Motie-Andries sen inzake woningbouw aanvaard VAL DA Bij onaangemaakte sla en droog brood I Burgerlijke verdediging s ü\M(yta Prins Bernhard eredoctor van Delft t i Een moderne Argonoutentocht Hel Gulden Vlies D Jaap Dooyewaard geridderd Een zichtbare Kerk Tweede Kamer bespreekt het buitenlands beleid Dokkumer Vla^cucentrale Sigarenwinkeliers ontevreden Regering hoopt wetsontwerp nog dit zittingsjaar af te handelen LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 17 NOVEMBER 1951 PAGINA 3 am m -« ?.ve: VbWveVMr 315 Waarb°r® Neem een doos echte pastiul.es UW NOEST Beslisi onbeiwisi In Dokkum wooni de vlaggen-specialisi Geen extra korting bij rechtstreekse levering Per „Karei Doorman" Twaalf Fireflies naar Curasao Huldiging te Amsterdam Minister In 't Veld Streefdoel blijft: 55.000 woningen per jaar Druk Uw eigen BANKPAPIER DOOR ALEXANDRA ORME Dr. ir. Domme 75 jaar Gelukwensen van vele zijden Advertentie Een overzichtsfoto van de erepro motie vam Prins Bernhard in de Nieuwe Kerk te Delft, waar Vrij dagmiddag aan Z. K. H. door de Senaat van de Technische Hoge school het ere-doctoraat in de Technische Wetenschap is ver leend. Men ziet hier Z. K. H. Prins Bernhard met de bul, behorende bij het ere-doctoraat, welke hem zo juist is overhandigd door de promotor, prof. dr. ir. A. J. Kluy- ver, die nog enige woorden tot de promovendus richt. Op de voor grond, tweede van links, H. M. Koningin Juliana. In onze moderne tijd staat men over het algemeen tamelijk critisch tegen over, we mogen wel zeggen, elke vorm van gezag. Zelfs onder Katholieken valt te constateren, dat sommigen deze critische houding ook uitstrekken tot het, kerkelijk gezag. Zolang dat redelijk blijft is daar op zich beschouwd niet al leen niets op tegen, het is zelfs volmon dig toe te juichen. Het ernstig bestude ren van de gronden, waarop de Kerk gehoorzaamheid eist, bevordert n.l. juist een kewuste en verantwoorde onderwerping aan haar gezag, terwijl de Kerk verder haar leer met een ge rust hart aan het strengste onderzoek laat onderwerpen, overtuigd, dat haar absolute waarheid en geloofwaardigheid daarmee slechts gediend kunnen zijn Zonder ons nu te verdiepen in de oor sprong van de twijfel aan het goede be staansrecht van de Kerk °'i haar gezag, moeten wij in elk geval vaststellen, dat de gemaakte bezwaren, voord van nist- ketholieke zijde, meestal uitmonden de bewering, dat de Kerk als uitwen dige organisatie eigenlijk over bodig is. Het geloof in God. zo beweert men dan, zou voldoende zijn. Christus zou alleen maar een geestelijk en on zichtbaar Rijk hebben gesticht, dat allen omvat, die God als Vader erkennen. Uit huttigheidsredenen zou dan later een georganiseerde gemeenschap zijn ontstaan, die bijgevolg niets dan mensenwerk is. Goed beschouwd zijn die opvattingen protestants en modernis tisch. Lijnrecht daartegenover leert de R. K. Kerk. dat Christus Zijn Kerk niet alleen bedoeld heeft als een innerlijke levenshouding, maar dat Zijn d u i d e 1 ij- ke en bindende opzet wel degelijk geweest is een uitwendige, georganiseer de, godsdienstige gemeenschap te stich ten, m.a.w. een zichtbare Rechts- k e r k. Onder mensen is het nu eenmaal nood- aakelijk de zichtbare waarden der on zichtbare Liefdekerk te beveiligen en tot bloei te brengen door een uitwendige goed geregelde samenwerking. Daar komt nog bij. dat Christus Zijn Kerk als bet enige heilsinstituut voor de hele tnensheid heeft bedoeld en voorgeschre- ven, en dat dit daarom duidelijk ook Voor ieder kenbaar moet zijn. Wanneer deze zichtbare Kerk pre cies gesticht is. mag gerust als een on belangrijke vraag worden beschouwd. Gedurende heel Zijn openbaar leven heeft Christus aan dfeze stichting ge kerkt. haar herhaaldelijk voorzegd en Zijn heilsmiddelen ingesteld. Of men nu de uitverkiezing van Pe trus als Christus' Plaatsvervanger op aarde of de plechtige bevestiging daar- V.an als het eigenlijke moment der stich- ;'ng wil beschouwen, of dat men méér r'et in de instelling van het Doopsel, van de H. Eucharistie samen met Kruis dood en Verrijzenis; m Christus' Hemel vaart tof in Pinksteren, waarop de ge- hadevolheid van de H. Geest a.h.w. de iaatste hand legde aan de stichting van d® Kerk.... in a^e Sovallen blijft de ^ezenlijke waarheid onaange tast, dat Christus het was, Die de Kerk op aarde heeft gesticht, en wel als een zichtbare, juridische organisatie. Al wie onbevooroordeeld de Evan geliën leest, kan slechts tot de overtuiging komen, tja' Christus oiin éne Kerk als een zichtbare vol maakte gemeenschap heeft gesticht. Verduidelijk blijkt trouwens deze be fooling van de Verlosser uit de gedra- b^igen der Apostelen, vanaf het eerste .'hksterfeest. en uit de getuigenissen der hiegste Christenheid. Heel het openbare Gven van Christus was gericht op de >?.stendiging van Zijn zending. Voor jih volgelingen, die Zijn Rijk zouden Smaken, heeft Hij zelf een kern ge- ri0l"md en ze opgeleid: „Petrus, de dn0 fo twaalf, de twee en zeventig, en Zijn met de uitdrukke- -ike opdracht „alle volkeren te onder- t,'!!2en". Als bovennatuurlijk doel schonk pb Zijn gemeenschap het erkennen van - °d, en de eeuwige zaligheid der men- h, terwijl Hij als de voor allen gel- d hde middelen tob dit doel het geloof, Sacramenten en het onderhouden van jjn .h wetten verplichtend stelde. Zonder 2. :'vend en betrouwbaar gezag zou de Scfverheid van Zijn leer en het gemeen- 6chtDnc'''k streven naar het éne doel «ter voortdurend in gevaar zijn. b0 fddaar de instelling van een één- petf S oppergezag, het primaat van dePfjS' E161 een van godswege gegaran- Tp»= duurzaamheid en onfeilbaarheid. c0i,!men, meJ det van Hem afhankelijke D_ se der Apostelen en hun opvolgers, die mee 7/1-1 n alle voorwaarden vervuld, het kwe.zenl1-ik moeten heten voor hiaat=ekllp Aan ien, gemeenschap, een maatschappij: onderlinge, blijvende bin- Renf' eel\voor allen geldend doel en Knwwtappe' ""édelen daartoe. bil du°r cJ?.ri?tus gestichte maatschap- is bovendien een volmaakte se- (Van onze parlementaire redacteur) De Tweede Kamer heeft gistermiddag eerst nog de algemene beschouwingen over de rijksbegroting voltooid. Minister Lieftinck moest nog antwoorden en had uiteraard weinig nieuws meer te zeggen. Hij hield vol, dat niet de rentegamma maar de kapitaalschaarste de gemeenten verhinderd heeft op lange termijn te lenen. De .minister kon niet inzien, dat hogere rente kapitaal, dat er niet is, te voorschijn getoverd zou hebben. Maar hij wil wel, voor zover de middelen reiken, de gemeenten behulpzaam zijn. Tenslotte kwamen de moties in stemming. Die van de communisten gingen natuurlijk de weg van alle communistische moties. De motie An- driessen inzake de woningbouw, uitge groeid tot een door alle fracties, be halve de communisten, gedragen motie, werd algemeen aanvaard. Wie zou willen en kunnen achterplijven bij een dergelijke motie! Het werd dus een motie van de allerbreedste basis. Eén ding is dan toch gelukt in al deze jaren; het op stellen van één nationale motie. In dat licht bezien mag men de voorzitter van de K.V.P. er toch weer met al te hard om vallen, dat hij wat haastig van stapel liep met zijn motie. Het was de kans van zijn politieke leven, en het betrof nog een goede zaak ook. Daarna is men nog wat gaan praten over de begroting van buitenlandse za ken. De heren Serrarens, Schmal en Van der Goes van Naters lieten zich horen. Zoals te doen gebruikelijk is, klonk het allemaal erg zachtzinnig. Zo dra het over buitenlandse zaken gaat, schijnt het Nederlandse parlement slechts weinig overtuigingen te hebben en dien tengevolge ook maar weinig markante visie op het beleid dat de minister van Buitenlandse Zaken voert. De heer Van oer Goes van Naters nam tenminste een standpunt in met betrekking tot minister Stikkers geliefde Atlantische gemeen schap. Daar heeft de heer Van der Goes natuurlijk wel geen bezwaar tegen, maar hij kan toch niet begrijpen hoe men een Atlantische gemeenschap of zelfs een federatie kan opbouwen als de andere zuil, Europa, al dan niet met Engelanu verenigd, ontbreekt. Misschien wil de minister dit dan wel eens uitleggen. Advertentie vc o» meenschap, omdat zij in haar doel: Gods glorie en het heil der zielen, volstrekt autonoom is, d.w.z. aan geen andere menselijke organisatie ondergeschikt, en de middelen tot dit doel rechtstreeks van God afkomstig zijn. Ofschoon de Kerk uit hoofde van haar Stichter, de bovennatuurlijkheid van haar doel en middelen, en de goddelijke oorsprong van haar leer een geestelijke gemeenschap is, blijkt uit de genoemde feiten zonneklaar, dat zij tevens een uit wendig waarneemhare, menselijke maat schappij is, zodoende uitermate geschikt voor haar goddelijke zending onder de mensen op aarde. Naar Christus' wil is deze zichtbare Kerk bovendien volkomen exclusief: naast de Kerk, met Petrus en zi.in opvolgers als hoofd, kan géén andere Kerk de ware zijn! Van Christus' stich ting nu is de R. K. Kerk de voortzetting. Zij alleen immers beantwoordt volledig aan de bedoeling van de Verlosser. Het eenhoofdig gezAg van Petrus is zonder onderbreking overgegaan op diens wet tige opvolgers, de Bisschoppen van Rome, evenals het hiërarchisch gezag van het college der Apostelen op het katholiek Episcopaat. „De Kerk is geen democratie, waar de gemeenschap zelf de draagster is van alle macht en deze toevertrouwt aan de zelfgekozen vertegenwoordigers. God schenkt rechtstreeks de macht aan de rechtmatige opvolgers van Petrus en de Apostelen. Wil iemand derhalve zijn heil bewerken, en tot de ware Kerk behoren, dan moet hij zich op grond van Chris tus' wil onderwerpen aan de drievoudige leer-, bestuurs- en priestermacht van het kerkelijk gezag, want dit ontving zijn macht en zending van Christus, Wiens plaatsbekleder het is op aarde. „Wie U hoort, hoort Mij". (Parmen- tier). Overigens had de heer Van der Goes nog een goede opmerking, namelijk dat van geen land geëist kan worden, dat het souvereiniteit zal overdragen aan een orgaan, als het niet zelf mede in dat orgaan zit. Een waarschuwing, die wel niet bedoeld zal zijn aan het adres van de regering, die het toch al allemaal zo griezelig vindt, maar die aan het adres van sommige al te onbesuisde integra- listen wel te pas kwam. Het debat is overigens nog te weinig op dreef om er veel peil op te kunnen trekken. Postbus 14 - Dokkum „De besturen van de drie Nederlandse bonden van sigarenwinkeliers, hebben met verontwaardiging kennis genomen van het standpunt van het sigarenkartel geen extra korting te willen verlenen hij rechtstreekse levering ondanks de grootte van de order, welke vaak die van de tussenhandel overtreft", aldus begint een door de drie bonden de algemene, de katholieke en de christelijke bond van sigarenwinkeliers opgestelde mo tie. De georganiseerde tabaksdetailhandeï ziet het als een gebrek aan waardering voor de tabaksdetailhandel, dat de Ne derlandse sigarenindustrie, ondanks alle tegemoetkomingen, welke van de zijde van de regering en van de zijde van de tabaksdetailhandel zelf werden betoond, ondanks jarenlange onderhandelingen op geen enkele wijze rekening heeft wil len houden met volgens de bonden ge rechtvaardigde eisen van de tabaksde tailhandel. De tabaksdetailhandel wei gert langer slachtoffer te zijn van de on gelimiteerde concurrentie bij de sigaren- industrie onderling en meent, dat hij moet eisen vóór 1 Januari 1952 op alle rechtstreekse leveringen ten minste twee procent extra korting te ontvangen, een korting, welke lager is dan de korting welke de groothandel voor zijn bemidde ling ontvangt. Indien deze eis niet wordt ingewilligd, houdt de georganiseerde tabaksdetail handel zich het recht voor alle hem ten dienste staande middelen te gebruiken om te komen tot een regeling, welke niet alleen een gezondmaking beoogt van de verhoudingen van industrie tot handel, doch ook van de verhouding van de si garenfabrieken onderling. Kort geleden werd de uitzending van een squadron Fireflies van de Marine luchtvaartdienst naar de Nederlandse Antillen aangekondigd. Dit squadron zal bestaan uit twaalf vliegtuigen, die met Hr. Ms. „Karei Doorman" zullen worden overgebracht. Het vliegtuigkampschip zal hiertoe vermoedelijk op 10 Januari 1952 uit Nederland naar Curacao ver trekken. Markische Argonautenfahrt", de roman, die in 1950 uit de nalatenschap van Elisabeth Langgasser het licht zag en dezer dagen ten onzent in verta ling verscheen, is een werkstuk, waar de lezer zijn handen aan vol heeft Dit staat voorop; allerminst om belangstellenden van lezing te weer houden, maar wèl om hen te waarschuwen voor een teleurstelling, die hun deel zal zijn, indien ze dit moderne Argonautenverhaal even met de ogen willen verslinden. Ze zullen er dan geen vat op krijgen; er onmogelijk ..in" kunnen komen, en' het boek uit handen leggen als een onhandelbcmj brok literaire pro blematiek. zij die oergrond slechts aan de oorsprong van hun heimelijkste dromen. Daarheen reizen zij, door water en vuur; de an tieke elementen. Het water van de Styx de rivier der onderwereld maar tevens het water dat in de droomtaal der mensheid onze primitiefste driften herbergt.. En het vuur, dat ons uitzin nig maakt, verteert èn loutert. Het boek steekt boordevol symboliek, die al lezende geduid moet worden om een inzicht te krijgen in de ziels toestanden der Duitse Argonauten, om wie het hier gaat. Die duiding zal niet iedereen gemakkelijk afgaan; er komt met name enig psychologisch begrip van de Griekse mythologie voor kij ken; en bovendien verzwaart Elisabeth Langgasser de moeilijkheden der lec tuur door haar ingewikkelde, maar bui tengewoon beeldenrijke stiji. Alles bij een: hinderpalen genoeg voor het ge not! Maar die hinderpalen eenmaal over wonnen: wat een machtige wereld gaat hier dan open; welke geheimzinnige wortels van ons bestaan komen dan bloot te liggen; welk een afgronden van angst en metaphysisch heimwee worden dan overvlogen! Ik kan er in het volgende slechts oppervlakkig een indruk van geven; verantwoord inzicht verschaffen is in dit kroniekbestek on mogelijk. De gebeurtenissen „Op weg naar het gulden vlies" spelen zich af in de Brandenburgse Mark, in de zomer na de verwoesting van de Duitse Rijkshoofdstad. Zeven mensen, vier mannen en drie vrouwen, bevinden zich dan tezamen op weg naar eenzelfde be stemming. Ze horen niet bijeen, maar blijven toch bij elkaar, „ofschoon zij, volgens alle wetten van het psycholo gisch inzicht, elkander reeds na de eer ste vijf minuten vastberaden hadden moeten ontvluchten. Want in de grond konden zij elkaar geen van allen uit staan en geloofden zij alleen maar, dat zij hun metgezellen, zo goed en zo kwaad als dat ging, moesten verdragen, omdat zij op de manier van „z w a a n- kleef-aan" met elkaar waren ver bonden." Dat wat in ieder van hen wakker wordt op het moment van zijn vertrek is een gevoel van oerschuld. Niet ieder een is zich dit gevoel als zodanig be wust. De mensen vertrekken eenvoudig, omdat zij hun roepstem volgen. Som migen zoeken alleen maar aan hun men selijk zelfbesef te ontstijgen; anderen ho- ten naar hun ontstelde harten? De blik semende helderheid van een inzicht, dat onmiddellijk daarna weer in de duister nis stortte, overstelpt door het gebrul van de wilde dieren. Trede na trede daalden zij op de tast af in de gangen van het labyrinth dat hun verle den w a s." Hier vindt men zowel de metaphy- sische als de psychologische doelstel ling van de roman verantwoord. De genade moet hier gezien worden als herinnering. Memoria, zoals de Ouden haar noemden en zodoende als bewustwording in de moderne zielkun dige betekenis van het woord. Metaphysisch gesproken zoeken de ze ven lotgenoten naar de oergrond Gods, warin alles rust; psychologisch vinden sfeer, waarin deze bewustwor ding der zielen, als pelgrimstocht beschreven, zich afspeelt, wordt treffend weergegeven in een passage op blz. 182. Het is een sfeer van als maar op het punt staan van verder te trekken: „Het waren de eigenaardige dagen van het labiele evenwicht tussen twee tijdperken van de wereldgeschiedenis, waarin de mensen zoals eens an dere pelgrims op hun uittocht uit Egypte bij onaangemaakte sla en droog brood, met de stok in de hand en de hoed op liet hoofd, met elkaar begonnen te discussiëren in gesprek ken. die als het ware op leven en dood werden gevoerd en waarbij bij voorbaat al werd aangenomen, dat et iedere conclusie voor het eigen be staan, of voor dat van anderen, uit kon voorkomen. Men was nergens bang voor, want alle angst was al overwonnen; men verwachtte alles: melk en honing van het nieuwe Ka- naan, maar ook de aanblik van de slang in de woestijn, de slag tegen de rots en de mogelijkheid dat de. zon op het hoogtepunt van die geestelijke gevechten haar daverende gang zou staken." Elisabeth Uanggasser's roman is geen pasklaar kunstwerk; er Is zelfs reden om het boek als roman een mislukking te noemen; maar can toch een geni ale mislukking, omdat ieder li terair gelukken hier. gezien het gege ven dat alle normen van romankunst doorbreekt, per se onmogelijk was. M a g i s c h-m ythisch en reli gie u s-m y s t i e k levensgevoel door dringen hier elkaar op unieke wijze. Het mysterie der Verlossing wordt in deze moderne „roman" door een intrin siek katholieke kunstenares aan de or de gesteld: als oermenselijk heimwee; als bovennatuur fermenterend in de „ondernatuur" der menselijke psyche. NICO VERHOEVEN Elisabeth Langgasser. Elisabeth Langgasser: Op weg naar het gulden vlies (Markische Argonau tenfahrt). Vertaald door André Noor beek. Uitg. Het Spectrum, Utrecht 1951. In het Stedelijk Museum te Amster dam is de ere-tentoonstelling ter gele genheid van de 75ste verjaardag van de schilder Jaap Dooyewaard geopend. Dr. N. R. A. Vroom, die. de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen vertegenwoordigde, deelde de jubilaris mede, dat het H.M. de Koningin had behaagd hem te bevorderen tot officier in de orde van Oranje Nassau. Als eerste spreker was opgetreden prof. W. van der Pluym, oud-hoogleraar van de rijksacademie voor Beeldende Kunsten, die het leven van Jaap Dooye waard en diens oeuvre uitvoerig analy seerde. Daarna kwam dr. Vroom aan het woord, die hulde bracht aan de familie Singer, die Jifap Dooyewaard door haar vriendschap en haar gaven zeer belangrijk gesteund heeft in zijn leven; spr. zag het maecenaat verdwijnen en de overheid kan deze taak niet over nemen. Mr. P. van Ogtrop, burgemeester van Blaricum. sprak vervolgens nog enkele woorden, waarna burgemeester d'Aillv de tentoonstelling opende. In het ere-comité hebben zitting ge nomen autoriteiten uit België, Frank rijk, Noorwegen, de Verenigde Staten en Nederland. Op de „Pietersberg", het bekende conferentiecentrum in Oosterbeek, is een congres begonnen over het Duitse vluchtelingenvraagstuk. Het werd ge opend door mevr. dra H. Verwey—Jon ker. Minister In 't Veld verwelkomde hierna de Duitse gasten namens de re gering. Hij zette vervolgens uiteen, hoe wij hier in Nederland worstelen met het probleem van de huisvesting en hoe wij hier de mogelijkheid onder de ogen zien, om toch uiteindelijk 55.000 woningen per jaar te bouwen, in plaats van terug te gaan tot 40.000. Spr. wees op de burgerzinleningen en zei dat. wan neer de gemeenten 70 millioen bijeen brengen en de regering door een natio nale burgerzinlening '00 millioen. het toch mogelijk zou zijn ongeveer 50.000 woningen per jaar te blijven bouwen. Het Nederlands tekort bedraagt thans per negen woningen één. Wanneer men er 53.000 per jaar bouwt, zou men in 17 jaar klaar zijn, maar het streefdoel blijft 55.000 trollingen, zodat men in 12 jaar gereed kan zijn. Dr. Vroom speldt Jacob Dooyewaard (links) de versierselen, behorende bij de onderscheiding, op de borst. Rechts een van zijn werken: „Amazone". pen hun verloren geliefden te vinden; weer anderen lopen in trance of ver vuld van een jeugdherinnering mee. Tezamen verkeren zij in een voortdu rende crisis-toestand, die hen soms tot buitengewoon heldere inzichten in staat stelt. Hun tocht symboliseert niets an ders dan een gewetensonderzoek en een psychologische analyse. Hierbij helpen zij elkander ongewild. Zij wisselen erva ringen uit en dringen diep door in el kanders duisternissen. Zij trekken door een droomachtig landschap, een mytho logische onderwereld, waarin de krach ten van het onderbewustzijn zich onge remd uitleven. Zij zijn, als de Argonau ten in de Griekse godenleer, op weg naar het Gulden Vlies, dat zij hopen te vinden in het klooster van Anastasien- aorf. Dit gulden vlies is het teken van hun innerlijke verheldering, hun licht- doop of hun begenadiging. Het is een subtiel symbool, dat aan het einde van hun gewetensonderzoek staat. Maar wat voor verschrikkelijke belevenissen gaan aan dit einde vooraf! „Welk een op dracht, de eigen ziel uit de Orcus (de dood, het dodenrijk) naar boven te bren gen!" laat de schrijfster hen verzuch ten (blz. 235). „Ieder van hen was tot Orpheus aangesteld en moest, zonder andere hulp dan het lied, dat de vorst van de onderwereld vermurwde, zijn eigen hart uit de diepte halen. Het Or- pheus-lied, dat de rotsen bewoog, wie gaf ieder van hen dat lied in, en wie wijdde hem door dat lied tot een Or pheus, die voor de ziel van Eurydice de verschrikkelijke prijs betaalde van de dood in de ogen te zien? Wie maakte hen tot Gods medepriesters: descendens ad infernos (ter helle dalend)? Wie anders dan de genade, het trillende tas- In haar Memorie van Antwoord op het voorlopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot het doen van uitgaven voortvloeiende uit de burger lijke verdediging, zegt de regering te betreuren, dat vraagstukken, welke nauw verband houden met de burgerlijke ver dediging, tot dusver niet konden worden Advertentie Al het schriftelijke werk, dat U maakt met de leiding en voorlichting van R.ES.A.-Hil versum (Bekende Schriftelijke Cursus), zal zich eenmaal om zetten in diploma's, in promotie, in hoger inkomen! Geslaagde stud'ie betekent: meer verdien sten! Dat U slaagt - daarvoor zorgt R. E. S. A., het Instituut met de meeste geslaagden! Vraagt ons prospectus-M.B.A. Pract. ex. Boekhouden en Han- delscorr. MULO 'A en B - Mid denstandsdiploma, Hoofdcor respondent en V.T.H.-diploma (Fr., D. en Eng.). DE RUSSEN KOMEN VERTALING) FRANS VAN OLDENBURG ERMKE De Russen gingen van huis tot huis en namen uit het een, wat ze in het an- dern odig hadden. En telkens als we onze neus buiten de deur staken, kon den we een zwerm soldaten zien, die met kachels, matrassen en tafels sjouw den, terwijl de boeren met strakke als versteende gezichten hun mier-achtige bedrijvigheid gadesloegen. Tegen de avond waren we op orde en gebruikten allen in de keuken ons avondmaal. Ons huis was gereed en we waren er heel trots op. Weliswaar kon je je er niet in verroeren, want alles wat vloer was, lag vol niet onze stro zakken, maar het was niettemin ons huis en het waren onze bedden. Het ge ruzie over matrassen, kussen en dekens stierf eindelijk uit en, hoe moe en uit geput we ook waren, we begonnen zelfs te lachen en grappen te maken. Over een dag of twee hoopten we weer terug op de Villa te zijn. We sliepen die nacht rustig en, dank zij onze vermoeidheid, uitstekend. We maakten geen haast met op te staan, haalden water uit de rivier beneden, wasten ons zo'n beetje en ontbeten met z'n allen in de keuken. Er was geen twijfel aan mogelijk: óf de Russen had den hun geschut vlak in onze buurt opgesteld, óf de Duitsers namen ons on der vuur. We zaten elkaar de hele mor gen bang te -maken. Als dit een Duits offensief was, moesten we proberen om weg te komen, maar waarheen? De hoofdstad was nog niet gevallen en aan deze kant van de rivier was alles nog in Duitse handen. In de dichtstbijzijnde stad werd gevochten, zodat we naar het noorden noch naar het zuiden weg kon den. Wat zouden we niet gegeven heb ben. als de deur zou hebben kunnen opengaan om de Lange Majoor binnen te laten! Hoezeer had hij gelijk gehad! Hij zou ons hebben kunnen vertellen, wat we moesten doen, en daar we het zelf niet wisten, besloten we. dat dit een Russisch offensief moest zijn en dat We tot de volgende morgen zouden wachten. Was de toestand dan niet ver beterd, dan zouden we de Russen om een wagen of een vrachtauto vragen om ons in veiligheid te brengen. Neerkijkend op het dorp kon je over al, waar maar plaats was, in ieder steegje en slopje. vrachtwagens, karren, auto's of paarden zien. De straten zwermden van de soldaten. Het dorp kon die stroom gewoonweg niet ver werken. Boeren met bundels op hun rug zwierven van huis tot huis op zoek naar een onderdak voor de nacht. Wat een geluk voor ons. een huis te hebben. We hadden de laatste van onze kippen op de vliering verborgen, samen met twee van Rudi's eenden stervend van honger en vuil: alles wat er van zijn reusachtig fortuin was overgebleven; we hadden meel, we hadden spek en we hadden een keukenmeid. Als nu alleen maar die Duitsers weg op de drempel tegen de magere, rood harige, kleine officier op. „Mag ik?" vroeg ik en deed, alsof ik vreselijk verlegen was. „Maar natuurlijk!" antwoordde hij en noodde me met een hofffelijk gebaar om binnen te komen. De grote slaapkamer werd helder verlicht door een grote pe troleumlamp. In het midden van het vertrek stond een reusachtige tafel, ge heel met kaarten bedekt. De deuren van de kachel waren open en er kwam een onbeschrijfelijke hitte uit. De ka mer was klaarblijkelijk ingericht voor het houden van conferenties, en ik zag al een generaal, een kolonel of een ma joor op een van de lege stoelen zitten, terwijl in die grote leunstoel een maar schalk zou plaats nemen. Daarom had de wilden blijven! Sn als zij kwamen, zou- schildwacht me waarschijnlijk niet toe den ze ons vermoorden? Maar wie zou ons aangeven? Het hele dorp! En op de allereerste plaats de zogenaamde com munisten, die nu vandaag nog met rode banden om hun arm rondliepen, zoals Stefan. De Hongaren stonden er op, dat ik naar de Villa zou gaan en daar een be wijs vragen, dat we uit ons huis ge ëvacueerd waren en recht hadden op ge meentewoning Nr. 72 als ons rechtmatig onderdak, waar niemand ons uit zou kunnen zetten. Ik probeerde het aan de voordeur, maar, hoe ik ook aandrong, de schildwacht stuurde me terug. Toen liep ik om en bereikte langs de steile helling, waarop de Villa stond, het klei ne huisje van Teresa. Daar zag ik Tere sa's arme inboedeltje samen met onze Louis XVI-meubels onder de overste kende dakrand staan, die, daar er geen goot was, bij regenachüg weer in een w plaats om 's winters meubels op tc slaan! Er stond aan die kant geen schild wacht. maar toen ik de binnenplaats op kwam. begonnen de soldaten wolfachti- ge blikken op me te werpen. Ik zocht die zee van gezichten vergeefs af op zoek naar een bekende en liep toen voorzich tig om naar de voorkant van het huis. willen laten, maar de officier bracht me hier binnen met een echt Russisch ge brek aan consequentie, als wilde hij pronken met zijn werk. „Hoe mooi u het hier heeft inge richt!" fluisterde ik met geveinsde ver rukking, want ik voelde, dat dit enthou siasme van me verwacht werd. De sol daat. die naast de kachel bij de deur stond, glimlachte van voldoening, zodat zijn mond bijna van oor tot oor reikte. En de officier kuchte even, als wilde hij zeggen; Maar natuurlijk, ik ben er aan gewoon om alles voor de staf in orde te brengen; ik weet, hoe het hoort. Hij was onmiddellijk bereid om me het gevraagde bewijs te geven, en ter wijl hij ging zitten om het uit te schrij ven, kwamen er een paar soldaten bin nen met hout voor de kachel. Ik kende iedere knoest in dat hout, want ik had oot was, dij regeuacnug weer in een het zelf gehakt. De solda^n pTObeei den /aterval veranderde. Een uitstekende °P hun tenen te lopen om de k P op de vloer met vuil te maken, en maakte hun manier van lopen nog bee'" achtiger dan anders. Ze lichten hun voe ten juist een tikje te hoog op e" hleve juist een tikje te lang in die sta"d; z dat ze voorover dreigden te vaiie een tikje te vlug een volgende pas moesten wagen. Die vreemde loopw ij ze De hoofdingang was wijd open, want ze was een betuiging van eer^ie^ hadden de voordeur uit haar hengels plaats, waar ze zich gelicht. Ik bereikte het terras en botste (Wordt vervolgd). afgedaan. Zij hoopt echter, dat zowel het wetsontwerp tot uitvoering van artikel 196 van de Grondwet als het wetsont werp inzake het brandweerwezen nog dit zittingsjaar het Staatsblad zullen be reiken. Gevraagd werd enige meer concrete mededelingen te doen betreffende de verhouding tussen het mili taire apparaat en de organi satie van de burgerlijke ver dediging. De regering merkt in dit verband op, dat, indien ons land ander maal in een oorlog zou worden betrok ken, de nationale verdediging bestaat uit twee in wezen gelijkwaardige componen ten, n.l. de militaire en de burgerlijke verdediging. Zij vullen elkaar aan en zijn beide even onmisbaar. De burgerlij ke verdediging in ruime zin is het totale complex van maatregelen, vereist voor de instandhouding van het maatschap pelijk leven en de oorlogseconomie. Van deze burgerlijke verdediging in ruime zin is het geheel van niet-militaire maat regelen tot bescherming van de burger bevolking en haar bezittingen, alsmede van de bezittingen van openbare licha men tegen de onmiddellijke gevolgen van oorlogsgeweld slechts een onderdeel. De burgerlijke verdediging in enge zin is het zelfstandig onderdeel, dat, behou dens een uitzondering, onder burgerlijk gezag blijft, zolang het militair gezag hierover geen zeggenschap zal hebben. Wel kan een beroep op militaire bijstand worden gedaan. De samenwerking met de brand weer is zó gedacht, dat het plaatse lijk (c.q. regionaal of landelijk) com mando bij rampen het zwaartepunt en de omvang van de inzet van het potentieel der onderscheidene dien sten bepaalt, doch daarna de techni sche uitvoering der maatregelen ge heel overlaat aan de verantwoorde lijke leiders der diensten zelf. In grote aaneengesloten bebouwingen zal de bevolking, naar de ervaring heeft geleerd, niet met kleine individuele maatregelen kunnen volstaan. Wil zij doeltreffend de bestrijding van de ge volgen van luchtaanvallen in eerste aan leg kunnen realiseren, dan is daarnaast samenwerking in groter verband gebo den. Te dien einde is gedacht aan het vormen uit de bevolking van een blok- inwoners in de A-gemeenten; waar dit beschermingsploeg op circa elke 1000 blokploegpersoneel bij toerbeurt in de overheidsorganisatie zal worden inge schakeld (part-time verband) zal de op leiding van overheidswege worden ver zorgd. De regering heeft de voor- en nadelen van uniformering nauwgezet over wogen. Nog afgezien van de practische bezwaren, welke het dragen van gewone burgerkleding bij oefeningen of daad werkelijke actie met zich zou brengen, vraagt het optreden van grote aantallen personeel eenheid en discipline, welke slechts met uniformering kunnen worden bereikt. Bovendien geldt, dat het perso neel, wil het zich ten volle opgenomen weten in de burgerlijke sector van de nationale defensie, ook de behoefte zal gevoelen dit naar buiten te tonen. Op grond daarvan werd in het wetsontwerp een eenvoudig uniform met bijbehorende distinctieven en een helm voor alle daar voor in aanmerking komende personeels leden uitgetrokken. Dr. ir. M. H. Damme, oud-directeur- generaal van P.T.T. ontving gisteren ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag vele gelukwensen, bloemen en geschen ken. De heer L. Neher, directeur-gene raal van P.T.T., vele leden van diens staf en oud-medewerkers kwamen gelukwen sen aanbieden. De voorzitter van het Kon. Instituut van Ingenieurs, jhr. mr. Co. C. A. van Lidt de Jeude en tal van andere vrienden en kennissen kwamen feliciteren, evenals de directeur van het Ned. Verkeers Instituut en vertegen woordigers van andere organisaties. Ook door de K.L.M., waarvan de jarige com missaris is, werd de verjaardag van ir. Damme niet vergeten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3