Harpoons op Valkenburg aangekomen „Kon ik maar leven als de goudfazant" iiyMota ssws Tentoonstelling Jacob Bendien Patrouille-bommenwerpers van zwaarste type Nieuw Hedendaagse Brabantse dichters W DE JONGSTE GARDE evenwicht Jaarvergadering Heemschut SCHOONHEID DREIGT WEGGE- WALST TE WORDEN" Te weinig gelden voor restauraties Rheuma-commissie geïnstalleerd Donkere wolken boven zwembaden |P LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1951 PAGINA Uitg erust met radar hulpmiddelen Litux-gische weekkalender 200 bedden, terwijl er 2000 nodig zijn! Tweede „Unit Citation" Voor Nederl. detachement derV.N. Minister Stikker ziek MGR. H. VAN HUSSEN Henk Badings wint twee prijzen Rectores-magnifici DOOR ALEXANDRA ORME Sluting door financiële nood? (Wordt vervolgd). (Van een speciale verslaggever) De Nederlandse Marine-Luchtvaartdienst heeft gisteren, in de persoon van vice-admiraal A. de Booij, de bevelhebber van de zeestrijdkrachten, een groep patrouille-bommenwerpers in ontvangst genomen van het zwaarste type, dat West-Europa tot nu toe in het kader van het militaire hulpprogramma van Amerika heeft ontvangen. Zes Lockheed PV-2 „Harpoons" schoven gistermid- iam één voor één vanuit de boven het vliegkamp Valkenburg hangende mist, de startbaan op. Toen de Harpoons bij Petten de kustlijn passeerden, hing er zo'n dichte mist, dat de groepscommandant er van moest afzien in formatie naar Valkenburg te vliegen, waardoor de entrée op West-Europese bodem minder indrukwekkend werd dam men zich had voorgesteld. Maar het deed uiteraard niets af aan de belangrijkheid van de aankomst van deze toestellen, de eerste zes van de achttien, die ons land waarschijnlijk nog voor het einde van dit jaar za>l ontvangen. De betekenis, die men in militaire kringen aan deze gebeurtenis hecht, kwam duidelijk tot uiting door het groot aantal hoge autoriteiten, die bij de korte en sobere plechtigheid aanwezig waren. Onder hen bevonden zich o.a. rear- sdmiral Carey Jone, leider van de Ame rikaanse „adviesgroep voor de militaire hulpverlening" met enkele andere Ame rikaanse officieren, vice-admiraal A. de Booij en luitenant-generaal I. A. Aler. O? chef van de luchtmachtstaf. Nadat de toestellen naar het platform Dat wij tegenwoordig een bescha vingscrisis doormaken is voor niemand meer een geheim. On danks het sombere, dat aan het vaststel len van een dergelijk feit verbonden is, mogen wij toch met een zekere vol doening constateren, dat ernstige be zinning op de diepste oorzaken daarvan over het algemeen alle eerlijke denkers tot een eensluidende conclusie heeft ge bracht. In grote lijnen zijn daarin twee hoofd factoren te onderscheiden: een geestelij ke en een stoffelijke. Sinds het tijdperk van de Renaissan ce, toen het opkomende rationalisme brak met de dogmatische levensbe schouwing der voorafgaande eeuwen, heeft de overschatting van de menselij ke geest de basis van onze christelijke cultuur steeds dieper ondermijnd. Naar mate men zich verder verwijderde van de geopenbaarde waarheid ten aanzien van mens en gemeenschap, kwamen bei de ernstiger in verdrukking. De veran deringen. die zich van de andere kant, ruim honderd jaar geleden, in Europa voltrokken tengevolge van de ontwik keling der techniek, stelden bovendien onverhoeds het mensdom voor dermate gecompliceerde economische en sociale vraagstukken, dat een bevredigende op lossing ondenkbaar was. daar men im mers de enige, bruikbare grondslag voor een gezonde maatschappijleer: de grote synthese van het Christendom, verlaten had. Langzamerhand voltrok zich in ons Werelddeel een scheiding, waarvan men het gevolg zo juist typeert als het Euro pa-van-de-paardenkracht en het Europa- van-het-trekpaard. Hier ligt inderdaad de voornaamste stoffelijke oorzaak van de economische evenwichtsverstoring. Daarnaast dient echter met nadruk te Worden gewezen op het feit, dat de ont wikkeling van de geest die der techniek absoluut niet heeft bijgehouden. De ziel, Zo zegt de bekende Franse filosoof Berg- son, is te klein gebleven voor het ge groeide lichaam. Vandaar dat er 'n geestelijke crisis is ontstaan, omdat de geesten der mensen niet in staat bleken te zijn de juiste houding te vinden tegenover de geheel hieuwe levensbehoeften. Politiek spitsten de tegenstellingen zich nog toe, doordat de verschillende volkeren, in plaats van samen te wer ken, zoals het uitgroeien van de eco nomische structuur gebiedend eiste, zich steeds meer van elkander afzonder den en wel op de noodlottigste en een- Zijdigste gronden, die in de gegeven om standigheden denkbaar zijn, n.l. natio nalistische. De eerste wereldoorlog had eigen lijk een leerzame les moeten zijn. Na afloop daarvan echter hielden de politici zich uitsluitend bezig met het zoeken naar middelen om m de toekomst een nieuwe oorlog onmogelijk te maken. Sociale en economische pro blemen bleven bij het vaststellen van de vredesvoorwaarden feitelijk geheel buiten beschouwing. Hoe verschrikkelijk deze nalatigheid zich gewroken heeft, hebben wij allen aaJ? den lijve ondervonden. Deze onverantwoorde scheiding tu Sen politiek en economie verhondeid- voudigde spoedig de redenen, die het eerste wereldconflict hadden doen uit breken. Werkloosheid, armoede en re- Volutionnaire theorieën dreven eenvou dig naar demagogie en dictatuur Met de afschuwelijke consequentie van een tweede wereldoorlog. Nog kon een ongehoorde krachtsin spanning het gevaar van een totale ondergang afwenden. Maar het einde van de vijandelijkheden bracht geen Vrede. Een nóg noodiottiger, totalitair stelsel drijft onze beschaving naar da Slcehele catastrophe. De duidelijke ontoereikendheid van voorgestelde verplichte arbitrage, Waarvan men na het verdrag van Ver sailles zoveel heil verwachtte, heeft tot het Atlantisch Pact geleid, pndanks zijn besliste noodzakelijkheid is het toch hoven alle twijfel verheven, dat dit Seen oplossing betekent voor de ont wrichte wereldstructuur. .Morele en sociale vernieuwing blijft een eerste en fundamentele eis. ~e christelijke beschaving is onvermij delijk ten ondergang gedoemd als de ï^ensheid niet kan besluiten terug te beren tot de enig-juiste geopenbaarde Penselen, die zij betweterig verlaten heeft. Het Christendom is de grootste crea- heve macht in de geschiedenis. Trots bestrijding door zijn vijanden en onverschilligheid van zijn aanhangers f^unt onze samenleving in hoofdzaak J?ch nog steeds op brokstukken van "ristelijke beginselen. Maar brokstuk- g h zijn niet constructief en bieden 5?.en bescherming tegen een eensgezinde ('and. 4 Het zijn of niet-zijn van het gezoch ts nieuwe evenwicht in de grondig ^rstoorde samenleving hangt, na het nu Uideiyke mislukken van alle zuiver- jfenselijke pogingen, af van de bereid- ®id. <Je nieuwe maatschappij op te bou- v®n op de gemeenschappelijk te aan- Gf5ï"den' onvergankelijke basis van i"s geopenbaarde waarheid. .ponder deze blijft de hoogste inspan- getaxied waren, werden de bemannin gen. gekleed in blauwe overalls met ka narie-gele Mas West zwemvesten en wit overtrokken petten en mutsen, door vice-admiraal De Booij geïnspecteerd en toegesproken. Nadat'hij hen gelukge wenst had met de behouden thuiskomst, sprak hij een woord van dank tot rear- admiral Carey Jone, die een belangrijk aandeel heeft gehad bij de toewijzing van de Harpoons aan ons land. Hij ver zekerde hem, dat de M.L.D. met deze nieuwe aanwinst goed voor de dag zal komen. De Amerikaan feliciteerde de marine met de Harpoons èn met de vaardige Nederlandse bemanningen, die de toestellen over de Atlantische Oceaan hebben gevlogen en die door hun op treden, bekwaamheid en ijver bij de training, een belangrijke goodwill voor hun marine in de V. S. hebben gescha pen". Met het Amerikaanse en Neder landse volkslied werd de plechtigheid besloten. De Harpoon is geen nieuw vliegtuig. Het type, dat tegen het einde van de tweede wereldoorlog de Lockheed-fabrie ken heeft verlaten en nog een belangrijk aandeel in de strijd heeft gehad, is de verbeterde uitvoering van de Ventura, die o.a. heeft deelgenomen aan de aan val op de Philipsfabrieken in Eindhoven, De tweemotorige Harpoon, die ais lichte bommenwerper en verkenningsvliegtuig kan worden gebruikt, is echter uitgerust met moderne radarhulpmiddelen en heeft een vliegbereik van 1500 mijl waardoor het vliegtuig uitermate ge schikt is voor de bescherming van con- voqien, aanvallen op vijandelijke schepen en de opsporing en vernietiging van on derzeeboten. De Harpoons zullen in Ne derland allengs de oudere Mitchells gaan vervangen. In Amerika beschikt men sinds enkele maanden over een verbe terde uitgave van de Harpoon: de Nep tune, een type, dat een ware Iange- afstand-kampioen is. Naar wij gisteren van welingelichte zijde vernamen, is het zeer wei mogelijk, dat Nederland vol gend jaar ook de beschikking krijgt over deze moderne toestellen. De dertig marinemannen, die met de zes volledig gereviseerde Harpoons van de Amerikaanse vliegbasis Norfolk, met een tussenlanding op het vliegveld van Keflavik op IJsland, .naar Nederland zijn gevlogen, hebben gedurende vier maanden in de V. S. met dit type ge traind. Vele" familieleden waren bij hun aankomst op Valkenburg aanwezig. Eén van de bemanningsleden keek echter tevergeefs uit naar zijn jonge vrouw. En wat hij reeds vermoedde, bleek waar te zijn: ze wachtte hem thuis op met de eerste baby, die tijdens pappie's vlucht over de Oceaan geboren werd. i De zes Harpoons op het vliegveld Valkenburg tijdens de officiële overdracht. De Bond Heemschut, die zich het behoud van het stads- en landschapsschoon ten doel stelt, hield Vrijdag zijn jaarvergadering in Alkmaar, een stad, die zich wel zeer bijzonder leent voor een bijeenkomst als deze, zoals de voorzitter, dr. J. A. Bierens de Haan in zijn openingswoord opmerkte. Alkmaar immers, zo zei hij, bewaarde nog zo fraai het bijna gesloten beeld van een oude Kennemer- landse stad, waarin de grote St. Laurenskerk domineert en die wordt opgevrolijkt door zijn grachten en versierd door vele oude gebouwen en hofjes, terwijl de sta.d omringd is door dat typische Kennemerlandse weide- en duinlandschap, waarvan dr. Huizinga in zijn „Geschonden Wereld" de ingetreden ontluistering zo betreurde, een ontluistering, waartegen Heemschut zich wil verzetten. bin De secretaris, de heer Ton Koot, bracht een uitvoerig jaarverslag uit. De machtswoorden van deze tijd, indus trialisatie en verkeer, maken zulk een verpletterende opmars, dat de schoon heid, waarin wij zouden kunnen leven, er onder weggewalst dreigt te worden, 'aldus de heer Koot. Heemschut wenst industrialisatie en verkeer niet stop te zetten, doch maat regelen, waardoor rekening wordt ge houden met de bestaande schoonheid van ons land en waardoor zo mogelijk ook nieuwe schoonheid geschapen wordt, opdat zij, die na ons komen, niet leven zullen in een grauwe asfaltcultuur, doch in de sfeer van schoonheid, die na vijftig eeuwen cultuurleven toch waar lijk wel verwacht mag worden. Daarom waarschuwde Heemschut tegen toeneming van hoogspannings kabels en bovengrondse telefoonlei dingen, tegen de z.g. paalreclames in het stadsbeeld, tegen ongemotiveerd hoge, brede, lange en zware voertui gen, die zowel de wegen en beplan ting in bet landschap als onze oude stadskernen bedreigen. Daarom waar schuwde Heemschut tegen het vervui len van het grachtwater door onge zuiverd fabriekswater, hetgeen meest al de eerste stap is op weg naar demping. Het verslag wijst erop dat van rege ringswege te weinig gelden beschikbaar S ontoereikend lapwerk, dat door zijn SpK ^.orek aan samenhang en eenheid van Vei5anSspunt een collectieve zwakheid roorzaakt, die in eer. conflict met de rt .'Sgezinde vijand het onderspit moet ^iven. L. ZONDAG 9 SEPT.: 17de Zondag na Pink- fe,Tn; „Mis v- d- dag, 2 H. Gorgonius; o IOI alle heiligen; Credo; prefatie v. d. ^vi7r-®Juldigheid; groen. Roermond: 2 kerkwijding; 3 H. Gorgonius. Nicolaas van Tolentijn, tae- md- aS Justus' gewone prefatie; wit. Roermond; octaafdag v. kerkwijding; at-H, r- iS; 2 H' Nic°laas; 3 H. Theo- dardus, Credo; gewone prefatie; wit. DINSDAG: H.H. Protus en Hyacinthus, martelaren; Mis Salus; 2 tot alle heiligen: 3 naar keuze; gewone prefatie; rood. Roermond: H Otgerus, belijder; Mis Os justi, 2 H.H. Protus en Hyacinthus; ge wone prefatie; wit. WOENSDAG: H. Naam van Maria; eigen Mis; (Utrecht: 2 voor de bisschop; Credo prefatie van O. L. Vrouw; wit. DONDERDAG: Mis v. d. 17de Zondag na Pinksteren; 2 tot alle heiligen; lEoer- mond: 3 voor alle overledenen; 4 naar keuze): 3 naar keuze; gewone prefatie; groen. VRIJDAG: H. Kruisverheffing; eigen Mis; Credo; prefatie v. h. H. Kruis; rood. ZATERDAG: zeven smarten van Maria; eigen Mis; (in gelezen Missen: 2 H. Ni- comedes); sequentie; Credo; prefatie v. O. L. Vrouw; wit. ZONDAG 16 SEPT.: 18de Zondag na Pinksteren; Mis v. d. dag; 2 H.H. Cor nelius en gezellen; 3 H.H. Euphemia en gezellen; Credo; prefatie v. d. H. Drie vuldigheid; groen. worden gesteld voor restauraties van monumenten. Zo werden de restauraties van onschatbare monumenten als de kerken te Graft, Graftdijk, Nederhe- mert en Den Briel afgewezen, de Oude Kerk te Amsterdam dreigt haar onaer- gang tegemoet te gaan. Terwijl 20 mil- lioen nog maar nauwelijks verantwoord zou zijn, werd voor 1952 slechts twee mïllioen voor restauratie van monumen ten beschikbaar gesteld. De minister acht zelf de restauratie van 186 mo numenten noodzakelijk, tot een bedrag van f 18.777.200.Duizenden andere en vooral kleinere -monumente- ko men op deze lijst zelfs niet voor. Vrijdagmorgen heeft dr. P. Munten dam, Staatssecretaris van Sociale Zaken (Volksgezondheid) in de vergaderzaal van zijr departement de onlangs door hem in het leven geroepen rheuma- commissie geïnstalleerd. Deze commissie heeft opdracht de Staatssecretaris van advies te dienen inzake de organisatie en de financiering van de rhematiek- bestrijding, waarbij zij in het bijzonder aandacht zal dienen te besteden aan de oprichting van rheumacentra. Dr. Muntendam begon zijn installa tierede met nog eens in cijfers op de grote sociale en sociaal-economische betekenis van de rheumatiek te wijzen. Alleen reeds voor het arbeidsverzuim wegens deze ziekte wordt 20 pet. van al het ziekengeld in Nederland uitge keerd, dat is ongeveer vijfmaal zoveel als voor de tuberculose en meer dan voor welke andere ziekte ook. Meer dan f20.000.000.wordt jaarlijks aan zie kengeld uitgegeven wegens rheuma- tisch lijden. Daarnaast staan dan nog de behandelingskosten, de kapitaal- waarde van de renten, die wegens tij delijke, doch vooral wegens blijvende invaliditeit tengevolge van rheuma worden verleend, het verlies aan ar beidsproductiviteit en aan levensvreug de. Spreker releveerde, dat de uitvoe ringsorganen der Ziektewet in ons land vrijwillig tot een verlengde uitkering van ziekengeld voor tuberculose-pa- tiënten zijn oyergegaan, doch nog niet tot een zodanige uitkering voor rheu- mapatiënten, voor wie overigens de zelfde motieven gelden. In zijn antwoordrede legde de voor zitter, dr. P. L. Stal, er de nadruk op. dat de financiering en de organisatie van de rheumatiekbestrijding onverbre kelijk met elkaar zijn verbonden. Zon der een goed organisatieplan is bestu dering van de financiële zijde van het vraagstuk onmogelijk. Voorts deelde hij mede, dat er op het ogenblik 36 consultatiebureaux voor de rheumatiekbestrijding zijn en ongeveer 200 „rheuma bedden", bij een niet ruim geschatte behoefte van 2000. De op Korea opererende tweede di visie heeft thans als geheel eveneens de Presidential Unit Citation" verworven, voor haar actie bij Hongchon in de pe riode van 6 tot 22 Mei. Het Ned. deta chement Verenigde Naties, dat deel uitmaakt van deze divisie, ontving dus voor de tweede maal de „Citation". De Nederlands minister van Buiten landse Zaken, D. U. Stikker, is gisteren na de middagzitting van de conferentie over het vredesverdrag met Japan ziek geworden. Een woordvoerder van de Nederlandse delegatie deelde mede, dat hij een aanval van galsteen had gehad. Zijn toestand is niet ernstig. Hij heeft rust in zijn hotel genomen, aldus meldt A.P. Mgr. H. J. M. van Hussen is benoemd tot voorzitter van de Stichting Fonds voor kerkenbouw in het bisdom Haarlem. Geruime tijd geleden heeft de Franse radio-omroep in samenwerking met an dere instanties een prijsvraag uitge schreven voor componisten, die tot op dracht hadden ten eerste een nieuw koorwerk a capella te vervaardigen, ten tweede volksliederen voor a capella- koor te harmoniseren. Aan deze prijsvraag hebben 156 Fran sen en 113 Amerikanen uit 20 landen meegedaan: In totaal waren 729 com posities binnengekomen. Henk Badings heeft in deze compe titie een tweede en een vierde prijs gewonnen met „Trois ballades" voor vrouwenkoor en „Six images" voor ge mengd koor. Bij K.B. zijn voor het studiejaar 1951- 1952 benoemd tot rector-magnificus van de Rijks-universiteit te Leiden: prof. dr. J. H. Boeke, te Utrecht: prof- dr. J. Severijn en te Groningen: prof. dr. R. W. Zandvoort. y hebben in ons taalgebied Noord-Nederlandse en Zuid-Nederlandse dichters: katholieke, protestantse, humanistische en revolutionnaire dichters. Wij hebben dichters van het eerste en van het tweede plan; oudere, jongere en jongste talenten; traditionele en experimentele poëten; dich ters die totterdood het naamkaartje van een bepaald litterair tijdschrift of pro gram meedragen; Groningse, Brabantse en Limburgsche dichters; dialectdich- ters en dichters in de Friese taal. Al deze onderscheidingen dekken elkaar met stukken en brokken. Ze zijn voor het genieten van poëzie maar van heel betrekkelijk belang. Maar ze bieden de boedelbeschrijvers onzer dichtkunst een kennelijk onvermijdelijk werkschema. terschap maar door een eigen kracht van noodzakelijkheid gedreven wordt. Deze kracht nu ontbeert de poëzie van Jan van Sleeuwen. Hij schrijft met veel gevoel voor dichterlijkheid: beurtelings zoetgevooisd en rebels; hunkerende naar een onrust, die niet zijn deel is; ho pende op een verlatenheid, die hij niet kent; zingende uit een leven dat hem enkel vertrouwd is uit het werk van zijn geliefde dichters. Toch wil ik niet beweren dat Van Sleeuwen zich als dichter aanstelt. Hij meent alles écht, en hij heeft een warm hart. Maar daarin hoor ik niet de motor van een persoon lijkheid op volle toeren draaien. Ik be doel, recapitulerend: Van allerlei lec tuur zijn lyrische herinneringen in hem achtergebleven; in stemmige ogenblik- Wie, zoals dr. Harrie Kapteyns, een overzicht wil geven van de „H e d e n- daagse Brabantse dichters" 1), moet eerst trachten zijn werkschema te verdedigen. Aldus: „Een karakteriserend ten geleide van de hedendaagse Brabantse dichtkunst stuit op enkele duidelijke methodische moeilijkheden. Zoals elk mens zijn ge schiedenis heeft, heeft de Brabantse bevolkingsgroep haar geschiedenis, en men kan de Brabantse poëzie in ver band' met die eigen geschiedenis zien. Die beschouwingswijze zal uiteraard andere normen aanleggen, andere ver gelijkingspunten zoeken, andere uit komst aangeven, dan een beschouwing, die de Brabantsche poëzie als katho lieke poëzie- of als Nederlandse poëzie oordeelt. In haar opleving nu is de Brabantse poëzie niet los te zien van de emancipatie en dus niet buiten de katholieke letterkunde in het algemeen; in haar hedendaagse uitingen daaren tegen kan zij evenmin buiten het ver band der Nederlr I se letterkunde vol ledig gekarakteriseerd worden." Wij krijgen hier bijaldien een over zicht van het werk van dichters, die in Brabant werden geboren en die hier door, ook al trokken ze soms naar an dere gewesten, iets haast onnaspeur lijks in hun werk bewaarden, dat aan Brabant herinnert. Dit kan misschien niet meer zijn dan een lichte nuance ring in woordkeus; of anders zal het wellicht zijn een aangeboren vroomheid en hartelijkheid; of ten derde is het mogelijkerwijs een gekromde opstan digheid, een geremd-losbrekend zelfbe wustzijn. Brabantse godsdienstzin, Brabantse emancipatie, Brabants bloed; hoe weinig rationeel verantwoordbadr ook, de dich ters. van wie wij uit de burgerlijke stand weten, dat zij in het Zuiden thuis waren of zijn, hebben er toch wel een eigen stempel door gekregen, zodat het zin heeft hen in een verzamelboek aan het publiek voor te stellen. Kapteyns heeft dit gedaan in een reeks beknopte inleidingen; d.w.z., hij geeft voor iedere dichter een schets Harriet Laurey. van het milieu, de tijd en de omstan digheden, waarin diens dichterschap tot uiting kwam; vervolgens een meer persoonlijke kenschets van het dicht werk en daarna enige gedichten ter kennismaking. Aldus aan iedere dichter recht doende, wist hij tevens schakels te leggen tussen dichters van eenzelfde generatie enerzijds en dichters van el kaar opvolgende generaties anderzijds. In zijn overzicht heeft hij ook de dichters van de jongste generatie be trokken: zij, die na de oorlog opkwa men. Van enigen hunner zijn kortgele den bundels verschenen, die in dit ver band de aandacht verdienen. „Hef overwoekerd pad" Jan van Sleeuwen uit Vught publiceerde een bundel romantische verzen, „Het overwoekerd pad" 2). Wat men er reeds na vluchtige kennisname van zal zeggen, is: Van Sleeuwen heeft veel dichters aangeroepen en zich door hun lyrische momenten op sleeptouw laten nemen; een eigen vaart ontwik kelt hij niet. Hij dodeint bewogen op rijmen en rozen, de regen waait over de wegen, het hart is een kluwen ver driet en dat ontwart men niet. Meestal is het een flauwe aardigheid een jong talent zijn vreemde invloeden te verwijten. Ten eerste is er niets op tegen, dat een dichter school loopt bij vele meesters; ook schilders moeten dit, al is het alleen maar om vakman te worden. Geen kunstenaar kan zich als vernieuwer ontwikkelen, zonder in te haken in de bereiktheden van an deren. Ten tweede echter kan het zijn, dat men voor invloed aanziet, wat in wezen een gelijkgestemdheid in de tijd is. In iedere tijd vragen bepaalde gevoelens om een bepaalde uitdrukkingswijze. Dichters blijken dan onafhankelijk van elkander op elkaar te zijn ingesteld. Het is allemaal bijzaak, indien het dich- DE RUSSEN KOMEN VERTALING 1 FRANS VAN OLDENBURG ERMKE ken zijn ze hem naar het hoofd geste gen en toen hij ging schrijven, meende hij dat de woorden uit de grond van zijn eigen hart kwamen. Hij voelde zich meegesleept; dichterlijke stemmings beelden lagen verraderlijk gemakkelijk binnen zijn bereik; hij kon er op drij ven; het gaf een prettig gevoel; de il lusie van een vervoering, van kracht en vaart. Jan van Sleeuwen is geen dichter van slechte verzen; hij schrijft behoorlijke verzen,, maar hij is een schijndichter. Zijn vervoering is illusoir, althans in het eerste, lyrische deel van zijn bun del. In de ballades, die hierna komen, wordt hij krachtiger. Maar hier doet zijn onmacht over het rhythme binnen de versvorm afbreuk aan de groeiende zeggingskracht. Dit is jammer, want de ballade ligt deze zuidelijke dichter wel. Het pakkendst blijven in deze bundel thans de verzen, geschreven „Bij gele genheid". Hier voelt men de persoon lijke relatie tussen de dichter en zijn onderwerp. Hier voelt men tevens hoe bitter noodzakelijk die relatie is, wil Van Sleeuwen een vers schrijven dat werkelijk van binnenuit komt. Tot een verrassende en rechtstreeks ontroeren de uiting kwam hij in zijn „Pastorale voor een gestorven kind." Zo'n vers bewijst de vervoering uit eigen kracht, waartoe Jan van Sleeuwen in staat is, indien hij zich hoedt voor tweedehands stemmingen. „Triple Alliantie" Frans Ba bylon en Harriet Laurey, eveneens behorend tot de jongste generatie, waarmee Kapteyns zijn overzicht besluit, hebben tezamen met de uit Zeeland afkomstige dichter Lou Vleugelhof een bundel gepubliceerd: „Triple Allian tie" 3). Het is geen indrukwekkend, De Nederlandse Bond van Overdekte Zweminrichtingen heeft aan de burge meesters, Wethouders en gemeenteraads leden van die gemeenten waar overdek te bad- en zweminrichtingen ziin geves tigd, een adres gestuurd. Daarin geeft de bond een uiteenzetting over de finan ciële positie, waarin deze inrichtingen op het ogenblik verkeren. De algemene financiële positie vormt, volgens de bond, zulk een ernstige be dreiging, dat gevreesd moet worden dat vele der bedoelde inrichtingen zullen moeten sluiten. Vooral door de stijging der kolenprijzen en verder o.a. door de hogere lonen en sociale lasten zijn de exploitatiekosten veel hoger geworden. maar wel een sympathiek aandoend vriendenboek. Deze drie dichters heb ben elkaar beïnvloed en gestimuleerd; ze liggen prettig in eikaars lijn. Nergens indrukwekkend, altijd sym pathiek: dit geldt speciaal de verzen van Harriet Laurey. Ook bij haar kan men met invloeden als bezwarend ma teriaal komen aandragen (de dichteres Vasalis is haar favoriete), maar zij is er niet minder zichzelf door geworden. Haar domein is bescheiden. In haar herinnering is rustig plaats voor het ouderlijk huis, voor Vader („Gij zijt het huis, gij hebt het zelf gebouwd"), voor Moeder („O, kon ik in een enkel vers bewijzen, dat ik u lief heb, 't aller meest wellicht, maar op mijn eigen onvolkomen wijze"). In haar liefdes verlangen wordt onrust getemperd door de zekerheid van verwachting; droef heid om verloren liefde door tevreden heid met de dingen zoals zij zijn. Het schoonste vers uit „Triple Alliantie" is Harriet Laurey's „De goudfazant", een gedicht dat terecht door Kapteyns in zijn bloemlezing werd opgenomen en dat ook verdere bekendheid verdient: DE GOUDFAZANT De vrome sparren staan ernstig bewogen, bestoven met een oud, verpulderd goud. In fletse nevels blauwt het kreupelhout, als met een waas van wierook overtogen. Het ruig gewas, de bladerzware bossen, koesteren moederlijk hun warm geheim: Dieper verscholen in 't gewijd domein. waar zonlicht smeult op weke, groene mossen leven de kleine dieren, onberaden, verrukt, en zonder vrees voor dood of pijn. Terwijl de jagers zwijgend bezig zijn met triomfant gebaar 't geweer te laden... Het driftig schot valt vlijmscherp in de morgen Ontstelde echo's tuimelen teloor. In zijn majestueuze droom gestoord, weet zich de goudfazant niet meer verborgen. Een korte, blinde vlucht. Een tweede schot. Een aarzeling, alsof hij traag tuil keren. De zon schiet snelle vlammen uit zijn veren, wanneer hij kantelend naar beneden stort. En later zwerven haperende pluimen, vonken van brons en goud en blauwig-groen stuurloos, zbals heel jonge vogels doen, door een verijlde, dodelijk stille ruimte. Kon ik maar leven als de goudfazant: Een leven lang de zuiv're droom genegenf een trotse dood onverwacht toegewezen, een teder graf van bladeren en zand Voor het aandeel van Lou Vleugel hof gelden grotendeels de bezwaren, ingebracht tegen ..Het overwoekerd pad" van Jan van Sleeuwen. Ook hij heeft zijn Slauerhoff, zijn Aafjes. zijn Werumeus Buning met vrucht gelezen en er hevig-lyrische momenten uit ge put. In het gehoor klinken zijn verzen welluidend en bijna profetisch. Op pa pier verliezen ze hun doordringende kracht. Ook hier meent men voor een schijngestalte te staan. Toch zijn zijn ballade^ (Van de Vrouw en Van de Stem in - de Woestijn) werkelijk de uiting van een bewogen gemoed. Hoe critisch men er het hoofd ook over kan schudden en hoe onbeheerst ze ook zijn, hun boodschap pakt toch rechtstreeks in het hart. Deze ballades zijn echter al verscheidene jaren oud. (De ballade van De stem in de woestijn werd 26 November 1949 in een kroniek geci teerd, in een schets van de jongste ka tholieke dichtkunst). Men zou van deze aankomende dichter weer eens nieuw werk willen zien, even temperamentvol als het oude werk. maar minder top zwaar van romantiek. In Frans Babylon's aandeel wordt men zeer getroffen door de innige ballade (wéér een ballade) „In tenebris"; opge- dragen aan zijn jongere broer, de dich ter Leon van Kelpenaar. die dezer da gen door een noodlottig ongeval om het leven kwam. Babylon's poëzie begint werkelijk boeiend te worden. In voor gaande publicaties was hij allereerst een minstreel (Kapteyns schetst zijn jeugdwerk als „vaganten-poëzie"), een bohémien, een verliefde op de vluchtig heid der liefde. Nu zoekt hij hechte ze kerheden. Niet dat dit per se een voor uitgang van zijn dichterschap betekent. Een pralen met vermeende zekerheden kan deze schwarmerische poëzie aller minst verdragen. Zij zou dan burgerlijk of zelfs pedant-bekrompen kunnen wor den. Het gevaar hiervan voel ik in het vers „Epitaphe": Van niemand hoef ik een gebed dan van mijn bruid, die Tc zal ont beren, als maden straks mijn lijf verteren, in 't ondergrondse doodsbanket Dit dichterschap is no« volop groeien de. Het dwaalt langs allerlei buiten wegen naar zijn doel toe: uiting gevend aan een innig levensgevoel; een lieve wereld scheppen van minnaar, minna res en kind. En deze wereld zij wel gevallig in het oog van God. NICO VERHOEVEN 1) dr. Harrie Kapteyns: „Hedendaagse Brabantse dichters", Uitg. Zuid-Neder landse Drukkerij N.V., 's Hertogenbosch 1951. 2) Jan van Sleeuwen: „Het overwoekerd pad", Uitg. C. A. J. van Dishoeck, Bus- sum 1951. 3) Harriet Laurey, Lou Vleugelhof, Frans Babylon: „Triple Alliantie", Uitg. „Hel mond", Helmond. Eindelijk slaagde ik er in de keuken te bereiken. Onze dodelijk verschrikte keukenmeid keek me stom aan, want ze durfde haar lippen niet openen, maar starend uitpuilende, dronken blauwe dorp laten komen om alles eens goed ogen mij gewaar werden. te boenen en te schrobben, en dan zou- Ik begon aan de kleine toespraak, den we er weer in kunnen trekken. Ook welke ik met zorg had voorbereid: er mochten we niet vergeten, dat er ver- ze keek zo lelijk uit haar kleine oog- was voor eten op acht officieren gere- schillende aardige, behoorlijke kerels jes, dat het duidelijk was, dat voor haar kend; ik wilde het in de eetkamer laten onder die Russen waren, het einde der wereld was gekomen. De opdienen; en zou het nu niet mogelijk Daar had je al dadelijk onze eerste oude Lina, die kamenier van Marietta's zijn om de soldaten uit die kamer te Rus, de ingenieur, dan Iwan en zijn krijgen, en ook uit de keuken, want manschappen, en nu weer die officier- zolang ze daar rondzwierven viel er met zijn hoge kozakkenmuts, hoewel aan geen beginnen te denken? daar toch iets raars aan was. Zo praat- „Hè?" brulde de officier, en dit keer ten we, terwijl we door het park naar vielen zijn ogen hem bijna uit het hoofd. „Wat?? ik ben generaal! De deur uit! Begrepen? Een generaal!" Ik ging de deur uit en begreep. Ik moeder geweest was, stond midden in de keuken en liet zich door de elkaar verdringende soldateska van de éne hoek naar de andere duwen. Afgaande op haar ronde, starende bruine ogen zou je gezegd hebben, dat ze in trance was. Niets begrijpend van wat er aan de hand was, had ze het denken er maar aan gegeven. De rest van het begreep dat er geen diner en geen sou- personeel was gevlucht- Ik legde Ma- per en niets zou zijn, dat het niet nodig thilde uit, zonder zelf helemaal te gelo- /was om je woord te houden en dat het ven wat ik zei, dat ze een stevig souper alles bij elkaar een nieuw leven was, voor acht officieren zou klaar maken, dat we begonnen waren. Het was ge- Mijn stem was beslist en heel nuchter lukkig, dat de Duitser^ het Jruisjiiet^n onze schuilkelder terug liepen. Het was erg donker Na eerst zorg vuldig om zich heen gekeken te heb ben om er zeker van te zijn, dat er niemand was, begon Jack me een standje te geven. „Hoe kon jij zeggen, dat je in het buitenland geweest was? Men mag dat in geen geval aan een Bolsjewist vertellen, want in hun ogen is dat een misdrijf". „Wat"? riep ik. „Een misdrijf om in het buitenland en gewoon, zowel om mezelf als om haar vertrouwen te geven. Toen wend- en onze auto gered hadden. Dat hadden de ik me resoluut tot de eerste de beste we tenminste klaar gespeel n soldaat, een reusachtige kerel, die er gang kwam ik mijn schooierachtig eer als een schooier uitzag, maar een ofïi- Iflke officier van gezondheid tegen, cier van gezondheid bleek te zijn. Waar "®n vroeg hij, de kolonel was, wilde ik weten. „In de Ie noga met hem opschieten? laatste kamer aan uw linkerhand", ant- -Neen', zei ik de generaal zer lyrêfLa^etamT/Lfm^hnkl" '..Wterej je?" vroegen verschillende sariaat_voor Binnenlandse Zaken) be. een barricade van klamme, stinkende ra?I' ls geen B brand gestoken en wij onze meubels {e zyn opgevoed? Maar ze sturen toch dat zelf hun ingenieurs naar de Verenigde Staten om daar te studeren"! „Dat heeft er niets mee te maken" legde Jack uit. „Die paar maken maar een nietig onderdeeltje van het hele volk uit. In Rusland kun je nog niet eens brieven uit het buitenland krijgen zonder dat het N.K.V.D. (Volkscommis- soldatenjassen. Eindelijk kwam ik bij de deur. Ik klopte aan. Een schrille stem gaf antwoord, en ik ging naar binnen. De kamer was in een onbeschrijflijke wanorde, vol rook, terwijl de meubels Maar ik had er genoeg van. Generaal lang in je gaat stellen. Ik vergat je er voor te waarschuwen", voegde hij er aan toe. „Dat was vroeger zeker zo, maar nu 111 zeker niet. Je kunt toch geen tweehon- of geen generaal, het was me allemaal derd millioen mensen 0* X mTnier eender. Ik wilde alleen nog maar weg uit die vreemde bende, terug naar mijn eigen leven, naar ons rustige, vredige schuilhoekje in de kelder. Dit was de schots en scheef door elkaar stonden. 00rj0g en wa(; kon je anders verwach- En aan de tafel zat een officier en jn jeder geval hadden de Duitsers dronk wijn. Hij had een rood, gezwollen ?elogen toen ze zeiden, dat de Ru.3se„ gezicht en de kraag van zijn tuniek ajjes vernielden. Hoewel ze in een stond open. Op de tafel stond zijn vyandig xand waren, sloegen ze toch avondeten en op het dressoir van ma- niet de meubels in duigen. En morgen nnniphnnt flalrlfprnp DPn npfrn. e j„44. honiehout flakkerde een roetige petro- 0f overmorgen zouden we in staat zijn leumlamp met een gebroken glas. om de rommei op te ruimen. We zou- „En?" vroeg de officier, toen zijn den een stuk of tien vrouwen uit het onder de duim houden", zei ik. „O, jazeker", hield Jack vol. „Wel", zei ik. „wat gaat er dan nu gebeuren? Misschien was hij wel van het N.K.V.D., die vertegenwoordiger van de dood"? Jumbo bezwoer ons, ons gesDrek in de een of andere behoorlijke Hoewel ze in een taal te vertalen, welke hij verstond. Dus herhaalde ik alles in het Frans. Jumbo bleef onbewogen. Gisteren is te Am sterdam in het Ste delijk Museum een tot het eind dezer maand lopende ten toonstelling ge opend van werken van de in 1933 over leden schilder Ja cob Bendien. In 1890 geboren als zoon van een Am sterdamse koop mansfamilie, werd hij aanvankelijk op geleid voor de han del, maar de lust tot tekenen was hem te machtig. Op 19-jarige leeftijd was hij dan ook al te Parijs, waar hij verkeerde in een kring van Neder landse schilders en beeldhouwers en waar hij vooral sa menwerkte met John Raedecker. De laatste 10 jaren van zijn leven heeft hij doorgebracht te Amsterdam, waar hij, nog jong, be zweek aan de sle pende kwaal waar aan hij reeds lang lijdende was. Het opmerkelijke van Bendien is, dat hij reeds voor Mondriaan en Van der Leek voorstel- lingsloze composities heeft gemaakt. Zo vaak men daarom over „De Stijl" spreekt, dienen de naam en de verdien sten van Jacob Bendien daarbij te wor den betrokken. Het schilderkunstig be ginsel van Bendien was, dat „groezeli ge, ware en branderige kleuren hebben afgedaan". Hij pleitte voor helderheid en duidelijkheid, de weerspiegeling van «=5 een „geheel veranderde levenshouding" en van „verdiepte ernst". Van Jacob Bendien blijven waardevol een aantal ijle, spirituele tekeningen en daarnaast een aantal schilderijen, die met uiterst beperkte middelen het we zenlijke van wat werd uitgebeeld wis ten op te roepen. Wat hij daarnaast aan voorstellingsloze composities maakte rekende hij zelf tot studieus werk. Bijgaande foto geeft een getekend zelfportret van hem weer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3