Oosterpolder
Eerste phase van de
Mager worden in uw knollentuin
drooglegging loopt ten einde
Najaarsstormen en winterkoude
sullen werk onmogelijk maken
Bakkers te Har-
lingen kwaad
Mensen op reis
Dag- en kunstlichtfilms
HU hel DanCoek
IflWDftfEN
ElAAR
f
N
Droom om realiteit heen
mmsM
Yijft
ien kilometer
dijk gereed
Voorschotten uit Marshall-hulp
vissen
en?
Snuif en wrijf
ZATERDAG 17 NOVEMBER 1951
PAGTNA 4
Nederland krijgt
22 millioen
JHR. H. BOSCH VAN
DRAKESTE1N
Vorderingen op Duitsers
Beschuit- en suikeroorlog
ontketend
In October meer terug
betaald dan ingelegd
Medisch standpunt
Voor onze
amateurfotografen
si sin
Blaiiw-groene lippen
De gevoeligheid van
de film
Vroegere Europ. directeur
van NBC wordt in Beurort
priester gewijd
(Van onze speciale verslaggever)
Binnenkort zal de inpoldering van het IJsselmeer ten behoeve van de Ooster
polder nagenoeg weer worden stilgielegd. Najaarsstormen en winterkoude
bedreigen het werk. Het is onmogelijk om bij zware golfslag en vorst d(jken
te bouwen. De kcxleemdammen, waartussen het zandlichaam van de dijken wordt
opgespoten, zouden wegslaan, het water zou aan de handen der arbeiders be
vriezen en ijsgang zou het drijvend materiaal kraken. Thans worden de uiteinden
van de dijker afgeschermd en bestand gemaakt tegen de aanvallen van de winter.
De machtige zandzuigers, kranen en baggermolens komen dan tot stilstand en
tot het voorjaar zal de rust weerkeren op het IJsselmeer. De dijken die reeds
gerteed kwamen zullen worden overgelaten aan het spel van wind en water.
Golven zullen breken op het krachtige basalt dat tegen de flanken is gelegd en
onophoudelijk, maar vruchteloos hun kracht beproeven op het product van in
ventie en volharding der waterbouwkundigen. De arbeiders, die midden op het
meer op een door hen zelf opgespoten eiland leven, ver van de bewoonde wereld,
omringd door draglines, sleepboten en zolderbakken, zullen naar huis terug
keren en hun eenzame rif zal verlaten, bewegingloos staren naar de winter
luchten.
Tot nu toe. is sedert in Juni van het
vorige jaar met de indijking van de
toekomstige Oosterpolder een begin
werd gemaakt, 15 kilometer gereed ge
komen van de in totaal 90 kilometer
lange ringdijk die de Oosterpolder zal
gaan omgeven. Wanneer het werk nor
maal kan doorgaan, en zich geen on
voorziene moeilijkheden voordoen, zal
de indijking over circa vijf jaren gereed
zijn en zal met het droogpompen van
de 54.000 ha. grote Oosterpolder aange
vangen kunnen worden. Hiervoor wor
den het volgende jaar reeds drie gema
len gebouwd, nl. bij de toekomstige
hoofdstad aan de Westelijke polderrand,
bjj het Keteldicp en tegenover Harder
wijk, die tezamen acht pompen zullen
bevatten met een totale capaciteit van
4000 m3 water per minuut. Een jaar
later begin 1958 zal het nieuwe
land In cultuur worden gebracht.
Aanvankelijk was het de bedoeling
dat de Oosterpolder en de Zuiderpolder
gelijktijdig zouden worden aangelegd.
Men heeft hier evenwel van afgezien
daar Nederland goedkoper en sneller
nieuw land zal bezitten, wanneer beide
polders worden gesplitst. De Zuid-Oost
polder zou een totale oppervlakte ge
kregen hebben van ongeveer 100.000 ha.
Practisch is het niet goed mogelijk ge
bleken om deze 100.000 ha. ineens droog
te malen. Bovendien zouden tenminste
elf tot twaalf jaar gemoeid zijn met het
leggen van de ringdijk. Een jaar zou er
nodig zijn om deze dubbele polder droog
te pompen en nog eens twaalf jaar om
het aldus verkregen land in cultuur te
brengen, zodat de Zuid-Oostpolder eerst
na vijfentwintig jaar vruchten zou gaan
afwerpen. Nu de polder is gesplitst in
Ooster- en Zuiderpolder, zal ons land
reeds na zeven jaar met nieuw gebied
zijn verrijkt. Des te meer pleit voor de
splitsing, dat thans alle polders die in
het IJsselmeer zullen worden aange
legd, dezelfde orde van grootte bezitten,
t.w. circa 50.000 ha., waardoor zij alle
met dezelfde hoeveelheid materiaal
kunnen worden drooggelegd.
Uit ervaringen, die de ingenieurs
van de Zuiderzeewerken hebben op
gedaan bij de aanleg van de Noord-
Oostpolder, is gebleken, dat de droog
legging van delen van het IJsselmeer
een groot gevaar kan opleveren voor
de waterhuishouding in het aangren
zende oude-land. De „vloer" van de
polders ligt immers vele meters lager
dan het oude land, waardoor het
grondwater in de voormalige kust
stroken wordt weggezogen en daar
uitdroging van de landbouwgronden
dreigt, In Overijssel is het voorgeko
men, dat het land scheurde en in
droge perioden een craquelé vertoon
de als van een glazuur. Uitgebreide
voorzieningen voor bevloeiing en drai
nage zijn noodzakelijk geweest om
deze nadelige gevolgen althans voor
lopig te elimineren.
Teneinde een herhaling hiervan bij
de bouw van de Oosterpolder te voor
komen, zal nu tussen de Veluwerand
en het nieuwe land een breed meer
worden uitgespaard, het Eemmeer, dat
op sommige plaatsen een breedte van
2000 meter zal krijgen Alleen als ka
naal voor de scheepvaart behoefde dit
meer slechts enkele tientallen meters
breed te zijn, maar men wil tot het
uiterste trachten om zoveel mogelijk te
gemoet te komen aan de belangen van
de landbouwers aan de Veluwekust, Bo
vendien zijn naast alle argumenten, die
door de IJsselmeervissers uit Harder
wijk, Elburg en al die andere plaatsen
langs de kust reeds tegen de inpoldering
zijn aangevoerd, ook bezwaren gerezen
bij de landbouwers, die een herhaling
van de misère in Overijssel vreesden.
Deze bezwaren worden door dit brede
Eemmeer ondervangen.
Op drie plaatsen, bij Harderwijk, bij
Elburg en tegenover Kampen zullen
over dit Eemmeer toegangswegen naar
de Oosterpolder komen. Op dezelfde
plaatsen wqrden schutsluizen gebouwd,
waarmede hei waterpeil in het meer
geheel geregeld kan worden. Over de
gehele ringdijk zal een weg worden
aangelegd. Bij het droogleggen van de
Wieringermeer- en Noord-Öost-polder
dit niet gebeurd. Bij de Oosterpolder wil
Naar het bureau te Parijs van de
E.C.A. heeft medegedeeld is meer dan
een kwart van het bedrag ad 1.022 mil
lioen dollars, dat Amerika heeft bestemd
voor economische hulpverlening aan
Europa via het bureau voor wederzijdse
veiligheid, reeds toegewezen.
Hoewel het Amerikaanse Congress dit
bedrag eerst de vorige maand heeft ge
voteerd, heeft het Amerikaanse ministe
rie van Financiën erin toegestemd voor
schotten te verstrekken om te voorzien
in de dringende behoeften van zeven
landen van het Noord-Atlantisch Ver
drag. Voor de periode van 1 Juli tot 24
October 1951 zijn de volgende toewijzin
gen (in dollars) verstrekt: Oostenrijk 44
millioen, Denemarken 9 millioen, Duits
land 20 millioen, Zweden 54,5 millioen,
IJsland 2.750.000, Nederland 22 mil
lioen en Turkije 24 millioen.
Verder is uit hetzelfde fond9 nog 42
Naar wij vernemen is binnenkort de
benoeming te verwachten van jhr. H. P.
J. Bosch van Drakestein, Hr. Ms. gezant
te Rangoon, met verlof hier te lande, tot
Hr. Ms. buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister bij het Ethiopische
Hof.
millioen toegewezen voor de betaling
van zeevracht en 74 millioen aan de
Europese Betalings Unie, welke haar
goud- en dollarreserves aan het einde
van de vorige maand heeft zien slinken
tot slechts 179 millioen.
Over het vraagstuk van de oude vor
deringen op Duitsers is in de rege
ringsuitzending „Verklaring en toe
lichting" o.m. gezegd, dat de regering
in West-Duitsland een regeling ge
troffen heeft, waardoor na 31 Decem
ber 1951 weer de normale wettelijke
bepalingen voor het verjaren van vor
deringen zullen gelden. In verband
hiermede is het zaak voor deze datum
van 31 December 1951 van Duitse
schuldenaren een nieuwe schriftelijke
schulderkenning voor de oude vorde
ringen te verlangen om te voorkomen,
dat deze vorderingen door verjaring
komen te vervallen.
De betaling kan nog niet naar Ne
derland worden overgemaakt, maar zij
biedt toch verschillende mogelijkheden.
Men kan b.v. het geblokkeerde te
goed in Duitsland met een speciale
vergunning van de Nederlandse Bank
gebruiken voor beleggings- en andere
doeleinden (zoals b.v. het dekken van
reiskosten) of zonder verdere vergun
ning van de Nederlandsehe Bank door
tussenkomst van een deviezenbank in
Nederland aan andere Nederlandse
devlezeningezetenen verkopen.
De nieuwe dijk, beschermd met ba
saltblokken tegen de komende winter
stormen.
men echter, zodra de dijk is voltooid
en het water gaat weglopen, direct de
drooggevallen stukken bereiken, tenein
de met de cultivering daarvan te kun
nen beginnen. Bovendien zal deze weg
voor de toevoer van materialen lijzon
der bruikbaar zijn-
Wat die cultivering betreft, is de pla
nologische dienst van de Zuiderzeewer
ken druk in de weer om nu reeds
nu er nog 5 meter water op de nieuwe
polder staat de over zes jaren be
schikbare gronden te verkavelen. Aan
de Westelijke rand van de polder, daar
waar de Maatschappij tot Uitvoering van
Zuiderzeewerken midden in het IJssel
meer een dijkperceel heeft aangelegd,
zal de toekomstige hoofdstad van de
polder komen. Deze stad wordt voorlo
pig „Flevostad" genoemd. Flevostad zal
de hoofdstad worden, zowel van de
Ooster-, de Zuider- als do Westerpol
der. Deze stad zal naar schatting 30.000
mensen gaan huisvesten en bij vestiging
van industrie kan „Flevostad" tot dub
bele grootte uitgroeien.
Daar waar in de toekomst „Flevostad"
zal verrijzen nu nog slechts een klein
opgespoten eiland midden in de zee
zal het volgende jaar een permanent
stenen arbeiderskamp worden gebouwd.
Thans staat daar nog een houten barak-
Ir. M. Klasema, hoofdingenieur bij de
Zuiderzeewerken, uitvinder van het
schuivend asfalt voor de dijkbekleding.
kenkamp, waar 1 IC arbeiders wonen.
Op de grote drijvende kranen, de bag
germolens en de zolderbakken, die vol
keileem en stenen komen aanvaren,
kampeert de bemanning in kleine ka
juiten en kombuizen. Mannen in vuile,
bemodderde en opgelapte overalls, met
hoge rubber laarzen of klompen aan,
die dag in dag uit leven op het water,
op hun grote schuiten en monsterach
tige baggermolens, of staan in de "blub
ber. temidden van keileem en nat zand.
Voor hun barakkenkamp hebben zij
dezer dagen de eerste beplanting op
de nieuwe polder aangebracht. Nu
nog een lage heg, die van d.e zomer
zal uitschieten en het eerste groen zal
brengen over dit jongste land.
Deze mannen bouwen de dijken. Zij
baggeren de slappe kleilagen op de zee
bodem weg. In deze groef worden twee
keileemdammén gestort. waartussen
zand wordt opgespoten. De teen van de
dijk wordt bedekt met kraagstukken,
die gemaakt zijn van enkele lagen rijs
hout en stro, waarop stortsteen wordt
aangebracht. Al naar gelang de ligging
van de dijken worden de belopen de
flanken afgedekt met lichtere of
zwaardere materialen, baksteen, beton-
zuilen of basalt. Vóór het aanbrengen
van deze stenen bekleding worden de
„belope" eerst afgedekt met matten.
Thans worden proeven genomen met
het bedekkpn van de dijken met asfalt
en betumenzand. Sedert mensenheugnis
zjjn hiervoor kraagstukken van rijshout
gebruikt. Bij de inpoldering van de
Noord-Oost-Poider werden in de dijken
die Schokland beschermden, oude kraag
stukken van rijshout aangetroffen, die
na honderd jaren nog in zeer goede staat
verkeerden. Het maken van deze kraag
stukken is evenwel een omslachtig werk.
Thans experimenteert men met het
aanbrengen van asfaltkraagstukken.
Volgens een systeem van Ir. M. Klasema,
hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken,
worden deze stukken, sommige van 300
m2. op een speciaal gebouwd schip ge
goten. Via een bewegende vloer worden
deze stukken langzaam op hun plaats
geschoven. Verschillende moeilijkheden
dienen hierbij evenwel nog overwonnen
te worden. Daarom neemt men deze
proeven met asfalt op een dam
De grond van de Oosterpolder is van
zeer goed gehalte en behoort tot de
vruchtbaarste in Nederland. 96% bestaat
uit zeer goede grond, slechts 4% uit
zand. Teneinde deze grond zo goed mo
gelijk te gebruiken, z(jn de voorberei
dende werkzaamheden van de Planolo
gische Dienst zo uitermate belangrijk. Bij
de Wieringermeer- en de Noord-Oost-
Polder heeft men de nadelen van onvol
doende voorbereide planning onder
vonden en dat wil men by deze nieuwe
polder, waarvan de kosten 375 millioen
gulden bedragen, dat is 8.000 gulden per
ha., zoveel mogelijk voorkomen.
In Harlingen kunnen de huisvrouwen
profiteren van een suiker- en beschuit
oorlog die zich heeft ontketend tussen
de kruideniers en de bakkers. Suiker en
beschuit worden aanmerkelijk beneden
de winkelprijs aan de consument ver
kocht en de huisvrouwen trekken hier
van profijt voor zo lang als het duurt.
De Harïinger bakkers voelen zich n.l.
gegriefd door het feit, dat de kruideniers
maar onbeperkt banket-artikelen in hun
winkels verkopen, met name sprits en
speculaas. Getracht is een minnelijke
schikking te treffen, maar klaarblijkelijk
wilden de kruideniers daarvan mets
W De'bakkers uit Harlingen zijn toen een
oorlog begonnen en verkopen thans sui
ker 9 cent per kilo beneden de gewone
prijs, en beschuit 8 cent per pak goed
koper. De kruideniers zullen uiteraard
tegenacties nemen.
Uit de voorlopige spaarcijfers over
October, verstrekt door het C.B.S. blijkt,
dat bij alle spaarbanken, inci. de Rijks
postspaarbank. f 66,6 millioen is inge
legd en f 66,9 is terugbetaald, zodat een
bedrag van f 300.000 is ontspaard.
In September is gespaard. Toen is
n.l. ingelegd f 63,2 mill- en terugbetaald
f 59,3 mill, hetgeen een besparing be
tekende van f 3,9 millioen.
In de maanden Jan. t/m Oct. 1951 is
totaal ingelegd f 618,6 millioen en terug
betaald f 756,7 millioen, zodat f 138,1
millioen is ontspaard. In de overeen
komstige periode van 1950 werd f 95
millioen ontspaard.
Mensen kunnen ple
zierig dik zijn. zelfs
gezellig rolrond, maar
ook pafferig wit en vadsig
moddervet. De eersten zijn
dan vaak beweeglijk, pittig
en vitaal, de laatsten traag
en sikkeneurig. Beide groe
pen lopen echter dezelfde
gevaren en dragen ver
gelijkbare lasten, ai rea
geert hun persoonlijkheid
hierop verschillend. Alle
uitgesproken corpulente
mensen zijn zonder enige
uitzondering gebaat bij eni
ge vermagering. De reden,
waarom menigeen, voorna
melijk vrouwen, overgaan
tot een „kuur", is het uiter
lijke schoon. Men gaat af op
een enthousiaste adverten-
tie in de krant, of op de
welgemeende raad van een
buurvrouw en onderwerpt
zich aan een of ander procé
dé. De gevolgen zijn niet
zelden rampzalig. Zo sprak
ik eens een dame van mid
delbare leeftijd, die zich
ééns in de drie dagen in
watten liet pakken en gerui
me tijd onder een gloeiend
hete Üchtboog kroop. Zij
verloor dan per „behan
deling" enige kilo's, van
zelfsprekend geen vet maar
transpiratievocht. Gevolg was
dat ze dodelijk vermoeid
en geradbraakt thuis kwam
en het vochtverlies in enkele
uren weer bijspijkerde met
thee, koffie en vruchtensap.
Een dergelijke vermagerings
kuur is niet alleen zelf
bedrog maar ook gevaarlijk.
Nóg gevaarlijker is het
klakkeloos slikken van ver
mageringspillen, waarin
doorgaans wat schildklier
extract is verwerkt. De
meeste lieden worden hier
van gejaagd en prikkelbaar,
krijgen hartkloppingen en
diarrhoea. Schildklierprepa
raten, en dan nog in een
juiste dosering, zijn alleen
maar aangewezen bij men
sen, wier vetzucht inderdaad
te wijten is aan een vermin
derde stofwisseling. Dit
komt betrekkelijk weinig
voor. Even zeldzaam zijn al
gehele traagheid, vergrote
vastlegging van vet in de
weefsels en endocrine fac
toren (factoren verbonden
aan de functie van schild
klier, bijnier, geslachtsklie-
ren, hypophyse) als oorzaak
van vetzucht. De meest ge
bruikelijke oorzaak is een
voedselopname, die gToter is
dan overeenkomt met de
energiebehoefte. Een be
langrijke rol hierbij spelen
onze eetgewoonten, de vaar
digheid van de keukenprin
ses, de smakelijkheid van de
gerechten en de gezelligheid
der maaltijden. M. a. w
dikke mensen eten
doorgaans meer dan
goed voor hen is.
Ik ben de laatste om te
zeggen dat oorlog een nor
male toestand is. Feit is
echter, dat de meesten van
ons in de afgelopen oorlogs
jaren pas hun normale ge
wicht bereikten (d.i. een ge
wicht in kilo's ongeveer zo
groot als hun lengte in centi
meters verminderd met hon
derd) en zich daarbij beter
dan ooit voelden. In 1946
w'as het echter al weer raak.
In drommen verschenen ze
bij de huisartsen en op de
poliklinieken: patiënten met
vermoeidheid, kortademig
heid. rugpijn, platvoeten,
hartklachten, hoge bloed
druk. galstenen, suikerziekte
etc. De oorzaak of de aan
leiding van hun moeilijk
heden was de vetzucht. Le
ren ze het dan nooit, vroe
gen wij ons af!?
In theorie is de behande
ling van deze patiënten dood
eenvoudig. Minder eten, dit
niet gebruiken en dat laten
staan. In de practijk stuiten
we op grote moeilijkheden.
Bijna iedere dikke mens is
ervan overtuigd dat hij van
een glaasje water aankomt
en dat een jong katje van
honger zou sterven als het
alleen maar at wat h ij da
gelijks op zijn bord krijgt.
In Amerika werd het pro
bleem van de vetzuchtigen
nader bestudeerd. Dr. Victor
Lindlahr, zelf een dikzak,
dokterde een vermagerings
kuur uit, die niet alleen we
tenschappelijk verantwoord
is, maar bovendien uitste
kende resultaten heeft. Het
beste succes is dr. Lindlahr
zelf. Ik bedoel zijn gewichts
vermindering. Hij propageer
de zijn methode via de radio
en bewees hiermede aan dui
zenden luisteraars, die zijn
aanwijzingen op de voet
volgden, een enorme wel
daad. Lindlahr schreef een
alleraangenaamst boek, dat
in Nederland verscheen on
der de titel: „M a g e r
worden door meer
e t e n".*) Hij hield er wel
degelijk rekening mee, dat
vele beklagenswaardige lie
den geen ander genoegen
kennen dan smakelijk di
neren. Het zou gemeen zijn
dit ene genoegen weg te
nemen omdat ze nu eenmaal
het ongeluk hebben hopeloos
veel vet op te slaan, In het
kort komt Lindlahr's methode
hierop neer: geen vet, geen
boter, geen alcohol, geen
meelbevattende spijzen, maar
wel groenten, fruit en ei
witten (in weinig vet bevat
tende vis- en vleessoorten).
Hij maakt hierbij gebruik
van het feit, dat voor de
vertering van bepaalde
groenten en vruchten meer
warmte nodig is dan gele
verd wordt door de verbran
ding van deze artikelen in
de lichaamscellen. De nood
zakelijke warmte wordt ge
leverd door het vetweefsel,
dat verbrandt en dus ver
dwijnt. Aan de prettig op*
gediste leefregels van Lind
lahr voeg ik nog toe een ge
leidelijk op te voeren hoe
veelheid lichaamsbeweging:
kamergymnastiek, wandelen,
lichte sport. Voor de alles
zins eetbare, hoewel voor
Nederlandse begrippen wat
dure, vermageringsmenu's
verwijs ik naar het boek van
dr. Lindlahr. Doe er uw
voordeel mee. raadpleeg zo
nodig uw huisarts.
J. M.
190 blz. Uitg. Elsevier.
Amsterdam, ƒ6.90.
Advertentie
Uw verkoudheid van neus.
keel of borst
weg
met
/n de 2de kla-s wachtkamer hangt
een landerige stemming. De ober
brengt een kopje koffie voor de
heer, die tegenover ons oan het tafel
tje zit. Hij is gehuld in een dure jas
en een enorme zwarte bril; aan een
krom pinkje flonkert een diamant.
Zijn gezicht staat net als de barome
ter op storm-en-regen.
„Ik heb een hekel aan de tre'in, me
neer. Ma-ar ja, mijn chauffeur heeft
een aanrijding gehad met rijn wagen,
dus moet ik wel met dat smerige
spoor. Zonde, mijn wagen is nog fon
kelnieuw, een De Soto".
Uit eert en ander concluderen wij,
dat onze buurman een geslaagde za
kenman is. Eigenaar van een grote
textielfabriekof zo.
„Bent u voor zaken op reis?" vraagf.
hij ons.
V.Niet hëiehiaal", omzeilert "- wij het
antwoord.
„AFiks gedaan, meneer, in zaken.
Minderwaardig gedoe. Ik zit midden in
het culturele levert. Ik schrijf. Boeken.
Ben momenteel aan mijn drie en veer
tigste bezig".
Terwijl ons hoofd van verbazing en
bewondering heen en weer wiegt,
denken wij koortsacht'ig na. Wie is
deze man dtm? Drie en' veertig boe
ken. En een De Soto. Dat moet een
Nederlandse beroemdheid zijn. Toch
kunnen wij deze man niet thuis
brengen.
„Worden uw boeken nogal vlot
verkocht?" proberen wij hem dan
uit te melken.
„Wat dacht u? Mijn uitgever weet
precies wat hij maken moet. Na twee
maanden is iedere oplaag uitver
kocht. Ziet u mij voor een sufferd
aan?"
Ondcmks deze ongelooflijkheden
worden wij nog niets wijzer.
„Schrijft u romans?"
„Tja, zo zou u het wel kunnen noe
men. Maar ik geef de mensen wat
ze vragen: sensatie. Niet de grote K
van Kunst, maar de kleine k van
knokken. Voelt u me. Van dé heuo'.
Van de heup?"
„Ja, revolvers van de heup. vol
doende lijken, een paar mooie dames
en zo. Dat vrze".
„Onder ivelke naam schrijft u?"
„Elk boek onder een ander pseu
doniem, een Engels natuurlijk. Eer
lijk gezegd, is dat wel het allermoei
lijkste; iedere keer weer een goeie
Engelse schuilnaam".
Zoals wij mededeelden in ons vorig
artikel over de kleurtempera-
tuur van de kleurenfilm, is de
daglicht-kleurenfilm afgestemd op een
kleui temperatuur van 55006000 gr.
Keivin en het is dan ook onmogelijk om
op deze film bv. kunstlichtopnamen te
maken die aan redelijke eisen moeten
voldoen. De kleurtemperatuur van
kunstlichtlampen is nl. veel lager en
men zou hiermee dus een overwegend
rood licht verkrijgen. Om nu de moge
lijkheid te scheppen om ook bij kunst
licht kleurenfoto's te maken heeft men
een speciale kunstlicht-kleurenfilm
vervaardigd, afgestemd op 3200 gr.
Keivin welke kleurtemperatuur de 100-
uren fotolampen geven (o.a. de Arga-
photolampen). Bij deze film bereikt
men dus de beste resultaten met een of
meer genoemde lampên.
Op verzoek van vele briefschrijvers
die speciaal over de kleurtemperatuur
inlichtingen wensten, geven wij hier
onder enige kleurtemperaturen, waarbij
vermeld moet worden dat, wanneer de
kleurtemperatuur hoger is dan die
waarvoor de film gevoelig is, de kleur
blauwer wordt en omgekeerd.
Kunstlicht: |ewöne gloeilampen 2900
K„ Argaphotolampèn 3200 K„ Photólita-
lampen 3500 K„ flitslampen 40Ó0 K.,
daglichtlampen 5000 K.
Zonlicht: 1 2 uur voor zonsonder
gang of na zonsopgang 5000 K„ zon en
blauwe hemel 5900 K.. in de schaduw
1 2 uur na zonsop- of voor zonsonder
gang 6000 K„ betrokken of nevelachtig
weer 7500 K„ bij blauwe lucht in de
schaduw 9000 10000 K.
Voör hen die plannen hebben hun
og altijd bestaat er een zekere
onenigheid over het feit, of
vissen een gevoel van pijn ken
nen Een sensatie zoals wij die ken
nen, schijnt onbekend te zijn. Volgens
de wetenschapsmensen zou een vis,
wanneer aan een hak geslagenveeleer
een schriksensatie ondergaan dan een
van pijn. Zoals bijna altijd lopen de
overtuigingen van de hengelaars ook
op dit punt aardig uiteen. Ook in het
buitenland is men het er lang niet
over eens. Nu moet ge niet denken, dat
ik zo roekeloos zou zijn om mij met
mijn opvatting tussen al die meningen
in te dringen.
Zulk een vermetele daad zou immers
bij voorbaat gedoemd zijn zonder merk
baar resultaat roemloos en geruchtloos
ten onder te gaan. Maar in mijn dagboek
staan verschillende voorvallen opgete
kend in verband met die pijn-kwestie.
Hoewel ze misschien niet tot een uit
eindelijk definitieve conclusie leiden,
zijn ze in dit verband toch wel merk
waardig en zeker interessant genoeg
om vermeld te worden.
Zo was ik eens aan het snoeken met
een lepeltje. Gezegd dient te wor
den, dat het die dag niet al te best
wou. Ze waren niet. wat men noemt,
los. Op een gegeven moment voel ik
de aanslag van een snoek op mijn
aasje en ik zet de haak vast. Enkele
minuten later schijnt de strijd in mijn
voordeel beslist te worden, zodat ik
Maar
wijze
plus
reeds naar de landingshaak tast.
dan breekt op onverklaarbare
het dunne lijntje. De snoek van
minus vier pond verdwijnt met bekwa
me spoed en mijn lepeltje. Doch nog
geen kwartier later vang ik, nadat ik
mijn spullen weer in orde gemaakt
heb, diezelfde snoek. Buiten mijn dreg,
welke hij nog in de bek had, zat er
tevens een palinghaak, kennelijk af
komstig van een dobber, in zijn keel.
Dat alles scheen hem toch maar wei
nig te deren.
Een andere keer passeerde het dat
ik op een brug stond te kijken naar
een tweetal zalmvissers. Beiden ston
den aan dezelfde oever van een hel
der, snelstromend riviertje. Telkenma
le wierpen zij hun aas welhaast gelijk
tijdig te water, met dit verschil, dat de
eén iets verder wierp dan de ander.
Zodat de twee devons, een goede me
ter schuin achter eikaar aan. als een
soort tandem het water doorkliefden.
Terwijl ik met belangstelling het ge
doe gade sla, zie ik plots, hoe een
zalm de voorste kunstvis volgt en dan
toegrijpt. Of nu de hengelaar in kwes
tie té langzaam reageerde, of dat de
haken niet scherp genoeg waren, dat
weet ik niet. Maar hoe het ook was,
die vis werd gemist. Hij sprong licht
en sierlijk, weinig water opspattend,
boven het water uit. om daarna, in één
schot door, de andere devon te pak
ken. Dit keer hing hij; een vechtende
twaalf-ponder. Die hengelaars wisten
van niets. Wat hun betrof hadden het
twee verschillende zalmen kunnen
zijn. Maar omdat ik hoger stond, had
ik gezien hoe een zalm, .een seconde
tevoren nog „geprikt" door een dreg,
zonder enige schroom een gelijksoortig
aas aanviel. Ik zie u al in een bosje
prikkeldraad bijten, om direct daarna
met spoed naar een volgend „smake
lijk" hapje te grijpen.
Dan is er nog de paling, die ik eens
ving aan een wurmpje. Het was er
eentje van het kaliber „duim-dik" Na
verschillende keren te hebben misge
slagen, had ik hem dan toch. Zo dacht
ik tenminste toen ik hem niet alleen
gevoeld had, maar ook zag. Maar nog
voor ik hem boven de boo* had, slipte
hij van de haak en viel in het water
terug. Toen ik de haak wilde voorzien
van een nieuw piertje, zag ik dat de
juist ontsnapte aal voortaan het leven
door zou moeten gaan met slechts één
oog. Want het andere bengelde aan
mijn haak. Dat was de prijs welke hij
voor de vrijheid had moeten betalen.
Ik stopte mijn overpeinzingen over de
hardheden des levens en legde op
nieuw in. En zowaar, welhaast op
slag had ik bewijs. Het pauwpennetje
liep mooi weg, beter dan de vorige
keer, en een ogenblikje later was het
mooi genoeg. Ik tikte aan en na een
beetje tegenstribbelen was een paling
de sigaar. „Net zo eentje", was mijn
eerste gedachte. Hoe kon het ook an
ders. Want. hii had maar één oog. Hoe
het nu mogelijk is dat een paling, die
zojuist invalide is geworden doordat
hem een oog is uitgescheurd, pal
daarop toch weer trek in wormen
heeft? Over pijn gesproken Df.
krachten te beproeven met de kleuren
film, raden wij aan zich het bovenstaan
de goed te realiseren en dit eventueel
uit te knippen. Hierbij kunnen wij nog
opmerken dat de invallende kleur be
ïnvloed kan worden door filters: een te
hoge kleurtemperatuur wordt b.v. ge
corrigeerd door een heel licht oranje
filter. Is de negatief-positièf kleuren
film nu opgenomen dan wordt deze ont
wikkeld: de kleurencomponenten krtr
gen in de ontwikkeling hun kleur, ter
wijl het belichte zilver een zwartin»
krijgt. In een volgend bad wordt de
zwarting weggebleekt en houden wij een
doorzichtig gekleurd beeld over, waar
van menig amateur die het voor de eer
ste keer ziet zal schrikken. Want
Dê kleuren kloppen niet; wij hebben
hier n.l. negatieve (complementaire)
kleuren: De blauwe lucht is roodachtig,
terwijl de lippen van de dame die wij
fotografeerden Dlauw-groen zijn. Inder
daad een gek gezicht waaraan wij wel
even moeten wennen, maar overigens is
het niet veel anders dan bij de zwart
witte fotografie waar wit op het nega
tief zwart is en omgekeerd. Ook hier
krijgen wij dus kleuren die juist het te
genovergesteld zijn van de originele
kleuren, omdat hiervan immers straks
de afdrukken gemaakt moeten worden.
Zoals wij nu allen
wel weten, bestaat er
een zeer groot verschil
in de gevoeligheden
van zwart-wit films;
de ene film kan soms
wel 4 maal zo kort be
licht worden als een
andere. Hoe snel 4e
films zijn kunnen
zien aan het aant?1
graden Din. of Sche1'
ner dat op de film ver
meld wordt en elke A
gr. verschil beteken*
2 maal zo lang of kort
belichten. Ook kleuren
films hebben een be
paalde filmgevoelig-
heid welke op dezelfde
manier wordt aange
duid als bij de zwart
wit films. De kleuren-
i film nu heeft een Ser
voeligheid van 13 a,
14/10 Din, dit betekent
dus dat wij aanmerke
lijk langer moeten be
lichten en wel b.v. 2
maal zo lang als een
film van 17/10 en 4
maal zo lang als een
film van 20/10 DO-
Tot zover de theorie
over dit onderwerp;
volgende week volgen
enige practische tips
voor het maken van
goede kleurenfoto's,
terwiil dan ook de foto
van deze week ter
sprake komt.
en een man met een prachtig
pak aan.
„Ben jij de huisknecht?" informeer
de Coen bij'hem; want je moet toch
énig aanknopingspunt hebben.
Jazeker, jonker", zei die man, en
hij boog heel licht.
„In de „Kleine Lord" hadden ze d'r
net zo één", verklaarde Coen met een
blij gezichtje. „Anders zou ik het niet
geweten hebben, hè?"
De „Kleine Lord". Dat is lang gele
den, dat wij dat gelezen hebben. Maar
„De Appels bloeien" van Olaf J. de Lan-
dell verschenen bij F. G. Kroonder
heeft ons aan de Kleine Lord doen
denken. De held van het boek. Coen,
zoon van een adellijke vader, die be
neden zijn stand getrouwd is, wordt op
gevoed bij drie adellijke tantes, idie niets
van het kind begrijpen, zodat hij een
moeilijke jeugd heeft en eigenlijk al
leen maar dank zij een zeer levendige
fantasie, dank zij zijn eerste gouver
neur en dank zij zijn vriend „de Lange",
zoon van een vrachtrijder, stand houdt.
Een van de opmerkelijke kanten van
deze roman is, dat hij buiten de litte
raire mode van deze dagen staat. Men
kan het verhaal met een gerust hart tot
de romantiek rekenen. Wat er van de
gewone realiteit in doordringt is ver
sierd met de gouden randjes van een
dromerige fantasie. De figuren, die er
in voorkomen, zijn niet wat men noemt
levensecht gezien, zij horen thuis in een
verbeelde wereld. Zelfs de narigheden
van het jongetje Coen hebben niéts met
realisme te maken. Zij horen thuis in de
droom. Waar alles een beetje uit de nor
male proporties is geraakt.
Maaris ons eigen leven wel z°
realistisch als sommige litteratoren he*
ons voorschilderen? Wat zouden wij be
ginnen, als wij onze dromen niet had
den? Elke dag is voor ons de droom,
die wij om de realiteit heen weven, be
langrijker dan de realiteit zelf. Daarom
is de roman van Olaf de Landell (men
zou hem zeker moeten kennen, sinds
zijn novelle „De Porseleintafel" 10
boekenweekgeschenk werd gepromo
veerd) zo boeiend en meeslepend: bü
tekent de realiteit, zoals zij in de droom
leeft, en hij weet de woorden te vinden,
die de droom ongerept mooi laten e!1
waard om meegedroomd te worden.
is een gezond boek, waar men bij ver
ademt,
den.
Het is waard gelezen te
8 December zal m de Benedictijnen
abdij van Beuron in Zuid-Duitsiand 10
(seculier) priester worden gewijd M0
Jordan, een vooraanstaand Amerika0"
katholiek, die voorheen Europees dire
teur was van de National Broadcast1"0
Corporation.