ergens in Oostenrijk
in Italië
HEILIG UUR" met knallend vuur-
werk aangekondigd
Even rijk aan verscheidenheid
als het land zelf
MAANDAG 24 DECEMBER 1951
PAGINA 3
ANGZAAM,
steunzoekend
voorzichtig
voor zijn
wandelstok en zijn oude
voeten, vordert een gebogen
gestalte tussen de verijsde
sneeuwblokken langs de
trambaan naar Leesdorf. De
straat ligt eenzaam en ver
kild tussen sombere huizen.
Geen kiertje lichi, nergens in
deze verlaten wijk van hei
kleine Oostenrijkse stadje,
't Loopt tegen middernacht.
De stilte is als van glas, waar
in een donkere toon reson-
neerl: hel bruisen van de
Triesiing onder de brug bij
de remise. In de omgeving
van hel grole lage, donkere
gebouw, waar de wagens
van de Weense Iram uiirus-
ien van hun dagtaak, schar
rel! een lichlje rond, de
nachtwaker. Als de grijze
wandelaar mei zijn slok de
hoek van de Wimmergasse
heefi bereikl vlak tegenover
de remise, gaal de lantaarn
van de nachtwaker omhoog
als groei: „Grüss Goll, Hei*r
Pfarrer „Schön kali
für Weihnachlen, gehn's?"
„Freilich, Seppl, wird aber
schon gehen grüss dich
auch die Frau, nicht ver
gessen?" De lantaarn
zwaait verder langs de pui
van de bakkerij, de oude
pastoor slaat de hoek om in
de richting van 'i Ziekenhuis.
99
Na het langzaam en mono
toon uitgesproken Con
fiteor schrijdt de eerste
rij zwart gesluierde vrouwen ter
communiebank. lean klimt op
de kruk der organiste en trekt
het klarinettenregister uit. Voor
zichtig leidt hij een melodie in.
Emil begrijpt hem. En terwijl rij
na rij de zusters communiceren
en daarna de patiënten en alle
anderen, zingt de viool heerlijk
en zuiver het simpele thema uit
het Adagio van Dvorak's sym-
phonie „Aus der neuen Welt",
dat lijkt op een der oudste Tsje
chische kerstliederen, 't Is een
zelfde gevoel, een zelfde be
weging, die al deze mensen ter
heilige tafel dringt en deze me
lodie tot God opvoert.
JCexstmis 1944
Deze Kerstimpressie verplaatst
de lezer(es) naar het einde van
1944, de laatste oorlogswinter De
situatie in Beneden-Oostenrijk was
ernstig en chaotisch, evenals over
al elders in Europa. De centrale
figuur is een Franse medische stu
dent, die in een ziekenhuis ergens
ten Zuiden van Wenen is tewerk
gesteld. Het is wellicht goed. deze
herinnering op te roepen als een
waarschuwing voor de toekomst,
anderzijds blijkt uit deze ware ge
schiedenis hoe het mogelijk is. ook
in de meest benarde omstandighe
den, innerlijke vrede te putten uit
een religieus en tegelijkertijd diep
menselijk gebeuren, zoals het Kerst
feest er een is.
in zijn witte doktersjas. met lange
zwarte haren als omlijsting van zijn
ernstige kop. Hij verstaat het Oosten
rijkse dialect wel, maar al neerziende
op de hoofden beneden hem, dwalen
zijn gedachten af. Naast elkaar, onher
kenbaar in pelsmantels, de twee vrou
welijke doktoren. De eerste is chirurge,
een Oostenrijkse van de oude stempel.
Naast haar Dr. Maddalena. Zij leidt de
interne vrouwenafdeling en is uiteraard
hoger geplaatst dan Jean, die nog niet
is afgestudeerd, maar ze is onhandig en
onbruikbaar in de praktijk. Jean vindt
haar onsympathiek, niet omdat haar
vader Italiaan was en haar moeder uit
Praag stamt, maar omdat ze hem in
haar jalouzie dikwijls laat voelen, dat
hij een buitenlander is. Eigenlijk is ze
toch ook een stakker, bedenkt hij.
En leunt daar Carlo met zijn been
fractuur niet tegen de muur vlak onder
de 12e kruiswegstatie? Carlo huist met
nog enige Italianen in de barakken,
waarvan Jean :s avonds de lichtreten
kan zien als hij vanuit zijn hoge raam
de grote tuin in tuurt.
Van zijn eigen afdeling ontwaart Jean
het zwijgende gezicht van een Kroaat,
de stroeve, blonde Hollander en de
Belgische croupier. Op de lage bank
links zitten twee Oostenrijkers en een
bleke maaglijder uit 't Rheinland broe
derlijk naast elkaar. Daar achter staan
drie jonge Fransen, waarmede Jean
gisteren nog heeft gemediteerd over
Kerstmis in „la belle France". Jean
staart enige tijd zonder iets te zien.
Herinneringen!
Even later wordt zijn oog getrokken
door het glanzende haar van Tamara,
een jonge vrouw uit de Oekraïne, die
hij drie weken geleden heeft gepunc-
teerd nadat Dr. Maddalena haar onver
antwoordelijke pogingen zenuwachtig
en kwaad had opgegeven.
Geboeid luistert ze naar iets, 't hoofd
naar het altaar gewend. Zou ze plotse
ling Oostenrijks verstaan? Onmogelijk!
De jongeman schrikt op. De zangerige
stem van de priester heeft „Amen" ge
zegd. Emil kijkt hem waarschuwend
aan, terwijl hij zijn viool onder de kin
legt.
Deo gratias! Emil is op een laag
stoeltje gaan zitten, de viool tussen zijn
knieën geklemd, en dommelt reeds, een
sluike haarlok op zijn borst. De arme
kerel is vannacht 4iog niet naar bed ge
weest vanwege voortdurende activitei
ten in de operatiekamer, 't Zusterkoor
zingt, nu de tweede mis is begonnen,
een driestemmig kerstlied.
De oratoriumdeur kiert en in de ope
ning fluistert iemand: „Marcel! Schnell.
Herr DokterJean volgt haar reeds.
't Is de nachtzuster van zijn afdeling.
Of zij Marcel regelmatig campher en
coffeïne-strychnine heeft gespoten? De
zuster knikt, Jean zwijgt verder, loopt
naast haar de trap af, en door de nog
nachtduistere gangen. Marcel is zijn
vriend geworden. Hij is afkomstig uit
Lyon en werd als krijgsgevangene naar
Beneden-Oostenrijk vervoerd. Een maand
geleden werd hij met vele anderen naar
de Hongaarse grens gestuurd om daar
versterkingen op te werpen in de
sneeuw. Schanzarbeiten. Vijf dagen had
hij 't volgehouden; toen kon hij niet
meer. Met hoge koorts was hij binnen
gebracht. Claire-Marie. zijn Zwitserse
vrouwtje was hem tot hiertoe nagereisd.
Jean treedt 't sterfkamertje binnen.
De zieke hijgt stotend. „Docteur
Marcel vat zijn landgenoot in zijn wijd
open angstogen. „Is 't nuKerstmis?"
„Oui, mon ami!" Met zijn handen maakt
de stervende een moeilijke beweging
alsof hij iets heel kleins wil aanduiden.
mon enfantmon petit Jésus
AdieuClairema femme!" Dit is
't laatste.
Jean keert zich af, tranen in de ogen.
Claire is in verwachting, dat had hij
geweten; maar dat ze nu juist van
nachtNee, dat niet. In een flits
ziet hij duidelijker dan ooit de ruïne van
dit jonge gezin, de ruïne van zovele le
vens. Weggesleept uit hun vaderland,
verguisd, afgebeuld, jonge levens! Zoals
Marcel zijn er al veel gegaan en elke
dag opnieuwWrok stijgt in hem op.
even maar.
Marcel is dood.
Terug op het koor wisselt Jean van
plaats met 't Zustertje achter het har
monium, terwijl hij de zang der non
netjes begeleidt, zakken zijn bittere ge
voelens.
Kerstviering
De kerstviering, die in de verschillende landstreken van Europa allerlei
variaties op de bedde thema's: Christus' Geboorte en Midwinter, vertoont, is tn
Italië even rijk aan verscheidenheid als dit land zelf. De Italiaanse winter, die
zijn vlokken over de 'Alpen en Noordelijke Apennijnen uitschudt, gunt Rome ook
in December wel de koestering van een schuchtere zonneschijn, omkranst de
ruïnes van Selinunte met crocussen en laat op Sicilië de marmeren tempelres-
ten van Taormina haar gulden zonnelicht.
De Noordelijke gebieden tot Napels toe vieren de midwintergedachte door het
eeuwig groen van de kerstboom een centrale plaats in het woonhuis te geven.
Dit gebruik, dat uit de Duitse landen is geïmporteerd, is de Italiaan om de idee
dierbaar geworden; maar de spichtige boompjes, die op de Apennijnen en in de
Dolomieten worden gekapt, staan wel wat onwennig op de barokke bloemen
markten, zoals de Piazza d'Espagna in Rome, waar in de late zomer nog de
acanthemen, zinnia's en dahlia's vonken en het voorjaar wordt ingezet met een
tere overdaad van appelbloesems.
Op de feestdagen in de kerstkring
blijft in vrijwel heel Italië het werk
rusten en lijkt de huiselijkheid wel iets
op de Hollandse.
Vanouds wordt dan in de open haard
een enorme boomstam opgebrand, die
met zorg is uitgezocht en Ceppo ge
noemd wordt. Een goede Ceppo heeft
zo n omvang dat hij dagen lang het
vlammend middelpunt van de feestvie
ring kan uitmaken. Vandaar dat de
naam zich overgeplant heeft op het
kerstmannetje, de weldoener, die over
al waar Sint Nicolaas niet erkend wordt
de laatste week van het jaar zijn goede
gaven brengt.
„Wat heeft Ceppo je gebracht?" vragen
de moeders in Toscane hun kinderen.
En dikwijls komen zij op Driekoningen
met de soortgelijke vraag „Wat heeft
Befana je gebracht?" Want de drieko
ningenman wiens naam aan een verbas
tering van Epipania te danken is blijkt
een inheemse verpersoonlijking van
de milddadigheid, die zich niet
door het Kerstmannetje laat ver
dringen. In alle steden van Italië worden
dan ook driekoningenmarkten gehouden,
waarop kerststalletjes in kurk, hout en
steen, speel- en snoepgoed worden ver
handeld. en kerstversieringen cis guir
landes van cypressengroen, en trossen
tomaten en gem-
oer te pronk han
gen. Op Rome's
mooiste plein Pi
azza Navona gaan
Bernini's rusteloze
Eonteinen dan vrij
wel schuil achter
de bonte kraam
pjes waarin de
duizend-en-één fi
guren zijn tentoon
gesteld, waarmee
de barokke smaak
van de Italiaan de
kerstkribbe be
volkt wil zien:
boeren, herders
koningen, schaap
jes en engelen zijn
er samengezwermd
om het wonder
van de geboorte
bachtslieden, die
werk van am
of in de kleine
warkplaatsjes van
kleinkunst is het
in hun ateliers aan
de Via Margutta
En bijina al deze
weelde van kleur
de binnenstad deze
en vorm met hun
handen hebben op
geroepen.
Als overal ter
wereld is ook dc
kerstviering in
het Apennijnen-
land een mengel
moes van gewijde en profane ele
menten. De Romeinen zijn kennelijk
van mening, dat Sint Paulus zijn so
berheidspredikatie alleen voor de Co-
rinthiërs en niet voor hen heeft ge
schreven, want zij gaan niet ter nacht
mis voordat een Homerische maaltijd
tot een goed einde is gebracht. De be
woners van Bologna en de Po-vlakte
brengen de uren voor de nachtmis
juist als menige Hollandse huismoeder
door achter het braadvuur, waarop
wel geen balkenbrij of saucijzenbrood
jes maar „tortellini", pasteitjes gevuld
met welriekend vlees, worden klaar
gemaakt.
In de Alpenvalleien wordt de kerst
nacht besteed aan liederen en gesprek
ken afgewisseld door vegetarische ge
rechten. Als de klokken luiden voor de
nachtmis komen uit alle huizen en hut
ten op de berghellingen de bewoners
naar buiten om naar het dorpskerkje
samen te stromen.
Met fakkels of toortsen in de hand
schuifelen de donkere gestalten dan
door de witte sneeuw alsof ze een stil
en vreemd ballet opvoeren op de cadans
van het klokgelui.
Typisch Italiaanse kerstmuziek valt te
horen op pleinen en straathoeken in de
steden. Van de morgenschemering tot
diep in de avond staan daar de fluit- en
doedelzakspelers, die melancholieke
deuntjes af en toe onderbroken door en
kele juichende tonen uit hun pastorale
instrumenten toveren. Het zijn meestal
mannen uit de bergstreken van Calabrië
of uit de Abruzzen; van hun vaders of
een voorbijtrekkend muzikant hebben
ze de eenvoudige melodietjes geleerd
die zij met kerstmis in de steden ten bes
te geven onder aandachtig gehoor vooral
van de kinderen.
Tijdens de noveen voor Kerstmis zijn
deze boerenmuzikanten dikwijls de gast
van aanzienlijke families; voor een ge
ïmproviseerd huisaltaar, overladen met
alle bloemen die het winterseizoen nog
voortbrengt, spelen zij in hun lange zwar
te jassen en de donkere hoeden getooid
met strobloemen ter ere van de Bambi
no hun profane wijsjes, die zo simpel
en broos klinken dat iedereen zich er
er door gesticht voelt. Meestal zijn het
primitieve polka's, marsmelodietjes
of lichtvoetige walsjes, die zij ten ge
hore brengen, en die al een halve
eeuw of meer in hun geboortestreek
worden gespeeld. En zij doen dat met
dezelfde vrome ijver waarmee de legen
darische speelman van Maria eens zijn
deuntjes voor de Heilige Maagd moet
hebben weggegeven om het hervinden
van zijn verloren dukaten te verkrijgen
Op de verduisterde gangen en zalen
reppen zich de nachtzusters om de pa
tiënten te welkeen, die de wens hebben
te kennen gegeven de nachtmis bij te
wonen. De dikke fabrieksopziener met
de strenge kop en de korte straffe
borstelharen wordt verstoord wakker,
ziet de ene schim na de andere de deur
uitgaan en kijkt op zijn horloge. „Pfui
TeufelDan draait hij zich op zijn
andere kant. Van de chirurgische af
deling komen ze gestrompeld, gedeelte
lijk nog in 't gips. Met dekens om hoofd
en schouders geslagen wagen enige
krijgsgevangenen 't zelfs uit de buiten
landers-barakken naar het hoofdgebouw
te lopen door de bijtende koude. De
vrouwen dalen in wijde ziekenhuisrok
ken en jassen achter een zuster met een
kaarsje de trappen af, 'n grootse op
tocht van silhouetten en schaduwen. Uit
de dienstkamer verschijnt een vrouwe
lijke dokter, kijkt de gang af in beide
richtingen en steekt dan haastig over
naar de kapeldeur. 't Kan haar onder
gang zijn als de portier of een andere
kwaadwillige partijman haar ziet.
Er hangt een voelbaar-dreigende
spanning in deze oorlogse Kerstnacht.
Overal is iets vijandelijks: buiten de
grenzen, in het land zelf, in de lucht, in
de radio; ieder geluid wekt wantrou
wen, elke schaduw is verdacht. Goede
vrienden durven niet met elkaar te
spreken, uit angst zichzelf of een ander
te verraden, ondergrondse bewegingen
brengen elkaar onopzettelijk in discre-
diet, en boven alles kuipt de partij,
marcheert de SA. Het is zeker niet
vreemd dat de goede Oostenrijkers, toe
gevend aan hun behoefte om de Kerst
nacht op traditionele wijze te vieren,
zich uiterst behoedzaam naar kerk en
kapel begeven. En ook de tegen wil en
dank in Oostenrijk verblijvende buiten
landers weten maar al té goed dat ze
hun laatste kans op „genade" verspelen
indien bekend wordt dat ze sympathi
seren met een verboden godsdienst-
Voor de zoveelste keer in de geschiede
nis is de catacombentijd weergekeerd.
Misschien krijgt u ogen
blikkelijk een visioen
van een klein kerkje
met verlichte vensters aan
het eind van 'n besneeuwde
weg, waarover onhoorbaar de
voetstappen schuifelen van
donkere gestalten met lan-
taarntjes in de hand. Dit ta
fereeltje kan wel te vinden
zijn in de bergen van Tirol
of Beieren, maar wie deze
traditionele kerstsfeer ver
onderstelt in de dorpen van
Zuid-Italië, heeft het mis.
Het zou daar geen feest en
zeker niet het grootste feest
van het jaar zijn, als het la
waai ook niet zijn toppunt
bereikte.
Als op 24 December de
schemering begint te vallen
en de mensen zich aan het
souper van vigilie voor
Kerstmis zetten, valt de
eerste „bom". Zo lijkt het al
thans: in werkelijkheid is
het een soort zevenklapper.
„Sono le botte" (het zijn de
klappers), zeggen de dorpe
lingen niet zonder een
lichte toon van trots, „wacht
maar!"
Terwijl wij dus wachten,
wordt het souper geserveerd:
de spaghetti alle vongole
(miniatuur oestertjes)de
dikke paling! Deze wordt ex
pres voor Kerstmis gekweekt
met het gevolg, dat de kron
kelende dieren uiteindelijk
beangstigend veel op slangen
gaan lijken. Lekker zijn zij
echter Wtel. Er komen nog
meer vis- en nog meer be
werkelijke schotels ter tafel:
er komt panettone (tulband»
want zonder panettone zou
het geen Kerstmis zijn.en
nougat! Er is in Italië met
Kerstmis zoveel nougat, dat
alle kramen van alle ouder
wetse kermissen in Neder
land er kinderspel bij lijken
Er zijn geconfijte vruchten
en noten en vijgen: er is
alles, behalve wat men in
Nederland sfeer noemt: een
kaarsje bij het bord. een
hulsttakje, een kerstklokje.,
een kerstboom! Neen, de
kerstboom is in Zuid-Italië
nog niet populair. Daar leeft
Een oude prent, voorstellend hoe destijds in sommige
Italiaanse kerken door een kind een soort van Kerst
toespraak werd gehouden voor het volk. In bijgaande
schets wordt beschreven hoe dit gebruik op de Zuid-
Italiaanse dorpen nog steeds levend wordt gehouden.
nog het presepio (kerststal
letje) als overblijfsel van de
beroemde Napolitaanse kerst
stallen uit de achttiende
eeuw. Een Italiaans kind
heeft namelijk geen waarde
ring voor onze artistieke
stalletjes van houtzaag- of
houtsnijwerk. Daar is hij te
gauw op afgekeken. Hij moet
de geboorte van het kindje
Jezus zien midden in de be
doening van een Zuidelijk
dorp: er moeten bergen zijn
en meertjes, bruggetjes en
boompjes, er moet een her
berg zijn en een smidse, een
put, waar vrouwtjes water
halen en een vuurtje, waarbij
de herders zich warmen. Er
moeten ook veel dieren bij
zijn. Alleen het kribbetje
moet leeg blijven, totdat om
twaalf uur de klokken be
ginnen te luiden.
Voor die tijd heeft het
verhoogde aantal „bot
te" echter al het na
deren van „het heilig uur"
aangekondigd. Knallen en
klokken, klokken en knal
len.... Onze ongewende
oren kunnen deze combinatie
niet losmaken van gevaar en
onheil, maar de Italianen
brengt zij juist in de ge
wenste feeststemming. Be
geleid door „botte" en de
klokken trekt men dus om
twaalf uur naar de Nachtmis,
die begint met het zingen
van de metten. Tot algemene
vreugde maakt de pastoor
met enige misdienaars eerst
een ommegangetje op het
dorpsplein. Als de stoet bin
nenkomt, probeert een kwa
jongen nog zijn klapper in de
kerk te werpen. Nu wordt
het stil en wacht men op
het ogenblik, dat het gordijn
tje boven het altaar zal wor
den weggeschoven en het
Kerstkindje zichtbaar zal
worden. Dan heft men de
kinders, en die zijn er vele,
in de hoogte en er gaat bijna
een juichkreet op: „ecco
nato il bambino!" (kijk het
kindje is geboren). Dit mo
ment is zó overweldigend,
dat het aanleiding geeft tot
de meest verrassende uitin
gen van enthousiasme. Er
wordt o.a. een jongetje in de
hoogte getild en boven oo de
communiebank gezet. Het is
een eigenwijs ventje met een
matrozenpakje en witte
handschoentjes aan. Hij
houdt een goed ingestudeerd
kerstpreekje en gesticuleert
daarbij met zijn witte hand
schoentjes. Nauwelijks is hij
op zijn plaats teruggekeerd,
of er knetteren, dicht bij het
altaar, blauwe en gele ster
retjes omhoog. Maar dit is
te veel.... zelfs voor een
Italiaan! Men trekt de kleine
boosdoener de vuurpijl uit de
hand en vertrapt hem. In de
eerste rij, waar enige kleine
meisjes met het hoofd op el-
kaars schouder in slaap zijn
gevallen, is opeens leven
gekomen. Zij kijken met
knipperende oogjes naar het
altaar. Onder de offerande en
de consecratie is het stil,
maar als het ogenblik van
communiceren aanbreekt,
barst het lawaai opnieuw los.
Is het ooit in het hoofd van
een Italiaanse dorpspastoor
opgekomen, dat men wel
eens door de middengang
héén en door de zijgangen
van de communiebank terug
zou kunnen gaan? Zou ooit
een Italiaan zich aan zulke
drastische wetten kunnen
houden? Nu beginnen de
„botte" weer te knallen en
zij zullen blijven knallen in
de stille straten als de kerk
gangers naar bed zijn gegaan
en als in onze hoofden de
vreemde belevenissen van dit
kerstfeest beginnen te ver
doezelen.
C. P.—D.
Klokslag twaalf uur komt Jean met
zijn viool onder de arm van de artsen-
afdeling naar beneden. Een nonnetje
heeft hem en zijn Tsjechische slaapge
noot, beiden medisch student „im
„Kriegs-einsatz", tijdig uit bed geklopt.
Geruisloos lopen ze iangs de portiers
loge. Half op zijn divan liggend, de
witte jas openhangend, is Leopold in
diepe slaap verzonken. Boven zijn hoofd
heeft hij een door zijn zoon met houts
kool getekend portret van de Führer
aangebracht. In de gelige lichtkring van
het spaarlampje staat zijn glas, nog
halfvol; daarnaast een lege wijnfles-
Kerstmis!
Jean en Jenda, die dit door het kleine
raampje hebben gezien, kijken elkaar
even aan. Dan haasten ze zich naar de
kapel. Met grote schreden rent Jean de
stenen trap op naar het oratorium. Een
bundel felwit licht schiet hem tegemoet.
In de open deur, die toegang geeft tot
't koor donkert de kap van een zuster:
„Aber Herr Dokterverwijtend-
Bijna te laat.
Jean staat achter het harmonium
naast Emil Hobik. de Slowaakse narco-
tiseur, die, zelf al klaar met stemmen,
toekijkt hoe de jongeman zijn instru
ment uitwikkelt en al luisterend aan de
sleutels draait.
Beneden klinkt een belletje. De oude
pastoor komt achter twee roodgetoogde
mannekes achter de zware deur van de
sacristie vandaan. Nog meer licht
springt aan. Stijf rechtop staan de zang
zustertjes, de gezichten teruggetrokken
in witte kokers onder zwarte sluiers,
muziekbladen in de hand, in de oplo
pende oratofiumbanken. Vier strakke
rijen! Vrouwenhanden staken het
feestelijke gepreludeereen ogen
blikje maar. Dan breekt de introitus
los. Hoog boven alles uit zingt Emil's
viool, iets lager hiertegenin die van
Jean.
Samengedromd in de veel te kleine
kapel onderwerpen enige tientallen zus
ters, een handvol Oostenrijkse patiënten,
ongeveer twee dozijn buitenlandse pa
tiënten, enkele leden van het zieken
huispersoneel, een paar vrouwen uit de
Wimmergasse en enige medici zich aan
de ontroeringen en verheffing van een
heilige kerstviering. Zoals de strenge
vorst vijandig staat tegenover de
draaglijke temperatuur in de kapel, de
diepe duisternis buiten tegenover de
straling van talloze kaarsvlammen en
lampjes in dit heiligdom, zo vijandig
staat de wereld rondom tegenover deze
weinigen, die in de vereniging van het
nachtelijk misoffer energie en vreugde
willen opdoen voor de naaste toekomst,
die hard en zonder uitzicht belooft te
zijn. Twee reeds nabije fronten knellen
Oostenrijk in een greep van bevrijding,
maar ook verwoesting en onteering.
Het harmonium en de violen zwijgen
nu. De pastoor draait zich tot de kleine
gemeenschap en spreekt hen toe: „Ge-
liebten in Christo
Jean leunt over de balustrade, mager
't Kerstmis nu, Noël! 't Koor
zwijgt. De consecratie is wederom ge
weest. Nu is Jean vrij. Peinzend buigt
hij zich over het klavier en verandert
de registers. Dan weet hij 't en speelt.
Een oud, Frans, heel schoon kerstlied.
Zijn lippen liefkozen de woorden
voor Marcel. En beneden in de kapel
antwoordt Frankrijk.
Dan sluit hij vrede met de hele we
reld. „Stille Nacht, Heilige nacht
Nu zingen allen: de zusters, Jenda, Car
lo, Tamara, de Belg. de Hollander, Dr.
Maddalena, de Rheinlander, de pas
toorieder in zijn eigen taal. Een golf
van muziek slaat in de hoge gothische
ruimte, inniger dan een Gloria, verschil
lende woorden, maar één gedachte: Vre
de op aarde!
De grijze pastoor is vermoeid. De der
de heilige Mis zal hij pas later in de
morgen lezen, 't Kerkje wordt leeg.
Maar het harmonium kan nog niet op
houden. Volle feestelijke accoorden stu
wen, telkens als de kapeldeur iemand
doorlaat, 't slapende huis in.
Dan doven de lichten.
Kerstmis duurt maar weinig uren in
1944.
3. M.