KUNSTHART te Parijs gedemonstreerd PORTRET-FOTOGRAFIE inJWota, L Meer geld voor propaganda in de V.S. nodig Een politiek bekeringsverhaal Opgeschroefde geestdrift Weerbericht op televisiescherm Reeds proeven bij mensen genomen Beroep op het Rozenkranszondag bedrijfsleven Af veVtiMe&jk j LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951 PAGINA 3 Korea-vrijwilligers Maandag terug VI VsUjft opgewekt en onvermoeibaar roet de heerlijk verfrissende Prinsessen bezoeken de „Bourgondische Pracht" Vreemdelingenverkeer vergadert NiTIONjLE LEVENSVERZEKERING BANK 11 Geen benoeming in de Chirurgie te Nijmegen Nieuwe Finse gezant Beschermt te „Ik speelde op rood" DOOR ALEXANDRA ORME I 29 CHOCOLADE, (Wordt vervolgd). Voor onze amateur fotografen De invloed van het licht op het oog De mond De neus j Het kunstmatig hart- en long systeem, de constructie en uitvin ding van de Utrechtse hoogleraar prof. dr. Jongbloed. Door deze ma chine is het mogelijk het hart bloedledig te maken en de patiënt via de apparatuur verder te laten leven. De Nederlandse Televisie Stichting heeft contact gezocht met het Konink lijk Nederlands Meteorologisch Instituut te De Bilt over de mogelijkheid om in de televisie-uitzendingen volgens bui tenlands voorbeeld ook het weer te be spreken. Met medewerking van de di rectie van het K.N.M.I. kon worden be reikt. dat in alle televisie-uitzendingen een plaatsje zal worden ingeruimd voor het weeroverzicht. Twee medewerkers van het K.N.M.I zullen in deze uitzendingen een weer- kaartje tekenen en toelichten, zodat de kijkers een duidelijk overzicht zullen krijgen over de depressies en stromin gen. die het weer in ons land be ïnvloeden. Onvoorziene omstandigheden voorbe houden zal het troepenschip „General McRae" in de nacht van Zondag op Maandag met uit Korea terugkerende Franse. Belgische. Luxemburgse en Ne derlandse vrijwilligers te Rotterdam aankomen. De debarkatie is Maandag morgen tien uur. Er is in de Parijse Sorbonne. waar het internationale congres van chirur gen gehouden wordt, een zeer grote belangstelling geweest voor de demon stratie van het kunstmatige hart- en longensysteem van prof. dr. J. Jong bloed uit Utrecht. Naar schatting wa ren er 2500 collegae uit de 45 verschil lende landen onder het gehoor van de Utrechtse hoogleraar. Verscheidene chirurgen hebben een toestel besteld. De grote moeilijkheid bij hartopera ties is, dat men moeilijk kan ingrijpen ir. een orgaan, waarin voortdurend een behoorlijke hoeveelheid bloed circu leert. Het systeem van prof. Jongbloed nu brengt vrijwel alle bloed uit het hart in een apparaat, dat de bloedcir culatie gaande houdt- Het leek hem verkieslijker dat kunstmatige hart niet te combineren met de normale longen en daarom heeft hij ook een kunstlong geconstrueerd, die vier liter bloed per minuut van zuurstof kan voorzien. De proeven met het systeem hebben zich tot dusverre beperkt tot Londen. In 1950 heeft de professor bij een hond het hart weggenomen. Het dier heeft toen nog twee uur op zijn kunst matig systeem geleefd. 7 September van dit jaar heeft hij het hart van een hond gedurende één uur en tien minuten vrijwel geheel bloedvrij ge maakt. Na drie uur liep de hond weer gewoon rond. Op de uiteenzetting volgde een kleu renfilm over de proeven. Het apparaat, geheel van plastic vervaardigd, is niet eenvoudig. HeL bestaat uit twee groe pen van zes kleine pompen, die het rechter en linker kunsthart vormen. Zij brengen het bloed uit de aders naar de kunstlong. die uit zes zuurstofapparaten bestaat; er zijn een groot aantal buisjes in spiraalvorm, die voortdurend rond draaien; daar neemt het bloed de zuur stof op. Een reguleerreservoir voorr komt, dat lucht in de aderen gepompt wordt: een verwarmingsapparaat houdt het bloed op temperatuur. De pompen geven het bloed een klopping van 100 slagen per minuut. Het bloed komt door de dij-aderen weer het lichaam binnen. Dr. John Gibbon uit Philadelphia en prof. Thomas uit Parijs hebben even eens een mechanisch hart gedemon streerd. Het apparaat van de Franse hoogleraar is, zo verklaarde zijn maker, gereed voor chirurgisch gebruik; het is, omdat het bijna geheel automatisch werkt, gemakkelijk te hanteren. Over de toepasselijkheid van deze kunstmatige systemen op het menselijk organisme heeft de Italiaanse doctor Dogliatti belangrijke mededelingen kun nen doen. Bij een operatie aan een long tumor, waaraan een vijftig-jarige pa tiënt leed, had hij, in Augustus van dit jaar geconstateerd, dat het hart dreigde de operatie niet te doorstaan. Hij had toen al zes maanden een kunstmatig hart gereed staan en dit leek hem de gelegenheid om het op het menselijk organisme te beproeven. De ingreep slaagde uitstekend; het bloed circuleerde onmiddellijk weer normaal, de operatie verliep voorspoedig en de patiënt be vindt zich op het ogenblik in goede welstand. Advertentie De prinsessen Beatrix en Irene heb ben Vrijdagmorgen met een van haar leraren en een aantal klasgenoten een bezoek gebracht aan de tentoonstelling „Bourgondische Pracht" in het Rijks museum te Amsterdam. Dit was de tweede keer, dat de prinsessen de expo sitie bezochten. De eerste keer kwamen zij met hun gouvernante. Advertentie De juiste koers vaart U met een geïdealiseerde kapi taal verzekering, gesloten bij onze Bank, waardoor tevens een jaarlijkse rente voor Uw nabestaanden verzekerd is. Lage premie! Inlichtingen vrijblijvend bij de; Schiekade 130, ROTTERDAM, Tel. 82700 en haar vertegenwoordiger» Op de eerste Zondag van October viert de H. Kerk het feest van de Rozenkrans. Men zou kunnen denken, dat het hier gaat om een van de vele feesten van het Kerkelijk Jaar, die men eigenlijk méér lijdelijk onder gaat dan daadwerkelijk beleeft. Toch is dit niet het geval. In het de votieleven neemt het Rozenkransgebed een heel bijzondere plaats in. In de loop der eeuwen heeft het hoogste kerkelijk gezag met steeds groeiende nadruk ge wezen op de uitzonderlijke kracht van het Rozenkransgebed. En daar deze aan sporing gegeven wordt door het hoogste leergezag, dat in naam van Christus lei ding geeft aan alle gelovigen, moeten wij wel aannemen, dat hiervoor een zeer gegronde reden bestaat. Inderdaad is het Rozenkransgebed niet zomaar een devotie, zoals zovele andere die, hoewel nuttig en aanbeve lenswaardig, toch niet onmisbaar mogen WODeeonff?c™leeTütspraken die de Pausen over dit onderwerp m de loop der ge- schiedenis hebben b=n baarheid" geen overdreven uitdrukking is voor de Rozenkrans zowel voor ons persoonlijk, geestelijk Jeven als voor het welzijn der gehele De naam van Paus Leo XIIIis voor alle tilden verbonden aan de bevorde ring derMaria-verering. Naast de ere titel van de ..grote sociale Paus ver dient hij evenzeer de Paus genoemd te worden van de Maria-encyclieken. Tijdens zijn bestuur van 25 jaar heeft hij niet minder dan 10 Encyclieken uit gevaardigd over de Rozenkrans, een record, dat enig is in de geschiedenis van de Kerk. Zijn eigen grote verering van de Moedermaagd en zijn onwrik bare overtuiging, dat Maria's macht om voor ons Gods hulp af te smeken in fei te onbegrensd is, dwongen hem ertoe a.h.w. de hele Kerk te mobiliseren om door de voorspraak van O.L.V. redding te verkrijgen uit. bittere nood. In zijn eerste zendbrief: „Supremi Apostolatus" van 1883 noemt de Paus Maria „De behoedster van de vrede en de uitdeelster van de hemelse genade. Haar goddelijke Zoon heeft Haar in de hemel verheven tot de hoogste macht en heerlijkheid, opdat Zij door Haar hulp en bescherming de mensen zou be vrijden van alle lasten en nood." Daarna volgt een zó overtuigend overzicht van de oorsprong en de verbreiding.van het Rozenkransgebed, dat er geen twijfel mogelijk is, of deze wijze van Maria verering vertegenwoordigt inderdaad het machtsmiddel bij uitstek om ons Gods hulp te verzekeren. In de twaalfde eeuw, toen de ketterij der Albigenzen grote verwarring sticht te in het Zuiden van Europa, heeft de H. Dominicus in opdracht van de H. Maagd zelf het Rozenkransgebed be kend gemaakt en over heel Europa ver breid. Door de kracht van het vereende gebed en de daarmee samenhangende opleving van' een waar deugdenleven keerden rust en vrede in de Kerk terug. In de 16e eeuw riep Paus Pius V de hele Christenheid op ter verdediging van geloof en zeden tegen de groeiende invloed van de Islam. Het grote middel, dat Hij daartoe aanwees was weer het Rozenkransgebed. De overwinning op de Turken schreef de Paus dankbaar toe aan de hulp van de Moeder Gods. Hij stelde een feestdag in ter ere van de zegevierende Maagd Maria. Gregorius VIII gaf daaraan later de naam van Ro- zenkransfeest. In de 17e eeuw behaalden de Christe nen een nieuwe overwinning op de Turken. Tevoren was het openbare bid den van de Rozenkrans voorgeschreven. Uit erkentelijkheid voor Maria's hulp schreef Paus Clemens XI voor de hele Kerk een jaarlijks feest voor, dat de naam kreeg van O. L. V. van de Rozen krans. In de volgende jaren hebben zo goed als alle Pausen de gelovigen gewezen op de grote kracht van dit gebed. Leo XIII bevorderde krachtig de broederschappen van de Rozenkrans en Altijddurende Ro zenkrans. Aan hem dankt de October- viering haar oorsprong, terwijl de Lita nie van de H. Maagd door hem werd aangevuld met de aanroeping; „Konin gin van de H. Rozenkrans". Pius XI was al even overtuigd van de onmisbaarheid van Maria's steun en vaardigde in 1937 een nieuwe Rozenkransencycliek uit Hoe onze tegenwoordige Paus daarover denkt, behoeft zeker geen nadere uitleg. Op 17 September 1.1. heeft hij zelf een nieuwe Encycliek over de Rozenkrans uitgegeven, die hij opent met de ver klaring, dat hij vanaf het begin van zijn pontificaat het lot van de mensenfamilie voortdurend onder de krachtige bescher ming van de Moeder Gods heeft ge plaatst. Ook hij weet in de huidige nood der tijden geen beter middel aan te be velen dan een onophoudelijk Rozen kransgebed, individueel, in de kerken en vooral in de katholieke gezinnen. Na al deze uitdrukkelijke verklarin gen van de Stedehouders van Christus op aarde over de onvergelijkelijke waar de van Maria's hulp kan er wel geen twijfel meer bestaan aan de juistheid van deze opvatting. De plaats van de Moedermaagd in hét goddelijk heilsplan is bovendien door de godgeleerden zo scherp en duidelijk omschreven, dat wij hier met een absolute zekerheid hebben te doen. Voor ons gewone menselijke gevoel is het trouwens iets vanzelfsprekends: wie heeft er grotere macht over een kind dan de eigen moeder? Wie gaat het suc ces van het werk van een kind meer ter harte dan zijn moeder? Daarom mogen wij gerust moeten wij zelfs in alles onze toevlucht nemen tot Haar, die in de ■letterlijke zin van het woord onze Mede-verlosseres is geweest. Als ooit de wereld behoefte had aan Haar voor spraak, dan wel in onze ontredderde tijd. „De heilige waarheden, die de Kerk bewaart en overlevert, worden ontkend en bestreden, de deugd belachelijk ge maakt, het Hoofd der Kerk belasterd en zelfs tegen Christus staat men op." Deze woorden van Leo XIII konden wel voor onze tijd geschreven zijn. De Octobermaand betekent voor ons, Katholieken, een grote kans, een rijke genademogelijkheid. Het lot van de wereld ligt in onze handen. Dit is geen overdrijving! Dit is de waarheid! Het geloof leert het ons. Maar ook de geschiedenis van de H. Ro zenkrans. Wij moeten de hemel een heilig ge weld aandoen. De almachtige voorspraak van O.L.V. is onze redding. In een katholiek huisgezin, dat die naam waardig wil zijn, mag daarom geen dag voorbijgaan van deze aan god delijke genaden zo overrijke maand, zonder dat het gezamenlijke bidden van de machtige Rozenkrans allen vereent in een vurig smeekgebed voor ons zelf en voor de redding van de wereld in uiter ste nood. L. De in de voorzomer van dit jaar uit gestelde algemene vergadering van de Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer is Vrijdagmorgen te Utrecht door staatsraad mr. dr. L. N. Deckers als voorzitter geopend. Na ver tegenwoordigers van de ANWB en KN AC welkom te hebben geheten, gaf de voorzitter een overzicht van de belang rijkste aspecten van 1.950, dat uiteraard door de late datum dezer vergadering reeds vaak bekende feiten behelsde. Ten opzichte van 1949 vertoonde 1950 een stijging in het aantal vreemdelin gen van 315.000 tot 400.000, afgezien van de ruim vier en een half millioen Bel gen en Luxemburgers, die voor een- of meerdaags bezoek onze grenzen pas seerden. Aan deviezen gaf dit een stij ging van drie en een half millioen gul den tot een totaal van acht en vijftig millioen, waar men naar schatting nog twintig millioen aan moet toevoegen voor de bedragen, door vreemdelingen aan Nederlandse transportondernemin gen besteed. De voorzitter wilde in dit verband een woord van bijzondere lof spreken tot het Nederlandse douane personeel, welks voorkomendheid door vreemdelingen in het algemeen zeer ge prezen wordt en aan wier voorbeeld vele andere fiscale ambtenaren zich kunnen spiegelen. De viering van het Heilig Jaar en de liberalisatie zijn in 1950 de beide grote stimulansen van het vreemdelingen verkeer geweest. Vooral pelgrims uit Amerika, Ierland en Groot-Brittannië verbleven op weg naar of van- Rome enige dagen in ons land. Zo kon het vreemdelingenverkeer bijv. in de totale export naar de V. S. en Canada ten bedrage van zeventig millioen dollar voor vijf millioen dollar of zeven pro cent participeren. Dit bedrag kan opgevoerd wor den, maar dan moet bijv. voor tou- ristische campagnes in de V. S. meer geld ter beschikking komen. Het A.N.V.V.-kantoor te New-York heeft hiervoor slechts achtduizend dollar ter beschikking tegenover o.a. Groot- Brittar.nië 300.000 dollar. Frankrijk 275.000 dollar en Spanje 75.000 dol lar. De rijkssubsidie van 500.000 gul den is daarvoor te enenmale on voldoende, zeker nu de prijzen nog zijn gestegen. Waar echter geen ver hoging dezer subsidie op de nieuwe begroting is voorgesteld, deed spr. een dringend beroep op het be drijfsleven de financiële middelen ter beschikking te stellen. De stij ging der particuliere bijdragen van 55.000 in 1949 tot 72.000 gulden in 1950 is hoopgevend maar nog bij lange na niet voldoende. Het bericht over de benoeming van dr. P. M. E. Nijst, hoofd van de chirur gische afdeling van het R.K. Ziekenhuis ..St. Joannes de Deo" te Den Haag tot hoogleraar in de chirurgie te Nijmegen, dat ons via het A.N.P. uit Maastricht bereikt heeft, berust, zo heeft de betrok ken chirurg ons medegedeeld, op on juiste gegevens. Van de zijde van het college van curatoren van de R.K. Uni versiteit heeft ons nadien eveneens een verzoek bereikt het bericht te demen teren. Uit een en ander blijkt derhalve, dat een besluit tot een dusdanige be noeming nog niet van de St. Radboud- stichting is uitgegaan. Tot gezant van Finland bij het Ne derlandse Hof is benoemd de heer A. A. Wuoarimaa. De nieuw-benoemde gezant is reeds van 1916 af in Finse diploma tieke dienst. Hij is gezant in Parijs ge weest en tot 1940 vertegenwoordigde hij zijn land in Berlijn. Het idealisme van HOUGIAS HYDE /n 1948 trad Douglas Hyde, toentertijd waarnemend hoofdredacteur van het Engelse communistische partijorgaan de Daily Worker, uit de Partij en werd katholiek. Zijn „afval", tevens „bekering", baarde in Engeland en ver daarbuiten veel opzien. „Jij was de laatste van wie ik ooit had gedacht, dat jij ons in de steek zou laten", zeiden zijn kameraden. Ze begrepen niet. hoe Hyde, die jarenlang als onvermoeibaar en rechtzinnig Marxist voor het communistische ideaal had gezwoegd en een steunpilaar der Partij was ge weest, onverwachts tot het inzicht kon zijn gekomen dat het Marxisme verkeerd was. Ze begrepen nog minder, hoe deze principiële atheïst onverwachts Chris ten kon zijn geworden. Inderdaad, het niéuws kwam onverwachts, maar het innerlijk raadsbesluit en de jaren van kwellende gewetensstrijd. die er aan waren voorafgegaan, vonden geen verantwoording en' geen aandacht in het sensatiebericht, dat als een triomf voor „rechts" door de wereld vloog. Douglas Hyde was van de dwalingen zijns weegs teruggekomen. Hij was niet zo maar de eerste de beste. Hij was een geducht pennevoerder, een vooraan staand partijlid, een niets ontziend agi tator. een doorkneed kaderleider, een succesrijk organisator van wat er maar georganiseerd moest worden, een geest driftig ijveraar voor het ideaal waarin hij geloofde. Dit ideaal was de commu nistische maatschappij geweest. Dit ide aal werd thans de rooms-katholieke ge loofsgemeenschap. Douglas Hyde vertegenwoordigde, on middellijk nadat zijn „ommezwaai" pu bliek was geworden, een propagandis tisch belang. Er steekt iets roofzuchtigs in de ijver, waarmee de wereldpers aast op grote figuren. die na ampele overwegingen tot de zielsuitspraak durven geraken, dat hun inzicht niet goed was. Er schuilt iets onhebbelijks in de vanzelfsprekend heid, waarmee een politieke bekeerling door zijn oude gemeenschap koelbloedig wordt doodverklaard en\door zijn nieu we gemeenschap als een soort levend bewijs van haar stellingen wordt ge poneerd. De Daily Worker, waar Douglas Hyde zich sinds 1940 met hart en ziel voor had ingezet, nam afscheid van hem met een korte redactionele mededeling, waarin werd vastgesteld dat Hyde „al sinds October 1947 een handlanger van het Vaticaan" was geweest en waarin verder tot uitdrukking kwam, dat dit de laatste maal zou zijn. dat in de krant van een dergelijk schepsel melding werd gemaakt. Het was vanzelfsprekend, Advertentie dat de Catholic Herald, als tegenvoeter van de Daily Worker, tuk was op de primeur van het bericht van Douglas Hyde's bekering; Hyde had haar die primeur zelf verschaft. De inkt van het krantenbericht was nog niet droog, of de niet-communistische wereld beijver de zich in al haar organisatievormen om de ziel van Hyde, als een op de vijand veroverde strategische basis te gan be zetten en in het geweer te brengen. Douglas Hyde mocht niet rustig over zijn besluit gaan zitten nadenken. Hij moest onverwijld aan de wereld gaan vertellen hoe hij tot zijn bekering was gekomen. Al zijn kwaliteiten als schrij ver en redenaar konden nu pas volledig tot haar recht komen. En Hyde voelde de nieuwe roeping in zich gestalte krij gen: het Geloof werd levend in hem. En zonder ophouden heeft hij sindsdien in Engeland en op het continent (ook in Nederland) geschreven en gesproken over de geschiedenis van zijn idealisme. De titel van het boek. waarin hij die geschiedenis verhaalt, luidt in het En gels: „I believed" Ik geloofde). De uitgave verscheen zo juist in een ver taling van dr. H. Martink bij de Hof- boekerij te Heemstede 1). Zij heet hier: „Ik speelde op rood"; een titel, die wel correct is, inzoverre hij het strategische spel. dat de communisten om Engeland speelden, aanduidt, maar die jammer genoeg nalaat weer te geven dat deze strategie bij Douglas Hyde de conse quente verantwoording was van een geloof; met het vuur en de onwan kelbaarheid van het Geloof der marte laren. Deze mémoires van een overtuigd communist die zich bekeerde, maken weer eens duidelijk tot welke enorme werkkracht het geloof, onverschillig waarin, de mens in staat stelt; en zij maken omgekeerd duidelijk, dat mense lijke werkdadigheid zonder geloof on vruchtbaar is. „Ik geloof", schrijft Douglas Hyde, „dat de meesten die een toevlucht zoe ken bij het communisme, dit in de eer ste plaats doen, omdat ze, zonder zich dit goed bewust te zijn, uitzien naar een DE RUSSEN De schrijver Douglas Hyde, gefotogra feerd met een van zijn kinderen. ideaal, dat de leegte kan vullen, welke het ongeloof in hen heeft achtergelaten. Het is juist het bestaan van deze leeg te. waardoor het communisme zijn kans krijgt. Ik geloof, dat de oorsprong van het communisme enkel en alleen is te zoeken in dat geestelijk vacuum, dat zich overal voordoet, waar eens het Christendom heerste. Daardoor is het communisme in staat geweest zich mees ter te maken van wat in wezen een godsdienstig gevoel is." Ook Ignazio Silone, Richard Wright, e.a„ die in de dertiger jaren naar hun beste vermogen geijverd hebben voor het communistische ideaal, maar zich uiteindelijk teleurgesteld moesten te rugtrekken. hebben nadrukkelijk in hun mémoires verklaard, dat zij een ge loof verloren. Het was een ver- kéérd geloof, bleek achteraf, maar het vulde een leegte. Het gaf doel aan de offerbereidheid, die als voornaamste karaktereigenschap in deze idealisten viel aan te wijzen en die in millioenen jonge mensen over de hele wereld om een doel vraagt. „Toen ik de Partij verliet", schreef de Amerikaanse negerauteur Richard Wright, „wist ik in mijn hart, dat ik nooit meer in staat zou zijn zó te schrijven, nooit meer in staat zou zijn het leven zó eenvoudig en helder voor mij te zien, nooit meer een zó harts tochtelijke hoop zou kunnen uitdruk ken, en nooit meer zó volledig een geloofsbelijdenis zou kunnen afleggen." („De God die faalde": er varingen met het communisme, be schreven door Arthur Koestier, Igna zio Silone, Richard Wright, André Gide, Louis Fischer, Stephen Spen der). „Ik ben gelukkiger geweest", aldus eindigt Douglas Hyde, zinspelend op het boek van deze zes teleurgestelde idealisten. „Ik raakte mijn commu nistische overtuiging kwijt, o m- d a t ik iets beters had gevonden. Het is mij niet gemakkelijk gevallen mijn nieuwe God te leren kennen." Toen Hyde Hem gevonden had in het Ge loof. kon hij al zijn op activiteit ge richt idealisme weer in de waag schaal leggen. „Ik legde de belofte af, mij te zullen inspannen om in de volgende tien jaren méér mensen tot het Geloof te bekeren, dan ik de laatste twintig jaar tot het commu nisme had gebracht. Ik kwam tot de slotsom, dat de ivoren toren niets voor mij was. Ik moest er opnieuw op uit om te vechten." Soms meent men uit deze mémoires op te maken, dat Douglas Hyde als communist een tamelijk naïef, kortzichtig, fanatiek gelovige was, die uiteindelijk, de ernst van zijn geloofs strijd ten spijt, verwonderlijk gemak kelijk ziin draai vond in zijn betere Geloof. Hij is in zijn idealisme nooit ontgoocheld geweest, gelijk zoveel ex- communisten. Nadrukkelijk vertelt hij in zijn boek, dat hij niet katholiek werd tengevolge van een verslappend com munistisch geloof. Het ging juist an dersom: „Eerst was de invloed van het katholicisme op me gaan inwerken, en. pas later verdween mijn communisti sche overtuiging, en dit nog slechts na dat ik jaren weerstand tegen deze om mekeer had geboden." Toen hij eenmaal door de crisis heen was vond hij zich zelf nog ongeschonden tot strijden aan gegord. Offerbereidheid voor een ideaal zat hem eenvoudig in het bloed, zou men zeggen. In zijn bekeringsijver, als elemen taire trek in zijn persoonlijkheid aan toonbaar, werd hij niet lamgelegd; ook niet tijdens de crisis die aan zijn bekering vooraf ging. Naarmate hij méér uit het katholieke Geloof leerde leven, voelde hij hoe het Marxistische dogma zijn meesterschap verloor over wat in hem in wezen een godsdien stig gevoel was. Aldds beschouwd is deze politieke bekeringsgeschiedenis bijzonder interessant. Maar ook als uiterst subjectief ge kleurd stuk sociale geschiedenis van de jongste tijd is het boek van Douglas Hyde curieus. Een potsierlijk tafreel van het partij politieke leven in Engeland, kort nadat Duitsland op 22 Juni 1941 aan Rusland de oorlog had verklaard, verkrijgt men, wanneer men Hyde laat vertellen, hoe de Britse communisten zich op dat be slissende moment in de wereldoorlog ineens van volksvijanden in medestrij ders voor de geallieerde overwinning zagen veranderd. Douglas en de zijnen, wisten het ras zo ver te brengen, dat de Partij een zekere populariteit ge noot. Op instigatie van de Partij werden alom van gemeentewege zogenaamde Engels-Russische „weken" georgani seerd. met officiële programma's, waar in zonder mankeren de portretten van Churchill en Stalin broederlijk naast el kaar stonden afgedrukt, plus de tekst van de „Internationale". Eens had een communistisch partijlid een conservatief gemeentebestuur zelfs zo gek weten te krijgen, dat onder die twee portretten als gedrukte tekst kwam te staan: „Wat God verenigd heeft, zal geen mens scheiden." Binnen de broodnuchtere Partij verwekte deze verdwazing veel hilariteit. Ontroerd zal men door Hyde's auto biografie ternauwernood worden. Iets van de felle partijvoorzitter is in hem gebleven, waardoor men zich moeilijk geheel aan hem kan geven. Hij wiï massa's begeesteren; ook op papier. Dit maakt, dat hij zijn oprechte geestdrift onwillekeurig opschroeft. NICO VERHOEVEN 1) Douglas Hyde: „Ik speelde op rood', (I believed), vert, door dr. H. Martink. Uitg. Hofboekerij, Heemstede. VERTALINGi FRANS VAN OLDENBURG ERMKE Advertentie We zullen nog in de handen van de v/as ook niet één gezicht, dat we her- Duiisers vallen, dacht ik. Toen stonden kenden. We werden in een aardige, hel- ze allen voor het huis en namen af- dere kamer gelaten, welke vroeger een scheid: Waska, de jonge Jodin en de spoorwegman geherbergd had en daar weerzinwekkende oude tolk en plot- zaten we dan, nu eens vreselijk verveeld sehng waren we alleen in het verlaten en dan weer vreselijk bang. In ieder ge- dorp met enkel een jonge Mongool om val was het milieu er sterk op vooruit °nS te bewaken- M'n hemel! stel, dat gegaan, en dit deed ons goed en gaf ons nu de Duitsers kwamen! Ik maakte me meer hoop. Mensen van onze soort zie geen illusies omtrent de boeren. Ze je, denken altijd, dat hun niets ge'beu- zouden zeggen, dat ik een Russische ren kan, als ze onschuldig zijn. (Een uit- spionne was. Gelukkig hield er een kar spraak, waar velen met een zucht ken- voor het huis stil en kregen we bevel nis van zullen nemen.) cm in te stappen. Ik wist niet, of ik Een jonge majoor, nauwelijks dertig blij moest zijn of niet. Het scheen alle- jaar, kwam binnen. We stoven op hem maal zo volkomen hetzelfde. Vlug pak ten we ons ongelukkige koffertje; toen stapten Jumbo en ik in en reden in Noordwestelijke richting, terwijl de jenge koetsier, die een automatisch pistool om zijn schouders had hangen, zijn uitgemergelde paarden tot spoed aanzette en een ijskoude wind ons in het gezicht blies. Onze koetsier was uiterst zwijgzaam. Hij wist niet, waar hij ons naar toe nam. Na tien mijl bereikten we, ongerust en koud tot op het gebeente, een groot dorp vol met soldaten. En er begon een af. Wat zou er met ons gebeuren? En dit vooral wanneer zouden ze ons la ten gaan? De majoor verklaarde heel beleefd, dat we 'n gesprek zouden heb ben met een van zijn mede-officieren, ook een majoor, maar iemand van meer gewicht, en dat, als we hem de gewenste informaties konden geven het Rode Le ger zeer erkentelijk zou zijn en ons in een rijtuig naar huis terug zou laten brengen, zo gauw als het gesprek af gelopen was. Mocht het echter te laat geworden zijn, dan zou ons een gerief lijk onderdak voor de nacht worden speurtocht naar het hoofdkwartier,_waar toegewezen. Stoutmoedig geworden door deze woorden, verklaarden we, sinds vanmorgen niets gebruikt te hebben, en er werden ons onmiddellijk wat gebak ken aardappels gebracht. Toen kwam er een vrouwelijke luitenant de kamer binnen en begonnen we een normaal, prettig gesprek: over de Transsiberische spoorweg. Jumbo vroeg, hoe duur zo'n vit was. De beide Russen lachten en vroegen, of we naar Wladiwostock wil den. Plotseling was er een opschudding en een geweldig rumoer. Een ordonnans stormde de kamer binnen, en de majoor en de vrouw verlieten zonder een woord het vertrek. Verwonderd stond ik op en keek uit het raam. Het tafereel van de ze morgen herhaalde zich in zoverre, dat het öf een overhaaste vlucht óf een snelle doorstoot leek: overvolle vracht wagens en karren vol met officieren snelden de weg af. Het hele stel ver dween zo vlug als het maar kon; alleen ons karretje stond daar nog in de snel we afgeleverd moesten worden." De paarden struikelden voortdurend, want ze waren zo mager, dat ze zelfs ons lichte karretje nauwelijks konden trek ken. De koetsier hield iedere minuut halt, stapte af en, na ons beleefd ge vraagd te hebben om niet te vluchten, ging hij naar de boerenhuizen om in lichtingen te vragen aan de soldaten daar; daarna reed hij verder. Zoals ons blijken zou, is een Russisch hoofdkwar tier een van de onnaspeurlijkste dingen ter wereld; het in een of andere be woonde plaats vlug vinden is een onmo gelijkheid, het zonder meer vinden een prestatie. Het was eerst laat in de middag, dat onze koetsier het huis vond, waar het hoofdkwartier gevestigd was. Daar had den onze kwellers zich dus waarschijn lijk geïnstalleerd en daar zou de verde re ondervraging, welke ons beloofd was, plaats vinden. Maar niets er van! Er KOMEN leeg stromende straat. De koetsier leunde geeuwend tegen zijn paard en hield een grijze enveloppe in de hand met de documenten, waarin wij, naar ik vreesde, beschreven werden als een paar gevaarlijke, Maltezer spionnen. Een ogenblik later kregen we bevel om onze tocht voort te zetten en we klommen andermaal op de kar. Jumbo was al doodmoe en had maagkramp, ik vroeg onze krankzinnige koetsier, waar we heen gingen, en hij noemde de naam van een dorp, meer dan dertig mijl verder, maar slechts acht mijl van huis. Dat was tenminste iets om blij te zijn, troostten wij onszelf. Maar toch, waarom nam hij ons daarheen? Waar om hadden ze ons niet ondervraagd? Daar vonden we geen antwoord op. We wisten niet, wat er allemaal aan de hand was, en evenmin, of we gasten of gevangenen waren. En zo reden we, koud tot op het gebeente, oostwaarts over een weg vol met kuilen en gra naattrechters. En terwijl we voorthob- belden en in onze bevroren handen bliezen, herhaalden we bij onszelf: het is dichter bij huis, we komen dichter bij huis! We reden het dorp binnen en het ge bruikelijke zoeken naar het hoofdkwar tier begon. Hoelang het onze koetsier kostte om het te vinden? Van drie tot elf. Acht volle uren zocht hij er onon derbroken naar in dat kleine plaatsje, en van die acht uur brachten we er zes door, buiten "wachtend in de open lucht nu eens als vrienden, dan weer als ge vaarlijke misdadigers behandeld. We begonnen met twee keer door de plaats te rijden, van het ene eind naar het andere en dan weer terug, terwijl we telkens stopten en de koetsier, dat moesten we hem nageven, nauwgezet alle mogelijke informaties inzamelde, welke konden leiden tot bet ontdek ken van het hoofdkwartier. Hij keek ook uit naar een stal voor zi.in paard en wagen, maar werd, zoals te ver wachten was, overal waar hij binnen ging, aan de deur gezet als een onbe kend zwerver. ,s w.vx-::: IWÊMÊm Een gebied dat door velen wordt ge ëxploreerd is wel de portretfoto grafie bij kunstlicht. Wij zullen daarom hieraan dan ook een korte uit eenzetting wijden. Natuurlijk geldt hier ook, dat men nooit dichter bij mag ko men dan 80 cm.; bij boxen is dit moge lijk door een voorzetlens te gebruiken. Het beeld, dat wij dan krijgen is wel iswaar nog te klein, maar dat kunnen wij dan vergroten. De vorm van het gelaat kan sterk' veranderingen ondergaan door de plaatsing van de lamp. Men kan b.v. door uitsluitend een lamp onder het gezicht te plaatsen een boefachtig uiterlijk ge ven aan elk willekeurig persoon, al heeft hij een nog zo net gezicht. Wij bereiken ditzelfde effect door, zoals men wel eens pleegt te doen bij kamperen, een zaklantaarn onder de kin te houden om iemand schrik aan te jagen. Bij frontlicht op ooghoogte ontstaat een vlak. weinig plastisch gezicht. Dit zal in de meeste gevallen de karaktertrekken verflauwen of wegwerken. Bij een stand iets hoger dan de ogen ontstaat een vrij normale verlichting, die het gelaat ir zijn juiste verhouding laat zien. Hierbij ontstaat een kleine schaduwwerking on der wenkbrauwen, neus en mond. Plaat sen wij de lamp erg hoog, dan ontstaat een sombere stemming. Bij de stand van het frontlicht op ooghoogte, kregen wij een vlak, weinig plastisch gezicht, maar ook de oogholte wordt vlak en op deze manier wordt dus bij iemand met diepe oogkassen of dikke oogleden dit euvel minder sterk weerge geven. Staat de lamp iets hoger, dan komt de vorm van de oogleden iets sterker tot uitdrukking en wordt de wenkbrauw iets zwaarder. Bij nog hogere stand worden de vor men nog sterker en bij puilende ogen wordt dit zelfs reeds overdreven sterk. Ook de ronding onder de wenkbrauwen wordt sterker, hetgeen vooral voor mooi gevormde dameskoppen nog versterkt kan worden door deze ronding iets vet te maken met vaseline. Bij vlak licht op ooghoogte worden hoekige, uitstekende lippen vlakker en lijken dan ronder. Staat de lamp iets hoger, dan wordt de weergave meer normaal door de zwakke schaduwwerking, welke dan ont staat. Deze schaduw wordt sterker al naar -gelang de lamp hoger staat. Ronde lippen kunnen hierdoor dus scherper gemaakt worden, waardoor zij fijner lij ken. Wordt dit erg sterk doorgevoerd, dan krijgen wij dus een smal, spichtig gezicht met scherpe lippen: het type van een bits, scherp karakter. Verder merken wij nog even op. dat wanneer de lamp hoger staat, soms on danks de meer sombere, bitse uitdruk king de mond vriendelijker gaat lijken, doordat de schaduwwerking onder de bovenmondhoek zwaarder wordt, waar door het lijkt of de mondhoek opgetrok ken is. hetgeen immers ook bij lachen het geval is. Wij kunnen dus door de lampstand ook het gezicht meer of minder vriende lijk doen schijnen. Deze lijkt bij de genoemde larrrpstan- den steeds iets flauw, doordat wij prac- tisch geen schaduwwerking van de neus krijgen. Plaatsen wij de lamp iets meer zijwaarts, dan ontstaat een zwakke schaduw op een kant van de neus, waar door deze iets meer naar voren komt. Bij sterk zijlicht, dus de lamp meer op zij, ontstaat een scherpe tekening van de neus, welke bij deze stand tevens smaller wordt. Moet de neus dus breder lijken, dan geen sterk zijlicht gebruiken en andersom. Wanneer wij de lichtval en zijn mo gelijkheden voldoende beheersen, moeten wij proberen door de keuze van achter grond. entourage, enz. een geheel te ver kregen. Zo is ook de plaatsing in het beeldveld en de stand van ons model van groot belang. De foto hierbij afgedrukt laat zien, dat foto's binnen vaak bijzonder aardige herinneringen kunnen inhouden. Een verjaardagsfoto waar moeder en Fransje later met plezier naar zullen kijken!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3