MARIA MAZARELLO
STRUD OM 4+EIDRÜM
GERARD
WALSCHAP op een hoogtepunt
TOT DE RAND VAN DE AFGROND
Hernieuwing
een heilige boerendochter
Moeder
M
en Zuster Virgilia
liefde en heiligheid
VOOR DE VUIST
WEG
D
E
Er zijn 400 miliioen
katholieken
FESTIVAL-AGENDA
Vergoeding materiële
oorlogsschade
DOOR LEO BRADY
LITERAIRE KRONIEK
Wat voor een goede foto nodig is
i i
pilll fel lil
ZATERDAG 23 JUNI 1951
PAGINA 3
Verklaring Vaticaan:
Morgen de heiligverklaring in Rome
Voor een gezonde
natuurlijke gelaatsverzorging
Hamea-crème. 45-90 ct
Dagelijks bestuur van de
K.V.P. actief
Vrijstelling militaire dienst
wegens kostwinnerschap
Prinses Wilhelmina in
Noorwegen
Zaad en oogst
TAPIJTINDUSTRIE IN
MOEILIJKHEDEN
A 8
N
V t b
O X
-i A
D F
R X
-
- -T
5
fL A
Voor onze.
'amateur-fotögYaïeri
Sterke lijnen
Na uitdrukkelijk te hebben vastge
steld, dat het werk van de her
kerstening der wereld moet be
ginnen met de i n n e r 1 ij k e, godsdien
stige wedergeboorte der Christenen
zelf, besloot de H. Vader zijn toespraak
tot de leden van de Italiaanse lekenbe
weging met een heldere uiteenzetting
van zijn inzichten over de juiste aposto-
laatsactie.
Ongetwijfeld oefent ieder over
tuigd godsdienstig leven een
sterke apostolische invloed uit in eigen
levensmidden. Maar wat de Paus hier
bedoelt is het b e w u s t-g e w i 1 d e
apostolaat, als uiting van de taak, die
Christus ieder van Zijn volgelingen
heeft opgelegd.
In strikte zin is dit een perso on-
1 ij k e activiteit, die zich onmiddellijk
op de naaste richt om hem voor Chris
tus te winnen. Het is duidelijk, dat een
dergelijk optreden niet voor ieder is
weggelegd en noodzakelijk beperkt moet
blijven tot een élite, omdat daarvoor
aparte aanleg, bijzondere gaven en lang
durige Scholing en voorbereiding ver
eist zijn.
Buiten' het werkterrein van deze élite,
die wetenschappelijk, theologisch-apolo-
getisch en/of oecumenisch werkzaam is,
kan men de apostolaatsplicht als een
gemeenschappelijke en individuele acti
viteit beschouwen.
Beide zijn even onmisbaar.
Het gemeenschappelijk aposto
lische werk zal altijd een minimum van
organisatie eisen, op straffe van anders
zijn vastheid en duurzaamheid in te
boeten.
Hierbij mogen wij echter een bepaal
de menselijke hebbelijkheid niet over
het hoofd zien, de neiging n.l. doel en
middel gemakkelijk hetzij te vereenzel
vigen, hetzijte verwisselen.
Elke organisatie, zij moge nog zo no
dig en nuttig zijn, moet onder alle om
standigheden uitsluitend middel
blijven tot haar doel, als men het risico
niet wil lopen het beoogde resultaat
dood te organiseren.
Reeds herhaaldelijk hebben wij op
deze plaats tegen dit heus niet denk
beeldige gevaar gewaarschuwd. Het sa
menbundelen, ordenen en leiden van de
beschikbare krachten is noodzakelijk,
maar even als men zich terdege bewust
dient te zijn, dat dit het eigenlijke
apostolaatswerk niet is, evenzeer 'zal
men behoren te beseffen, dat publieke
manifestaties, hoe groots opgezet zij mo
gen zijn, en hoe geslaagd zij ook lijken.
niet per se de zuiverheid van motie
ven en mentaliteit der afzonderlijke
deelnemers garanderen.
Toch komt het alleen daarop aan.
Massabetogingen kunnen in som
mige gevallen onmisbaar zijn zo
verklaart Z.H, Tot eigen bemoe-
diging en aansporing bij voorbeeld,
maar vooral daar, waar vijandige
krachten er voor propagandadoeleinden
met groot apparaat een ruim gebruik
van maken.
Zoals wij reeds meermalen hebben on
derstreept, is het ons goed recht, bij het
uitbouwen van Gods Rijk op aarde
naast het gebed, alle ons ten dienste
staande en geoorloofde natuurlijke mid
delen te gebruiken. Mits wij de juiste
verhoudingen niet uit het oog verliezen.
Het gevaar middel en doel te verwar
ren is heus niet denkbeeldig. Vooral niet
in een op sensatie zo beluste tijd als de
onze. Daarom herinnert de H. Vader er
waarschuwend aan, dat alle louter-men-
selijke inspanningen niets baten, ten
zij zij gedragen worden door een volko
men verinnerlijking en de grootst mo
gelijke zuiverheid van motieven.
Overweldigende manifestaties mogen
ol zeer indrukwekkend zijn, zo de per
soonlijke overtuiging der betogers ont
breekt, die slechts objectief te beoorde
len is in het gewone leven van alle dag,
los van de kunstmatige activering door
uiterlijk vertoon, zijn zij niets meer dan
een kortstondig verblindend strovuur
tje, dat een zielig hoopje as overlaat, of
een rijk versierde facade ter camoufla
ge van innerlijke armoede.
Als motto voor alle apostolische werk
zaamheid citeert de Paus het woord
van Christus: „Het Rijk Gods komt zon
der opzien te verwekken".
Geen rumoer en agitatie!
Het essentiële voor iedere vorm van
apostolaat is en blijft voor allen een
voorbeeldig leven van gebed en offer, in
stilte en ingetogenheid, in verzakingen,
die alleen aan God bekend zijn, in een
voortdurend goed voorbeeld, in de moe
dige belijdenis van onze overtuiging en
christelijke principen, te midden van
personen, die anders denken en hande
len dan wij, maar die wij door een ge
duldige, ononderbroken beïnvloeding
ten goede langzaamaan terug moeten
voeren tot Christus.
Voor alle soorten van apostolaat blijft
ware en diepe verinnerlijking eerste en
voornaamste eis.
Dit vooropgesteld staat het ieder vrij
Zich te wijden aan deze gemeenschap
pelijke taak, tezamen met anderen of
alleen, overeenkomstig eigen karakter,
temperament, gaven en persoonlijke'
middelen.
Op voorwaarde, dat men nooit ver
geet, dat elk succes in eerste en laatste
instantie, zowel als in heel zijn wezen,
het werk is der genade, die slechts ver
kregen wordt door gebed en offer.
L.
Volgens de laatste door het Vaticaan
gepubliceerde statistieken zijn er in de
wereld bijna tweemaal zoveel katholie
ken als protestanten.
Het Vaticaan geeft de volgende cij
fers voor de leden van de voornaamste
geloofsgemeenschappen:
Katholieken 400 miliioen, protestanten
202 miliioen, Orthodox-katholieken
161.300.000, Aanhangers van Confoecius
en Tao 393 miliioen, Mohammedanen
296 miliioen, Hindoes 252 miliioen en
Boeddhisten 118 miliioen.
De regering heeft in beginsel beslo
ten de Rijksluchtvaartschool te Eelde te
vestigen en Eelde te bestemmen tot
eerste uitwijkhaven van Schiphol. Dit
deelde de minister van Verkeer en Wa
terstaat, de heer H. H. Wemmers, mede
na het tweedaags bezoek, dat hij aan
de provincie Groningen heeft gebracht.
Zondag 24 Juni
AMSTERDAM
Carré 8 uur: Ifigeneia door Ned. Co-
medie.
's-GRAVENHAGE
I.C.C. 9.30 uur: Causerie Hindoedansen
door Hima Kesarcci.
Kon. Schouwburg 8 uur: Dido en Ae
neas door Engl. Opera Group.
Maandag 25 Juni
AMSTERDAM
Concertgebouw 8.15 uur: Omroep-
Kamerorkest.
I.C.C. 9.30 uur: Openluchtvoorstelling
Pierrot le Pendu.
Carré 8 uur: Ifigeneia door Ned. Co-
medie.
Maria Mazarello moet in haar jonge
jaren een buitengewoon potig
meisje geweest zijn: op een goeie
dag merkte haar vaderdat de dagloners
niet meer bij hem wilden komen wer
ken, omdat zij, toch mannen, minder
konden verzetten dan zijn dochter. Maar
misschien is dat toch niet de meest aan
gewezen weg om heilig te worden. Maria
Mazarello heeft tenminste niet erg lang
op het land gewerkt, maar heilig ge
worden is zij wel: dat zal de Kerk
Zondag a.s officieel bevestigen
Maria Mazarello was de dochter van
een klein pachtboertje uit de Apennijnen
achter Genua. Zij was de oudste en
moest al vroeg ook op het land hard
aanpakken Zij had zoveel ambitie en
zoveel wilskracht, dat zij niet voor de
mannen onder wilde doen en groeide
hen toen boven het hoofd. Het was toen
zó voorbestemd, dat zij in aanraking
kwam met Don Pestarino. een hard
werkende en vurige priester, die op
eigen houtje naar zijr en haar geboor
tedorp Mornese was gekomen, waar wel
het een en ander van het Jansenisme
te bespeuren was. Hij slaagde er in het
godsdienstige leven gezond en krachtig
te maken. In de tijd van die grote op
bloei beleefde Maria Mazarello juist de
mooiste jaren van haar jeugd Zij bé-
leefde ook de godsdienst zeer intens: zij
zag er bijvoorbeeld niet tegen op om
al om 2 uur in de nacht op te staan, om
zo tijd op haar werk uif te sparen voor
de H. Mis. Zij werd ook lid van een
soort meisjescongregatie en liep typhus
op bij het verplegen van het gezin van
haar oom Het is merkwaardig, dat zij
die verpleging niet vrijwillig op zich
had genomen, maar pas aanvaard, toen
don Pestarino haar dat formeel had op
gedragen. Zij genas maar nauwelijks en
bleek toen haar grote lichaamskracht
kwijt. Het werk op het land kon zij niet
langer aan. maar haar aandacht ging
ook een andere richting uit: zij wilde
zich nuttig maken voor de meisjes van
haar dorp, leerde daarom met een vrien
din naaien en opende een naaisehooltje.
Strikt genomen is dat al het begin
van de Congregatie van de Dochters
van Maria Hulp der Christenen, waar
van Maria Mazarello de eerste Alge
mene Overste geweest is Want Don
Bosco. toen al befaamd om zijn werk
voor verwaarloosde jongens, en ook
voornemens hetzelfde werk voor meis
jes te ondernemen, koos het naai
sehooltje als uitgangspunt daarvoor,
toen hij daarmede door don Pestarino
kennis had gemaakt. Maria Mazarello
stribbelde hevig tegen, toen men haar
leidster wilde maken van het groepje
meisjes, dat de directe aanloop tot de
Congregatie vormde. Dat tegenstrib
belen vloeide voort uit de nederig
heid. die zij zich langzamerhand had
weten eigen te maken: zij legde zich
H. Maria Mazarello, eerste alg. overste
van de Dochters van Maria Hulp der
Christenen.
daarop toe met evenveel wilskracht
en evenveel ambitie als vroeger op
het werk op het land. en dat wilde
zeggen, dat haar nederigheid ..alle
perken te buiten ging", zoals mensen,
die haar kenden, het uitdrukten. Maar
tot het einde van haar leven is men
haar telkens opnieuw met algemene
stemmen tot algemeen overste van de
Congregatie blijven kiezen.
Niet alleen, is men geneigd te den
ken, omdat zij zulk een bekwaam be
stuurster was. en zelfs niet alleen, om
dat zij als een ideale kloosterzuster kon
gelden Zij was niet alleen leidster, maar
ook zeer getrouw volgelinge van de regel
en meer nog van de interpretatie, die
de samensteller er van: Don Bosco, er
van gaf. De congregatie was zijn stich
ting, voortgekomen uit zijn geest en
levend naar zijn geest en dat was er
een van sterke godsvrucht, van oprechte
blijmoedigheid en van gezonde op bo
vennatuurlijke gronden rustende onder
linge genegenheid. Dat was de geest,
waarin Maria Mazarello leefde, waarin
zij haar congregatie bestuurde, en die
haar telkens opnieuw tot de leidende
taak riep.
Bij haar dood telde de congregatie 26
huizen, 136 geprofesten, 50 novicen. Nu:
1100 huizen over de gehele wereld, ook
in de missie, 13.000 leden, 1100 novicen
waarmede zij op één na de grootste
zustercongregatie is In Nederland zijn
de Dochters van Maria Hulp der Chris
tenen nog niet gevestigd, maar er zijn
wel Nederlandse meisjes onder haar
leden. Via de Stichting Don Bosco in
Ugchelen zijn zij in België en Frankrijk
terecht gekomen en vooral in Engeland,
waar tegenwoordig de Nederlandse meis
jes worden opgeleid.
Advertentie
Het is bekend, dat de Katholieke
Tweede Kamerfractie aanhoudend op de
bres staat ter verdediging van de be
langen van de oorlogsslachtoffers. In
tussen is, ondanks de veelvuldige po
gingen van die zijde aangewend nog
steeds niet aan de gerechtvaardigde ver
wachtingen voldaan. Het dagelijks be
stuur van de K.V.P. heeft zich in zijn
jongste vergadering nog eens over deze
kwestie beraden. Naar aanleiding van
dit beraad heeft het dagelijks bestuur
het nodig geoordeeld zich nog eens
tot de Katholieke Tweede Kamerfractie
te wenden, waarbij gewezen werd op
de grote ernst van deze zaak.
De minister van Oorlog en Marine
heeft bepaald, dat de volgende regeling
zal gelden voor vrijstelling van de mi
litaire dienst wegens kostwinnerschap.
Vrijstelling wegens kostwinnerschap
wordt verleend aan de ingeschrevene,
die enig of hoofdkostwinner is en reeds
air zodanig optrad op de datum, waar
op hem de oproeping- ter inlijving door
de burgemeester werd toegezonden. In-
uien een in dienst ingeschrevene van
zijn aanspraak op vrijstelling geen ge
bruik wenst te maken, ontvangt hij geen
kostwinnersvergoeding.
Gehuwden komen slechts voor vrij
stelling in aanmerking, indien zij op
het tijdstip van oproeping ter inlijving
een of meer kinderen hadden.
Als hoofdkostwinner wordt aange
merkt degene, die tenminste 2/3 ge
deelte van het gezinsinkomen inbrengt.
Prinses Wilhelmina is in Noorwegen,
waar zij een korte vacantie zal door
brengen, aangekomen. Zij legde de reis
af in de regerings-Dakota, bestuurd door
majoor G. Sonaerman, die Donderdag in
Luxemburg een kleine motorstoring
had.
ot'V 'l/Js
43. Een waas komt voor Heidrun's ogen. Ze voelt dat ze het eivde van haar
krachten nabij is. Ze kan bijna niet meer denkenze durft ook niet meer te
denken. Nog slechts één gedachte bonkt door haar hoofd, versmeltend met het steeds
naderende gedreun der paardenhoeven Weg van deze weide, naar het woud
naar het ivoud aan de overkant, daar zal ze veilig zijn
Op dat ogenblik verschijnen twee ruiters in snelle draf aan de bosrand. In een
oogwenk heeft Eric de jacht op de weide overzien: de nietige vrouwengestalte, die
meer strompelende dan lopende vooruitsnelt en de joelende ruiterschare, die haar
op de hielen zit.
De Noorman rukt zijn zwaard uit de schede.
„Voorwaarts'" roept hij met krachtige stem tot Ewoud en Haifa en zijn ros de
sporen gevend stormt hij de helling af.
Wanneer Heidrun de voorste der ruiters herkent, vlamt haar hoop weer op. Vaster
klemt zij de brief in haar hand. De brief, waarvoor zij haar leven op het spel heeft
gezet Tranen van opluchting verduisteren haar blikken, een zenuwachtig lachen
breekt door haar snikken heen en haar armen uitstrekkende fluistert ze hijgend:
„Mijn koning! Oh, ik wist wel, dat gij mij niet zou verlaten Mijn Eric, mijn
heer Eric
Met vaste hand zendt de Noorman, wit van woede, de belagers van de jonkvrouwe
drie, vier pijlen tegemoet én rochelend stort Garm van zijn paard.
Verschrikt door deze plotselinge inmenging houden de krijgsknechten hun rij-
dieren in.
„Het is de koning!" roept dan een gedempte stem ontsteld „De koning!"
Aarzelend zien de mannen elkaar aan. Dan, als bij stilzwijgende afspraak, wenden
zij de teugel. Met grimmige voldoening ziet Eric de mannen terugwijken. Nog slechts
enkele honderden meters scheiden hem van de vluchtelinge en weldra zal het meisje
veilig zijn. Maar dan maakt één ruiter zich los uit de troep. Een ruiter, die zich
klaarblijkelijk niet door de verschijning van de Noorman heeft laten verrassen
W endirü!
In wilde galop snelt de rechter het meisje, dat zich reeds in veiligheid waande,
achterop. Eric's ogen worden groot van afgrijzenHij doorziet Wendir's bedoelingen
en zijn paard tot het uiterste aansporende schreeuwt hij:
„Vrouwe! Pas op achter u. Buk u!"
Doch te laat Een honend lachen klinkt op en terwijl Wendir zijn r jdier met
de knieën in een wijde boog keert, heft hij bliksemsnel zijn boog Een flitsende
pijl treft Heidrun meedogenloos in de rug en met een zachte, snikkende kreet stort
het meisje ter aarde
nmmimMinn
oeder" en Zuster Virgilia" zijn twee nieuwe romans van
Gerand Walschap. Twee zeer schone, Vlaamse romans; vooral „Zuster
Virgilia", welk boek de vertolking schijnt te zijn van het innigste en
rijpste des harten, waartoe een karakterschrijver kan komen Dit boek is niet
zo maar een uitstekende karakterroman; het is een zielsbelevenis in de soberste
woorden. Een mens moet innerlijk veel doorleefd hebben, vooraleer hij als kun
stenaar ons een overtuigende blik kan laten slaan in een zieldie zo weinig ver
toon verdraagt als de ziel van Zuster Virgilia, „het heilig zusterke". Terecht,
maar daarom niet minder bewonderenswaardig, heeft Walschap zich in dit gefin
geerde, niettemin reële, heiligenleven ontdaan van alles wat in een roman naar
'grootspraak, vooropgezetheid, -cerebraliteit of bespeling van gemakkelijk sentiment
kan zwemen. Zo kon hij komen tot het ongeëvenaarde levensverhaal van een
Vlaamse boerendochter, in wie héden, vier, vijf eeuwen na de gothiek, na Hade-
wych en zovele andere middeleeuwse mystici, na de Vlaamse primitieven en de
levenslust van heel dat sterke Bourgondische Vlaanderen, de zuiverste krach
ten van dat verleden weer manifest worden: vervoerend en voorbeeldig, blozend
en heiligend, aards, zeer aards, zeer Vlaams, struis en' ten hemelstrevend als een
gotische toren
hebben bij het spoelen enzovoort.
Welnu, tegen tien uur lacht Alberta
zichzelf reeds niet meer uit. Ver
woed wrijft zij haar kneukels stuk en
méént het."
Zuster Virgilia, oftewel Alberta van
Calcken, is de oudste uit het kroostrijke
gezin van de molenaar Simon van
Calcken. Wanneer moeder ziek wordt en
sterft, betekent dit voor de 16-jarige
Alberta: moeder vervangen; alles voor
de kinderen zijn; het huishouden lei
den; naast vader staan, zoals moeder
naast vader stond. Dit wordt haar le
venstaak tot aan haar dertigste jaar;
dan zal de jongste zowat twintig zijn
en kan Alberta aan iets anders gaan
denken, aan trouwen bijvoorbeeld. Zij
is nog altijd een kind vol verwachtin
gen. Waarom zou zij niet trouwen?
Maar na zoveel jaren geen tijd te heb
ben gehad aan zichzelf te denken, is het
voor Alberta moeilijk nu ineens haar
eigen wensen te volgen. Zij wordt zich
als eigen wens bewust, dat zij een lief
dezuster wil zijn. Zij staat aan de was
tobbe van haar broers; als volgt tekent
Walschap haar bewustwording:
„Er hangt in de waskeuken van heel
ouds een klein oeroud spiegeltje van
een hand groot in een zwarte lijst.
Daarin kijkt Alberta. Zij ziet een
pronte boerin, gezondheid te koop,
lippen berstensvol bloed, glimlachende
blauwe ogen. bevende donzen krulle
tjes rond het voorhoofd. Daarrond
denkt Alberta zich nu een kap. Zij
buigt zich onmiddellijk diep over de
kuip, proestend van verlegenheid. Dat
komt er,van als ge niet slimmer zijt
en het hoog in de bol hebt. Eerwaarde
zuster Alberta. Niets dan lagere school
gedaan en nooit bij de tien eerste. Niets
verstaan van Ida's brieven over het
geestelijke leven. Zij gichelt van pret.
De dikgebreide kous van Robert tus
sen haar vuisten moet er aan geloven.
Het zal toen zowat acht uur geweest
zijn. Zoals gewoonlijk op wasdag is zij
om vier uur alleen opgestaan, om te
gen elf uur mét wassen klaar te zijn
en 's namiddags hulp van Adolfine te
22
(Uit het Engels vertaald door Andrë Noorbeek
en uitgegeven door Het Spectrum. Utrecht.)
Alberta wordt novice in een naburig
klooster. Na de proeftijd wordt zij ge
profest als zuster Virgilia. Zij wil on
opvallend zijn: de mystieke bruid van
Christus. Haar onopvallendheid is haar
natuurlijkheid. Haar liefde is een een
heid van moederlijkheid, kinderlijkheid
en pure Minne. Inderdaad is het haar
verlangen geweest een heilige te wor
den. Nu zij het aan 't worden is. kan
en wil zij het van zichzelf niet weten.
De nieuwe Martin Lyon, dacht
Dij, de kleurendruk van de adver
tenties op zijn eigen leven toepas
send. Hij wilde zich niet langer bang
laten maken door sprookjes, die door
oude wijven in donkere portieken wer
den gemummeld. De ellende van zijn
moeder, de wanhoop van zijn vader, dat
waren werkelijke feiten, waarvan de be
tekenis duidelijk genoeg was. Onder al
die hocus-pocus, die ceremoniën en feo
dale tradities, stond, als je dieper keek,
de rots van het individu, de vrije per
soonlijkheid, die vermocht te handelen
en die over onnoemelijke mogelijkheden
beschikte. Wroeging bracht ook een
Vastberaden stapte hij naar de deur,
die hij met een bijna zwierige slag ach
ter zich dichttrok. Trots liep hij naar de
trap. Zijn verdriet over de dood van zijn
moeder werd nu overheerst door zijn
gevoel van gewichtigheid, dat hij door
zijn stormloop tegen de dwingelandij
had verworven. De zachte glans van het
leed moest wijken voor de schittering
van zijn daad en van het heldhaftige,
dat hem nog te doen stond. Hij had zich
zelf bevrijd, nu zou hij ook de naam van
zijn moeder rehabiliteren. Het was niet
alleen moord, het was °°k heiligschen
nis. Een lichtend aureool volgde hem,
terwijl hij de trap afliep.
En toen ging de deur van juffrouw
troostrijk inzicht:0'doV "de "wee Ten ein- Daily's kamer zachtjes open Zat zij
de te zijn gegaan en de beslissende on- daar dan alti.id op de loer. luisterend
beheerste daad te hebben verricht was naar iedere voetstap? De donkere, gebo-
hij door een gordijn van duisternis ge- 8en gestalte kwam naar voren in het
kómen in de wereld van de dingen, zo- schemerlicht. Hij voelde zijn handpal-
als zij in werkelijk waren.
Zijn eigen spoken hadden nu de vage
verschijningen verjaagd, die zijn kinder
jaren hadden verontrust: de onmogelij
ke caricaturen van de zonde, van hét
hellevuur, van het gewetensonderzoek,
in de gedaante van kerkelijke beschul
digers, hadden plaats gemaakt voor de
concrete vervolger en de tastbare toe
komst.
Terwijl hij zijn pak afborstelde, keek
hii met bewondering naar zijn handen,
die nu als hoogst bruikbare werktuigen
met zoveel zekerheid hun werk verricht
ten. Ze waren zijn bevrijders, de twee
ling van het nieuwe verbond. Hij ging
stijf rechtop staan; het gebeurde maar
zeiden, dat hij zijn uiterlijk behoorlijk
verzorgde; hij gaf er de voorkeur aan,
steeds zo min mogelijk op te vallen, bii
zijn schuwe terughoudendheid pasten
besehermende kleuren en een beveili
gende slordigheid. Zijn colbertje was
natuurlijk te nauw, al waren zijn schou
ders nog zo smal: de broekspijpen waren
te kort en niet wijd genoeg van onderen;
het hele pak was saai en uit de mode
Hij kamde zijn haar v" ldig en pro
beerde met zijn handen de weerbar
stige pie' glad te strijken, die telkens
weer bij zijn kruin opsprongen. Hij zou
tenminste ter gelegenheid van de begra
fenis zijn haar kunnen laten knippen,
wat tot nu toe altijd een hele uitgave
voor hem was geweest.
men vochtig worden.
„Martin", riep de oude kraakstem
over de trapleuning. „Martin!"
„Ja", antwoorde hij grof. Zij was de
stem van de armoede en de onzekerheid,
de nagalm van het verleden.
„Ben je weer beter?" vroeg zij. Hij
voelde, meer dan dat hij het zag, hoe
het rimpelgezicht bezorgd keek, terwijl
zij een zwarte arm naar hem uitstak.
„Je kwam zo laat thuis. Ik maakte me
ongerust". Hij kon zich voorstellen, hoe
zij daar altijd hokte op haar kamer en
alleen 's nachts opleefde, bij de dingen,
die zij verzon, als ze voetstappen hoor
de.
„Ik voel me best", zei hij kort aange
bonden. Maar toen bedacht hij, dat hij
nog steeds de bedroefde zoon moest zijn,
met wie ze medelijden konden hebben
en die hun hulp nodig had. Iedere afwij
king van die lijdzame houding kon ach
terdocht wekken en zelfs als buur
praatje langs geheimzinnige kanalen
doordringen tot de oren van de politie.
Hij liet het hoofd zakken. „Ik ga naar
Murray", zei hij haar. „Ik wil haar zien".
„Arme jongen", zei de oude vrouw. Er
was iets sussends in haar onwelluidende
stem, maar meer aanduiding dan werke
lijkheid, een bedoeling die verkeerd uit
viel. „Arme jongen". Het was weer de
oude kwestie, dacht hij, het medelijden,
waardoor je je liet vangen, als je er
lang gene-- naar luisterde. „Ik kom
vanavond wel", zei ze minzaam-neer-
buigend, alsof het een gunst was. waar
voor hij dankbaar moest zijn. „Ik kom
je gezelschap houden. Het zijn zulke
moeilijke dagen voor je".
Hij knikte gehaast en daalde de trap
af. Zij kon hem natuurlijk niet zien in
het donker; trouwens in het licht ook
niet goed.
Het nieuwe in hem zijn zelfvertrou
wen, zijn vastberadenheid merkte zij
niet op. Oude mensen zien geen veran
deringen, er bestaat voor hen geen
morgen, alleen een verleden, dat zich
onder verschillende vermommingen her
haalt. Zij kennen geen vernieuwing, be
halve de vermeerdering van de last, die
zij dragen, waardoor de cliché's van de
dagelijkse sleur nog dieper worden in
gedrukt en nog meer licht wordt onder
schept.
Zijn stemming zonk, terwijl hij de
stoep afging. Zij had beloofd dat ze ook
naar de rouwkamer zou gaan. Hij kon
haar daar naast zich bij de kist zien zit
ten. knikkebolland en biddend, het oude
hoofd wankelend op het magere lijf in
de zwarte, goedkope jurk, die haar
rouwkleding moest voorstellen. Zij zou
den daar samen dezelfde beschaamde
armoede vertegenwoordigen. Voor het
eerst in zijn leven vloekte hij, zwakjes
en bijna snikkend vloekte hij; hij kneep
zijn handen samen en was wanhopig
eenzaam en angstig, toen hij buiten op
straat kwam.
Op het trottoir sloeg hij rechts af. Af
gevallen bladeren dwarrelden in de gril
lige October-wind. Hij voelde zich nie
tig, ongewassen, onhandig. Toen hij
langs de kruidenierswinkel op de hoek
kwam, begonnen twee oude mannetjes,
die in de schaduw van het gehavende
zonnescherm stonden, met kraakstem-
men te fluisteren. Hij kreeg een kleur
en ging vlugger lopen. Die arme jongen
van Lynn, kon hij hen horen zeggen; hij
verbeeldde zich tenminste, het te kun
nen horen. Zijn handen werden weer
zwaar; de film begon weer in zijn hoofd
te flikkeren en voorbij te schieten met
een reprise van de moord. Hij slofte
schuw naar de rouwkamer, steeds meer
vervuld van een wee-zoet medelijden
met zichzelf.
(Wordt vervolgd).
Ongewild echter straalt zij het welda
dig in haar omgeving uit. Haar leven is
een kruisgang naar het geluk; een
voortdurende offergave uit liefde; een
in 't verborgen brandend avontuur
met de Hemelse Bruidegom: een heilig
leven zonder enige exaltatie, zonder
wereldverachting of enig misbaar; en
kel argeloos overtuigend door harmonie
van natuur en bovennatuur.
eze roman *is een heerlijke over
winning op al wat Walschap
vroeger al schrijvende doorstre
den heeft. De regéneratie van Vlaamse
en katholieke deugden, in deze heden
daagse Virgilia, „deze laat-gotische
bloem",' zo ontroerend zichtbaar ge- 1
maakt, werd door de voorgaande ro
mans van Walschap reeds voorbereid.
Toen lag de nadruk meer op het vrije-
boereninstinct, of op het aristocratische
zelfbewustzijn van een geslacht, dat (zo
als in de roman „Celibaat") „jaren en
jaren in mest en scheve koterijen zijn
kwaad geboet en zijn bloed vernieuwd
had. Nu trad het uit den donkere en
uit de naamloosheid der massa weer
naar voren".
In „Zuster Virgilia" ligt de nadruk
meer op de regeneratie van de mystie
ke krachten in één uitverkoren ziel. De
verworden, onmachtige en vaak ook
psychopathologische karakters, waarmee
Walschap's vooroorlogse romans waren
bevolkt, zijn thans ook te beschouwen
als voorstudies voor deze heilige ziel,
wier roman in het rijke oeuvre van
Walschap een synthese en een nieuw
begin betekent.
„Moeder''een laaisie aanloop
Hoewel „Zuster Virgilia" zielkundig
werd voorbereid door Walschap's vroe
gere romans, van „Adelaide" af, en dus,
hoe verrassend ook, niet als een onver
wachte wending in zijn ontwikkeling is
te beschouwen, Walschap heeft er
toch nog een speciale aanloop voor no
dig gehad. Die aanloop is de roman
„Moeder". Dit verhaal, hoezeer ook
ontroerend, is op zich jets te veel een
samenschikking van elementen, die
dienstbaar zijn aan de uitbeelding der
voortdurende liefdesofferande, waarvan
het leven van deze „moeder" de be
lichaming is. Ook zij is een tempera
mentvolle boerenvrouw. Wanneer haar
man in de eerste wereldoorlog als Bel
gisch soldaat sneuvelt, blijft zij achter
met zes, zeven jonge zonen. Zoals Al
berta in „Zuster Virgilia" de gestorven
moeder vervangt, zo vervangt deze
jonge weduwe de vader. Haar moeder
lijke roeping is volkomen natuurlijk,
maar haar toegewijdheid geeft er bijna
een heiligende waarde aan. Zo laat de
schrijver het ons tenminste voelen, en
als zodanig schijnt het mij een prelu
deren te zijn op de toen nog door hem
uit te beelden roeping van Zuster Vir
gilia. „Moeder" heeft geen tijd aan zich
zelf te denken. Zij leeft in haar kinde
ren. Als die dan eindelijk groot zijn,
breekt de tweede oorlog uit. Zes zonen
staan te velde; zes zonen sneuvelen. En
dit is woordenloos verdriet voor een
moederhart. Het kende alleen maar ge
ven; geen nemen. Maar dit is geen ge
ven meer. Wanneer de overheid in deze
„moeder" de Offervaardige wil eren en
GERARD WALSCHAP.
haar een wens laat doen, wenst zij, dat
een aantal krijgsgevangenen uit het
vijandelijke kamp naar huis gezonden
worden. Deze wens is symbolisch. Zij
heft de moederliefde, en algemener DE
LIEFDE, boven de oorlogvoerende par
tijen uit en beklemtoont terloops de
vurige vredesgedachten van de pacifist
Walschap. Als daad in het verhaal is het
een haast niet meer geloofwaardige
prestatie. Maar wederom gezien als
voorspel tot de grote liefde, die in zus
ter Virgilia tot zo'n grote menselijkheid
en heiligheid rijpt, komt er diep van
onder de indruk.
NICO VERHOEVEN.
Gerard Walschap. „Moeder" en
„Zuster Virgilia". Uitg. P. Vink, Ant
werpen. (Voor Ned.: N. de Vries, Wil
lemsparkweg 188, Amsterdam-Z.).
Engeland, dat in 1945 na de capitu
latie van Japan de eerste stoot heeft
gegeven voor de ineenstorting van het
Koninkrijk der Nederlanden in Oost-
Azië en sindsdien mede druk is blij
ven uitoefenen op onze regeringen,
om maar te laten vallen, wat vallen
wilde, heeft zijn eigen imperium niet
bij elkaar kunnen houden. India staat
nog maar in tbs vast verband tol het
Britse Gemenebest. Canada heeft zich
zo goed als geheel op de Verenigde
Staten van Noord-Amerika georiën
teerd. Zuid-Afrika gaat de weg op
van een onafhankelijke republiek.
Australië trekt zich ook al niet veel
meer aan van Londen en in Perzië
staat de Britse Leeuw vrijwel machte
loos tegenover de nationalisten, die
hem de olievette kluif Uit de klau
wen rukken. Wij hebben daar geen
leedvermaak over, want de schrikba
rende achteruitgang van het Britse
wereldprestige betekent een geweldig
verlies voor het Westen tegenover het
gestegen prestige van de Sovjet-Unie
in het Oosten. De V. S tracht mi zo
goed en zo kwaad mogelijk het Engel
se prestigeverlies aan te vullen, maar
de oliegeschiedenis in Perzië be
wijst, dat ook de invloed van Amerika
niet alles vermag.
Engeland, dat zelf de koloniale
politiek nog slechts kan handhaven
tegenover negerhoofden van Batsjoea-
naland, en ten opzichte van Serawak
op Borneo en Malakka. en aan nog
met grote moeite, heeft in de some-
reine staat Perzië het blinde verlan
gen van een zelfbewust nationalisme
te vergeefs trachten tegen te houden.
Is het te veel gezegd, dat het 'nu
oogst, wat het zelf in het nog niet
souvereine Indonesië indertijd heeft
helpen zaaien? Intussen heeft het Wes
ten in Perzië een goed deel van zijn
gezicht verloren en zal nog afgewacht
moeten worden, of niet de Russen in
plaats van de Perzen eventueel met
een overwinnig zullen gaan strijken.
Tengevolge van de ..koopstaking" rijn
de tapijtfabrieken in Hilversum en La
ren in ernstige moeilijkheden geraakt.
Daar de orders nagenoeg uitgeput zijn,
hebben de meeste tapijtfabrikanten zich
genoodzaakt gezien een wachtgeldrege
ling voor het personeel aan te vragen.
iX'Y- plf Y |pg
v
Üx'
i
en goede compositie is nodig niet
alleen voor de fotografie, maar
voor alle kunstuitingen. zoals
schilderen, beeldhouwen, borduren enz.
Bovendien heeft enige kennis van com
positieleer het voordeel, dat wij auto
matisch de grondbeginselen in de prac-
tijk brengen, en bij het beschouwen
van kunstproducten deze vormen terug
vinden, waardoor ons kunstgevoel on
bewust ontwikkeld wordt. Het is na
tuurlijk zeer moeilijk over dit onder
werp te schrijven zonder voldoende
voorbeelden te kunnen tonen, doch om
een beter begrip van deze materie te
krijgen, geven wij deze week i.p.v. on
ze wekelijkse foto een tekening met
sterke punten enz en raden de lezer,
die hier belang in stelt aan deze uit te
knippen, daar wij dezelfde tekening
ook voor de volgende rubriek nodig
hebben. Zoals wij reeds vorige week be
sproken hebben, vinden wij docr het
trekken van de lijnen BK, Dl. FN en
GM de sterke punten O, P. R en S.
Wanneer wij nu bij het fotograferen
ervoor zorgen, dat op de sterke punten
hoofdmotieven vallen, dan zal de foto
zeker aantrekkelijk zijn. al is het mo
tief nog zo eenvoudig. Alléén moeten
wij er voor zorgen dat een foto in
evenwicht is. D.w.z. laat op de ene
helft van de foto niet al te veel moois
op elkaar gestapeld voorkomen, maar
zorg voor een evenredige verdeling over
het gehele beeldveld. Een stok met bo
venaan een zware steen is topzwaar.
Ook een foto mag niet topzwaar zijn
Komt U nu een motief tegen van een
rij huizen b.v. op de linkerkant van de
foto en alleen maar een strak weiland
met lucht op de rechterkant, fotogra
feer het dan niet. maar probeer door
het kiezen van een andere carrerastand
een andere verdeling te krijgen, b.v.
door rechts nog een boom of persoon
mee te fotograferen. Hieruit volgt .dat
het standpunt van waaruit men foto
grafeert zeer belangrijk is. Maar al te
vaak zien wij- de amateur ineens zijn
toestel voor de dag halen, in de zoeker
kijken en knippen. Dit is1 beslist fout.
U moet altijd eerst zoeken naar het
beste standpunt, want het zou al heel
toevallig zijn als het punt. waar U staat,
precies het beste of nog liever het enige
goede was.
Natuurlijk heeft U al begrepen, dat
de vier sterke punten, die wij noem
den, niet de enige zijn, want dan zou
den wij al een zeer bekrompen sport
beoefenen. Wij zullen dan ook eens een
stapje verder in deze leer doordringen.
Wanneer wii diagonalen trekken van E
naar L, A—H. C—H, C—L, J—A en van
J naar E, dan vinden wij dezelfde
sterke punten als boven. Wij zien ech
ter dat de afstanden NO, BO, KO
en O gelijk zijn aan de afstanden
van resp. GR, IR, DR en MR;
er zit dus geen contrast tussen deze af
standen. Wanneer wij de onderlinge af
standen tot de beeldbegrenzing nu ver
schillende maken, dan zal de spanning
van de foto groter worden, wat meestal
beter is en bovendien wordt daardoor
symmetrie voorkomen. Trekken wij nu
diagonalen van punt E naar I en van
B naar G, dan is het snijpunt hiervan
eveneens een sterk punt. en door het
trekken van willekeurige diagonalen
kunnen wij meerdere punten vinden,
die ten opzichte van elkaar op geheel
verschillende afstanden van de beeld-
begrenging liggen. Hiervan zullen wij
door middel van foto's nog wel voor
beelden geven.
Maar ook de diagonalen zijn sterk;
dit zijn de sterke lijnen. Wanneer wij
lijnen die in een foto lopen. b.v. huizen
rij, sporen in de sneeuw enz. enz. samen
laten vallen met diagonalen, dan zijn
wij voor een groot deel al verzekerd
van een rustige, maar vooral bevredi
gende foto-opbouw. Maakt U b.v. een
foto van een landschap waarbij op de
voorgrond een hek staat, zorg dan dat
dit hek niet precies horizontaal loopt,
maa.r kies uw standpunt zo. dat het met
een diagonaal samenvalt. Ook wanneer
U personen fotografeert en U wilt ze
iets vlotter dan gewoonlijk nemen, denk
dan vooral aan deze gegevens over de
diagonalen.