraaie landschappen
of stadsgezichten of van wat dan ook
dikwijls zo tegenvallen?" U bent wel
licht op een vacantietocht of uitgaans
dagge wel eens getroffen geweest door
een riik vergezicht, een idyllisch stuk
je natuur of een sfeervol stads- of
dorpsgezicht en u heeft tegen uzelf ge
zegd: daar moet ik een plaatje van ma
ken. Toen dat klaar was, voelde u zich
teleurgesteld, omdat het niet uitdrukte
wat u getroffen had. Hoe komt dat?
Wel, een tafereeltje maakt op uw
ogen, omdat u kleur en „diepte' kunt
zien, vaak een heel andere indruk dan
op het „oog" van de camera. Er is nu
een eenvoudig trucje, dat u in staat stelt
te beoordelen of een tafereel geschikt is
om met een redelijke kans op een goed
resultaat gefotografeerd te worden. Be
kijk dan eens een landschap met één
oog. beter nog met één oog door een
stukje blauw glas. Het onderwerp ver
liest nu dieptewerking en kleur en u
ziet zo ongeveer hetzelfde als uw came
ra. Is hei onderwerp dan nog mooi,
dan kunt u het met een gerust hart fo
tograferen. Maakt het echter een platte,
vlakke of rommelige indruk, dan is het
beter het plaatje niet te maken, omdat
het dan toch zeker tegenvalt.
Hierboven werd terloops over stads
gezichten gesproken. Daarbij speelt de
tegenstelling tussen licht en schaduw n
belangrijke rol. Als u een stadsgezicht
wilt maken, let dan allereerst op een
goede lichtval. Fotografeer bijv. nooit
de schaduwzijde van een huis. Dit wil
echter niet zeggen, dat alle schaduw uit
den boze is! Integendeel, de schaduw
partijen moeten juist de indruk van het
geheel versterken en verlevendigen, al
leen mag schaduw niet de Hoofdtoon
voeren. Het grootste deel van het
huis of tafereel moet goed verlicht
zijn, terwijl de
schaduw voor diep
te en contrast moet
zorgen.
Pas deze tips
eeris toe, wanneer
u dezer dagen met
de camera er op uit
trekt. En heeft u
zich misschien tot
nu toe alleen maar
beziggehbuden met
het fotografe-ren
van groepjes per
sonen of van land
schappen en verge
zichten, probeert u
het dan ook eens
met een stadsge
zicht. U behoeft
daarvoor niet eens
ver van huis te
gaan. Ook in uw
eigen omgeving is
„oefenmateriaal" te
over! Bepaal met
zorg uw keuze, let
op de lichtval, be
kijk het tafereel
alsof u de camera
was en maak de
opname. Valt het
resultaat u tegen
tracht dan zelf de
fout te ontdekken
óf stuur de foto ter
beoordeling in en
probeer het de vol
gende keer beter
te doen. Al doende
leert men!
Op Maandag 21 Mei a.s. zal in Venlo
feestelijk het feit herdacht worden, dat
voor 25 jaar het Juvenaat der paters
Augustijnen als zelfstandig onderdeel
van het St. Thomas-college werd opge
richt. In deze kwart-eeuw hebben hon
derden toekomstige priesters hier de ge
legenheid gehad aan een „aangewezen"
gymnasium te studeren.
De constellatie van de Augustijnen
orde en haar arbeidsterrein maakten
en maken het nog steeds zeer wen
selijk, dat vele leden het gymnasium
diploma behalen. In het algemeen die
nen de priesters in ontwikkeling en
algemene kennis minstens gelijk te
staan met de ontwikkelde leek. Z. H.
Paus Pius XII wees er onlangs nog
op in zijn Exhortatio ad Clerurti.
Thans tracht men dan ook op verschil
lende colleges de priesteropleiding aan
te passen bij het staatsprogramma
van het gymnasium. Dank zij het Ju
venaat te Venlo hebben de Augustij
nen nu reeds 25 jaar dit pauselijk ide
aal kunnen verwezenlijken.
In de loop van deze 25 jaar hebben
honderden studenten aan dit juvenaat
gestudeerd. Ze zijn opgegroeid in een
internaat, dat in alle opzichten het ka
rakter heeft van een priestercollege,
waar leiding, vorming en milieu volko
men zijn gericht op de toekomstige
priestertaak. Daar worden de jongens
opgeleid voor het eind-examen, als nor
maal sluitstuk van hun studies, maar
zonder dat zij al te zeer van de wereld
zijn afgesloten. Ze bewonen een helder
en practisch ingericht gebouw, dat wat
zijn inrichting betreft op een lijn staat
met de modernste internaten. Ruime
sportvelden, een unicum voor een col
lege, dat in een stad is gelegen, staan
op vrije dagen en avonden te hunner
beschikking.
Als inleiding op de eigenlijke feest-
Advertentie
Maandagmiddag en -avond
in het Restaurant 276e
AU TO -
VEILING
AMSTERDAM
ROTTERDAM
MAANDAGS 1
2-§ M r-t
WOENSDAGS 2 m
VRIJDAG*
wMuMa
MET DE BEKENDE ..FN AVO-GAR ANTI F
viering is op 's Heren Hemelvaart een
nieuw orgel voor de kapel in gebruik
genomen.
Nadat op Zondag 20 Mei de ouders van
de juvenisten te gast zijn geweest, zal
op de daarop volgende Maandag, 's mor
gens vroeg. Z. H. Exc. Mgr. dr. G. Lem-
mens een H. Mis opdragen in de kapel
van het Juvenaat. Om 10 uur volgt een
plechtige Hoogmis van dankbaarheid.
Tussen 12 en 1 uur wordt een receptie
gehouden in het juvenaat. De verdere
viering van de dag blijft geheel in be
sloten kring.
In het kader van het jubileum wordt
op 14 en 15 Juni een reünie georgani
seerd voor alle oud-juvenisten Mocht
iemand gepasseerd worden en binnen
enige weken geen uitnodiging ontvan
gen hebben, dan ward! hij verzocht
enig teken van leven te geven.
Ferhalen over de bezettingsjaren
doen nog altijd opgeld. Daarbij
valt steeds weer de vergrotende
kracht van de bril der herinnering op,
alsmede het grote percentage van het
Nederlandse volk, dat al vroeg met il
legaal werk begon en over een heroï
sche moed beschikte.
Zo ook vanmorgen in de coupé, die
langs Hillegoms bollenvelden gleed.
„Het was toen ook zulk mooi voor
jaarsweer". constateerde de manufac-
turier, „wij lagen in de Peel. En maar
terugtrekken."
..Bent u ook oud-strijder?" vroeg
een meneer met ver-vooruitstekende
tanden, „ik zat er meteen midden-in,
Rotterdam! Wij kregen geen tijd om
bang te zijn."
„Tja", zuchtte de coupé, en ieder
dookin zijn herinnering.
„Ik ben door de hele keet heen ge
slapen. Om S uur merkte ik pas. dat
er oorlog was", verklaarde een Am
sterdammer op een toon van vin-je-
me-nou-niet-flink.
..Ik heb gehuild", wilde een jonge
vrouw wel weten, „mijn verloofde
was op zee. Ik heb hem nooit meer
teruggezien."
De oudedame naast ons slikte even.
„Weet h. wat ik nooit vergeet? Op
10 Mei. 's morgens om 9 uur, kwam de
ziekenauto voor en haalde mijn buren
weg, Joden, die zich direct vergast
hebben."
Ieder keek zwijgend en nietsziend
naar de vlammende bollenvelden.
..Tja. elf jaar geleden al weer", blies
een heer met een sliert sigaretten
rook er uit. ..mijn hemel, wat was ik
toen pessimistisch."
..Pessimistisch?" vroeg de Amster
dammer, „nee, tóén niet. maar ik moet
wel oppassen, dat ik het tegenwoordig
niet word."