ergens in Oostenrijk in Italië HEILIG UUR" met knallend vuur- werk aangekondigd Even rijk aan verscheidenheid als het land zelf MAANDAG 24 DECEMBER 1951 PAGINA 3 ANGZAAM, steunzoekend voorzichtig voor zijn wandelstok en zijn oude voeten, vordert een gebogen gestalte tussen de verijsde sneeuwblokken langs de trambaan naar Leesdorf. De straat ligt eenzaam en ver kild tussen sombere huizen. Geen kiertje lichi, nergens in deze verlaten wijk van hei kleine Oostenrijkse stadje, 't Loopt tegen middernacht. De stilte is als van glas, waar in een donkere toon reson- neerl: hel bruisen van de Triesiing onder de brug bij de remise. In de omgeving van hel grole lage, donkere gebouw, waar de wagens van de Weense Iram uiirus- ien van hun dagtaak, schar rel! een lichlje rond, de nachtwaker. Als de grijze wandelaar mei zijn slok de hoek van de Wimmergasse heefi bereikl vlak tegenover de remise, gaal de lantaarn van de nachtwaker omhoog als groei: „Grüss Goll, Hei*r Pfarrer „Schön kali für Weihnachlen, gehn's?" „Freilich, Seppl, wird aber schon gehen grüss dich auch die Frau, nicht ver gessen?" De lantaarn zwaait verder langs de pui van de bakkerij, de oude pastoor slaat de hoek om in de richting van 'i Ziekenhuis. 99 Na het langzaam en mono toon uitgesproken Con fiteor schrijdt de eerste rij zwart gesluierde vrouwen ter communiebank. lean klimt op de kruk der organiste en trekt het klarinettenregister uit. Voor zichtig leidt hij een melodie in. Emil begrijpt hem. En terwijl rij na rij de zusters communiceren en daarna de patiënten en alle anderen, zingt de viool heerlijk en zuiver het simpele thema uit het Adagio van Dvorak's sym- phonie „Aus der neuen Welt", dat lijkt op een der oudste Tsje chische kerstliederen, 't Is een zelfde gevoel, een zelfde be weging, die al deze mensen ter heilige tafel dringt en deze me lodie tot God opvoert. JCexstmis 1944 Deze Kerstimpressie verplaatst de lezer(es) naar het einde van 1944, de laatste oorlogswinter De situatie in Beneden-Oostenrijk was ernstig en chaotisch, evenals over al elders in Europa. De centrale figuur is een Franse medische stu dent, die in een ziekenhuis ergens ten Zuiden van Wenen is tewerk gesteld. Het is wellicht goed. deze herinnering op te roepen als een waarschuwing voor de toekomst, anderzijds blijkt uit deze ware ge schiedenis hoe het mogelijk is. ook in de meest benarde omstandighe den, innerlijke vrede te putten uit een religieus en tegelijkertijd diep menselijk gebeuren, zoals het Kerst feest er een is. in zijn witte doktersjas. met lange zwarte haren als omlijsting van zijn ernstige kop. Hij verstaat het Oosten rijkse dialect wel, maar al neerziende op de hoofden beneden hem, dwalen zijn gedachten af. Naast elkaar, onher kenbaar in pelsmantels, de twee vrou welijke doktoren. De eerste is chirurge, een Oostenrijkse van de oude stempel. Naast haar Dr. Maddalena. Zij leidt de interne vrouwenafdeling en is uiteraard hoger geplaatst dan Jean, die nog niet is afgestudeerd, maar ze is onhandig en onbruikbaar in de praktijk. Jean vindt haar onsympathiek, niet omdat haar vader Italiaan was en haar moeder uit Praag stamt, maar omdat ze hem in haar jalouzie dikwijls laat voelen, dat hij een buitenlander is. Eigenlijk is ze toch ook een stakker, bedenkt hij. En leunt daar Carlo met zijn been fractuur niet tegen de muur vlak onder de 12e kruiswegstatie? Carlo huist met nog enige Italianen in de barakken, waarvan Jean :s avonds de lichtreten kan zien als hij vanuit zijn hoge raam de grote tuin in tuurt. Van zijn eigen afdeling ontwaart Jean het zwijgende gezicht van een Kroaat, de stroeve, blonde Hollander en de Belgische croupier. Op de lage bank links zitten twee Oostenrijkers en een bleke maaglijder uit 't Rheinland broe derlijk naast elkaar. Daar achter staan drie jonge Fransen, waarmede Jean gisteren nog heeft gemediteerd over Kerstmis in „la belle France". Jean staart enige tijd zonder iets te zien. Herinneringen! Even later wordt zijn oog getrokken door het glanzende haar van Tamara, een jonge vrouw uit de Oekraïne, die hij drie weken geleden heeft gepunc- teerd nadat Dr. Maddalena haar onver antwoordelijke pogingen zenuwachtig en kwaad had opgegeven. Geboeid luistert ze naar iets, 't hoofd naar het altaar gewend. Zou ze plotse ling Oostenrijks verstaan? Onmogelijk! De jongeman schrikt op. De zangerige stem van de priester heeft „Amen" ge zegd. Emil kijkt hem waarschuwend aan, terwijl hij zijn viool onder de kin legt. Deo gratias! Emil is op een laag stoeltje gaan zitten, de viool tussen zijn knieën geklemd, en dommelt reeds, een sluike haarlok op zijn borst. De arme kerel is vannacht 4iog niet naar bed ge weest vanwege voortdurende activitei ten in de operatiekamer, 't Zusterkoor zingt, nu de tweede mis is begonnen, een driestemmig kerstlied. De oratoriumdeur kiert en in de ope ning fluistert iemand: „Marcel! Schnell. Herr DokterJean volgt haar reeds. 't Is de nachtzuster van zijn afdeling. Of zij Marcel regelmatig campher en coffeïne-strychnine heeft gespoten? De zuster knikt, Jean zwijgt verder, loopt naast haar de trap af, en door de nog nachtduistere gangen. Marcel is zijn vriend geworden. Hij is afkomstig uit Lyon en werd als krijgsgevangene naar Beneden-Oostenrijk vervoerd. Een maand geleden werd hij met vele anderen naar de Hongaarse grens gestuurd om daar versterkingen op te werpen in de sneeuw. Schanzarbeiten. Vijf dagen had hij 't volgehouden; toen kon hij niet meer. Met hoge koorts was hij binnen gebracht. Claire-Marie. zijn Zwitserse vrouwtje was hem tot hiertoe nagereisd. Jean treedt 't sterfkamertje binnen. De zieke hijgt stotend. „Docteur Marcel vat zijn landgenoot in zijn wijd open angstogen. „Is 't nuKerstmis?" „Oui, mon ami!" Met zijn handen maakt de stervende een moeilijke beweging alsof hij iets heel kleins wil aanduiden. mon enfantmon petit Jésus AdieuClairema femme!" Dit is 't laatste. Jean keert zich af, tranen in de ogen. Claire is in verwachting, dat had hij geweten; maar dat ze nu juist van nachtNee, dat niet. In een flits ziet hij duidelijker dan ooit de ruïne van dit jonge gezin, de ruïne van zovele le vens. Weggesleept uit hun vaderland, verguisd, afgebeuld, jonge levens! Zoals Marcel zijn er al veel gegaan en elke dag opnieuwWrok stijgt in hem op. even maar. Marcel is dood. Terug op het koor wisselt Jean van plaats met 't Zustertje achter het har monium, terwijl hij de zang der non netjes begeleidt, zakken zijn bittere ge voelens. Kerstviering De kerstviering, die in de verschillende landstreken van Europa allerlei variaties op de bedde thema's: Christus' Geboorte en Midwinter, vertoont, is tn Italië even rijk aan verscheidenheid als dit land zelf. De Italiaanse winter, die zijn vlokken over de 'Alpen en Noordelijke Apennijnen uitschudt, gunt Rome ook in December wel de koestering van een schuchtere zonneschijn, omkranst de ruïnes van Selinunte met crocussen en laat op Sicilië de marmeren tempelres- ten van Taormina haar gulden zonnelicht. De Noordelijke gebieden tot Napels toe vieren de midwintergedachte door het eeuwig groen van de kerstboom een centrale plaats in het woonhuis te geven. Dit gebruik, dat uit de Duitse landen is geïmporteerd, is de Italiaan om de idee dierbaar geworden; maar de spichtige boompjes, die op de Apennijnen en in de Dolomieten worden gekapt, staan wel wat onwennig op de barokke bloemen markten, zoals de Piazza d'Espagna in Rome, waar in de late zomer nog de acanthemen, zinnia's en dahlia's vonken en het voorjaar wordt ingezet met een tere overdaad van appelbloesems. Op de feestdagen in de kerstkring blijft in vrijwel heel Italië het werk rusten en lijkt de huiselijkheid wel iets op de Hollandse. Vanouds wordt dan in de open haard een enorme boomstam opgebrand, die met zorg is uitgezocht en Ceppo ge noemd wordt. Een goede Ceppo heeft zo n omvang dat hij dagen lang het vlammend middelpunt van de feestvie ring kan uitmaken. Vandaar dat de naam zich overgeplant heeft op het kerstmannetje, de weldoener, die over al waar Sint Nicolaas niet erkend wordt de laatste week van het jaar zijn goede gaven brengt. „Wat heeft Ceppo je gebracht?" vragen de moeders in Toscane hun kinderen. En dikwijls komen zij op Driekoningen met de soortgelijke vraag „Wat heeft Befana je gebracht?" Want de drieko ningenman wiens naam aan een verbas tering van Epipania te danken is blijkt een inheemse verpersoonlijking van de milddadigheid, die zich niet door het Kerstmannetje laat ver dringen. In alle steden van Italië worden dan ook driekoningenmarkten gehouden, waarop kerststalletjes in kurk, hout en steen, speel- en snoepgoed worden ver handeld. en kerstversieringen cis guir landes van cypressengroen, en trossen tomaten en gem- oer te pronk han gen. Op Rome's mooiste plein Pi azza Navona gaan Bernini's rusteloze Eonteinen dan vrij wel schuil achter de bonte kraam pjes waarin de duizend-en-één fi guren zijn tentoon gesteld, waarmee de barokke smaak van de Italiaan de kerstkribbe be volkt wil zien: boeren, herders koningen, schaap jes en engelen zijn er samengezwermd om het wonder van de geboorte bachtslieden, die werk van am of in de kleine warkplaatsjes van kleinkunst is het in hun ateliers aan de Via Margutta En bijina al deze weelde van kleur de binnenstad deze en vorm met hun handen hebben op geroepen. Als overal ter wereld is ook dc kerstviering in het Apennijnen- land een mengel moes van gewijde en profane ele menten. De Romeinen zijn kennelijk van mening, dat Sint Paulus zijn so berheidspredikatie alleen voor de Co- rinthiërs en niet voor hen heeft ge schreven, want zij gaan niet ter nacht mis voordat een Homerische maaltijd tot een goed einde is gebracht. De be woners van Bologna en de Po-vlakte brengen de uren voor de nachtmis juist als menige Hollandse huismoeder door achter het braadvuur, waarop wel geen balkenbrij of saucijzenbrood jes maar „tortellini", pasteitjes gevuld met welriekend vlees, worden klaar gemaakt. In de Alpenvalleien wordt de kerst nacht besteed aan liederen en gesprek ken afgewisseld door vegetarische ge rechten. Als de klokken luiden voor de nachtmis komen uit alle huizen en hut ten op de berghellingen de bewoners naar buiten om naar het dorpskerkje samen te stromen. Met fakkels of toortsen in de hand schuifelen de donkere gestalten dan door de witte sneeuw alsof ze een stil en vreemd ballet opvoeren op de cadans van het klokgelui. Typisch Italiaanse kerstmuziek valt te horen op pleinen en straathoeken in de steden. Van de morgenschemering tot diep in de avond staan daar de fluit- en doedelzakspelers, die melancholieke deuntjes af en toe onderbroken door en kele juichende tonen uit hun pastorale instrumenten toveren. Het zijn meestal mannen uit de bergstreken van Calabrië of uit de Abruzzen; van hun vaders of een voorbijtrekkend muzikant hebben ze de eenvoudige melodietjes geleerd die zij met kerstmis in de steden ten bes te geven onder aandachtig gehoor vooral van de kinderen. Tijdens de noveen voor Kerstmis zijn deze boerenmuzikanten dikwijls de gast van aanzienlijke families; voor een ge ïmproviseerd huisaltaar, overladen met alle bloemen die het winterseizoen nog voortbrengt, spelen zij in hun lange zwar te jassen en de donkere hoeden getooid met strobloemen ter ere van de Bambi no hun profane wijsjes, die zo simpel en broos klinken dat iedereen zich er er door gesticht voelt. Meestal zijn het primitieve polka's, marsmelodietjes of lichtvoetige walsjes, die zij ten ge hore brengen, en die al een halve eeuw of meer in hun geboortestreek worden gespeeld. En zij doen dat met dezelfde vrome ijver waarmee de legen darische speelman van Maria eens zijn deuntjes voor de Heilige Maagd moet hebben weggegeven om het hervinden van zijn verloren dukaten te verkrijgen Op de verduisterde gangen en zalen reppen zich de nachtzusters om de pa tiënten te welkeen, die de wens hebben te kennen gegeven de nachtmis bij te wonen. De dikke fabrieksopziener met de strenge kop en de korte straffe borstelharen wordt verstoord wakker, ziet de ene schim na de andere de deur uitgaan en kijkt op zijn horloge. „Pfui TeufelDan draait hij zich op zijn andere kant. Van de chirurgische af deling komen ze gestrompeld, gedeelte lijk nog in 't gips. Met dekens om hoofd en schouders geslagen wagen enige krijgsgevangenen 't zelfs uit de buiten landers-barakken naar het hoofdgebouw te lopen door de bijtende koude. De vrouwen dalen in wijde ziekenhuisrok ken en jassen achter een zuster met een kaarsje de trappen af, 'n grootse op tocht van silhouetten en schaduwen. Uit de dienstkamer verschijnt een vrouwe lijke dokter, kijkt de gang af in beide richtingen en steekt dan haastig over naar de kapeldeur. 't Kan haar onder gang zijn als de portier of een andere kwaadwillige partijman haar ziet. Er hangt een voelbaar-dreigende spanning in deze oorlogse Kerstnacht. Overal is iets vijandelijks: buiten de grenzen, in het land zelf, in de lucht, in de radio; ieder geluid wekt wantrou wen, elke schaduw is verdacht. Goede vrienden durven niet met elkaar te spreken, uit angst zichzelf of een ander te verraden, ondergrondse bewegingen brengen elkaar onopzettelijk in discre- diet, en boven alles kuipt de partij, marcheert de SA. Het is zeker niet vreemd dat de goede Oostenrijkers, toe gevend aan hun behoefte om de Kerst nacht op traditionele wijze te vieren, zich uiterst behoedzaam naar kerk en kapel begeven. En ook de tegen wil en dank in Oostenrijk verblijvende buiten landers weten maar al té goed dat ze hun laatste kans op „genade" verspelen indien bekend wordt dat ze sympathi seren met een verboden godsdienst- Voor de zoveelste keer in de geschiede nis is de catacombentijd weergekeerd. Misschien krijgt u ogen blikkelijk een visioen van een klein kerkje met verlichte vensters aan het eind van 'n besneeuwde weg, waarover onhoorbaar de voetstappen schuifelen van donkere gestalten met lan- taarntjes in de hand. Dit ta fereeltje kan wel te vinden zijn in de bergen van Tirol of Beieren, maar wie deze traditionele kerstsfeer ver onderstelt in de dorpen van Zuid-Italië, heeft het mis. Het zou daar geen feest en zeker niet het grootste feest van het jaar zijn, als het la waai ook niet zijn toppunt bereikte. Als op 24 December de schemering begint te vallen en de mensen zich aan het souper van vigilie voor Kerstmis zetten, valt de eerste „bom". Zo lijkt het al thans: in werkelijkheid is het een soort zevenklapper. „Sono le botte" (het zijn de klappers), zeggen de dorpe lingen niet zonder een lichte toon van trots, „wacht maar!" Terwijl wij dus wachten, wordt het souper geserveerd: de spaghetti alle vongole (miniatuur oestertjes)de dikke paling! Deze wordt ex pres voor Kerstmis gekweekt met het gevolg, dat de kron kelende dieren uiteindelijk beangstigend veel op slangen gaan lijken. Lekker zijn zij echter Wtel. Er komen nog meer vis- en nog meer be werkelijke schotels ter tafel: er komt panettone (tulband» want zonder panettone zou het geen Kerstmis zijn.en nougat! Er is in Italië met Kerstmis zoveel nougat, dat alle kramen van alle ouder wetse kermissen in Neder land er kinderspel bij lijken Er zijn geconfijte vruchten en noten en vijgen: er is alles, behalve wat men in Nederland sfeer noemt: een kaarsje bij het bord. een hulsttakje, een kerstklokje., een kerstboom! Neen, de kerstboom is in Zuid-Italië nog niet populair. Daar leeft Een oude prent, voorstellend hoe destijds in sommige Italiaanse kerken door een kind een soort van Kerst toespraak werd gehouden voor het volk. In bijgaande schets wordt beschreven hoe dit gebruik op de Zuid- Italiaanse dorpen nog steeds levend wordt gehouden. nog het presepio (kerststal letje) als overblijfsel van de beroemde Napolitaanse kerst stallen uit de achttiende eeuw. Een Italiaans kind heeft namelijk geen waarde ring voor onze artistieke stalletjes van houtzaag- of houtsnijwerk. Daar is hij te gauw op afgekeken. Hij moet de geboorte van het kindje Jezus zien midden in de be doening van een Zuidelijk dorp: er moeten bergen zijn en meertjes, bruggetjes en boompjes, er moet een her berg zijn en een smidse, een put, waar vrouwtjes water halen en een vuurtje, waarbij de herders zich warmen. Er moeten ook veel dieren bij zijn. Alleen het kribbetje moet leeg blijven, totdat om twaalf uur de klokken be ginnen te luiden. Voor die tijd heeft het verhoogde aantal „bot te" echter al het na deren van „het heilig uur" aangekondigd. Knallen en klokken, klokken en knal len.... Onze ongewende oren kunnen deze combinatie niet losmaken van gevaar en onheil, maar de Italianen brengt zij juist in de ge wenste feeststemming. Be geleid door „botte" en de klokken trekt men dus om twaalf uur naar de Nachtmis, die begint met het zingen van de metten. Tot algemene vreugde maakt de pastoor met enige misdienaars eerst een ommegangetje op het dorpsplein. Als de stoet bin nenkomt, probeert een kwa jongen nog zijn klapper in de kerk te werpen. Nu wordt het stil en wacht men op het ogenblik, dat het gordijn tje boven het altaar zal wor den weggeschoven en het Kerstkindje zichtbaar zal worden. Dan heft men de kinders, en die zijn er vele, in de hoogte en er gaat bijna een juichkreet op: „ecco nato il bambino!" (kijk het kindje is geboren). Dit mo ment is zó overweldigend, dat het aanleiding geeft tot de meest verrassende uitin gen van enthousiasme. Er wordt o.a. een jongetje in de hoogte getild en boven oo de communiebank gezet. Het is een eigenwijs ventje met een matrozenpakje en witte handschoentjes aan. Hij houdt een goed ingestudeerd kerstpreekje en gesticuleert daarbij met zijn witte hand schoentjes. Nauwelijks is hij op zijn plaats teruggekeerd, of er knetteren, dicht bij het altaar, blauwe en gele ster retjes omhoog. Maar dit is te veel.... zelfs voor een Italiaan! Men trekt de kleine boosdoener de vuurpijl uit de hand en vertrapt hem. In de eerste rij, waar enige kleine meisjes met het hoofd op el- kaars schouder in slaap zijn gevallen, is opeens leven gekomen. Zij kijken met knipperende oogjes naar het altaar. Onder de offerande en de consecratie is het stil, maar als het ogenblik van communiceren aanbreekt, barst het lawaai opnieuw los. Is het ooit in het hoofd van een Italiaanse dorpspastoor opgekomen, dat men wel eens door de middengang héén en door de zijgangen van de communiebank terug zou kunnen gaan? Zou ooit een Italiaan zich aan zulke drastische wetten kunnen houden? Nu beginnen de „botte" weer te knallen en zij zullen blijven knallen in de stille straten als de kerk gangers naar bed zijn gegaan en als in onze hoofden de vreemde belevenissen van dit kerstfeest beginnen te ver doezelen. C. P.—D. Klokslag twaalf uur komt Jean met zijn viool onder de arm van de artsen- afdeling naar beneden. Een nonnetje heeft hem en zijn Tsjechische slaapge noot, beiden medisch student „im „Kriegs-einsatz", tijdig uit bed geklopt. Geruisloos lopen ze iangs de portiers loge. Half op zijn divan liggend, de witte jas openhangend, is Leopold in diepe slaap verzonken. Boven zijn hoofd heeft hij een door zijn zoon met houts kool getekend portret van de Führer aangebracht. In de gelige lichtkring van het spaarlampje staat zijn glas, nog halfvol; daarnaast een lege wijnfles- Kerstmis! Jean en Jenda, die dit door het kleine raampje hebben gezien, kijken elkaar even aan. Dan haasten ze zich naar de kapel. Met grote schreden rent Jean de stenen trap op naar het oratorium. Een bundel felwit licht schiet hem tegemoet. In de open deur, die toegang geeft tot 't koor donkert de kap van een zuster: „Aber Herr Dokterverwijtend- Bijna te laat. Jean staat achter het harmonium naast Emil Hobik. de Slowaakse narco- tiseur, die, zelf al klaar met stemmen, toekijkt hoe de jongeman zijn instru ment uitwikkelt en al luisterend aan de sleutels draait. Beneden klinkt een belletje. De oude pastoor komt achter twee roodgetoogde mannekes achter de zware deur van de sacristie vandaan. Nog meer licht springt aan. Stijf rechtop staan de zang zustertjes, de gezichten teruggetrokken in witte kokers onder zwarte sluiers, muziekbladen in de hand, in de oplo pende oratofiumbanken. Vier strakke rijen! Vrouwenhanden staken het feestelijke gepreludeereen ogen blikje maar. Dan breekt de introitus los. Hoog boven alles uit zingt Emil's viool, iets lager hiertegenin die van Jean. Samengedromd in de veel te kleine kapel onderwerpen enige tientallen zus ters, een handvol Oostenrijkse patiënten, ongeveer twee dozijn buitenlandse pa tiënten, enkele leden van het zieken huispersoneel, een paar vrouwen uit de Wimmergasse en enige medici zich aan de ontroeringen en verheffing van een heilige kerstviering. Zoals de strenge vorst vijandig staat tegenover de draaglijke temperatuur in de kapel, de diepe duisternis buiten tegenover de straling van talloze kaarsvlammen en lampjes in dit heiligdom, zo vijandig staat de wereld rondom tegenover deze weinigen, die in de vereniging van het nachtelijk misoffer energie en vreugde willen opdoen voor de naaste toekomst, die hard en zonder uitzicht belooft te zijn. Twee reeds nabije fronten knellen Oostenrijk in een greep van bevrijding, maar ook verwoesting en onteering. Het harmonium en de violen zwijgen nu. De pastoor draait zich tot de kleine gemeenschap en spreekt hen toe: „Ge- liebten in Christo Jean leunt over de balustrade, mager 't Kerstmis nu, Noël! 't Koor zwijgt. De consecratie is wederom ge weest. Nu is Jean vrij. Peinzend buigt hij zich over het klavier en verandert de registers. Dan weet hij 't en speelt. Een oud, Frans, heel schoon kerstlied. Zijn lippen liefkozen de woorden voor Marcel. En beneden in de kapel antwoordt Frankrijk. Dan sluit hij vrede met de hele we reld. „Stille Nacht, Heilige nacht Nu zingen allen: de zusters, Jenda, Car lo, Tamara, de Belg. de Hollander, Dr. Maddalena, de Rheinlander, de pas toorieder in zijn eigen taal. Een golf van muziek slaat in de hoge gothische ruimte, inniger dan een Gloria, verschil lende woorden, maar één gedachte: Vre de op aarde! De grijze pastoor is vermoeid. De der de heilige Mis zal hij pas later in de morgen lezen, 't Kerkje wordt leeg. Maar het harmonium kan nog niet op houden. Volle feestelijke accoorden stu wen, telkens als de kapeldeur iemand doorlaat, 't slapende huis in. Dan doven de lichten. Kerstmis duurt maar weinig uren in 1944. 3. M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1951 | | pagina 3