Oosterpolder Eerste phase van de Mager worden in uw knollentuin drooglegging loopt ten einde Najaarsstormen en winterkoude sullen werk onmogelijk maken Bakkers te Har- lingen kwaad Mensen op reis Dag- en kunstlichtfilms HU hel DanCoek IflWDftfEN ElAAR f N Droom om realiteit heen mmsM Yijft ien kilometer dijk gereed Voorschotten uit Marshall-hulp vissen en? Snuif en wrijf ZATERDAG 17 NOVEMBER 1951 PAGTNA 4 Nederland krijgt 22 millioen JHR. H. BOSCH VAN DRAKESTE1N Vorderingen op Duitsers Beschuit- en suikeroorlog ontketend In October meer terug betaald dan ingelegd Medisch standpunt Voor onze amateurfotografen si sin Blaiiw-groene lippen De gevoeligheid van de film Vroegere Europ. directeur van NBC wordt in Beurort priester gewijd (Van onze speciale verslaggever) Binnenkort zal de inpoldering van het IJsselmeer ten behoeve van de Ooster polder nagenoeg weer worden stilgielegd. Najaarsstormen en winterkoude bedreigen het werk. Het is onmogelijk om bij zware golfslag en vorst d(jken te bouwen. De kcxleemdammen, waartussen het zandlichaam van de dijken wordt opgespoten, zouden wegslaan, het water zou aan de handen der arbeiders be vriezen en ijsgang zou het drijvend materiaal kraken. Thans worden de uiteinden van de dijker afgeschermd en bestand gemaakt tegen de aanvallen van de winter. De machtige zandzuigers, kranen en baggermolens komen dan tot stilstand en tot het voorjaar zal de rust weerkeren op het IJsselmeer. De dijken die reeds gerteed kwamen zullen worden overgelaten aan het spel van wind en water. Golven zullen breken op het krachtige basalt dat tegen de flanken is gelegd en onophoudelijk, maar vruchteloos hun kracht beproeven op het product van in ventie en volharding der waterbouwkundigen. De arbeiders, die midden op het meer op een door hen zelf opgespoten eiland leven, ver van de bewoonde wereld, omringd door draglines, sleepboten en zolderbakken, zullen naar huis terug keren en hun eenzame rif zal verlaten, bewegingloos staren naar de winter luchten. Tot nu toe. is sedert in Juni van het vorige jaar met de indijking van de toekomstige Oosterpolder een begin werd gemaakt, 15 kilometer gereed ge komen van de in totaal 90 kilometer lange ringdijk die de Oosterpolder zal gaan omgeven. Wanneer het werk nor maal kan doorgaan, en zich geen on voorziene moeilijkheden voordoen, zal de indijking over circa vijf jaren gereed zijn en zal met het droogpompen van de 54.000 ha. grote Oosterpolder aange vangen kunnen worden. Hiervoor wor den het volgende jaar reeds drie gema len gebouwd, nl. bij de toekomstige hoofdstad aan de Westelijke polderrand, bjj het Keteldicp en tegenover Harder wijk, die tezamen acht pompen zullen bevatten met een totale capaciteit van 4000 m3 water per minuut. Een jaar later begin 1958 zal het nieuwe land In cultuur worden gebracht. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Oosterpolder en de Zuiderpolder gelijktijdig zouden worden aangelegd. Men heeft hier evenwel van afgezien daar Nederland goedkoper en sneller nieuw land zal bezitten, wanneer beide polders worden gesplitst. De Zuid-Oost polder zou een totale oppervlakte ge kregen hebben van ongeveer 100.000 ha. Practisch is het niet goed mogelijk ge bleken om deze 100.000 ha. ineens droog te malen. Bovendien zouden tenminste elf tot twaalf jaar gemoeid zijn met het leggen van de ringdijk. Een jaar zou er nodig zijn om deze dubbele polder droog te pompen en nog eens twaalf jaar om het aldus verkregen land in cultuur te brengen, zodat de Zuid-Oostpolder eerst na vijfentwintig jaar vruchten zou gaan afwerpen. Nu de polder is gesplitst in Ooster- en Zuiderpolder, zal ons land reeds na zeven jaar met nieuw gebied zijn verrijkt. Des te meer pleit voor de splitsing, dat thans alle polders die in het IJsselmeer zullen worden aange legd, dezelfde orde van grootte bezitten, t.w. circa 50.000 ha., waardoor zij alle met dezelfde hoeveelheid materiaal kunnen worden drooggelegd. Uit ervaringen, die de ingenieurs van de Zuiderzeewerken hebben op gedaan bij de aanleg van de Noord- Oostpolder, is gebleken, dat de droog legging van delen van het IJsselmeer een groot gevaar kan opleveren voor de waterhuishouding in het aangren zende oude-land. De „vloer" van de polders ligt immers vele meters lager dan het oude land, waardoor het grondwater in de voormalige kust stroken wordt weggezogen en daar uitdroging van de landbouwgronden dreigt, In Overijssel is het voorgeko men, dat het land scheurde en in droge perioden een craquelé vertoon de als van een glazuur. Uitgebreide voorzieningen voor bevloeiing en drai nage zijn noodzakelijk geweest om deze nadelige gevolgen althans voor lopig te elimineren. Teneinde een herhaling hiervan bij de bouw van de Oosterpolder te voor komen, zal nu tussen de Veluwerand en het nieuwe land een breed meer worden uitgespaard, het Eemmeer, dat op sommige plaatsen een breedte van 2000 meter zal krijgen Alleen als ka naal voor de scheepvaart behoefde dit meer slechts enkele tientallen meters breed te zijn, maar men wil tot het uiterste trachten om zoveel mogelijk te gemoet te komen aan de belangen van de landbouwers aan de Veluwekust, Bo vendien zijn naast alle argumenten, die door de IJsselmeervissers uit Harder wijk, Elburg en al die andere plaatsen langs de kust reeds tegen de inpoldering zijn aangevoerd, ook bezwaren gerezen bij de landbouwers, die een herhaling van de misère in Overijssel vreesden. Deze bezwaren worden door dit brede Eemmeer ondervangen. Op drie plaatsen, bij Harderwijk, bij Elburg en tegenover Kampen zullen over dit Eemmeer toegangswegen naar de Oosterpolder komen. Op dezelfde plaatsen wqrden schutsluizen gebouwd, waarmede hei waterpeil in het meer geheel geregeld kan worden. Over de gehele ringdijk zal een weg worden aangelegd. Bij het droogleggen van de Wieringermeer- en Noord-Öost-polder dit niet gebeurd. Bij de Oosterpolder wil Naar het bureau te Parijs van de E.C.A. heeft medegedeeld is meer dan een kwart van het bedrag ad 1.022 mil lioen dollars, dat Amerika heeft bestemd voor economische hulpverlening aan Europa via het bureau voor wederzijdse veiligheid, reeds toegewezen. Hoewel het Amerikaanse Congress dit bedrag eerst de vorige maand heeft ge voteerd, heeft het Amerikaanse ministe rie van Financiën erin toegestemd voor schotten te verstrekken om te voorzien in de dringende behoeften van zeven landen van het Noord-Atlantisch Ver drag. Voor de periode van 1 Juli tot 24 October 1951 zijn de volgende toewijzin gen (in dollars) verstrekt: Oostenrijk 44 millioen, Denemarken 9 millioen, Duits land 20 millioen, Zweden 54,5 millioen, IJsland 2.750.000, Nederland 22 mil lioen en Turkije 24 millioen. Verder is uit hetzelfde fond9 nog 42 Naar wij vernemen is binnenkort de benoeming te verwachten van jhr. H. P. J. Bosch van Drakestein, Hr. Ms. gezant te Rangoon, met verlof hier te lande, tot Hr. Ms. buitengewoon gezant en gevol machtigd minister bij het Ethiopische Hof. millioen toegewezen voor de betaling van zeevracht en 74 millioen aan de Europese Betalings Unie, welke haar goud- en dollarreserves aan het einde van de vorige maand heeft zien slinken tot slechts 179 millioen. Over het vraagstuk van de oude vor deringen op Duitsers is in de rege ringsuitzending „Verklaring en toe lichting" o.m. gezegd, dat de regering in West-Duitsland een regeling ge troffen heeft, waardoor na 31 Decem ber 1951 weer de normale wettelijke bepalingen voor het verjaren van vor deringen zullen gelden. In verband hiermede is het zaak voor deze datum van 31 December 1951 van Duitse schuldenaren een nieuwe schriftelijke schulderkenning voor de oude vorde ringen te verlangen om te voorkomen, dat deze vorderingen door verjaring komen te vervallen. De betaling kan nog niet naar Ne derland worden overgemaakt, maar zij biedt toch verschillende mogelijkheden. Men kan b.v. het geblokkeerde te goed in Duitsland met een speciale vergunning van de Nederlandse Bank gebruiken voor beleggings- en andere doeleinden (zoals b.v. het dekken van reiskosten) of zonder verdere vergun ning van de Nederlandsehe Bank door tussenkomst van een deviezenbank in Nederland aan andere Nederlandse devlezeningezetenen verkopen. De nieuwe dijk, beschermd met ba saltblokken tegen de komende winter stormen. men echter, zodra de dijk is voltooid en het water gaat weglopen, direct de drooggevallen stukken bereiken, tenein de met de cultivering daarvan te kun nen beginnen. Bovendien zal deze weg voor de toevoer van materialen lijzon der bruikbaar zijn- Wat die cultivering betreft, is de pla nologische dienst van de Zuiderzeewer ken druk in de weer om nu reeds nu er nog 5 meter water op de nieuwe polder staat de over zes jaren be schikbare gronden te verkavelen. Aan de Westelijke rand van de polder, daar waar de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken midden in het IJssel meer een dijkperceel heeft aangelegd, zal de toekomstige hoofdstad van de polder komen. Deze stad wordt voorlo pig „Flevostad" genoemd. Flevostad zal de hoofdstad worden, zowel van de Ooster-, de Zuider- als do Westerpol der. Deze stad zal naar schatting 30.000 mensen gaan huisvesten en bij vestiging van industrie kan „Flevostad" tot dub bele grootte uitgroeien. Daar waar in de toekomst „Flevostad" zal verrijzen nu nog slechts een klein opgespoten eiland midden in de zee zal het volgende jaar een permanent stenen arbeiderskamp worden gebouwd. Thans staat daar nog een houten barak- Ir. M. Klasema, hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken, uitvinder van het schuivend asfalt voor de dijkbekleding. kenkamp, waar 1 IC arbeiders wonen. Op de grote drijvende kranen, de bag germolens en de zolderbakken, die vol keileem en stenen komen aanvaren, kampeert de bemanning in kleine ka juiten en kombuizen. Mannen in vuile, bemodderde en opgelapte overalls, met hoge rubber laarzen of klompen aan, die dag in dag uit leven op het water, op hun grote schuiten en monsterach tige baggermolens, of staan in de "blub ber. temidden van keileem en nat zand. Voor hun barakkenkamp hebben zij dezer dagen de eerste beplanting op de nieuwe polder aangebracht. Nu nog een lage heg, die van d.e zomer zal uitschieten en het eerste groen zal brengen over dit jongste land. Deze mannen bouwen de dijken. Zij baggeren de slappe kleilagen op de zee bodem weg. In deze groef worden twee keileemdammén gestort. waartussen zand wordt opgespoten. De teen van de dijk wordt bedekt met kraagstukken, die gemaakt zijn van enkele lagen rijs hout en stro, waarop stortsteen wordt aangebracht. Al naar gelang de ligging van de dijken worden de belopen de flanken afgedekt met lichtere of zwaardere materialen, baksteen, beton- zuilen of basalt. Vóór het aanbrengen van deze stenen bekleding worden de „belope" eerst afgedekt met matten. Thans worden proeven genomen met het bedekkpn van de dijken met asfalt en betumenzand. Sedert mensenheugnis zjjn hiervoor kraagstukken van rijshout gebruikt. Bij de inpoldering van de Noord-Oost-Poider werden in de dijken die Schokland beschermden, oude kraag stukken van rijshout aangetroffen, die na honderd jaren nog in zeer goede staat verkeerden. Het maken van deze kraag stukken is evenwel een omslachtig werk. Thans experimenteert men met het aanbrengen van asfaltkraagstukken. Volgens een systeem van Ir. M. Klasema, hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken, worden deze stukken, sommige van 300 m2. op een speciaal gebouwd schip ge goten. Via een bewegende vloer worden deze stukken langzaam op hun plaats geschoven. Verschillende moeilijkheden dienen hierbij evenwel nog overwonnen te worden. Daarom neemt men deze proeven met asfalt op een dam De grond van de Oosterpolder is van zeer goed gehalte en behoort tot de vruchtbaarste in Nederland. 96% bestaat uit zeer goede grond, slechts 4% uit zand. Teneinde deze grond zo goed mo gelijk te gebruiken, z(jn de voorberei dende werkzaamheden van de Planolo gische Dienst zo uitermate belangrijk. Bij de Wieringermeer- en de Noord-Oost- Polder heeft men de nadelen van onvol doende voorbereide planning onder vonden en dat wil men by deze nieuwe polder, waarvan de kosten 375 millioen gulden bedragen, dat is 8.000 gulden per ha., zoveel mogelijk voorkomen. In Harlingen kunnen de huisvrouwen profiteren van een suiker- en beschuit oorlog die zich heeft ontketend tussen de kruideniers en de bakkers. Suiker en beschuit worden aanmerkelijk beneden de winkelprijs aan de consument ver kocht en de huisvrouwen trekken hier van profijt voor zo lang als het duurt. De Harïinger bakkers voelen zich n.l. gegriefd door het feit, dat de kruideniers maar onbeperkt banket-artikelen in hun winkels verkopen, met name sprits en speculaas. Getracht is een minnelijke schikking te treffen, maar klaarblijkelijk wilden de kruideniers daarvan mets W De'bakkers uit Harlingen zijn toen een oorlog begonnen en verkopen thans sui ker 9 cent per kilo beneden de gewone prijs, en beschuit 8 cent per pak goed koper. De kruideniers zullen uiteraard tegenacties nemen. Uit de voorlopige spaarcijfers over October, verstrekt door het C.B.S. blijkt, dat bij alle spaarbanken, inci. de Rijks postspaarbank. f 66,6 millioen is inge legd en f 66,9 is terugbetaald, zodat een bedrag van f 300.000 is ontspaard. In September is gespaard. Toen is n.l. ingelegd f 63,2 mill- en terugbetaald f 59,3 mill, hetgeen een besparing be tekende van f 3,9 millioen. In de maanden Jan. t/m Oct. 1951 is totaal ingelegd f 618,6 millioen en terug betaald f 756,7 millioen, zodat f 138,1 millioen is ontspaard. In de overeen komstige periode van 1950 werd f 95 millioen ontspaard. Mensen kunnen ple zierig dik zijn. zelfs gezellig rolrond, maar ook pafferig wit en vadsig moddervet. De eersten zijn dan vaak beweeglijk, pittig en vitaal, de laatsten traag en sikkeneurig. Beide groe pen lopen echter dezelfde gevaren en dragen ver gelijkbare lasten, ai rea geert hun persoonlijkheid hierop verschillend. Alle uitgesproken corpulente mensen zijn zonder enige uitzondering gebaat bij eni ge vermagering. De reden, waarom menigeen, voorna melijk vrouwen, overgaan tot een „kuur", is het uiter lijke schoon. Men gaat af op een enthousiaste adverten- tie in de krant, of op de welgemeende raad van een buurvrouw en onderwerpt zich aan een of ander procé dé. De gevolgen zijn niet zelden rampzalig. Zo sprak ik eens een dame van mid delbare leeftijd, die zich ééns in de drie dagen in watten liet pakken en gerui me tijd onder een gloeiend hete Üchtboog kroop. Zij verloor dan per „behan deling" enige kilo's, van zelfsprekend geen vet maar transpiratievocht. Gevolg was dat ze dodelijk vermoeid en geradbraakt thuis kwam en het vochtverlies in enkele uren weer bijspijkerde met thee, koffie en vruchtensap. Een dergelijke vermagerings kuur is niet alleen zelf bedrog maar ook gevaarlijk. Nóg gevaarlijker is het klakkeloos slikken van ver mageringspillen, waarin doorgaans wat schildklier extract is verwerkt. De meeste lieden worden hier van gejaagd en prikkelbaar, krijgen hartkloppingen en diarrhoea. Schildklierprepa raten, en dan nog in een juiste dosering, zijn alleen maar aangewezen bij men sen, wier vetzucht inderdaad te wijten is aan een vermin derde stofwisseling. Dit komt betrekkelijk weinig voor. Even zeldzaam zijn al gehele traagheid, vergrote vastlegging van vet in de weefsels en endocrine fac toren (factoren verbonden aan de functie van schild klier, bijnier, geslachtsklie- ren, hypophyse) als oorzaak van vetzucht. De meest ge bruikelijke oorzaak is een voedselopname, die gToter is dan overeenkomt met de energiebehoefte. Een be langrijke rol hierbij spelen onze eetgewoonten, de vaar digheid van de keukenprin ses, de smakelijkheid van de gerechten en de gezelligheid der maaltijden. M. a. w dikke mensen eten doorgaans meer dan goed voor hen is. Ik ben de laatste om te zeggen dat oorlog een nor male toestand is. Feit is echter, dat de meesten van ons in de afgelopen oorlogs jaren pas hun normale ge wicht bereikten (d.i. een ge wicht in kilo's ongeveer zo groot als hun lengte in centi meters verminderd met hon derd) en zich daarbij beter dan ooit voelden. In 1946 w'as het echter al weer raak. In drommen verschenen ze bij de huisartsen en op de poliklinieken: patiënten met vermoeidheid, kortademig heid. rugpijn, platvoeten, hartklachten, hoge bloed druk. galstenen, suikerziekte etc. De oorzaak of de aan leiding van hun moeilijk heden was de vetzucht. Le ren ze het dan nooit, vroe gen wij ons af!? In theorie is de behande ling van deze patiënten dood eenvoudig. Minder eten, dit niet gebruiken en dat laten staan. In de practijk stuiten we op grote moeilijkheden. Bijna iedere dikke mens is ervan overtuigd dat hij van een glaasje water aankomt en dat een jong katje van honger zou sterven als het alleen maar at wat h ij da gelijks op zijn bord krijgt. In Amerika werd het pro bleem van de vetzuchtigen nader bestudeerd. Dr. Victor Lindlahr, zelf een dikzak, dokterde een vermagerings kuur uit, die niet alleen we tenschappelijk verantwoord is, maar bovendien uitste kende resultaten heeft. Het beste succes is dr. Lindlahr zelf. Ik bedoel zijn gewichts vermindering. Hij propageer de zijn methode via de radio en bewees hiermede aan dui zenden luisteraars, die zijn aanwijzingen op de voet volgden, een enorme wel daad. Lindlahr schreef een alleraangenaamst boek, dat in Nederland verscheen on der de titel: „M a g e r worden door meer e t e n".*) Hij hield er wel degelijk rekening mee, dat vele beklagenswaardige lie den geen ander genoegen kennen dan smakelijk di neren. Het zou gemeen zijn dit ene genoegen weg te nemen omdat ze nu eenmaal het ongeluk hebben hopeloos veel vet op te slaan, In het kort komt Lindlahr's methode hierop neer: geen vet, geen boter, geen alcohol, geen meelbevattende spijzen, maar wel groenten, fruit en ei witten (in weinig vet bevat tende vis- en vleessoorten). Hij maakt hierbij gebruik van het feit, dat voor de vertering van bepaalde groenten en vruchten meer warmte nodig is dan gele verd wordt door de verbran ding van deze artikelen in de lichaamscellen. De nood zakelijke warmte wordt ge leverd door het vetweefsel, dat verbrandt en dus ver dwijnt. Aan de prettig op* gediste leefregels van Lind lahr voeg ik nog toe een ge leidelijk op te voeren hoe veelheid lichaamsbeweging: kamergymnastiek, wandelen, lichte sport. Voor de alles zins eetbare, hoewel voor Nederlandse begrippen wat dure, vermageringsmenu's verwijs ik naar het boek van dr. Lindlahr. Doe er uw voordeel mee. raadpleeg zo nodig uw huisarts. J. M. 190 blz. Uitg. Elsevier. Amsterdam, ƒ6.90. Advertentie Uw verkoudheid van neus. keel of borst weg met /n de 2de kla-s wachtkamer hangt een landerige stemming. De ober brengt een kopje koffie voor de heer, die tegenover ons oan het tafel tje zit. Hij is gehuld in een dure jas en een enorme zwarte bril; aan een krom pinkje flonkert een diamant. Zijn gezicht staat net als de barome ter op storm-en-regen. „Ik heb een hekel aan de tre'in, me neer. Ma-ar ja, mijn chauffeur heeft een aanrijding gehad met rijn wagen, dus moet ik wel met dat smerige spoor. Zonde, mijn wagen is nog fon kelnieuw, een De Soto". Uit eert en ander concluderen wij, dat onze buurman een geslaagde za kenman is. Eigenaar van een grote textielfabriekof zo. „Bent u voor zaken op reis?" vraagf. hij ons. V.Niet hëiehiaal", omzeilert "- wij het antwoord. „AFiks gedaan, meneer, in zaken. Minderwaardig gedoe. Ik zit midden in het culturele levert. Ik schrijf. Boeken. Ben momenteel aan mijn drie en veer tigste bezig". Terwijl ons hoofd van verbazing en bewondering heen en weer wiegt, denken wij koortsacht'ig na. Wie is deze man dtm? Drie en' veertig boe ken. En een De Soto. Dat moet een Nederlandse beroemdheid zijn. Toch kunnen wij deze man niet thuis brengen. „Worden uw boeken nogal vlot verkocht?" proberen wij hem dan uit te melken. „Wat dacht u? Mijn uitgever weet precies wat hij maken moet. Na twee maanden is iedere oplaag uitver kocht. Ziet u mij voor een sufferd aan?" Ondcmks deze ongelooflijkheden worden wij nog niets wijzer. „Schrijft u romans?" „Tja, zo zou u het wel kunnen noe men. Maar ik geef de mensen wat ze vragen: sensatie. Niet de grote K van Kunst, maar de kleine k van knokken. Voelt u me. Van dé heuo'. Van de heup?" „Ja, revolvers van de heup. vol doende lijken, een paar mooie dames en zo. Dat vrze". „Onder ivelke naam schrijft u?" „Elk boek onder een ander pseu doniem, een Engels natuurlijk. Eer lijk gezegd, is dat wel het allermoei lijkste; iedere keer weer een goeie Engelse schuilnaam". Zoals wij mededeelden in ons vorig artikel over de kleurtempera- tuur van de kleurenfilm, is de daglicht-kleurenfilm afgestemd op een kleui temperatuur van 55006000 gr. Keivin en het is dan ook onmogelijk om op deze film bv. kunstlichtopnamen te maken die aan redelijke eisen moeten voldoen. De kleurtemperatuur van kunstlichtlampen is nl. veel lager en men zou hiermee dus een overwegend rood licht verkrijgen. Om nu de moge lijkheid te scheppen om ook bij kunst licht kleurenfoto's te maken heeft men een speciale kunstlicht-kleurenfilm vervaardigd, afgestemd op 3200 gr. Keivin welke kleurtemperatuur de 100- uren fotolampen geven (o.a. de Arga- photolampen). Bij deze film bereikt men dus de beste resultaten met een of meer genoemde lampên. Op verzoek van vele briefschrijvers die speciaal over de kleurtemperatuur inlichtingen wensten, geven wij hier onder enige kleurtemperaturen, waarbij vermeld moet worden dat, wanneer de kleurtemperatuur hoger is dan die waarvoor de film gevoelig is, de kleur blauwer wordt en omgekeerd. Kunstlicht: |ewöne gloeilampen 2900 K„ Argaphotolampèn 3200 K„ Photólita- lampen 3500 K„ flitslampen 40Ó0 K., daglichtlampen 5000 K. Zonlicht: 1 2 uur voor zonsonder gang of na zonsopgang 5000 K„ zon en blauwe hemel 5900 K.. in de schaduw 1 2 uur na zonsop- of voor zonsonder gang 6000 K„ betrokken of nevelachtig weer 7500 K„ bij blauwe lucht in de schaduw 9000 10000 K. Voör hen die plannen hebben hun og altijd bestaat er een zekere onenigheid over het feit, of vissen een gevoel van pijn ken nen Een sensatie zoals wij die ken nen, schijnt onbekend te zijn. Volgens de wetenschapsmensen zou een vis, wanneer aan een hak geslagenveeleer een schriksensatie ondergaan dan een van pijn. Zoals bijna altijd lopen de overtuigingen van de hengelaars ook op dit punt aardig uiteen. Ook in het buitenland is men het er lang niet over eens. Nu moet ge niet denken, dat ik zo roekeloos zou zijn om mij met mijn opvatting tussen al die meningen in te dringen. Zulk een vermetele daad zou immers bij voorbaat gedoemd zijn zonder merk baar resultaat roemloos en geruchtloos ten onder te gaan. Maar in mijn dagboek staan verschillende voorvallen opgete kend in verband met die pijn-kwestie. Hoewel ze misschien niet tot een uit eindelijk definitieve conclusie leiden, zijn ze in dit verband toch wel merk waardig en zeker interessant genoeg om vermeld te worden. Zo was ik eens aan het snoeken met een lepeltje. Gezegd dient te wor den, dat het die dag niet al te best wou. Ze waren niet. wat men noemt, los. Op een gegeven moment voel ik de aanslag van een snoek op mijn aasje en ik zet de haak vast. Enkele minuten later schijnt de strijd in mijn voordeel beslist te worden, zodat ik Maar wijze plus reeds naar de landingshaak tast. dan breekt op onverklaarbare het dunne lijntje. De snoek van minus vier pond verdwijnt met bekwa me spoed en mijn lepeltje. Doch nog geen kwartier later vang ik, nadat ik mijn spullen weer in orde gemaakt heb, diezelfde snoek. Buiten mijn dreg, welke hij nog in de bek had, zat er tevens een palinghaak, kennelijk af komstig van een dobber, in zijn keel. Dat alles scheen hem toch maar wei nig te deren. Een andere keer passeerde het dat ik op een brug stond te kijken naar een tweetal zalmvissers. Beiden ston den aan dezelfde oever van een hel der, snelstromend riviertje. Telkenma le wierpen zij hun aas welhaast gelijk tijdig te water, met dit verschil, dat de eén iets verder wierp dan de ander. Zodat de twee devons, een goede me ter schuin achter eikaar aan. als een soort tandem het water doorkliefden. Terwijl ik met belangstelling het ge doe gade sla, zie ik plots, hoe een zalm de voorste kunstvis volgt en dan toegrijpt. Of nu de hengelaar in kwes tie té langzaam reageerde, of dat de haken niet scherp genoeg waren, dat weet ik niet. Maar hoe het ook was, die vis werd gemist. Hij sprong licht en sierlijk, weinig water opspattend, boven het water uit. om daarna, in één schot door, de andere devon te pak ken. Dit keer hing hij; een vechtende twaalf-ponder. Die hengelaars wisten van niets. Wat hun betrof hadden het twee verschillende zalmen kunnen zijn. Maar omdat ik hoger stond, had ik gezien hoe een zalm, .een seconde tevoren nog „geprikt" door een dreg, zonder enige schroom een gelijksoortig aas aanviel. Ik zie u al in een bosje prikkeldraad bijten, om direct daarna met spoed naar een volgend „smake lijk" hapje te grijpen. Dan is er nog de paling, die ik eens ving aan een wurmpje. Het was er eentje van het kaliber „duim-dik" Na verschillende keren te hebben misge slagen, had ik hem dan toch. Zo dacht ik tenminste toen ik hem niet alleen gevoeld had, maar ook zag. Maar nog voor ik hem boven de boo* had, slipte hij van de haak en viel in het water terug. Toen ik de haak wilde voorzien van een nieuw piertje, zag ik dat de juist ontsnapte aal voortaan het leven door zou moeten gaan met slechts één oog. Want het andere bengelde aan mijn haak. Dat was de prijs welke hij voor de vrijheid had moeten betalen. Ik stopte mijn overpeinzingen over de hardheden des levens en legde op nieuw in. En zowaar, welhaast op slag had ik bewijs. Het pauwpennetje liep mooi weg, beter dan de vorige keer, en een ogenblikje later was het mooi genoeg. Ik tikte aan en na een beetje tegenstribbelen was een paling de sigaar. „Net zo eentje", was mijn eerste gedachte. Hoe kon het ook an ders. Want. hii had maar één oog. Hoe het nu mogelijk is dat een paling, die zojuist invalide is geworden doordat hem een oog is uitgescheurd, pal daarop toch weer trek in wormen heeft? Over pijn gesproken Df. krachten te beproeven met de kleuren film, raden wij aan zich het bovenstaan de goed te realiseren en dit eventueel uit te knippen. Hierbij kunnen wij nog opmerken dat de invallende kleur be ïnvloed kan worden door filters: een te hoge kleurtemperatuur wordt b.v. ge corrigeerd door een heel licht oranje filter. Is de negatief-positièf kleuren film nu opgenomen dan wordt deze ont wikkeld: de kleurencomponenten krtr gen in de ontwikkeling hun kleur, ter wijl het belichte zilver een zwartin» krijgt. In een volgend bad wordt de zwarting weggebleekt en houden wij een doorzichtig gekleurd beeld over, waar van menig amateur die het voor de eer ste keer ziet zal schrikken. Want Dê kleuren kloppen niet; wij hebben hier n.l. negatieve (complementaire) kleuren: De blauwe lucht is roodachtig, terwijl de lippen van de dame die wij fotografeerden Dlauw-groen zijn. Inder daad een gek gezicht waaraan wij wel even moeten wennen, maar overigens is het niet veel anders dan bij de zwart witte fotografie waar wit op het nega tief zwart is en omgekeerd. Ook hier krijgen wij dus kleuren die juist het te genovergesteld zijn van de originele kleuren, omdat hiervan immers straks de afdrukken gemaakt moeten worden. Zoals wij nu allen wel weten, bestaat er een zeer groot verschil in de gevoeligheden van zwart-wit films; de ene film kan soms wel 4 maal zo kort be licht worden als een andere. Hoe snel 4e films zijn kunnen zien aan het aant?1 graden Din. of Sche1' ner dat op de film ver meld wordt en elke A gr. verschil beteken* 2 maal zo lang of kort belichten. Ook kleuren films hebben een be paalde filmgevoelig- heid welke op dezelfde manier wordt aange duid als bij de zwart wit films. De kleuren- i film nu heeft een Ser voeligheid van 13 a, 14/10 Din, dit betekent dus dat wij aanmerke lijk langer moeten be lichten en wel b.v. 2 maal zo lang als een film van 17/10 en 4 maal zo lang als een film van 20/10 DO- Tot zover de theorie over dit onderwerp; volgende week volgen enige practische tips voor het maken van goede kleurenfoto's, terwiil dan ook de foto van deze week ter sprake komt. en een man met een prachtig pak aan. „Ben jij de huisknecht?" informeer de Coen bij'hem; want je moet toch énig aanknopingspunt hebben. Jazeker, jonker", zei die man, en hij boog heel licht. „In de „Kleine Lord" hadden ze d'r net zo één", verklaarde Coen met een blij gezichtje. „Anders zou ik het niet geweten hebben, hè?" De „Kleine Lord". Dat is lang gele den, dat wij dat gelezen hebben. Maar „De Appels bloeien" van Olaf J. de Lan- dell verschenen bij F. G. Kroonder heeft ons aan de Kleine Lord doen denken. De held van het boek. Coen, zoon van een adellijke vader, die be neden zijn stand getrouwd is, wordt op gevoed bij drie adellijke tantes, idie niets van het kind begrijpen, zodat hij een moeilijke jeugd heeft en eigenlijk al leen maar dank zij een zeer levendige fantasie, dank zij zijn eerste gouver neur en dank zij zijn vriend „de Lange", zoon van een vrachtrijder, stand houdt. Een van de opmerkelijke kanten van deze roman is, dat hij buiten de litte raire mode van deze dagen staat. Men kan het verhaal met een gerust hart tot de romantiek rekenen. Wat er van de gewone realiteit in doordringt is ver sierd met de gouden randjes van een dromerige fantasie. De figuren, die er in voorkomen, zijn niet wat men noemt levensecht gezien, zij horen thuis in een verbeelde wereld. Zelfs de narigheden van het jongetje Coen hebben niéts met realisme te maken. Zij horen thuis in de droom. Waar alles een beetje uit de nor male proporties is geraakt. Maaris ons eigen leven wel z° realistisch als sommige litteratoren he* ons voorschilderen? Wat zouden wij be ginnen, als wij onze dromen niet had den? Elke dag is voor ons de droom, die wij om de realiteit heen weven, be langrijker dan de realiteit zelf. Daarom is de roman van Olaf de Landell (men zou hem zeker moeten kennen, sinds zijn novelle „De Porseleintafel" 10 boekenweekgeschenk werd gepromo veerd) zo boeiend en meeslepend: bü tekent de realiteit, zoals zij in de droom leeft, en hij weet de woorden te vinden, die de droom ongerept mooi laten e!1 waard om meegedroomd te worden. is een gezond boek, waar men bij ver ademt, den. Het is waard gelezen te 8 December zal m de Benedictijnen abdij van Beuron in Zuid-Duitsiand 10 (seculier) priester worden gewijd M0 Jordan, een vooraanstaand Amerika0" katholiek, die voorheen Europees dire teur was van de National Broadcast1"0 Corporation.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 4