Levensschets J. W. LUCAS L üyMota RADAR: Meer veiligheid ter zee en in de lucht Weldra minder gevaar bij slechtsich t-landingen Een groot man met ontzaglijke verdienste voor de katholieke dagbladpers Eerste Kamer aceoord mei Hulpvaardigheid toeslag Indon. pensioenen In het harnas gestorven Toen alle kaarsjes brandden... begon de zon te schijnen ..Rechtsschending zonder weerga'5 Wetsontwerp inzake nationaliteit en ingezetenschap aanvaard Vleermuizen geven het goede voor beeld DONDERDAG 20 DECEMBER 1951 PAGINA Regeringsopdrachten kent de perzen als geen ander Manifest Vaderlandse Kring Als Ned. Nw.-Guinea aan Indonesië wordt over gedragen Ook V.P.R.O. neemt deel aan televisie-uitzending DOOR ALEXANDRA, ORME Mist en duisternis geen bezwaar meer Radiogolven vervangen, geluid Restuurderen van speelbank blijven in arrest De heer J. W. Lucas werd te Haarlem geboren op 20 November 1882. Nadat hij ijjn acte Middelbaar Boekhouden had behaald, vestigde hij zich aldaar als accountant. En spoedig mocht hjj rich over een drukke practijk verheu gen. In het jaar 1909 trad de heer Lucas, die opmerkelijke organisatorische talen ten bezat, in dienst van de N.V. Amster- damsch Trustee's Kantoor, alwaar hij de leiding kreeg van de nieuw op te richten afdeling accountancy. Twee jaar lang verrichtte de jonge Lucas, die over een grote werklust be schikte en over een bijna onuitputtelijke energie, de verschillende werkzaamheden alleen. In 1918, bij het einde van de oor log, telde de afdeling liefst 28 assisten ten. In korte tijd wist de heer Lucas, die reeds in 1914 administrateur van het Trustee's Kantoor geworden was, rela ties tot stand te brengen, welke gedu rende een reeks van laren, ten dele zelfs tot op heden, zijn blijven bestaan. Daar toe behoren grote industriële bedrijven, banken en de gemeenten Haarlem en Schoten. In de loop van zijn leven heeft de heer Lucas tal van regeringsopdrach ten gekregen. Het begon met zijn be noeming als lid van de regeringscom missie tot onderzoek van de graan- aankopen van regeringswege in het eerste jaar van de wereldoorlog, een taak, waarvan hij zich met veel des kundigheid kweet. In de verdere oor logsjaren werden hem zowel door het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel als door Buitenlandse Za ken en Financiën verscheidene zeer belangrijke opdrachten gegeven. Men droeg hem op, de boekhouding van het Rijksgraanbedrijf te reorganiseren en tevens werd hij belast met de ac countantscontrole over het centraal broodkantoor en het thee- en koffie- distributiekantoor enz. enz. Op 30 Januari 1918 werd de heer Lucas benoemd tot chef van de centrale ac countantsdienst van het ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. Drie grote opdrachten volgden in 1919. Hij werd lid van de Rijkscommissie van toe zicht op de liquidatie van verenigingen, ingesteld tot regeling van invoer en dis tributie van bepaalde goederen. Verder werd de heer Lucas aangesteld tot ac countant voor controle op het geldelijk beheer van de regeringscommissarissen, belast met de Rijksgraanverzameling, in opdracht van de Algemene Rekenkamer en tenslotte werd deze actieve figuur, voor wie geen werk te veel was, be noemd tot accountant voor onderzoek der boekhouding, afdeling comptabiliteit, voor het departement van Buitenlandse Zaken. In 1920 schreet de regering aan de Tweede Kamer: „zij heeft de heer Lucas leren kennen als een rechtschapen man van grote bekwaamheid, die met prij zenswaardige ijver zijn taak vervult en op wiens adviezen door de regering hoge prijs wordt gesteld." Twee jaar daarna werd hij als chef van de centrale accoun tantsdienst benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Intussen ging deze altijd werkende man door met het uitvoeren van grote opdrachten. De Ver eniging voor de Effectenhandel benoem de hem in de commissie van onderzoek inzake beweerde knoeierijen bij de bouw van haar beursgebouw in Amsterdam. Op 6 Augustus 1923 volgde een der grootste opdrachten ooit in Nederland aan een accountant gegeven. De minister van Waterstaat benoemde hem als ac countant in de staatscommissie ter reor ganisatie van de P.T.T. en een jaar daar na stelde hij met pi of. Bruins een onder zoek in naar de afwikkeling van de bui tenlandse betalingen der P.T.T. Ook de boekhouding van deze staatsinstelling reorganiseerde hij. Het was alweer de neer Lucas, die als deskundige gevraagd werd in de grootste surséance-zaak, die Nederland gekend heeft, namelijk die van de Hanzebanken. Van de staat kreeg hij opdracht diver se Rijksbureaux te liquideren. Heel laconiek vermeldt de historie in 1926: P.T.T.-reorganisatie tot goed einde ge bracht. Benoeming bij algemene dienst order tot accountant voor speciale op drachten. Van deze opdrachten noemen wij: on derzoek bij de Rijksbank te Berlijn naar de wijze, waarop de üuitenlandse vor deringen en schulden door de P.T.T. waren afgewikkeld, lid der staatscom missie tot onderzoek van de economie betracht bij de waardedruk door En schedé voor rekening van de staat. Men achtte zich gelukkig, wanneer men deze grote financiële figuur voor belangrijk werk bereid kon vinden. De gemeente Haarlem benoemde de heer Lucas in 1927 als deskundige voor het bepalen van de schadeloosstelling in verband met de annexatie van delen van Bloemen- daal en Heemstede. Advertentie Toen alle kaarsjes van de kerstboom brandden, werd Mevr. R. T. te W. door haar man en kinderen verrast met een groot pakket. Tot haar verrassing bestond de inhoud uit het prachtige „Safira"- taf el- bestek. ,,Het leek wel of de zon voor mij opging", vertelde zij, „zo schitterend is dit kostbare tafelgerei!" Een kostbaar geschenk? O neen! De kinderen hadden dit tafelgerei zonder enige kosten ontvangen voor de waardebonnen, welke voorkomen op elk pakje koffie en thee van Niemeijer! Hierdoor kunt U dus dubbel genieten ▼an de pittige Paarsmerk-Koffie, geurige Gal a-T hee en Princes s-T h e e. De fijne smaak voldoet U volkomen en boven dien weet U dat U straks gratis het kostbare »,S a f i r a''-t afelbestek ontvangt. Vlek- vrij door en door! De geïllustreerde geschenkenlij st wordt V gratis toegezonden als U even een briefkaart schrijft aan Niemeijer- Grroningen. Dit adres is voldoende. Advertentie Amsterdam. Rokln 116 Den Haag, Arnhem, Utrecht, Hilversum De heer Lucas aan zijn werktafel in de directiekamer. December 1928 wederom een belang rijke regeringsopdracht. Het ministerie van Financiën wijst hem aan als des kundige voor het financieel toezicht op de Zuiderzeewerken. Zijn werk aan „De Spaarnestad" De eerste connecties met de N.V. Drukkerij „De Spaarnestad", het be drijf. dat hij heeft groot gemaakt, ontstonden in 1906, toen de directie de heer Lucas verzocht de boekhouding van de zaak één- a tweemaal per maand te verzorgen. Het zag er des tijds financieel gesproken niet roos kleurig uit voor de jonge „Spaarne stad" en accountant Lucas, die later vermaard zou worden door zijn zake lijke, deskundige en puntige rapporten, welke veelal waardevolle adviezen tot conclusie hadden, wees er de directie van het drukkersbedrijf op, dat er drastisch moest worden ingegrepen. In 1914 gaven zijn rapporten aan het bestuur van „De Spaarnestad" mede aan leiding tot het besluit een nieuw ge.- bouw te plaatsen en een diepdrukrota tiepers te kopen. Al de jaren, dat de heer Lucas aan het Trustee's Kantoor verbonden was. bleef de N.V. Drukkerij „De Spaarne stad" hem aantrekken en aan het einde van de eerste wereldoorlog was het een zijner verdiensten, dat hij de admini stratie en boekhouding meer passend voor een drukkersgrootbedrijf maakte en geheel moderniseerde. In 1928 werd accountant Lucas, die bewezen had veel hart voor de zaak te bezitten, benoemd in het college van commissarissen der N.V. Als lid van de raad van toezicht werkte hij wekelijks met de directie de daarvoor in aanmer king komende zaken af. Intussen werden de banden met „De Spaarnestad" steeds nauwer aangehaald Op 5 Januari 1931 werd de thans over ledene gedelegeerd commissaris met de bevoegheid van directeur der N.V. Druk kerij „De Spaarnestad". In die kwaliteit vond zijn schier onuitputtelijke energie een nieuw werkterrein. Eind 1931 werd het bedrijf van De Tijd in Amsterdam, dat in moeilijkheden was geraakt, over genomen. De noodzakelijke reorganisatie en consolidatie werd uitgevoerd met de degelijkheid en voortvarendheid welke hem kenmerkten. Er groeide, onder zijn wakend oog, in Amsterdam een groot courantenbedrijf, waarin, naast de eigen dagbladen van Spaarnestad en Tijd, ook het Centrum, Dagblad voor Arnhem, Dagblad van Twente en Overijselsch Dagblad een stevige toevlucht vonden. Eenentwintig edities zwermden dag na dag uit het Kasteel aan de N. Z. Voor burgwal te Amsterdam. Bijna alle daar uitgegeven dagbladen kregen een och tend- en avondeditie. De heer Lucas heeft zich op bet gebied van de Katholieke dagbladpers ontzag lijke verdiensten verworven en hij gaf zijn onvermoeide werkkracht zeker niet om geldelijk gewin, want het dagblad bedrijf heeft aan De Spaarnestad blij kens de jaarverslagen zeer belangrijke offers gekost. De grote vlucht van het grafische bedrijf noodzaakte hem, in het begin van 1934 af te treden als bestuur der van het Amsterdamsch Trustee's Kantoor. Aan deze onderneming bleef hij als gedelegeerd commissaris voor haar accountantszaken verbonden. Alle beschikbare tijd, die niet alleen de dag, maar veelal ook een deel van de nacht omvatte, gaf hij verder aan het Advertentie Hoofdpijn, kiespijn enz.? Neemt de volstrekt betrouwbare Rheumin-tablet ten,met de krachtig pijnstillende werking de uitnemende verdraagbaarheld. grafische grootbedrijf te Haarlem, dat zich steeds uitbreidde, zelfs tot ver over de grenzen. De bezetting deed het ergste vermoeden voor het behoud van de on derneming. De uitgave van tijdschriften moest zelfs langen tijd worden stop gezet. Nu bleek, welke vruchten het krachtig gevoerde financiële beleid in de beste jaren opleverde. Met zeer veel tactiek, zonder prijsgeven van enige principiële waarde, gelukte het de zaak, de gebouwen, het personeel te redden. En nu is de oplage van de gezamenlijke periodieken van „De Spaarnestad" weer één millioen exemplaren per week. Opdracht uit Rome Nog eenmaal ontving de heer Lucas een zeer vererende opdracht, die hij zo graag nog wilde uitvoeren, maar die te veel van zijn krachten heeft gevergd. Op 1 Juli 1947 verzocht de Apostolische Internuntiatuur hem namens Kardinaal Montini, plaatsvervangend staatssecreta ris van Z. H. de Paus, om de organisatie van de Katholieke pers in Italië tot gro tere bloei en hechtheid te brengen. Mgr. Giobbe schreef o.a.: „Op deze wijze zul len zich bij Uw talrijke reeds zo ver maarde verdiensten ten aanzien van de verspreiding van de Katholieke gedach te in Nederland nog die van Italië ko men voegen. De medewerking van dit land aan dit zo verheven werk is in de huidige omstandigheden dringend nood zakelijk." Op 1 Augustus 1947 vertrok de heer Lucas per vliegtuig naar Rome, waar hij ongeveer een maand, ondanks zijn reeds wankele gezondheid, de hitte van de dag droeg teneinde zijn opdracht te ver vullen. Verdere bezoeken aan Rome zijn niet meer mogelijk geweest, -daar de slepende ziekte, die hem reeds geruime tijd onder mijnde, steeds ernstiger vormen aannam. Op de Spaarnestad is hij officieel voor het laatst in 1949 geweest bij de plechtige afkondiging der belangrijke verbetering van de pensioenen voor het persdneel. Hij bleef zich practisch tot aan zijn dood voor de zaak interesseren, iedere week vergaderde de Raad van Toezicht te zijnen huize om de grote lijnen van het bloeiende grafische bedrijf met in ternationale vertakkingen te bespreken. Maar ook de leidende figuren van an dere ondernemingen, die van zijn grote werkkracht en scherp inzicht profiteer den, verschenen herhaaldelijk aan zijn ziekbed in zijn gastvrije woning aan de Wagenweg te Haarlem, waar het stil is nu de werkzame grote figuur is heen gegaan. Het algemeen hoofdbestuur van de Vaderlandse „Kring heeft in een manifest zijn ernstige ongerustheid over het uit eindelijke resultaat der aanstaande be sprekingen omtrent de status van Ne derlands Nieuw-Guinea geuit en zich tot het Nederlandse volk gericht met een ernstig en dringend beroep, al het mogelijke te doen om de regering te be wegen, het zelfbeschikkingsrecht der volken te handhaven en de rechten van de mens, ook die van de bewoners van Nederlands Nieuw-Guinea, te respecte ren. Met ingang van 1 Januari a.s. zal ook de V. P. R. O. gaan deelnemen aan di televisie. Ten overstaan van notaris Y. van Erp is te Hilversum de officiële acte daarvoor gepasseerd. Twee leden van de V. P. R. O. zijn in het bestuur van de Nedeilandse Televisiestichtinv opgenomen, n.l. mej. dr. N. A. Brui ning en drs. G. J. Ligthart. Het ligt in de bedoeling, dat de V. P. r. o. één maal per kwartaal een uitzendavond van anderhalf uur zal verzorgen. De Eerste Kamer heeft gisteren de behandeling van het wetsontwerp inzake nadere regelen voor nationaliteit en ingezetenschap voortgezet. In antwoord op de opmerkingen van mr. Koïff (C.H.U.) antwoordde minister Mulderije dat deze wet niet beschouwd kan wor den als een partij kiezen in het geschil tussen de republiek der Zuid-Molukken en de Republiek Indonesië. Het is ook niet bedoeld om het Ambonezenpro- bieem op te lossen. Hij wees er verdei op, dat de Republiek Indonesië interna tionaal en door Nederland is erkend ais de rechtsopvolger van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië. Dat de regering niet heeft gerea geerd op de uitspraak in kort geding tussen de Ambonezen en de K.P.M. de Republiek der Zuid- Molukken werd door de rechter erkend als rechtsopvolger van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië wijst er niet op, aldus de minister, dat de regering in deze uitspraak berust. De regering heeft toen geen beroep aangetekend; om dat zij geen partij was. De minister antwoordde mr. Molenaar (V.V.D.), dat de wet niet te kennen geeft, dat de Unie-gedachte dood is, zo zei de minister. Deze wet zal moeilijk heden kunnen opleveren, maar deze moeilijkheden zijn niet onoplosbaar. De regering heeft ten volle begrip voor de moeilijkheid verbonden aan de nationa liteitskeuze, waarvoor de Indische Ne derlanders zich zien geplaatst, zo ver zekerde mr. Mulderije. De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, mr. Blom, beantwoordde hierna de opmerkingen, die o.m. door mr Jonkman (Arb.) ten aanzien van de verhouding Nederlands-Indische staats regeling zijn gemaakt. Er zijn onzekere gevallen, zoals de niet erkende kinderen van een Nederlandse vader en een Indo nesische moeder. In sommige gevallen zal een juridische beslissing geen maat schappelijk bevredigende uitkomst bie den. Daarom heeft de regering voor dergelijke onzekere gevallen een soepele naturaiisatieregeling toegezegd. Mr. Kolff (C.H.U.) verklaarde niet bevredigd te zijn door het antwoord van de minister. Hij zei dat zijn fractie tegen het ontwerp zou stemmen. Prof. mr. Molenaar (V.V.D.) betreurde het, dat de minister niet bereid is het onderwerp eerst nog eens in Unie-ver- band te bespreken. Wat is de argumen tatie van de verklaring, dat de Unie gedachte niet dood is? Na re- en dupliek werd het voorste' in stemming gebracht. Het werd aange nomen met 21 tegen 11 stemmen. Teger, stemden de A.R., de C.H.U. en de hee: Wenaelaar (V.V.D. De wetsontwerpen voor een onder standsregeling in gevolge artikel II van de „Garantiewet burgerlijk overheids personeel Indonesië" en tot verruiming van de vestigingseis en uitbreiding tot bepaalde Indonesische staatsburgers van de Garantiewet burgerlijk overheidsper soneel Indonesië, werden z.h.s. goedge keurd, evenals het wetsontwerp tot het toekennen van een tijdelijke duurtebij- slag op bepaalde Indonesische pen sioenen. De Kamer behandelde vervolgens het wetsontwerp inzake de financiering van de productie van militaire voertuigen. Mr. Pollema (C.H.U.) protesteerde tegen de de Kamer opgedrongen spoed- behandeling. Het departement van Oor log heeft zeven weken nodig gehad om deze wet voor te bereiden, doch wil de Kamer niet meer dan één dag gunnen. „Een belabberde zaak", noemde de heer Van der Kieft (Arb.) de wijze, waarop dit ontwerp moet worden be handeld. Is dit ontwerp soms een on elegante manier om de defensiekosten van 1500 millioen gulden per jaar om hoog te werken? Minister-president dr. Drees besprak de financiële zijde van het ontwerp. Spr gaf als zijn persoonlijke mening weer dat ons land reeds zeer zware lasten draagt dooi de defensie. Met de 1500 millioen gulden per jaar kan echter niet alles worden betaald wat voor de defen sie nodig is. Hulp is nodig van de geal lieerde bondgenoten in het bijzonder op het gebied van zgn. eindproducten. Voo. inflatoire werking zei dr. Drees niet be vreesd te zijn, omdat er voor 1952 dol larhulp ter grootte van honderd millioen is toegezegd. Het voorstel werd hierna met 28 tegen één stem de heer'Van Santen (C.P.Nj aangenomen. Toen ik laatst op een avond na een uitputtende vergadering naar huis liep stiet ik ineens op een oude man, die wankelend en tastend de weg afz< Dermate onzeker was zijn gang dat hij telkens op het nippertje niet onder fiets of auto kwam. Dat ging zo niet langer meer, begreep ik. En ik ging dus naar hem toe. pakte hem ferm onder de arm en zei: „Hola me neer, ik zal u wel even thuis brengen, zegt u maar 'ns gauw waar u woont." De man keek mij met troebele blik aan en stiet enkele ondefinieerbare klanken uit- Hij was nog al zwaar ge bouwd moet ik zeggen en soms kon ik hem haast niet houden; zodat wij ons in zig-zag lijn over het trottoir voort bewogen. Terwijl ik druk bezig was te trachten zijn adres uit zijn verwar de brein los te peuteren, posteerde zich ineens een levensgrote agent op onze weg. „Goede avond, heren", zei hij op die ironisch-dreigende toon, die er op be rekend is een bonafide burger kippen vel te bezorgen. „Goede avond, agent", zei ik braaf, „ik breng deze heer even naar huis, hij is een beetje ziek geloof ik." „Ziek, zei u, juist zie k", antwoord de de agent vol sarcasme, „en waar gaat de reis naar toe als ik vragen mag". ..Dat weet ik nog niet", zei ik hul peloos, maar naar waarheid." „Dat weten de heren nog niet, wel, wel; mag i k het dan misschien we ten? Het lijkt me dan maar het beste dat de heren m ij even volgen',' zei de agent honingzoet; maar tegelijkertijd pakte hij de oude' man en mij reso luut bij de schouder en trok ons de richting van het bureau op „Maar agent", protesteerde ik, „ik ben niet dronken." „Natuurlijk niet meneer, natuurlijk niet. niemand heeft nog ooit bekend dat hij dronken was", zei de politie man, en hij putte daarbij kennelijk uit een rijke ervaring. Enfin, tegen zo'n diep geworteld politioneel vooroordeel viel eenvoudig niet op te tornen. En ik liet mij dus maar lijdzaam gevankelijk wi,. ren, samen met mijn onbekende ka meraad. Maar op het politiebureau bleek de oude man ineens klaar wakker. „Loop ik doodgewoon over straat", legde hij de brigadier uit, „komt in eens die snurker daar en pakt me beet. Ik mag nog van geluk spreken, dat u net langs kwam", en hij wierp een dankbare blik op de agent, die ons vervoerd had. Toen heb ik aangeboden, dat ze mij ter dood zouden brengen. DE RUSSEN KOMEN VERTALING: FRANS VAN OLDENBURG ERMKE Ik haalde hen in. De bewakers sloe gen geen acht op me. „Ze nemen ons mee naar het vol gende dorp om daar ondervraagd te worden", riep Jumbo. „Goed, ik zal ergens wat brood zien te lenen en je dan weer inhalen, We zul len samen gaan. Ik zal hun zeggen, dat ik de tolk ben". Toen draaide ik me om en ging op het dichtstbijzijnde huisje af. Het was het laatste van het dorp en behoorde aan een van de dag loners van de Zwijger. Ik stormde de kamer binnen. Een jonge boerenvrouw stond met een somber, nors gezicht m een hoek, terwijl ze met afschuw naar een lachende, niet onaardige, kleine Mongool keek. „Leen me wat brood", hijgde ik en vertelde toen, wat er aan de hand was. „Luister eens, jij", zei de kleine Mon gool. „Zeg haar, dat ze niet bang voor me hoeft te zijn. Ik zal haar niet bijten. Ik gaf haar zo even een vriendelijk klapje en nu doet ze alsof ik haar ge slagen heb. Ze verstaat geen grapjes". Het meisje sneed me gauw een grote homp brood af. Ik nam het vlug aan en rende weer de deur uit. Maar werden ze echt naar het volgende dorp ge bracht? Of zouden ze van de weg af in het veld gesleept en daar uitgeschud worden? Ik haalde me allerlei ver schrikkelijke dingen in het hoofd en begon mezelf te verwijten, dat ik hen in de steek had gelaten, maar van de andere kant kun je in een uitgehon gerd land niet zonder brood op weg gaan. Ik baggerde verder door de modder, die nu van boven in mijn laarzen sijpel de. Hij spatte in alle richtingen en mijn gezicht was bedekt met een snel drogen de korst. Wie geen echte modder kent, kan zich zelfs niet voorstellen, waartoe die in staat is, want echte modder is een element als vuur en water. Ik had de grote weg weer bijna bereikt, toen een paar soldaten me aanhielden „Kame raad! Kameraad!" riepen ze in de mening, dat ik een soldaat was. Pas toen be sefte ik, hoe ik er moest hebben uitge zien. Nauwelijks was ik hen kwijt, of een Russische 'jeep kwam op me toe rijden en bespatte me van onder tot boven met een dik. bruin vocht. „Kameraad, kun je ons zeggen, hoe we in Mora komen?" Opnieuw moest ik blijven staan, geërgerd over het oponthoud. Ein delijk was ik dan op de grote weg. Om ziende zag ik Franzi uit de richting van het dorp komen aanlopen, terwijl de modder onder zijn reusachtige voeten opspatte als vanónder een tank. En daar. in het Westen, afgetekend tegen de hemel, waren de silhouetten van de beide gevangenen met hun bewakers. Ik haalde hen in, ademloos, en stopte Jumbo het brood in de hand. De twee soldaten schonken geen aandacht aan me. Toen volgde ik hen als een schaduw, slechts een paar meter achter hen. Jumbo draaide zich om „Ben je daar nog?" riep hij in het Frans. „Ik verbied je om ofts te volgen. Ga onmiddellijk naar huis". Toen volgde er een gesprek, wegens de afstand tussen ons gedeeltelijk met te kens en voor de rest al schreeuwend gevoerd. Ik wilde niet naar huis en Jumbo stond er op, dat ik het wel zou doen. Eindelijk kregen de soldaten er meer dan genoeg van en waarschijnlijk vonden ze het ook wel een beetje ver dacht. „Ga naar huis", riep een van hen. „Ik wil bij mijn man blijven", zei ik. Op het horen van zijn eigen taal ver anderde de soldaat zijn toon. „Nu. jongedame, waarom wil je met geweld met ons meegaan? Je moest blij zijn, dat je zelf nog vrij rondloopt. Blijf uit de buurt van ons. zeg ik je. En wees dankbaar voor de goede raad, die ik je geef. Je bezorgt jezelf alleen maar last. Ga terug naar huis, naar de kinderen". Koppig bleef ik doorlopen en toen werd de soldaat kwaad. „Ga weg, voordat ik je te pakken krijg. Hoor je niet, wat ik je zeg?" De stoet bleef staan en de soldaat nam een dreigende houding aan. „In Gods naam, ga naar huis!" zei Jumbo. Ik keerde me om. Onderweg naar huis krabde ik de modder van mijn gezicht en handen. Ik was doodmoe en uitgehongerd. Toen ik thuis kwam, wachtten me daar nieu we moeilijkheden. In de keuken zaten vijf soldaten en de zoon van de com munistische tolk. Hier is een kleine uit weiding op haar plaats. Men moet goed begrijpen, dat er onder eenvoudige, simpele mensen, die nooit iets gelezen hebben, twee opvattingen omtrent het communisme bestaan. De minst populaire van de twee is» dat communisme zeg gen wil, dat allen gelijk moeten zijn, wat betreft hun levensstandaard. Er zijn er niet veel, die dit standpunt delen. De meerderheid van die primitieve com munisten hebben slechts een verande ring van toneel op het oog, waarbij de rollen worden omgekeerd; ik schrobde haar vloer, nu zij de mijne. Telkens als ik dit standpunt naar voren hoorde brengen, stelde ik voor, dat, om wer kelijk eikaars gelijken te zijn, wij om beurten eikaars vloer zouden schrobben, maar de reactie daarop was nooit erg aanmoedigend. Het hele „communisme" van die communisten kwam neer op „klassenwraak" en, ongelukkig genoeg, waren alle communisten in ons dorp van dit soort Ze wilden alleen maar de rollen omkeren, en het feit, dat dit het economisch systeem geen steek ver anderen zou, nog afgezien van het feit, 'dat het met communisme niets te maken had, interesseerde hun niets Iedere stand van zaken welke hen in staat zou hebben gesteld zich in het Herenhuis te nestelen en zwarte koffie te drinken, terwijl wij het gras maaiden en de paden harkten, zou voor hen communisme zijn geweest. Dat was hun ideaal, en niets zal hen er ooit van overtuigen, dat dit geen communisme is. Dit waren de men sen, die rode banden om hun armen deden en er op uit gingen om te plun deren en te stelen en de Russen te de moraliseren door hun de grootste af tandse onzin te vertellen. (Wordt vervolgd). Het ongeluk met bet viermotorige vliegtuig van de Zwitserse luchtvaartmaat schappij, dat slechts door een bijzonder gelukkige samenloop van omstandighe den geen mensenlevens heef» gekost, heeft opnieuw bewezen hoe groot de ge varen zijn die de luchtvaart bij dichte mist bedreigen. Slecht zicht is een even grote vijand van de scheepvaart. Maar dank zij de moderne hulpmiddelen, die de bemanningen van schepen en vliegtuigen ten dienste staan, behoeft het varen of vliegen onder slechte weersomstandigheden niet gevaarlijker te zijn dan de vlucht van een vleermuis in de nacht. Als het zicht slecht is kunnen voortdu rend en overal obstakels opdoemen, die schepen en vliegtuigen met de onder gang bedreigen. Een vleermuis vliegt a 11 ij d in de duisternis en het dier moet daarbij allerlei obstakels, tot telefoondraden toe, weten te omzeilen. De over eenkomst tussen een vleermuis, een vliegtuig dat met slecht zicht vliegt en een in een mistbank varend schip is dus opmerkelijk groot. De vleermuis moet bovendien ook nog haar prooi, haar voedsel, in de duister nis weten te vinden. De leek merkt aan zo'n vliegende vleermuis niets bijzon ders, maar de geleerden hebben al sinds vele jaren vastgesteld, dat de vleermuis onder het vliegen voortdurend een on hoorbaar geluid uitstoot. Geluid wordt zoals bekend veroorzaakt door trillingen. Het geluid van de vleermuis bestaat uit trillingen, die elkaar zo snel opvolgen, dat zij door het menselijk oor niet meer als geluid worden waargenomen. Als die geluidstoten nu tegen een muur of de bladeren van een boom botsen, dan worden zij daardoor teruggekaatst en de vleesmuis hoort de echo. Als het obstakel dicht bij is, dan hoort zij de-echo onmid dellijk na het uitstoten van de geluid- stoot; de echo laat wat langer op zich wachten als het obstakel verder weg is. Uit de richting vanwaar het echogeluid komt, weet de vleermuis waar het oh stakel zich bevindt. Verder kan zij aan de geluidssterkte van de echo horen of het terugkaatsende obstakel een muur is of het bladerdak van een boom; het laatste kaatst het geluid namelijk min der sterk terug dan een stenen muur. De geluidstoten van een vleermuis zijn voor ons en voor vele andere schep selen onhoorbaar. Een leek zou kunnen denken, dat dit nuttig is, omdat we men sen en ook de vogels en de andere dieren de vleermuis dan niet kunnen horen. Het eigenlijke belang van dit on hoorbare geluid is echter, dat de vleer muis dan met een veel kleiner ontvang apparaat dat zijn haar oren! kan volstaan dan wanneer zij van hoorbaar geluid gebruik zou maken. Zo doelmatig als de vleermuis van hulpmiddelen voorzien is om in het donker te kunnen vliegen, is de mens niet uitgerust. Sinds de behoefte daar aan echter met het voortschrijden van de techniek toenam, hebben knappe koppen erover nagedacht of het niet mogelijk was een dergelijke installatie technisch te verwezenlijken. Zo is de radar ontstaan. De radar, die volgende maand op Schiphol in gebruik zal wor den genomen, waardoor het gevaar voor vliegongelukken ten gevolge van het slechte zicht aanmerkelijk kleiner zal worden. De radar, die onlangs bij de haven van IJmuiden, als eerste ha venplaats op het vasteland van Euro pa, in gebruik genomen is. Met behulp van de radarinstallatie te IJmuiden kan men nu een gebied tot ongeveer tien kilometer afstand met al le daarin aanwezige schepen en boeien waarnemen, ook in mist en duisternis. Men kan zich echter ook tot een kleiner gebied beperken, waarbij dan de omtrek ken en de details van schepen, boeien e.d. veel beter tot hun recht komen. In plaats van de onhoorbare geluid stoten, die de vleermuis uitzendt, wor- dachte apparatuur op 't scherm van een kathodestraalbuis. Op een z.g. panorama- scherm ziet men de schepen, boeien en andere voorwerpen dan als lichtende streepjes, punten of vlekken op een don kere achtergrond. Uit de beweging van een dergelijk lichtvlekje kan men be sluiten, dat men met een varend schip te doen heeft. Hoewel het voor de leek in den beginne nog wel wat moeite kost zich in te denken, wat al die vlekjes en strepen op het radarscherm betekenen, heeft het bedienend personeel van een radarinstallatie door zijn ervaring daar niet de minste moeite mee. Bij de havenradarinstallatie te IJmui den bepaalt men. op deze manier voort durend de richting en de afstand van de schepen ten opzichte van de haven monding. De loods aan boord van een schip krijgt bij dichte mist of 's nachts radiotelefonisch bericht omtrent de po- Op het panoramaschermvan de radarinstallatie te IJmuiden zijn alle obsta kels dus ook de schepen in en buiten de haven als lichtende streepjes, punten en vlekken zichtbaar. den er door de radarinstallatie radio golven uitgezonden. Maar dan radio golven met een golflengte, die ongeveer 10.000 maal zo klein is als die van de gewone radio-omroep. Deze ultrakorte golven planten zich evenals alle radio golven voort met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. Als zo'n radiosignaal nu een schip, dat zich op lf(, km. afstand bevindt, treft, wordt het daar teruggekaatst en komt als „echo" weer terug. Zo'n radar-echo be reikt de radar-installatie dan na Q.00001 seconde, terwijl de echo van een geluid, stoot pas na 10 seconden zou aankomen. Tot de radarinstallatie behoort in de eerste plaats een zend-antenne, die de radiogolven bundelt, net als bij een zoeklicht met de lichtstralen gebeurt, en ze in één richting uitstraalt. Boven dien draait de antenne om een verticale as, waardoor de bundel radiogolven, net als de lichtbundel van een vuurtoren, voortdurend over de zeeoppervlakte scheert. Dit rondzwiepen van de bundel gebeurt enkele malen per minuut. Dezelfde antenne, die de radarsignalen uitzendt, vangt ze ook op. Vandaar wor den zij naar een ontvanger geleid en dan naar een kathodestraalbuis, waar zij op het scherm zichtbaar worden gemaakt. Uit het verschil in tijdsduur tussen de uitgezonden en de teruggekaatste sig nalen bepaalt men de afstand tot het ob stakel. Tegelijkertijd bepaalt men nauw keurig de richting, welke de antenne op dat ogenblik heeft en waarin de ra darimpuls dus is uitgezonden en ontvan gen. Daarmee is dan van het obstakel,, bijvoorbeeld een pier, een boei of een schip, zowel de afstand als de richting bepaald. Om het beoordelen van de echosigna- len te vergemakkelijken, registreert men ze met behulp van een vernuftig uitge- sitie van zijn eigen schip en die van andere schepen. Met behulp van zijn walkie-talkie, d.i. een draagbare radio- telefonische zend- en ontvanginstallatie, vangt hij ze op en brengt ze in kaart. Op deze manier weet hij ondanks het slechte zicht precies hoe hij moet varen, zonder de kans te lopen tegen een boei of pier te botsen. Radar „ziet" in alle weersomstandig heden, bij dag en bij nacht, door mist en zelfs zoals onlangs elders nog ge bleken is ook door een zandstorm heen. Radar is dus een enorme vergro ting van de veiligheid. Maar ook een enorme besparing aan kosten, omdat de schepen nu niet meer buitengaats behoe ven te blijven liggen om te wachten totdat de mist zal zijn opgetrokken, voor zij de haven kunnen binnenvaren. Woensdag zijn dertien spelers, die bij de inval in een Haagse speelclub werden gearresteerd, naar huis gezon den. Aangenomen mag worden dat de bestuursleden, de vier en vijftigjarige aannemer H. T. B„ de vijftigjarige ver tegenwoordiger J. N. D.. beiden uit Den Haag, de een en vijftigjarige procuratie^ houder M. C. de B. uit Amsterdam en de restaurateur K. L. B. v. d. M. uit Den Haag in verzekerde bewaring zullen worden gehouden. Bij K.B, is prof. dr. L. J. M. Beel, mi nister van Binnenlandse Zaken, be noemd tot voorzitter van de Staatscom missie tot herziening van de Grondwet. Prof. Beel zal met mr. J. R. H. van Schaik, minister van Staat en lid van de Raad van State, het voorzitterschap van de commissie bekleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3