MARIA MAZARELLO STRUD OM 4+EIDRÜM GERARD WALSCHAP op een hoogtepunt TOT DE RAND VAN DE AFGROND Hernieuwing een heilige boerendochter Moeder M en Zuster Virgilia liefde en heiligheid VOOR DE VUIST WEG D E Er zijn 400 miliioen katholieken FESTIVAL-AGENDA Vergoeding materiële oorlogsschade DOOR LEO BRADY LITERAIRE KRONIEK Wat voor een goede foto nodig is i i pilll fel lil ZATERDAG 23 JUNI 1951 PAGINA 3 Verklaring Vaticaan: Morgen de heiligverklaring in Rome Voor een gezonde natuurlijke gelaatsverzorging Hamea-crème. 45-90 ct Dagelijks bestuur van de K.V.P. actief Vrijstelling militaire dienst wegens kostwinnerschap Prinses Wilhelmina in Noorwegen Zaad en oogst TAPIJTINDUSTRIE IN MOEILIJKHEDEN A 8 N V t b O X -i A D F R X - - -T 5 fL A Voor onze. 'amateur-fotögYaïeri Sterke lijnen Na uitdrukkelijk te hebben vastge steld, dat het werk van de her kerstening der wereld moet be ginnen met de i n n e r 1 ij k e, godsdien stige wedergeboorte der Christenen zelf, besloot de H. Vader zijn toespraak tot de leden van de Italiaanse lekenbe weging met een heldere uiteenzetting van zijn inzichten over de juiste aposto- laatsactie. Ongetwijfeld oefent ieder over tuigd godsdienstig leven een sterke apostolische invloed uit in eigen levensmidden. Maar wat de Paus hier bedoelt is het b e w u s t-g e w i 1 d e apostolaat, als uiting van de taak, die Christus ieder van Zijn volgelingen heeft opgelegd. In strikte zin is dit een perso on- 1 ij k e activiteit, die zich onmiddellijk op de naaste richt om hem voor Chris tus te winnen. Het is duidelijk, dat een dergelijk optreden niet voor ieder is weggelegd en noodzakelijk beperkt moet blijven tot een élite, omdat daarvoor aparte aanleg, bijzondere gaven en lang durige Scholing en voorbereiding ver eist zijn. Buiten' het werkterrein van deze élite, die wetenschappelijk, theologisch-apolo- getisch en/of oecumenisch werkzaam is, kan men de apostolaatsplicht als een gemeenschappelijke en individuele acti viteit beschouwen. Beide zijn even onmisbaar. Het gemeenschappelijk aposto lische werk zal altijd een minimum van organisatie eisen, op straffe van anders zijn vastheid en duurzaamheid in te boeten. Hierbij mogen wij echter een bepaal de menselijke hebbelijkheid niet over het hoofd zien, de neiging n.l. doel en middel gemakkelijk hetzij te vereenzel vigen, hetzijte verwisselen. Elke organisatie, zij moge nog zo no dig en nuttig zijn, moet onder alle om standigheden uitsluitend middel blijven tot haar doel, als men het risico niet wil lopen het beoogde resultaat dood te organiseren. Reeds herhaaldelijk hebben wij op deze plaats tegen dit heus niet denk beeldige gevaar gewaarschuwd. Het sa menbundelen, ordenen en leiden van de beschikbare krachten is noodzakelijk, maar even als men zich terdege bewust dient te zijn, dat dit het eigenlijke apostolaatswerk niet is, evenzeer 'zal men behoren te beseffen, dat publieke manifestaties, hoe groots opgezet zij mo gen zijn, en hoe geslaagd zij ook lijken. niet per se de zuiverheid van motie ven en mentaliteit der afzonderlijke deelnemers garanderen. Toch komt het alleen daarop aan. Massabetogingen kunnen in som mige gevallen onmisbaar zijn zo verklaart Z.H, Tot eigen bemoe- diging en aansporing bij voorbeeld, maar vooral daar, waar vijandige krachten er voor propagandadoeleinden met groot apparaat een ruim gebruik van maken. Zoals wij reeds meermalen hebben on derstreept, is het ons goed recht, bij het uitbouwen van Gods Rijk op aarde naast het gebed, alle ons ten dienste staande en geoorloofde natuurlijke mid delen te gebruiken. Mits wij de juiste verhoudingen niet uit het oog verliezen. Het gevaar middel en doel te verwar ren is heus niet denkbeeldig. Vooral niet in een op sensatie zo beluste tijd als de onze. Daarom herinnert de H. Vader er waarschuwend aan, dat alle louter-men- selijke inspanningen niets baten, ten zij zij gedragen worden door een volko men verinnerlijking en de grootst mo gelijke zuiverheid van motieven. Overweldigende manifestaties mogen ol zeer indrukwekkend zijn, zo de per soonlijke overtuiging der betogers ont breekt, die slechts objectief te beoorde len is in het gewone leven van alle dag, los van de kunstmatige activering door uiterlijk vertoon, zijn zij niets meer dan een kortstondig verblindend strovuur tje, dat een zielig hoopje as overlaat, of een rijk versierde facade ter camoufla ge van innerlijke armoede. Als motto voor alle apostolische werk zaamheid citeert de Paus het woord van Christus: „Het Rijk Gods komt zon der opzien te verwekken". Geen rumoer en agitatie! Het essentiële voor iedere vorm van apostolaat is en blijft voor allen een voorbeeldig leven van gebed en offer, in stilte en ingetogenheid, in verzakingen, die alleen aan God bekend zijn, in een voortdurend goed voorbeeld, in de moe dige belijdenis van onze overtuiging en christelijke principen, te midden van personen, die anders denken en hande len dan wij, maar die wij door een ge duldige, ononderbroken beïnvloeding ten goede langzaamaan terug moeten voeren tot Christus. Voor alle soorten van apostolaat blijft ware en diepe verinnerlijking eerste en voornaamste eis. Dit vooropgesteld staat het ieder vrij Zich te wijden aan deze gemeenschap pelijke taak, tezamen met anderen of alleen, overeenkomstig eigen karakter, temperament, gaven en persoonlijke' middelen. Op voorwaarde, dat men nooit ver geet, dat elk succes in eerste en laatste instantie, zowel als in heel zijn wezen, het werk is der genade, die slechts ver kregen wordt door gebed en offer. L. Volgens de laatste door het Vaticaan gepubliceerde statistieken zijn er in de wereld bijna tweemaal zoveel katholie ken als protestanten. Het Vaticaan geeft de volgende cij fers voor de leden van de voornaamste geloofsgemeenschappen: Katholieken 400 miliioen, protestanten 202 miliioen, Orthodox-katholieken 161.300.000, Aanhangers van Confoecius en Tao 393 miliioen, Mohammedanen 296 miliioen, Hindoes 252 miliioen en Boeddhisten 118 miliioen. De regering heeft in beginsel beslo ten de Rijksluchtvaartschool te Eelde te vestigen en Eelde te bestemmen tot eerste uitwijkhaven van Schiphol. Dit deelde de minister van Verkeer en Wa terstaat, de heer H. H. Wemmers, mede na het tweedaags bezoek, dat hij aan de provincie Groningen heeft gebracht. Zondag 24 Juni AMSTERDAM Carré 8 uur: Ifigeneia door Ned. Co- medie. 's-GRAVENHAGE I.C.C. 9.30 uur: Causerie Hindoedansen door Hima Kesarcci. Kon. Schouwburg 8 uur: Dido en Ae neas door Engl. Opera Group. Maandag 25 Juni AMSTERDAM Concertgebouw 8.15 uur: Omroep- Kamerorkest. I.C.C. 9.30 uur: Openluchtvoorstelling Pierrot le Pendu. Carré 8 uur: Ifigeneia door Ned. Co- medie. Maria Mazarello moet in haar jonge jaren een buitengewoon potig meisje geweest zijn: op een goeie dag merkte haar vaderdat de dagloners niet meer bij hem wilden komen wer ken, omdat zij, toch mannen, minder konden verzetten dan zijn dochter. Maar misschien is dat toch niet de meest aan gewezen weg om heilig te worden. Maria Mazarello heeft tenminste niet erg lang op het land gewerkt, maar heilig ge worden is zij wel: dat zal de Kerk Zondag a.s officieel bevestigen Maria Mazarello was de dochter van een klein pachtboertje uit de Apennijnen achter Genua. Zij was de oudste en moest al vroeg ook op het land hard aanpakken Zij had zoveel ambitie en zoveel wilskracht, dat zij niet voor de mannen onder wilde doen en groeide hen toen boven het hoofd. Het was toen zó voorbestemd, dat zij in aanraking kwam met Don Pestarino. een hard werkende en vurige priester, die op eigen houtje naar zijr en haar geboor tedorp Mornese was gekomen, waar wel het een en ander van het Jansenisme te bespeuren was. Hij slaagde er in het godsdienstige leven gezond en krachtig te maken. In de tijd van die grote op bloei beleefde Maria Mazarello juist de mooiste jaren van haar jeugd Zij bé- leefde ook de godsdienst zeer intens: zij zag er bijvoorbeeld niet tegen op om al om 2 uur in de nacht op te staan, om zo tijd op haar werk uif te sparen voor de H. Mis. Zij werd ook lid van een soort meisjescongregatie en liep typhus op bij het verplegen van het gezin van haar oom Het is merkwaardig, dat zij die verpleging niet vrijwillig op zich had genomen, maar pas aanvaard, toen don Pestarino haar dat formeel had op gedragen. Zij genas maar nauwelijks en bleek toen haar grote lichaamskracht kwijt. Het werk op het land kon zij niet langer aan. maar haar aandacht ging ook een andere richting uit: zij wilde zich nuttig maken voor de meisjes van haar dorp, leerde daarom met een vrien din naaien en opende een naaisehooltje. Strikt genomen is dat al het begin van de Congregatie van de Dochters van Maria Hulp der Christenen, waar van Maria Mazarello de eerste Alge mene Overste geweest is Want Don Bosco. toen al befaamd om zijn werk voor verwaarloosde jongens, en ook voornemens hetzelfde werk voor meis jes te ondernemen, koos het naai sehooltje als uitgangspunt daarvoor, toen hij daarmede door don Pestarino kennis had gemaakt. Maria Mazarello stribbelde hevig tegen, toen men haar leidster wilde maken van het groepje meisjes, dat de directe aanloop tot de Congregatie vormde. Dat tegenstrib belen vloeide voort uit de nederig heid. die zij zich langzamerhand had weten eigen te maken: zij legde zich H. Maria Mazarello, eerste alg. overste van de Dochters van Maria Hulp der Christenen. daarop toe met evenveel wilskracht en evenveel ambitie als vroeger op het werk op het land. en dat wilde zeggen, dat haar nederigheid ..alle perken te buiten ging", zoals mensen, die haar kenden, het uitdrukten. Maar tot het einde van haar leven is men haar telkens opnieuw met algemene stemmen tot algemeen overste van de Congregatie blijven kiezen. Niet alleen, is men geneigd te den ken, omdat zij zulk een bekwaam be stuurster was. en zelfs niet alleen, om dat zij als een ideale kloosterzuster kon gelden Zij was niet alleen leidster, maar ook zeer getrouw volgelinge van de regel en meer nog van de interpretatie, die de samensteller er van: Don Bosco, er van gaf. De congregatie was zijn stich ting, voortgekomen uit zijn geest en levend naar zijn geest en dat was er een van sterke godsvrucht, van oprechte blijmoedigheid en van gezonde op bo vennatuurlijke gronden rustende onder linge genegenheid. Dat was de geest, waarin Maria Mazarello leefde, waarin zij haar congregatie bestuurde, en die haar telkens opnieuw tot de leidende taak riep. Bij haar dood telde de congregatie 26 huizen, 136 geprofesten, 50 novicen. Nu: 1100 huizen over de gehele wereld, ook in de missie, 13.000 leden, 1100 novicen waarmede zij op één na de grootste zustercongregatie is In Nederland zijn de Dochters van Maria Hulp der Chris tenen nog niet gevestigd, maar er zijn wel Nederlandse meisjes onder haar leden. Via de Stichting Don Bosco in Ugchelen zijn zij in België en Frankrijk terecht gekomen en vooral in Engeland, waar tegenwoordig de Nederlandse meis jes worden opgeleid. Advertentie Het is bekend, dat de Katholieke Tweede Kamerfractie aanhoudend op de bres staat ter verdediging van de be langen van de oorlogsslachtoffers. In tussen is, ondanks de veelvuldige po gingen van die zijde aangewend nog steeds niet aan de gerechtvaardigde ver wachtingen voldaan. Het dagelijks be stuur van de K.V.P. heeft zich in zijn jongste vergadering nog eens over deze kwestie beraden. Naar aanleiding van dit beraad heeft het dagelijks bestuur het nodig geoordeeld zich nog eens tot de Katholieke Tweede Kamerfractie te wenden, waarbij gewezen werd op de grote ernst van deze zaak. De minister van Oorlog en Marine heeft bepaald, dat de volgende regeling zal gelden voor vrijstelling van de mi litaire dienst wegens kostwinnerschap. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend aan de ingeschrevene, die enig of hoofdkostwinner is en reeds air zodanig optrad op de datum, waar op hem de oproeping- ter inlijving door de burgemeester werd toegezonden. In- uien een in dienst ingeschrevene van zijn aanspraak op vrijstelling geen ge bruik wenst te maken, ontvangt hij geen kostwinnersvergoeding. Gehuwden komen slechts voor vrij stelling in aanmerking, indien zij op het tijdstip van oproeping ter inlijving een of meer kinderen hadden. Als hoofdkostwinner wordt aange merkt degene, die tenminste 2/3 ge deelte van het gezinsinkomen inbrengt. Prinses Wilhelmina is in Noorwegen, waar zij een korte vacantie zal door brengen, aangekomen. Zij legde de reis af in de regerings-Dakota, bestuurd door majoor G. Sonaerman, die Donderdag in Luxemburg een kleine motorstoring had. ot'V 'l/Js 43. Een waas komt voor Heidrun's ogen. Ze voelt dat ze het eivde van haar krachten nabij is. Ze kan bijna niet meer denkenze durft ook niet meer te denken. Nog slechts één gedachte bonkt door haar hoofd, versmeltend met het steeds naderende gedreun der paardenhoeven Weg van deze weide, naar het woud naar het ivoud aan de overkant, daar zal ze veilig zijn Op dat ogenblik verschijnen twee ruiters in snelle draf aan de bosrand. In een oogwenk heeft Eric de jacht op de weide overzien: de nietige vrouwengestalte, die meer strompelende dan lopende vooruitsnelt en de joelende ruiterschare, die haar op de hielen zit. De Noorman rukt zijn zwaard uit de schede. „Voorwaarts'" roept hij met krachtige stem tot Ewoud en Haifa en zijn ros de sporen gevend stormt hij de helling af. Wanneer Heidrun de voorste der ruiters herkent, vlamt haar hoop weer op. Vaster klemt zij de brief in haar hand. De brief, waarvoor zij haar leven op het spel heeft gezet Tranen van opluchting verduisteren haar blikken, een zenuwachtig lachen breekt door haar snikken heen en haar armen uitstrekkende fluistert ze hijgend: „Mijn koning! Oh, ik wist wel, dat gij mij niet zou verlaten Mijn Eric, mijn heer Eric Met vaste hand zendt de Noorman, wit van woede, de belagers van de jonkvrouwe drie, vier pijlen tegemoet én rochelend stort Garm van zijn paard. Verschrikt door deze plotselinge inmenging houden de krijgsknechten hun rij- dieren in. „Het is de koning!" roept dan een gedempte stem ontsteld „De koning!" Aarzelend zien de mannen elkaar aan. Dan, als bij stilzwijgende afspraak, wenden zij de teugel. Met grimmige voldoening ziet Eric de mannen terugwijken. Nog slechts enkele honderden meters scheiden hem van de vluchtelinge en weldra zal het meisje veilig zijn. Maar dan maakt één ruiter zich los uit de troep. Een ruiter, die zich klaarblijkelijk niet door de verschijning van de Noorman heeft laten verrassen W endirü! In wilde galop snelt de rechter het meisje, dat zich reeds in veiligheid waande, achterop. Eric's ogen worden groot van afgrijzenHij doorziet Wendir's bedoelingen en zijn paard tot het uiterste aansporende schreeuwt hij: „Vrouwe! Pas op achter u. Buk u!" Doch te laat Een honend lachen klinkt op en terwijl Wendir zijn r jdier met de knieën in een wijde boog keert, heft hij bliksemsnel zijn boog Een flitsende pijl treft Heidrun meedogenloos in de rug en met een zachte, snikkende kreet stort het meisje ter aarde nmmimMinn oeder" en Zuster Virgilia" zijn twee nieuwe romans van Gerand Walschap. Twee zeer schone, Vlaamse romans; vooral „Zuster Virgilia", welk boek de vertolking schijnt te zijn van het innigste en rijpste des harten, waartoe een karakterschrijver kan komen Dit boek is niet zo maar een uitstekende karakterroman; het is een zielsbelevenis in de soberste woorden. Een mens moet innerlijk veel doorleefd hebben, vooraleer hij als kun stenaar ons een overtuigende blik kan laten slaan in een zieldie zo weinig ver toon verdraagt als de ziel van Zuster Virgilia, „het heilig zusterke". Terecht, maar daarom niet minder bewonderenswaardig, heeft Walschap zich in dit gefin geerde, niettemin reële, heiligenleven ontdaan van alles wat in een roman naar 'grootspraak, vooropgezetheid, -cerebraliteit of bespeling van gemakkelijk sentiment kan zwemen. Zo kon hij komen tot het ongeëvenaarde levensverhaal van een Vlaamse boerendochter, in wie héden, vier, vijf eeuwen na de gothiek, na Hade- wych en zovele andere middeleeuwse mystici, na de Vlaamse primitieven en de levenslust van heel dat sterke Bourgondische Vlaanderen, de zuiverste krach ten van dat verleden weer manifest worden: vervoerend en voorbeeldig, blozend en heiligend, aards, zeer aards, zeer Vlaams, struis en' ten hemelstrevend als een gotische toren hebben bij het spoelen enzovoort. Welnu, tegen tien uur lacht Alberta zichzelf reeds niet meer uit. Ver woed wrijft zij haar kneukels stuk en méént het." Zuster Virgilia, oftewel Alberta van Calcken, is de oudste uit het kroostrijke gezin van de molenaar Simon van Calcken. Wanneer moeder ziek wordt en sterft, betekent dit voor de 16-jarige Alberta: moeder vervangen; alles voor de kinderen zijn; het huishouden lei den; naast vader staan, zoals moeder naast vader stond. Dit wordt haar le venstaak tot aan haar dertigste jaar; dan zal de jongste zowat twintig zijn en kan Alberta aan iets anders gaan denken, aan trouwen bijvoorbeeld. Zij is nog altijd een kind vol verwachtin gen. Waarom zou zij niet trouwen? Maar na zoveel jaren geen tijd te heb ben gehad aan zichzelf te denken, is het voor Alberta moeilijk nu ineens haar eigen wensen te volgen. Zij wordt zich als eigen wens bewust, dat zij een lief dezuster wil zijn. Zij staat aan de was tobbe van haar broers; als volgt tekent Walschap haar bewustwording: „Er hangt in de waskeuken van heel ouds een klein oeroud spiegeltje van een hand groot in een zwarte lijst. Daarin kijkt Alberta. Zij ziet een pronte boerin, gezondheid te koop, lippen berstensvol bloed, glimlachende blauwe ogen. bevende donzen krulle tjes rond het voorhoofd. Daarrond denkt Alberta zich nu een kap. Zij buigt zich onmiddellijk diep over de kuip, proestend van verlegenheid. Dat komt er,van als ge niet slimmer zijt en het hoog in de bol hebt. Eerwaarde zuster Alberta. Niets dan lagere school gedaan en nooit bij de tien eerste. Niets verstaan van Ida's brieven over het geestelijke leven. Zij gichelt van pret. De dikgebreide kous van Robert tus sen haar vuisten moet er aan geloven. Het zal toen zowat acht uur geweest zijn. Zoals gewoonlijk op wasdag is zij om vier uur alleen opgestaan, om te gen elf uur mét wassen klaar te zijn en 's namiddags hulp van Adolfine te 22 (Uit het Engels vertaald door Andrë Noorbeek en uitgegeven door Het Spectrum. Utrecht.) Alberta wordt novice in een naburig klooster. Na de proeftijd wordt zij ge profest als zuster Virgilia. Zij wil on opvallend zijn: de mystieke bruid van Christus. Haar onopvallendheid is haar natuurlijkheid. Haar liefde is een een heid van moederlijkheid, kinderlijkheid en pure Minne. Inderdaad is het haar verlangen geweest een heilige te wor den. Nu zij het aan 't worden is. kan en wil zij het van zichzelf niet weten. De nieuwe Martin Lyon, dacht Dij, de kleurendruk van de adver tenties op zijn eigen leven toepas send. Hij wilde zich niet langer bang laten maken door sprookjes, die door oude wijven in donkere portieken wer den gemummeld. De ellende van zijn moeder, de wanhoop van zijn vader, dat waren werkelijke feiten, waarvan de be tekenis duidelijk genoeg was. Onder al die hocus-pocus, die ceremoniën en feo dale tradities, stond, als je dieper keek, de rots van het individu, de vrije per soonlijkheid, die vermocht te handelen en die over onnoemelijke mogelijkheden beschikte. Wroeging bracht ook een Vastberaden stapte hij naar de deur, die hij met een bijna zwierige slag ach ter zich dichttrok. Trots liep hij naar de trap. Zijn verdriet over de dood van zijn moeder werd nu overheerst door zijn gevoel van gewichtigheid, dat hij door zijn stormloop tegen de dwingelandij had verworven. De zachte glans van het leed moest wijken voor de schittering van zijn daad en van het heldhaftige, dat hem nog te doen stond. Hij had zich zelf bevrijd, nu zou hij ook de naam van zijn moeder rehabiliteren. Het was niet alleen moord, het was °°k heiligschen nis. Een lichtend aureool volgde hem, terwijl hij de trap afliep. En toen ging de deur van juffrouw troostrijk inzicht:0'doV "de "wee Ten ein- Daily's kamer zachtjes open Zat zij de te zijn gegaan en de beslissende on- daar dan alti.id op de loer. luisterend beheerste daad te hebben verricht was naar iedere voetstap? De donkere, gebo- hij door een gordijn van duisternis ge- 8en gestalte kwam naar voren in het kómen in de wereld van de dingen, zo- schemerlicht. Hij voelde zijn handpal- als zij in werkelijk waren. Zijn eigen spoken hadden nu de vage verschijningen verjaagd, die zijn kinder jaren hadden verontrust: de onmogelij ke caricaturen van de zonde, van hét hellevuur, van het gewetensonderzoek, in de gedaante van kerkelijke beschul digers, hadden plaats gemaakt voor de concrete vervolger en de tastbare toe komst. Terwijl hij zijn pak afborstelde, keek hii met bewondering naar zijn handen, die nu als hoogst bruikbare werktuigen met zoveel zekerheid hun werk verricht ten. Ze waren zijn bevrijders, de twee ling van het nieuwe verbond. Hij ging stijf rechtop staan; het gebeurde maar zeiden, dat hij zijn uiterlijk behoorlijk verzorgde; hij gaf er de voorkeur aan, steeds zo min mogelijk op te vallen, bii zijn schuwe terughoudendheid pasten besehermende kleuren en een beveili gende slordigheid. Zijn colbertje was natuurlijk te nauw, al waren zijn schou ders nog zo smal: de broekspijpen waren te kort en niet wijd genoeg van onderen; het hele pak was saai en uit de mode Hij kamde zijn haar v" ldig en pro beerde met zijn handen de weerbar stige pie' glad te strijken, die telkens weer bij zijn kruin opsprongen. Hij zou tenminste ter gelegenheid van de begra fenis zijn haar kunnen laten knippen, wat tot nu toe altijd een hele uitgave voor hem was geweest. men vochtig worden. „Martin", riep de oude kraakstem over de trapleuning. „Martin!" „Ja", antwoorde hij grof. Zij was de stem van de armoede en de onzekerheid, de nagalm van het verleden. „Ben je weer beter?" vroeg zij. Hij voelde, meer dan dat hij het zag, hoe het rimpelgezicht bezorgd keek, terwijl zij een zwarte arm naar hem uitstak. „Je kwam zo laat thuis. Ik maakte me ongerust". Hij kon zich voorstellen, hoe zij daar altijd hokte op haar kamer en alleen 's nachts opleefde, bij de dingen, die zij verzon, als ze voetstappen hoor de. „Ik voel me best", zei hij kort aange bonden. Maar toen bedacht hij, dat hij nog steeds de bedroefde zoon moest zijn, met wie ze medelijden konden hebben en die hun hulp nodig had. Iedere afwij king van die lijdzame houding kon ach terdocht wekken en zelfs als buur praatje langs geheimzinnige kanalen doordringen tot de oren van de politie. Hij liet het hoofd zakken. „Ik ga naar Murray", zei hij haar. „Ik wil haar zien". „Arme jongen", zei de oude vrouw. Er was iets sussends in haar onwelluidende stem, maar meer aanduiding dan werke lijkheid, een bedoeling die verkeerd uit viel. „Arme jongen". Het was weer de oude kwestie, dacht hij, het medelijden, waardoor je je liet vangen, als je er lang gene-- naar luisterde. „Ik kom vanavond wel", zei ze minzaam-neer- buigend, alsof het een gunst was. waar voor hij dankbaar moest zijn. „Ik kom je gezelschap houden. Het zijn zulke moeilijke dagen voor je". Hij knikte gehaast en daalde de trap af. Zij kon hem natuurlijk niet zien in het donker; trouwens in het licht ook niet goed. Het nieuwe in hem zijn zelfvertrou wen, zijn vastberadenheid merkte zij niet op. Oude mensen zien geen veran deringen, er bestaat voor hen geen morgen, alleen een verleden, dat zich onder verschillende vermommingen her haalt. Zij kennen geen vernieuwing, be halve de vermeerdering van de last, die zij dragen, waardoor de cliché's van de dagelijkse sleur nog dieper worden in gedrukt en nog meer licht wordt onder schept. Zijn stemming zonk, terwijl hij de stoep afging. Zij had beloofd dat ze ook naar de rouwkamer zou gaan. Hij kon haar daar naast zich bij de kist zien zit ten. knikkebolland en biddend, het oude hoofd wankelend op het magere lijf in de zwarte, goedkope jurk, die haar rouwkleding moest voorstellen. Zij zou den daar samen dezelfde beschaamde armoede vertegenwoordigen. Voor het eerst in zijn leven vloekte hij, zwakjes en bijna snikkend vloekte hij; hij kneep zijn handen samen en was wanhopig eenzaam en angstig, toen hij buiten op straat kwam. Op het trottoir sloeg hij rechts af. Af gevallen bladeren dwarrelden in de gril lige October-wind. Hij voelde zich nie tig, ongewassen, onhandig. Toen hij langs de kruidenierswinkel op de hoek kwam, begonnen twee oude mannetjes, die in de schaduw van het gehavende zonnescherm stonden, met kraakstem- men te fluisteren. Hij kreeg een kleur en ging vlugger lopen. Die arme jongen van Lynn, kon hij hen horen zeggen; hij verbeeldde zich tenminste, het te kun nen horen. Zijn handen werden weer zwaar; de film begon weer in zijn hoofd te flikkeren en voorbij te schieten met een reprise van de moord. Hij slofte schuw naar de rouwkamer, steeds meer vervuld van een wee-zoet medelijden met zichzelf. (Wordt vervolgd). Ongewild echter straalt zij het welda dig in haar omgeving uit. Haar leven is een kruisgang naar het geluk; een voortdurende offergave uit liefde; een in 't verborgen brandend avontuur met de Hemelse Bruidegom: een heilig leven zonder enige exaltatie, zonder wereldverachting of enig misbaar; en kel argeloos overtuigend door harmonie van natuur en bovennatuur. eze roman *is een heerlijke over winning op al wat Walschap vroeger al schrijvende doorstre den heeft. De regéneratie van Vlaamse en katholieke deugden, in deze heden daagse Virgilia, „deze laat-gotische bloem",' zo ontroerend zichtbaar ge- 1 maakt, werd door de voorgaande ro mans van Walschap reeds voorbereid. Toen lag de nadruk meer op het vrije- boereninstinct, of op het aristocratische zelfbewustzijn van een geslacht, dat (zo als in de roman „Celibaat") „jaren en jaren in mest en scheve koterijen zijn kwaad geboet en zijn bloed vernieuwd had. Nu trad het uit den donkere en uit de naamloosheid der massa weer naar voren". In „Zuster Virgilia" ligt de nadruk meer op de regeneratie van de mystie ke krachten in één uitverkoren ziel. De verworden, onmachtige en vaak ook psychopathologische karakters, waarmee Walschap's vooroorlogse romans waren bevolkt, zijn thans ook te beschouwen als voorstudies voor deze heilige ziel, wier roman in het rijke oeuvre van Walschap een synthese en een nieuw begin betekent. „Moeder''een laaisie aanloop Hoewel „Zuster Virgilia" zielkundig werd voorbereid door Walschap's vroe gere romans, van „Adelaide" af, en dus, hoe verrassend ook, niet als een onver wachte wending in zijn ontwikkeling is te beschouwen, Walschap heeft er toch nog een speciale aanloop voor no dig gehad. Die aanloop is de roman „Moeder". Dit verhaal, hoezeer ook ontroerend, is op zich jets te veel een samenschikking van elementen, die dienstbaar zijn aan de uitbeelding der voortdurende liefdesofferande, waarvan het leven van deze „moeder" de be lichaming is. Ook zij is een tempera mentvolle boerenvrouw. Wanneer haar man in de eerste wereldoorlog als Bel gisch soldaat sneuvelt, blijft zij achter met zes, zeven jonge zonen. Zoals Al berta in „Zuster Virgilia" de gestorven moeder vervangt, zo vervangt deze jonge weduwe de vader. Haar moeder lijke roeping is volkomen natuurlijk, maar haar toegewijdheid geeft er bijna een heiligende waarde aan. Zo laat de schrijver het ons tenminste voelen, en als zodanig schijnt het mij een prelu deren te zijn op de toen nog door hem uit te beelden roeping van Zuster Vir gilia. „Moeder" heeft geen tijd aan zich zelf te denken. Zij leeft in haar kinde ren. Als die dan eindelijk groot zijn, breekt de tweede oorlog uit. Zes zonen staan te velde; zes zonen sneuvelen. En dit is woordenloos verdriet voor een moederhart. Het kende alleen maar ge ven; geen nemen. Maar dit is geen ge ven meer. Wanneer de overheid in deze „moeder" de Offervaardige wil eren en GERARD WALSCHAP. haar een wens laat doen, wenst zij, dat een aantal krijgsgevangenen uit het vijandelijke kamp naar huis gezonden worden. Deze wens is symbolisch. Zij heft de moederliefde, en algemener DE LIEFDE, boven de oorlogvoerende par tijen uit en beklemtoont terloops de vurige vredesgedachten van de pacifist Walschap. Als daad in het verhaal is het een haast niet meer geloofwaardige prestatie. Maar wederom gezien als voorspel tot de grote liefde, die in zus ter Virgilia tot zo'n grote menselijkheid en heiligheid rijpt, komt er diep van onder de indruk. NICO VERHOEVEN. Gerard Walschap. „Moeder" en „Zuster Virgilia". Uitg. P. Vink, Ant werpen. (Voor Ned.: N. de Vries, Wil lemsparkweg 188, Amsterdam-Z.). Engeland, dat in 1945 na de capitu latie van Japan de eerste stoot heeft gegeven voor de ineenstorting van het Koninkrijk der Nederlanden in Oost- Azië en sindsdien mede druk is blij ven uitoefenen op onze regeringen, om maar te laten vallen, wat vallen wilde, heeft zijn eigen imperium niet bij elkaar kunnen houden. India staat nog maar in tbs vast verband tol het Britse Gemenebest. Canada heeft zich zo goed als geheel op de Verenigde Staten van Noord-Amerika georiën teerd. Zuid-Afrika gaat de weg op van een onafhankelijke republiek. Australië trekt zich ook al niet veel meer aan van Londen en in Perzië staat de Britse Leeuw vrijwel machte loos tegenover de nationalisten, die hem de olievette kluif Uit de klau wen rukken. Wij hebben daar geen leedvermaak over, want de schrikba rende achteruitgang van het Britse wereldprestige betekent een geweldig verlies voor het Westen tegenover het gestegen prestige van de Sovjet-Unie in het Oosten. De V. S tracht mi zo goed en zo kwaad mogelijk het Engel se prestigeverlies aan te vullen, maar de oliegeschiedenis in Perzië be wijst, dat ook de invloed van Amerika niet alles vermag. Engeland, dat zelf de koloniale politiek nog slechts kan handhaven tegenover negerhoofden van Batsjoea- naland, en ten opzichte van Serawak op Borneo en Malakka. en aan nog met grote moeite, heeft in de some- reine staat Perzië het blinde verlan gen van een zelfbewust nationalisme te vergeefs trachten tegen te houden. Is het te veel gezegd, dat het 'nu oogst, wat het zelf in het nog niet souvereine Indonesië indertijd heeft helpen zaaien? Intussen heeft het Wes ten in Perzië een goed deel van zijn gezicht verloren en zal nog afgewacht moeten worden, of niet de Russen in plaats van de Perzen eventueel met een overwinnig zullen gaan strijken. Tengevolge van de ..koopstaking" rijn de tapijtfabrieken in Hilversum en La ren in ernstige moeilijkheden geraakt. Daar de orders nagenoeg uitgeput zijn, hebben de meeste tapijtfabrikanten zich genoodzaakt gezien een wachtgeldrege ling voor het personeel aan te vragen. iX'Y- plf Y |pg v Üx' i en goede compositie is nodig niet alleen voor de fotografie, maar voor alle kunstuitingen. zoals schilderen, beeldhouwen, borduren enz. Bovendien heeft enige kennis van com positieleer het voordeel, dat wij auto matisch de grondbeginselen in de prac- tijk brengen, en bij het beschouwen van kunstproducten deze vormen terug vinden, waardoor ons kunstgevoel on bewust ontwikkeld wordt. Het is na tuurlijk zeer moeilijk over dit onder werp te schrijven zonder voldoende voorbeelden te kunnen tonen, doch om een beter begrip van deze materie te krijgen, geven wij deze week i.p.v. on ze wekelijkse foto een tekening met sterke punten enz en raden de lezer, die hier belang in stelt aan deze uit te knippen, daar wij dezelfde tekening ook voor de volgende rubriek nodig hebben. Zoals wij reeds vorige week be sproken hebben, vinden wij docr het trekken van de lijnen BK, Dl. FN en GM de sterke punten O, P. R en S. Wanneer wij nu bij het fotograferen ervoor zorgen, dat op de sterke punten hoofdmotieven vallen, dan zal de foto zeker aantrekkelijk zijn. al is het mo tief nog zo eenvoudig. Alléén moeten wij er voor zorgen dat een foto in evenwicht is. D.w.z. laat op de ene helft van de foto niet al te veel moois op elkaar gestapeld voorkomen, maar zorg voor een evenredige verdeling over het gehele beeldveld. Een stok met bo venaan een zware steen is topzwaar. Ook een foto mag niet topzwaar zijn Komt U nu een motief tegen van een rij huizen b.v. op de linkerkant van de foto en alleen maar een strak weiland met lucht op de rechterkant, fotogra feer het dan niet. maar probeer door het kiezen van een andere carrerastand een andere verdeling te krijgen, b.v. door rechts nog een boom of persoon mee te fotograferen. Hieruit volgt .dat het standpunt van waaruit men foto grafeert zeer belangrijk is. Maar al te vaak zien wij- de amateur ineens zijn toestel voor de dag halen, in de zoeker kijken en knippen. Dit is1 beslist fout. U moet altijd eerst zoeken naar het beste standpunt, want het zou al heel toevallig zijn als het punt. waar U staat, precies het beste of nog liever het enige goede was. Natuurlijk heeft U al begrepen, dat de vier sterke punten, die wij noem den, niet de enige zijn, want dan zou den wij al een zeer bekrompen sport beoefenen. Wij zullen dan ook eens een stapje verder in deze leer doordringen. Wanneer wii diagonalen trekken van E naar L, A—H. C—H, C—L, J—A en van J naar E, dan vinden wij dezelfde sterke punten als boven. Wij zien ech ter dat de afstanden NO, BO, KO en O gelijk zijn aan de afstanden van resp. GR, IR, DR en MR; er zit dus geen contrast tussen deze af standen. Wanneer wij de onderlinge af standen tot de beeldbegrenzing nu ver schillende maken, dan zal de spanning van de foto groter worden, wat meestal beter is en bovendien wordt daardoor symmetrie voorkomen. Trekken wij nu diagonalen van punt E naar I en van B naar G, dan is het snijpunt hiervan eveneens een sterk punt. en door het trekken van willekeurige diagonalen kunnen wij meerdere punten vinden, die ten opzichte van elkaar op geheel verschillende afstanden van de beeld- begrenging liggen. Hiervan zullen wij door middel van foto's nog wel voor beelden geven. Maar ook de diagonalen zijn sterk; dit zijn de sterke lijnen. Wanneer wij lijnen die in een foto lopen. b.v. huizen rij, sporen in de sneeuw enz. enz. samen laten vallen met diagonalen, dan zijn wij voor een groot deel al verzekerd van een rustige, maar vooral bevredi gende foto-opbouw. Maakt U b.v. een foto van een landschap waarbij op de voorgrond een hek staat, zorg dan dat dit hek niet precies horizontaal loopt, maa.r kies uw standpunt zo. dat het met een diagonaal samenvalt. Ook wanneer U personen fotografeert en U wilt ze iets vlotter dan gewoonlijk nemen, denk dan vooral aan deze gegevens over de diagonalen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3