Harpoons op Valkenburg
aangekomen
„Kon ik maar leven als de goudfazant"
iiyMota
ssws
Tentoonstelling Jacob Bendien
Patrouille-bommenwerpers van
zwaarste type
Nieuw
Hedendaagse Brabantse dichters
W
DE JONGSTE GARDE
evenwicht
Jaarvergadering Heemschut
SCHOONHEID DREIGT WEGGE-
WALST TE WORDEN"
Te weinig gelden
voor restauraties
Rheuma-commissie
geïnstalleerd
Donkere wolken
boven zwembaden
|P
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1951
PAGINA
Uitg
erust met radar
hulpmiddelen
Litux-gische weekkalender
200 bedden, terwijl er
2000 nodig zijn!
Tweede „Unit Citation"
Voor Nederl. detachement
derV.N.
Minister Stikker ziek
MGR. H. VAN HUSSEN
Henk Badings wint
twee prijzen
Rectores-magnifici
DOOR ALEXANDRA ORME
Sluting door financiële
nood?
(Wordt vervolgd).
(Van een speciale verslaggever)
De Nederlandse Marine-Luchtvaartdienst heeft gisteren, in de persoon van
vice-admiraal A. de Booij, de bevelhebber van de zeestrijdkrachten, een groep
patrouille-bommenwerpers in ontvangst genomen van het zwaarste type, dat
West-Europa tot nu toe in het kader van het militaire hulpprogramma van
Amerika heeft ontvangen. Zes Lockheed PV-2 „Harpoons" schoven gistermid-
iam één voor één vanuit de boven het vliegkamp Valkenburg hangende mist,
de startbaan op. Toen de Harpoons bij Petten de kustlijn passeerden, hing er
zo'n dichte mist, dat de groepscommandant er van moest afzien in formatie naar
Valkenburg te vliegen, waardoor de entrée op West-Europese bodem minder
indrukwekkend werd dam men zich had voorgesteld. Maar het deed uiteraard
niets af aan de belangrijkheid van de aankomst van deze toestellen, de eerste
zes van de achttien, die ons land waarschijnlijk nog voor het einde van dit jaar
za>l ontvangen.
De betekenis, die men in militaire
kringen aan deze gebeurtenis hecht,
kwam duidelijk tot uiting door het groot
aantal hoge autoriteiten, die bij de korte
en sobere plechtigheid aanwezig waren.
Onder hen bevonden zich o.a. rear-
sdmiral Carey Jone, leider van de Ame
rikaanse „adviesgroep voor de militaire
hulpverlening" met enkele andere Ame
rikaanse officieren, vice-admiraal A. de
Booij en luitenant-generaal I. A. Aler.
O? chef van de luchtmachtstaf.
Nadat de toestellen naar het platform
Dat wij tegenwoordig een bescha
vingscrisis doormaken is voor
niemand meer een geheim. On
danks het sombere, dat aan het vaststel
len van een dergelijk feit verbonden is,
mogen wij toch met een zekere vol
doening constateren, dat ernstige be
zinning op de diepste oorzaken daarvan
over het algemeen alle eerlijke denkers
tot een eensluidende conclusie heeft ge
bracht.
In grote lijnen zijn daarin twee hoofd
factoren te onderscheiden: een geestelij
ke en een stoffelijke.
Sinds het tijdperk van de Renaissan
ce, toen het opkomende rationalisme
brak met de dogmatische levensbe
schouwing der voorafgaande eeuwen,
heeft de overschatting van de menselij
ke geest de basis van onze christelijke
cultuur steeds dieper ondermijnd. Naar
mate men zich verder verwijderde van
de geopenbaarde waarheid ten aanzien
van mens en gemeenschap, kwamen bei
de ernstiger in verdrukking. De veran
deringen. die zich van de andere kant,
ruim honderd jaar geleden, in Europa
voltrokken tengevolge van de ontwik
keling der techniek, stelden bovendien
onverhoeds het mensdom voor dermate
gecompliceerde economische en sociale
vraagstukken, dat een bevredigende op
lossing ondenkbaar was. daar men im
mers de enige, bruikbare grondslag voor
een gezonde maatschappijleer: de grote
synthese van het Christendom, verlaten
had.
Langzamerhand voltrok zich in ons
Werelddeel een scheiding, waarvan men
het gevolg zo juist typeert als het Euro
pa-van-de-paardenkracht en het Europa-
van-het-trekpaard.
Hier ligt inderdaad de voornaamste
stoffelijke oorzaak van de economische
evenwichtsverstoring.
Daarnaast dient echter met nadruk te
Worden gewezen op het feit, dat de ont
wikkeling van de geest die der techniek
absoluut niet heeft bijgehouden. De ziel,
Zo zegt de bekende Franse filosoof Berg-
son, is te klein gebleven voor het ge
groeide lichaam.
Vandaar dat er 'n geestelijke crisis is
ontstaan, omdat de geesten der mensen
niet in staat bleken te zijn de juiste
houding te vinden tegenover de geheel
hieuwe levensbehoeften.
Politiek spitsten de tegenstellingen
zich nog toe, doordat de verschillende
volkeren, in plaats van samen te wer
ken, zoals het uitgroeien van de eco
nomische structuur gebiedend eiste,
zich steeds meer van elkander afzonder
den en wel op de noodlottigste en een-
Zijdigste gronden, die in de gegeven om
standigheden denkbaar zijn, n.l. natio
nalistische.
De eerste wereldoorlog had eigen
lijk een leerzame les moeten zijn.
Na afloop daarvan echter hielden
de politici zich uitsluitend bezig met
het zoeken naar middelen om m de
toekomst een nieuwe oorlog onmogelijk
te maken. Sociale en economische pro
blemen bleven bij het vaststellen van
de vredesvoorwaarden feitelijk geheel
buiten beschouwing.
Hoe verschrikkelijk deze nalatigheid
zich gewroken heeft, hebben wij allen
aaJ? den lijve ondervonden.
Deze onverantwoorde scheiding tu
Sen politiek en economie verhondeid-
voudigde spoedig de redenen, die het
eerste wereldconflict hadden doen uit
breken. Werkloosheid, armoede en re-
Volutionnaire theorieën dreven eenvou
dig naar demagogie en dictatuur Met
de afschuwelijke consequentie van een
tweede wereldoorlog.
Nog kon een ongehoorde krachtsin
spanning het gevaar van een totale
ondergang afwenden. Maar het einde
van de vijandelijkheden bracht geen
Vrede. Een nóg noodiottiger, totalitair
stelsel drijft onze beschaving naar da
Slcehele catastrophe.
De duidelijke ontoereikendheid van
voorgestelde verplichte arbitrage,
Waarvan men na het verdrag van Ver
sailles zoveel heil verwachtte, heeft tot
het Atlantisch Pact geleid, pndanks zijn
besliste noodzakelijkheid is het toch
hoven alle twijfel verheven, dat dit
Seen oplossing betekent voor de ont
wrichte wereldstructuur.
.Morele en sociale vernieuwing
blijft een eerste en fundamentele eis.
~e christelijke beschaving is onvermij
delijk ten ondergang gedoemd als de
ï^ensheid niet kan besluiten terug te
beren tot de enig-juiste geopenbaarde
Penselen, die zij betweterig verlaten
heeft.
Het Christendom is de grootste crea-
heve macht in de geschiedenis. Trots
bestrijding door zijn vijanden en
onverschilligheid van zijn aanhangers
f^unt onze samenleving in hoofdzaak
J?ch nog steeds op brokstukken van
"ristelijke beginselen. Maar brokstuk-
g h zijn niet constructief en bieden
5?.en bescherming tegen een eensgezinde
('and.
4 Het zijn of niet-zijn van het gezoch
ts nieuwe evenwicht in de grondig
^rstoorde samenleving hangt, na het nu
Uideiyke mislukken van alle zuiver-
jfenselijke pogingen, af van de bereid-
®id. <Je nieuwe maatschappij op te bou-
v®n op de gemeenschappelijk te aan-
Gf5ï"den' onvergankelijke basis van
i"s geopenbaarde waarheid.
.ponder deze blijft de hoogste inspan-
getaxied waren, werden de bemannin
gen. gekleed in blauwe overalls met ka
narie-gele Mas West zwemvesten en wit
overtrokken petten en mutsen, door
vice-admiraal De Booij geïnspecteerd en
toegesproken. Nadat'hij hen gelukge
wenst had met de behouden thuiskomst,
sprak hij een woord van dank tot rear-
admiral Carey Jone, die een belangrijk
aandeel heeft gehad bij de toewijzing
van de Harpoons aan ons land. Hij ver
zekerde hem, dat de M.L.D. met deze
nieuwe aanwinst goed voor de dag zal
komen. De Amerikaan feliciteerde de
marine met de Harpoons èn met de
vaardige Nederlandse bemanningen, die
de toestellen over de Atlantische Oceaan
hebben gevlogen en die door hun op
treden, bekwaamheid en ijver bij de
training, een belangrijke goodwill voor
hun marine in de V. S. hebben gescha
pen". Met het Amerikaanse en Neder
landse volkslied werd de plechtigheid
besloten.
De Harpoon is geen nieuw vliegtuig.
Het type, dat tegen het einde van de
tweede wereldoorlog de Lockheed-fabrie
ken heeft verlaten en nog een belangrijk
aandeel in de strijd heeft gehad, is de
verbeterde uitvoering van de Ventura,
die o.a. heeft deelgenomen aan de aan
val op de Philipsfabrieken in Eindhoven,
De tweemotorige Harpoon, die ais lichte
bommenwerper en verkenningsvliegtuig
kan worden gebruikt, is echter uitgerust
met moderne radarhulpmiddelen en
heeft een vliegbereik van 1500 mijl
waardoor het vliegtuig uitermate ge
schikt is voor de bescherming van con-
voqien, aanvallen op vijandelijke schepen
en de opsporing en vernietiging van on
derzeeboten. De Harpoons zullen in Ne
derland allengs de oudere Mitchells gaan
vervangen. In Amerika beschikt men
sinds enkele maanden over een verbe
terde uitgave van de Harpoon: de Nep
tune, een type, dat een ware Iange-
afstand-kampioen is. Naar wij gisteren
van welingelichte zijde vernamen, is het
zeer wei mogelijk, dat Nederland vol
gend jaar ook de beschikking krijgt over
deze moderne toestellen.
De dertig marinemannen, die met de
zes volledig gereviseerde Harpoons van
de Amerikaanse vliegbasis Norfolk, met
een tussenlanding op het vliegveld van
Keflavik op IJsland, .naar Nederland
zijn gevlogen, hebben gedurende vier
maanden in de V. S. met dit type ge
traind. Vele" familieleden waren bij hun
aankomst op Valkenburg aanwezig. Eén
van de bemanningsleden keek echter
tevergeefs uit naar zijn jonge vrouw. En
wat hij reeds vermoedde, bleek waar te
zijn: ze wachtte hem thuis op met de
eerste baby, die tijdens pappie's vlucht
over de Oceaan geboren werd.
i
De zes Harpoons op het vliegveld Valkenburg tijdens de officiële overdracht.
De Bond Heemschut, die zich het behoud van het stads- en landschapsschoon
ten doel stelt, hield Vrijdag zijn jaarvergadering in Alkmaar, een stad, die zich
wel zeer bijzonder leent voor een bijeenkomst als deze, zoals de voorzitter, dr. J.
A. Bierens de Haan in zijn openingswoord opmerkte. Alkmaar immers, zo zei
hij, bewaarde nog zo fraai het bijna gesloten beeld van een oude Kennemer-
landse stad, waarin de grote St. Laurenskerk domineert en die wordt opgevrolijkt
door zijn grachten en versierd door vele oude gebouwen en hofjes, terwijl de
sta.d omringd is door dat typische Kennemerlandse weide- en duinlandschap,
waarvan dr. Huizinga in zijn „Geschonden Wereld" de ingetreden ontluistering zo
betreurde, een ontluistering, waartegen Heemschut zich wil verzetten.
bin
De secretaris, de heer Ton Koot,
bracht een uitvoerig jaarverslag uit. De
machtswoorden van deze tijd, indus
trialisatie en verkeer, maken zulk een
verpletterende opmars, dat de schoon
heid, waarin wij zouden kunnen leven,
er onder weggewalst dreigt te worden,
'aldus de heer Koot.
Heemschut wenst industrialisatie en
verkeer niet stop te zetten, doch maat
regelen, waardoor rekening wordt ge
houden met de bestaande schoonheid
van ons land en waardoor zo mogelijk
ook nieuwe schoonheid geschapen wordt,
opdat zij, die na ons komen, niet leven
zullen in een grauwe asfaltcultuur, doch
in de sfeer van schoonheid, die na
vijftig eeuwen cultuurleven toch waar
lijk wel verwacht mag worden.
Daarom waarschuwde Heemschut
tegen toeneming van hoogspannings
kabels en bovengrondse telefoonlei
dingen, tegen de z.g. paalreclames in
het stadsbeeld, tegen ongemotiveerd
hoge, brede, lange en zware voertui
gen, die zowel de wegen en beplan
ting in bet landschap als onze oude
stadskernen bedreigen. Daarom waar
schuwde Heemschut tegen het vervui
len van het grachtwater door onge
zuiverd fabriekswater, hetgeen meest
al de eerste stap is op weg naar
demping.
Het verslag wijst erop dat van rege
ringswege te weinig gelden beschikbaar
S ontoereikend lapwerk, dat door zijn
SpK
^.orek aan samenhang en eenheid van
Vei5anSspunt een collectieve zwakheid
roorzaakt, die in eer. conflict met de
rt .'Sgezinde vijand het onderspit moet
^iven. L.
ZONDAG 9 SEPT.: 17de Zondag na Pink-
fe,Tn; „Mis v- d- dag, 2 H. Gorgonius;
o IOI alle heiligen; Credo; prefatie v. d.
^vi7r-®Juldigheid; groen. Roermond: 2
kerkwijding; 3 H. Gorgonius.
Nicolaas van Tolentijn, tae-
md- aS Justus' gewone prefatie; wit.
Roermond; octaafdag v. kerkwijding;
at-H, r- iS; 2 H' Nic°laas; 3 H. Theo-
dardus, Credo; gewone prefatie; wit.
DINSDAG: H.H. Protus en Hyacinthus,
martelaren; Mis Salus; 2 tot alle heiligen:
3 naar keuze; gewone prefatie; rood.
Roermond: H Otgerus, belijder; Mis Os
justi, 2 H.H. Protus en Hyacinthus; ge
wone prefatie; wit.
WOENSDAG: H. Naam van Maria; eigen
Mis; (Utrecht: 2 voor de bisschop; Credo
prefatie van O. L. Vrouw; wit.
DONDERDAG: Mis v. d. 17de Zondag na
Pinksteren; 2 tot alle heiligen; lEoer-
mond: 3 voor alle overledenen; 4 naar
keuze): 3 naar keuze; gewone prefatie;
groen.
VRIJDAG: H. Kruisverheffing; eigen Mis;
Credo; prefatie v. h. H. Kruis; rood.
ZATERDAG: zeven smarten van Maria;
eigen Mis; (in gelezen Missen: 2 H. Ni-
comedes); sequentie; Credo; prefatie v.
O. L. Vrouw; wit.
ZONDAG 16 SEPT.: 18de Zondag na
Pinksteren; Mis v. d. dag; 2 H.H. Cor
nelius en gezellen; 3 H.H. Euphemia en
gezellen; Credo; prefatie v. d. H. Drie
vuldigheid; groen.
worden gesteld voor restauraties van
monumenten. Zo werden de restauraties
van onschatbare monumenten als de
kerken te Graft, Graftdijk, Nederhe-
mert en Den Briel afgewezen, de Oude
Kerk te Amsterdam dreigt haar onaer-
gang tegemoet te gaan. Terwijl 20 mil-
lioen nog maar nauwelijks verantwoord
zou zijn, werd voor 1952 slechts twee
mïllioen voor restauratie van monumen
ten beschikbaar gesteld. De minister
acht zelf de restauratie van 186 mo
numenten noodzakelijk, tot een bedrag
van f 18.777.200.Duizenden andere
en vooral kleinere -monumente- ko
men op deze lijst zelfs niet voor.
Vrijdagmorgen heeft dr. P. Munten
dam, Staatssecretaris van Sociale Zaken
(Volksgezondheid) in de vergaderzaal
van zijr departement de onlangs door
hem in het leven geroepen rheuma-
commissie geïnstalleerd. Deze commissie
heeft opdracht de Staatssecretaris van
advies te dienen inzake de organisatie
en de financiering van de rhematiek-
bestrijding, waarbij zij in het bijzonder
aandacht zal dienen te besteden aan
de oprichting van rheumacentra.
Dr. Muntendam begon zijn installa
tierede met nog eens in cijfers op de
grote sociale en sociaal-economische
betekenis van de rheumatiek te wijzen.
Alleen reeds voor het arbeidsverzuim
wegens deze ziekte wordt 20 pet. van
al het ziekengeld in Nederland uitge
keerd, dat is ongeveer vijfmaal zoveel
als voor de tuberculose en meer dan
voor welke andere ziekte ook. Meer dan
f20.000.000.wordt jaarlijks aan zie
kengeld uitgegeven wegens rheuma-
tisch lijden. Daarnaast staan dan nog
de behandelingskosten, de kapitaal-
waarde van de renten, die wegens tij
delijke, doch vooral wegens blijvende
invaliditeit tengevolge van rheuma
worden verleend, het verlies aan ar
beidsproductiviteit en aan levensvreug
de. Spreker releveerde, dat de uitvoe
ringsorganen der Ziektewet in ons land
vrijwillig tot een verlengde uitkering
van ziekengeld voor tuberculose-pa-
tiënten zijn oyergegaan, doch nog niet
tot een zodanige uitkering voor rheu-
mapatiënten, voor wie overigens de
zelfde motieven gelden.
In zijn antwoordrede legde de voor
zitter, dr. P. L. Stal, er de nadruk op.
dat de financiering en de organisatie
van de rheumatiekbestrijding onverbre
kelijk met elkaar zijn verbonden. Zon
der een goed organisatieplan is bestu
dering van de financiële zijde van het
vraagstuk onmogelijk.
Voorts deelde hij mede, dat er op het
ogenblik 36 consultatiebureaux voor de
rheumatiekbestrijding zijn en ongeveer
200 „rheuma bedden", bij een niet ruim
geschatte behoefte van 2000.
De op Korea opererende tweede di
visie heeft thans als geheel eveneens de
Presidential Unit Citation" verworven,
voor haar actie bij Hongchon in de pe
riode van 6 tot 22 Mei. Het Ned. deta
chement Verenigde Naties, dat deel
uitmaakt van deze divisie, ontving dus
voor de tweede maal de „Citation".
De Nederlands minister van Buiten
landse Zaken, D. U. Stikker, is gisteren na
de middagzitting van de conferentie
over het vredesverdrag met Japan ziek
geworden. Een woordvoerder van de
Nederlandse delegatie deelde mede, dat
hij een aanval van galsteen had gehad.
Zijn toestand is niet ernstig. Hij heeft
rust in zijn hotel genomen, aldus meldt
A.P.
Mgr. H. J. M. van Hussen is benoemd
tot voorzitter van de Stichting Fonds
voor kerkenbouw in het bisdom Haarlem.
Geruime tijd geleden heeft de Franse
radio-omroep in samenwerking met an
dere instanties een prijsvraag uitge
schreven voor componisten, die tot op
dracht hadden ten eerste een nieuw
koorwerk a capella te vervaardigen,
ten tweede volksliederen voor a capella-
koor te harmoniseren.
Aan deze prijsvraag hebben 156 Fran
sen en 113 Amerikanen uit 20 landen
meegedaan: In totaal waren 729 com
posities binnengekomen.
Henk Badings heeft in deze compe
titie een tweede en een vierde prijs
gewonnen met „Trois ballades" voor
vrouwenkoor en „Six images" voor ge
mengd koor.
Bij K.B. zijn voor het studiejaar 1951-
1952 benoemd tot rector-magnificus van
de Rijks-universiteit te Leiden: prof. dr.
J. H. Boeke, te Utrecht: prof- dr. J.
Severijn en te Groningen: prof. dr. R.
W. Zandvoort.
y hebben in ons taalgebied Noord-Nederlandse en Zuid-Nederlandse
dichters: katholieke, protestantse, humanistische en revolutionnaire
dichters. Wij hebben dichters van het eerste en van het tweede plan;
oudere, jongere en jongste talenten; traditionele en experimentele poëten; dich
ters die totterdood het naamkaartje van een bepaald litterair tijdschrift of pro
gram meedragen; Groningse, Brabantse en Limburgsche dichters; dialectdich-
ters en dichters in de Friese taal.
Al deze onderscheidingen dekken elkaar met stukken en brokken. Ze zijn
voor het genieten van poëzie maar van heel betrekkelijk belang. Maar ze bieden
de boedelbeschrijvers onzer dichtkunst een kennelijk onvermijdelijk werkschema.
terschap maar door een eigen kracht
van noodzakelijkheid gedreven wordt.
Deze kracht nu ontbeert de poëzie van
Jan van Sleeuwen. Hij schrijft met veel
gevoel voor dichterlijkheid: beurtelings
zoetgevooisd en rebels; hunkerende naar
een onrust, die niet zijn deel is; ho
pende op een verlatenheid, die hij niet
kent; zingende uit een leven dat hem
enkel vertrouwd is uit het werk van
zijn geliefde dichters. Toch wil ik niet
beweren dat Van Sleeuwen zich als
dichter aanstelt. Hij meent alles écht, en
hij heeft een warm hart. Maar daarin
hoor ik niet de motor van een persoon
lijkheid op volle toeren draaien. Ik be
doel, recapitulerend: Van allerlei lec
tuur zijn lyrische herinneringen in hem
achtergebleven; in stemmige ogenblik-
Wie, zoals dr. Harrie Kapteyns, een
overzicht wil geven van de „H e d e n-
daagse Brabantse dichters" 1),
moet eerst trachten zijn werkschema te
verdedigen. Aldus:
„Een karakteriserend ten geleide van
de hedendaagse Brabantse dichtkunst
stuit op enkele duidelijke methodische
moeilijkheden. Zoals elk mens zijn ge
schiedenis heeft, heeft de Brabantse
bevolkingsgroep haar geschiedenis, en
men kan de Brabantse poëzie in ver
band' met die eigen geschiedenis zien.
Die beschouwingswijze zal uiteraard
andere normen aanleggen, andere ver
gelijkingspunten zoeken, andere uit
komst aangeven, dan een beschouwing,
die de Brabantsche poëzie als katho
lieke poëzie- of als Nederlandse poëzie
oordeelt. In haar opleving nu is de
Brabantse poëzie niet los te zien van
de emancipatie en dus niet buiten de
katholieke letterkunde in het algemeen;
in haar hedendaagse uitingen daaren
tegen kan zij evenmin buiten het ver
band der Nederlr I se letterkunde vol
ledig gekarakteriseerd worden."
Wij krijgen hier bijaldien een over
zicht van het werk van dichters, die in
Brabant werden geboren en die hier
door, ook al trokken ze soms naar an
dere gewesten, iets haast onnaspeur
lijks in hun werk bewaarden, dat aan
Brabant herinnert. Dit kan misschien
niet meer zijn dan een lichte nuance
ring in woordkeus; of anders zal het
wellicht zijn een aangeboren vroomheid
en hartelijkheid; of ten derde is het
mogelijkerwijs een gekromde opstan
digheid, een geremd-losbrekend zelfbe
wustzijn.
Brabantse godsdienstzin, Brabantse
emancipatie, Brabants bloed; hoe weinig
rationeel verantwoordbadr ook, de dich
ters. van wie wij uit de burgerlijke
stand weten, dat zij in het Zuiden thuis
waren of zijn, hebben er toch wel een
eigen stempel door gekregen, zodat
het zin heeft hen in een verzamelboek
aan het publiek voor te stellen.
Kapteyns heeft dit gedaan in een
reeks beknopte inleidingen; d.w.z., hij
geeft voor iedere dichter een schets
Harriet Laurey.
van het milieu, de tijd en de omstan
digheden, waarin diens dichterschap tot
uiting kwam; vervolgens een meer
persoonlijke kenschets van het dicht
werk en daarna enige gedichten ter
kennismaking. Aldus aan iedere dichter
recht doende, wist hij tevens schakels
te leggen tussen dichters van eenzelfde
generatie enerzijds en dichters van el
kaar opvolgende generaties anderzijds.
In zijn overzicht heeft hij ook de
dichters van de jongste generatie be
trokken: zij, die na de oorlog opkwa
men. Van enigen hunner zijn kortgele
den bundels verschenen, die in dit ver
band de aandacht verdienen.
„Hef overwoekerd pad"
Jan van Sleeuwen uit Vught
publiceerde een bundel romantische
verzen, „Het overwoekerd pad" 2). Wat
men er reeds na vluchtige kennisname
van zal zeggen, is: Van Sleeuwen heeft
veel dichters aangeroepen en zich door
hun lyrische momenten op sleeptouw
laten nemen; een eigen vaart ontwik
kelt hij niet. Hij dodeint bewogen op
rijmen en rozen, de regen waait over
de wegen, het hart is een kluwen ver
driet en dat ontwart men niet.
Meestal is het een flauwe aardigheid
een jong talent zijn vreemde invloeden
te verwijten. Ten eerste is er niets op
tegen, dat een dichter school loopt bij
vele meesters; ook schilders moeten
dit, al is het alleen maar om vakman
te worden. Geen kunstenaar kan zich
als vernieuwer ontwikkelen, zonder in
te haken in de bereiktheden van an
deren.
Ten tweede echter kan het zijn, dat
men voor invloed aanziet, wat in wezen
een gelijkgestemdheid in de tijd is. In
iedere tijd vragen bepaalde gevoelens
om een bepaalde uitdrukkingswijze.
Dichters blijken dan onafhankelijk van
elkander op elkaar te zijn ingesteld.
Het is allemaal bijzaak, indien het dich-
DE RUSSEN KOMEN
VERTALING 1 FRANS VAN OLDENBURG ERMKE
ken zijn ze hem naar het hoofd geste
gen en toen hij ging schrijven, meende
hij dat de woorden uit de grond van
zijn eigen hart kwamen. Hij voelde zich
meegesleept; dichterlijke stemmings
beelden lagen verraderlijk gemakkelijk
binnen zijn bereik; hij kon er op drij
ven; het gaf een prettig gevoel; de il
lusie van een vervoering, van kracht en
vaart.
Jan van Sleeuwen is geen dichter van
slechte verzen; hij schrijft behoorlijke
verzen,, maar hij is een schijndichter.
Zijn vervoering is illusoir, althans in
het eerste, lyrische deel van zijn bun
del. In de ballades, die hierna komen,
wordt hij krachtiger. Maar hier doet
zijn onmacht over het rhythme binnen
de versvorm afbreuk aan de groeiende
zeggingskracht. Dit is jammer, want de
ballade ligt deze zuidelijke dichter wel.
Het pakkendst blijven in deze bundel
thans de verzen, geschreven „Bij gele
genheid". Hier voelt men de persoon
lijke relatie tussen de dichter en zijn
onderwerp. Hier voelt men tevens hoe
bitter noodzakelijk die relatie is, wil
Van Sleeuwen een vers schrijven dat
werkelijk van binnenuit komt. Tot een
verrassende en rechtstreeks ontroeren
de uiting kwam hij in zijn „Pastorale
voor een gestorven kind." Zo'n vers
bewijst de vervoering uit eigen kracht,
waartoe Jan van Sleeuwen in staat is,
indien hij zich hoedt voor tweedehands
stemmingen.
„Triple Alliantie"
Frans Ba bylon en Harriet
Laurey, eveneens behorend tot de
jongste generatie, waarmee Kapteyns
zijn overzicht besluit, hebben tezamen
met de uit Zeeland afkomstige
dichter Lou Vleugelhof een
bundel gepubliceerd: „Triple Allian
tie" 3). Het is geen indrukwekkend,
De Nederlandse Bond van Overdekte
Zweminrichtingen heeft aan de burge
meesters, Wethouders en gemeenteraads
leden van die gemeenten waar overdek
te bad- en zweminrichtingen ziin geves
tigd, een adres gestuurd. Daarin geeft
de bond een uiteenzetting over de finan
ciële positie, waarin deze inrichtingen
op het ogenblik verkeren.
De algemene financiële positie vormt,
volgens de bond, zulk een ernstige be
dreiging, dat gevreesd moet worden dat
vele der bedoelde inrichtingen zullen
moeten sluiten. Vooral door de stijging
der kolenprijzen en verder o.a. door de
hogere lonen en sociale lasten zijn de
exploitatiekosten veel hoger geworden.
maar wel een sympathiek aandoend
vriendenboek. Deze drie dichters heb
ben elkaar beïnvloed en gestimuleerd;
ze liggen prettig in eikaars lijn.
Nergens indrukwekkend, altijd sym
pathiek: dit geldt speciaal de verzen
van Harriet Laurey. Ook bij haar kan
men met invloeden als bezwarend ma
teriaal komen aandragen (de dichteres
Vasalis is haar favoriete), maar zij is
er niet minder zichzelf door geworden.
Haar domein is bescheiden. In haar
herinnering is rustig plaats voor het
ouderlijk huis, voor Vader („Gij zijt het
huis, gij hebt het zelf gebouwd"), voor
Moeder („O, kon ik in een enkel vers
bewijzen, dat ik u lief heb, 't aller
meest wellicht, maar op mijn eigen
onvolkomen wijze"). In haar liefdes
verlangen wordt onrust getemperd door
de zekerheid van verwachting; droef
heid om verloren liefde door tevreden
heid met de dingen zoals zij zijn. Het
schoonste vers uit „Triple Alliantie" is
Harriet Laurey's „De goudfazant", een
gedicht dat terecht door Kapteyns in
zijn bloemlezing werd opgenomen en
dat ook verdere bekendheid verdient:
DE GOUDFAZANT
De vrome sparren staan ernstig bewogen,
bestoven met een oud, verpulderd goud.
In fletse nevels blauwt het kreupelhout,
als met een waas van wierook overtogen.
Het ruig gewas, de bladerzware bossen,
koesteren moederlijk hun warm geheim:
Dieper verscholen in 't gewijd domein.
waar zonlicht smeult op weke,
groene mossen
leven de kleine dieren, onberaden,
verrukt, en zonder vrees voor dood of pijn.
Terwijl de jagers zwijgend bezig zijn
met triomfant gebaar 't geweer te laden...
Het driftig schot valt vlijmscherp
in de morgen
Ontstelde echo's tuimelen teloor.
In zijn majestueuze droom gestoord,
weet zich de goudfazant niet
meer verborgen.
Een korte, blinde vlucht. Een tweede schot.
Een aarzeling, alsof hij traag tuil keren.
De zon schiet snelle vlammen uit zijn veren,
wanneer hij kantelend naar beneden stort.
En later zwerven haperende pluimen,
vonken van brons en goud en
blauwig-groen
stuurloos, zbals heel jonge vogels doen,
door een verijlde, dodelijk stille ruimte.
Kon ik maar leven als de goudfazant:
Een leven lang de zuiv're droom genegenf
een trotse dood onverwacht toegewezen,
een teder graf van bladeren en zand
Voor het aandeel van Lou Vleugel
hof gelden grotendeels de bezwaren,
ingebracht tegen ..Het overwoekerd
pad" van Jan van Sleeuwen. Ook hij
heeft zijn Slauerhoff, zijn Aafjes. zijn
Werumeus Buning met vrucht gelezen
en er hevig-lyrische momenten uit ge
put. In het gehoor klinken zijn verzen
welluidend en bijna profetisch. Op pa
pier verliezen ze hun doordringende
kracht. Ook hier meent men voor een
schijngestalte te staan. Toch zijn zijn
ballade^ (Van de Vrouw en Van de
Stem in - de Woestijn) werkelijk de
uiting van een bewogen gemoed. Hoe
critisch men er het hoofd ook over kan
schudden en hoe onbeheerst ze ook zijn,
hun boodschap pakt toch rechtstreeks
in het hart. Deze ballades zijn echter
al verscheidene jaren oud. (De ballade
van De stem in de woestijn werd 26
November 1949 in een kroniek geci
teerd, in een schets van de jongste ka
tholieke dichtkunst). Men zou van deze
aankomende dichter weer eens nieuw
werk willen zien, even temperamentvol
als het oude werk. maar minder top
zwaar van romantiek.
In Frans Babylon's aandeel wordt men
zeer getroffen door de innige ballade
(wéér een ballade) „In tenebris"; opge-
dragen aan zijn jongere broer, de dich
ter Leon van Kelpenaar. die dezer da
gen door een noodlottig ongeval om het
leven kwam. Babylon's poëzie begint
werkelijk boeiend te worden. In voor
gaande publicaties was hij allereerst
een minstreel (Kapteyns schetst zijn
jeugdwerk als „vaganten-poëzie"), een
bohémien, een verliefde op de vluchtig
heid der liefde. Nu zoekt hij hechte ze
kerheden. Niet dat dit per se een voor
uitgang van zijn dichterschap betekent.
Een pralen met vermeende zekerheden
kan deze schwarmerische poëzie aller
minst verdragen. Zij zou dan burgerlijk
of zelfs pedant-bekrompen kunnen wor
den. Het gevaar hiervan voel ik in het
vers „Epitaphe":
Van niemand hoef ik een gebed
dan van mijn bruid, die Tc zal ont
beren,
als maden straks mijn lijf verteren,
in 't ondergrondse doodsbanket
Dit dichterschap is no« volop groeien
de. Het dwaalt langs allerlei buiten
wegen naar zijn doel toe: uiting gevend
aan een innig levensgevoel; een lieve
wereld scheppen van minnaar, minna
res en kind. En deze wereld zij wel
gevallig in het oog van God.
NICO VERHOEVEN
1) dr. Harrie Kapteyns: „Hedendaagse
Brabantse dichters", Uitg. Zuid-Neder
landse Drukkerij N.V., 's Hertogenbosch
1951.
2) Jan van Sleeuwen: „Het overwoekerd
pad", Uitg. C. A. J. van Dishoeck, Bus-
sum 1951.
3) Harriet Laurey, Lou Vleugelhof, Frans
Babylon: „Triple Alliantie", Uitg. „Hel
mond", Helmond.
Eindelijk slaagde ik er in de keuken
te bereiken. Onze dodelijk verschrikte
keukenmeid keek me stom aan, want
ze durfde haar lippen niet openen, maar
starend uitpuilende, dronken blauwe dorp laten komen om alles eens goed
ogen mij gewaar werden. te boenen en te schrobben, en dan zou-
Ik begon aan de kleine toespraak, den we er weer in kunnen trekken. Ook
welke ik met zorg had voorbereid: er mochten we niet vergeten, dat er ver-
ze keek zo lelijk uit haar kleine oog- was voor eten op acht officieren gere- schillende aardige, behoorlijke kerels
jes, dat het duidelijk was, dat voor haar kend; ik wilde het in de eetkamer laten onder die Russen waren,
het einde der wereld was gekomen. De opdienen; en zou het nu niet mogelijk Daar had je al dadelijk onze eerste
oude Lina, die kamenier van Marietta's zijn om de soldaten uit die kamer te Rus, de ingenieur, dan Iwan en zijn
krijgen, en ook uit de keuken, want manschappen, en nu weer die officier-
zolang ze daar rondzwierven viel er met zijn hoge kozakkenmuts, hoewel
aan geen beginnen te denken? daar toch iets raars aan was. Zo praat-
„Hè?" brulde de officier, en dit keer ten we, terwijl we door het park naar
vielen zijn ogen hem bijna uit het
hoofd. „Wat?? ik ben generaal! De deur
uit! Begrepen? Een generaal!"
Ik ging de deur uit en begreep. Ik
moeder geweest was, stond midden in
de keuken en liet zich door de elkaar
verdringende soldateska van de éne
hoek naar de andere duwen. Afgaande
op haar ronde, starende bruine ogen
zou je gezegd hebben, dat ze in trance
was. Niets begrijpend van wat er aan
de hand was, had ze het denken er
maar aan gegeven. De rest van het begreep dat er geen diner en geen sou-
personeel was gevlucht- Ik legde Ma- per en niets zou zijn, dat het niet nodig
thilde uit, zonder zelf helemaal te gelo- /was om je woord te houden en dat het
ven wat ik zei, dat ze een stevig souper alles bij elkaar een nieuw leven was,
voor acht officieren zou klaar maken, dat we begonnen waren. Het was ge-
Mijn stem was beslist en heel nuchter lukkig, dat de Duitser^ het Jruisjiiet^n
onze schuilkelder terug liepen.
Het was erg donker Na eerst zorg
vuldig om zich heen gekeken te heb
ben om er zeker van te zijn, dat er
niemand was, begon Jack me een
standje te geven. „Hoe kon jij zeggen,
dat je in het buitenland geweest was?
Men mag dat in geen geval aan een
Bolsjewist vertellen, want in hun
ogen is dat een misdrijf". „Wat"? riep
ik. „Een misdrijf om in het buitenland
en gewoon, zowel om mezelf als om
haar vertrouwen te geven. Toen wend- en onze auto gered hadden. Dat hadden
de ik me resoluut tot de eerste de beste we tenminste klaar gespeel n
soldaat, een reusachtige kerel, die er gang kwam ik mijn schooierachtig eer
als een schooier uitzag, maar een ofïi- Iflke officier van gezondheid tegen,
cier van gezondheid bleek te zijn. Waar "®n vroeg hij,
de kolonel was, wilde ik weten. „In de Ie noga met hem opschieten?
laatste kamer aan uw linkerhand", ant- -Neen', zei ik de generaal zer
lyrêfLa^etamT/Lfm^hnkl" '..Wterej je?" vroegen verschillende sariaat_voor Binnenlandse Zaken) be.
een barricade van klamme, stinkende ra?I' ls geen B
brand gestoken en wij onze meubels {e zyn opgevoed? Maar ze sturen toch
dat
zelf hun ingenieurs naar de Verenigde
Staten om daar te studeren"!
„Dat heeft er niets mee te maken"
legde Jack uit. „Die paar maken maar
een nietig onderdeeltje van het hele
volk uit. In Rusland kun je nog niet
eens brieven uit het buitenland krijgen
zonder dat het N.K.V.D. (Volkscommis-
soldatenjassen. Eindelijk kwam ik bij
de deur. Ik klopte aan. Een schrille stem
gaf antwoord, en ik ging naar binnen.
De kamer was in een onbeschrijflijke
wanorde, vol rook, terwijl de meubels
Maar ik had er genoeg van. Generaal
lang in je gaat stellen. Ik vergat je er
voor te waarschuwen", voegde hij er
aan toe.
„Dat was vroeger zeker zo, maar nu
111 zeker niet. Je kunt toch geen tweehon-
of geen generaal, het was me allemaal derd millioen mensen 0* X mTnier
eender. Ik wilde alleen nog maar weg
uit die vreemde bende, terug naar mijn
eigen leven, naar ons rustige, vredige
schuilhoekje in de kelder. Dit was de
schots en scheef door elkaar stonden. 00rj0g en wa(; kon je anders verwach-
En aan de tafel zat een officier en jn jeder geval hadden de Duitsers
dronk wijn. Hij had een rood, gezwollen ?elogen toen ze zeiden, dat de Ru.3se„
gezicht en de kraag van zijn tuniek ajjes vernielden. Hoewel ze in een
stond open. Op de tafel stond zijn vyandig xand waren, sloegen ze toch
avondeten en op het dressoir van ma- niet de meubels in duigen. En morgen
nnniphnnt flalrlfprnp DPn npfrn. e j„44.
honiehout flakkerde een roetige petro- 0f overmorgen zouden we in staat zijn
leumlamp met een gebroken glas. om de rommei op te ruimen. We zou-
„En?" vroeg de officier, toen zijn den een stuk of tien vrouwen uit het
onder de duim houden", zei ik.
„O, jazeker", hield Jack vol.
„Wel", zei ik. „wat gaat er dan nu
gebeuren? Misschien was hij wel van
het N.K.V.D., die vertegenwoordiger
van de dood"? Jumbo bezwoer ons, ons
gesDrek in de een of andere behoorlijke
Hoewel ze in een taal te vertalen, welke hij verstond.
Dus herhaalde ik alles in het Frans.
Jumbo bleef onbewogen.
Gisteren is te Am
sterdam in het Ste
delijk Museum een
tot het eind dezer
maand lopende ten
toonstelling ge
opend van werken
van de in 1933 over
leden schilder Ja
cob Bendien. In
1890 geboren als
zoon van een Am
sterdamse koop
mansfamilie, werd
hij aanvankelijk op
geleid voor de han
del, maar de lust
tot tekenen was
hem te machtig. Op
19-jarige leeftijd
was hij dan ook al
te Parijs, waar hij
verkeerde in een
kring van Neder
landse schilders en
beeldhouwers en
waar hij vooral sa
menwerkte met
John Raedecker. De
laatste 10 jaren van
zijn leven heeft hij
doorgebracht te
Amsterdam, waar
hij, nog jong, be
zweek aan de sle
pende kwaal waar
aan hij reeds lang
lijdende was.
Het opmerkelijke
van Bendien is, dat hij reeds voor
Mondriaan en Van der Leek voorstel-
lingsloze composities heeft gemaakt. Zo
vaak men daarom over „De Stijl"
spreekt, dienen de naam en de verdien
sten van Jacob Bendien daarbij te wor
den betrokken. Het schilderkunstig be
ginsel van Bendien was, dat „groezeli
ge, ware en branderige kleuren hebben
afgedaan". Hij pleitte voor helderheid
en duidelijkheid, de weerspiegeling van
«=5
een „geheel veranderde levenshouding"
en van „verdiepte ernst".
Van Jacob Bendien blijven waardevol
een aantal ijle, spirituele tekeningen en
daarnaast een aantal schilderijen, die
met uiterst beperkte middelen het we
zenlijke van wat werd uitgebeeld wis
ten op te roepen. Wat hij daarnaast aan
voorstellingsloze composities maakte
rekende hij zelf tot studieus werk.
Bijgaande foto geeft een getekend
zelfportret van hem weer.