„Hallo, hallo, hier R.P. 10" lEric de Is/oor man; DE P"RUS DEP WftAKE a f MOÏRA: «ver de verzoeking van het noodlot Drama van een godvrezende geest „De verzoeking'' TOT DE RAND VAN DE AFGROND Alles of niets 33 W Wijziging Arheidswet VOOR DE VUIST WEG Over pyramiden en stijve foto's «k 5SwS asr&'s.'sss. Propaganda filmpje voor de Rijkspolitie Centraal Overleg protesteert LITERAIRE KRONIEK DOOR LEO BRADY 177 stewardessen bij de K.L.M. FESTIVAL-AGENDA ZATERDAG 7 JULI 1951 PAGINA 3 BISSCHOPSCONSECRATIE Mgr. dr. B. J. ALFRINK op 17 Juli aus. Tegen bevoordeling van de spoorwegen Namen voor de nieuwe onderzeeboot jagers Dertien Zondagen als rustdag H.H. WIJDINGEN Minister Staf bezoekt „De Ruyter" De Tovenaar van het Derde Rijk Voor onze amateur- fotografen Advertentie De officiële Pauselijke Vlag, Mits omgaand bestelt, tijdige levering verzekerd. Dokkumer Vlagrgen-Centrale postbus 14 - Telefoon 385 - Dokkum In het Evangelie heeft Christus ons een volledig levensprogram gegeven. Dit omvat de hele mens; zowel zijn verborgen gedachten en strevingen als zijn gedrag in het openbaar; de mens als eenling evenzeer als in zijn hoeda nigheid van gemeenschapswezen; de af zonderlijke personen en de maatschap pij. Zodat het Christendom in de vol strekte zin van het woord a 1 z ij d i g moet heten. Hoewel het Christendom duidelijk om schreven richtlijnen biedt op levens beschouwelijk, moreel, sociaal en cultu reel terrein en deze zelfs tot voor waarde stelt voor een geordend per soonlijk en maatschappelijk leven, is het toch vóór alles een godsdienst, die de mens moet voorbereiden om, na dit leven, geschikt te zijn om samen met zijn Schepper een gelukkige eeuwigheid te genieten. Deze geschiktheid wordt bepaald door fle mate van bereikte heiligheid, welke G d ar beurt in wezen liefde tot God iSi d w z j,e(. met en eerbied uwgezet volbrengen van de geopen- aarde H. Wil van God. Practisch en concreet betekent dit, dat wij in het mtheu en de levensstaat, waarin de °°rzienigheid ons heeft geplaatst, onze Richtingen tegenover God, onze roemensen en ons zelf naar best ver- 1 ?gen vervullen. Voor het verwezen- HJken van dit program, dat een 1 e- ^enstaak is, schieten onze louter natuurlijke krachten echter ten enenmale tekort. Daarom heeft de Ver- losser het ontzagwekkend mysterie van Zlin H. Kerk in het leven geroepen, waarin Hijzelf een onophoudelijke stroom van genaden uitstort over alle leden Van Zijn Mystiek Lichaam. Ofschoon God beminnen onze eerste Plicht is, hebben wij. om het zo eens te zeggen, toch nog méér te doen dan dat. Om dit te verwerkelijken heeft God ons in de ingestorte goddelijke en zede lijke deugden de daartoe vereiste, bo vennatuurlijke vermogens geschonken. Daardoor bezit onze ziel de goede hoe danigheden om waarlijk goed te leven in het Rijk van God, waartoe de zuiver natuurlijke deugden ons niet vermogen te brengen. In tegenstelling met de na tuurlijke deugden, die door oefening en wilstraining te verwerven zijn, liggen de bovennatuurlijke totaal boven onze menselijke mogelijkheden, zodat zij tot ons komen als een louter ingestort ge schenk van Gods liefde. In deze ingestorte, bovennatuurlijke deugden ligt het fundament van een waarhjk christelijk leven. Zij schenken ons het vermogen, „een echt kunnen, om een precies bepaald soort goddelijk goede daden te verrich ten." (Pauwels). Maar behalve dat zij. op het moment van het instorten, ons van zonde bevrijden, veranderen zij niets aan onze menselijke eigenschap pen neigingen en hartstochten, waar mee zij in dezelfde vermogens zetelen. Nu bestaat er tussen alle deugden, tussen de natuurlijke onderling zowel als tussen de bovennatuur lijke, een zeer innige samenhang. Zó zelfs, dat men, op beide afzonderlijke terreinen, onmogelijk de ene deugd kan bezitten 'en de andere niet. Naar mate he ene deugd toeneemt, groeiden de an dere mee- wanneer de ene verzwakt, Worden éok de andere krachtelozer. f^venals de natuurlijke deugden onder- £unr.ti'0rb°nden zijn door en eerst goed voor,, uneren onder voorlichting van de hatu„ C,htiSheid. zo vormen de boven- ^Uurl1Jke deugden een hechte eenheid tioK basis van de kardinale voorzich- Sneid en de goddelijke liefde. vJ,ze waarheid, natuurlijk uitsluitend erstaan in de zin van echte volle- S e deugd, die ons bekwaam maakt f 1 ij d en onder alle omstandig- f1 e d e n de juiste, goede daad te stel- len, is het fundament van de alzijdigheid van het Christendom. Christus eist van ons. dat wij alle deugden bezitten, omdat de hele mens geroepen is tot gelijkvormigheid met God. Men is nelemaal Christen of helemaal niet. Er mag geen tegenspraak heersen tus sen ons strikt godsdienstig leven en ons gedrag tijdens ons aardse bestaan, op v elk gebied dan ook. De ervaring v%| elke dag echter bewijst, dat druk kerf? bezoek, lang en veel bidden nog geen garantie bieden voor b.v. liefde en recht vaardigheid in het contact met onze medemensen. Evenmin houdt een schijn baar perfect altruïsme, een militant ver dedigen van Geloof en Kerk per se ge lijke tred met een innig ziele verkeer met God. Waar deze dingen niet werkelijk sa mengaan, kan geen echte deugd bestaan. Waarachtig christelijk leven sluit alle Onzijdigheid uit. Een wanhoopsstem- b'ing ten gevolge hiervan is echter vol- K°men misplaatst. Natuurlijk zal iemand zoals dr. auwels in zijn meesterlijke verhande- .5 over dit onderwerp uiteenzet die zijl) geestelijk leven wenst te cultiveren. Weldra een ontmoedigende hoeveelheid tekortkomingen bij zich zelf constate ren. Deze alle te g e 1 ij k trachten te ver beteren is inderdaad onbegonnen werk. Het verstandigste is daa?om zij aan dacht te concentreren op wat men heeft leren inzien als zijn fundamenteel ge brek. Het bestrijden daarvan dit is trouwens met iedere fout het geval sterkt automatisch de tegenovergestelde deugd. „En waar één deugd groeit, ont wikkelen zich alle andere mee. Zo kan rr.en zich met een gerust hart wijden aan de verzorging van één detail van het godsdienstig leven in de overtuiging, dat men toch over de hele linie zal Voortgaan." De voornaamste krachtbron van alle ^spanning op dit gebied blijft intussen !|f goddelijke liefde. Dat h a a r bloei andere deugden doet meegroeien is 'el voor ieder begrijpelijk. L. Op initiatief van de Algemeen In specteur der Rijkspolitie, juister nog van het Bureau Reserve Rijkspolitie, is met toestemming van de minister van Justitie, in opdracht van de Regerings voorlichtingsdienst een film gemaakt, waarmee men bij de toekomstige vrij willigers van de Reserve Rijkspolitie belangstelling wil wekken voor het Corps Rijkspolitie. Het is wel een hele mond vol, maar ondanks alle officiële instanties, die er aan te pas zijn gekomen, is „Hallo, Hallo, Hier R. P. .10" toch een propa- gandafïlmpje geworden van de goede soort: de zaken worden er niet al te veel mooier in voorgesteld dan ze zijn en de belerende toon ontbreekt weliswaar niet geheel en al, maar wordt toch ook vaak genoeg getem perd. Niet minder dan zes jonge cineasten, Staugaard, v. d. Hoeven, Kuit, v. d. Velde, Huender en Scheers, hebben in deze productie van „Forum" een aan- Rijkspolitie te water bij controle van een vissersnet. deel gehad. Zij werkten niét met be roepsacteurs en kozen voor hun intrige een routinegeval van opsporing van een sigarettensmokkelarij, interessant genoeg om enige spanning te geven, maar niet zo sensationeel, dat het di rect aan Chicago (^pet denken. Een goed gevoel voor maat houden spreekt hier uit. waarmee het doel van deze film ook inderdaad bereikt kan worden: het politievak wordt boeiend, maar niet gruwelijk voorgesteld. Hier en daar is de film even wat braafjes in het oog van de vrijgevochten burger, die nu eenmaal het optreden van politiemensen altijd wat moeilijk verteert en een zekere houterigheid is het acteren van enkele der amateurs niet vreemd, maar dat is dan toch in aanmerkelijk mindere mate het geval dan men het voorheen in Nederlandse films wel heeft meegemaakt en er moet zeker ook tegenover gesteld worden, dat op vele plaatsen de behandeling van het gegeven opvalt door frisheid en zin voor humor. De première, die Vrijdagmorgen in Den Haag werd gegeven, had de belang stelling van de ministers Van Maarse- veen, Mulderije, Teulings, Joekes, staats secretaris Van Rhijn, mr. Jonkman, voorzitter van de Eerste Kamer, plus natuurlijk tal van politie-autoriteiten. T. E. Het „Centraal Overleg" van de weg- verkeers- en vervoersorganisaties heeft de voorzitter en de lede„ der Tweede Kamer een telegram doen toekomen waarin de in „Centraal Overleg" samen werkende wegverkeers- en vervoersor ganisaties zeggen met grote bezorgdheid kennis genomen te hebben van de uit spraak van de minister van Financiën, waarbij onomwonden en geheel in te genspraak met vroegere geruststellende verklaringen wordt medegedeeld, „dat van regeringszijde via de belastingen een bewuste politiek ter begunstiging van de Spoorwegen wordt bedreven". De organisaties menen met klem tegen een dergelijke bevoordeling te moeten protesteren. De verschuiving in het binnenlandse goederenvervoer ten nadele van de Spoorwegen en ten voordele van het wegverkeer is een natuurlijk verschijn sel dat zich thans overal ter wereld voordoet, omdat op grond van economi sche overwegingen de verladers aan het wegverkeer in vele gevallen de voor keur geven. Te trachten deze natuurlij ke verschuiving door belastingverho ging te remmen, is een sociaal en eco nomisch te veroordelen poging om het wegvervoer kunstmatig in een nadelige positie te plaatsen tegenover het spoor vervoer, waarbij de Staat, als enig aan deelhouder, financieel geïnteresseerd is, aldus het telegram. Hare Majesteit de Koningin heeft de volgende namen toegekend aan de twaalf in aanbouw zijnde onderzeeboot- jagers: Ho'land, Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Lim burg, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland, Amsterdam en Rotterdam. Met gefronst voorhoofd staart Awain naar de uitgebrande resten van de hoeve. Wat is hier gebeurd? vraagt hij zich ontzet af. Langzaam wendt hij zich tot de vrouw, die hem doodsbleek gadeslaat. „Wat is hier gaande?" vraagt hij zacht. In zijn stem klinkt een diep medelijden door. Doch het is of het nauwelijks tot de vrouw doordringt. „Het umren vijf mannen," mompelt ze toonloos, meer tot zichzelf gericht dan tot de' twee ruiters. ,Vijf vreemdelingen waren het Waarom moesten ze komen Waarom moesten "ze kleding eisen? Wij leefden hier rustig Niemand deden wij kwaad Wij gaven hun toch alles wat wij hadden, maar wat bezit een boer...? Slechts twee konden zich kleden.' Waarom schreeuwden de anderen? Waarom ver brandden zij ons huis? Wij hebben hun toch alles gegeven wat wij hadden? Waar om? Waarom?"- Awain geeft Likar een wenk en zacht verwijderen de beide mannen zich. het ver driet eerbiedigend dat zij niet troosten kunnen. Ook als zij samen weer het bos in rijden waar de nacht snel tussen de stammen valt, spreken zij lange tijd niet met eikaar Awain voelt een dof, leeg gevoel in z'n binnenste. Het is dieper, snijdender dan haat of afkeer, deze alles omvattende troosteloosheid. De woorden van de vrouw galmen na in z'n hoofd. Waarom? Waarom? Waarom is er smart? Waarom moest Heidrun sterven bij haar poging om koning Eric te reddenWaarom moesten deze mannen een rustige familie plunderen en brandschatten? Wat is er over het rijk van de Noorman gekomen, dat haat en verdriet alles vervult? „Waarom...?" mompelt Awain toonloos. Likar werpt z'n tochtgenoot een zorglijke blik toe. Hij voelt dat er iets niet in orde is met Awain, maar meent dat deze door dezelfde afkeer bezield wordt die hem, Likar, vervult als hij aan de mannen denkt die hem mishandelden. „Er moet tegen die rabauwen worden opgetreden!" gromt hij. „Hun aanvoerder, die de anderen Hovin noemen, is de duivel in eigen persoon. Eh, wat is er?" „Licht!" zegt Awain, terwijl hij zijn paard inhoudt en voor zich uitwijst, naar waar een dansend vuurfiuntje in de verte tussen de bomen trilt. „Een kampvuur?" vraagt Likar verrast. Awain knikt, terwijl hij zich uit het zadel laat glijden. „Volg mij op een afstand," zegt hij, z'n zwaard naar voren schuivend „Ik wii weten wie zich daarginds ophouden De romanschrijver Ju li en Green werd in 1900 geboren te Parijs. Zijn ouders waren echter Noord-Amerikanen. Wellicht is het de wisselwerking tussen zijn Angelsaksische afkomst en zijn Franse opvoeding, welke aan zijn scheppende persoonlijkheid een factuur heeft gegeven, waarin morbide romantiek en gezond oordeel, duistere openbaringsdrang van hartstochten en helder overwicht van geest, in fatsoensmoraal wroetende fantasie en onkreuk baarheid van geweten volmaakt en uniek harmoniëren. Een ziel als die van Green zwalkt tussen uitersten. Zij kent rust noch duur, maar ivel benauwenis. Zij is zichzelf slechts in een voortdurende strijd tussen licht en duisternis. Al strijdende getuigt zij van de harmonietussen Schepper en schepping; een reli gieuze harmonie, die ons vreemd is sinds de zondeval, zich in moderne dissonan ten toespitst, maar, ook door uitersten van disharmonie heengevoerd, waarheid en werkelijkheid blijft. De uitbeelding van deze strijd, hoe tragisch en onbewim peld ook, is verheffend, om het teken waarin hij staat. De minister van Sociale Zaken heeft geen bezwaar, zo zegt hij in zijn memo rie van antwoord aan de Tweede Kamer ten aanzien van het wetsontwerp tot wijziging van de Arbeidswet 1919, het minimum-aantal Zondagen die een rust dag moeten zijn op dertien in plaats van op twaalf te stellen. Het aantal vrije Zondagen verder te verhogen acht hji voor het ogenblik onmogelijk. Z. H. Exc. mgr. W. Mutsaerts, bis schop van 's-Hertogenbosch, zal Zondag 15 Juli in de kapel van het studiehuis St. Joseph te Hees-Nijmegen het H. Priesterschap toedienen aan de eerw. fraters Philippus Joseph Heitzman, Al- bertus Vincentius Thijssing, Hermanus Nicolaus Oudejans, Joannes Albertus van Kaam. Josef Jacobus Tegels, Eduar- dus Willibrordus van Gisbergen, An dreas Jacobus Boelrijk van de congre gatie der Priesters van het H. Hart van Jezus, de eerw. fraters Laurentius Ver meer en Cornelius Jansen van de Orde der Bernardijnen te Nieuwkuyk, de eerw. fraters Hermanus Wilhelmus Dijkman, Nicolaas Out, Everardus Jo hannes Hendricus Preusting, Nicolaas Dominicus van den Idsert, Ludovicus Joseph Maria Overhaus en Petrus Ca- nisius Mattheus Maria Copray van de orde der paters Dominicanen en de eerw. fraters Bernardus Erkens, Joan nes Jorna, Joannes Ponten, Guido van Daelen en Egbertus Kraaykamp van de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (Scheut). Z. H. Exc. mgr. Klemann O.S.F.S., titulair bisschop van Drusiliana, zal 18 Juli in de kapel van het missiehuis „Ave Maria" te Tilburg het H. Priester schap toedienen aan de eerw. fraters Nico Bergkamp, Joseph van den Broek, Quirinus Groenendijk en Wilhelmus Timmermans van de congregatie der paters Oblaten van de H. Franciscus van Sales. Julien Green is een van de grootste katholieke schrijvers van onze tijd. Zijn betekenis is te meten aan die van Dostojewski. Deze kunstenaars moesten en moeten ons door een bezetenheid van ziel en zinnen heenvoeren, om zich zelf en ons te doordringen van de goedheid van het leven. Dostojewski schreef eens ,De droom van een be lachelijk mens" een novelle die men wel pleegt te beschouwen als de sleu tel tot zijn gehele werk. Het ging om de droom, „dat allen broeders zijn" „En als het dan een droom is," schreef Dostojewski in zijn nagelaten Notities, „dan wordt zijn verwerkelijking pas mogelijk in Christus. Zonder Hem valt de wereld uiteen." 1). In Zijn teken staat de strijd tussen licht en duister nis. In zekere zin kan men zeggen, dat iedere grote romanschrijver, die wer kelijk een zielestrijd wil uitbeelden, „belachelijke mensen schept: „lach wekkende spiegels, waarin we onszelf in één richting overdreven, aanschou wen". Ook Julien Green schept zulke men sen Zijn jongste roman „Moïra" door C J. Kelk. vertaald onder de titêl ..De Verzoeking" 2)gaat over een jongeman „uit de bergen" (een boers achterland), die naar de stad komt om aan de universiteit te studeren. De ge schiedenis speelt in het Zuiden van de U.S.A., omstreeks 1920. Rudolf Valen tino was toen voor de jongelui de grote filmster en het liedje „Rose of Washing ton Square" maakte furore onder de studenten. Niet willekeurig kiest een schrijver een speciale tijd en een speciaal milieu voor zijn handeling Green's keuze van het universiteitsstadje in de broeikas der Zuidelijke staten is te meer typisch, omdat Green's beste romans in de Franse provincie spelen, waar hij in staat bleek eenzelfde matte atmosfeer van door conventie misvormde vitali teit te scheppen. Ook zijn keuze van de naam Moïra (de Ierse vorm voor de naam Maria en te vens toevallig een van de namen die de Grieken aan het noodlot gaven) is typisch. Zon keuze is enerzijds onge zocht; anderzijds intuïtief doelbewust. Zij behoort wezenlijk bij het schep pingsproces en het „waarom van ont- sluieren is haast niet doenlijk. De laat ste beweegredenen van een kunstenaar schap als dat van Julien Green blijven uiterst kuis verborgen: het werk, dat hij de wereld inzendt, schijnt een toonbeeld van objectiviteit; men verdiept zich er in, peilt het, verstaat er de levenswijs heid en de lering van. Maar men kan de meester geen vragen stellen: een klas siek masker van stijl en vorm maakt zijn ontroering koel. „De Verzoeking" van Julien Green. inderdaad een meesterwerk, tevens een boek dat sinds vorig jaar in Frankrijk al heel wat pennen in be weging heeft gebracht verdient de volle belangstelling. Dat een katholie. Vrijdag heeft de minister van Mari- ir' £-• Staf, vergezeld door de vlag officier materieel, schout-bij-nacht F. sr-hf1' een.Afzoek gebracht aan de scheepswerf Wilton-Fijenoord te Schie- am, teneinde zich op de hoogte te stel en van de voortgang bij de afbouw van «•e m aanbouw zijnde kruiser „De Ruy- v-rf e? n'euwc onderzeebootjagers JS?r_,de Koninklijke Marine. Voorts «*>nde minister Staf belangstelling voor aanmaak van de kanons voor deze jenepen, welke eveneens bij Wilton- yenoord geschiedt. 34 (Uit het Engels vertaald door André Noorbeek en uitgegeven door Het Spectrum, Utrecht.) „Als je het nu had, zou er wel iets mèe gedaan kunnen worden". Zij keek hem vriendelijk aan. Het drong plotseling tot hem door, dat zij een schijnlijk daar beneden bezig was met van zijn ogen en boog de vingers, als de lijken. De gedachte, dat Albert om ze te onderzoeken, een inspectie voor met zijn afgemeten rhythmische geba- de aanval, voor de daad. Hij voelde het ren met zijn moeder bezig zou zijn, zweet op zijn voorhoofd, als bespatte maakte hem razend; hij keerde zich om hem de vloedgolf van zijn hartstocht, liep onder langs de trap. Maar de Hij kon het geneurie nu duidelijk pii,i^."..b --- opvr^lens en nep onder langs de trap. maar uc «ei geneune nu duidelnk vrouw was, zijn opgezweepte ge duisternis deed hem alle gevoel voor horen, ofschoon hij de indruk kreeg, dat zochten een uitweg. Hij ™°e®tA n(®n7pnd richting verliezen en hij moest blijven Albert niet vlak achter de deur stond, ken aan de psychiater, die zo p staan_ tastend met zijn hand tot hij ein- maar verder weg. in een nog verder af- met iets van afkeer, naar nem nao g detijk het uiteinde van de trapleuning gelegen ruimte. Het was daar onder de keken. Dat was ook weer een aiwyzing. VQnd Albert zo dacht hij was na- grond, te midden van de scherpe reuken een weigering geweest, maar aaar tuurlijk een tegenwerkende kracht, deel en de verrotting, een geschikte plaats lij zich ook bevrijd. aiiang ge a van de naam|OZe velen, die zijn wrok om iemand bij de keel te griinen en had hij Wat kan er veel tegelijk in je omgaan, opwekten Albert, die zo geaffaireerd en hem te dwingen toe te geven, Grimmi" dacht hij en worstelde aisoi er een elef,ant zijn luguber beroep uitoefende, vroeg hij zich af, hoe Alberts handige hoge golf op hem neersloeg, ene d e g zachtjes sprekend tegen weduwen en uitvluchten zouden klinken als hij de hem te bedelven onder het gewicnt van wezen handig uitvissend, wat hun ver- vingers om zijn keel zou voelen, het verstikkende water. drje^ hun waard was. Maar hij was nu Hij had zijn hand al aan de deur toen Zij sprak neg. „Morgen zie je de a - egn kracht; hij was niet bang meer. hij met schrik bedacht, dat hij daar mis- gen weer anders", zij probeerde ie 2ijn ogen tuurden in het donker en schien zijn moeder zou zien. dat hij van meegevoel in haar stem te legge onderScheidden een lichtstreep onder de haar zien zou in een of ander akelig maar het was goed merkbaar, dat ze nei deur rechts van hem. Hij liep er op de stadium van balseming, waarvan hem niet meende. „Laat kapelaan Kotn ae tagt naar De reuk van chemicaliën altijd de verschrikking zou bijblijven zaak toch regelen". was nu scherper en scheen nog sterker Hij wist niet precies, hoe dat toeging „Kapelaan Roth", zei hij. „Ik regel net te worden, naarmate hij dichter bij dat hij had vage voorstellingen van Albert, zelf. Ik heb geen geestelijke nodig «U jjcht kwam. die de reusachtige naalden voor de inspui- trok de zijdeur open en stond op net hoorde een zacht geneurie achter tingen in het vlees van een arm stak en donkere trapje, dat naar het s0UtFr'a'r' de deur Albert was opgewekt aan het enorme spuiten leegperste, waardoor leidde, vóór zij kon opspringen, cl zeiis. wgrk zjjn wrok laaide weer in hem op, het oude lichaam van zijn moeder zou "taar roepen. Hij hoorde haar hoge nar- elend langs de randen van zijn her- zwellen en van kleur veranderen. Maar de stem achter de deur: ..Wacht even. sgnen hem aanSporend tot handelen, de koppige doorzettingskracht won het terwijl hij haastig drie, vier treden ai- Hoevgr kon de woede gaan als hij een- weer en bevend duwde hij de deur j viel de stilte op m' maal werd losgelaten? Met schrik drong open: het deed er niet toe, welke ver en de duisternis en hij bleef even staan hem door, dat er achter pastoor schrikking hem wachtte, welke akelige in een soort angst; hij probeerde zien- Kirkman en achter Albert telkens weer dingen hij te zien zou krijgen, hij kon G I 1 1 If rv\ o Irnri TifQQl* hll TA 11 Cl f -i-t 11J i «..„H1„.%1 K1 1 1 1 zelf duidelijk te maken, waar hij naar toe ging en zich voor te houden, wat hij een ander zelfvoldaan, grinnikend ge- nu niet werkeloos blijven, wat zij' alle- zicht zou verschijnen, dat er om zou maal aan de nagedachtenis van zijn misschien te zien zou krijgen in dat don- hreeuwen neergeslagen te worden; moeder verschuldigd waren, was be- i'""~ itr*mein rn<w a» l-!.i„ houten najagen van het allerlaatste gezicht langrijker dan iedere mogelijke ontluis- zou lang duren, eindeloos lang, want tering van haar stoffelijk overschot; de de „machten", de anderen, zouden voort- waardigheid van haar persoonlijkheid kere domein onder aan de kale houten trap. Het meisje trok de deur achter hem open en zei: „Ga daar niet naar be neden". Er klonk iets van ontzetting in toenemen en zich krachtig voort- betekende meer dan het griezelige, dat haar stem. Hij ^''"^tte. met bonzende nten Maar, dacht hij, je kon het on- hij misschien te zien zou krijgen. Zij stappen op de houten tieden, naar de 'rech1 in c;k geval neerslaan, waar je het moest worden geëerd; er moest recht voet van de trap en sloeg rechts a^ ,g kon het achtervolgen. zolang het worden gedaan. Tiaar een soort vuur van je woede de weg verlichtte, Vastberaden stapte hij naar binnen, de dansende schimmen achternazitten, zich koppig verzettend tegen de sterke ke uitgever er een vertaling van heeft aangedurfd, stemt tot vreugde; na Graham Greene en Evelyn Waugh hoefde niet wéér een katholiek ro mancier van internationaal formaat pas na zijn algemene erkenning in Neder land door het katholieke lezerspubliek aanvaard te worden. Julien Green had recht op een vertaling; toch is zijn boek geen boek voor iedereen. Er komt geen onvertogen woord in voor en het is ook geen verschrikkelijk moeilijk boek Maar aan de problemen van moraal en geweten, waarin Green binnendringt alsof hij met fakkels een weg zoekt door keldergewelven aan deze problemen zullen slechts rijpere mensen kunnen toekomen. En dit terwijl Green in deze roman juist over zeer onrijpe mensen schrijft! De studentjes, die hij ten tonele voert ziin blagen die menen dat ze de wijsheid in pacht hebben. Ze brengen in hun nieuwe schoolwe reld de ballast mee van een jeugd en een opvoeding die zij zonder meer met van zich af kunnen werpen. Greens hoofdpersoon, de roodharige jongeman uit de bergen Joseph Day, heeft een zeer godsdienstige opvoeding genoten Die opvoeding heeft vrucht gedragen. Joseph Day is echter niet écht religieus van aard geworden of gebleven; hij toont zich reeds op de eerste bladzijde van de roman een onverdraagzaam ijve- raar voor 't meest orthodoxe protestan tisme dat men zich denken kan. Hij heeft een onbedwingbare neiging ieder een, wiens rechtvaardigheid hij in twij fel trekt, te kastijden. Hij ziet in iedere uitbundigheid een werelds verderf. Hij is driftig van aard en zijn grote angst is de sexualiteit. Hij gaat hier zo tegen te keer, dat zijn meer bedachtzame, maar even erg dwepende schoolvriend, hem 'n keer toevoegt: „Die woorden van on tucht en ontuchtige, waarvan je je zo graag bedient, hebben iets ruws en on aangenaams. Ik weet heel goed. dat ze in de Bijbel staan. Maar toch, we moe ten ze met oordeel des onderscheids gebruiken, begrijp je wel?" En als Jo seph hierop geen antwoord geeft, her neemt zijn vriend: „Wees niet boos om wat ik je zeggen ga. Joseph, maar je denkt te veelaan de ontucht, aan wat jij ontucht noemt. Je ontwijkt die. ik weet het, maar je bent er van ver vuld." „Ik ben er van vervuld, zo als je steeds denkt aan iets dat je ver afschuwt," zei Joseph hees. Joseph Day is om zo te zeggen een geval van geforceerde onschuld. Geen heel dit overspannen drama van de godvrezende geest in een dierlijke schreeuw. Ja, dit boek is veeleer een klassieke tragedie dan een roman. Moïra is Joseph's noodlot; niet in die zin dat de gebeurtenissen in deze ro man als fataliteit door God voorbe schikt zouden zijn, maar wel zó, dat Joseph, door de manier waarop hij de verzoeking der wereld bestrijdt, on vermijdelijk aan die verzoeking moet bezwijken. Hij verzoekt het noodlot. En dan daarna? Daarna eindigt Green eigenlijk met een open vraag. Joseph Day vermoordt Moïra; begraaft haar lijk onder de vers gevallen sneeuw en gaat dan slapen, zo als de student Raskolnikoff in Dosto- jewski's „Schuld en Boete" na zijn moord op de oude pandjesvrouw gaat slapen. Joseph Day kent geen wroeging. Hij blijft „een belachelijk mens". Nóg meent hij de verzoeking weerstaan te hebben; of in elk geval: hij heeft na de verzoeking in Moïra de sexualiteit der wereld gekastijd. Zijn slapen gaan na de moord is heel merkwaardig. Ook tevo ren, telkens na een uitputtende strijd om rechtvaardiging, placht Green zijn gefolterde nadrukkelijk in een diepe slaap te laten vallen. Maar een slaap des rechtvaardigen was het nooit. NICO VERHOEVEN. 1) Hierover: dr. Al. Hackel: „Dosto jewski en de droom van een belachelijk mens" Uitg. J. M. Meulenhoff, A'dam. 2) Julien Green: „De Verzoeking;' Moïra"). Vertaald en ingeleid door C. J.' Kelk. Uitg. De Koepel, Nijmegen. Onlangs Is het aantal stewardessen van de K.L.M. met vijftien pas geslaagde gastvrouwen aangevuld. Het totaal aan tal stewardessen der Nederlandse Lucht vaart Maatschappij bedraagt thans 177, het minimum-aantal dat het bedrijf voor een goede uitvoering van de verzorging dei passagiers nodig heeft. Dr. Hjalmar Schacht, de financiële tovenaar van Hitler's Derde Rijk, die in Neurenberg werd vrijgesproken en sindsdien nog herhaaldelijk spitsroe den heeft moeten lopen door de Duit se denazificatie-hcven, is op uitnodi ging van de Indonesische regering naar Indonesië vertrokken om te trachten de economisch zeer wankel bare toestand er weer stevig op po ten te krijgen. Hoe verontrustend die toestand is, bleek duidelijk uit de zeer ernstige criüek, die in Indonesië zelf op de „zwakke" regering-Suki- man en haar beleid werd uitgeoefend, een critiek, waarvan de bekwame Sjarifndin een der voornaamste woordvoerders is geweest. Sjarifudin's nationalistische gevoelens staan zijn realisme niet in de weg. Integendeel, juist terwille van het nationale be lang van Indonesië is hij geenszins afkerig van de hulp van Nederlandse economische en financiële deskundi gen. Niettegenstaande of juist vanwege zijn ernstige critiek heeft men hem benoemd tot president van de Javase Bank. Dr. Hjalmar Schacht, de uit vinder van verschillende soorten mar ken voor binnen- en buitenlands ge bruik, van de autarkie, van allerlei deviezenbepalingen, die na de oorlog elders gretig navolging vonden, zal nu met Sjarifudin gaan samenwerken en ofschoon reeds in de zeventig nog een tropische carrière beginnen. In het belang van Indonesië hopen wij, dat de oude, maar vitale tovenaar zal slagen, al vrezen, wij, dat hij nogal moeite zal hebben met de Indonesiërs, waar hij de kadavergehoorzaamheid van gedrilde Duitse nazi's gewend is geweest. Nederland noch Amerika en Engeland zullen wel erg bij hem in de gunst staan, maar van de andere kant heeft derze gladde vogel bewe zen, dat hij alle kanten kan uitvlie gen, indien hij daar voordeel in ziet. Een vorige maal hebben wij sterke punten en lijnen besproken, waar uit ons is gebleken, dat een goede foto langs verstandelijke weg opge bouwd kan worden. Slechts enkelen be zitten de gave om de oneindige rijkdom van vorm en vormwerking, kleur en kleurwerking in de natuur te zien en in combinatie met de menselijke ver beelding zodanig vast te leggen, dat zü een kunstwerk voortbrengen. Toch heb ben ook zij deze gave min of meer moeten ontwikkelen en wij gaan dit ook doen en zullen ons in deze rubriek nog maals verdiepen in een onderdeel van de compositieleer en wel de driehoeks compositie of pyramide-opbouw. In het behandelde gedeelte van de onschuld uit naïveteit (hoewel Joseph compOSitie]eer hebben we gezien, dat naïef is), en ook niet uit huichelarij (hoewel Joseph vermeend eerlijk is), maar wel uit de waanzinnigmakende angst om voor het aangezicht des He ren toch maar geen verdoemde te zijn. Deze „onschuld" staat zedelijk zwak. Wanneer zijn medestudenten een „grapje" met hem uit willen halen, en hem de geraffineerde jongedame Moïra, op zijn dak sturen, dan eindigt uuuivti u+rvvrvwilriilrpn/l naar Hp Cie aansenae öcnijiiirien zien Koppig vcucucuu ue awcijvc blik stilstaan, achteio j schuin zolang hun materie binnen het bereik neiging om terug te gaan. Hij herhaalde sterke lichtbundel die vant boven .schuin zijn redenen voor zichzeif, telkens weer op de trap viel Hy wachtte j was nu bij de deur; een vage pijn en zo ging hij verder als iemand die mompelde iets op berustende urn i handDal^en deed hem beseffen, hand over hand vooruitkomt langs een lichtbundel verschrompelde dedeur in zijn handpalmen n strak gespannen touw, worstelend tegen sloeg dicht en hy stond m het donker ast zyn nageis in zyn n„. ue geweldige weerstand, die hem ach- Zondag 8 Juli AMSTERDAM Stadsschouwburg 8.15 u. Hommage a la danse classique. Carré 8 u. Ned. Comedie: Leer om leer. I.C.C. 9.30 u. Concertgebouw-koper- kwartet. Tuschinski: De weg der hoop. Alhambra: God heeft de mensen no dig- SCHEVENINGEN Kurzaal 8.15 u. Ned. Opera: Soirée Frangaise. 's-GRAVENHAGE Metropole: Met eervol ontslag. Maandag 9 Juli AMSTERDAM Concertgebouw 12 u. Geza Frid en Luctor Ponse. films als boven. 's-GRAVENHAGE Gebouw v. K. en W. 8 u. Ned. Opera: Fidelio. films als boven. wij door het trekken van diagonalen stérke punten en lijnen kunnen vinden in een beeldvlak. Trekken wij nu een diagonaal LD in onze tekening van vo rige maal en een diagonaal BG. dan is het snijpunt van die diagonalen een sterk punt. Laten wij dit sterke punt even de letter T geven. De twee diago nalen die wij nu getrokken hebben vor men samen tevens een driehoek, ge vormd door de benen LT en GT. Deze driehoek is een der meest gebruikte compositievormen in de fotografie. Een dergelijke opbouw maken wij door drie voorwerpen of personen zo in het beeld vlak te plaatsen dat één hiervan op het punt T en de andere twee links en rechts hiervan iets lager komen, zodat de bovenkant van de voorwerpen resp. de lijnen LT en GT raken. En inder daad: wanneer u een foto maakt van een groep personen, zorgt U er meestal voor, dat de grootste persoon in het midden komt te staan, terwijl de klei nere personen in aflopende volgorde links en rechts gezet worden, waardoor automatisch een driehoek ontstaat. Wij zien hieraan duidelijk, dat de composi tieleer niet een ver gezochte theorie is, maar zuiver overeen komt met ons ge voel. In aansluiting hierop, moeten wij er nog even op wijzen, dat ook bij drie hoeken de symmetrie meest vermeden dient te worden; een niet gelijkbenige (assymmetrische) driehoek zal immers meer de aandacht trekken dan een ge lijkbenige. omdat in de eerste meer spanning komt doordat er contrast zit in de benen van de driehoek. Ook kunnen wij de driehoek weer gaan combineren met een sterk punt of een sterke lijn. Stelt U zich maar voor, dat wij een foto maken van een orkest; wij kunnen dit dan het beste van een zij-aanzicht fotograferen, zodat het or kest begrensd wordt door bijv. de dia gonalen NB en AI, dus een pyramide, terwijl de dirigent het sterke punt vormt, dat buiten de driehoek staat, bijv. op punt P. Als wij nu deze lessen over de com positieleer goed in ons hoofd geprent hebben, bestaat echter het gevaar, dat wij te theoretisch worden. Dit moeten wij beslist vermijden en deze leer dan ook uitsluitend gebruiken om kleine wijzigingen in de opbouw aan te bren gen wanneer wij deze niet helemaal be vredigend vinden. Gaan wij ons te sterk op deze theorie toeleggen, dan krijgen wij vaak erg stijve foto's, zoals boven staande (gemaakt met Rolleicord. f8, 1/100 sec., volle zon, film 27 gr. Sch.). De personen worden hier begrensd door de lijnen DK en GK terwijl de sloot sa menvalt met de lijn LB. De aandacht wordt door de kijkrichting en de stok getrokken naar èen punt in de sloot, terwijl de dame de heer vasïhoudt om een ongewenst bad te vermijden. Opper vlakkig bekeken is dit alles heel aar dig. maar pas op! Een oplettend be schouwer zal direct opmerken dat. wan neer iemand iets uit het water wil ha len waar hij moeilijk bij kan, deze niet op een armlengte van de kant blijft. De heer had dan ook op het uiterste randje van de sloot moeten zitten, terwijl ook de houding van de dame niet juist is. Logischerwijs zou zij zich terdege moe ten inspannen om de waaghals niet te laten vallen, dus er moet meer span ning in de houding zitten; had zij iets door de knieën gebogen gestaan, dan was het al veel beter geweest. Verder kunnen wij aan de plooien bij de schou der van de heer zien. dat zij niet trekt, doph eerder duwt. Er klopt dus iets niet. want het is stellig niet de bedoe ling. dat zij hem van de wal in de sloot helpt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3