Levensschets J. W. LUCAS
L
üyMota
RADAR: Meer veiligheid
ter zee en in de lucht
Weldra minder gevaar bij
slechtsich t-landingen
Een groot man met ontzaglijke verdienste
voor de katholieke dagbladpers
Eerste Kamer aceoord mei Hulpvaardigheid
toeslag Indon. pensioenen
In het harnas
gestorven
Toen alle kaarsjes
brandden...
begon de zon te schijnen
..Rechtsschending
zonder weerga'5
Wetsontwerp inzake nationaliteit
en ingezetenschap aanvaard
Vleermuizen geven het goede voor beeld
DONDERDAG 20 DECEMBER 1951
PAGINA
Regeringsopdrachten
kent de perzen als geen ander
Manifest Vaderlandse Kring
Als Ned. Nw.-Guinea aan
Indonesië wordt over
gedragen
Ook V.P.R.O. neemt deel
aan televisie-uitzending
DOOR ALEXANDRA, ORME
Mist en duisternis
geen bezwaar meer
Radiogolven vervangen,
geluid
Restuurderen van speelbank
blijven in arrest
De heer J. W. Lucas werd te Haarlem
geboren op 20 November 1882. Nadat hij
ijjn acte Middelbaar Boekhouden had
behaald, vestigde hij zich aldaar
als accountant. En spoedig mocht hjj
rich over een drukke practijk verheu
gen.
In het jaar 1909 trad de heer Lucas,
die opmerkelijke organisatorische talen
ten bezat, in dienst van de N.V. Amster-
damsch Trustee's Kantoor, alwaar hij de
leiding kreeg van de nieuw op te richten
afdeling accountancy.
Twee jaar lang verrichtte de jonge
Lucas, die over een grote werklust be
schikte en over een bijna onuitputtelijke
energie, de verschillende werkzaamheden
alleen. In 1918, bij het einde van de oor
log, telde de afdeling liefst 28 assisten
ten. In korte tijd wist de heer Lucas, die
reeds in 1914 administrateur van het
Trustee's Kantoor geworden was, rela
ties tot stand te brengen, welke gedu
rende een reeks van laren, ten dele zelfs
tot op heden, zijn blijven bestaan. Daar
toe behoren grote industriële bedrijven,
banken en de gemeenten Haarlem en
Schoten.
In de loop van zijn leven heeft de
heer Lucas tal van regeringsopdrach
ten gekregen. Het begon met zijn be
noeming als lid van de regeringscom
missie tot onderzoek van de graan-
aankopen van regeringswege in het
eerste jaar van de wereldoorlog, een
taak, waarvan hij zich met veel des
kundigheid kweet. In de verdere oor
logsjaren werden hem zowel door het
ministerie van Landbouw, Nijverheid
en Handel als door Buitenlandse Za
ken en Financiën verscheidene zeer
belangrijke opdrachten gegeven. Men
droeg hem op, de boekhouding van
het Rijksgraanbedrijf te reorganiseren
en tevens werd hij belast met de ac
countantscontrole over het centraal
broodkantoor en het thee- en koffie-
distributiekantoor enz. enz.
Op 30 Januari 1918 werd de heer Lucas
benoemd tot chef van de centrale ac
countantsdienst van het ministerie van
Landbouw, Nijverheid en Handel. Drie
grote opdrachten volgden in 1919. Hij
werd lid van de Rijkscommissie van toe
zicht op de liquidatie van verenigingen,
ingesteld tot regeling van invoer en dis
tributie van bepaalde goederen. Verder
werd de heer Lucas aangesteld tot ac
countant voor controle op het geldelijk
beheer van de regeringscommissarissen,
belast met de Rijksgraanverzameling, in
opdracht van de Algemene Rekenkamer
en tenslotte werd deze actieve figuur,
voor wie geen werk te veel was, be
noemd tot accountant voor onderzoek der
boekhouding, afdeling comptabiliteit,
voor het departement van Buitenlandse
Zaken.
In 1920 schreet de regering aan de
Tweede Kamer: „zij heeft de heer Lucas
leren kennen als een rechtschapen man
van grote bekwaamheid, die met prij
zenswaardige ijver zijn taak vervult en
op wiens adviezen door de regering hoge
prijs wordt gesteld." Twee jaar daarna
werd hij als chef van de centrale accoun
tantsdienst benoemd tot Officier in de
Orde van Oranje Nassau. Intussen ging
deze altijd werkende man door met het
uitvoeren van grote opdrachten. De Ver
eniging voor de Effectenhandel benoem
de hem in de commissie van onderzoek
inzake beweerde knoeierijen bij de bouw
van haar beursgebouw in Amsterdam.
Op 6 Augustus 1923 volgde een der
grootste opdrachten ooit in Nederland
aan een accountant gegeven. De minister
van Waterstaat benoemde hem als ac
countant in de staatscommissie ter reor
ganisatie van de P.T.T. en een jaar daar
na stelde hij met pi of. Bruins een onder
zoek in naar de afwikkeling van de bui
tenlandse betalingen der P.T.T. Ook de
boekhouding van deze staatsinstelling
reorganiseerde hij. Het was alweer de
neer Lucas, die als deskundige gevraagd
werd in de grootste surséance-zaak, die
Nederland gekend heeft, namelijk die
van de Hanzebanken.
Van de staat kreeg hij opdracht diver
se Rijksbureaux te liquideren. Heel
laconiek vermeldt de historie in 1926:
P.T.T.-reorganisatie tot goed einde ge
bracht. Benoeming bij algemene dienst
order tot accountant voor speciale op
drachten.
Van deze opdrachten noemen wij: on
derzoek bij de Rijksbank te Berlijn naar
de wijze, waarop de üuitenlandse vor
deringen en schulden door de P.T.T.
waren afgewikkeld, lid der staatscom
missie tot onderzoek van de economie
betracht bij de waardedruk door En
schedé voor rekening van de staat. Men
achtte zich gelukkig, wanneer men deze
grote financiële figuur voor belangrijk
werk bereid kon vinden. De gemeente
Haarlem benoemde de heer Lucas in
1927 als deskundige voor het bepalen
van de schadeloosstelling in verband met
de annexatie van delen van Bloemen-
daal en Heemstede.
Advertentie
Toen alle kaarsjes van de kerstboom
brandden, werd Mevr. R. T. te W. door
haar man en kinderen verrast met een
groot pakket.
Tot haar verrassing bestond de inhoud
uit het prachtige „Safira"- taf el-
bestek. ,,Het leek wel of de zon voor
mij opging", vertelde zij, „zo schitterend
is dit kostbare tafelgerei!"
Een kostbaar geschenk? O neen! De
kinderen hadden dit tafelgerei zonder enige
kosten ontvangen voor de waardebonnen,
welke voorkomen op elk pakje koffie en
thee van Niemeijer!
Hierdoor kunt U dus dubbel genieten
▼an de pittige Paarsmerk-Koffie, geurige
Gal a-T hee en Princes s-T h e e. De
fijne smaak voldoet U volkomen en boven
dien weet U dat U straks gratis het kostbare
»,S a f i r a''-t afelbestek ontvangt. Vlek-
vrij door en door!
De geïllustreerde geschenkenlij st wordt
V gratis toegezonden als U even een
briefkaart schrijft aan Niemeijer-
Grroningen. Dit adres is voldoende.
Advertentie
Amsterdam. Rokln 116
Den Haag, Arnhem, Utrecht, Hilversum
De heer Lucas aan zijn werktafel in de directiekamer.
December 1928 wederom een belang
rijke regeringsopdracht. Het ministerie
van Financiën wijst hem aan als des
kundige voor het financieel toezicht op
de Zuiderzeewerken.
Zijn werk aan „De Spaarnestad"
De eerste connecties met de N.V.
Drukkerij „De Spaarnestad", het be
drijf. dat hij heeft groot gemaakt,
ontstonden in 1906, toen de directie de
heer Lucas verzocht de boekhouding
van de zaak één- a tweemaal per
maand te verzorgen. Het zag er des
tijds financieel gesproken niet roos
kleurig uit voor de jonge „Spaarne
stad" en accountant Lucas, die later
vermaard zou worden door zijn zake
lijke, deskundige en puntige rapporten,
welke veelal waardevolle adviezen tot
conclusie hadden, wees er de directie
van het drukkersbedrijf op, dat er
drastisch moest worden ingegrepen.
In 1914 gaven zijn rapporten aan het
bestuur van „De Spaarnestad" mede aan
leiding tot het besluit een nieuw ge.-
bouw te plaatsen en een diepdrukrota
tiepers te kopen.
Al de jaren, dat de heer Lucas aan
het Trustee's Kantoor verbonden was.
bleef de N.V. Drukkerij „De Spaarne
stad" hem aantrekken en aan het einde
van de eerste wereldoorlog was het een
zijner verdiensten, dat hij de admini
stratie en boekhouding meer passend
voor een drukkersgrootbedrijf maakte en
geheel moderniseerde.
In 1928 werd accountant Lucas, die
bewezen had veel hart voor de zaak te
bezitten, benoemd in het college van
commissarissen der N.V. Als lid van de
raad van toezicht werkte hij wekelijks
met de directie de daarvoor in aanmer
king komende zaken af.
Intussen werden de banden met „De
Spaarnestad" steeds nauwer aangehaald
Op 5 Januari 1931 werd de thans over
ledene gedelegeerd commissaris met de
bevoegheid van directeur der N.V. Druk
kerij „De Spaarnestad". In die kwaliteit
vond zijn schier onuitputtelijke energie
een nieuw werkterrein. Eind 1931 werd
het bedrijf van De Tijd in Amsterdam,
dat in moeilijkheden was geraakt, over
genomen. De noodzakelijke reorganisatie
en consolidatie werd uitgevoerd met de
degelijkheid en voortvarendheid welke
hem kenmerkten. Er groeide, onder zijn
wakend oog, in Amsterdam een groot
courantenbedrijf, waarin, naast de eigen
dagbladen van Spaarnestad en Tijd, ook
het Centrum, Dagblad voor Arnhem,
Dagblad van Twente en Overijselsch
Dagblad een stevige toevlucht vonden.
Eenentwintig edities zwermden dag na
dag uit het Kasteel aan de N. Z. Voor
burgwal te Amsterdam. Bijna alle daar
uitgegeven dagbladen kregen een och
tend- en avondeditie.
De heer Lucas heeft zich op bet gebied
van de Katholieke dagbladpers ontzag
lijke verdiensten verworven en hij gaf
zijn onvermoeide werkkracht zeker niet
om geldelijk gewin, want het dagblad
bedrijf heeft aan De Spaarnestad blij
kens de jaarverslagen zeer belangrijke
offers gekost. De grote vlucht van het
grafische bedrijf noodzaakte hem, in het
begin van 1934 af te treden als bestuur
der van het Amsterdamsch Trustee's
Kantoor. Aan deze onderneming bleef
hij als gedelegeerd commissaris voor
haar accountantszaken verbonden.
Alle beschikbare tijd, die niet alleen
de dag, maar veelal ook een deel van
de nacht omvatte, gaf hij verder aan het
Advertentie
Hoofdpijn, kiespijn enz.? Neemt de
volstrekt betrouwbare Rheumin-tablet
ten,met de krachtig pijnstillende werking
de uitnemende verdraagbaarheld.
grafische grootbedrijf te Haarlem, dat
zich steeds uitbreidde, zelfs tot ver over
de grenzen. De bezetting deed het ergste
vermoeden voor het behoud van de on
derneming. De uitgave van tijdschriften
moest zelfs langen tijd worden stop
gezet. Nu bleek, welke vruchten het
krachtig gevoerde financiële beleid
in de beste jaren opleverde. Met zeer
veel tactiek, zonder prijsgeven van enige
principiële waarde, gelukte het de zaak,
de gebouwen, het personeel te redden.
En nu is de oplage van de gezamenlijke
periodieken van „De Spaarnestad" weer
één millioen exemplaren per week.
Opdracht uit Rome
Nog eenmaal ontving de heer Lucas
een zeer vererende opdracht, die hij zo
graag nog wilde uitvoeren, maar die te
veel van zijn krachten heeft gevergd.
Op 1 Juli 1947 verzocht de Apostolische
Internuntiatuur hem namens Kardinaal
Montini, plaatsvervangend staatssecreta
ris van Z. H. de Paus, om de organisatie
van de Katholieke pers in Italië tot gro
tere bloei en hechtheid te brengen. Mgr.
Giobbe schreef o.a.: „Op deze wijze zul
len zich bij Uw talrijke reeds zo ver
maarde verdiensten ten aanzien van de
verspreiding van de Katholieke gedach
te in Nederland nog die van Italië ko
men voegen. De medewerking van dit
land aan dit zo verheven werk is in de
huidige omstandigheden dringend nood
zakelijk."
Op 1 Augustus 1947 vertrok de heer
Lucas per vliegtuig naar Rome, waar hij
ongeveer een maand, ondanks zijn reeds
wankele gezondheid, de hitte van de
dag droeg teneinde zijn opdracht te ver
vullen.
Verdere bezoeken aan Rome zijn niet
meer mogelijk geweest, -daar de slepende
ziekte, die hem reeds geruime tijd onder
mijnde, steeds ernstiger vormen aannam.
Op de Spaarnestad is hij officieel
voor het laatst in 1949 geweest bij de
plechtige afkondiging der belangrijke
verbetering van de pensioenen voor het
persdneel.
Hij bleef zich practisch tot aan zijn
dood voor de zaak interesseren, iedere
week vergaderde de Raad van Toezicht
te zijnen huize om de grote lijnen van
het bloeiende grafische bedrijf met in
ternationale vertakkingen te bespreken.
Maar ook de leidende figuren van an
dere ondernemingen, die van zijn grote
werkkracht en scherp inzicht profiteer
den, verschenen herhaaldelijk aan zijn
ziekbed in zijn gastvrije woning aan de
Wagenweg te Haarlem, waar het stil is
nu de werkzame grote figuur is heen
gegaan.
Het algemeen hoofdbestuur van de
Vaderlandse „Kring heeft in een manifest
zijn ernstige ongerustheid over het uit
eindelijke resultaat der aanstaande be
sprekingen omtrent de status van Ne
derlands Nieuw-Guinea geuit en zich
tot het Nederlandse volk gericht met
een ernstig en dringend beroep, al het
mogelijke te doen om de regering te be
wegen, het zelfbeschikkingsrecht der
volken te handhaven en de rechten van
de mens, ook die van de bewoners van
Nederlands Nieuw-Guinea, te respecte
ren.
Met ingang van 1 Januari a.s. zal
ook de V. P. R. O. gaan deelnemen aan
di televisie. Ten overstaan van notaris
Y. van Erp is te Hilversum de officiële
acte daarvoor gepasseerd. Twee leden
van de V. P. R. O. zijn in het bestuur
van de Nedeilandse Televisiestichtinv
opgenomen, n.l. mej. dr. N. A. Brui
ning en drs. G. J. Ligthart. Het ligt in
de bedoeling, dat de V. P. r. o. één
maal per kwartaal een uitzendavond
van anderhalf uur zal verzorgen.
De Eerste Kamer heeft gisteren de
behandeling van het wetsontwerp inzake
nadere regelen voor nationaliteit en
ingezetenschap voortgezet. In antwoord
op de opmerkingen van mr. Koïff
(C.H.U.) antwoordde minister Mulderije
dat deze wet niet beschouwd kan wor
den als een partij kiezen in het geschil
tussen de republiek der Zuid-Molukken
en de Republiek Indonesië. Het is ook
niet bedoeld om het Ambonezenpro-
bieem op te lossen. Hij wees er verdei
op, dat de Republiek Indonesië interna
tionaal en door Nederland is erkend ais
de rechtsopvolger van de Republiek der
Verenigde Staten van Indonesië.
Dat de regering niet heeft gerea
geerd op de uitspraak in kort
geding tussen de Ambonezen en de
K.P.M. de Republiek der Zuid-
Molukken werd door de rechter
erkend als rechtsopvolger van de
Republiek der Verenigde Staten van
Indonesië wijst er niet op, aldus
de minister, dat de regering in deze
uitspraak berust. De regering heeft
toen geen beroep aangetekend; om
dat zij geen partij was.
De minister antwoordde mr. Molenaar
(V.V.D.), dat de wet niet te kennen
geeft, dat de Unie-gedachte dood is, zo
zei de minister. Deze wet zal moeilijk
heden kunnen opleveren, maar deze
moeilijkheden zijn niet onoplosbaar. De
regering heeft ten volle begrip voor de
moeilijkheid verbonden aan de nationa
liteitskeuze, waarvoor de Indische Ne
derlanders zich zien geplaatst, zo ver
zekerde mr. Mulderije.
De Staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken, mr. Blom, beantwoordde hierna
de opmerkingen, die o.m. door mr
Jonkman (Arb.) ten aanzien van de
verhouding Nederlands-Indische staats
regeling zijn gemaakt. Er zijn onzekere
gevallen, zoals de niet erkende kinderen
van een Nederlandse vader en een Indo
nesische moeder. In sommige gevallen
zal een juridische beslissing geen maat
schappelijk bevredigende uitkomst bie
den. Daarom heeft de regering voor
dergelijke onzekere gevallen een soepele
naturaiisatieregeling toegezegd.
Mr. Kolff (C.H.U.) verklaarde niet
bevredigd te zijn door het antwoord van
de minister. Hij zei dat zijn fractie tegen
het ontwerp zou stemmen.
Prof. mr. Molenaar (V.V.D.) betreurde
het, dat de minister niet bereid is het
onderwerp eerst nog eens in Unie-ver-
band te bespreken. Wat is de argumen
tatie van de verklaring, dat de Unie
gedachte niet dood is?
Na re- en dupliek werd het voorste'
in stemming gebracht. Het werd aange
nomen met 21 tegen 11 stemmen. Teger,
stemden de A.R., de C.H.U. en de hee:
Wenaelaar (V.V.D.
De wetsontwerpen voor een onder
standsregeling in gevolge artikel II van
de „Garantiewet burgerlijk overheids
personeel Indonesië" en tot verruiming
van de vestigingseis en uitbreiding tot
bepaalde Indonesische staatsburgers van
de Garantiewet burgerlijk overheidsper
soneel Indonesië, werden z.h.s. goedge
keurd, evenals het wetsontwerp tot het
toekennen van een tijdelijke duurtebij-
slag op bepaalde Indonesische pen
sioenen.
De Kamer behandelde vervolgens het
wetsontwerp inzake de financiering van
de productie van militaire voertuigen.
Mr. Pollema (C.H.U.) protesteerde
tegen de de Kamer opgedrongen spoed-
behandeling. Het departement van Oor
log heeft zeven weken nodig gehad om
deze wet voor te bereiden, doch wil de
Kamer niet meer dan één dag gunnen.
„Een belabberde zaak", noemde de
heer Van der Kieft (Arb.) de wijze,
waarop dit ontwerp moet worden be
handeld. Is dit ontwerp soms een on
elegante manier om de defensiekosten
van 1500 millioen gulden per jaar om
hoog te werken?
Minister-president dr. Drees besprak
de financiële zijde van het ontwerp. Spr
gaf als zijn persoonlijke mening weer
dat ons land reeds zeer zware lasten
draagt dooi de defensie. Met de 1500
millioen gulden per jaar kan echter niet
alles worden betaald wat voor de defen
sie nodig is. Hulp is nodig van de geal
lieerde bondgenoten in het bijzonder op
het gebied van zgn. eindproducten. Voo.
inflatoire werking zei dr. Drees niet be
vreesd te zijn, omdat er voor 1952 dol
larhulp ter grootte van honderd millioen
is toegezegd.
Het voorstel werd hierna met 28 tegen
één stem de heer'Van Santen (C.P.Nj
aangenomen.
Toen ik laatst op een
avond na een uitputtende
vergadering naar huis liep
stiet ik ineens op een oude
man, die wankelend en
tastend de weg afz<
Dermate onzeker was zijn
gang dat hij telkens op het
nippertje niet onder fiets
of auto kwam. Dat ging
zo niet langer meer, begreep ik. En
ik ging dus naar hem toe. pakte hem
ferm onder de arm en zei: „Hola me
neer, ik zal u wel even thuis brengen,
zegt u maar 'ns gauw waar u woont."
De man keek mij met troebele blik
aan en stiet enkele ondefinieerbare
klanken uit- Hij was nog al zwaar ge
bouwd moet ik zeggen en soms kon ik
hem haast niet houden; zodat wij ons
in zig-zag lijn over het trottoir voort
bewogen. Terwijl ik druk bezig was
te trachten zijn adres uit zijn verwar
de brein los te peuteren, posteerde
zich ineens een levensgrote agent op
onze weg.
„Goede avond, heren", zei hij op die
ironisch-dreigende toon, die er op be
rekend is een bonafide burger kippen
vel te bezorgen.
„Goede avond, agent", zei ik braaf,
„ik breng deze heer even naar huis,
hij is een beetje ziek geloof ik."
„Ziek, zei u, juist zie k", antwoord
de de agent vol sarcasme, „en waar
gaat de reis naar toe als ik vragen
mag".
..Dat weet ik nog niet", zei ik hul
peloos, maar naar waarheid."
„Dat weten de heren nog niet, wel,
wel; mag i k het dan misschien we
ten? Het lijkt me dan maar het beste
dat de heren m ij even volgen',' zei de
agent honingzoet; maar tegelijkertijd
pakte hij de oude' man en mij reso
luut bij de schouder en trok ons de
richting van het bureau op
„Maar agent", protesteerde ik, „ik
ben niet dronken."
„Natuurlijk niet meneer, natuurlijk
niet. niemand heeft nog ooit bekend
dat hij dronken was", zei de politie
man, en hij putte daarbij kennelijk
uit een rijke ervaring.
Enfin, tegen zo'n diep geworteld
politioneel vooroordeel viel eenvoudig
niet op te tornen. En ik liet mij dus
maar lijdzaam gevankelijk wi,.
ren, samen met mijn onbekende ka
meraad.
Maar op het politiebureau bleek de
oude man ineens klaar wakker.
„Loop ik doodgewoon over straat",
legde hij de brigadier uit, „komt in
eens die snurker daar en pakt me
beet. Ik mag nog van geluk spreken,
dat u net langs kwam", en hij wierp
een dankbare blik op de agent, die
ons vervoerd had.
Toen heb ik aangeboden, dat ze mij
ter dood zouden brengen.
DE RUSSEN KOMEN
VERTALING: FRANS VAN OLDENBURG ERMKE
Ik haalde hen in. De bewakers sloe
gen geen acht op me.
„Ze nemen ons mee naar het vol
gende dorp om daar ondervraagd te
worden", riep Jumbo.
„Goed, ik zal ergens wat brood zien te
lenen en je dan weer inhalen, We zul
len samen gaan. Ik zal hun zeggen, dat
ik de tolk ben". Toen draaide ik me
om en ging op het dichtstbijzijnde
huisje af. Het was het laatste van het
dorp en behoorde aan een van de dag
loners van de Zwijger. Ik stormde de
kamer binnen. Een jonge boerenvrouw
stond met een somber, nors gezicht m
een hoek, terwijl ze met afschuw naar
een lachende, niet onaardige, kleine
Mongool keek.
„Leen me wat brood", hijgde ik en
vertelde toen, wat er aan de hand was.
„Luister eens, jij", zei de kleine Mon
gool. „Zeg haar, dat ze niet bang voor
me hoeft te zijn. Ik zal haar niet bijten.
Ik gaf haar zo even een vriendelijk
klapje en nu doet ze alsof ik haar ge
slagen heb. Ze verstaat geen grapjes".
Het meisje sneed me gauw een grote
homp brood af. Ik nam het vlug aan en
rende weer de deur uit. Maar werden
ze echt naar het volgende dorp ge
bracht? Of zouden ze van de weg af in
het veld gesleept en daar uitgeschud
worden? Ik haalde me allerlei ver
schrikkelijke dingen in het hoofd en
begon mezelf te verwijten, dat ik hen
in de steek had gelaten, maar van de
andere kant kun je in een uitgehon
gerd land niet zonder brood op weg
gaan.
Ik baggerde verder door de modder,
die nu van boven in mijn laarzen sijpel
de. Hij spatte in alle richtingen en mijn
gezicht was bedekt met een snel drogen
de korst. Wie geen echte modder kent,
kan zich zelfs niet voorstellen, waartoe
die in staat is, want echte modder is een
element als vuur en water. Ik had de
grote weg weer bijna bereikt, toen een
paar soldaten me aanhielden „Kame
raad! Kameraad!" riepen ze in de mening,
dat ik een soldaat was. Pas toen be
sefte ik, hoe ik er moest hebben uitge
zien. Nauwelijks was ik hen kwijt, of
een Russische 'jeep kwam op me toe
rijden en bespatte me van onder tot boven
met een dik. bruin vocht. „Kameraad,
kun je ons zeggen, hoe we in Mora
komen?" Opnieuw moest ik blijven
staan, geërgerd over het oponthoud. Ein
delijk was ik dan op de grote weg. Om
ziende zag ik Franzi uit de richting
van het dorp komen aanlopen, terwijl
de modder onder zijn reusachtige voeten
opspatte als vanónder een tank. En daar.
in het Westen, afgetekend tegen de
hemel, waren de silhouetten van de
beide gevangenen met hun bewakers. Ik
haalde hen in, ademloos, en stopte Jumbo
het brood in de hand. De twee soldaten
schonken geen aandacht aan me. Toen
volgde ik hen als een schaduw, slechts
een paar meter achter hen.
Jumbo draaide zich om
„Ben je daar nog?" riep hij in het
Frans. „Ik verbied je om ofts te volgen.
Ga onmiddellijk naar huis".
Toen volgde er een gesprek, wegens de
afstand tussen ons gedeeltelijk met te
kens en voor de rest al schreeuwend
gevoerd. Ik wilde niet naar huis en
Jumbo stond er op, dat ik het wel zou
doen. Eindelijk kregen de soldaten er
meer dan genoeg van en waarschijnlijk
vonden ze het ook wel een beetje ver
dacht.
„Ga naar huis", riep een van hen.
„Ik wil bij mijn man blijven", zei ik.
Op het horen van zijn eigen taal ver
anderde de soldaat zijn toon.
„Nu. jongedame, waarom wil je met
geweld met ons meegaan? Je moest blij
zijn, dat je zelf nog vrij rondloopt. Blijf
uit de buurt van ons. zeg ik je. En wees
dankbaar voor de goede raad, die ik je
geef. Je bezorgt jezelf alleen maar last.
Ga terug naar huis, naar de kinderen".
Koppig bleef ik doorlopen en toen
werd de soldaat kwaad.
„Ga weg, voordat ik je te pakken krijg.
Hoor je niet, wat ik je zeg?"
De stoet bleef staan en de soldaat nam
een dreigende houding aan.
„In Gods naam, ga naar huis!" zei
Jumbo.
Ik keerde me om.
Onderweg naar huis krabde ik de
modder van mijn gezicht en handen.
Ik was doodmoe en uitgehongerd. Toen
ik thuis kwam, wachtten me daar nieu
we moeilijkheden. In de keuken zaten
vijf soldaten en de zoon van de com
munistische tolk. Hier is een kleine uit
weiding op haar plaats. Men moet goed
begrijpen, dat er onder eenvoudige,
simpele mensen, die nooit iets gelezen
hebben, twee opvattingen omtrent het
communisme bestaan. De minst populaire
van de twee is» dat communisme zeg
gen wil, dat allen gelijk moeten zijn,
wat betreft hun levensstandaard. Er zijn
er niet veel, die dit standpunt delen.
De meerderheid van die primitieve com
munisten hebben slechts een verande
ring van toneel op het oog, waarbij de
rollen worden omgekeerd; ik schrobde
haar vloer, nu zij de mijne. Telkens
als ik dit standpunt naar voren hoorde
brengen, stelde ik voor, dat, om wer
kelijk eikaars gelijken te zijn, wij om
beurten eikaars vloer zouden schrobben,
maar de reactie daarop was nooit erg
aanmoedigend. Het hele „communisme"
van die communisten kwam neer op
„klassenwraak" en, ongelukkig genoeg,
waren alle communisten in ons dorp
van dit soort Ze wilden alleen maar
de rollen omkeren, en het feit, dat dit
het economisch systeem geen steek ver
anderen zou, nog afgezien van het feit,
'dat het met communisme niets te maken
had, interesseerde hun niets Iedere
stand van zaken welke hen in staat zou
hebben gesteld zich in het Herenhuis te
nestelen en zwarte koffie te drinken,
terwijl wij het gras maaiden en de paden
harkten, zou voor hen communisme zijn
geweest. Dat was hun ideaal, en niets
zal hen er ooit van overtuigen, dat dit
geen communisme is. Dit waren de men
sen, die rode banden om hun armen
deden en er op uit gingen om te plun
deren en te stelen en de Russen te de
moraliseren door hun de grootste af
tandse onzin te vertellen.
(Wordt vervolgd).
Het ongeluk met bet viermotorige vliegtuig van de Zwitserse luchtvaartmaat
schappij, dat slechts door een bijzonder gelukkige samenloop van omstandighe
den geen mensenlevens heef» gekost, heeft opnieuw bewezen hoe groot de ge
varen zijn die de luchtvaart bij dichte mist bedreigen. Slecht zicht is een even
grote vijand van de scheepvaart. Maar dank zij de moderne hulpmiddelen, die
de bemanningen van schepen en vliegtuigen ten dienste staan, behoeft het varen
of vliegen onder slechte weersomstandigheden niet gevaarlijker te zijn dan de
vlucht van een vleermuis in de nacht. Als het zicht slecht is kunnen voortdu
rend en overal obstakels opdoemen, die schepen en vliegtuigen met de onder
gang bedreigen. Een vleermuis vliegt a 11 ij d in de duisternis en het dier moet
daarbij allerlei obstakels, tot telefoondraden toe, weten te omzeilen. De over
eenkomst tussen een vleermuis, een vliegtuig dat met slecht zicht vliegt en een
in een mistbank varend schip is dus opmerkelijk groot.
De vleermuis moet bovendien ook nog
haar prooi, haar voedsel, in de duister
nis weten te vinden. De leek merkt aan
zo'n vliegende vleermuis niets bijzon
ders, maar de geleerden hebben al sinds
vele jaren vastgesteld, dat de vleermuis
onder het vliegen voortdurend een on
hoorbaar geluid uitstoot. Geluid wordt
zoals bekend veroorzaakt door trillingen.
Het geluid van de vleermuis bestaat uit
trillingen, die elkaar zo snel opvolgen,
dat zij door het menselijk oor niet meer
als geluid worden waargenomen. Als die
geluidstoten nu tegen een muur of de
bladeren van een boom botsen, dan
worden zij daardoor teruggekaatst en de
vleesmuis hoort de echo. Als het obstakel
dicht bij is, dan hoort zij de-echo onmid
dellijk na het uitstoten van de geluid-
stoot; de echo laat wat langer op zich
wachten als het obstakel verder weg is.
Uit de richting vanwaar het echogeluid
komt, weet de vleermuis waar het oh
stakel zich bevindt. Verder kan zij aan
de geluidssterkte van de echo horen of
het terugkaatsende obstakel een muur
is of het bladerdak van een boom; het
laatste kaatst het geluid namelijk min
der sterk terug dan een stenen muur.
De geluidstoten van een vleermuis
zijn voor ons en voor vele andere schep
selen onhoorbaar. Een leek zou kunnen
denken, dat dit nuttig is, omdat we men
sen en ook de vogels en de andere
dieren de vleermuis dan niet kunnen
horen. Het eigenlijke belang van dit on
hoorbare geluid is echter, dat de vleer
muis dan met een veel kleiner ontvang
apparaat dat zijn haar oren! kan
volstaan dan wanneer zij van hoorbaar
geluid gebruik zou maken.
Zo doelmatig als de vleermuis van
hulpmiddelen voorzien is om in het
donker te kunnen vliegen, is de mens
niet uitgerust. Sinds de behoefte daar
aan echter met het voortschrijden van
de techniek toenam, hebben knappe
koppen erover nagedacht of het niet
mogelijk was een dergelijke installatie
technisch te verwezenlijken. Zo is de
radar ontstaan. De radar, die volgende
maand op Schiphol in gebruik zal wor
den genomen, waardoor het gevaar
voor vliegongelukken ten gevolge van
het slechte zicht aanmerkelijk kleiner
zal worden. De radar, die onlangs bij
de haven van IJmuiden, als eerste ha
venplaats op het vasteland van Euro
pa, in gebruik genomen is.
Met behulp van de radarinstallatie te
IJmuiden kan men nu een gebied tot
ongeveer tien kilometer afstand met al
le daarin aanwezige schepen en boeien
waarnemen, ook in mist en duisternis.
Men kan zich echter ook tot een kleiner
gebied beperken, waarbij dan de omtrek
ken en de details van schepen, boeien
e.d. veel beter tot hun recht komen.
In plaats van de onhoorbare geluid
stoten, die de vleermuis uitzendt, wor-
dachte apparatuur op 't scherm van een
kathodestraalbuis. Op een z.g. panorama-
scherm ziet men de schepen, boeien en
andere voorwerpen dan als lichtende
streepjes, punten of vlekken op een don
kere achtergrond. Uit de beweging van
een dergelijk lichtvlekje kan men be
sluiten, dat men met een varend schip
te doen heeft. Hoewel het voor de leek
in den beginne nog wel wat moeite kost
zich in te denken, wat al die vlekjes en
strepen op het radarscherm betekenen,
heeft het bedienend personeel van een
radarinstallatie door zijn ervaring daar
niet de minste moeite mee.
Bij de havenradarinstallatie te IJmui
den bepaalt men. op deze manier voort
durend de richting en de afstand van
de schepen ten opzichte van de haven
monding. De loods aan boord van een
schip krijgt bij dichte mist of 's nachts
radiotelefonisch bericht omtrent de po-
Op het panoramaschermvan de radarinstallatie te IJmuiden zijn alle obsta
kels dus ook de schepen in en buiten de haven als lichtende streepjes,
punten en vlekken zichtbaar.
den er door de radarinstallatie radio
golven uitgezonden. Maar dan radio
golven met een golflengte, die ongeveer
10.000 maal zo klein is als die van de
gewone radio-omroep. Deze ultrakorte
golven planten zich evenals alle radio
golven voort met een snelheid van
300.000 kilometer per seconde. Als zo'n
radiosignaal nu een schip, dat zich op
lf(, km. afstand bevindt, treft, wordt
het daar teruggekaatst en komt als
„echo" weer terug. Zo'n radar-echo be
reikt de radar-installatie dan na Q.00001
seconde, terwijl de echo van een geluid,
stoot pas na 10 seconden zou aankomen.
Tot de radarinstallatie behoort in de
eerste plaats een zend-antenne, die de
radiogolven bundelt, net als bij een
zoeklicht met de lichtstralen gebeurt,
en ze in één richting uitstraalt. Boven
dien draait de antenne om een verticale
as, waardoor de bundel radiogolven, net
als de lichtbundel van een vuurtoren,
voortdurend over de zeeoppervlakte
scheert. Dit rondzwiepen van de bundel
gebeurt enkele malen per minuut.
Dezelfde antenne, die de radarsignalen
uitzendt, vangt ze ook op. Vandaar wor
den zij naar een ontvanger geleid en dan
naar een kathodestraalbuis, waar zij op
het scherm zichtbaar worden gemaakt.
Uit het verschil in tijdsduur tussen de
uitgezonden en de teruggekaatste sig
nalen bepaalt men de afstand tot het ob
stakel. Tegelijkertijd bepaalt men nauw
keurig de richting, welke de antenne
op dat ogenblik heeft en waarin de ra
darimpuls dus is uitgezonden en ontvan
gen. Daarmee is dan van het obstakel,,
bijvoorbeeld een pier, een boei of een
schip, zowel de afstand als de richting
bepaald.
Om het beoordelen van de echosigna-
len te vergemakkelijken, registreert men
ze met behulp van een vernuftig uitge-
sitie van zijn eigen schip en die van
andere schepen. Met behulp van zijn
walkie-talkie, d.i. een draagbare radio-
telefonische zend- en ontvanginstallatie,
vangt hij ze op en brengt ze in kaart.
Op deze manier weet hij ondanks het
slechte zicht precies hoe hij moet varen,
zonder de kans te lopen tegen een boei
of pier te botsen.
Radar „ziet" in alle weersomstandig
heden, bij dag en bij nacht, door mist
en zelfs zoals onlangs elders nog ge
bleken is ook door een zandstorm
heen. Radar is dus een enorme vergro
ting van de veiligheid. Maar ook een
enorme besparing aan kosten, omdat de
schepen nu niet meer buitengaats behoe
ven te blijven liggen om te wachten
totdat de mist zal zijn opgetrokken, voor
zij de haven kunnen binnenvaren.
Woensdag zijn dertien spelers, die
bij de inval in een Haagse speelclub
werden gearresteerd, naar huis gezon
den. Aangenomen mag worden dat de
bestuursleden, de vier en vijftigjarige
aannemer H. T. B„ de vijftigjarige ver
tegenwoordiger J. N. D.. beiden uit Den
Haag, de een en vijftigjarige procuratie^
houder M. C. de B. uit Amsterdam en de
restaurateur K. L. B. v. d. M. uit Den
Haag in verzekerde bewaring zullen
worden gehouden.
Bij K.B, is prof. dr. L. J. M. Beel, mi
nister van Binnenlandse Zaken, be
noemd tot voorzitter van de Staatscom
missie tot herziening van de Grondwet.
Prof. Beel zal met mr. J. R. H. van
Schaik, minister van Staat en lid van de
Raad van State, het voorzitterschap van
de commissie bekleden.