Een herinnering aan de Bevrijdingsdag I Viva éti P ANTE NE Psychologie uit sterren en planeten I Mensen op reis o Practische tips voor landschap en stadsgezicht Juvenaat Paters Augustijnen te Venlo bestaat 25 jaar ENAVO Nieuw orgel voor de kapel ZATERDAG 5 MEI 1951 PAGINA 5 Om half achi in de morgen van de vijfde Mei klonk in de verle het gegrom van motoren. Mijn vader legde hei brokje Zweeds wittebrood, dat hij juist in zijn mond wilde steken, terug op zijn bordje, schoof zijn stalen bril op hei voorhoofd en zei op plechtige toon: „De bevrijders!" Alsof hij ons mededeling deed van een verrassing, die hij in alle stilte had voorbereid. Toen stond hij op van de ontbijttafel, liep naar het zijraam, dat op de weg uitzag, en schoof het gordijn opzij. Er was buiten geen sterveling ie zien. Aan de overzijde van de weg, half verscholen in het struikgewas waarachter het dennenbos begon, stond wel een auto, maar die hadden de Duitsers er achter gelaten, toen ze twee dagen tevoren naar het Noorden waren getrokken. Bovenop de grijsge- schilderde cabine stond de witte keeshond van onze buren te blaffen. Waarschijnlijk tegen de zon, die juist boven hei bos stond en scheen mee ie wiegelen met de boomkruinen, zo deed ze de lucht al trillen boven hei donkergroene bos. Hei dier had ook wel reden om nijdig iedere nieuwe dag ie begroeien, want hei had vermoedelijk al sedert negen maanden geen degelijk brok eten meer gezien. Door HERMAN BESSELINK Toen stond hij plotseling mid den in de keuken. Een gro te, slanke kerel met een baret scheef op het sluike rode haar. Daaronder leek zijn glad geschoren gezicht heel rond. Tussen bruine oogjes stak een puntige neus eigenwijs naar vo ren. In de rechterhoek van zijn brede mond hing achteloos een sigaret, waaruit een streepje blauwe rook omhoog kroop. De mouwen van zijn overhemd wa ren omhoog geslagen, tot vlak onder het zwarte bandje op de schouder, waarop met rode let ters „Canada" stond. Zijn broek hing slobberig om de benen. Eerst keek hij nieuwsgierig rond, toen smeet hij zijn sigaret op de vloer en greep de handen van mijn moeder, die warm en kletsnat waren van het vaatwa ter In het vierkante blikje bleek gesuikerde thee te zitten, zo dat wij een kwartier later al len, met een dampende kop koesterend tussen de handen, om de huiskamertafel zaten. Kim met het gezicht naar het zij raam, zodat hij kon zien, van waar wij hem eigenlijk hadden verwacht. En dan niet op zijn eentje, te voet en in hemdsmou wen, maar temidden van een groot leger, dat zwaaiend met vlaggen en geweren juichend ons huis had moeten naderen. Recht toe, recht aan uit de ne velige verten tot vlak voor het gat in onze ligusterhaag. TOT DIEP INDE HOOFDHUID Liturgische weekkalender Medisch standpunt Wat is precies de bedoeling? Voorkom teleurstellingen Voor onze amateur fotografen Licht en schaduw in stadsgezichten STADION - Amsterdam Na zes jaar groeit de ligusterhaag weer dicht „De stakker", zei mijn moeder, want Zij kan haar eigen leed vergeten om de ellende van een vertrapte bloem. „De stakker", zei ze nog eens. En toen, tegen mijn vader: „Waar zijn ze nou?" Hij boog zich voorover en drukte zijn neus tegen het glas, om de weg naar het Zui den af te zien. Maar zijn blik stuitte op de hgusterhaag, die hij tien jaar geleden langs dat gedeelte van de tuin had ge plant, omdat hij het nieuwsgierig in- Kijken van de touristen in de zomer niet wenste te bevorderen. Uit zijn gebukte houding overeind komend, schoof hij het gordijn weer voor het raam, duwde zijn bril op de neus en zei: „Kom!" Met grote passen liep hij de kamer uit. Gedrieën stapten wij achter hem aan naar buiten: mijn moeder, klein rond en al een beetje grijzend, dan mijn lanae blonde zuster, en ik helemaal in de ach terhoede. Op de stoep stond mijn vader even stil, ingespannen luisterend. Van de bruine heide achter ons huis vlogen Wat vogels tjilpend op. Aan de voorzijde stond nog steeds de hond te blaffen op de grijze cabine van het autowrak. In het huis van de buren, het enige dat het onze hier in de eenzaamheid gezelschap hield, scheen iedereen nog te slapen En ook verder werd in de wijde omtrek geen geluid gehoord. „Misschien opperde ik. Ik had willen zeggen: Mis schien was het wel verbeelding. Mis schien hebben we helemaal geen gegrom gehoord en hebben we het alleen maar Willen horen Maar mijn vader had mijn gedach.en al geraden, nog voor ik ze had uitgesproken. Hij keek mij verwij tend aan, Alscf hij wilde zeggen: Heb ik ooit praatjes verkocht? „Kom", zei hij toen weer. En hij ging ons voor de tuin in. Langs de goudsbloemen, de violen en de narcissen, tot waar de weg verscho len ging achter de hoge ligusterhaag. Even streelden zijn handen de harde, groene blaadjes, toen liet hij zich op de knieen zakken en groef met de handen ?<Ldl'°Se< zanderige aarde weg om een van de stammetjes, die daar zo netjes in brt gelid de kijkgrage voorbijgangers iedere zomer een poets bakten. ..Haal de schop", zei mijn vader. „Jon gen. haa] de schop Ik liep terug om in de schuur de schop te halen. Pas toen ik het gereedschap aan mijn vader overreikte, begreep mijn moeder wat hij van plan was. Ze zei niet: „Zou je dat nou wel doen?" of: „Zonde van de heg", want zo ze al eens mocht twijfelen aan het oordeel y»n mijn vader, ze zou dat toch nim- h rblijken. Ze sloeg alleen de anden voor de mond en bleef met eni- £e ontzetting toekijken hoe mijn vader met forse bewegingen de grond open legde aan de voet van een aantal ligus terstruiken, die mijn zuster en ik dan hijgend van inspanning opzij trokken tot ze languit in het gras lagen. Na een half uurtje zei mijn vader: „Zo, nu is het genoeg." En wij liepen terug langs de narcissen, de viooltjes en de gouds bloemen. de deur door en de koele kamer binnen, rechtstreeks naar het zijraam. Mijn vader schoof opnieuw hel gordijn van het zijraam weg en wees naar buiten. Wij drukten onze gezich ten tegen het glas en keken naar het Zuiden, waar ons het uitzicht door geen haag meer \V6rd belemmerd, en wij de weg helemaal tot aan het einde van het k°nden, volgen. Een glinsterende asfaltstreep in het zonlicht. Een serpen tine van het diepste zwart met plekken van flonkerend goud. Een feestelijke band tussen onze verwachtingen en de vervulling daarvan, die maar uitbleef. De keeshond van de buren liep er snuf felen langs, de staart naar beneden. ,.De stakker", zei mijn moeder weer vol deernis. „En ze komen maar niet", zuchtte ze meteen daarop. Mijn vader wierp een laatste blik op het gat in de haag en zei: ,,'t Is veiliger om ze van hier te zien, als ze dadelijk komen. Je kunt niet weten." Hij scheen heel te vreden te zijn met zijn „Kom" iiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiitniiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiiiiiiiiimiiiiimiiimiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiinT- al lang van tevoren was toegedacht, naar ieders tevredenheid vervuld. Eigen lijk was zij de enige, die zich door de komst van de soldaat niet verrast had getoond, want toen ik naar boven had geroepen: „Meid. kom's gauw. Er is een Canadees", maakte 'ze rustig het bed op, waaraan ze al begonnen was, kwam daarna waardig naar beneden en zei, terWijl ze Kim de hand reikte: ..How do you do?" Later, in de huiskamer, ging ze vlak naast hem zitten en beproefde de rest van haar kennis der Engelse taal. Met blosjes van inspanning op de wangen weliswaar, maar in het minst niet verle gen. Hoewel de conversatie op haar school nooit veel meer had omvat dan zinnetjes uit de leerboeken zoals: ..Mag ik het zoutvaatje even alstublieft?" en: beslissing. zei hij tegen mij. „We gaan je moeder in de keuken helpen met de afwas." En tegen mijn zuster: „Maak jij de bedden op, dan ben je ook klaar, als ze passeren." Ze ging meteen naar boven. Mijn vader en ik pakten oen kopjesdoek en mijn moeder liet de bordjes en de kopjes rinkelend in de afwasbak glijden. „Au", riep ze ze, „wat is dat water heet." Advertentie AUCAUVRUE VLOKKEN „Hullo", zei hij met een diepe keel stem. „Hullo. My name is Kim." Ik keek naar mijn vader, die met de handen om de kopjesdoek geklemd naar de smeulende sigaret op de grond staarde, toen de soldaat monsterde en verbaasd uitriep: „Hoe kom jij hier?" Die woorden schenen ook mijn moe der uit haar verbijstering te halen. Ze trok tenminste haar handen terug, wreef ze droog aan haar schort en zei met beverige stem: „En wat is hij le lijk, die arme jongen Waarschijnlijk dacht de arme jongen dat het allemaal vreugdekreten waren. In ieder geval grijnsde hij nog eens vriendelijk. Eerst tegen moeder, daar na tegen vader en tenslotte tegen mij, wie het hart in de keel bonsde van op perste vreugde. Nu pas zag ik, dat hij over de linkerarm nog zo'n slobberige broek droeg, vol modderspatten en kreukels. Voorzichtig zette hij de af wasbak een eindje verder op de tafel, stapelde wat kopjes in elkaar en rolde op het vrijgekomen plekje het kleding stuk uit. Daarna balde hij de rechter vuist en bewoog die vlak boven de ta fel heen en weer. „Strijken", riep ik. „Hij vraagt of u zijn broek wilt strijken. Oppersen. „Natuurlijk", riep mijn moeder. „Na tuurlijk pers ik de broek van een be vrijder op. Voor wat hoort wat. En meteen daarop: „O, als hij dat nu maar niet verkeerd begrijpt." Want de sol daat greep in zijn zakken en legde een pakje sigaretten op tafel, een paar plak ken chocola en een vierkant blikje. Sigaretten. Ik keek tersluiks weer eens naar mijn vader, maar die staarde uit het keukenraam, naar de liguster struiken, die plat tegen de grond lagen, „Waar komt die nou vandaan", mom pelde hij. Mijn moeder gooide houtblokken op het smeulende vuur in het fornuis, waarop ze drie strijkbouten had gezet. „Die mannen toch", zei ze lachend. „Die mannen toch. Zo uit de loopgraaf in een gestreken pakje." Jammer, dat hij nu geen koffie bij zich heeft", zei mijn moeder. „Een lek ker bakje op dit uur van de dag, dat smaakt". Zij hield van regelmaat, ook tijdens revoluties, capitulaties, bevrij dingen en zulke dingen meer. Maar mijn vader vond, dat die opmerking niet te pas kwam. „Foei", zei hij. Hij scheen nu helemaal over die ligusterhaag heen te zijn en als er dan nog iets van ont stemming in hem was, dan verborg hij die wel achter het gordijn van sigaret tenrook, dat hij met zuchten van ver rukking voor zijn gezicht optrok. „Foei", zei hij nog eens, maar er was al geen boosheid meer in zijn stem en bepaaid vrolijk moedigde hij mijn zuster aan de bevrijder nog eens een paar vragen te stellen. Zij had de rol van tolk, die haar „Conducteur, hoe laat vertrekt de trein naar Londen?" en hoewel ze van de Engelse litteratuur alleen „Little Lord Fauntleroy" kende, begrepen Lies en Kim elkaar toch bijzonder goed. En zo hoorden wij dan tot onze ver bazing, dat een onderdeel van de Cana dezen de vorige avond al tot op een ki lometer van ons huis was genaderd. De ze morgen hadden ze de wagens, voor zover nodig, gerepareerd en er een beetje mee rondgereden. Alleen maar om te zien óf ze weer in orde waren voor de rit naar de stad, een kilometer of wat ten Noorden van ons huis. „Daar houden ze vanmiddag hun intocht", ver taalde Lies. „En of we bij het vertrek komen kijken. Hij zegt: de kapitein zal wel geen objecties hebben". „Objecties", zei mijn vader. „Wat zijn dat?" „Nou ja. bezwaren. Hè. toe vader „We zullen nog eens zien", zei mijn vader. Hij fronste het voorhoofd. Nee, hij scheen toch moeilijk te vergeten. „Maar hoe is'ie toch hier gekomen", vervolgde hij dan ook„Over de hei", zei Lies. „Achterom, dat was korter". „O", zei mijn vader. Toen kwamen de foto's voor de dag. Kim temidden van zijn familie, een pas foto van Kim, Kim in een trainingskamp in Engeland en Kim met allerlei groep jes kameraden. Tenslotte een foto van een besneeuwde straat, omzoomd door lage houten woningen en winkels. „Gro cery'', stond er op een van de ramen, waarachter conservenblikken en aller hande pakken op hoge stapels stonden. „That's where I live", zei Kim. „Kijk vader", verduidelijkte mijn zuster. „Daar woont hij. In die kruidenierswin kel". „Nee maar", zei mijn moeder, terwijl ze zich voorover boog naar de foto. „Kijk toch eens wat een overdaad. Tjonge Mijn vader stond op en leunde over haar schouder. „Zo. zo", zei hij. „Kruidenier,, hè?" Het klonk ver baasd. Net of hij hèt tot nog toe voor onmogelijk had gehouden, dat een be vrijder de zoon van een kruidenier kon zijn. Hij wees op een paar witte stip peltjes aan de zijkant van het winkel raam op de foto. „Wat staat daar'" „That's my surname", zei Kim. begrij pend wat vader wilde weten. „My sur name. And my fathers of course", voeg de hij er een beetje verontschuldigend aan toe. „Mayer. juist Mayer „Mayer", herhaalde mijn vader. „He. vrouw, wie heette er ook weer Mayer?" „Was dat niet de Ortscommandant", op perde mijn moeder. „Die man van het oud papier heette zo", viel ik haar in de rede. ..Die kromme kerel achter die hondenkar". „Ach. wel nee", zei mijn moeder. „Dat was Meier. Gewoon Meier met een e en een i. Nee, nou weet ik het. 't Was die mof, die in het magazijn stond, waar je de radio moest inleveren. Die was voor geen geld van de wereld om te kopen". „Juist", zei mijn vader. „Die was het. Zeg hem eens dat het een Duitse naam is. Lies". Mijn zuster vertelde het de bevrijder en die knikte bevestigend met het hoofd en zei toen ook iets. wat ik niet volgen kon. „Zijn vader was een Duitser", lichtte Lies ons even later in. „En hij zelf heeft als kleine jongen nog in Hamburg gewoond". Mijn moeders gezicht stond naden kend. „Nee toch", zei ze. „Een Duitser in het Canadese leger. Hoe kan dat nou? Er waren toch ook geen Canade zen in het Duitse leger? ..Geëmigreerd natuurlijk", onderwees mijn vader. „En allang opgevoed in de democratische geest". Dat had hij uit een artikel over de heropvoeding van het Duitse volk in een illegaal blaadje. Maar mijn moeder was helemaal niet te vreden gesteld. .Mayer", mompelde ze. De glans was uit haar ogen geweken. „M'n bouten", zei ze na enige ogenblik ken van verlegen zwijgen. ..M'n bouien". En stilletjes ging ze naar de keuken om de broek van de bevrijder op te persen. De broek van de Duitser. Terwijl zij daarmee bezig was, moe digde mijn vader zijn dochter aan de soldaat eens iets te vertellen van alles wat we hadden meegemaakt. En Lies begon te praten over de hon ger en de Jodenvervolging, over de man nen, die naar Duitsland moesten en weer over de honger. De bevrijder zat maar naar haar mond te kijken, die langzaam doch zonder aarzelen de moei lijke, vreemde woorden vormde. Na een minuut of tien was ze uitverteld. „Wat kan ik nu nog zeggen", vroeg ze „Vertel 'm van de radio", zei mijn va der. „En van die andere Mayer". „Nee", zei Lies, „Dat doe ik niet. Die radio hebben we toch ingeleverd. En dat van die naam. dat vind ik zo zielig. Net of we denken, dat hij „Meid", zei ik, vertel eens van die keer, dat ik in het schuilhok moest kruiDen". „Kom nou", zei Lies. „Die ene keer. En er was nog geen vuiltje aan de lucht ook". Toen deed Kim zijn mond open. ..Schweine". zei hij heel hard. „Schwei- ne!" En hij keek op een zeer vreemde manier naar mijn zuster, die haar blo zende gezicht naar de muur keerde om dat miin moeder binnenkwam. „We hebben hem van alle narigheden verteld", lichtte miin vader haar in. „Schweine", zei Kim nog eens. ..Daar bedoelt hij de moffen mee", zei mijn vader. Moeder was weer helemaal vertederd. ..Ach", zei ze. „Die arme jongens". Ze wuifde hem heel lang na, toen hij met opgeperste broek over de arm de weg op liep. Door het gat in de liguster haag. Vandaag heb ik een brief van haar gekregen. Een haastig volgeschreven vel letje waarin een paar foto's zaten. Een er van was een pasfoto van een jonge- Advertentie De wetenschappelijke onderzoekingen van Zwitserse laboratoria op het gebied der vitaminen, hebben aangetoond, dat Panthénol* een vi tamine uit de B-groep dieper tot de haarwortels doordringt DitPanthéno) bevindt zich uitsluitend in "Pantène" Als Uw haar dor is, als U last heeft van roos of van een vette afscheiding van de hoofdhuid en Uw haren uit vallen, is het tijd voor een Pantène- kuur De aangename, discrete geur wordt gewaardeerd door alle dames en heren, die Pantène gebruiken. *Panthénol wordt bereid in de wereldbekende Zwitserse geneesmiddelen-fabrieken F. Hoff mann-La Roche Cie SiA. Het gebruik ervan in Pantèneis wettelqk beschermd Het enige eHnptnnriuendm baarpreparaett Prijs f 7.50 (bij dagelijks gebruik voldoende voor een maand) ALLARD IMPORT DEN HAAG man met sluik haar en een puntige neus tussen stekende oogjes. „Gelukkig is het eindelijk een beetje mooi weer geworden". schreef mijn moeder. „En daarom ben ik maar met een aan de schoonmaak begonnen. Een heel karwei nu Lies genoeg aan haar eigen huishoudinkje heeft. Ik stuur hierbij wat foto's, die ik bij het oprui men vond. Een van jou en vader op de bank naast het huis en een van jou, terwijl je op die open plek in het bos zit. De derde kan ik niet thuisbrengen. Wie was dat toch ook al weer, die le lijke jongen? Wacht nog maar even met het naar huis komen tot ik hier de boel aan kant heb. Er wacht je nog een verrassing. Dat nieuwe stuk liguster haag begint opeens goed te groeien. Het werd tijd. na zes jaar tegen zo'n kale plek te hebben aangekeken". En hij had nog wel „Schweine" ge zegd. En zij. vertederd: „Arme, arme jongens". ZONDAG 6 Mei: Zondag onder het oc taaf v. Hemelvaart; Mis v. d. dag; 2 H. Joannes: 3 Hemelvaart: (Haarlem: 4 Kerk wijding); 4 voor de Missie: Credo: pref v. Hemelvaart; laatste evangelie v. H. Joann. voor de Latijnse poort; wit. MAANDAG: H. Stanislaus, bisschop, martelaar; Mis Protexisti; 2 Hemelvaart; 3 voor de Missie; (Haarlem: 3 Kerkwijding: 4 voor de Missie); Credo: prefatie v He melvaart; rood. Breda, Roermond: H. Do- mitianus, bisschop, belijder: eigen Mis: 2 H. Stanislaus; 3 Hemelvaart; 4 voor de Missie; Credo: oref. v. Hemelvaart; wit. DINSDAG: Verschijning v. d Aartsengel Michael; eigen Mis; 2 Hemelvaart: 3 voor de Missie; (Haarlem: 3 Kerkwijding: 4 voor de Missie): Credo: prefatie v Hemel vaart; wit. WOENSDAG: H. Gregorius v. Nazianze, bisschop, belijder, kerkleraar: Mis In me dio; 2 Hemelvaart; 3 voor de Missie: Cre do; pref. v. Hemelvaart; wit. Haarlem: oc taaf v. Kerkwijding; Mis Terribilis: 2 H. Gregorius; 3 Hemelvaart; 4 voor de Mis sie; Credo; pref. v. Hemelvaart: wit. DONDERDAG: octaaf v. Hemelvaart; mis v. h feest; 2 H. Antoninus: 3 H.H. Gor- dianus en Epimachus; 4 voor de Missie; Credo: pref. v. Hemelvaart: wit: Haarlem: 2 overbrenging v. d. H Bavo: 3 H. Anto ninus; 4 H H. Gordianus en Epimachus; 5 voor de Missie. VRIJDAG: Utrecht: H. Aufridus, bis schop, belijder; Mis Statuit; 2 gebed v. d. Zondag; 3 voor de Missie; prefatie v. He melvaart; wit. Haarlem: H. Gangulphus, martelaar; eigen Mis; verder als Utrecht; rood; Den Bosch: H. Wiro, bisschop, be lijder; Mis Statuit; verder als Utrecht: Roermond: H.H. Wiro en Aufridus, bis schoppen belijders; Mis Sacerdotes Sion: verder als Utrecht. Breda: Mis v. d. Zon dag; 2 tot de H. Maagd; 3 voor Kerk of Paus; 4 voor de Missie; prefatie v. He melvaart; wit. ZATERDAG: Vigilie van Pinksteren; Mis v. d. dag; Pinksterprefatie; rood. ZONDAG 13 Mei: Pinksteren; Mis v. d. dag; sequentie; Credo; prefatie v. Pink steren; rood. Het gaat ditmaal om de astrologie oftewel ster renwichelarij. Een vooraanstaand man op dit ge bied. de Amerikaan Dane Rudhyar, definieert: „Astro logie is de algebra van het leven, de wiskunde van het geheel". Men neme deze uit spraak niet alleen met een korreltje, maar met een kilo zout, een genoegzame hoe veelheid om deze definitie in te maken. Mensinga noemde de astrologie „een zuivere autoriteitswetenschap": zy heeft slechts over tuigingskracht voor wie er in gelooft. De in drukwekkende sterrenkundi ge berekeningen geven aan de astrologie een pseudo-weten- schappelijke kleur, maar de methode als zodanig is aller minst wetenschappelijk. Het onderwerp van de astrologie is de beïnvloeding van men selijk lotgeval en karakter door sterren en planeten. De alombekende geboortehoro scoop is waarzegging over 't menselijk karakter en de toekomst, en wordt bepaald door de stand van de zon ten opzichte van de twaalf tekens van de dierenriem op de ge boortedag. Aan elk teken be antwoordt een bepaald ka rakter. Het is voor de astro loog een dogma, dat zijn leer op absolute waarheid berust, dus „rekent" hij net zo lang tot hij de feiten aan zijn waarheid heeft aangepast door buigen, trekken en ver schuiven. Om nog niet te spreken van het slinkse ge bruik maken van de concep tiehoroscoop als de geboorte horoscoop niet klopt, en het aannemen van invloeden vanuit niets vermoedende hemellichamen in de buurt van een toevallig onduldbaar dierenriemteken. En als dan geen enkel hemellichaam ge willig blijkt dat gebeurt niet gauw, want er zijn er meer dan genoeg twijfelt de astroloog aan uw geboor tedatum. Simon Vestdijk heeft, toen hij eens de behoefte voelde om iets merkwaardigs te doen, op zeer nauwkeurige wijze de astrologische karak tertypering onderzocht. Zijn conclusie, neergelegd in „As trologie en Wetenschap", luidt: dat er wel iets in de astrologie zit, althans in de invloed van de zon op de ho roscoop; zijn goede uitkom sten liggen enige procenten hoger dan de waarschijnlijk heidsrekening aangeeft. De „echte" astrologische invloe den van de maan, de plane ten, de „huizen", de „aspec ten" en wat dies meer zij. noemt hij van nul en gener waarde. Indien Vestdijk wèl de in vloed van de zon op het ka rakter van een onder bepaal de zonnehoek geboren mens tot op zekere hoogte aan vaardbaar acht, is er m.i. geen reden om de invloed van de maan niet te accep teren. De zon is voor vele verschijnselen op de aarde, zoals de lengte der dagen, de klimaten e.a„ een oorzake lijke factor. Uitgaande van het gegeven, dat de maan eb en vloed van de aardse zeeën op de een of andere wijze beheerst, is het niet eens zó vreemd om aan te nemen, dat de maan ook iets te maken heeft met het menselijke or ganisme, dat, zoals U weet, voor een groot gedeelte is opgebouwd uit een vloeistof, die veel overeenkomst ver toont met zeewater. Nog af gezien van de theorie, dat al het dierlijk leven zijn oor sprong heeft gehad in de zee. Else Parker, astrologe, bere deneert de maanphase-psy- chologie niet aldus; zij be klemtoont, dat de psychologi sche typering op grond van de maanphase op het moment van de geboorte proef- ondervindelijk werd gevonden. In zekere zin is zij dus in het schuitje gestapt der beroemde oude Chaldee ërs (de heren, die de astro logische wetmatigheden in geschriften vastlegden), die misschien meer steunend op ervaringen en waarnemingen te werk zijn gegaan dan wij vermoeden, ook al kleedden zij hun gevolgtrekkingen in op een wijze, die ons vreemd is geworden. Zonder dus het kind met het badwater weg te gooien, waarvoor Johannes Keppler de theologen, philosophen en medici in 1610 al waarschuw de, raad ik U aan de astro logie te bedrijven als een spannend gezelschapsspel en er geen zuur verdiend geld aan ten koste te leggen, want de dingen over de toekomst, die u tenslotte het meeste in teresseren, zijn louter fanta sieproducten Van de sterren wichelaar, die zich voor deze „inspanning" soms duur iaat betalen. J. M. Nu zo langzamerhand de vacanties beginner, gaat bijna iedere ama teur zijn best doen om naast het fotograferen van personen, ook meer ar tistieke opnamen te maken van land schappen en andere schilder (foto) achti- ge hoekjes in de omgeving waar de va- cantie doorgebracht wordt. Wij zullen dan ook in de eerstvolgende rubrieken enkele practische tips geven om derge lijke foto's met succes te maken. In de eerste plaats moeten wij ons even realiseren wat wij beogen met een dergelijke foto. In de meeste gevallen zullen wij deze met een vooropgezet doel maken, bijv. om onze kennissen te laten zien hoeveel bijzonders wij op on ze tocht gezien hebben. De moeilijkheid is echter vaak, hoe wij de aandacht moeten vestigen op het hoofdmotief. Zo kan het gebeuren, dat wij, terwijl wij wandelen in een oud dorpje of stadje een fraaie gevelsteen in een gebouw ont dekken, die wij op de gevoelige laag willen vastleggen. Nu zit de steen te hoog om er een foto van te maken, terwijl het gebouw zelf toch wel de moeite waard is om geheel of gedeel telijk met* de steen te worden gefoto grafeerd. te meer daar deze in die en tourage past. Doch nu wordt de steen niet meer dan een detail van het ge heel. Om nu te bereiken dat de aan dacht van degene, die de foto bekijkt, toch direct naar de steen getrokken wordt, kunnen wij in het beeld een of meer personen plaatsen, die naar de steen kijken of nog beter wijzen. Als u n.l. een foto ziet van een persoon, wiens blik op een bepaald punt gericht is, dan wordt ook uw aandacht naar dat punt getrokken. De. hierbij afgedrukte foto van de poort met gevelsteen is daar van een voorbeeld. Als de personen er niet bij hadden gestaan, zou de steen helemaal niet opgevallen zijn. Nu wordt uw blik direct naar deze steen getrokken. Wij kunnen dit principe steeds toepassen wanneer in een tafe reel de aandacht op een bepaald detail gevestigd moet worden. Doen wij dit niet, dan zinkt het detail in het niet en zal het resultaat van de foto vaak te genvallen. Over teleurstellingen gesproken: dat is wel de meest voorkomende klacht van de amateur-fotograaf. Heel vaak wordt de vraag gesteld: „Hoe komt het toch, dat foto's van fraaie landschappen of stadsgezichten of van wat dan ook dikwijls zo tegenvallen?" U bent wel licht op een vacantietocht of uitgaans dagge wel eens getroffen geweest door een riik vergezicht, een idyllisch stuk je natuur of een sfeervol stads- of dorpsgezicht en u heeft tegen uzelf ge zegd: daar moet ik een plaatje van ma ken. Toen dat klaar was, voelde u zich teleurgesteld, omdat het niet uitdrukte wat u getroffen had. Hoe komt dat? Wel, een tafereeltje maakt op uw ogen, omdat u kleur en „diepte' kunt zien, vaak een heel andere indruk dan op het „oog" van de camera. Er is nu een eenvoudig trucje, dat u in staat stelt te beoordelen of een tafereel geschikt is om met een redelijke kans op een goed resultaat gefotografeerd te worden. Be kijk dan eens een landschap met één oog. beter nog met één oog door een stukje blauw glas. Het onderwerp ver liest nu dieptewerking en kleur en u ziet zo ongeveer hetzelfde als uw came ra. Is hei onderwerp dan nog mooi, dan kunt u het met een gerust hart fo tograferen. Maakt het echter een platte, vlakke of rommelige indruk, dan is het beter het plaatje niet te maken, omdat het dan toch zeker tegenvalt. Hierboven werd terloops over stads gezichten gesproken. Daarbij speelt de tegenstelling tussen licht en schaduw n belangrijke rol. Als u een stadsgezicht wilt maken, let dan allereerst op een goede lichtval. Fotografeer bijv. nooit de schaduwzijde van een huis. Dit wil echter niet zeggen, dat alle schaduw uit den boze is! Integendeel, de schaduw partijen moeten juist de indruk van het geheel versterken en verlevendigen, al leen mag schaduw niet de Hoofdtoon voeren. Het grootste deel van het huis of tafereel moet goed verlicht zijn, terwijl de schaduw voor diep te en contrast moet zorgen. Pas deze tips eeris toe, wanneer u dezer dagen met de camera er op uit trekt. En heeft u zich misschien tot nu toe alleen maar beziggehbuden met het fotografe-ren van groepjes per sonen of van land schappen en verge zichten, probeert u het dan ook eens met een stadsge zicht. U behoeft daarvoor niet eens ver van huis te gaan. Ook in uw eigen omgeving is „oefenmateriaal" te over! Bepaal met zorg uw keuze, let op de lichtval, be kijk het tafereel alsof u de camera was en maak de opname. Valt het resultaat u tegen tracht dan zelf de fout te ontdekken óf stuur de foto ter beoordeling in en probeer het de vol gende keer beter te doen. Al doende leert men! Op Maandag 21 Mei a.s. zal in Venlo feestelijk het feit herdacht worden, dat voor 25 jaar het Juvenaat der paters Augustijnen als zelfstandig onderdeel van het St. Thomas-college werd opge richt. In deze kwart-eeuw hebben hon derden toekomstige priesters hier de ge legenheid gehad aan een „aangewezen" gymnasium te studeren. De constellatie van de Augustijnen orde en haar arbeidsterrein maakten en maken het nog steeds zeer wen selijk, dat vele leden het gymnasium diploma behalen. In het algemeen die nen de priesters in ontwikkeling en algemene kennis minstens gelijk te staan met de ontwikkelde leek. Z. H. Paus Pius XII wees er onlangs nog op in zijn Exhortatio ad Clerurti. Thans tracht men dan ook op verschil lende colleges de priesteropleiding aan te passen bij het staatsprogramma van het gymnasium. Dank zij het Ju venaat te Venlo hebben de Augustij nen nu reeds 25 jaar dit pauselijk ide aal kunnen verwezenlijken. In de loop van deze 25 jaar hebben honderden studenten aan dit juvenaat gestudeerd. Ze zijn opgegroeid in een internaat, dat in alle opzichten het ka rakter heeft van een priestercollege, waar leiding, vorming en milieu volko men zijn gericht op de toekomstige priestertaak. Daar worden de jongens opgeleid voor het eind-examen, als nor maal sluitstuk van hun studies, maar zonder dat zij al te zeer van de wereld zijn afgesloten. Ze bewonen een helder en practisch ingericht gebouw, dat wat zijn inrichting betreft op een lijn staat met de modernste internaten. Ruime sportvelden, een unicum voor een col lege, dat in een stad is gelegen, staan op vrije dagen en avonden te hunner beschikking. Als inleiding op de eigenlijke feest- Advertentie Maandagmiddag en -avond in het Restaurant 276e AU TO - VEILING AMSTERDAM ROTTERDAM MAANDAGS 1 2-§ M r-t WOENSDAGS 2 m VRIJDAG* wMuMa MET DE BEKENDE ..FN AVO-GAR ANTI F viering is op 's Heren Hemelvaart een nieuw orgel voor de kapel in gebruik genomen. Nadat op Zondag 20 Mei de ouders van de juvenisten te gast zijn geweest, zal op de daarop volgende Maandag, 's mor gens vroeg. Z. H. Exc. Mgr. dr. G. Lem- mens een H. Mis opdragen in de kapel van het Juvenaat. Om 10 uur volgt een plechtige Hoogmis van dankbaarheid. Tussen 12 en 1 uur wordt een receptie gehouden in het juvenaat. De verdere viering van de dag blijft geheel in be sloten kring. In het kader van het jubileum wordt op 14 en 15 Juni een reünie georgani seerd voor alle oud-juvenisten Mocht iemand gepasseerd worden en binnen enige weken geen uitnodiging ontvan gen hebben, dan ward! hij verzocht enig teken van leven te geven. Ferhalen over de bezettingsjaren doen nog altijd opgeld. Daarbij valt steeds weer de vergrotende kracht van de bril der herinnering op, alsmede het grote percentage van het Nederlandse volk, dat al vroeg met il legaal werk begon en over een heroï sche moed beschikte. Zo ook vanmorgen in de coupé, die langs Hillegoms bollenvelden gleed. „Het was toen ook zulk mooi voor jaarsweer". constateerde de manufac- turier, „wij lagen in de Peel. En maar terugtrekken." ..Bent u ook oud-strijder?" vroeg een meneer met ver-vooruitstekende tanden, „ik zat er meteen midden-in, Rotterdam! Wij kregen geen tijd om bang te zijn." „Tja", zuchtte de coupé, en ieder dookin zijn herinnering. „Ik ben door de hele keet heen ge slapen. Om S uur merkte ik pas. dat er oorlog was", verklaarde een Am sterdammer op een toon van vin-je- me-nou-niet-flink. ..Ik heb gehuild", wilde een jonge vrouw wel weten, „mijn verloofde was op zee. Ik heb hem nooit meer teruggezien." De oudedame naast ons slikte even. „Weet h. wat ik nooit vergeet? Op 10 Mei. 's morgens om 9 uur, kwam de ziekenauto voor en haalde mijn buren weg, Joden, die zich direct vergast hebben." Ieder keek zwijgend en nietsziend naar de vlammende bollenvelden. ..Tja. elf jaar geleden al weer", blies een heer met een sliert sigaretten rook er uit. ..mijn hemel, wat was ik toen pessimistisch." ..Pessimistisch?" vroeg de Amster dammer, „nee, tóén niet. maar ik moet wel oppassen, dat ik het tegenwoordig niet word."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 5