KUNSTHART te Parijs gedemonstreerd
PORTRET-FOTOGRAFIE
inJWota,
L
Meer geld voor propaganda
in de V.S. nodig
Een politiek bekeringsverhaal
Opgeschroefde geestdrift
Weerbericht op
televisiescherm
Reeds proeven bij
mensen genomen
Beroep op het
Rozenkranszondag
bedrijfsleven
Af veVtiMe&jk j
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951
PAGINA 3
Korea-vrijwilligers
Maandag terug
VI VsUjft opgewekt en
onvermoeibaar
roet de heerlijk
verfrissende
Prinsessen bezoeken de
„Bourgondische Pracht"
Vreemdelingenverkeer vergadert
NiTIONjLE LEVENSVERZEKERING BANK 11
Geen benoeming in de
Chirurgie te Nijmegen
Nieuwe Finse gezant
Beschermt te
„Ik speelde op rood"
DOOR ALEXANDRA ORME
I 29
CHOCOLADE,
(Wordt vervolgd).
Voor onze
amateur
fotografen
De invloed van het licht
op het oog
De mond
De neus
j
Het kunstmatig hart- en long
systeem, de constructie en uitvin
ding van de Utrechtse hoogleraar
prof. dr. Jongbloed. Door deze ma
chine is het mogelijk het hart
bloedledig te maken en de patiënt
via de apparatuur verder te laten
leven.
De Nederlandse Televisie Stichting
heeft contact gezocht met het Konink
lijk Nederlands Meteorologisch Instituut
te De Bilt over de mogelijkheid om in
de televisie-uitzendingen volgens bui
tenlands voorbeeld ook het weer te be
spreken. Met medewerking van de di
rectie van het K.N.M.I. kon worden be
reikt. dat in alle televisie-uitzendingen
een plaatsje zal worden ingeruimd voor
het weeroverzicht.
Twee medewerkers van het K.N.M.I
zullen in deze uitzendingen een weer-
kaartje tekenen en toelichten, zodat de
kijkers een duidelijk overzicht zullen
krijgen over de depressies en stromin
gen. die het weer in ons land be
ïnvloeden.
Onvoorziene omstandigheden voorbe
houden zal het troepenschip „General
McRae" in de nacht van Zondag op
Maandag met uit Korea terugkerende
Franse. Belgische. Luxemburgse en Ne
derlandse vrijwilligers te Rotterdam
aankomen. De debarkatie is Maandag
morgen tien uur.
Er is in de Parijse Sorbonne. waar
het internationale congres van chirur
gen gehouden wordt, een zeer grote
belangstelling geweest voor de demon
stratie van het kunstmatige hart- en
longensysteem van prof. dr. J. Jong
bloed uit Utrecht. Naar schatting wa
ren er 2500 collegae uit de 45 verschil
lende landen onder het gehoor van de
Utrechtse hoogleraar. Verscheidene
chirurgen hebben een toestel besteld.
De grote moeilijkheid bij hartopera
ties is, dat men moeilijk kan ingrijpen
ir. een orgaan, waarin voortdurend een
behoorlijke hoeveelheid bloed circu
leert. Het systeem van prof. Jongbloed
nu brengt vrijwel alle bloed uit het
hart in een apparaat, dat de bloedcir
culatie gaande houdt- Het leek hem
verkieslijker dat kunstmatige hart niet
te combineren met de normale longen
en daarom heeft hij ook een kunstlong
geconstrueerd, die vier liter bloed per
minuut van zuurstof kan voorzien.
De proeven met het systeem hebben
zich tot dusverre beperkt tot Londen.
In 1950 heeft de professor bij een
hond het hart weggenomen. Het dier
heeft toen nog twee uur op zijn kunst
matig systeem geleefd. 7 September
van dit jaar heeft hij het hart van
een hond gedurende één uur en tien
minuten vrijwel geheel bloedvrij ge
maakt. Na drie uur liep de hond weer
gewoon rond.
Op de uiteenzetting volgde een kleu
renfilm over de proeven. Het apparaat,
geheel van plastic vervaardigd, is niet
eenvoudig. HeL bestaat uit twee groe
pen van zes kleine pompen, die het
rechter en linker kunsthart vormen. Zij
brengen het bloed uit de aders naar de
kunstlong. die uit zes zuurstofapparaten
bestaat; er zijn een groot aantal buisjes
in spiraalvorm, die voortdurend rond
draaien; daar neemt het bloed de zuur
stof op. Een reguleerreservoir voorr
komt, dat lucht in de aderen gepompt
wordt: een verwarmingsapparaat houdt
het bloed op temperatuur. De pompen
geven het bloed een klopping van 100
slagen per minuut. Het bloed komt
door de dij-aderen weer het lichaam
binnen.
Dr. John Gibbon uit Philadelphia en
prof. Thomas uit Parijs hebben even
eens een mechanisch hart gedemon
streerd. Het apparaat van de Franse
hoogleraar is, zo verklaarde zijn maker,
gereed voor chirurgisch gebruik; het is,
omdat het bijna geheel automatisch
werkt, gemakkelijk te hanteren.
Over de toepasselijkheid van deze
kunstmatige systemen op het menselijk
organisme heeft de Italiaanse doctor
Dogliatti belangrijke mededelingen kun
nen doen. Bij een operatie aan een long
tumor, waaraan een vijftig-jarige pa
tiënt leed, had hij, in Augustus van dit
jaar geconstateerd, dat het hart dreigde
de operatie niet te doorstaan. Hij had
toen al zes maanden een kunstmatig
hart gereed staan en dit leek hem de
gelegenheid om het op het menselijk
organisme te beproeven. De ingreep
slaagde uitstekend; het bloed circuleerde
onmiddellijk weer normaal, de operatie
verliep voorspoedig en de patiënt be
vindt zich op het ogenblik in goede
welstand.
Advertentie
De prinsessen Beatrix en Irene heb
ben Vrijdagmorgen met een van haar
leraren en een aantal klasgenoten een
bezoek gebracht aan de tentoonstelling
„Bourgondische Pracht" in het Rijks
museum te Amsterdam. Dit was de
tweede keer, dat de prinsessen de expo
sitie bezochten. De eerste keer kwamen
zij met hun gouvernante.
Advertentie
De juiste koers
vaart U met een geïdealiseerde kapi
taal verzekering, gesloten bij onze
Bank, waardoor tevens een
jaarlijkse rente voor Uw nabestaanden
verzekerd is. Lage premie!
Inlichtingen vrijblijvend bij de;
Schiekade 130, ROTTERDAM, Tel. 82700 en haar vertegenwoordiger»
Op de eerste Zondag van October
viert de H. Kerk het feest van de
Rozenkrans. Men zou kunnen
denken, dat het hier gaat om een van
de vele feesten van het Kerkelijk Jaar,
die men eigenlijk méér lijdelijk onder
gaat dan daadwerkelijk beleeft.
Toch is dit niet het geval. In het de
votieleven neemt het Rozenkransgebed
een heel bijzondere plaats in. In de loop
der eeuwen heeft het hoogste kerkelijk
gezag met steeds groeiende nadruk ge
wezen op de uitzonderlijke kracht van
het Rozenkransgebed. En daar deze aan
sporing gegeven wordt door het hoogste
leergezag, dat in naam van Christus lei
ding geeft aan alle gelovigen, moeten
wij wel aannemen, dat hiervoor een zeer
gegronde reden bestaat.
Inderdaad is het Rozenkransgebed
niet zomaar een devotie, zoals zovele
andere die, hoewel nuttig en aanbeve
lenswaardig, toch niet onmisbaar mogen
WODeeonff?c™leeTütspraken die de Pausen
over dit onderwerp m de loop der ge-
schiedenis hebben b=n
baarheid" geen overdreven uitdrukking
is voor de Rozenkrans zowel voor ons
persoonlijk, geestelijk Jeven als voor
het welzijn der gehele
De naam van Paus Leo XIIIis voor
alle tilden verbonden aan de bevorde
ring derMaria-verering. Naast de ere
titel van de ..grote sociale Paus ver
dient hij evenzeer de Paus genoemd te
worden van de Maria-encyclieken.
Tijdens zijn bestuur van 25 jaar heeft
hij niet minder dan 10 Encyclieken uit
gevaardigd over de Rozenkrans, een
record, dat enig is in de geschiedenis
van de Kerk. Zijn eigen grote verering
van de Moedermaagd en zijn onwrik
bare overtuiging, dat Maria's macht om
voor ons Gods hulp af te smeken in fei
te onbegrensd is, dwongen hem ertoe
a.h.w. de hele Kerk te mobiliseren om
door de voorspraak van O.L.V. redding
te verkrijgen uit. bittere nood.
In zijn eerste zendbrief: „Supremi
Apostolatus" van 1883 noemt de Paus
Maria „De behoedster van de vrede en
de uitdeelster van de hemelse genade.
Haar goddelijke Zoon heeft Haar in de
hemel verheven tot de hoogste macht
en heerlijkheid, opdat Zij door Haar
hulp en bescherming de mensen zou be
vrijden van alle lasten en nood." Daarna
volgt een zó overtuigend overzicht van
de oorsprong en de verbreiding.van het
Rozenkransgebed, dat er geen twijfel
mogelijk is, of deze wijze van Maria
verering vertegenwoordigt inderdaad het
machtsmiddel bij uitstek om ons Gods
hulp te verzekeren.
In de twaalfde eeuw, toen de ketterij
der Albigenzen grote verwarring sticht
te in het Zuiden van Europa, heeft de
H. Dominicus in opdracht van de H.
Maagd zelf het Rozenkransgebed be
kend gemaakt en over heel Europa ver
breid. Door de kracht van het vereende
gebed en de daarmee samenhangende
opleving van' een waar deugdenleven
keerden rust en vrede in de Kerk terug.
In de 16e eeuw riep Paus Pius V de
hele Christenheid op ter verdediging
van geloof en zeden tegen de groeiende
invloed van de Islam. Het grote middel,
dat Hij daartoe aanwees was weer het
Rozenkransgebed. De overwinning op de
Turken schreef de Paus dankbaar toe
aan de hulp van de Moeder Gods. Hij
stelde een feestdag in ter ere van de
zegevierende Maagd Maria. Gregorius
VIII gaf daaraan later de naam van Ro-
zenkransfeest.
In de 17e eeuw behaalden de Christe
nen een nieuwe overwinning op de
Turken. Tevoren was het openbare bid
den van de Rozenkrans voorgeschreven.
Uit erkentelijkheid voor Maria's hulp
schreef Paus Clemens XI voor de hele
Kerk een jaarlijks feest voor, dat de
naam kreeg van O. L. V. van de Rozen
krans.
In de volgende jaren hebben zo goed
als alle Pausen de gelovigen gewezen op
de grote kracht van dit gebed. Leo XIII
bevorderde krachtig de broederschappen
van de Rozenkrans en Altijddurende Ro
zenkrans. Aan hem dankt de October-
viering haar oorsprong, terwijl de Lita
nie van de H. Maagd door hem werd
aangevuld met de aanroeping; „Konin
gin van de H. Rozenkrans". Pius XI was
al even overtuigd van de onmisbaarheid
van Maria's steun en vaardigde in 1937
een nieuwe Rozenkransencycliek uit
Hoe onze tegenwoordige Paus daarover
denkt, behoeft zeker geen nadere uitleg.
Op 17 September 1.1. heeft hij zelf een
nieuwe Encycliek over de Rozenkrans
uitgegeven, die hij opent met de ver
klaring, dat hij vanaf het begin van zijn
pontificaat het lot van de mensenfamilie
voortdurend onder de krachtige bescher
ming van de Moeder Gods heeft ge
plaatst. Ook hij weet in de huidige nood
der tijden geen beter middel aan te be
velen dan een onophoudelijk Rozen
kransgebed, individueel, in de kerken
en vooral in de katholieke gezinnen.
Na al deze uitdrukkelijke verklarin
gen van de Stedehouders van Christus
op aarde over de onvergelijkelijke waar
de van Maria's hulp kan er wel geen
twijfel meer bestaan aan de juistheid
van deze opvatting. De plaats van de
Moedermaagd in hét goddelijk heilsplan
is bovendien door de godgeleerden zo
scherp en duidelijk omschreven, dat wij
hier met een absolute zekerheid hebben
te doen.
Voor ons gewone menselijke gevoel is
het trouwens iets vanzelfsprekends: wie
heeft er grotere macht over een kind
dan de eigen moeder? Wie gaat het suc
ces van het werk van een kind meer ter
harte dan zijn moeder? Daarom mogen
wij gerust moeten wij zelfs in
alles onze toevlucht nemen tot Haar, die
in de ■letterlijke zin van het woord onze
Mede-verlosseres is geweest. Als ooit de
wereld behoefte had aan Haar voor
spraak, dan wel in onze ontredderde
tijd.
„De heilige waarheden, die de Kerk
bewaart en overlevert, worden ontkend
en bestreden, de deugd belachelijk ge
maakt, het Hoofd der Kerk belasterd en
zelfs tegen Christus staat men op." Deze
woorden van Leo XIII konden wel voor
onze tijd geschreven zijn.
De Octobermaand betekent voor
ons, Katholieken, een grote kans,
een rijke genademogelijkheid. Het
lot van de wereld ligt in onze handen.
Dit is geen overdrijving! Dit is de
waarheid! Het geloof leert het ons.
Maar ook de geschiedenis van de H. Ro
zenkrans.
Wij moeten de hemel een heilig ge
weld aandoen.
De almachtige voorspraak van O.L.V.
is onze redding.
In een katholiek huisgezin, dat die
naam waardig wil zijn, mag daarom
geen dag voorbijgaan van deze aan god
delijke genaden zo overrijke maand,
zonder dat het gezamenlijke bidden van
de machtige Rozenkrans allen vereent in
een vurig smeekgebed voor ons zelf en
voor de redding van de wereld in uiter
ste nood. L.
De in de voorzomer van dit jaar uit
gestelde algemene vergadering van de
Algemene Nederlandse Vereniging voor
Vreemdelingenverkeer is Vrijdagmorgen
te Utrecht door staatsraad mr. dr. L. N.
Deckers als voorzitter geopend. Na ver
tegenwoordigers van de ANWB en KN
AC welkom te hebben geheten, gaf de
voorzitter een overzicht van de belang
rijkste aspecten van 1.950, dat uiteraard
door de late datum dezer vergadering
reeds vaak bekende feiten behelsde.
Ten opzichte van 1949 vertoonde 1950
een stijging in het aantal vreemdelin
gen van 315.000 tot 400.000, afgezien van
de ruim vier en een half millioen Bel
gen en Luxemburgers, die voor een- of
meerdaags bezoek onze grenzen pas
seerden. Aan deviezen gaf dit een stij
ging van drie en een half millioen gul
den tot een totaal van acht en vijftig
millioen, waar men naar schatting nog
twintig millioen aan moet toevoegen
voor de bedragen, door vreemdelingen
aan Nederlandse transportondernemin
gen besteed. De voorzitter wilde in dit
verband een woord van bijzondere lof
spreken tot het Nederlandse douane
personeel, welks voorkomendheid door
vreemdelingen in het algemeen zeer ge
prezen wordt en aan wier voorbeeld
vele andere fiscale ambtenaren zich
kunnen spiegelen.
De viering van het Heilig Jaar en de
liberalisatie zijn in 1950 de beide grote
stimulansen van het vreemdelingen
verkeer geweest. Vooral pelgrims uit
Amerika, Ierland en Groot-Brittannië
verbleven op weg naar of van- Rome
enige dagen in ons land. Zo kon het
vreemdelingenverkeer bijv. in de totale
export naar de V. S. en Canada ten
bedrage van zeventig millioen dollar
voor vijf millioen dollar of zeven pro
cent participeren.
Dit bedrag kan opgevoerd wor
den, maar dan moet bijv. voor tou-
ristische campagnes in de V. S. meer
geld ter beschikking komen. Het
A.N.V.V.-kantoor te New-York heeft
hiervoor slechts achtduizend dollar
ter beschikking tegenover o.a. Groot-
Brittar.nië 300.000 dollar. Frankrijk
275.000 dollar en Spanje 75.000 dol
lar. De rijkssubsidie van 500.000 gul
den is daarvoor te enenmale on
voldoende, zeker nu de prijzen nog
zijn gestegen. Waar echter geen ver
hoging dezer subsidie op de nieuwe
begroting is voorgesteld, deed spr.
een dringend beroep op het be
drijfsleven de financiële middelen
ter beschikking te stellen. De stij
ging der particuliere bijdragen van
55.000 in 1949 tot 72.000 gulden in
1950 is hoopgevend maar nog bij
lange na niet voldoende.
Het bericht over de benoeming van
dr. P. M. E. Nijst, hoofd van de chirur
gische afdeling van het R.K. Ziekenhuis
..St. Joannes de Deo" te Den Haag tot
hoogleraar in de chirurgie te Nijmegen,
dat ons via het A.N.P. uit Maastricht
bereikt heeft, berust, zo heeft de betrok
ken chirurg ons medegedeeld, op on
juiste gegevens. Van de zijde van het
college van curatoren van de R.K. Uni
versiteit heeft ons nadien eveneens een
verzoek bereikt het bericht te demen
teren. Uit een en ander blijkt derhalve,
dat een besluit tot een dusdanige be
noeming nog niet van de St. Radboud-
stichting is uitgegaan.
Tot gezant van Finland bij het Ne
derlandse Hof is benoemd de heer A. A.
Wuoarimaa. De nieuw-benoemde gezant
is reeds van 1916 af in Finse diploma
tieke dienst. Hij is gezant in Parijs ge
weest en tot 1940 vertegenwoordigde hij
zijn land in Berlijn.
Het idealisme van HOUGIAS HYDE
/n 1948 trad Douglas Hyde, toentertijd waarnemend hoofdredacteur van het
Engelse communistische partijorgaan de Daily Worker, uit de Partij en
werd katholiek. Zijn „afval", tevens „bekering", baarde in Engeland en
ver daarbuiten veel opzien. „Jij was de laatste van wie ik ooit had gedacht,
dat jij ons in de steek zou laten", zeiden zijn kameraden. Ze begrepen niet.
hoe Hyde, die jarenlang als onvermoeibaar en rechtzinnig Marxist voor het
communistische ideaal had gezwoegd en een steunpilaar der Partij was ge
weest, onverwachts tot het inzicht kon zijn gekomen dat het Marxisme verkeerd
was. Ze begrepen nog minder, hoe deze principiële atheïst onverwachts Chris
ten kon zijn geworden. Inderdaad, het niéuws kwam onverwachts, maar het
innerlijk raadsbesluit en de jaren van kwellende gewetensstrijd. die er aan
waren voorafgegaan, vonden geen verantwoording en' geen aandacht in het
sensatiebericht, dat als een triomf voor „rechts" door de wereld vloog.
Douglas Hyde was van de dwalingen
zijns weegs teruggekomen. Hij was niet
zo maar de eerste de beste. Hij was een
geducht pennevoerder, een vooraan
staand partijlid, een niets ontziend agi
tator. een doorkneed kaderleider, een
succesrijk organisator van wat er maar
georganiseerd moest worden, een geest
driftig ijveraar voor het ideaal waarin
hij geloofde. Dit ideaal was de commu
nistische maatschappij geweest. Dit ide
aal werd thans de rooms-katholieke ge
loofsgemeenschap.
Douglas Hyde vertegenwoordigde, on
middellijk nadat zijn „ommezwaai" pu
bliek was geworden, een propagandis
tisch belang.
Er steekt iets roofzuchtigs in de ijver,
waarmee de wereldpers aast op grote
figuren. die na ampele overwegingen
tot de zielsuitspraak durven geraken,
dat hun inzicht niet goed was. Er schuilt
iets onhebbelijks in de vanzelfsprekend
heid, waarmee een politieke bekeerling
door zijn oude gemeenschap koelbloedig
wordt doodverklaard en\door zijn nieu
we gemeenschap als een soort levend
bewijs van haar stellingen wordt ge
poneerd.
De Daily Worker, waar Douglas Hyde
zich sinds 1940 met hart en ziel voor
had ingezet, nam afscheid van hem met
een korte redactionele mededeling,
waarin werd vastgesteld dat Hyde „al
sinds October 1947 een handlanger van
het Vaticaan" was geweest en waarin
verder tot uitdrukking kwam, dat dit
de laatste maal zou zijn. dat in de krant
van een dergelijk schepsel melding
werd gemaakt. Het was vanzelfsprekend,
Advertentie
dat de Catholic Herald, als tegenvoeter
van de Daily Worker, tuk was op de
primeur van het bericht van Douglas
Hyde's bekering; Hyde had haar die
primeur zelf verschaft. De inkt van het
krantenbericht was nog niet droog, of
de niet-communistische wereld beijver
de zich in al haar organisatievormen om
de ziel van Hyde, als een op de vijand
veroverde strategische basis te gan be
zetten en in het geweer te brengen.
Douglas Hyde mocht niet rustig over
zijn besluit gaan zitten nadenken. Hij
moest onverwijld aan de wereld gaan
vertellen hoe hij tot zijn bekering was
gekomen. Al zijn kwaliteiten als schrij
ver en redenaar konden nu pas volledig
tot haar recht komen. En Hyde voelde
de nieuwe roeping in zich gestalte krij
gen: het Geloof werd levend in hem.
En zonder ophouden heeft hij sindsdien
in Engeland en op het continent (ook
in Nederland) geschreven en gesproken
over de geschiedenis van zijn idealisme.
De titel van het boek. waarin hij die
geschiedenis verhaalt, luidt in het En
gels: „I believed" Ik geloofde). De
uitgave verscheen zo juist in een ver
taling van dr. H. Martink bij de Hof-
boekerij te Heemstede 1). Zij heet hier:
„Ik speelde op rood"; een titel, die wel
correct is, inzoverre hij het strategische
spel. dat de communisten om Engeland
speelden, aanduidt, maar die jammer
genoeg nalaat weer te geven dat deze
strategie bij Douglas Hyde de conse
quente verantwoording was van een
geloof; met het vuur en de onwan
kelbaarheid van het Geloof der marte
laren.
Deze mémoires van een overtuigd
communist die zich bekeerde, maken
weer eens duidelijk tot welke enorme
werkkracht het geloof, onverschillig
waarin, de mens in staat stelt; en zij
maken omgekeerd duidelijk, dat mense
lijke werkdadigheid zonder geloof on
vruchtbaar is.
„Ik geloof", schrijft Douglas Hyde,
„dat de meesten die een toevlucht zoe
ken bij het communisme, dit in de eer
ste plaats doen, omdat ze, zonder zich
dit goed bewust te zijn, uitzien naar een
DE RUSSEN
De schrijver Douglas Hyde, gefotogra
feerd met een van zijn kinderen.
ideaal, dat de leegte kan vullen, welke
het ongeloof in hen heeft achtergelaten.
Het is juist het bestaan van deze leeg
te. waardoor het communisme zijn kans
krijgt. Ik geloof, dat de oorsprong
van het communisme enkel en alleen is
te zoeken in dat geestelijk vacuum, dat
zich overal voordoet, waar eens het
Christendom heerste. Daardoor is het
communisme in staat geweest zich mees
ter te maken van wat in wezen een
godsdienstig gevoel is."
Ook Ignazio Silone, Richard Wright,
e.a„ die in de dertiger jaren naar hun
beste vermogen geijverd hebben voor
het communistische ideaal, maar zich
uiteindelijk teleurgesteld moesten te
rugtrekken. hebben nadrukkelijk in hun
mémoires verklaard, dat zij een ge
loof verloren. Het was een ver-
kéérd geloof, bleek achteraf, maar het
vulde een leegte. Het gaf doel aan de
offerbereidheid, die als voornaamste
karaktereigenschap in deze idealisten
viel aan te wijzen en die in millioenen
jonge mensen over de hele wereld om
een doel vraagt.
„Toen ik de Partij verliet", schreef
de Amerikaanse negerauteur Richard
Wright, „wist ik in mijn hart, dat ik
nooit meer in staat zou zijn zó te
schrijven, nooit meer in staat zou zijn
het leven zó eenvoudig en helder voor
mij te zien, nooit meer een zó harts
tochtelijke hoop zou kunnen uitdruk
ken, en nooit meer zó volledig een
geloofsbelijdenis zou kunnen
afleggen." („De God die faalde": er
varingen met het communisme, be
schreven door Arthur Koestier, Igna
zio Silone, Richard Wright, André
Gide, Louis Fischer, Stephen Spen
der).
„Ik ben gelukkiger geweest", aldus
eindigt Douglas Hyde, zinspelend op
het boek van deze zes teleurgestelde
idealisten. „Ik raakte mijn commu
nistische overtuiging kwijt, o m-
d a t ik iets beters had gevonden. Het
is mij niet gemakkelijk gevallen mijn
nieuwe God te leren kennen." Toen
Hyde Hem gevonden had in het Ge
loof. kon hij al zijn op activiteit ge
richt idealisme weer in de waag
schaal leggen. „Ik legde de belofte af,
mij te zullen inspannen om in de
volgende tien jaren méér mensen tot
het Geloof te bekeren, dan ik de
laatste twintig jaar tot het commu
nisme had gebracht. Ik kwam tot de
slotsom, dat de ivoren toren niets
voor mij was. Ik moest er opnieuw op
uit om te vechten."
Soms meent men uit deze mémoires
op te maken, dat Douglas Hyde als
communist een tamelijk naïef,
kortzichtig, fanatiek gelovige was, die
uiteindelijk, de ernst van zijn geloofs
strijd ten spijt, verwonderlijk gemak
kelijk ziin draai vond in zijn betere
Geloof. Hij is in zijn idealisme nooit
ontgoocheld geweest, gelijk zoveel ex-
communisten. Nadrukkelijk vertelt hij
in zijn boek, dat hij niet katholiek werd
tengevolge van een verslappend com
munistisch geloof. Het ging juist an
dersom: „Eerst was de invloed van het
katholicisme op me gaan inwerken, en.
pas later verdween mijn communisti
sche overtuiging, en dit nog slechts na
dat ik jaren weerstand tegen deze om
mekeer had geboden." Toen hij eenmaal
door de crisis heen was vond hij zich
zelf nog ongeschonden tot strijden aan
gegord. Offerbereidheid voor een ideaal
zat hem eenvoudig in het bloed, zou
men zeggen.
In zijn bekeringsijver, als elemen
taire trek in zijn persoonlijkheid aan
toonbaar, werd hij niet lamgelegd;
ook niet tijdens de crisis die aan zijn
bekering vooraf ging. Naarmate hij
méér uit het katholieke Geloof leerde
leven, voelde hij hoe het Marxistische
dogma zijn meesterschap verloor over
wat in hem in wezen een godsdien
stig gevoel was. Aldds beschouwd is
deze politieke bekeringsgeschiedenis
bijzonder interessant.
Maar ook als uiterst subjectief ge
kleurd stuk sociale geschiedenis van de
jongste tijd is het boek van Douglas
Hyde curieus.
Een potsierlijk tafreel van het partij
politieke leven in Engeland, kort nadat
Duitsland op 22 Juni 1941 aan Rusland
de oorlog had verklaard, verkrijgt men,
wanneer men Hyde laat vertellen, hoe
de Britse communisten zich op dat be
slissende moment in de wereldoorlog
ineens van volksvijanden in medestrij
ders voor de geallieerde overwinning
zagen veranderd. Douglas en de zijnen,
wisten het ras zo ver te brengen, dat
de Partij een zekere populariteit ge
noot. Op instigatie van de Partij werden
alom van gemeentewege zogenaamde
Engels-Russische „weken" georgani
seerd. met officiële programma's, waar
in zonder mankeren de portretten van
Churchill en Stalin broederlijk naast el
kaar stonden afgedrukt, plus de tekst
van de „Internationale". Eens had een
communistisch partijlid een conservatief
gemeentebestuur zelfs zo gek weten te
krijgen, dat onder die twee portretten
als gedrukte tekst kwam te staan: „Wat
God verenigd heeft, zal geen mens
scheiden." Binnen de broodnuchtere
Partij verwekte deze verdwazing veel
hilariteit.
Ontroerd zal men door Hyde's auto
biografie ternauwernood worden. Iets
van de felle partijvoorzitter is in hem
gebleven, waardoor men zich moeilijk
geheel aan hem kan geven. Hij wiï
massa's begeesteren; ook op papier. Dit
maakt, dat hij zijn oprechte geestdrift
onwillekeurig opschroeft.
NICO VERHOEVEN
1) Douglas Hyde: „Ik speelde op rood',
(I believed), vert, door dr. H. Martink.
Uitg. Hofboekerij, Heemstede.
VERTALINGi FRANS VAN OLDENBURG ERMKE
Advertentie
We zullen nog in de handen van de v/as ook niet één gezicht, dat we her-
Duiisers vallen, dacht ik. Toen stonden kenden. We werden in een aardige, hel-
ze allen voor het huis en namen af- dere kamer gelaten, welke vroeger een
scheid: Waska, de jonge Jodin en de spoorwegman geherbergd had en daar
weerzinwekkende oude tolk en plot- zaten we dan, nu eens vreselijk verveeld
sehng waren we alleen in het verlaten en dan weer vreselijk bang. In ieder ge-
dorp met enkel een jonge Mongool om val was het milieu er sterk op vooruit
°nS te bewaken- M'n hemel! stel, dat gegaan, en dit deed ons goed en gaf ons
nu de Duitsers kwamen! Ik maakte me meer hoop. Mensen van onze soort zie
geen illusies omtrent de boeren. Ze je, denken altijd, dat hun niets ge'beu-
zouden zeggen, dat ik een Russische ren kan, als ze onschuldig zijn. (Een uit-
spionne was. Gelukkig hield er een kar spraak, waar velen met een zucht ken-
voor het huis stil en kregen we bevel nis van zullen nemen.)
cm in te stappen. Ik wist niet, of ik Een jonge majoor, nauwelijks dertig
blij moest zijn of niet. Het scheen alle- jaar, kwam binnen. We stoven op hem
maal zo volkomen hetzelfde. Vlug pak
ten we ons ongelukkige koffertje; toen
stapten Jumbo en ik in en reden in
Noordwestelijke richting, terwijl de
jenge koetsier, die een automatisch
pistool om zijn schouders had hangen,
zijn uitgemergelde paarden tot spoed
aanzette en een ijskoude wind ons in
het gezicht blies.
Onze koetsier was uiterst zwijgzaam.
Hij wist niet, waar hij ons naar toe nam.
Na tien mijl bereikten we, ongerust en
koud tot op het gebeente, een groot
dorp vol met soldaten. En er begon een
af. Wat zou er met ons gebeuren? En
dit vooral wanneer zouden ze ons la
ten gaan? De majoor verklaarde heel
beleefd, dat we 'n gesprek zouden heb
ben met een van zijn mede-officieren,
ook een majoor, maar iemand van meer
gewicht, en dat, als we hem de gewenste
informaties konden geven het Rode Le
ger zeer erkentelijk zou zijn en ons in
een rijtuig naar huis terug zou laten
brengen, zo gauw als het gesprek af
gelopen was. Mocht het echter te laat
geworden zijn, dan zou ons een gerief
lijk onderdak voor de nacht worden
speurtocht naar het hoofdkwartier,_waar toegewezen. Stoutmoedig geworden door
deze woorden, verklaarden we, sinds
vanmorgen niets gebruikt te hebben, en
er werden ons onmiddellijk wat gebak
ken aardappels gebracht. Toen kwam er
een vrouwelijke luitenant de kamer
binnen en begonnen we een normaal,
prettig gesprek: over de Transsiberische
spoorweg. Jumbo vroeg, hoe duur zo'n
vit was. De beide Russen lachten en
vroegen, of we naar Wladiwostock wil
den. Plotseling was er een opschudding
en een geweldig rumoer. Een ordonnans
stormde de kamer binnen, en de majoor
en de vrouw verlieten zonder een woord
het vertrek. Verwonderd stond ik op en
keek uit het raam. Het tafereel van de
ze morgen herhaalde zich in zoverre, dat
het öf een overhaaste vlucht óf een
snelle doorstoot leek: overvolle vracht
wagens en karren vol met officieren
snelden de weg af. Het hele stel ver
dween zo vlug als het maar kon; alleen
ons karretje stond daar nog in de snel
we afgeleverd moesten worden." De
paarden struikelden voortdurend, want
ze waren zo mager, dat ze zelfs ons
lichte karretje nauwelijks konden trek
ken. De koetsier hield iedere minuut
halt, stapte af en, na ons beleefd ge
vraagd te hebben om niet te vluchten,
ging hij naar de boerenhuizen om in
lichtingen te vragen aan de soldaten
daar; daarna reed hij verder. Zoals ons
blijken zou, is een Russisch hoofdkwar
tier een van de onnaspeurlijkste dingen
ter wereld; het in een of andere be
woonde plaats vlug vinden is een onmo
gelijkheid, het zonder meer vinden een
prestatie.
Het was eerst laat in de middag, dat
onze koetsier het huis vond, waar het
hoofdkwartier gevestigd was. Daar had
den onze kwellers zich dus waarschijn
lijk geïnstalleerd en daar zou de verde
re ondervraging, welke ons beloofd was,
plaats vinden. Maar niets er van! Er
KOMEN
leeg stromende straat. De koetsier
leunde geeuwend tegen zijn paard en
hield een grijze enveloppe in de hand
met de documenten, waarin wij, naar ik
vreesde, beschreven werden als een paar
gevaarlijke, Maltezer spionnen.
Een ogenblik later kregen we bevel
om onze tocht voort te zetten en we
klommen andermaal op de kar. Jumbo
was al doodmoe en had maagkramp, ik
vroeg onze krankzinnige koetsier, waar
we heen gingen, en hij noemde de
naam van een dorp, meer dan dertig
mijl verder, maar slechts acht mijl van
huis. Dat was tenminste iets om blij te
zijn, troostten wij onszelf. Maar toch,
waarom nam hij ons daarheen? Waar
om hadden ze ons niet ondervraagd?
Daar vonden we geen antwoord op. We
wisten niet, wat er allemaal aan de
hand was, en evenmin, of we gasten of
gevangenen waren. En zo reden we,
koud tot op het gebeente, oostwaarts
over een weg vol met kuilen en gra
naattrechters. En terwijl we voorthob-
belden en in onze bevroren handen
bliezen, herhaalden we bij onszelf: het
is dichter bij huis, we komen dichter
bij huis!
We reden het dorp binnen en het ge
bruikelijke zoeken naar het hoofdkwar
tier begon. Hoelang het onze koetsier
kostte om het te vinden? Van drie tot
elf. Acht volle uren zocht hij er onon
derbroken naar in dat kleine plaatsje,
en van die acht uur brachten we er zes
door, buiten "wachtend in de open lucht
nu eens als vrienden, dan weer als ge
vaarlijke misdadigers behandeld.
We begonnen met twee keer door de
plaats te rijden, van het ene eind naar
het andere en dan weer terug, terwijl
we telkens stopten en de koetsier, dat
moesten we hem nageven, nauwgezet
alle mogelijke informaties inzamelde,
welke konden leiden tot bet ontdek
ken van het hoofdkwartier. Hij keek
ook uit naar een stal voor zi.in paard
en wagen, maar werd, zoals te ver
wachten was, overal waar hij binnen
ging, aan de deur gezet als een onbe
kend zwerver.
,s w.vx-:::
IWÊMÊm
Een gebied dat door velen wordt ge
ëxploreerd is wel de portretfoto
grafie bij kunstlicht. Wij zullen
daarom hieraan dan ook een korte uit
eenzetting wijden. Natuurlijk geldt hier
ook, dat men nooit dichter bij mag ko
men dan 80 cm.; bij boxen is dit moge
lijk door een voorzetlens te gebruiken.
Het beeld, dat wij dan krijgen is wel
iswaar nog te klein, maar dat kunnen
wij dan vergroten.
De vorm van het gelaat kan sterk'
veranderingen ondergaan door de
plaatsing van de lamp. Men kan b.v. door
uitsluitend een lamp onder het gezicht
te plaatsen een boefachtig uiterlijk ge
ven aan elk willekeurig persoon, al
heeft hij een nog zo net gezicht. Wij
bereiken ditzelfde effect door, zoals men
wel eens pleegt te doen bij kamperen,
een zaklantaarn onder de kin te houden
om iemand schrik aan te jagen. Bij
frontlicht op ooghoogte ontstaat een
vlak. weinig plastisch gezicht. Dit zal in
de meeste gevallen de karaktertrekken
verflauwen of wegwerken. Bij een stand
iets hoger dan de ogen ontstaat een vrij
normale verlichting, die het gelaat ir
zijn juiste verhouding laat zien. Hierbij
ontstaat een kleine schaduwwerking on
der wenkbrauwen, neus en mond. Plaat
sen wij de lamp erg hoog, dan ontstaat
een sombere stemming.
Bij de stand van het frontlicht op
ooghoogte, kregen wij een vlak, weinig
plastisch gezicht, maar ook de oogholte
wordt vlak en op deze manier wordt dus
bij iemand met diepe oogkassen of dikke
oogleden dit euvel minder sterk weerge
geven.
Staat de lamp iets hoger, dan komt de
vorm van de oogleden iets sterker tot
uitdrukking en wordt de wenkbrauw
iets zwaarder.
Bij nog hogere stand worden de vor
men nog sterker en bij puilende ogen
wordt dit zelfs reeds overdreven sterk.
Ook de ronding onder de wenkbrauwen
wordt sterker, hetgeen vooral voor mooi
gevormde dameskoppen nog versterkt
kan worden door deze ronding iets vet
te maken met vaseline.
Bij vlak licht op ooghoogte worden
hoekige, uitstekende lippen vlakker en
lijken dan ronder.
Staat de lamp iets hoger, dan wordt
de weergave meer normaal door de
zwakke schaduwwerking, welke dan ont
staat. Deze schaduw wordt sterker al
naar -gelang de lamp hoger staat. Ronde
lippen kunnen hierdoor dus scherper
gemaakt worden, waardoor zij fijner lij
ken. Wordt dit erg sterk doorgevoerd,
dan krijgen wij dus een smal, spichtig
gezicht met scherpe lippen: het type van
een bits, scherp karakter.
Verder merken wij nog even op. dat
wanneer de lamp hoger staat, soms on
danks de meer sombere, bitse uitdruk
king de mond vriendelijker gaat lijken,
doordat de schaduwwerking onder de
bovenmondhoek zwaarder wordt, waar
door het lijkt of de mondhoek opgetrok
ken is. hetgeen immers ook bij lachen
het geval is.
Wij kunnen dus door de lampstand
ook het gezicht meer of minder vriende
lijk doen schijnen.
Deze lijkt bij de genoemde larrrpstan-
den steeds iets flauw, doordat wij prac-
tisch geen schaduwwerking van de
neus krijgen. Plaatsen wij de lamp iets
meer zijwaarts, dan ontstaat een zwakke
schaduw op een kant van de neus, waar
door deze iets meer naar voren komt.
Bij sterk zijlicht, dus de lamp meer
op zij, ontstaat een scherpe tekening van
de neus, welke bij deze stand tevens
smaller wordt. Moet de neus dus breder
lijken, dan geen sterk zijlicht gebruiken
en andersom.
Wanneer wij de lichtval en zijn mo
gelijkheden voldoende beheersen, moeten
wij proberen door de keuze van achter
grond. entourage, enz. een geheel te ver
kregen. Zo is ook de plaatsing in het
beeldveld en de stand van ons model
van groot belang.
De foto hierbij afgedrukt laat zien,
dat foto's binnen vaak bijzonder aardige
herinneringen kunnen inhouden. Een
verjaardagsfoto waar moeder en Fransje
later met plezier naar zullen kijken!