b
e
t
Wilde achtervolging van
horlogesmokkelaars
De natuurlijke voedingsbodem der genade
Moderne meesterwerken
van Graham Greene
m #iP
i/lMota
„De Groep" exposeert in Amsterdam
d
1
„Hel einde van hel spel"
r
Slechts langzame prijsdaling
in binnenland verwacht
De enezichtbare
Na beschoten te zijn in de hoofdstad
in Eysden bij Maastricht gegrepen
Rente en huren
niet vrij
Kindje verkouden?
2BS
J
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 27 OCTOBER 1951
PAGINA 3
Oranje Nassau voor Douglas
Fairbanks Jr.
Zetelen zal de Heer Koning in eeuwigheid:
de Heer zal zijn volk zegenen in vrede
Succes voor douane
recherche
Minister In t Veld:
Verplaatste personen
danken Koningin Juliana
Maufits Esser ten grave
gedragen
DOOR WEER EN WIND...
DOOR ALEXANDRA OR ME r~n
'ÜiP
VERBOD EXPORT VAN VEE
Vaak hoort men van Protestantse
zijde het verwijt richten tot de
R.K- Kerk, dat ze aanmatigend en
onverdraagzaam is. Voor een groot deel
ligt de oorzaak van deze opvatting
in een verkeerd begrip van het
veelgesmade gezegde: „Buiten de R.K.
Kerk geen zaligheid".
Wij hebben er reeds op gewezen, dat,
volgens de uitdrukkelijke leer van de
katholieke Kerk door vele Pausen
duidelijk omschreven ook niet-leden
van de zichtbare Kerk van Rome wel
degelijk hun bovennatuurlijk einddoel
kunnen bereiken. Op voorwaarde ech
ter, dat men sterft in staat van heilig-
makende genade. Voor geldig g e-
doopte niet-Katholieken is hiervoor
vereist, dat zij te goeder trouw hebben
gedwaald, en geleefd in overeenstem
ming met wat zij, naar hun eerlijke ge
wetensovertuiging, noodzakelijk acht
ten ter zaligheid.
Niet-gedoopten kunnen de hei-
ligmakende genade ontvangen door het
zg. doopsel van begeerte, d.i. het ver
langen alles te doen, wat. naar Gods
wil, nodig is om in de hemel te komen
Dit verlangen uit zich natuurlijkerwijs
in een acte van volmaakte liefde of be
rouw. „Indien iemand Mij bemint
heeft Christus gezegd, ,.zal hij door
Mijn Vader bemind worden, en Ik zal
hem beminnen". (Jo.14.21)
Op deze tekst baseert de Kerk haar
leer van het doopsel van begeerte, om
dat „door-God-bemind-worden" het
bezit der heiligmakende genade en het
daaruit voortvloeiende recht op de he
mel garandeert.
Een andere uitspraak van Christus:
,.Wie om Mij zijn leven verliest, zal het
vinden" (Mt. 10.391 laat nog een tweede
mogelijkheid open om, zonder het
eigenlijke sacrament van het doop
sel, en het lidmaatschap der zichtbare
Kerk van Rome, tóch in de henael te
komen, n.l. het martelaarschap of het
z.g. doopsel des bloeds. Elke ongedoop
te, die, terwille van het geloof of een
christelijke deugd, zijn leven geeft,
verkrijgt daardoor kwijtschelding van
de erfzonde en het bezit der heiligma
kende genade. Steeds heeft daarom, de
Kerk allen, die, ongedoopt, de martel
dood hebben ondergaan. als heiligen
vereerd. Maar noch het doopsel van be
geerte, noch het doopsel des bloeds is
een sacrament. Om wille van de liefde
tot God echter, die daaraan ten grond
slag ligt, schenken beide de heiligma
kende genade, zonder welke het
absoluut onmogelijk is de eeu
wige zaligheid deelachtig te worden.
Men zou nu kunnen voorstellen de uit
spraak van het vierde Concilie van
Lateranen in 1215 ..Buiten de R.K.
Kerk geen zaligheid" te wijzigen in:
„Buiten de heiligmakende genade geen
zaligheid".
Hoewel deze formulering zonder de
minste twijfel helemaal waar is, zal de
Kerk ze tóch nooit ook niet als een
tactische verzachting ter vervanging
van de eerste aanvaarden, omdat daar
door de schijn zou kunnen worden ge
wekt van ontrouw aan of misvorming
van de haar toevertrouwde, door God
zelf geopenbaarde geloofsschat.
De leer over het Mystieke Lichaam
van Christus, zoals die door Paus Pms
XII in 1943 in zijn encycliek van dezelf
de naam is uiteengezet, schenkt ons o;o
dit punt. een helder inzicht.
De leer over het Mystieke Lichaam
van Christus is vanaf de oudste
tijden het fundament geweest
van tic prediking der Kerk. De ene,
heilige, katholieke en apostolische Kerk
is een zichtbaar lichaam, een hiërar
chisch geordende, organische eenheid
waarin Christus onder ons voort
leeft om Zijn Verlossingswerk op
aarde te bestendigen tot aan het einde
der tijden. De Kerk van Christus is
daarom tegelijk zichtbaar en onzicht
baar.
Zichtbaar in zoverre zij een gemeen
schap van mensen is met een zichtbaar
hoofd en zichtbare eenheidsbanden
bestuur en uiterlijke eredienst on
zichtbaar met betrekking tot de gees
telijke genadewerking in haar leden.
Het zichtbare deel van Christus' Kerk
noemt men wel de z.g. rechtskerk, het
onzichtbare de liefdekerk. Hoewel de
rechtskerk als het door God gewilde
middel tot heiliging ondergeschikt is
aan de liefdekerk, vormen beide toch
een zó volmaakte eenheid, dat de Paus
deze eenheid vergelijkt met de twee na
turen in Christus „zoals Christus, het
Hoofd en oerbeeld der Kerk, niet vol
ledig is, wanneer men ih Hem alleen
maar de menselijke natuur, of alleen de
onzichtbare, goddelijke natuur be
schouwt, doch één is uit beide en in
beide naturen, zo ook het Mystieke
Lichaam".
Christus' Kerk wordt het Lichaam
van Christus genoemd niet alleen om
dat Hij haar Stichter en Hoofd is, maar
vooral omdat Hij het levensbeginsel is
van de genadewerking in haar leden.
Sint Jan en Sint Paulus hebben niet
opgehouden deze waarheid te onder
strepen. De vruchtdragende eenheid
tussen wijnstok en ranken, tussen hoofd
en ledematen van een lichaam zijn de
bëelden. waarmee zij Christus' boven
natuurlijke inwerking in 0nze zielen
trachten te verduidelijken. Dit over-
Wegende noemt de Paus de Kerk het
verlengstuk van Menswording en Ver
lossing. In zijn Encycliek zijn dan ook
de termen R.K- Kerk en Mystiek
Lichaam gelijkbetekenend.
Uit de absolute eenheid van rechts
kerk en liefdekerk volgt nu. dat alléén
de leden van de zichtbare Kerk
van Rome in de vol 1 e z in van het
woord tot het Mystieke Lichaam van
Christus behoren, tenminste zo zij niet
door het wettig gezag van de gemeen
schap zijn uitgesloten of zichzelf van de
genadewerking hebben afgescheiden.
Alleen in de R.K. Kerk leeft en
werkt de volheid van Christus ge
naden, omdat Hij haar. en haar alléén,
als Zijn normale heilsinstituut heeft
ingesteld.
Waar genade is, is heil, en waar heil
is. is de Kerk. Zodat alle genade, die
zowel aan Katholieken als aan niet-
Katholieken geschonken wordt, tot
hen komt door de Kerk, omdat
de Kerk Christus is!
Daarom kan er ook geen sprake zijn
van de voorgestelde wijziging van het
gezegde: „Buiten de R.K. Kerk geen
zaligheid".
Zeer zeker kunnen ook met-Katho
lieken de zaligheid verwerven. Omdat
de genade ook buiten de zichtbare
Kerk van Rome werkt. Echte J^den
van het Mystieke Lichaam van Chris
tus zijn zij echter niet, zodat zij ook
niet deel kunnen hebben aan de genade-
volheid, die alleen in de Katholiek-?
Kerk verleend wordt
De Nederlandse ambassadeur te
Washington, dr. J. H. van Royen. heeft
de versierselen verbonden aan de orde
Van Orar.je-Nassau uitgereikt aan de
acteur Douglas Fairbanks Jr. voor
menslievende diensten aan Nederland
bewezen, aldus meldt A. P
u/vtti
Ps. 28; Communio uit de Liturgie van
morgen, feest van Christus Koning.
Bewoners van Amsterdam-Zuid zijn
getuige geweest van een wilde achter
volging door dit stadsdeel, waarbij twee
auto's snelheden ontwikkelden, die ver
boven de honderd km. lagen, terwijl
uit de voorste auto verscheidene pak
jes werden geworpen. In de eerste
auto zaten drie horlogesmokkelaars, in
de tweede ambtenaren van de recher
chedienst der Amsterdamse douane.
Het was de douane-ambtenaren al
geruime tijd bekend, dat af en toe in
Amsterdam een Zwitserse auto kwam
met geen ander doel dan hier een flinke
partij gesmokkelde horloges af te leve
ren. Toen dit eenmaal was vastgesteld
werd uiteraard op deze auto scherp ge-
iet. Donderdagmorgen werd de wagen
weer gesignaleerd en prompt werd hij
zorgvuldig geschaduwd. In de loop van
de morgen en begin van de middag
werden verscheidene adressen bezocht,
waar kennelijk horloges werden afge
leverd. Tegen drie uur besloten de
douane-ambtenafen san dit spelletje
een eind te maken. Zij sommeerden de
Zwitsers in de auto bevonden zich
op dat moment twee mannen en een
vrouw te stoppen. Ogenschijnlijk vol
deed de bestuurder van de wagen aan
dit bevel, maar toen de ambtenaren de
dienstauto hadden verlaten gaf de Zwit
ser vol gas en begon de sensationele
achtervolging. Dwars door het centrum
ging" het in de richting van Amsterdam-
Zuid, waarbij iedere bocht op twee
wielen werd gemaakt. In de omgeving
van het R.A.I.-gebouw kwam de smok
kelauto in het nauw te zitten en we
aerom gehoorzaamde de bestuurder
schijnbaar aan het stopbevel.
Weer sprongen de douane-ambte
naren uit hun auto en weer begon
he Zwitserse wagen een nieuwe
spurt. Ditmaal maakten, overigens
zonder succes, de ambtenaren ge
bruik van hun vuurwapens en ten
slotte moesten zij erkennen dat de
kwaliteit van de smokkelauto
een zware Studebaker beter was
dan die van de dienstauto. De
smokkelaars wisten aan de achter
volging te ontkomen, vooral ook
omdat de douanebeambten in het
In het gebouw van de Volkshoge
school te Havelte heeft Vrijdagmiddag
minister mr. dr J. In 't Veld voor ver
schillende burgemeesters en raadsleden
van gemeenten uit de omgeving een re
de gehouden over de vraagstukken van
de volkshuisvesting en woningbouw.
De minister verklaarde o.m.. dat als het
Nederlandse volk er de schouders on
der zet, het voor 1952 mogelijk is 50.U00
nieuwe woningen te bouwen. Voor een
aantal van 40.000 durfde de minister in
elk geval in te staan. Als men in ons
land het vraagstuk van de volkshuis
vesting geheel wil oplossen, wat ook in
houdt het opruimen van de krotten, dan
zouden dertig jaar lang ieder jaar 55.000
woningen moeten worden gebouwd.
Wat de vraagstukken van rente en
huren betreft, zij maken een deel uit van
het regeringsbeleid, zij houden ook
nauw verband met het probleem van
lonen en prijzen. Indien men het peil
van rente en huren zou vrijlaten, dan
zouden wjj bij het wegvallen van de
remmen, in een inflatie-spiraal terecht
komen.
Vertegenwoordigers van verplaatste
personen in Oostenrijk hebben Konin
gin Juliana per brief bedankt voor de
hulp, die zij aan verplaatste personen
heeft verleend en haar verzocht haar
werk ten behoeve van de ontheemden
voort te zetten-
stadsverkeer buitengewoon voor
zichtig met hun vuurwapens om
gingen.
De vrijheid van de smokkelaars was
eehter niet van erg lange duur, want
zoals te begrijpen valt werd het signa
lement van de auto en de inzittenden
snel over het land verspreid. Te Eys
den, nabij Maastricht, werd de wagen
tenslotte aangehouden en in de loop van
Vrijdag met inzittenden naar AmstCT-
dam gebracht. De korte vrijheid had de
smokkelaars echter de gelegenheid ge
boden zich voor het grootste deel te
ontdoen van de pakjes met gouden
norloges, die zij clandestien over de
grens hadden gebracht.
De inzittenden van de auto bleken te
zijn een Zwitserse man en "Zwitserse
vrouw en een Italiaan, allen omstreeks
vijt en dertig jaar oud. Ze zijn voor
lopig in het hoofdbureau van politie te
Amsterdam opgesloten; zij hebben een
bekentenis afgelegd.
Op de algemene begraafplaats te Laren
is Vrijdagmiddag onder grote belangstel
ling het stoffelijk overschot ter aarde
besteld van de litterator Maurits Esser
(Gerard van Eckeren). Aan de groeve
hebben een zoon van de overledene en
prof. dr. Garmt Stuiveling woorden van
afscheid gesproken.
De voornaamste, tevens de schoonste, trek van de Engelse schrijver Graham
Greene is voor mij zijn mededogen met de mensen. Wanneer men hem op
grond van zijn laatste romans (..Het geschonden geweten", „De kern van
de zaak" en „Het einde van het spel"; Engelse titels zie voetnoot) een der groot
ste katholieke romanciers ter wereld noemt, dan is dit practisch gesproken op
grond van dit mededogen. Het gaat in Greene's romans om de twee geboden
waar alles om draait: Heb uw God boven alles lief en uw naaste gelijk uzelf.
Welk gebod van die twee het moeilijkst is of het eerste komt. blijft bij
Greene een open vraag, maar als op en top modern schrijver, die zich niet alleen
tot een katholiek publiek richt, begint hij niet met God maar met de ménsen;
met hun aards, hulpbehoevend verlangen naar medeleven, mede-lijden, waar de
godsdienst geen spaan mee te maken heeft, omdat medelijden precies zo'n ge
woon menselijke eigenschap is al doen-lijden. Wreedheid kan daarbij een
averechtse liefdesuiting zijn; of een pijn, waarmee we de pijn van mee-te-
moeten-leven in ons overstemmen, zoals men op zijn vingers kan bijten om met
die grove pijn een snerpende zenuw af te leiden.
Zo begint Greene met de mensen. En
als er dan twee elkaar gevonden
hebben en, in hun passie voor el
kander wanen, dat ze elkander liefheb
ben en dat het leven nu even iets min
der naargeestig gaat worden, dan plaatst
zich God, ais een mysterieuze Derde,
tussen hen. Die Derde brengt hen in de
war. Hij is bijna de gewone derde, die
in alle romans nodig schijnt te zijn om
het leven van twee mensen ingewikkeld
te maken. Als de derde persoon cr maar
eenmaal is, zei Rilke al in 't dagboek
van Malte Laurids Brigge, dan gaat het
de schrijvers voor de wind. ..Die derde
is het kamerscherm, waarachtig zich een
drama voltrekt. Hij is het rumoer bij
de ingang tot de stilte-zonder-stem van
een werkelijk conflict. Men is geneigd
te menen, dat het tot nu toe voor allen
te moeilijk was. alleen de twee, waar
het op aankomt, te behandelen. De der
de, juist omdat hij zo onwerkelijk is, is
het gemakkelijke deel van de taak; hém
konden zij allen aan." Rilke zou hem
hebben willen loochenen, die derde, „die
nooit bestaan heeft, geen enkele bete
kenis heeft; hij behoort tot de voor
wendsels der natuur die er steeds naar
streeft, van haar diepste geheimenissen
de aandacht der mensen af te leiden."
Rilke wist maar ak te goed. dat een
derde, wie of wat het ook zij, onont
koombaar tussen twee mensen in gaat
staan, ais jaloezie, als de dood, als de
roddelzucht der wereld, als sleur, als
God of geweten, of desnoods als de
derde mogelijkheid in het al
ternatief dat zich op een ge
geven moment voordoet. Met
zulke alternatieven pleegt Greene op
briljante wijze te werken. Zo ook weer
in zijn laatste roman „Het einde van het
spel zojuist verschenen in een correcte
Nederlandse vertaling van H. J. Scheep
maker.
In Londen, tijdens de bombardemen
ten, gaan een getrouwde vrouw, Sarah,
en een nogal materialistische roman
schrijver, Maurice Bendrix, een ver
houding aan; Tijdens een rendez-vous
slaat een V-één vlakbij in, en Bendrix,
even in de hall zijnde, wordt door de
uit naar voegen gerukte voordeur
neergehakt. Sarah waant dat hij dood
is, durft hem niet onder die deur uit
te trekken, voelt zich een ogenblik
bevrijd, „omdat men over de dood wel
neen komt, maar over het leven niet",
en doet dan, ongelovige die zij is, de
gelofte, dat als Bendrix toch onge
deerd mocht blijken, zij haar verhou
ding met hem zal verbreken. Men ver
neemt dit pas later uit het aangrijpen
de dagboek der vrouw:
,.Ik knielde neer op de grond: ik was gek
dat ik zoiets deed: ik had het zelfs als kind
nooit hoeven te doen mijn ouders heb
ben nooit in gebeden geloofd, evenmin als
ikzelf. Ik had geen flauw idee wat ik
moest zeggen. Maurice was dood. Weg. Er
bestond niet zoiets als een ziel. Zelfs het
halve geluk, dat. ik hem had gegeven was
uit hem weggevloeid als bloed. Hij zou
nooit meer de kans krijgen om gelukkig
te zijn. Met niemand, dacht ik: iemand
anders had hem kunnen liefhebben en ge
lukkiger maken dan ik had gekund, maar
nu krijgt hij die kans niet meer. Ik knielde
en legde mijn hoofd op het bed en wenste
dat ik kon geloven. Lieve God, zei ik
waarom lieve, waarom lieve? maak dat
ik geloof. Ik kan niet geloven. Maak dat
ik het doe. Ik zei: Ik ben een slet en een
bedriegster en ik haat rriezelfIk kan zelf
niets doen. Maak dat ik geloof; Ik kneep
mijn ogen stijf dicht, en ik drukte mijn
nagels in de palmen van mijn handen tot
ik niets meer voelde dan de pijn, en ik
zei: Ik zal geloven. Laat hem leven, en ik
zal geloven. Geef hem een kans. Laat hem
zijn geluk hebben. Doe dit en ik zal gelo
ven. Maar dat was niet genoeg. Geloven
doet geen pijn. Daarom zei ik: Ik heb hem
lief en ik zal alles doen als U hem weer
levend maakt. Ik zei heel langzaam: Ik
zal hem voor altijd opgeven, maar laat
hem leven en geef hem zijn kans, en ik
drukte mijn nagels dieper en dieper in
mijn handen tot ik de huid voelde barsten,
en ik zei: Er zijn mensen die elkaar kun
nen liefhebben zonder elkaar te zien. dat
is toch zo, zij hebben u hun hele leven
lief zonder u te zien, en 'toen kwam hij
binnen, en hij leefde, en ik dacht: Nu begint
de foltering van een leven zonder hem, cr
ik wenste dat hij weer veilig dood lag
onder de deur."
Hier wordt als eerste drang van de
mens naar boven gehaald: de drang on
een .ander gelukkig te maken, desnoods
met wegcijfeving van zichzelf. Niet al
leen Sarah, de vrouw, is zo; ook dc
mannen, die Greene, in andere romans
schiep, zijn zo. Hun mededogen is gro
ter dan hun egoisme. Maar over zo'n
mannelijk voorbeeld straks.
Hier moeten we eerst het alternatief,
dat Greene uitwerkt, onder ogen zien.
Sarah moet haar verhouciing verbre-
GRAHAM GREENE
ken. of haar gelofte breken. Dat die
gelofte in overspannen toestand is ge
daan, neemt zij niet als excuus. Zij
aanvaardt „de foltering van een leven
zonder hem". Zij vindt echter een an
dere minnaar; de onvermijdelijke Der
de: Zij krijgt God iief. Zo in een paar
woorden gezegd, klinkt het waanzinni
ger dan het is.
Bendrix intussen weet van dit hele
zielsproces niets af. Hij denkt, dat er
een gewone derde in het spel is en
laat. gedreven door wat hij als „haat"
in zich voelt, een detective haar gangen
volgen. Dit geschiedt onder heel scham
pere omstandigheden, die er hier niet
Advertentie
hoeft U niet ie gaan, als U
les wilt nemen! Blijf rustig
thuis en studeer met R.E.S-A.-
Hilversum, de Bekende Schrif
telijke Cursus, op elk moment,
dat U schikt! De meest succes
rijke opleiding voor M.B.A.
- Onderwijzersakte - Boekhou
den M.O. en S.P.D., Hoofdcorr.
en andere officiële examens.
DE RUSSEN
VERTaLINGs FRANS VAN OLDENBURG ERMKE
KOMEN
„Een dienstbode", zei ik. „Ze verstaat
geen woord van wat we zeggen".
„Je kunt nooit weten", antwoordde de
majoor met een ernstig gezicht. „En
in de keuken. Het was vreemd om deze zo mooi, dat wie hem hoorde alle zor-
strenge en robuuste man zo angstig om gen vergat. Hij had een prachtige, en-
zich heen te zien kijken. gelachtige stem, zei de majoor, al ver-
„Dat zijn de twee oude vrouwen, die telde hij ons een sprookje, een stem, die
bovendien is ze als dienstbode één met in" de keuken bezig zijn", zei ik tegen iedereen onder haar betovering bracht,
het volk. Hoe kun je weten, of ze niet hem om hem gerust te stellen. Zo zaten die twee kinderen daar dan,
spionneert, of ze jou niet haat?" „Ook dienstboden?" betoverd door dat beetje muziek, het
„Maar ze is gek op ons", antwoordde ..Natuurlijk", antwoordde ik. „Maar ze enige mooie dat hun restte in die
ik. „Ze kan het uitstekend met de zijn al twintig jaar bij ons en aan de vreemde wereld, waarin zij leefden als
familie vinden". familie gehecht, alsof we hun eigen kin- twee opgejaagde dieren. Het was voor
Hoe werden bedienden en dienstboden deren waren. Als u hier in huis door ons als wodka, als een veidovend mid-
in het oude Rusland behandeld, vroeg ik de wol geverfde conservatieven wilt del, zei de majoor.
me af. Hoe is de moderne Russische op- zoeken, kunt u ze daar in de keuken Toen Vertelde hij ons. hoe de tijden
vatting omtrent de moderne bourgeois? vinden. De keuken is de echte broed- geleidelijk aan beter varen gewo
Beoordeelden zij hen naar het voorbeeld, plaats der reactie". hoe er perioden waren dat het leven
dat de bourgeois van vroeger hun gaven? De majoor vond het moeilijk om te heel draaglijk.was, totdat er eennieu^
Wat voor dingen had men hun die geloven in die liefde van dienstboden we ëolt ^an teneur kvam op
laatste dertig jaar wijs gemaakt, dat zo'n voor hun meesters. Hij was als een een schaduw wierp over het ^ele land.
vriendelijke, aardige kerel als onze schichtig paard, dat. van iets geschrok- De jaren ë'ngeovoorbiyende ai
Lange Majoor kon menen, dat onze ge- ken, heel dikwijls op de hals geklopt i v ™t te horen'
dienstigen ons wellicht haatten? Gelooft moet worden en veel vriendelijke woor- (Natuurlijk kregen we noo
hij de Russische propaganda of gaat hij den nodig heeft, voordat het weer rustig waar zij woonden o J g
alleen af op zijn eigen ervaringen van wordt. Eindelijk echter kwam hij door
middel van een nieuw glas Tokayer weer 939 toen het leven volkomen.gestabiii
vroeger?
„Ze is heel erg op ons gesteld", her- tot zichzelf en begon opnieuw te ver
haalde ik. „En bovendien verstaat, ze tellen.
geen woord Russisch. In ieder geval is Het valt me moeilijk om te herhalen,
ze nu naar bed wat hjj zei Zelfs die avond was het
Zou de Lange Majoor zich kunnen moeilijk om het te vertalen en ik deed
voorstellen, dat Honono naast Dolly op )let slécht en slechts ten dele, omdat ik
seerd scheen. Toen brak plotseling ae
oorlog uit. Ook de vrouw van de ma
joor meldde zich en deed, eveneens als
majoor, dienst aan het Rutheense front.
Ze hadden elkaar in geen; vier jaar
meer gezien.
Hier zweeg de Lange Majoor en het
de gTbnd sliep, zou hij kunnen geloven, bang was, dat niemand de stemming, w,YYcruime' tiid stil.
dat zij met Dolly in hetzelfde bed ge- waarin hi.i verkeerde, begrijpen zou, zo- 0 gwat zou ik graag na de oorlog
slapen had, totdat de schim van onze dat ze domme vragen zouden gaan stel- melt u op jacht gaan of tegen de
legendarische geneiaal in ons leven was len en alles bederven. Overigens wachtte avond 0p eenden schieten zei ik om
opgedoemd en we het en ge bed in het de majoor niet, totdat ik zijn woorden d ülte te breken. En opeens vergat
hele huis, op dat van Mathilde en Lina vertaald had, maar sprak hij zenuwacn- d£ maioor de hele oorlog en heel het
na, hadden moeten prijsgeven. Hoe zou tig door, vlug, als sprak hij tegen zich- Rutheense front; ineens vergat hij alles,
Honono ons kunnen a en of bespionne- zelf. waar hij over gesproken had; en er was
ren? Waarom? Ze had van het Rode Hij vertelde van de eerste dagen van maar één gedachte in zijn hoofd: jagen.
Leger een slechtere dunk dan wij. Zelfs de revolutie, van de vreselijke terreur schieten'
de boeren en het uitschot van de ach- en van een trouwe vriend, die Feidja
terbuurten verachtten de Russen hart- heette. Ze waren alleen en weerloos in
grondiger dan wij, al rekenden ze er ook <jie vreemde wereld, eigenlijk nog kin-
op, dat de Russen een nieuwe stand van deren. Er waren duizenden van die
Plotseling vroeg de Zwijger hem, of
hij niet bij hem wilde komen na de
oorlog om voor zijn ander landgoed te
- t, zorgen, dat in het zuiden van Hongarije
zaken zouden scheppen. kinderen in heel Rusland, zei de ma- j en waar bossen waren en visvijvers,
„We zijn geen bloedzuigers" verzeker- joor bitter, en bijna allemaal werden als God Qns tenminste. voegde de Zwii-
de ik de majoor met een glimlach, „hoe- het bandieten. Maar hij en Feidja wis-
wel ik toegeef, dat er onder ons systeem ten zich op een afstand te houden; ze
voor bepaalde mensen de mogelijkheid hadden een beetje geld en dus verbor-
kan bestaan en ook inderdaad bestaat gen ze zich. De majoor had een klein J\gfd^ "voor de jacht "hen tot elkaar
om het tot grote welvaart te brengen, kamertje, waar Feidja hem bezocht. Ze bracht en ook de' aanleiding was van
En dat zal zo blijven, totdat de staat hadden een apart en heel ingewikkeld dat voorstel. Maar het gezicht van de
die rol van hen overneemt". klopsysteem afgesproken. Dan zaten ze majoor betrok, als een vijver in de zon.
De majoor kalmeerde toen en ging daar samen op het bed, terwijl Feidja waPneer er wolken komen opzetten,
verder met zijn verhaal; maar opnieuw zong, maar zachtjes om niet de aan-
werd hij onderbroken door een gerucht dacht te trekken. En Feidja's stem was (Wordt vervolgd).
als God ons tenminste, voegde de Zwij
ger er aan toe, een landbouwhervor
ming bespaart. De Zwijger had een
zwax voor de majoor gekregen, wiens
toe doen, maar die de romanpersonen
onder indrukwekkend veelzijdige be
lichting brengen. Deze detective, een
onvergetelijke figuur, wordt tegen wil
en dank een middelaar tussen Sarah's
geheim en 3endrix' haat. En als het dan
tenslotte bijna zo ver schijnt, dat de
twee elkaar teruggevonden hebben,
komt de Derde onherroepelijk tussen
beiden en laat Sarah sterven.
Wat is met deze verschrikkelijk
verminkte „korte inhoud" aan
geduid? Niets van al de dingen,
die Greene aanduidt, zonder er een
oordeel over te vellen. Hij maakt het
zijn besprekers, die nu eens eventjes de
portée van deze roman redelijk willen
weergeven, niet gemakkelijk, maar hij
geeft hun stof genoeg tot onderling mis
verstand. Dit is zowel een jaar gele
den met „De kern van de zaak", als
thans met „Het einde van het spel" ge
bleken.
„De kern van de zaak"
In eerstgenoemde reman ging het om
Scobie, een politiemajoor practiserend
katholiek) ;n een West-Afrikaanse ko
lonie, die zich uit gepassionneerd mede
dogen aan twee vrouwen gebonden
voelt: zijn eigen, verzuurde, zeurige
vrouw, die al lang vergeten is wat lief
de is, maar met wie hij zich toch on
losmakelijk vergroeid voelt na twintig
jaar huwelijksleven, en dan als twee
de, een schipbreukeünge, haast een
kind nog in alles, die zich in dat moor
dend tropische klimaat aan hem heeft
vastgeklampt en die hij niet los kan
laten. Wanhopig heen en weer gedre
ven tussen deze twee, kiest hij de Der
de: hij pleegt welbewust zelfmoord, on
machtig een der verhoudingen te ver
breken („Ik wil anderen geen verdriet
meer doen"), en onmachtig langer in
deze staat van deodzende verder te
leven. Hij voelt die zonde aan als God
verdriet doen; als een wreedheid uit
overmaat van menselijke hulpbehoe
vendheid. En weer moet ik een passage
citeren, waarin Greene ons zo*h allerge
wichtigst mensel£k levensbesluit schil
dert, zonder er een zedelijk oordeel
over te vellen. Greene's enige oordeel
is zijn mededogen, dat zich alleen maar
blootgeeft in de onvoorwaardelijke
overgave van de schrijver aan zijn figu
ren. Scobie zit alleen in de duistere
kerk en voert een innerlijk gesprek
met God, die zegt:
Je zegt dat je mij liefhebben toch wil
je mij dit aandoen: mij voor altijd van je
beroven. Ik heb je in liefde geschapen. Ik
heb je tranen geweend. Ik heb je gered
van meer dan je ooit zult weten. Ik heb
dit verlangen naar vrede in je hart ge
plant, opdat ik eens je wens zou bevredi
gen en je geluk zou gadeslaan. En nu stoot
je mij van je, je stelt mij buiten je be
reik. Er zijn nu geen hoofdletters meer die
ons van elkaar scheiden, als wij met elkaar
spreken. Je hoeft me niet „Gij" te noe
men, maar gewoon ,.je". Ik gedraag me
even nederig als iedere andere bedelaar.
Kun je mij dan niet vertrouwen, als een
oude. trouwe hond? Twee duizend jaar lang
ben ik je trouw geweest. Het enige wat je
hoeft te doen is aan een bel te trekken,
een biechtstoel binnen te gaan en je zon
den te belijden want berouw heb je
al. het knaagt aan je hart. Nee, aan be
rouw ontbreekt het je niet: het enige wat
je nog ontbreekt is het verrichten van een
paar heel eenvoudige daden. Je moet naar
die noodwoning gaan en afscheid nemen.
Of, als je werkelijk niet anders kunt, blijf
Advertentie
Dan rug, keel en borstje
in wrij ven met
me dan verwerpen, maar lieg er tenminste
niet bij. Ga naar je huis, neem afscheid
van je vrouw en ga samenleven met je
minnares. Als je blijft leven, kom je vroeg
of laat wel bij mij terug. Een van hen
beiden zal dan moeten lijden, maar durf je
het niet aan mij over te laten er voor re
zorgen, dat dat lijden niet al te zwaar zal
zijn? Heb je zo weinig vertrouwen in mij?
De stem in het diepst van zijn lichaam
zweeg en zijn eigen stem antwoordde od
wanhopige toon: Nee, ik heb geen ver
trouwen in je. Ik heb je lief, maar ik heb
nooit vertrouwen in je gehad. Als je mij
geschapen hebt, dan heb je ook dat ver
antwoordelijkheidsbesef geschapen, dat ik
altijd als een loodzware last met me om
draag. Ik ben niet voor niets politieman
ik ben er verantwoordeijk voor dat alles
eerlijk en met orde geschiedt. Er is geen
enkel ander beroep, waarvoor iemand als
ik zou deugen. Ik kan mijn verantwoorde
lijkheid niet op jou afschuiven. Als ik dat
kon, zou ik mezelf niet zijn. Ik kan niet
een van hen beiden doen lijden om mezelf
te redden. Ik ben de verantwoordelijke
man en ik zal doorzetten op de enige ma
nier, die mij mogelijk is. Het overlijden
van een zieke zal hen niet lang doen lij
den iedereen moet sterven, fn de dood
berusten we allen. Het leven is het enige
waarin' we niet kunnen berusten.
Zolang jij leeft, zei de stem, koester ik
nog hoop. De wanhoop van een mens heeft
niets te betekenen, vergeleken bij de wan
hoop Gods. Zou je dan niet kunnen blijven
voortleven op de tegenwoordige manier?
smeekte de stem. Iedere keer dat ze sprak,
verlaagde ze haar prijs als een lovende en
biedende marktkoopman. Er zijn zonden
die nog erger zijn, legde de stem uit. Nee,
antwoordde hij, nee. Dat kan niet. Ik heb
ie lief en ik wil er niet mee doorgaan jeu
voor je eigen altaar te beledigen. Zie je.
God, het is een impasse, zei hij, een im
passe. Hij klemde zijn hand weer om het
pakje (met vergif) in zijn zak. Hij stond
op. wendde zijn rug naar het altaar en liep
de kerk uit."
Tevoren had Greene van de wanhoop
gezegd: „Wanhoop is de prijs, die je be
talen moet. wanneer je jezelf een onbe
reikbaar ideaal voor ogen stelt. Men.
leert ons, dat wanhoop de enige onver
geeflijke zonde is, maar het is een zon
de. die een zwak of verdorven mens
nooit zal begaan. Zo iemand blijft altijd
hoop koesteren. Hij bereikt nooit het
vriespunt, het besef van zijn volslagen
mislukking. Alleen iemand van goeden
wille draagt die mogelijkheid tot ver
doemenis altijd in zich om."
Deze apodictische uitspraak hand
boekachtig te verantwoorden, is onmo
gelijk. Toch is het voor Greene beslist
geen slip of the pen. Hij ervaart
als romanschrijver de wanhoop, of
juister de bijna-wanhoop (want Scobie
sterft allerminst wanhopig) de kiem-
kracht van de genade het wonderda
digst. Hij suggereert met moderne ro
manmiddelen en aan de hand van grijze
mensenzielen in een grijze wereld, dat
de genade, of noem het desnoods het
vermogen om lief te hebben, in het
diepst van een corrupte ziel blijft leven;
als een weergaloze bacil. En wie aan
die bacil ten onder gaat, is de aller
slechtste niet. Hij is het hoopgevende
lichtpuntje in Greene's pessimistische,
maar allermenselijkste levensbeschou
wing.
De boeken „Het geschonden geweten",
„De kern van de zaak" en „Het einde
van het spel" brengen in een machtige
climax het menselijk mededogen als
duistere voedingsbodem van God's ge
nade aan het licht. Moderne meester
werken!
NICO VERHOEVEN
Engelse titels: „The Power and the Glo-
-ry". ..The Heart of the Matter". „The End
of the Affair Ned. Uitg. Contact, Amster-
dam.
„De Groep" is een
vereniging van
kunstenaars zonder
bepaald artistiek
program en met
geen andere bin
ding dan een pe
riodieke en voorbij
gaande: gericht op
het gezamenlijk
exposeren eenmaal
per jaar. Zulk een
expositie wordt op
het ogenblik ge
houden in het Ste
delijk Museum te
Amsterdam.
Van de beeld
houwwerken vindt
men er verschei
dene beelden, die
in de afgelopen zo
mer te zien waren
'in het Gemeente
museum te 's-Gra-
venhage, zoals de
Gijzelaar van Mari
Andriessen, Kin
derstoel van C.
Hund en de Bal
speler van Bolhuis.
Nieuw is de groep
„Lot en zijn Vrouw
van Fri Heil en een
..Masker" van Rae-
decker.
Wat de schilders
betreft: van Wim
Schuhmacher zijn er
twee tekeningen; Wim Oepts heeft landschappen ingezonden, waarin de fel con
trasterende kleurwerking opvalt. Verder is er werk van Karei Andréa, Charley
Toorop, Ed. Fernhout en Jan van Heel.
Hierbij drukken wij een reproductie af van het doek „Florence" van Jan
Wiegers. Hij werkt met felle, fors genoteerde, kleurtonen, die door sterke con
trastwerking een evenwicht opbouwen, dat een „directe" werking uitoefent.
Vrijdag zijn te Leeuwarden en Zwolle
de eerste veemarkten gehouden na de
afkondiging van het stopzetten van de
export van Nederlands vee in verband
met het heersende mond- en klauwzeer
van een nieuw type.
Van een terugslag op de prijsvorming
door grotere aanvoeren is op deze
markten nog niet veel gebleken. Het is
niet onredelijk te veronderstellen, dat
de exportstop kan resulteren in een
daling van de binnenlandse vlecsprij-
zen, doch zulks zal toch eerst merkbaar
worden op langere termijn en men mag
het effect dan nog niet overschatten.
Deskundigen geven hiervoor de vol
gende verklaring:
Gewoonlijk vindt het ruimen van ge-
bruiksvee waar het bij de «^voer
in hoofdzaak om gaat —plaats tegen de
stalperiode. Door het, voor de tijd van
het jaar. uitzonderlijk gunstige weer is
de aandrang hiertoe evenwel minder
groot dan anders en nemen fe aamoe-
ren op de markt dus nog met noemens-
W Bovendien is de wintervoerpositie
gunstiger, omdat het vee langer in de
is gebleven, zodat dus ook uit dien
hoofde de behoefte om de veestapel de
gebruikelijke inkrimping te doen on
dergaan geringer is. Vervolgens leve
ren de met mond- en klauwzeer be
smette bedrijven circa 1500 in den
lande, in hoofdzaak langs de Duitse
grens, in Friesland slechts een paar
geen 'vee af, waardoor de beweging van
verhoogd aanbod-dalende prijs ver
traagd wordt en trouwens reeds werd.
Ten vierdé brengt het niet door
gaan van de export geen geweldige
verschuivingen teweeg in het totaal
beeld: immers tegenover een jaarlijk
se uitvoer van 35.000 stuks rundvee
staan 500.000 slachtingen in het bin
nenland. Een laatste reden is, dat het
invriezen van vlees wordt gestimu
leerd, zodat bij ruimer aanvoer op de
binnenlandse markt een tweede af
zetmogelijkheid voorhanden is.
Wanneer echter de huidige situatie
enige tijd zou aanhouden, dan is niette
min de verwachting wel, dat de vee-
en vleesprijzen langzaam aan zullen
dalen; de factor stalruimte gaat dan
zwaarder tellen.