Stam en Staat GROEP VAN REALISTEN EXPOSEERT 'JF inMota. NederTands comité wijst ScheTde-Rijnkanaal af De geschiedenis Nederlandse van het volk T Nederlands contingent wordt aanzienlijk groter Waardoor de mensen leven A Trefwoord: GOEDHEID N 5p«* smss'sr"™ ™"r De eenheid der Kerk Aanleg zou groot nadeel berokkenen aan Nederlands economie Kapitaal zou direct beschikbaar moeten zijn GEERVLIET Mgr. Hanssen Zondag terug Kwestie van Zieken fondswet urgent Nieuw jachtpatroon ZATERDAG 1 DECEMBER 1951 PAGINA 3 55 55 MI GR ATI E-CONFERENTIE Mr. Buurman vrijgelaten Ook hoort hoortoestel Keizersgracht 411 Amsterdain-C. LITERAIRE KRONIEK DOOR ALEXANDRA ORME MinJoekes: Toestand zieken- fondswezen zorgwekkend De Katholieke Kerk heeft een nauw keurig uitgewerkte leer over de kentekenen, met behulp waarvan het mogelijk is boven alle twijfel vast te stellen, dat zij, en zij alléén, de ware Kerk van Christus is. Bovendien is zij er^an overtuigd, en zij bewijst het in derdaad, dat deze kentekenen hun oor sprong vinden in Christus' eigen w o o r d e n. Dit moeten wij nu niet zó verstaan, dat de Verlosser ons materiaal voor verdediging van ons geloof aan de hand -heeft willen doen. waarmee wij Zijn echte Stichting van andere zouden kunnen onderscheiden. Wel heeft Hij herhaaldelijk en voor ieder, die zonder vooringenomenheid de Evangeliën leest, zeer duidelijk gesproken over de w e- zenlijke eigenschappen van Ziin Kerk. Onmiddellijk uit deze woorden nu heeft de Kerk de vier kentekenen afge leid. die het mogelijk maken zonder veel moeite vast te stellen, welke de ware Kerk van Christus is. Bizonder duidelijk heeft de Zaligma ker Zich uitgesproken over de nood zakelijke eenheid van allen, die in Hem geloven Het hogepriesterlijke ge bed het Johannesevangelie vult. is in dit opzicht niet verkeerd te verstaan. Christus vraagt daar niet alleen, dat Zijn Ad ostelen één mogen zijn. zo als Hij één is met de Vader. (17:11), maar evenzeer bidt Hij diezelfde een heid af voor allen, die door de apostolische prediking van alle t i i d e n in Hem zullen ge loven (17.20). En wel: „Opdat de we reld gelove dat Gij Mij gezonden hebt (17.21). Deze laatste toevoeging vvijst zonne klaar op Christus' bedoeling, dat volmaakte eenheid het kenteken zou zijn van Zijn ware volgelingen. Nu is het echter van veel belang, dat wij hier de zaken zuiver en goed be- griipen. Als wij spreken over een e c ht kente ken. dat de ware Kerk van Christus on derscheidt van alle andere, dan kan daarmee alléén bedoeld ziin een uiter lijk waarneembare eigenschap, die het wezen van de echte Kerk openbaart. Met betrekking tot het kenteken der eenheid dus de zichtbare eenheid van leer, geloofsleven, genademiddelen en bestuur, m.a.w. de eenheid van Chris tus' eigen instellingen. Het hogepriesterlijke gebed nu bevat geen enkele aanwijzing, dat Christus hier sprak over de eenheid als ken teken van Ziin Ker.k. Veeleer leggen Zijn woorden de ra- druk od de onzichtbare liefdeband, die al Ziin aanhangers behoort samen te binden. Zo gezien biedt het zeventiende hoofd stuks van St. Jan's Evangelie nietzon- d e r meer een basis voor de eenheid als door Christus aangegeven kenteken van de exclusieve waarheid der R.K Kerk. Maar erugdenkend aan de oude Nuyens, die welhaast een eeuw geleden zijn schouders zette onder het reconstructieve werk, mogen de katholieke Neder landers van vandaag dankbaar vaststellen, dat zijn opzet om het „vindicamus hereditatem vatrum nostroTum" in practijk te brengen, geslaagd is. De plattelands dokter uit Westwoud, van wiens rusteloos zwoegen o.a. Lodewijk van Deyssel ons het niet onvermakelijk verhaal heeft gedaan, bond de hopeloos lijkende strijd oan tegen een zorgvuldig gekweekte mythe, die als een draak met twee koppen net veld der vaderlandse geschiedenis bewaakte: de klein-Nederlandse en protestantse traditie. Hoe weinig is hij, zelfs in de kring der geloofsgenoten, verstaan: al hebben die gretig gewerkt met zijn argumenten om aan de een zijdige verheerlijking van protestantse heldenmoed het monopolie te ontnemen, voorlopig doorgrondden ook zij Nuyens' betoog maar ten dele. Ook zij bleven gevangen in het complex van „de landen van Holland en Brabant" om met Pius IX te spreken en waren voorlopig niet bij machte te beseffen, dat óók het hen bovenal interesserende probleem van het godsdienstig element in dë opstand tegen Spanje pas tot zijn recht komt in het natuurlijk raam, d.i. in het groot-Nederlands kader. Diezelfde katholieken begingen dan ewoonlijk een andere fout, die ken- dat het zeventiende hoofdstuk van j merkend moet heten voor het vernauw de bewustzijn: dat religieuze element onderging in hun geschiedbeschouwing een ware elephantiasis: het was, of er buiten die tachtigjarige oorlog en buiten de verdrukking der katholieken onder de oude Republiek" geen onderwerpen in onze vaderlandse geschiedenis over bleven, die ons katholieken konden boeien. Alles werd „in het licht des ge- loofs" gezien, zoals men dat met zeker pathos noemde. Hoe Oldenbarnevelt en Frederik Hendrik zich occasioneel over de katholieken hadden uitgelaten, gaf grond voor een karakteristiek die het wezen dezer figuren nauwelijks raakte. Ook bij de beweging der achttiende-eeuw- sc Patriotten, bij de gestie van Willem I, Willem II. Thorbecke. Willem III e.a. werden zulke geschiedbeschou wers slacht offers en tevens propagandisten van zeker gezichtsbedrog. In deze geest zijn tal van schoolboekjes geschreven, die inzoverre roomser zijn dan de Paus, als deze bij herhaling op verkwikkelijke wijze blijk gaf van liefdevolle belang stelling voor sectoren der geschiedenis, die louter profaan moesten heten. Zo lang een groot deel van de Nederland se katholieke gemeenschap nog oog moest leren krijgen voor allerlei bin dende nationale waarden in de culturele, economische en sociale sectoren, behield het populaire geschiedenisonderwijs het stempel van deze eenzijdigheid. Het juist verschenen fraai uitgegeven en van uitmuntende kaarten en por tretten voorziene boekwerk van G. J. Rooymans: Stam en Staat, demonstreert op indrukwekkende wijze dat deze een zijdigheid achter ons ligt. Het is een handboek, dat de pretentie mag hebben èn in de scholen èn in de huiskamers bruikbaar te zijn, met name ook voor degenen, die zich door zelfstudie in de Nederlandse geschiedenis moeten bekwa men. Het kenmerkt zich door de hel dere beginselen, waarnaar het werd samengesteld, en onderscheidt zich aldus scherp van de verouderde tolken der ge laakte eenzijdigheid. Het is radicaal Groot-Nederlands en principieel katho liek, maar het begaat niet de fout der vernauwde aandacht voor het enig- nodige. Een daarmee samenhangende deugd is de nadruk waarmee naast de Als het waar is, dat het wezen van het Rijk Gods, dat Christus is komen stichten, een absolute in nerlijke eenheid eist, dan moeten ook alle voorwaarden vervuld zijn. die Hijzelf daarvoor heeft vastge steld. De eenheid, zoals Hij die verlang de, dient gebaseerd te zijn op een vol maakte onderwerping aan het gezag der Kerk, die immers gebouwd is op de rotsman Petrus (Mt- 16, 18). Heeft Hij niet „uit hoofde van alle macht, die Hem gegeven is in de hemel en op aarde". Zijn Apostelen en hun op volgers uitgezonden om alle volkeren te onderwijzen en hun te leren alles te onderhouden, wat Hij hun geboden heeft? (Mt. 28. 18-20). Een onbegrensd geloof is onder alle omstandigheden noodzakelijk. Ook het ontvangen van Zijn Sacramenten een uitwendig zichtbare godsdienstbeoefe- ning heeft Christus bindend gesteld als een teken van de eensgezinde saam horigheid Zijner volgelingen- (Mc- 16, 1; Mt. 26. 26-28; Jo. 20, 23). Wanneer wij nu met volkomen ge rustheid en betrouwbaarheid het ken teken van eenheid voor de ware Kerk van Christus willen hanteren als door Christus Zelf vastgesteld, dan moeten wij dat betrekken op Z ij n eigen instellingen, want de in nerlijke eenheid, waarom de Verlosser gebeden heeft, moet zich zichtbaar uiten in de blijvende eenheid van Zijn door Hemzelf hiërarchisch ingerichte Kerk, in haar van Hem afkomstig on feilbaar leergezag en priesterlijke wij dingsmacht. Is eenmaal deze eenheid in het we zenlijke gegeven, dan hoeft het niet te verwonderen, dat ook in bijkomstighe den van menselijke oorsprong, b.v. ce remoniën. gebruiken, devoties enz. een grote eenvormigheid tot uiting komt. Deze kan echter niet gelden als een kenteken van de ware Kerk in d e s t r i k t e zin! In de R.K. Kerk staan wij voor het Onloochenbare feit, dat haar leer de eeuwen door ongerept-zuiver is be waard. haar hiërarchische bestuursin richting nooit veranderd is, haar gezag door haar aanhangers over de hele we reld wordt erkend en gevolgd en dat de gélovigen overal en altijd dezelfde genademiddelen benutten. Intussen is haar weg door de geschie denis allesbehalve over rozen gegaan. Ondanks herhaalde vervolging van bui ten en verzet van binnenuit (b.v. het Oosterse Schisma en de Reformatie), niettegenstaande de in zich ongun stige omstandigheid, dat haar leden tot alle mensenrassen en nationaliteiten be horen met hun grote verschillen in taal en cultuur, trots de vaak optredende onderlinge concurrentie en vijandschap, is evenwel de eenheid in de Kerk van Rome nimmer verbroken. Uit natuurlijke oorzaken is dit in de mensengeschiedenis enige verschijn sel niet te verklaren. Slechts Christus' belofte: „Ik ben met U alle dagen tot aan het einde der wereld" geeft de enig-bevredigende oplossing. Als echter alléén de R.K- Kerk op die bijstand kan bogen, dan ligt hier weer een nieuw bewijs voor haar echtheid. L. staatkundige geschiedenis van Noord en Zuid het geestelijk en economisch leven besproken worden. Een rijk-gedetailleerd overzicht van dc expansie van onze stam in Azië, Amerika en Afrika sluit zich daarbij waardig aan. Een afzonderlijk hoofdstukje over „de band Oranje- Nederland" legt op verkwikkelijke wijze getuigenis af van de eerbiedige gene genheid, die ook de katholieke Noord- Nederlanders de dynastie toedragen, die althans in de geschiedenis van de Noor delijke Nederlanden een rol van zo grote betekenis heeft gespeeld Toch behoort deze toegift tot de onder delen. die reminiscenties aan de klein- Nederlandse traditie bevatten en ten minste had ik de groot-Nederlandse, dus bindende traditie, waarin het huis eens wortelde, graag helderder en nadrukke lijker belicht willen zien. Ook zou een meer critische instelling jegens de fu- nest-dynastieke politiek van de Holland se stadhouders aanbeveling verdiend hebben. Alleen al door te breken met de dwaze benaming „eerste en tweede stad houderloze tijdvak" zouden misverstan den weggeruimd worden. Zij heeft het dubbele nadeel, dat zij puur-Hollands is, even Hollands als de Dirkjes- en Floris- senrij. die ook in Groningen en Venlo nog altijd aan onschuldige schoolkin deren wordt ingeprent, èn dat zij bij wijze van regressieve projectie uit het heden aan de positie der Oranje-dynastie een onhistorisch belang toekent. Ook komen mij enkele karakteristieken der prominente leden wat oppervlakkig voor, met name die van Frederik Hendrik en de stadhouder-koning, maar het is in be knopte samenvattingen nu eenmaal niet mogelijk ieder het zijne te geven. Ik betuig met nadruk mijn bijzondere waardering voor de degelijkheid van dit nieuwe werk, dat de vrucht is van des kundigheid, gezond oordeel en onder wijservaring, De aanmerkingen, die ik hier laat volgen, zijn bedoeld als sug gesties voor de herdruk, die ik auteur en uitgever gaarne toewens. Op blz. 146 uordt omtrent de houding van de H. Stoel ten aanzien van de ppstand der Nederlanden een verkeerde voorstelling gewekt: de Paus heeft de zending van Alva helaas van harte toegejuicht. Ook is het niet Willem van Oranje, die de Keulse vredehandel deed mislukken, maar helaas Gregorius XIII (p 166). Marga- „De Nederlandse delegatie op de mi gratieconferentie te Brussel heeft de Amerikanen ervan kunnen overtuigen, dat dc door hen in hun voorstel ge noemde suppletoire emigratie in 1952 van 6.000 Nederlanders, aan dc te lage kant is en dit cijfer zeker op 15.000 vastgesteld kan worden. Het is namelijk reeds zo goed als zeker, dat het aantal Nederlandse emigranten, dat dit jaar in totaal 35.000 zal bedragen, in 1953 tot 50.000 zal stijgen", aldus heef) mr. B. W. Haveman, dc leider van de Nederlandse afvaardiging bij de internationale migra- ticeonferentie tijdens een persconferentie verklaard. „Aangezien de Oostenrijkse delegatie anderzijds het voor haar op gegeven suppletoire quotum van 15.000 Oostenrijkse emigranten in 1952, te hoog acht en dit op ongeveer 5000 wenst te zien vastgesteld, komt er in het totale cijfer van 115.000 personen, die in het Amerikaanse voorstel worden genoemd ter aanvullende emigratie in 1952 vrij wel geen verandering," zo zeide hij verder. Tijdens de conferentie heeft mr. Ha veman namens de Nederlandse delegatie gewezen op de wenselijkheid van trans fer-faciliteiten voor Nederlandse emi granten. Van Amerikaanse zijde is. naar mr. Haveman mededeelde, een gunstige reactie gevolgd op dit voorstel en ver wacht mag dan ook worden, dat dit vraagstuk op de agenda van de nieuwe organisatie zal geplaatst worden. Het onmiddellijk belang van Neder land in het voorgestelde intergouverne menteel lichaam heeft betrekking op de behoefte aan transfer-faciliteiten voor het kapitaal van de Nederlanders, die zich in het emigratieland gaan vestigen en op de behoefte aan transportcapi- teit voor 10.000 tot 15.000 emigranten in 1952. Ten aanzien van de transfer-facili teiten van kapitaal, werd opgemerkt, dat de Nederlandse emigranten meer succes in een kortere periode zouden bereiken, als zij op het ogenblik, dat zij zich in een ander land vestigden, het kapitaal beschikbaar hadden dat zij in ons land moesten achterlaten. Zulks zou niet alleen in hun voordeel zijn, maar ook in dat van het ontvan gende land. dat van de verhoging van de productiviteit zou profiteren. Indien de nieuwe organisatie deze ka pitaals-overdracht mogelijk zou maken, zou zulks voor Nederland van grote be tekenis zijn, aldus de heer Haveman. Het zou een sterke stimulans zijn voor de ontwikkeling van de beste manier van emigratie. Mr. H. D. Buurman, die werkzaam is bij de afdeling burgerluchtvaart van het minsiterie van verbindingen in Djakar ta en die de vorige week Woensdag werd aangehouden, is Vrijdagmiddag naar zijn huis teruggekeerd. Advertentie M er weer bij met een modern >an Vraagt gratis brochure. retha van Parma is nooit voor de twee de maal tot gouvernante benoemd (p. 60S). In 1576 kwamen niet ,al de Ne derlanden in opstand" (p. 1571: deze fout begaat ook Geyl. doordat hij de niet-patrimoniale gewesten over het hoofd ziet). Oranje's dochter Charlotte Flandrina is bij mijn weten nooit zalig verklaard (p. 584) De apostolische vica ris Neercassel heeft aan Lodewijk XIV geen vredesvoorstellen gedaan: hij heeft slechts om vermindering van de oorlogs lasten gesmeekt (p. 248) Verder be vreemdt mij de ontstentenis van een summier overzicht der protestantisering; ik meen. dat zulk een overzicht in geen enkel boek over de vaderlandse geschie denis meer mag ontbreken, zeker dus niet in een katholiek. En om te eindi gen met een opmerking over de middel eeuwen: wat. op blz. 90 over moderne devotie en observantie-beweging gezegd wordt, komt mij in meer dan één op zicht gevaarlijk-onvolledig voor. Zo min echter als zulke vlekken mijn algemene waardering afbreuk doen. mogen zij anderen er van weerhouden zich vol vertrouwen van dit gedegen leerboek onzer geschiedenis te bedienen L. J. ROGIER. G. J. ROOYMANS: Stam en Staat. Geschiedenis van het Nederlandse volk van de vroegste tijden tot op heden. Urbi et Orbi, Amsterdam 1951. Mgr. dr. J. M. J.H. Hanssen, bisschop coadjutor van Roermond, zal Zondag in Nederland terugkeren uit Australië. Mgr. Hanssen heeft, zoals bekend, in op dracht van het Nederlands Episcopaat een inspectiereis .gemaakt door Australië en Nieuw-Zeeland om zich een idee te vormen van de geestelijke en materiële omstandigheden van de Nederlandse emigranten in deze gebieden. TOLSTOJ in zijn intieme geschriften 5? an het letterkundige meesterschap van Graaf L. N. Tolstoj ligt een eigen aardige tegenspraak ten grondslag. Tot uiting komt die tegenspraakwan neer men enige gezaghebbende meningen over Tolstoj's beroemdste ro mans „Oorlog en Vrede" en „Anna Karenina" naast elkaar legt. De ene lezer zal zeggen, dat .hij geen schonere boeken kent: en de andere sal hartgrondig staande houden, dat hij het. met alle respect, toch maar vervelende en opdrin gerige lectuur vindt. Zij, die Tolstoj „schoon" vinden, delen Tolstoj's opvatting, dat kunst dienstbaar moet zijn ao.n godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke idealen. Zij, die Tolstoj vervelend en opdringerig vinden, voelen die idealisti sche dienstbaarheid, hoe edel ook, aan als een artistiek tekort: zij willen uitge beeld zien hoe de mensen leven. Tolstoj daarentegen beeldt uit, hoe de mensen behoren te leven om gelukkig te zij n. aanschouwelijk voor te stellen, dat mensen er door bewogen en aange vuurd werden, dat hun ogen en han den elkander vonden in broederlijke liefde, was het doel der kunst." Aldus omschrijft Henriëtte Roland Holst in haar inleiding tot het boek „Waardoor de mensen leven" Tolstoj's idealen. Om deze kunstenaar te volgen, moet men hem als mens volgen. Hiertoe bieden zijn volksvertellingen en zijn intiemere geschriften, zoals dagboeken en brieven, ons beter materiaal dan zijn twee grote romans. Maar voor een goed begrip van wat Tolstoj te zeggen heeft, is het ook nodig, dat men enig inzicht krijgt in de omstandigheden waaronder hij leefde. et als Poesjkin en Toergenjef kwam- hij voort uit de klasse der landgoedbezitters en der lijf eigenaren. Tevens behoorde hij tot üp intelligentia, de verfranste adelstand, die alle contact met de Russische volksziel had verloren. Het bevoor rechte cultuurwereldje, waarin hij al dus opgroeide, droeg het stempel van kon maken. Hij meende, dat ziin lite- de nihilistische levensbeschouwing, die raire scheppingsdrang in strijd was bon ton was in de vooruitstrevende met de idealen van christelijk leven, kringen der negentiende eeuw. Men In zijn dagboek bekent hij zelfs, dat geloofde er heilig in de vooruitgang hij het volgen van zijn creatieve der beschaving en men voelde slechts drift als iets onbehoorlijks aanvoelde, vagelijk, dat er van vooruitgang geen Men doet hem dan ook geen on recht, wanneer men zijn letterkundig meesterschap als zodanig ontkent, om hem des te meer een warm hart toe te dragen als mens en als levenskun stenaar in de edelste zin van het woord: geweldig in zijn geweldloos heid, een geestverwant van Gandhi. „Mensen in liefde te verenigen, het koninkrijk Gods op aarde te helpen verwezenlijken door verzuivering des harten: dit te volbrengen gaf aan het leven van enkeling en massa zin, dat was het doel des levens. Dit doel zó „Wat een humbug: het schone, het ware.' het goede",, schreef Tolstoj in zijn dagboek. „Schoonheid is een van de eigenschappen van de uiterlijke dingen, zoals gezondheid een der eigenschappen is van gezonde lichamen. Het ideaal der wetenschap is kennis, niet waarheid. Het goede echter kan men niet óp één lijn plaatsen met schoonheid en waar heid, omdat het het einddoel des le vens is." Zo kan men Zeggen, dat Tolstoj in ziin scheppend werk gebruik maakt van schone vormen om er dit einddoel des levens, deze finaliteit, in tot uit drukking te brengen Het schrijver schap als zodanig was hem een pro bleem, waar hij zich maar niet van af Nog tot 10 De cember duurt de tentoonstelling van „Realisten uit ze ven landen" in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Hiernaast geven w(j een reproductie vam een getekend vrouwenportret van Fiedler, een Duit ser, die reeds lang in Nederland woont. Fiedler is n'immer een meedoener niet vluchtige stromin gen geweest; de sterke dynamiek is een van de voor naamste kenmer ken van zijn werk. In verband met zijn onlangs ge vierde 60ste ver jaardag heeft hij op de tentoonstel ling een afzonder lijke zaal toegewe zen gekregen, waar indrukwekkende doeken hangen als: de Kruisafname, de Piëta en de Verlo ren Zoon. De hele tentoon stelling van de Realisten is opge zet als een proteste rend gebaar tegen de abstracten en de 1 zich experimente len" noemenden. De exposerende groep stelt zich op het standpunt, dat de herkenbaarheid van de voorstelling het enige middel is tot direct menselijk con tact tussen kunstwerk en beschouwer. De Nederlandse deelnemers zijn de schilders Andrea, Berserik, Groene- stein, Hendrikt, Horn. Kurpershoek, Van Norden, Peeters, Wijnberg, en «de beeld- nouwers Damsté, Esser, Roosenburg en Verhulst. et 's schafttijd op de werf in Newport News (Virginia), waar het enorme pas- 3ntjiersschip „United States" wordt afgebouwd. In Juni zal het schip zijn maiden- loi/age maken over de Atlantische Oceaan. De „United States" is het grootste chip ooit tn Amerika gebouwd. Het wordt ruim 300 meter lang, het krijgt een tmanning van duizend koppen en kan tweeduizend passagiers vervoeren. DE RUSSEN VERTALINGi FRANS VAN OLDENBURG ERMKE KOMEN De kolonel en ik begonnen over poli- spelbreekster. Ik vraag haar nog eens kraken van de kou. Stomme boeren- tiek te praten. Hoewel we geen van bei. zonder de minste verkeerde bedoeling: meid dacht ik. Met een beetje handig- den goed Russisch spraken, verstonden drink een glas mee." heid had ze best weg kunnen komen, we elkander best, voornamelijk dank zij Ik wendde me tot het meisje en zei in maar nu zal ze daar wel tot aan de mor- het feit. dat een Lijflander, die van een haar eigen taal: „Drink, of doe tenminste gen moeten blijven zitten. Ik kon Alf goede, oude familie afkomstig is, dich- alsof. Er zal je niets gebeuren behalve horen blaffen; er viel een schot uit een ter bij de Europeaan staat dan een Rus als je hen kwaad maakt. En dat wil je automatisch pistool. De mannen van de zonder behoorlijke afkomst zoals Blash- toch niet hè? Ik zou ook liever gaan mai°°r deden ons nederig buigend uit- slapen in plaats van hier de hele nacht geleide. Een dame, die de gast is van op tc zitten, maar we hebben geen keus." t,®n °"lc,ler- is niet de eerste de beste. Het meisje draaide snel haar hoofd 5Ia ,en op een chuk. „Neen, Lida. bij ons kan je niets over komen", verzekerde de kolonel me. „Morgén komen we bij je aan en be- naar me om. Het was, alsof ik op een karakters en hielden hun mannen MT" M slang getrapt had. Ze keek me recht in ftev,';g onder de duim. Behandelden Rus danken je man, dat hij je hier heeft la ten komen en ons zo'n mooie avond be zorgd heeft." C voi "van de dïepste ..Onzin". z,i fl, .Er is niet, o„ h,„ t£%££ gSSTK -5 sprake kon zijn zolang er voor millioe- nen mensen nog geen gelijkheid, vrij heid en broederschap bestond. Poesjkin, Toergenjef en Tolstoj wer den echter door die tegenstelling tus sen culturele vooruitgang en verlies aan eenvoudige menselijkheid hevig gekweld. Ze gingen die vooruitgang wantrouwen als een boze illusie. De voorwaarden voor een wérkelijk be tere toekomst lagen slechts verankerd in de ongekunstelde tradities van het volksgeloof en in het gemeenschaps gevoel der mensheid. Poesjkin, een hyperromantische na tuur. kon zich in dichterlijke fantasieën een betere wereld scheppen. Toergen jef, sceptischer van aard. werd na aan een paar revolutionnaire ideeën uiting te hebben gegeven, uit Rusland verban nen; hij vestigde zich in West-Europa, waar hij zich nadrukkelijk een Wester ling noemde. Tolstoj echter bleef op zijn vaderlijk landgoed Jasjana Poljana wo nen. waar hij het als zijn levenstaak beschouwde een goed mens tussen goede mensen te worden. Al zijn activiteit was op deze taak gericht. Ook zijn scheppingsdrang. Dat zijn schrijverschap hem een probleem was, kwam voort uit het feit. dat hij in momenten van in spiratie niet zeker wist of hij aan die taak arbeidde, óf dat hij tcch verholen zijn drift ontlaadde in het ij dele cul tuurproces. dat hij als een zondige verleiding had leren wantrouwen. Wat hij bovenal vreesde was beroemdheid. Het treffendst ligt ziin wezen bloot in deze dagboekregels: „Slechts één werkelijke taak heb ben wij: met de broeders in liefde te leven, met allen: zelfverloochening is nodig. Daarover heb ik aan de vrien den geschreven en ik wil tegen mij zelf streng zijn." Hij stierf in 1910. 82 laar oud. NICO VERHOEVEN Portret van Graaf Leo Tolstoj op hoge leeftijd. L. N. Tolstoj: „Waar door de mensen leven", vertellingen, brieven en dagboekfragmenten, inge leid door Henr. Roland Holst: vertaald door Wils Huisman en Henr. Roland Holst. In de Onsterfelijken reeks. Uitg. Contact, Am sterdam, 1951. Dit jaar verscheen nog een ander, tot dan toe on vertaald gebleven boek van Tolstoj in Nederland: „Kinderjaren" een kleine roman, uit het Russisch vertaald door Aleida G. Schot. Het boek is ten dele autobiografisch. Tol stoj debuteerde er mee; 23 jaar oud. Het is een zuiver, ietwat naïef ver haal; treffend blijkt er uit. hoe de jonge Leo Ni- kolajwitsj. die zijn ge schiedenis ondertekend met L. N.. de wereld in zond, zich bewust was van de noodzaak van zelf verloochening als voor waarde voor het geluk. De latere Tolstoj had aan dit bewustzijn niets toe te voegen dan een pleidooi voor goedheid als levens taak. Uitg. Foreholte, Voorhout. voor te bedanken 1IUU1UC "aal vuigeis ïvidKtii. in. met j- (.„„tpnfjp eladde sneeuw, maar wendde me weer tot de kolonel: „Ze 0;„j.uii, nns huisie. Alf ,Maar natuurlijk", ging de kolonel wil niet drinken. In Europa drinken de voort met echt oosterse hoffelijkheid. „We moeten hem danken voor zijn grote hartelijkheid en hem vragen ons in de toekomst nog vaak zo'n bekoorlijk, ge zelschap te gunnen." Intussen sprong Blashchuk nog steeds rond, nu eens op het ene been. dan op het ander, en zong weemoedige liederen, welke hij van zijn gestorven vrouw ge leerd had. die een Jodin geweest was. Nu en dan kwam er een soldaat binnen met nieuwe flessen en nog meer schalen Het is eindelijk bereikten we ons huisje. Alf hurkte bij de deur. Nauwelijks waren we binnen, of Jack viel op zijn bed neer mensen niet zoveel als bij °n M ge*'oonte nIe*- en sliep. Ik fluisterde Jumbo toe: „Niets. „Maar de onze wel zei de kolonel H j orde Ze waren fatsoenlijk", met een glimlach. „Hadden we niet zo- en in hset donker streelde hij blij mijn veel gedronken, dan waren de Duitsers „ezicht Arme Jumbo, wat had hij te lij- at een jaar geleden verslagen. Maar als den gehad! Hij had van de dorpelingen onze mannen in de buurt van alcohol gehoord, wat er in hun huis gebehrde. komen, dan is er niets met hen te be- en hoe de Russen, als de vrouwen zich jpnnen. Zolang ze nog een druppel verzetten zowel haar als hun mannen drank hebben, zijn ze niets waard." neerschoten. Maar de boeern, zei ik hem, „Maar dat is toch niet goed", zei ik. zijn stom. Je moet vriendelijk tegen hen „Ik bedoel: niet enkel voor de oorlog, zijn, tegen hen glimlachen en zo slim en liep langs de dansende majoor zon- maar voor het hele land. Als de rest van ziin als een slang, en dan is alles in or- de Slaven een voorbeeld moet nemen dc. zoals het bij ons altijd het geval zal aan uzijn. Glimlachjes, beleefdheid en een „Ach!" riep de oude kolonel uit ter °P£ewekt humeur sorteren misschien nana maakte. „Ei is altijd wodka ge- TT weest in Rusland. En wat voor kwaad Hoe vermoeid ik ook was. ik vond der de minste aandacht aan hem te schenken. Jack zat nog steeds op zijn stoel, groen in het gezicht, en deed zijn uiterste best om niet flauw te vallen. Tegenover hem schimde de sneeuw witte haardos van de Lijflander. wiens gezicht, in het flauwe licht van de klei- heeft het gedaan" We hebben meer mét Seen rust' wan! de meisjes-soldaten gin- 1"m" "1" ":t u""wodka gedaan dan zonder En wat maakt "cn .™eS en moesten natuurlijk door de het uit of de oorlog al wat langer duurt? vestlb"le om het huis te verlaten. Ik We hebben tijd genoeg Tiid in over- v°nd het nogal vieemd. dat ze zo vroeg vloedweg gingen en zo rustig waren. Toen het dag werd, begreep ik er alles van Blashchuk stond nog steeds te dansen, Ze hadden al het beddegoed meegeno- laar efooHc 1 anuvnmov. vm 1.- 7nn ne lamp, als uit brons gegoten scheen Tussen de kolonel en mij zat het dorpsmeisje, stil als een beeld. Haar ogen waren gesloten, en men zou ge zegd hebben, dat zij sliep, als de knok kels van haar rode boerinnenhanden maar steeds langzamer nu, en ook zijn ziT^.eWiitneTrgeklImnddhieIldaCht' Waarme* gezang werd zachter en zachter, als bij T ida iirpfs ■Ir on„J an ec" mechanisch stuk speelgoed dat af- haar,ddat ze drinkt" d;-n "ep. Ook het. gesprek verliep. Het „Waarvoi lat z oor zei de kolonel, denkt ze, dat ze hier moest nu vijf uur zijn, dacht ik. Ik stond op, nam Jack bij de arm en nam Hooggeplaatste officieren hebben haar afscheid. De oude kolonel werd weer op een souper uitgenodigd en er zal haar een en al levendigheid. „O, kom toch geen haar op het hoofd gekrenkt wor- I den. We zijn beschaafde mensen en zij bederft ons souper. Haar gedrag is morgen terug. Er is iedere avond cham pagne Iedere avond een banket." - Buiten vroor het en de hemel stond hoogst onbehoorlijk. Ze is een echte vol sterren. De boerenhuisjes schenen te men van de legendarische luitenant-ko lcnel. Niet dat ik iets gaf om dat bed degoed. Het was het eigendom van Julie maar de Russische meisjes wisten, dat hef, bed opgemaakt was voor een hoge officier en tóch hadden ze het gestolen! Ze waren juist weg. toen er een gewa pende soldaat kwam om Jack en Franzi mede te nemen. (Wordt vervolgd). Het comité ter behartiging van de Nederl. belangen bij de Schelde-Rijn- verbinding heeft over zijn studies thans een voorlopig verslag gepubliceerd, waarin wordt geconcludeerd, dat de door de Belgen verlangde Schelde-Rijn- verbinding voor Nederland onaanvaard baar en voor de Benelux ongewenst is. Het comité geeft in haar rapport een uitvoerig overzicht van de ontwikkeling en de functie van de drie betrokken ha vensteden, Amsterdam Rotterdam en Antwerpen. Hierin wordt gezegd, dat Nederland economisch veel en veel meer afhankelijk is van het havenver- keer dan België, dat zich voornamelijk op de industrie heeft toegelegd. Neder land dankt het transitoverkeer aan haar gunstige ligging. Amsterdam is echter wat dit betreft sterk achtergebleven, doordat een goede verbinding met de Rijn ontbrak. Daarvandaan ook, dat Nederland is overgegaan tot aanleg van het Amster dam-Rijnkanaal, Zou nu ook nog een Moerdijkkanaal W'orden gegraven, dan zou een groot gedeelte van de kostbare investeringen, aan de Amsterdam-Rijn verbinding ten grondslag gelegd, weer verloren gaan, daar Antwerpen dan een gedeelte van het Nederlandse transito- verkeer aan zich zou trekken, terwijl ook van de kapitalen, geïnvesteerd in de Amsterdamse en Rotterdamse havens edn deel verloren zou gaan. Rotterdam is door haar gunstige lig ging bij uitstek geschikt als doorvoer haven. Tachtig pet. van het totale Rot terdamse havenverkeer berust dan ook op transitozaken. Het comité drukt het zo uit. dat, waar Antwerpen een grote bloei heeft kunnen doormaken als ge volg van de Belgische industrie-uitbrei- dmg. Rotterdam en Amsterdam juist in Nederland de industrie zich kunnen helpen ontwikkelen en deze bevorderen. Isnk zij het transitoverkeer. Het comité maakt uit haar bevindin- Jen vier conclusies op: 1- België kan met betrekking tot het Antwerpen-Moerdijkkanaal geen en kel recht laten geiden. 2. Ook in het licht van de Benelux kunnen slechts zakelijke motieven bij de beoordeling van het Antwer pen-Moerdijkkanaal gelden. 3 Voor de Nederlandse havens bete kent een zo groot mogelijke deel neming aan het transitovervoer de enige mogelijkheid om het haven- verkeer op peil te houden. Voor Antwerpen neemt de deelneming aan het transitovervoer een veel min der belangrijke plaats in. De nationale stapel vormt voor de haven een stevige basis, die nog vele expansiemogelijkhe den biedt- 4. Het havenverkeer is een van de be langrijkste pijlers van de Neder landse welvaart. Industrie en handel en daardoor tevens de werkgelegen heid voor een steeds groeiende be volking zijn hiervan sterk afhanke lijk. Het voorgaande maakt het volgent het comité duidelijk, dat, indien een Antwerpen-Moerdijkkanaal tot stand zou komen en indien hiervoor transito vervoer van de Nederlandse havens naar Antwerpen zou worden afgeleid, de gevolgen daarvan voor Nederland bijzonder nadelig zouden zijn. Dit zou zeker niet alleen een verplaatsing van verkeer van Nederland naar België be tekenen, waardoor het totale effect voor de Benelux-gemeenschap gelijk zou blijven. De vermindering van de betekenis der Nederlandse havens zou haar invloed doen gelden door het ge hele econoriaisehe leven van ons land en na de verzwakking van onze economi sche positie in Oost-Azië zou aldus ook deze pijler van onze welvaart worden aangetast. Voor België zou de winst uit deze verkeersafleiding echter veel minder groot zijn dan voor ons land het verlies. Minister Joekes onderschrijft in zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer de mening dat de toestand van het ziekenfondswezen zorgwekkend is. Hij is er van overtuigd, dat de tot standkoming van een Ziekenfondswet zeer urgent is. De minister deelt de mening, dat het evenwicht in de financiering bij de ziekenfondseen in ieder geval moet worden bereikt, ongeacht de vraag, wanneer de Ziekenfondswet in wer king zal kunnen treden. Het ligt in het voornemen reeds vóór 1952 zij het voorlopig dié maatregelen te nemen welke een sluitend beheer mogelijk zulien maken Het ontwerp van wet op de genees middelenvoorziening is in behandeling bij de Ministerraad. Minister Joekes koestert de hoop, dat de indiening bij de Tweede Kamer binnenkort zal kun nen geschieden. De Tilburgse jachtpatronenfabriek, N.I.K.A., heeft een jachtpatroon ont worpen, de „Robijn"-patroon, een nieu we vinding, die veel voordelen boven de momenteel in gebruik zijnde jacht patronen heeft. De huls is vervaardigd van keensstof en geheel doorzichtig. Hierdoor kan de jager iedere fout in de lading onmiddellijk ontdekken. De huls heeft verder het voopdeel van een grote elasticiteit waardoor zij zich in elke kamer van het jachtgeweer aanpast en daardoor volkomen gasdicht afsluit. Bo vendien is de „Robijn"-huls volkomen waterdicht, geheel uit een stuk geperst en dientengevolge ook in alle weersom standigheden te gebruiken. De schotresultaten moeten uitstekend zijn. Door een bepaalde kleurencode ziet de jager onmiddellijk welke hagel- i nummers hij in zijn patroontas heeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3