Stam en Staat
GROEP VAN REALISTEN
EXPOSEERT
'JF
inMota.
NederTands comité wijst
ScheTde-Rijnkanaal af
De geschiedenis
Nederlandse
van het
volk
T
Nederlands contingent wordt
aanzienlijk groter
Waardoor de mensen leven
A
Trefwoord: GOEDHEID
N
5p«* smss'sr"™ ™"r
De eenheid
der Kerk
Aanleg zou groot nadeel berokkenen
aan Nederlands economie
Kapitaal zou direct
beschikbaar moeten zijn
GEERVLIET
Mgr. Hanssen Zondag
terug
Kwestie van Zieken
fondswet urgent
Nieuw jachtpatroon
ZATERDAG 1 DECEMBER 1951
PAGINA 3
55
55
MI GR ATI E-CONFERENTIE
Mr. Buurman vrijgelaten
Ook
hoort
hoortoestel
Keizersgracht 411
Amsterdain-C.
LITERAIRE KRONIEK
DOOR ALEXANDRA ORME
MinJoekes: Toestand zieken-
fondswezen zorgwekkend
De Katholieke Kerk heeft een nauw
keurig uitgewerkte leer over de
kentekenen, met behulp waarvan
het mogelijk is boven alle twijfel vast
te stellen, dat zij, en zij alléén, de ware
Kerk van Christus is. Bovendien is zij
er^an overtuigd, en zij bewijst het in
derdaad, dat deze kentekenen hun oor
sprong vinden in Christus' eigen
w o o r d e n. Dit moeten wij nu niet zó
verstaan, dat de Verlosser ons materiaal
voor verdediging van ons geloof aan de
hand -heeft willen doen. waarmee wij
Zijn echte Stichting van andere zouden
kunnen onderscheiden. Wel heeft Hij
herhaaldelijk en voor ieder, die zonder
vooringenomenheid de Evangeliën leest,
zeer duidelijk gesproken over de w e-
zenlijke eigenschappen van
Ziin Kerk.
Onmiddellijk uit deze woorden nu
heeft de Kerk de vier kentekenen afge
leid. die het mogelijk maken zonder veel
moeite vast te stellen, welke de ware
Kerk van Christus is.
Bizonder duidelijk heeft de Zaligma
ker Zich uitgesproken over de nood
zakelijke eenheid van allen, die
in Hem geloven Het hogepriesterlijke ge
bed
het Johannesevangelie vult. is in dit
opzicht niet verkeerd te verstaan.
Christus vraagt daar niet alleen, dat
Zijn Ad ostelen één mogen zijn. zo
als Hij één is met de Vader. (17:11),
maar evenzeer bidt Hij diezelfde een
heid af voor allen, die door de
apostolische prediking van
alle t i i d e n in Hem zullen ge
loven (17.20). En wel: „Opdat de we
reld gelove dat Gij Mij gezonden hebt
(17.21).
Deze laatste toevoeging vvijst zonne
klaar op Christus' bedoeling, dat
volmaakte eenheid het kenteken zou zijn
van Zijn ware volgelingen.
Nu is het echter van veel belang, dat
wij hier de zaken zuiver en goed be-
griipen.
Als wij spreken over een e c ht kente
ken. dat de ware Kerk van Christus on
derscheidt van alle andere, dan kan
daarmee alléén bedoeld ziin een uiter
lijk waarneembare eigenschap, die het
wezen van de echte Kerk openbaart.
Met betrekking tot het kenteken der
eenheid dus de zichtbare eenheid
van leer, geloofsleven, genademiddelen
en bestuur, m.a.w. de eenheid van Chris
tus' eigen instellingen.
Het hogepriesterlijke gebed nu bevat
geen enkele aanwijzing, dat Christus
hier sprak over de eenheid als ken
teken van Ziin Ker.k.
Veeleer leggen Zijn woorden de ra-
druk od de onzichtbare liefdeband, die
al Ziin aanhangers behoort samen te
binden.
Zo gezien biedt het zeventiende hoofd
stuks van St. Jan's Evangelie nietzon-
d e r meer een basis voor de eenheid
als door Christus aangegeven kenteken
van de exclusieve waarheid der R.K
Kerk.
Maar
erugdenkend aan de oude Nuyens, die welhaast een eeuw geleden zijn
schouders zette onder het reconstructieve werk, mogen de katholieke Neder
landers van vandaag dankbaar vaststellen, dat zijn opzet om het „vindicamus
hereditatem vatrum nostroTum" in practijk te brengen, geslaagd is. De plattelands
dokter uit Westwoud, van wiens rusteloos zwoegen o.a. Lodewijk van Deyssel
ons het niet onvermakelijk verhaal heeft gedaan, bond de hopeloos lijkende strijd
oan tegen een zorgvuldig gekweekte mythe, die als een draak met twee koppen
net veld der vaderlandse geschiedenis bewaakte: de klein-Nederlandse en
protestantse traditie. Hoe weinig is hij, zelfs in de kring der geloofsgenoten,
verstaan: al hebben die gretig gewerkt met zijn argumenten om aan de een
zijdige verheerlijking van protestantse heldenmoed het monopolie te ontnemen,
voorlopig doorgrondden ook zij Nuyens' betoog maar ten dele. Ook zij bleven
gevangen in het complex van „de landen van Holland en Brabant" om met
Pius IX te spreken en waren voorlopig niet bij machte te beseffen, dat óók
het hen bovenal interesserende probleem van het godsdienstig element in dë
opstand tegen Spanje pas tot zijn recht komt in het natuurlijk raam, d.i. in het
groot-Nederlands kader.
Diezelfde katholieken begingen dan
ewoonlijk een andere fout, die ken-
dat het zeventiende hoofdstuk van j merkend moet heten voor het vernauw
de bewustzijn: dat religieuze element
onderging in hun geschiedbeschouwing
een ware elephantiasis: het was, of er
buiten die tachtigjarige oorlog en buiten
de verdrukking der katholieken onder
de oude Republiek" geen onderwerpen
in onze vaderlandse geschiedenis over
bleven, die ons katholieken konden
boeien. Alles werd „in het licht des ge-
loofs" gezien, zoals men dat met zeker
pathos noemde. Hoe Oldenbarnevelt en
Frederik Hendrik zich occasioneel over
de katholieken hadden uitgelaten, gaf
grond voor een karakteristiek die het
wezen dezer figuren nauwelijks raakte.
Ook bij de beweging der achttiende-eeuw-
sc Patriotten, bij de gestie van Willem I,
Willem II. Thorbecke. Willem III e.a.
werden zulke geschiedbeschou wers slacht
offers en tevens propagandisten van
zeker gezichtsbedrog. In deze geest zijn
tal van schoolboekjes geschreven, die
inzoverre roomser zijn dan de Paus, als
deze bij herhaling op verkwikkelijke
wijze blijk gaf van liefdevolle belang
stelling voor sectoren der geschiedenis,
die louter profaan moesten heten. Zo
lang een groot deel van de Nederland
se katholieke gemeenschap nog oog
moest leren krijgen voor allerlei bin
dende nationale waarden in de culturele,
economische en sociale sectoren, behield
het populaire geschiedenisonderwijs het
stempel van deze eenzijdigheid.
Het juist verschenen fraai uitgegeven
en van uitmuntende kaarten en por
tretten voorziene boekwerk van G. J.
Rooymans: Stam en Staat, demonstreert
op indrukwekkende wijze dat deze een
zijdigheid achter ons ligt. Het is een
handboek, dat de pretentie mag hebben
èn in de scholen èn in de huiskamers
bruikbaar te zijn, met name ook voor
degenen, die zich door zelfstudie in de
Nederlandse geschiedenis moeten bekwa
men. Het kenmerkt zich door de hel
dere beginselen, waarnaar het werd
samengesteld, en onderscheidt zich aldus
scherp van de verouderde tolken der ge
laakte eenzijdigheid. Het is radicaal
Groot-Nederlands en principieel katho
liek, maar het begaat niet de fout der
vernauwde aandacht voor het enig-
nodige. Een daarmee samenhangende
deugd is de nadruk waarmee naast de
Als het waar is, dat het wezen van
het Rijk Gods, dat Christus is
komen stichten, een absolute in
nerlijke eenheid eist, dan moeten
ook alle voorwaarden vervuld
zijn. die Hijzelf daarvoor heeft vastge
steld. De eenheid, zoals Hij die verlang
de, dient gebaseerd te zijn op een vol
maakte onderwerping aan het gezag
der Kerk, die immers gebouwd is op de
rotsman Petrus (Mt- 16, 18).
Heeft Hij niet „uit hoofde van alle
macht, die Hem gegeven is in de hemel
en op aarde". Zijn Apostelen en hun op
volgers uitgezonden om alle volkeren
te onderwijzen en hun te leren alles te
onderhouden, wat Hij hun geboden
heeft? (Mt. 28. 18-20).
Een onbegrensd geloof is onder alle
omstandigheden noodzakelijk. Ook het
ontvangen van Zijn Sacramenten een
uitwendig zichtbare godsdienstbeoefe-
ning heeft Christus bindend gesteld
als een teken van de eensgezinde saam
horigheid Zijner volgelingen- (Mc- 16,
1; Mt. 26. 26-28; Jo. 20, 23).
Wanneer wij nu met volkomen ge
rustheid en betrouwbaarheid het ken
teken van eenheid voor de ware Kerk
van Christus willen hanteren als door
Christus Zelf vastgesteld, dan
moeten wij dat betrekken op Z ij n
eigen instellingen, want de in
nerlijke eenheid, waarom de Verlosser
gebeden heeft, moet zich zichtbaar
uiten in de blijvende eenheid van Zijn
door Hemzelf hiërarchisch ingerichte
Kerk, in haar van Hem afkomstig on
feilbaar leergezag en priesterlijke wij
dingsmacht.
Is eenmaal deze eenheid in het we
zenlijke gegeven, dan hoeft het niet te
verwonderen, dat ook in bijkomstighe
den van menselijke oorsprong, b.v. ce
remoniën. gebruiken, devoties enz. een
grote eenvormigheid tot uiting komt.
Deze kan echter niet gelden als een
kenteken van de ware Kerk in d e
s t r i k t e zin!
In de R.K. Kerk staan wij voor het
Onloochenbare feit, dat haar leer de
eeuwen door ongerept-zuiver is be
waard. haar hiërarchische bestuursin
richting nooit veranderd is, haar gezag
door haar aanhangers over de hele we
reld wordt erkend en gevolgd en dat
de gélovigen overal en altijd dezelfde
genademiddelen benutten.
Intussen is haar weg door de geschie
denis allesbehalve over rozen gegaan.
Ondanks herhaalde vervolging van bui
ten en verzet van binnenuit (b.v. het
Oosterse Schisma en de Reformatie),
niettegenstaande de in zich ongun
stige omstandigheid, dat haar leden tot
alle mensenrassen en nationaliteiten be
horen met hun grote verschillen in taal
en cultuur, trots de vaak optredende
onderlinge concurrentie en vijandschap,
is evenwel de eenheid in de Kerk van
Rome nimmer verbroken.
Uit natuurlijke oorzaken is dit in de
mensengeschiedenis enige verschijn
sel niet te verklaren. Slechts
Christus' belofte: „Ik ben met U alle
dagen tot aan het einde der wereld"
geeft de enig-bevredigende oplossing.
Als echter alléén de R.K- Kerk op die
bijstand kan bogen, dan ligt hier weer
een nieuw bewijs voor haar echtheid.
L.
staatkundige geschiedenis van Noord en
Zuid het geestelijk en economisch leven
besproken worden. Een rijk-gedetailleerd
overzicht van dc expansie van onze stam
in Azië, Amerika en Afrika sluit zich
daarbij waardig aan. Een afzonderlijk
hoofdstukje over „de band Oranje-
Nederland" legt op verkwikkelijke wijze
getuigenis af van de eerbiedige gene
genheid, die ook de katholieke Noord-
Nederlanders de dynastie toedragen, die
althans in de geschiedenis van de Noor
delijke Nederlanden een rol van zo grote
betekenis heeft gespeeld
Toch behoort deze toegift tot de onder
delen. die reminiscenties aan de klein-
Nederlandse traditie bevatten en ten
minste had ik de groot-Nederlandse, dus
bindende traditie, waarin het huis eens
wortelde, graag helderder en nadrukke
lijker belicht willen zien. Ook zou een
meer critische instelling jegens de fu-
nest-dynastieke politiek van de Holland
se stadhouders aanbeveling verdiend
hebben. Alleen al door te breken met de
dwaze benaming „eerste en tweede stad
houderloze tijdvak" zouden misverstan
den weggeruimd worden. Zij heeft het
dubbele nadeel, dat zij puur-Hollands is,
even Hollands als de Dirkjes- en Floris-
senrij. die ook in Groningen en Venlo
nog altijd aan onschuldige schoolkin
deren wordt ingeprent, èn dat zij bij
wijze van regressieve projectie uit het
heden aan de positie der Oranje-dynastie
een onhistorisch belang toekent. Ook
komen mij enkele karakteristieken der
prominente leden wat oppervlakkig voor,
met name die van Frederik Hendrik en
de stadhouder-koning, maar het is in be
knopte samenvattingen nu eenmaal niet
mogelijk ieder het zijne te geven.
Ik betuig met nadruk mijn bijzondere
waardering voor de degelijkheid van dit
nieuwe werk, dat de vrucht is van des
kundigheid, gezond oordeel en onder
wijservaring, De aanmerkingen, die ik
hier laat volgen, zijn bedoeld als sug
gesties voor de herdruk, die ik auteur
en uitgever gaarne toewens. Op blz. 146
uordt omtrent de houding van de H.
Stoel ten aanzien van de ppstand der
Nederlanden een verkeerde voorstelling
gewekt: de Paus heeft de zending van
Alva helaas van harte toegejuicht. Ook
is het niet Willem van Oranje, die de
Keulse vredehandel deed mislukken, maar
helaas Gregorius XIII (p 166). Marga-
„De Nederlandse delegatie op de mi
gratieconferentie te Brussel heeft de
Amerikanen ervan kunnen overtuigen,
dat dc door hen in hun voorstel ge
noemde suppletoire emigratie in 1952
van 6.000 Nederlanders, aan dc te lage
kant is en dit cijfer zeker op 15.000
vastgesteld kan worden. Het is namelijk
reeds zo goed als zeker, dat het aantal
Nederlandse emigranten, dat dit jaar in
totaal 35.000 zal bedragen, in 1953 tot
50.000 zal stijgen", aldus heef) mr. B. W.
Haveman, dc leider van de Nederlandse
afvaardiging bij de internationale migra-
ticeonferentie tijdens een persconferentie
verklaard. „Aangezien de Oostenrijkse
delegatie anderzijds het voor haar op
gegeven suppletoire quotum van 15.000
Oostenrijkse emigranten in 1952, te hoog
acht en dit op ongeveer 5000 wenst te
zien vastgesteld, komt er in het totale
cijfer van 115.000 personen, die in het
Amerikaanse voorstel worden genoemd
ter aanvullende emigratie in 1952 vrij
wel geen verandering," zo zeide hij
verder.
Tijdens de conferentie heeft mr. Ha
veman namens de Nederlandse delegatie
gewezen op de wenselijkheid van trans
fer-faciliteiten voor Nederlandse emi
granten. Van Amerikaanse zijde is. naar
mr. Haveman mededeelde, een gunstige
reactie gevolgd op dit voorstel en ver
wacht mag dan ook worden, dat dit
vraagstuk op de agenda van de nieuwe
organisatie zal geplaatst worden.
Het onmiddellijk belang van Neder
land in het voorgestelde intergouverne
menteel lichaam heeft betrekking op de
behoefte aan transfer-faciliteiten voor
het kapitaal van de Nederlanders, die
zich in het emigratieland gaan vestigen
en op de behoefte aan transportcapi-
teit voor 10.000 tot 15.000 emigranten in
1952.
Ten aanzien van de transfer-facili
teiten van kapitaal, werd opgemerkt,
dat de Nederlandse emigranten meer
succes in een kortere periode zouden
bereiken, als zij op het ogenblik, dat
zij zich in een ander land vestigden,
het kapitaal beschikbaar hadden dat
zij in ons land moesten achterlaten.
Zulks zou niet alleen in hun voordeel
zijn, maar ook in dat van het ontvan
gende land. dat van de verhoging van
de productiviteit zou profiteren.
Indien de nieuwe organisatie deze ka
pitaals-overdracht mogelijk zou maken,
zou zulks voor Nederland van grote be
tekenis zijn, aldus de heer Haveman.
Het zou een sterke stimulans zijn voor
de ontwikkeling van de beste manier
van emigratie.
Mr. H. D. Buurman, die werkzaam is
bij de afdeling burgerluchtvaart van het
minsiterie van verbindingen in Djakar
ta en die de vorige week Woensdag werd
aangehouden, is Vrijdagmiddag naar zijn
huis teruggekeerd.
Advertentie
M
er weer bij met
een modern
>an
Vraagt gratis brochure.
retha van Parma is nooit voor de twee
de maal tot gouvernante benoemd (p.
60S). In 1576 kwamen niet ,al de Ne
derlanden in opstand" (p. 1571: deze
fout begaat ook Geyl. doordat hij de
niet-patrimoniale gewesten over het
hoofd ziet). Oranje's dochter Charlotte
Flandrina is bij mijn weten nooit zalig
verklaard (p. 584) De apostolische vica
ris Neercassel heeft aan Lodewijk XIV
geen vredesvoorstellen gedaan: hij heeft
slechts om vermindering van de oorlogs
lasten gesmeekt (p. 248) Verder be
vreemdt mij de ontstentenis van een
summier overzicht der protestantisering;
ik meen. dat zulk een overzicht in geen
enkel boek over de vaderlandse geschie
denis meer mag ontbreken, zeker dus
niet in een katholiek. En om te eindi
gen met een opmerking over de middel
eeuwen: wat. op blz. 90 over moderne
devotie en observantie-beweging gezegd
wordt, komt mij in meer dan één op
zicht gevaarlijk-onvolledig voor. Zo min
echter als zulke vlekken mijn algemene
waardering afbreuk doen. mogen zij
anderen er van weerhouden zich vol
vertrouwen van dit gedegen leerboek
onzer geschiedenis te bedienen
L. J. ROGIER.
G. J. ROOYMANS: Stam en Staat.
Geschiedenis van het Nederlandse
volk van de vroegste tijden tot op
heden. Urbi et Orbi, Amsterdam 1951.
Mgr. dr. J. M. J.H. Hanssen, bisschop
coadjutor van Roermond, zal Zondag in
Nederland terugkeren uit Australië.
Mgr. Hanssen heeft, zoals bekend, in op
dracht van het Nederlands Episcopaat
een inspectiereis .gemaakt door Australië
en Nieuw-Zeeland om zich een idee te
vormen van de geestelijke en materiële
omstandigheden van de Nederlandse
emigranten in deze gebieden.
TOLSTOJ in zijn intieme geschriften
5?
an het letterkundige meesterschap van Graaf L. N. Tolstoj ligt een eigen
aardige tegenspraak ten grondslag. Tot uiting komt die tegenspraakwan
neer men enige gezaghebbende meningen over Tolstoj's beroemdste ro
mans „Oorlog en Vrede" en „Anna Karenina" naast elkaar legt. De ene lezer
zal zeggen, dat .hij geen schonere boeken kent: en de andere sal hartgrondig
staande houden, dat hij het. met alle respect, toch maar vervelende en opdrin
gerige lectuur vindt. Zij, die Tolstoj „schoon" vinden, delen Tolstoj's opvatting,
dat kunst dienstbaar moet zijn ao.n godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke
idealen. Zij, die Tolstoj vervelend en opdringerig vinden, voelen die idealisti
sche dienstbaarheid, hoe edel ook, aan als een artistiek tekort: zij willen uitge
beeld zien hoe de mensen leven. Tolstoj daarentegen beeldt uit, hoe de mensen
behoren te leven om gelukkig te zij n.
aanschouwelijk voor te stellen, dat
mensen er door bewogen en aange
vuurd werden, dat hun ogen en han
den elkander vonden in broederlijke
liefde, was het doel der kunst." Aldus
omschrijft Henriëtte Roland Holst in
haar inleiding tot het boek „Waardoor
de mensen leven" Tolstoj's idealen.
Om deze kunstenaar te volgen, moet
men hem als mens volgen. Hiertoe
bieden zijn volksvertellingen en zijn
intiemere geschriften, zoals dagboeken
en brieven, ons beter materiaal dan zijn
twee grote romans. Maar voor een goed
begrip van wat Tolstoj te zeggen heeft,
is het ook nodig, dat men enig inzicht
krijgt in de omstandigheden waaronder
hij leefde.
et als Poesjkin en Toergenjef
kwam- hij voort uit de klasse
der landgoedbezitters en der lijf
eigenaren. Tevens behoorde hij tot üp
intelligentia, de verfranste adelstand,
die alle contact met de Russische
volksziel had verloren. Het bevoor
rechte cultuurwereldje, waarin hij al
dus opgroeide, droeg het stempel van
kon maken. Hij meende, dat ziin lite- de nihilistische levensbeschouwing, die
raire scheppingsdrang in strijd was bon ton was in de vooruitstrevende
met de idealen van christelijk leven, kringen der negentiende eeuw. Men
In zijn dagboek bekent hij zelfs, dat geloofde er heilig in de vooruitgang
hij het volgen van zijn creatieve der beschaving en men voelde slechts
drift als iets onbehoorlijks aanvoelde, vagelijk, dat er van vooruitgang geen
Men doet hem dan ook geen on
recht, wanneer men zijn letterkundig
meesterschap als zodanig ontkent, om
hem des te meer een warm hart toe
te dragen als mens en als levenskun
stenaar in de edelste zin van het
woord: geweldig in zijn geweldloos
heid, een geestverwant van Gandhi.
„Mensen in liefde te verenigen, het
koninkrijk Gods op aarde te helpen
verwezenlijken door verzuivering des
harten: dit te volbrengen gaf aan het
leven van enkeling en massa zin, dat
was het doel des levens. Dit doel zó
„Wat een humbug: het schone, het
ware.' het goede",, schreef Tolstoj in zijn
dagboek. „Schoonheid is een van de
eigenschappen van de uiterlijke dingen,
zoals gezondheid een der eigenschappen
is van gezonde lichamen. Het ideaal der
wetenschap is kennis, niet waarheid.
Het goede echter kan men niet óp één
lijn plaatsen met schoonheid en waar
heid, omdat het het einddoel des le
vens is."
Zo kan men Zeggen, dat Tolstoj in
ziin scheppend werk gebruik maakt
van schone vormen om er dit einddoel
des levens, deze finaliteit, in tot uit
drukking te brengen Het schrijver
schap als zodanig was hem een pro
bleem, waar hij zich maar niet van af
Nog tot 10 De
cember duurt de
tentoonstelling van
„Realisten uit ze
ven landen" in het
Stedelijk Museum
te Amsterdam.
Hiernaast geven
w(j een reproductie
vam een getekend
vrouwenportret van
Fiedler, een Duit
ser, die reeds lang
in Nederland woont.
Fiedler is n'immer
een meedoener niet
vluchtige stromin
gen geweest; de
sterke dynamiek is
een van de voor
naamste kenmer
ken van zijn werk.
In verband met
zijn onlangs ge
vierde 60ste ver
jaardag heeft hij
op de tentoonstel
ling een afzonder
lijke zaal toegewe
zen gekregen, waar
indrukwekkende
doeken hangen als:
de Kruisafname, de
Piëta en de Verlo
ren Zoon.
De hele tentoon
stelling van de
Realisten is opge
zet als een proteste
rend gebaar tegen
de abstracten en de
1 zich experimente
len" noemenden. De exposerende groep stelt zich op het standpunt, dat de
herkenbaarheid van de voorstelling het enige middel is tot direct menselijk con
tact tussen kunstwerk en beschouwer.
De Nederlandse deelnemers zijn de schilders Andrea, Berserik, Groene-
stein, Hendrikt, Horn. Kurpershoek, Van Norden, Peeters, Wijnberg, en «de beeld-
nouwers Damsté, Esser, Roosenburg en Verhulst.
et 's schafttijd op de werf in Newport News (Virginia), waar het enorme pas-
3ntjiersschip „United States" wordt afgebouwd. In Juni zal het schip zijn maiden-
loi/age maken over de Atlantische Oceaan. De „United States" is het grootste
chip ooit tn Amerika gebouwd. Het wordt ruim 300 meter lang, het krijgt een
tmanning van duizend koppen en kan tweeduizend passagiers vervoeren.
DE RUSSEN
VERTALINGi FRANS VAN OLDENBURG ERMKE
KOMEN
De kolonel en ik begonnen over poli- spelbreekster. Ik vraag haar nog eens kraken van de kou. Stomme boeren-
tiek te praten. Hoewel we geen van bei. zonder de minste verkeerde bedoeling: meid dacht ik. Met een beetje handig-
den goed Russisch spraken, verstonden drink een glas mee." heid had ze best weg kunnen komen,
we elkander best, voornamelijk dank zij Ik wendde me tot het meisje en zei in maar nu zal ze daar wel tot aan de mor-
het feit. dat een Lijflander, die van een haar eigen taal: „Drink, of doe tenminste gen moeten blijven zitten. Ik kon Alf
goede, oude familie afkomstig is, dich- alsof. Er zal je niets gebeuren behalve horen blaffen; er viel een schot uit een
ter bij de Europeaan staat dan een Rus als je hen kwaad maakt. En dat wil je automatisch pistool. De mannen van de
zonder behoorlijke afkomst zoals Blash- toch niet hè? Ik zou ook liever gaan mai°°r deden ons nederig buigend uit-
slapen in plaats van hier de hele nacht geleide. Een dame, die de gast is van
op tc zitten, maar we hebben geen keus." t,®n °"lc,ler- is niet de eerste de beste.
Het meisje draaide snel haar hoofd 5Ia ,en
op een
chuk.
„Neen, Lida. bij ons kan je niets over
komen", verzekerde de kolonel me.
„Morgén komen we bij je aan en be- naar me om. Het was, alsof ik op een karakters en hielden hun mannen
MT" M slang getrapt had. Ze keek me recht in ftev,';g onder de duim. Behandelden Rus
danken je man, dat hij je hier heeft la
ten komen en ons zo'n mooie avond be
zorgd heeft."
C voi "van de dïepste
..Onzin". z,i fl, .Er is niet, o„ h,„ t£%££ gSSTK -5
sprake kon zijn zolang er voor millioe-
nen mensen nog geen gelijkheid, vrij
heid en broederschap bestond.
Poesjkin, Toergenjef en Tolstoj wer
den echter door die tegenstelling tus
sen culturele vooruitgang en verlies
aan eenvoudige menselijkheid hevig
gekweld. Ze gingen die vooruitgang
wantrouwen als een boze illusie. De
voorwaarden voor een wérkelijk be
tere toekomst lagen slechts verankerd
in de ongekunstelde tradities van het
volksgeloof en in het gemeenschaps
gevoel der mensheid.
Poesjkin, een hyperromantische na
tuur. kon zich in dichterlijke fantasieën
een betere wereld scheppen. Toergen
jef, sceptischer van aard. werd na aan
een paar revolutionnaire ideeën uiting
te hebben gegeven, uit Rusland verban
nen; hij vestigde zich in West-Europa,
waar hij zich nadrukkelijk een Wester
ling noemde. Tolstoj echter bleef op zijn
vaderlijk landgoed Jasjana Poljana wo
nen. waar hij het als zijn levenstaak
beschouwde een goed mens tussen goede
mensen te worden. Al zijn activiteit
was op deze taak gericht. Ook zijn
scheppingsdrang. Dat zijn schrijverschap
hem een probleem was, kwam voort
uit het feit. dat hij in momenten van in
spiratie niet zeker wist of hij aan die
taak arbeidde, óf dat hij tcch verholen
zijn drift ontlaadde in het ij dele cul
tuurproces. dat hij als een zondige
verleiding had leren wantrouwen. Wat
hij bovenal vreesde was beroemdheid.
Het treffendst ligt ziin wezen bloot in
deze dagboekregels:
„Slechts één werkelijke taak heb
ben wij: met de broeders in liefde te
leven, met allen: zelfverloochening is
nodig. Daarover heb ik aan de vrien
den geschreven en ik wil tegen mij
zelf streng zijn."
Hij stierf in 1910. 82 laar oud.
NICO VERHOEVEN
Portret van Graaf Leo Tolstoj op hoge leeftijd.
L. N. Tolstoj: „Waar
door de mensen leven",
vertellingen, brieven en
dagboekfragmenten, inge
leid door Henr. Roland
Holst: vertaald door Wils
Huisman en Henr. Roland
Holst. In de Onsterfelijken
reeks. Uitg. Contact, Am
sterdam, 1951.
Dit jaar verscheen nog
een ander, tot dan toe on
vertaald gebleven boek
van Tolstoj in Nederland:
„Kinderjaren" een kleine
roman, uit het Russisch
vertaald door Aleida G.
Schot. Het boek is ten
dele autobiografisch. Tol
stoj debuteerde er mee;
23 jaar oud. Het is een
zuiver, ietwat naïef ver
haal; treffend blijkt er
uit. hoe de jonge Leo Ni-
kolajwitsj. die zijn ge
schiedenis ondertekend
met L. N.. de wereld in
zond, zich bewust was
van de noodzaak van zelf
verloochening als voor
waarde voor het geluk.
De latere Tolstoj had aan
dit bewustzijn niets toe te
voegen dan een pleidooi
voor goedheid als levens
taak. Uitg. Foreholte,
Voorhout.
voor te bedanken
1IUU1UC "aal vuigeis ïvidKtii. in. met j- (.„„tpnfjp eladde sneeuw, maar
wendde me weer tot de kolonel: „Ze 0;„j.uii, nns huisie. Alf
,Maar natuurlijk", ging de kolonel wil niet drinken. In Europa drinken de
voort met echt oosterse hoffelijkheid.
„We moeten hem danken voor zijn grote
hartelijkheid en hem vragen ons in de
toekomst nog vaak zo'n bekoorlijk, ge
zelschap te gunnen."
Intussen sprong Blashchuk nog steeds
rond, nu eens op het ene been. dan op
het ander, en zong weemoedige liederen,
welke hij van zijn gestorven vrouw ge
leerd had. die een Jodin geweest was.
Nu en dan kwam er een soldaat binnen
met nieuwe flessen en nog meer schalen
Het is
eindelijk bereikten we ons huisje. Alf
hurkte bij de deur. Nauwelijks waren
we binnen, of Jack viel op zijn bed neer
mensen niet zoveel als bij
°n M ge*'oonte nIe*- en sliep. Ik fluisterde Jumbo toe: „Niets.
„Maar de onze wel zei de kolonel H j orde Ze waren fatsoenlijk",
met een glimlach. „Hadden we niet zo- en in hset donker streelde hij blij mijn
veel gedronken, dan waren de Duitsers „ezicht Arme Jumbo, wat had hij te lij-
at een jaar geleden verslagen. Maar als den gehad! Hij had van de dorpelingen
onze mannen in de buurt van alcohol gehoord, wat er in hun huis gebehrde.
komen, dan is er niets met hen te be- en hoe de Russen, als de vrouwen zich
jpnnen. Zolang ze nog een druppel verzetten zowel haar als hun mannen
drank hebben, zijn ze niets waard." neerschoten. Maar de boeern, zei ik hem,
„Maar dat is toch niet goed", zei ik. zijn stom. Je moet vriendelijk tegen hen
„Ik bedoel: niet enkel voor de oorlog, zijn, tegen hen glimlachen en zo slim
en liep langs de dansende majoor zon- maar voor het hele land. Als de rest van ziin als een slang, en dan is alles in or-
de Slaven een voorbeeld moet nemen dc. zoals het bij ons altijd het geval zal
aan uzijn. Glimlachjes, beleefdheid en een
„Ach!" riep de oude kolonel uit ter °P£ewekt humeur sorteren misschien
nana maakte. „Ei is altijd wodka ge- TT
weest in Rusland. En wat voor kwaad Hoe vermoeid ik ook was. ik vond
der de minste aandacht aan hem te
schenken. Jack zat nog steeds op zijn
stoel, groen in het gezicht, en deed zijn
uiterste best om niet flauw te vallen.
Tegenover hem schimde de sneeuw
witte haardos van de Lijflander. wiens
gezicht, in het flauwe licht van de klei- heeft het gedaan" We hebben meer mét Seen rust' wan! de meisjes-soldaten gin-
1"m" "1" ":t u""wodka gedaan dan zonder En wat maakt "cn .™eS en moesten natuurlijk door de
het uit of de oorlog al wat langer duurt? vestlb"le om het huis te verlaten. Ik
We hebben tijd genoeg Tiid in over- v°nd het nogal vieemd. dat ze zo vroeg
vloedweg gingen en zo rustig waren. Toen
het dag werd, begreep ik er alles van
Blashchuk stond nog steeds te dansen, Ze hadden al het beddegoed meegeno-
laar efooHc 1 anuvnmov. vm 1.- 7nn
ne lamp, als uit brons gegoten scheen
Tussen de kolonel en mij zat het
dorpsmeisje, stil als een beeld. Haar
ogen waren gesloten, en men zou ge
zegd hebben, dat zij sliep, als de knok
kels van haar rode boerinnenhanden
maar steeds langzamer nu, en ook zijn
ziT^.eWiitneTrgeklImnddhieIldaCht' Waarme* gezang werd zachter en zachter, als bij
T ida iirpfs ■Ir on„J an ec" mechanisch stuk speelgoed dat af-
haar,ddat ze drinkt" d;-n "ep. Ook het. gesprek verliep. Het
„Waarvoi
lat z
oor
zei de kolonel,
denkt ze, dat ze hier
moest nu vijf uur zijn, dacht ik. Ik
stond op, nam Jack bij de arm en nam
Hooggeplaatste officieren hebben haar afscheid. De oude kolonel werd weer
op een souper uitgenodigd en er zal haar een en al levendigheid. „O, kom toch
geen haar op het hoofd gekrenkt wor- I
den. We zijn beschaafde mensen en zij
bederft ons souper. Haar gedrag is
morgen terug. Er is iedere avond cham
pagne Iedere avond een banket."
- Buiten vroor het en de hemel stond
hoogst onbehoorlijk. Ze is een echte vol sterren. De boerenhuisjes schenen te
men van de legendarische luitenant-ko
lcnel. Niet dat ik iets gaf om dat bed
degoed. Het was het eigendom van Julie
maar de Russische meisjes wisten, dat
hef, bed opgemaakt was voor een hoge
officier en tóch hadden ze het gestolen!
Ze waren juist weg. toen er een gewa
pende soldaat kwam om Jack en Franzi
mede te nemen.
(Wordt vervolgd).
Het comité ter behartiging van de
Nederl. belangen bij de Schelde-Rijn-
verbinding heeft over zijn studies thans
een voorlopig verslag gepubliceerd,
waarin wordt geconcludeerd, dat de
door de Belgen verlangde Schelde-Rijn-
verbinding voor Nederland onaanvaard
baar en voor de Benelux ongewenst is.
Het comité geeft in haar rapport een
uitvoerig overzicht van de ontwikkeling
en de functie van de drie betrokken ha
vensteden, Amsterdam Rotterdam en
Antwerpen. Hierin wordt gezegd, dat
Nederland economisch veel en veel
meer afhankelijk is van het havenver-
keer dan België, dat zich voornamelijk
op de industrie heeft toegelegd. Neder
land dankt het transitoverkeer aan haar
gunstige ligging. Amsterdam is echter
wat dit betreft sterk achtergebleven,
doordat een goede verbinding met de
Rijn ontbrak.
Daarvandaan ook, dat Nederland is
overgegaan tot aanleg van het Amster
dam-Rijnkanaal, Zou nu ook nog een
Moerdijkkanaal W'orden gegraven, dan
zou een groot gedeelte van de kostbare
investeringen, aan de Amsterdam-Rijn
verbinding ten grondslag gelegd, weer
verloren gaan, daar Antwerpen dan een
gedeelte van het Nederlandse transito-
verkeer aan zich zou trekken, terwijl
ook van de kapitalen, geïnvesteerd in
de Amsterdamse en Rotterdamse havens
edn deel verloren zou gaan.
Rotterdam is door haar gunstige lig
ging bij uitstek geschikt als doorvoer
haven. Tachtig pet. van het totale Rot
terdamse havenverkeer berust dan ook
op transitozaken. Het comité drukt het
zo uit. dat, waar Antwerpen een grote
bloei heeft kunnen doormaken als ge
volg van de Belgische industrie-uitbrei-
dmg. Rotterdam en Amsterdam juist in
Nederland de industrie zich kunnen
helpen ontwikkelen en deze bevorderen.
Isnk zij het transitoverkeer.
Het comité maakt uit haar bevindin-
Jen vier conclusies op:
1- België kan met betrekking tot het
Antwerpen-Moerdijkkanaal geen en
kel recht laten geiden.
2. Ook in het licht van de Benelux
kunnen slechts zakelijke motieven
bij de beoordeling van het Antwer
pen-Moerdijkkanaal gelden.
3 Voor de Nederlandse havens bete
kent een zo groot mogelijke deel
neming aan het transitovervoer de
enige mogelijkheid om het haven-
verkeer op peil te houden.
Voor Antwerpen neemt de deelneming
aan het transitovervoer een veel min
der belangrijke plaats in. De nationale
stapel vormt voor de haven een stevige
basis, die nog vele expansiemogelijkhe
den biedt-
4. Het havenverkeer is een van de be
langrijkste pijlers van de Neder
landse welvaart. Industrie en handel
en daardoor tevens de werkgelegen
heid voor een steeds groeiende be
volking zijn hiervan sterk afhanke
lijk.
Het voorgaande maakt het volgent
het comité duidelijk, dat, indien een
Antwerpen-Moerdijkkanaal tot stand
zou komen en indien hiervoor transito
vervoer van de Nederlandse havens
naar Antwerpen zou worden afgeleid,
de gevolgen daarvan voor Nederland
bijzonder nadelig zouden zijn. Dit zou
zeker niet alleen een verplaatsing van
verkeer van Nederland naar België be
tekenen, waardoor het totale effect
voor de Benelux-gemeenschap gelijk
zou blijven. De vermindering van de
betekenis der Nederlandse havens zou
haar invloed doen gelden door het ge
hele econoriaisehe leven van ons land en
na de verzwakking van onze economi
sche positie in Oost-Azië zou aldus ook
deze pijler van onze welvaart worden
aangetast.
Voor België zou de winst uit deze
verkeersafleiding echter veel minder
groot zijn dan voor ons land het verlies.
Minister Joekes onderschrijft in zijn
Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer de mening dat de toestand van
het ziekenfondswezen zorgwekkend is.
Hij is er van overtuigd, dat de tot
standkoming van een Ziekenfondswet
zeer urgent is.
De minister deelt de mening, dat het
evenwicht in de financiering bij de
ziekenfondseen in ieder geval moet
worden bereikt, ongeacht de vraag,
wanneer de Ziekenfondswet in wer
king zal kunnen treden. Het ligt in het
voornemen reeds vóór 1952 zij het
voorlopig dié maatregelen te nemen
welke een sluitend beheer mogelijk
zulien maken
Het ontwerp van wet op de genees
middelenvoorziening is in behandeling
bij de Ministerraad. Minister Joekes
koestert de hoop, dat de indiening bij
de Tweede Kamer binnenkort zal kun
nen geschieden.
De Tilburgse jachtpatronenfabriek,
N.I.K.A., heeft een jachtpatroon ont
worpen, de „Robijn"-patroon, een nieu
we vinding, die veel voordelen boven
de momenteel in gebruik zijnde jacht
patronen heeft. De huls is vervaardigd
van keensstof en geheel doorzichtig.
Hierdoor kan de jager iedere fout in de
lading onmiddellijk ontdekken. De huls
heeft verder het voopdeel van een grote
elasticiteit waardoor zij zich in elke
kamer van het jachtgeweer aanpast en
daardoor volkomen gasdicht afsluit. Bo
vendien is de „Robijn"-huls volkomen
waterdicht, geheel uit een stuk geperst
en dientengevolge ook in alle weersom
standigheden te gebruiken.
De schotresultaten moeten uitstekend
zijn. Door een bepaalde kleurencode
ziet de jager onmiddellijk welke hagel-
i nummers hij in zijn patroontas heeft.