nstallatie Nationale Raad
Welzijn Militairen
o,
h
fa
"f
f
Het verschijnsel, dat CHARLES DICKENS heet
Eerste radio-telefonisch
contact met Bandung
nis$
%v<$
fij moet de brug zijn tussen
strijdkrachten en volk
n 4
i<4
De
Hoe hebben zijn tijdgenoten hem
eigenlijk gewaardeerd
De familie DELUSSON
Ongeschoolden met gezinnen
kunnen eveneens emigreren
Igina
e
*2?
"M
Ü>sï
'f'f
f:p''
natuurlijke
vermogens
■{?y
if
m
SNen
Radio-amateur wist niet of hij
droomde of dat hij waakte
Mensen met een tic
I
door Jacques Ducharme
Commissaris voor emigratie vertrekt
voor oriëntatie-reis
ONGEWENSTE MANIPULATIES
IN LENINGSKAARTEN
Regering stelle paal
en perk
avooR
Olf?
for
VIJF EN TWINTIG JAAR GELEDEN
LITERAIRE KRONIEK
ZATERDAG 8 MAART 1952
PAGINA 3
lichideUz°
reu«d
jrtffA
WtftW
&L&.
»v„
pdf f
u°e
5porf>
'rd!?r
;Ch<x£r»f
'S f
öe'
Nederl. ambtenaren
in Indonesië
Voor technische herziening
van de Garantiewet
Onbetwist de beste tandpasta
>c"
»a4f$
?o>°
V
i^Nj RH..
kV
Internationaal congres
middenstandsbanken
H.H. Wijdingen
H. J. den Hertog
overleden
NAAR NIÉUW-ZEELAND EN AUSTRALIë
Onderscheiden
i aan'e
k in a-C
A mMe e»
l>e{dV
het
e'e
^l'tdort
k (Van onze verslaggever)
«ilj^a''onalp Raad Welzijn Militairen is gistermiddag tijdens een korte plechtig-
'>ttjde Julianakazerne te Den Haag door minister Staf opgericht en geïnstai-
':j (je ,s ?ebruikelijk heeft de minister daarbij een rede uitgesproken, waarin
W(t no°dzaak, de bestaansgrond en het karakter van deze Raad omstandig
lij, "'^schreven. Toch doet men hem geen onrecht, wanneer men stelt dat niet
kif pCl1 Z. K. H. Prins Bernhard, die als voorzitter optreedt, de betekenis van
d'chtst heeft benaderd. In zijn korte antwoordrede herinnerde de Prins
'"litaj aan een markante uitspraak van generaal Eisenhower, die het begrip
*li! r" kracht eens heeft omschreven als te zijn: het product en niet de som
vCCstelijke kracht, economische kracht en puur militair potentieel. Wanneer
:J, (jan "leze factoren nul is, wordt het gehele product nul en dc Prins stelde
''like ,het de taak van de Raad is adviezen uit te brengen, die beogen die gees-
'tiijjt bracht zo hoog mogelijk op te voeren. Hij achtte die taak zeer moeilijk,
kis',,naar hij zeide. het begrip geestelijke kracht niet door alle stromingen in
in geljjke zin wordt opgevat. Bovendien, aldus de Prins, is hier de ge-
t((n ^houding strijdkrachten-volk in het geding en men mag dan ook consta-
H (j0 het arbeidsveld van de Raad ruim is. ruimer zelfs dan de benaming
fe s en vermoeden. Na op alle leden een beroep te hebben gedaan tot eendrach-
'l M,l?Ienwer'Iing. besloot de Prins met de bede, dat God het werk van de Raad
uid
■der
,-n h ten
i fee9"
als6'.'#
a'it8 ,iït#
eek
le «f «T
het 'V
'jdteW^l
toeti wei
al
- tik
neef» «n
lv'"en zegenen.
tev" 'ns'allatierede had minister
s voren erop gewezen, dat naar-
i„j e lasten welke de defensie-in-
gev °p ons v°lk groter worden,
Ju hMaai' stijgt voor een verstoring
*1i,t evenwicht tussen militaire en
t Hp re belangen. Het is de plicht
;lig j overheid, aldus minister Staf.
tot nc,dige maatregelen te treffen.
1 ri,°o.a. een
nsverzorging voor de rnili-
'1 u de reorganisatie op het mi-
van
«ctor
,fl D
Oorlog ook in de perso-
.X, m haar beslag heeft gekregen,
Jt, j, ,eo deze zaken krachtig aange-
"dig ^ls. aldus de minister, een zorg-
hip?Verw°8en programma opgesteld,
rvoor een deugdelijk fundament
Weje.,stappen op de goede weg ge-
\n Jnszorg is namelijk op zich ge-
Van®?6!1 militaire taak in de strikte
;!e ]j"et woord. Zij eist een bijzon-
tij l nis van de burgermaatschappij
hitvH1 aHeen dan slagen wanneer zij
Qt door strijdkrachten en volk.
1% ^f'looale Raad Welzijn Militairen,
l!Vh 's'er Staf, moet nu de brug
is p 'Ossen strijdkrachten en volk.
A niet-ambtelijk trefpunt op
Aii-p au' toschikt om dc betrokken
?%s e" burgerlijk-ambtelijke in-
"i vertrouwvol beraad samen te
l'ikf "Oot de kerken, de maatschap-
3 Zal ?rRa-'isaties en het bedrijfsleven.
01(11,0 algemcne zin de belangen van
Jhuj ""en en gedemobiliseerden, van
ij-U rtjHnaatschappij en het bedrijf s-
.tisïn en daartoe strekkende
Onüi.oitbrengen aan de minister
t
Cr ft
:efe>d
(j8eiJa'?g en 't,aril1c. Speciaal is hier-
Jhtijp^t aan voorlichting voor dienst
iS. in°a"' bedrijfsleven en hurgerü vóór
(M'enst Ra',n. aan cc" passende
lij tip s"esteding. aan welzijnszorg tü-
V%h lenst- aan demobiiisatievoor-
|j,\( en aan steun bij de weder-
(»èt5"üan f!? hurgermaatschappij na de
br.a De Raad kan zowel op ver-
((Attr, eigener beweging adviezen uit-
"df Vof h') zal, aidus minister Staf,
edig worden ingelicht wan-
djn adviezen, b.v. om finan-
>0 eoen, geen gevolg kan worden
Jh.
de minister stilgestaan
)k,'0aip if"S s van d"- Raad, waar-
isWpv zei' wensen onvervuld zijn
C' V a noemde de militaire fond-
v "-M.V.J. en de verenigingen
jrouwelijke vrijwilligers, doch
:,|Dta„felijkertijd op wat hij noemde
i>ri.. wsche onmogelijkheid om het
maatschappelijke leven in Ne-
a te persen in een orgaan, dat
lêh ,8 vruchtdragende arbeid zou
Verrichten. (De Raad telt nu
reeds 28 leden) Na nog verklaard te
hebben, dat het in zijn voornemen ligt
de algemene vorming der militairen tij
dens de diensttijd meer stelselmatig ter
hand te nemen, besloot de minister met
de verklaring, dat het maatschappelijke
leven in Nederland op het terrein waar
op de Raad werkzaam is, metterdaad
kan tonen dat het bereid en in staat is
mee te bouwen aan de toekomst van
Nederland. Deze korte plechtigheid, die
nauwelijks drie kwartier in beslag nam,
werd bijgewoond door een aantal minis
ters en door tal van burgerlijke en mili
taire autoriteiten.
Op vragen van het Tweede Kamerlid
De Graaf (KVP) over de moeilijke
omstandigheden, waarin vele Nederland
se ambtenaren in Indonesië verkeren,
heeft de Staatssecertaris voor Uniezaken
en Overzeese Rijksdelen, mede namens
de minister van Financiën, o.m. het vol
gende geantwoord:
Aangezien volledig begrip bestaat voor
de moeilijkheden, waarin vele ambte
naren verkeren, wordt alles in het werk
gesteld deze te verzachten, waarbij aan
urgente gevallen voorrang wordt ver
leend. De huidige redactie van de Gpran-
tiewet laat niet toe de rechtspositie te
herzien. In overweging is de gedachte
om bij de in voorbereiding zijnde tech
nische herziening van de Garantiewet
de mogelijkheid daartoe te openen. Een
voorontwerp van wet tot technische her
ziening van de garantiewet met toelich
ting is gereedgekomen. Het interdepar
tementaal overleg wordt, thans geopend.
Gelet op de uiterst ingewikkelde ma
terie welke in dit voorontwerp wordt
behandeld, is het niet wel mogelijk reeds
thans het, tijdstip aan te geven, waarop
dat ontwerp bij de Tweede Kamer zal
kunnen worden ingediend.
Advertentie
'«6(3,
hn
Dl
6n week hebben wij het een
ander gezegd over ascese en
h °^Tn u»w oovcBc cii
V9* p Daarbij is verwezen naar
V>N j:?mana-congres te Amsterdam.
Ve is thema herhaaldelijk ter
-t da- gekomen. Vooral een spreker
'A met zijn rede een opvallend
Sje geboekt. Wij bedoelen de be-
Vtker"af?*se uitgever en.,., „straat-
J- Sheed. Wanneer wij ech-
iAtjffh uaar de oorzaak van de
door zijn toespraak gewekt,
v?(wfn wij die heus niet alleefi in
'ge vorm en aantrekkelijke
maar vooral in het feit, dat
voornamelijk bezig hield
in beginsel; het is Gods opdracht
aan ons deze deugden-in-beginsel tot
deugden-in-werkeliikheid of. anders ge
zegd: deugden-in-actie om te zetten.
Zij verrijken evenwel w e z e n 1 ij k
onze natuur doordat deze de geschikt
heid ontvangt uit kracht van die b o-
v e nnatuurlijke disposities boven-
natuurlijk-verdienstelijke daden te stel
len.
St
iff
Sl»,V
:1tefdSé
A«r
,an
H-
Se- V
•«f
pi-c
((iJhe^b voc
1^1 opstellen van een synthese, die
v 9 al afgestemd was op de prak-
A., "et dagelijkse leven.
S «r! tde ovei'ige inleiders: sociolo-
'4, lot ®ten, medici enz-, zich bepaal-
!'V v uitwerken van het hoofd-
"%han het congres op hun eigen
)dr aPPelijk terrein. legde Sheed
°P «e v0°r allen geldende
V' k ln 'even van alle dag.
''«■Arnbl tens'otte tot de e's van
'sbare beroepsascese,
ferpücht alle krachten in te
eer> zo volmaakt mogelijk
St - ChaP
K! i(,f "t i
,Sk. om
te bereiken,
i ih' de"fee,tt vanzelf, dat het uitgangs-
V 6en^ ."dering van deze eis gelegen
ij' 6ii 'onige en oprechte liefde tot
V kow evenmens. welke liefde op
vJH(ioo,. Weer dient gevoed te wor-
IV-.Sozet 6611 on°Phoudelijk gebed en
Zot
hios
sacramenteel leven.
,,,1(!)rie''lip,en hierbij echter niet uit het
19at' ber.en dat de toepassing van be-
S met cese °P de eerste
- 'too, ooze n a t u u r 1 ij k e krach-
öigeschieden.
rtH- Pr-i onderwerp heeft Sheed in
""^.fohtiep boek:
(Uitgave:
.Verantwoord
Paul Brand
Jit) ®eZog(i6eï. behartigenswaardige din-
Vu °or pp o van het grootste belang
n .luist inzicht in het samen-
van
natuur en genade op dit
'Vi'n6 arhij uit van een gezond
zwatu a.anzien van de feitelijke
„«Jongheid van de mens. óók voor
6 Christen
hopte. Christen en stelt dan de
hli. 6ngp,.ls, "et mogelijk, dat iemand,
'V^kenri1®6 van zijn staat van
;r'frj 3oi|,,ri 0 genade de bovennatuur-
°Os 1--Van Refde bezit, tóch nog
0 handelen? Hetzelfde geldt
deusden
dis-
met onze
die door
natuur-
herhaalde
kHp °htstaap
5 h -hatuif-v-, verxrijgen wij onze
a 61 dnp J deugden of disposi-
0r> Cen voortdurpnH ct^llAn
-*sp :elI.in8
ra'.Og tp^'i'es, aie aoor nerhaalde
8hoi(j s°tte een natuurlijke
Vp ootstaJf" natuurlijke deugd
verkrijgen wij
da.
a een voortdurend stellen
°or vereiste daden, maar
t) 6le act ?0r God ui' kracht van
'Vo 6 met lia,1® tezamen inge-
e" c u !le'hgmakende genade.
<C «r vaard;lnkJen zi-> ons ook niet
sfVerw„d tot goed handelen
Qft 0 r V P r» motiiitrlriW Jphh.
- in,.? e n natuurlijke deug-
ontvotS bovennatuurlijke
gen wij kant an klaar
e moeilijkheid ontstaat nu door
het feit dat wij in onze éne per
soon de geschiktheid tot boven-
natuurlijk-deugdzame daden bezitten
naast onze natuurlijke aanleg die
eerder naar het kwade neigt. Met an
dere woorden: de genade neemt ons
natuurlijk vermogen tot zondigen niet
weg,
Zo is het mogelijk, dat een van na
ture liefdeloos en zelfzuchtig mens, on
danks de bovennatuurlijke deugd van
liefde, die hem met de heiligmakende
genade geschonken werd, tóch liefdeloos
en zelfzuchtig blijft.
Naast het n a t u u r 1 ij k verlangen tot
zondigen treedt echter wel, tengevolge
van de genade, een nieuwe, boven
natuurlijke impuls in werking om te
handelen uit liefde tot God- En dit is
de oorzaak van een pijnlijke innerlijke
verscheurdheid. De genade heft de na
tuurlijke wetten van ons wezen niet
op!
Daarom moeten wij trachten op d e-
zelfde manier, waarop wij natuur
lijke deugden verwerven, ook onze bo
vennatuurlijke disposities tot bovenna
tuurlijke vaardigheid te ontwikkelen,
n.l. door het doelbewuste rechtbuigen
van onze scheefgegroeide natuurlijke
neigingen en het herhaald stellen van
goede daden uit liefde tot God.
Zonder de genade is dit niet moge
lijk, maar daartegenover staat het
eveneens vast, dat de genade alléén
niets doet!
Niemand zal zich ooit van b.v. zijn
neiging tot dronkenschap bevrijden
door alléén maar een tijd lang dagelijks
te communiceren.
Wat hem te doen staat is, met behulp
van de genade, zijn natuurlijke krach
ten in het geweer te roepen om die nei
ging tot onmatigheid tegen te gaan.
De instrumenten, waarmee de genade
haar muziek moet maken zegt Sheed
zijn onze natuurlijke vermogens
van ziel en lichaam.
Ter illustratie van de waarheid, dat
de ingestorte bovennatuurlijke disposi
ties wel degelijk een werkelijke kracht
vertegenwoordigen al valt het menig
een zeer moeilijk er naar te handelen
geeft hij het volgende sprekende
voorbeeld.
Het lijkt wel enigszins op een groot
pianist, die speelt op een slechte piano-
Zijn vermogen om te musiceren is wer
kelijk reëel en objectief. Maar op deze
slechte piano is het voor hem onmoge
lijk werkelijk goede muziek te maken.
Waar het derhalve om gaat is onze
natuurlijke vermogens geschiktheid te
geven tot goede instrumenten voor de
genadewerking, omdat de genade onze
natuurlijke vermogens niet missen
kan om ons tot goede mensen te vor
men.
Voor een verantwoorde toepassing der
beroepsascese zijn deze begrippen on
misbaar.
Belgische studenten hebben na grote inzamelingen zoveel geld bijeen gebracht,
dat zij honderd Volkswagens hebben kunnen aankopen. Deze Volkswagens zullen
ter beschikking worden gesteld aan de rondreizende priesters in West-Duitsland.
Dinsdag werden de auto's plechtig overgedragen aan de Duitse Clergé door pater
Werenfned van Straaten (midden achter), leider van de Oostpriesterhulp en
initiatiefnemer van deze actie. Vooraan Wilhelm Offenstein (tweede van linksI,
die de wagens in ontvangst nam. Links kanunnik Dubois, moderator van de
Vlaamse studenten.
ln de avond van de elfde Maart
1927, nu dus bijna vijf en twintig jaar
geleden, ondernam men in het Philips
laboratorium te Eindhoven de eerste
poging om net een zender van 25 ki
lowatt op een golflengte van 30,2 meter
radiotelefonisch in contact te komen
met Nederlands-Indië en andere over
zeese landen. Het. was als de stem van
een roepende in de woestijn. Maar wel
licht zouden ook die avond weer ver
schillende radio-amateurs de wereld-
aether afzoeken naar radio-telegrafische
o.f als het kon: zelfs radio-telefoni
sche contacten met andere amateurs
uit andere delen der wereld.
Het was omstreeks half vier in de
morgen van de twaalfde Maart, toen
de radio-amateur A. C. de Groot te
Bandung, technisch ambtenaar bij het
P.T.T.-laboratorium aldaar, de stem uit
Nederland voor het eerst hoorde. De
hele nacht had hij geluisterd en zijn
radio-telegrafische oproeptekens de
wereldaether ingezonden. Want hij had
er zijn zinnen op gezet, juist die
nacht nu eens contact met een of an
dere amateur in Nederland te zoeken.
Opeens klonken helder en klaar de
woorden: „Hier een experimentale uit
zending van het Philips laboratorium
in Eindhoven. Holland, 30,2 meter."
De Groot kneep zich in armen en be
nen om te voelen of hij droomde of
waakte. En toen hij geconstateerd had
dat hij wakker was, werden de zenu
wen hem haast de baas door ontroe
ring en emotie. Want dat was iets on
gehoords, iets formidabels, dat was geen
radiotelegrafie. maar radiotelefonie,
helemaal vanuit Nederland en van uit
stekende kwaliteit.
Doodmoe ging de heer De Groot
naar bed. Vier uur later was hjj
echter al weer klaar wakker. Het
wonder van die nacht stond hem
weer helder voor de geest. Maar
toen bekroop hem de twijfel. Was
dit nu wel echt radiotelefonie ui'
Nederland geweest, of was het een
grapjes, die een amateur eens fijn
tjes bij de neus had willen nemen?
Toch volgde De Groot zijn eerste
impuls. Hij ging naar het postkantoor
en verzond het volgende telegram:
„Philips Eindhoven. Uw kortegolftele-
foon schitterend. De Groot, Bandung."
Op de posttafel van Philips in Eind
hoven wist men eerst geen weg met
De middenstandsbanken uit een acht
tal Europese landen en uit Canada zul
len van 10 tot 13 Juni in Amsterdam
samenkomen voor de algemene vergade
ring van de „Confédération Internatio
nale du Crédit Populaire". Dp Woensdag
11 Juni om 14.30 uur zal het gemeente
bestuur de deelnemers op het stadhuis
ontvangen.
dit zonderlinge telegram. Voor welke
afdeling of voor wie zou het bestemd
kunnen zijn Maar vindingrijkheid be
zorgde het telegram op het natuurkun
dig laboratorium en daar was men er
dolgelukkig mee. Zo'n spoedig bericht,
en bovendien zo gunstig, had men niet
durven verwachten.
De spanning of het ooit mogelijk
zou zijn met slechts 25 kw op 30.2
meter golflengte zo ver in de we
reld gehoord te worden, was gebro
ken. Men was dus op de goede weg.
De experimenten werden voortge
zet en reeds 1 Juni 1927 sprak
H. M. Koningin Wilhelmina voor
deze zender, de P.C.J., een radio
rede uit, die in alle overzeese ge
biedsdelen uitstekend kon worden
verstaan.
Vandaag heeft Z. H. Exc. mgr. J. H.
Goumans O.S.Cr., titulair bisschep van
Lavaha, in de kloosterkerk van de
Eerw. Kruisheren te St. Agatha het H.
Diaconaat toegediend aan de Eerw. Fra
ters C. de Groen, L, Sips, Th. Dalessi,
A. de Haan. J. Nijman, A. Pepping, Th.
de Jong, Fr. Waldram, L. Blessing, M.
Sommers en M. v- Zeeland, allen van
de Orde der Kruisheren.
„Wie thans Dickens noemt, doet het niet zonder besef
zijner historische belangrijkheid, maar tevens met het we
ten, dat voor onze tijd en' het eigen geslacht zijn werk geen
levens- en ternauwernood amusementswaarde meer „bezit",
schreef Frans Coenen in zijn boekje over Charles Dickens
en de Romantiek" (1911). „Het is al veel, zo men de naam
niet noemt met iets spottends of neerbuigends, als waren
Dickens' boeken enkel maar goed voor kinderen. En het
jongere geslacht leest Dickens in 't geheel niet meer".
Aangezien de boekjes van Nederlandse critici over Dickens
niet bijster talrijk zijn, is het ietwat merkwaardig, dot D. de
Lange, die de Spectrum-uitgave van de complete Dickens in
pocketboekvorm met een studietje over „Het verschijnsel
Charles Dickens" bij het hedendaagse publiek inleidt, niet
even terugwijst naar het pleidooi van Coenen uit den jare
1911. Want Coenen. al had hij dan een somberder mening
over de belangstelling voor Dickens dan De Lange er
50 jaar later op na hoeft te houden, wist het verschijnsel
Dickens toch ook heel raak weer te geven. En beider «lei-
doch loopt goeddeels parallel.
Charles Dickens.
Beiden noemen Dickens een scherp
opmerker van de werkelijkheid en van
menselijke eigenaardigheden. Hij gaf
zijn figuren gestalte door hun gebaren,
houding, beweging, manier van spre
ken, kleding en hebbelijkheden nauw
keurig weer te geven. Uit al deze uiter
lijke kenmerken sprak voor hem het
wezen van een bepaalde persoon. Om
gekeerd bekleedde hij personen wier
karakter hij zich op een bepaalde wijze
voorstelde, met een uiterlijk, dat vol
gens hem hiermee in overeenstemming
was. Zo stond, aldus D. de Lange, de
opmerkingsgave, die Dickens ten toon
spreidde, een diepere waarneming soms
in de wég. Insgelijks merkt Coenen op:
„Door scherpe tekening van het uiter
lijk en onophoudelijke herhaling van
eénzelfde eigenaardigheid verkreeg
Dickens een suggestiviteit, een werke
lijkheids-illusie, die het publiek be
wonderend en vanzelf deed besluiten
tot Dickens' inzicht ook in het onge
noemde (en voornaamste) overig deel
Hiernaast de af
beelding van een
Evangeliarium van
Sint Lebuinus uit
de XII Ie eeuw.
(Eigendom van het
Aartsbisschoppelijk
Museum te Utrecht).
Dit kostbare hand
schrift met zijn
prachtig uitgevoer
de band is te zien op
de tentoonstelling
„Maasvallei" in mu
seum Boymans te
Rotterdam. Tot de
Maasvallei worden
hier bijzonderlijk
gerekend Luik en
Maastricht. De ex
positie geeft een
vrij volledig beeld
van de bloei der re
ligieuze kunst tij
dens de middel
eeuwen in een
landstreek, die door
haar ligging gelij
kelijk de invloed
van Franse en Rijn
landse kunst onder
ging. Men vindt er
o.a. Romaanse beeld
houwkunst, edel-
smeedwerk, schrij
nen en Karolingi
sche s/ieraden.
29
De Nederlandse vertaling door Gabriel Smit is verschenen bij de
UITGEVERIJ HET SPECTRUM
Later vertelde hij Cécile van het ge
sprek met Etienne. Zij besloten toen,
dat zij de zaak zouden laten rusten,
totdat één hunner kinderen van een
duidelijke roeping in die richting blijk
gaf. Dan zouden zij alles doen wat in
hun vermogen lag om de gedachte aan
te moedigen.
Niettemin lieten beiden hun kinderen
op velerlei wijze hun verlangens blij
ken en sindsdien dachten de oudste
zoons en dochters aan priesters en non
nen niet als menselijke wezens, maar
als de personificaties van een ideaal,
dat hun ouders voor hen begeerden.
Pater Dufresne waarschuwde Jean
Raptiste, en Cécile verschillende malen
ernstig voor een te nadrukkelijke aan
drang in die richting; God gebruikte
soms onbegrijpelijke wegen om zijn wil
te verwerkelijken, zeide hij en hij
voegde er aan toe, dat het onverstandig
was die wegen te willen achterhalen,
of te dwingen.
De ouders namen deze les gewillig
aan, want de nastoor was in geestelijke
zaken hun volstrekte leidsman en zli
zouden er nooit aan denken zijn raad
in de wind te slaan. Pater Dufresne
was intussen diep getroffen door het
verlangen van de Delussons, één van
hun kinderen aan God op te dragen, en
sindsdien sprak hij over hen als over
„een zeer christelijke vader en moeder".
Alle kinderen werden gestuurd naar
de St. Jerome-school, want het was de
enige katholieke school van de stad.
Dientengevolge was Pater Dufresne bij
de opvoeding van vrijwel alle kinderen
in de Canadezenwjjk betrokken.
Slechts enkele ouders zonden hun
kinderen naar de openbare school; dat
waren de mensen, die hun namen had
den veranderd. Over sommigen van hen
werd zelfs gefluisterd, dat zij in een
der protestantse kerken waren gezien.
Dit was het ergst van al, de godsdienst
te verlaten, en had de ernstigste gevol
gen. wanneer dergelijke Canadezen
bleven wonen tussen hun trouw geble
ven landgenoten: zij meden hen en hun
woningen werden alleen betreden in
gevallen van ziekte of dood.
Het veranderen der namen kwam
overigens niet weinig voor. Het begon
altijd met een verhuizing uit de oude
wijk haar een ander deel van de stad
Daar werd een Franse naam als iets
minderwaardigs beschouwd. Een Mon
sieur Lamontagne werd daar al gauw
Mister Hill, een Leblanc heette dan
White. Rausseau werd Brooks en op
zekere dag besloot iemand, die Magioire
Fontaine heette, dat hij voortaan My-
glory Fountain moest worden genoemd.
Natuurlijk wisten zij, die hun namen
veranderden, dat deze in het Engels
anders klonken dan ze in het Frans
hadden gedaan, maar de zucht om zich
van hun landgenoten te onderscheiden
gaf de doorslag. Niemand kon er dan
ook iets aan doen. Zelfs Dulhut's naam
werd verbasterd tot Duluth, want het
was makkelijker uit te spreken en de
winkel van zijn zoon werd spoedig al
gemeen Duluths Store genoemd.
Ook Jean Baptiste hoorde zijn naam
op verschillende manieren uitspreken,
maar hij was dankbaar dat Delusson
slechts op één wijze kon worden ge
schreven. Soms ontving hij wel brie
ven met enigszins verhaspelde adres
sen. maar hij vond er niet anders dan
vermaak in. Hij was het eens met één
van zijn mede-arbeiders od de fabriek,
die Guillaume Desaulnier heette en
wiens naam od zekere dag door een
stenograaf werd gespeld als „Filosgood
Fisologian". De man protesteerde en
spelde zijn naam voor da stenograaf,
letter voor letter. Toen deze hopeloos
opmerkte, dat het een dwaze naam was.
werd Desaulnier kwaad:
„En hoe heet jij dan?"
„Collingswood."
Durf jii dan mijn naam dwaas ts
noemen? ïk kan de jouwe schrijven,
maar jij, die zo'n bolleboos bent, kunt
het de mijne niet! Bah!"
Jean Baptiste, die er dichtbij had ge
staan, vond dit gesprek erg komisch en
het gaf hem een gevoel van wonderlijke
rechtvaardigheid
ZESDE HOOFDSTUK
In de dagen, dat het met het werk
niet zo goed ging, zei Jean Baptiste
dikwijls tegen zijn vrouw:
„Maak je maar geen zorgen, Cecile.
We hebben er ons totnogtoe goed door-
heengeslagen en we komen er nu ook
wel door".
Zijn vrouw piekerde, wanneer hij
niet geregeld aan het werk was en hoe
wel Jean Baptiste het zeker niet min
der erg vond dan zij, besefte hij tevens
dat hij er niets aan veranderen kon
door somber te zijn. Zo verwierf hij
zich een makkelijke levenswijze, die
ervan uitging dat het hem in alle op
zichten goed ging. Hij had geld ge
spaard, maar wanneer hij naar de bank
ging om wat te halen als hij geen werk
had, hinderde hem dat, want hij had
het gevoel te komen aan een reserve,
die ongerept bewaard moest blijven. Op
dergelijke dagen viel het handhaven
van zijn makkelijke levenswijs hem
zeer zwaar, doch hij ging van de bank
dadelijk naar huis en gaf het geld aan
zijn vrouw.
Wordt vervolgd).
der persoonlijkheid". Toch had hij
daar biter weinig inzicht in.
Vraagt men: schiep Dickens karak
ters?, Jan moet het antwoord luiden:
neen, hij schiep typen mensen met
een tic, die zonder die tic volkomen
oninteressant zouden zijn. Wjj kunnen
dit nu achteraf opmerken, maar voor
Dickens in zijn tijd (hij leefde van 1812
tot 1870) lag de zaak niet zo. Dickens
heeft zich beslist niet druk gemaakt
over het verschil tussen een karakter
en een type. Hij schreef eenvoudig op
zijn manier, zoals Thackeray (1811
1863), Gogolj (18091852) en Balzac
(17991850) op hun manier schreven.
Iedere manier is anders, omdat ieder
schrijverstemperament anders is.
Dickens als acteur
Wat Dickens precies bedoelde te zeg
gen, is achteraf moeilijk na te gaan.
Zien wij heden niet méér de humoristi
sche kant van zijn kunst dan zijn tijd
genoten. die zijn kijk op de werkelijk
heid als de hunne verstonden? Zien wij
niet veel voor caricatuur aan wat als
bloedige ernst is bedoeld? Het was
voor de eerste lezers van Dickens heel
gewoon, dat jongedochters in zijn ro-
I mans bii de minste aanleiding in zwijm
vielen. Sterker: het zou niet voor heur
zedelijke schoonheid hebben gepleit,
indien zij zich ferm hadden gedragen.
Vaak hield Dickens voordrachten uit
eigen werk. Hij was een acteur, die de
zaal in zijn ban had en de mensen
kon laten huiveren, huilen en lachen
naar zijn wil. Was hij goed op dreef,
aan werden de dames bij bosjes stijf
in zwijm de zaal uitgedragen.
De mensen moeten honderd jaar ge
leden wel anders in het werk van Dic
kens zijn opgegaan dan heden mogelijk
is.
Zij merkten niet dat Dickens de
werkelijkheid en de mensen weergaf in
de verbogen spiegels van een kermis
tent. En misschien merkte ook Dickens
zelf dit niet. Of misschien is slechts
voor óns het verleden een kromgetrok
ken spiegelvlak en houden wij van
Dickens, omdat hij ons een wereld bin
nenvoert, die op een zo grappige wijze
„uit de tijd" is?
Nee. zo simpel kan de zaak ook
niet liggen. Wanneer wij zeggen,
dat Thsckeray. De Balzac en Go
golj groot zijn, dan is Dickens het ook.
Om andere, maar toch om even geldige
literaire redenen. Een bespreking
van Dickens' eerste grote roman. „De
nagelaten papieren der Pickwick-club".
zal ons dit binnenkort wat duidelijker
maken. Er is voldoende aanleiding om
in de komende maanden enkele malen
op het verschijnsel Dickens in te gaan,
want de nieuwe Dickens-vertaling in
34 delen zal ons geleidelijk aan in staat
stellen ons een beeld te vormen van de
man en zijn werk. Dan zal ook blijken,
of hij een groot deel van ons volk nog
iets te zeggen heeft. Ik vertrouw van
wel!
Dickens had succes, omdat hij levens
lang de stem des volks was. De jonge
koningin Victoria verzocht haar vriend
Lord Melbourne, leider van de liberale
Whig-partij eens de pas verschenen roman
Oliver Twist te lezen. Melbourne's com
mentaar op de lectuur was. dat het van
slechte smaak getuigde te schrijven
over doodkistenmakers en zakkenrol
lersHeden, die hij in het dagelijkse
leven vermeel en over wie hij ook
niet wenste te lezen. Een auteur be
hoorde alleen reine, verheven onder
werpen te behandelen Dickens was
een man uit de kleine burgerij, wear
Lord Melbourne niets mee te maken
wilde hebben.
Maar die kleine, edoch massaal aanzwel
lende burgerij voelde van haar kant niets
voor de heersende smaak en de wetten
van Melbourne en de adelstand. De
klassenstrijd, het conflict tussen techniek,
kapitaal en arbeid, was in Engeland op
zijn hevigst ontbrand. Die strijd is niet
weg te cijferen, wanneer wij over het
verschijnsel Dickens spreken. Bijna
heel dit schrijverschap dankt er zijn
beweegreden aan. Dipkens kon zich aan
zijn publiek verslingeren, zonder de li
teratuur te kort te doen. omdat hij zijn
vitale élan, zijn beste momenten, zijn
manier van schrijven, opmerken en
typeren, dankte aan dat publiek. Deze
vruchtbare wisselwerking tussen schrij
ver en lezersschare moet de moderne
auteur intrigeren. Zij schijnt in onze
dagen niet goed mogelijk. Geen schrij
ver die, zoals Charles Dickens, de lite
raire waarde van zijn werk dankt aan
de vriendschap voor en van het grote
publiek.
NICO VERHOEVEN.
Zie dr. Joh. K. Oudendijk: „Ko-
I ningin Victoria, een mensenleven en
een eeuw". Uitg. J. M. Meulenhoff,
A dam '47.
Tegelijk met het boekje van
D. de Lange. „Het verschijnsel Charles
Dickens; een poging tot begrijpen". 1*
in de Prisma-reeks het eerste deel ver
schenen van „De nagelaten papieren
der Pickwick-club"; vertaald door God
fried Bomans en geïllustreerd met de
oorspronkelijke prenten van Seymour
en Phiz. Óm de drie weken zal een
deeltje Dickens verschijnen. Uitg. Het
Spectrum, Utrecht.
Illustratie uit „De Pickwick Club", het
eerste door Het Spectrum uitgegeven
deeltje van de Dickens-vertaling. Deze
illustratie is evenals alle overige gelijk
aan de oorspronkelijke illustratie der
eerste Engelse uitgaven.
Te Amsterdam Is Vrijdag op bijna
tachtigjarige leeftijd overleden de heer
H. J. den Hertog, oud-gemeenteraadslid
en wethouder van de hoofdstad en gedu
rende dertig jaar de stuwende kracht
van Volkszang.
De heer Den Hertog werd op 13 Maart
1872 in de gemeente Haarlemmermeer
geboren. Hij begon zijn loopbaan als on
derwijzer. Van 1914 tot 1921 was hij
wethouder voor onderwijszaken te Am
sterdam. Tot dien was hij hoofdonder
wijzer en lid van de hoofdredactie van
De Telegraaf geweest. In zijn jongere
jaren was hij ook in de schaakwereld
een figuur van betekenis. Hij schreef
o.m. enige boeken met practische schaak-
lessen.
Maandag 10 Maart vertrekt de com
missaris voor de emigratie, mr. ir. B.
W. Haveman, naar Australië en Nieuw-
Zeeland voor een oriëntatiereis, die tot
15 Mei duurt. De commissaris zal zich
o.a. op de hoogte stellen van de toe
standen in de kampen in Australië; hij
zal voorts besprekingen voeren over de
huisvestingsproblemen in beide landen.
In 1952 zullen naar Nieuw-Zeeland
6200 personen emigreren. Op ruime
schaal worden verschillende categorieën
van beroepen toegelaten. Nieuw-Zeeland
heeft vooral bijzondere belangstelling
voor ongehuwde vrouwen, die in de
huishoudelijke beroepen geplaatst zul
len worden. Dit jaar zullen ook hon
derd jonggehuwde agrariërs opgenomen
kunnen worden.
Met Australië zijn thans nagenoeg
alle moeilijkheden overwonnen, zo
deelde de commissaris voor de emigra
tie ons mede. Sinds enige tijd heeft de
Australische regering in de kampen
méér mogelijkheden" geschapen om Ne
derlanders te ontvangen.
Voortaan zullen ook ongeschoolden
kunnen emigreren mét hun gezinnen,
wanneer het gezin althans bestaat uit
maximaal vier kinderen onder de
zestien jaar.
Alle beroepen, die zich melden in de
zeventien beroepsgroepen, zullen wor
den toegelaten, wanneer men althans
kan bewijzen, dat men volgens Austra
lische begrippen in het betreffende vak
geschoold is. Twee sociale werksters
zullen naar Australië vertrekken om
haar krachten te wijden aan de gezins
hereniging.
Tenslotte heeft de heer Haveman nog
medegedeeld, dat de Nederlandse emi-
grantenvloot zal worden uitgebreid met
drie schepen van de vroegere I- O.
T.a.v. de nationale womngbouwlenin-
gen heeft zich een ietwat pijnlijke ge
schiedenis ontwikkeld. Terwijl men zien
enerzijds beijverd, om de leningen met
verschillende min of meer aantrekkelijke
voorwaarden tot een succes te maken en
daarmede de zo broodnodige woning
bouw te kunnen financieren, worden an
derzijds manipulaties verricht, die de
woningbouwleningen in gevaar kunnen
brengen. Het is bekend, dat aan de ren-
tespaarbrievcn en andere leningen een
briefkaart is gehecht, waarop de inschrij
ver zijn voorkeur kan doen blijken,
voor welke gemeente het geleende geld
moet worden gebruikt.
Nu dit voorkeursrecht eenmaal is ge
schapen, is het begrijpelijk, dat de ver
schillende gemeenten en andere belang
hebbenden, zoals industrieën enz. al het
mogelijke doen om deze briefkaarten op
een voor hen voordelige wijze ingevuld
te krijgen. Het is derhalve duidelijk, dat
deze kaarten voor hen evenals voor de
inschrijver een begeerd goed is gewor
den en derhalve een bepaalde handels
waarde krijgen. Dit nu kan nimmer de be
doeling van emittenten zijn geweest. In
tussen echter is de jacht op deze kaarten
in volle gang. De waarde dezer kaarten
bedraagt momenteel ca. 40 a 50. het
geen tevens betekent, dat de leningen
zelf die a 100 pet. worden uitgegeven
reeds thans een disagio doen van 4 1 S
pet.
Het ongewenste van een dergelijke
ontwikkeling der nationale woningbouw
leningen springt zonder meer duidelijk
in het oog. Het is dan ook ten zeerste
gewenst, dat de regering onmiddellijk
stappen doet om aan de hier gesignaleer
de excessen onmiddellijk een einde te
maken, betzij de kaarten op naam stel
len en tevens onoverdraagbaar. hetzij
het voorkeursrecht alsnog ongedaan te
maken.
Aan vier leden van het voormalig#
K.N.I.L.-personeél is een onderscheiding
voor trouwe dienst uitgereikt. De adju
dant G. E. L. Stark ontving voor acht
tien jaar trouwe dienst de medaille met
gesp. terwijl de wachtmeesters J. Jan
sen en P. Versluijs en de sergeant M. G.
L. Rongen de zilveren medaille ontvan
gen voor twaalf jaar dienst.