nstallatie Nationale Raad Welzijn Militairen o, h fa "f f Het verschijnsel, dat CHARLES DICKENS heet Eerste radio-telefonisch contact met Bandung nis$ %v<$ fij moet de brug zijn tussen strijdkrachten en volk n 4 i<4 De Hoe hebben zijn tijdgenoten hem eigenlijk gewaardeerd De familie DELUSSON Ongeschoolden met gezinnen kunnen eveneens emigreren Igina e *2? "M Ü>sï 'f'f f:p'' natuurlijke vermogens ■{?y if m SNen Radio-amateur wist niet of hij droomde of dat hij waakte Mensen met een tic I door Jacques Ducharme Commissaris voor emigratie vertrekt voor oriëntatie-reis ONGEWENSTE MANIPULATIES IN LENINGSKAARTEN Regering stelle paal en perk avooR Olf? for VIJF EN TWINTIG JAAR GELEDEN LITERAIRE KRONIEK ZATERDAG 8 MAART 1952 PAGINA 3 lichideUz° reu«d jrtffA WtftW &L&. »v„ pdf f u°e 5porf> 'rd!?r ;Ch<x£r»f 'S f öe' Nederl. ambtenaren in Indonesië Voor technische herziening van de Garantiewet Onbetwist de beste tandpasta >c" »a4f$ ?o>° V i^Nj RH.. kV Internationaal congres middenstandsbanken H.H. Wijdingen H. J. den Hertog overleden NAAR NIÉUW-ZEELAND EN AUSTRALIë Onderscheiden i aan'e k in a-C A mMe e» l>e{dV het e'e ^l'tdort k (Van onze verslaggever) «ilj^a''onalp Raad Welzijn Militairen is gistermiddag tijdens een korte plechtig- '>ttjde Julianakazerne te Den Haag door minister Staf opgericht en geïnstai- ':j (je ,s ?ebruikelijk heeft de minister daarbij een rede uitgesproken, waarin W(t no°dzaak, de bestaansgrond en het karakter van deze Raad omstandig lij, "'^schreven. Toch doet men hem geen onrecht, wanneer men stelt dat niet kif pCl1 Z. K. H. Prins Bernhard, die als voorzitter optreedt, de betekenis van d'chtst heeft benaderd. In zijn korte antwoordrede herinnerde de Prins '"litaj aan een markante uitspraak van generaal Eisenhower, die het begrip *li! r" kracht eens heeft omschreven als te zijn: het product en niet de som vCCstelijke kracht, economische kracht en puur militair potentieel. Wanneer :J, (jan "leze factoren nul is, wordt het gehele product nul en dc Prins stelde ''like ,het de taak van de Raad is adviezen uit te brengen, die beogen die gees- 'tiijjt bracht zo hoog mogelijk op te voeren. Hij achtte die taak zeer moeilijk, kis',,naar hij zeide. het begrip geestelijke kracht niet door alle stromingen in in geljjke zin wordt opgevat. Bovendien, aldus de Prins, is hier de ge- t((n ^houding strijdkrachten-volk in het geding en men mag dan ook consta- H (j0 het arbeidsveld van de Raad ruim is. ruimer zelfs dan de benaming fe s en vermoeden. Na op alle leden een beroep te hebben gedaan tot eendrach- 'l M,l?Ienwer'Iing. besloot de Prins met de bede, dat God het werk van de Raad uid ■der ,-n h ten i fee9" als6'.'# a'it8 ,iït# eek le «f «T het 'V 'jdteW^l toeti wei al - tik neef» «n lv'"en zegenen. tev" 'ns'allatierede had minister s voren erop gewezen, dat naar- i„j e lasten welke de defensie-in- gev °p ons v°lk groter worden, Ju hMaai' stijgt voor een verstoring *1i,t evenwicht tussen militaire en t Hp re belangen. Het is de plicht ;lig j overheid, aldus minister Staf. tot nc,dige maatregelen te treffen. 1 ri,°o.a. een nsverzorging voor de rnili- '1 u de reorganisatie op het mi- van «ctor ,fl D Oorlog ook in de perso- .X, m haar beslag heeft gekregen, Jt, j, ,eo deze zaken krachtig aange- "dig ^ls. aldus de minister, een zorg- hip?Verw°8en programma opgesteld, rvoor een deugdelijk fundament Weje.,stappen op de goede weg ge- \n Jnszorg is namelijk op zich ge- Van®?6!1 militaire taak in de strikte ;!e ]j"et woord. Zij eist een bijzon- tij l nis van de burgermaatschappij hitvH1 aHeen dan slagen wanneer zij Qt door strijdkrachten en volk. 1% ^f'looale Raad Welzijn Militairen, l!Vh 's'er Staf, moet nu de brug is p 'Ossen strijdkrachten en volk. A niet-ambtelijk trefpunt op Aii-p au' toschikt om dc betrokken ?%s e" burgerlijk-ambtelijke in- "i vertrouwvol beraad samen te l'ikf "Oot de kerken, de maatschap- 3 Zal ?rRa-'isaties en het bedrijfsleven. 01(11,0 algemcne zin de belangen van Jhuj ""en en gedemobiliseerden, van ij-U rtjHnaatschappij en het bedrijf s- .tisïn en daartoe strekkende Onüi.oitbrengen aan de minister t Cr ft :efe>d (j8eiJa'?g en 't,aril1c. Speciaal is hier- Jhtijp^t aan voorlichting voor dienst iS. in°a"' bedrijfsleven en hurgerü vóór (M'enst Ra',n. aan cc" passende lij tip s"esteding. aan welzijnszorg tü- V%h lenst- aan demobiiisatievoor- |j,\( en aan steun bij de weder- (»èt5"üan f!? hurgermaatschappij na de br.a De Raad kan zowel op ver- ((Attr, eigener beweging adviezen uit- "df Vof h') zal, aidus minister Staf, edig worden ingelicht wan- djn adviezen, b.v. om finan- >0 eoen, geen gevolg kan worden Jh. de minister stilgestaan )k,'0aip if"S s van d"- Raad, waar- isWpv zei' wensen onvervuld zijn C' V a noemde de militaire fond- v "-M.V.J. en de verenigingen jrouwelijke vrijwilligers, doch :,|Dta„felijkertijd op wat hij noemde i>ri.. wsche onmogelijkheid om het maatschappelijke leven in Ne- a te persen in een orgaan, dat lêh ,8 vruchtdragende arbeid zou Verrichten. (De Raad telt nu reeds 28 leden) Na nog verklaard te hebben, dat het in zijn voornemen ligt de algemene vorming der militairen tij dens de diensttijd meer stelselmatig ter hand te nemen, besloot de minister met de verklaring, dat het maatschappelijke leven in Nederland op het terrein waar op de Raad werkzaam is, metterdaad kan tonen dat het bereid en in staat is mee te bouwen aan de toekomst van Nederland. Deze korte plechtigheid, die nauwelijks drie kwartier in beslag nam, werd bijgewoond door een aantal minis ters en door tal van burgerlijke en mili taire autoriteiten. Op vragen van het Tweede Kamerlid De Graaf (KVP) over de moeilijke omstandigheden, waarin vele Nederland se ambtenaren in Indonesië verkeren, heeft de Staatssecertaris voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, mede namens de minister van Financiën, o.m. het vol gende geantwoord: Aangezien volledig begrip bestaat voor de moeilijkheden, waarin vele ambte naren verkeren, wordt alles in het werk gesteld deze te verzachten, waarbij aan urgente gevallen voorrang wordt ver leend. De huidige redactie van de Gpran- tiewet laat niet toe de rechtspositie te herzien. In overweging is de gedachte om bij de in voorbereiding zijnde tech nische herziening van de Garantiewet de mogelijkheid daartoe te openen. Een voorontwerp van wet tot technische her ziening van de garantiewet met toelich ting is gereedgekomen. Het interdepar tementaal overleg wordt, thans geopend. Gelet op de uiterst ingewikkelde ma terie welke in dit voorontwerp wordt behandeld, is het niet wel mogelijk reeds thans het, tijdstip aan te geven, waarop dat ontwerp bij de Tweede Kamer zal kunnen worden ingediend. Advertentie '«6(3, hn Dl 6n week hebben wij het een ander gezegd over ascese en h °^Tn u»w oovcBc cii V9* p Daarbij is verwezen naar V>N j:?mana-congres te Amsterdam. Ve is thema herhaaldelijk ter -t da- gekomen. Vooral een spreker 'A met zijn rede een opvallend Sje geboekt. Wij bedoelen de be- Vtker"af?*se uitgever en.,., „straat- J- Sheed. Wanneer wij ech- iAtjffh uaar de oorzaak van de door zijn toespraak gewekt, v?(wfn wij die heus niet alleefi in 'ge vorm en aantrekkelijke maar vooral in het feit, dat voornamelijk bezig hield in beginsel; het is Gods opdracht aan ons deze deugden-in-beginsel tot deugden-in-werkeliikheid of. anders ge zegd: deugden-in-actie om te zetten. Zij verrijken evenwel w e z e n 1 ij k onze natuur doordat deze de geschikt heid ontvangt uit kracht van die b o- v e nnatuurlijke disposities boven- natuurlijk-verdienstelijke daden te stel len. St iff Sl»,V :1tefdSé A«r ,an H- Se- V •«f pi-c ((iJhe^b voc 1^1 opstellen van een synthese, die v 9 al afgestemd was op de prak- A., "et dagelijkse leven. S «r! tde ovei'ige inleiders: sociolo- '4, lot ®ten, medici enz-, zich bepaal- !'V v uitwerken van het hoofd- "%han het congres op hun eigen )dr aPPelijk terrein. legde Sheed °P «e v0°r allen geldende V' k ln 'even van alle dag. ''«■Arnbl tens'otte tot de e's van 'sbare beroepsascese, ferpücht alle krachten in te eer> zo volmaakt mogelijk St - ChaP K! i(,f "t i ,Sk. om te bereiken, i ih' de"fee,tt vanzelf, dat het uitgangs- V 6en^ ."dering van deze eis gelegen ij' 6ii 'onige en oprechte liefde tot V kow evenmens. welke liefde op vJH(ioo,. Weer dient gevoed te wor- IV-.Sozet 6611 on°Phoudelijk gebed en Zot hios sacramenteel leven. ,,,1(!)rie''lip,en hierbij echter niet uit het 19at' ber.en dat de toepassing van be- S met cese °P de eerste - 'too, ooze n a t u u r 1 ij k e krach- öigeschieden. rtH- Pr-i onderwerp heeft Sheed in ""^.fohtiep boek: (Uitgave: .Verantwoord Paul Brand Jit) ®eZog(i6eï. behartigenswaardige din- Vu °or pp o van het grootste belang n .luist inzicht in het samen- van natuur en genade op dit 'Vi'n6 arhij uit van een gezond zwatu a.anzien van de feitelijke „«Jongheid van de mens. óók voor 6 Christen hopte. Christen en stelt dan de hli. 6ngp,.ls, "et mogelijk, dat iemand, 'V^kenri1®6 van zijn staat van ;r'frj 3oi|,,ri 0 genade de bovennatuur- °Os 1--Van Refde bezit, tóch nog 0 handelen? Hetzelfde geldt deusden dis- met onze die door natuur- herhaalde kHp °htstaap 5 h -hatuif-v-, verxrijgen wij onze a 61 dnp J deugden of disposi- 0r> Cen voortdurpnH ct^llAn -*sp :elI.in8 ra'.Og tp^'i'es, aie aoor nerhaalde 8hoi(j s°tte een natuurlijke Vp ootstaJf" natuurlijke deugd verkrijgen wij da. a een voortdurend stellen °or vereiste daden, maar t) 6le act ?0r God ui' kracht van 'Vo 6 met lia,1® tezamen inge- e" c u !le'hgmakende genade. <C «r vaard;lnkJen zi-> ons ook niet sfVerw„d tot goed handelen Qft 0 r V P r» motiiitrlriW Jphh. - in,.? e n natuurlijke deug- ontvotS bovennatuurlijke gen wij kant an klaar e moeilijkheid ontstaat nu door het feit dat wij in onze éne per soon de geschiktheid tot boven- natuurlijk-deugdzame daden bezitten naast onze natuurlijke aanleg die eerder naar het kwade neigt. Met an dere woorden: de genade neemt ons natuurlijk vermogen tot zondigen niet weg, Zo is het mogelijk, dat een van na ture liefdeloos en zelfzuchtig mens, on danks de bovennatuurlijke deugd van liefde, die hem met de heiligmakende genade geschonken werd, tóch liefdeloos en zelfzuchtig blijft. Naast het n a t u u r 1 ij k verlangen tot zondigen treedt echter wel, tengevolge van de genade, een nieuwe, boven natuurlijke impuls in werking om te handelen uit liefde tot God- En dit is de oorzaak van een pijnlijke innerlijke verscheurdheid. De genade heft de na tuurlijke wetten van ons wezen niet op! Daarom moeten wij trachten op d e- zelfde manier, waarop wij natuur lijke deugden verwerven, ook onze bo vennatuurlijke disposities tot bovenna tuurlijke vaardigheid te ontwikkelen, n.l. door het doelbewuste rechtbuigen van onze scheefgegroeide natuurlijke neigingen en het herhaald stellen van goede daden uit liefde tot God. Zonder de genade is dit niet moge lijk, maar daartegenover staat het eveneens vast, dat de genade alléén niets doet! Niemand zal zich ooit van b.v. zijn neiging tot dronkenschap bevrijden door alléén maar een tijd lang dagelijks te communiceren. Wat hem te doen staat is, met behulp van de genade, zijn natuurlijke krach ten in het geweer te roepen om die nei ging tot onmatigheid tegen te gaan. De instrumenten, waarmee de genade haar muziek moet maken zegt Sheed zijn onze natuurlijke vermogens van ziel en lichaam. Ter illustratie van de waarheid, dat de ingestorte bovennatuurlijke disposi ties wel degelijk een werkelijke kracht vertegenwoordigen al valt het menig een zeer moeilijk er naar te handelen geeft hij het volgende sprekende voorbeeld. Het lijkt wel enigszins op een groot pianist, die speelt op een slechte piano- Zijn vermogen om te musiceren is wer kelijk reëel en objectief. Maar op deze slechte piano is het voor hem onmoge lijk werkelijk goede muziek te maken. Waar het derhalve om gaat is onze natuurlijke vermogens geschiktheid te geven tot goede instrumenten voor de genadewerking, omdat de genade onze natuurlijke vermogens niet missen kan om ons tot goede mensen te vor men. Voor een verantwoorde toepassing der beroepsascese zijn deze begrippen on misbaar. Belgische studenten hebben na grote inzamelingen zoveel geld bijeen gebracht, dat zij honderd Volkswagens hebben kunnen aankopen. Deze Volkswagens zullen ter beschikking worden gesteld aan de rondreizende priesters in West-Duitsland. Dinsdag werden de auto's plechtig overgedragen aan de Duitse Clergé door pater Werenfned van Straaten (midden achter), leider van de Oostpriesterhulp en initiatiefnemer van deze actie. Vooraan Wilhelm Offenstein (tweede van linksI, die de wagens in ontvangst nam. Links kanunnik Dubois, moderator van de Vlaamse studenten. ln de avond van de elfde Maart 1927, nu dus bijna vijf en twintig jaar geleden, ondernam men in het Philips laboratorium te Eindhoven de eerste poging om net een zender van 25 ki lowatt op een golflengte van 30,2 meter radiotelefonisch in contact te komen met Nederlands-Indië en andere over zeese landen. Het. was als de stem van een roepende in de woestijn. Maar wel licht zouden ook die avond weer ver schillende radio-amateurs de wereld- aether afzoeken naar radio-telegrafische o.f als het kon: zelfs radio-telefoni sche contacten met andere amateurs uit andere delen der wereld. Het was omstreeks half vier in de morgen van de twaalfde Maart, toen de radio-amateur A. C. de Groot te Bandung, technisch ambtenaar bij het P.T.T.-laboratorium aldaar, de stem uit Nederland voor het eerst hoorde. De hele nacht had hij geluisterd en zijn radio-telegrafische oproeptekens de wereldaether ingezonden. Want hij had er zijn zinnen op gezet, juist die nacht nu eens contact met een of an dere amateur in Nederland te zoeken. Opeens klonken helder en klaar de woorden: „Hier een experimentale uit zending van het Philips laboratorium in Eindhoven. Holland, 30,2 meter." De Groot kneep zich in armen en be nen om te voelen of hij droomde of waakte. En toen hij geconstateerd had dat hij wakker was, werden de zenu wen hem haast de baas door ontroe ring en emotie. Want dat was iets on gehoords, iets formidabels, dat was geen radiotelegrafie. maar radiotelefonie, helemaal vanuit Nederland en van uit stekende kwaliteit. Doodmoe ging de heer De Groot naar bed. Vier uur later was hjj echter al weer klaar wakker. Het wonder van die nacht stond hem weer helder voor de geest. Maar toen bekroop hem de twijfel. Was dit nu wel echt radiotelefonie ui' Nederland geweest, of was het een grapjes, die een amateur eens fijn tjes bij de neus had willen nemen? Toch volgde De Groot zijn eerste impuls. Hij ging naar het postkantoor en verzond het volgende telegram: „Philips Eindhoven. Uw kortegolftele- foon schitterend. De Groot, Bandung." Op de posttafel van Philips in Eind hoven wist men eerst geen weg met De middenstandsbanken uit een acht tal Europese landen en uit Canada zul len van 10 tot 13 Juni in Amsterdam samenkomen voor de algemene vergade ring van de „Confédération Internatio nale du Crédit Populaire". Dp Woensdag 11 Juni om 14.30 uur zal het gemeente bestuur de deelnemers op het stadhuis ontvangen. dit zonderlinge telegram. Voor welke afdeling of voor wie zou het bestemd kunnen zijn Maar vindingrijkheid be zorgde het telegram op het natuurkun dig laboratorium en daar was men er dolgelukkig mee. Zo'n spoedig bericht, en bovendien zo gunstig, had men niet durven verwachten. De spanning of het ooit mogelijk zou zijn met slechts 25 kw op 30.2 meter golflengte zo ver in de we reld gehoord te worden, was gebro ken. Men was dus op de goede weg. De experimenten werden voortge zet en reeds 1 Juni 1927 sprak H. M. Koningin Wilhelmina voor deze zender, de P.C.J., een radio rede uit, die in alle overzeese ge biedsdelen uitstekend kon worden verstaan. Vandaag heeft Z. H. Exc. mgr. J. H. Goumans O.S.Cr., titulair bisschep van Lavaha, in de kloosterkerk van de Eerw. Kruisheren te St. Agatha het H. Diaconaat toegediend aan de Eerw. Fra ters C. de Groen, L, Sips, Th. Dalessi, A. de Haan. J. Nijman, A. Pepping, Th. de Jong, Fr. Waldram, L. Blessing, M. Sommers en M. v- Zeeland, allen van de Orde der Kruisheren. „Wie thans Dickens noemt, doet het niet zonder besef zijner historische belangrijkheid, maar tevens met het we ten, dat voor onze tijd en' het eigen geslacht zijn werk geen levens- en ternauwernood amusementswaarde meer „bezit", schreef Frans Coenen in zijn boekje over Charles Dickens en de Romantiek" (1911). „Het is al veel, zo men de naam niet noemt met iets spottends of neerbuigends, als waren Dickens' boeken enkel maar goed voor kinderen. En het jongere geslacht leest Dickens in 't geheel niet meer". Aangezien de boekjes van Nederlandse critici over Dickens niet bijster talrijk zijn, is het ietwat merkwaardig, dot D. de Lange, die de Spectrum-uitgave van de complete Dickens in pocketboekvorm met een studietje over „Het verschijnsel Charles Dickens" bij het hedendaagse publiek inleidt, niet even terugwijst naar het pleidooi van Coenen uit den jare 1911. Want Coenen. al had hij dan een somberder mening over de belangstelling voor Dickens dan De Lange er 50 jaar later op na hoeft te houden, wist het verschijnsel Dickens toch ook heel raak weer te geven. En beider «lei- doch loopt goeddeels parallel. Charles Dickens. Beiden noemen Dickens een scherp opmerker van de werkelijkheid en van menselijke eigenaardigheden. Hij gaf zijn figuren gestalte door hun gebaren, houding, beweging, manier van spre ken, kleding en hebbelijkheden nauw keurig weer te geven. Uit al deze uiter lijke kenmerken sprak voor hem het wezen van een bepaalde persoon. Om gekeerd bekleedde hij personen wier karakter hij zich op een bepaalde wijze voorstelde, met een uiterlijk, dat vol gens hem hiermee in overeenstemming was. Zo stond, aldus D. de Lange, de opmerkingsgave, die Dickens ten toon spreidde, een diepere waarneming soms in de wég. Insgelijks merkt Coenen op: „Door scherpe tekening van het uiter lijk en onophoudelijke herhaling van eénzelfde eigenaardigheid verkreeg Dickens een suggestiviteit, een werke lijkheids-illusie, die het publiek be wonderend en vanzelf deed besluiten tot Dickens' inzicht ook in het onge noemde (en voornaamste) overig deel Hiernaast de af beelding van een Evangeliarium van Sint Lebuinus uit de XII Ie eeuw. (Eigendom van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht). Dit kostbare hand schrift met zijn prachtig uitgevoer de band is te zien op de tentoonstelling „Maasvallei" in mu seum Boymans te Rotterdam. Tot de Maasvallei worden hier bijzonderlijk gerekend Luik en Maastricht. De ex positie geeft een vrij volledig beeld van de bloei der re ligieuze kunst tij dens de middel eeuwen in een landstreek, die door haar ligging gelij kelijk de invloed van Franse en Rijn landse kunst onder ging. Men vindt er o.a. Romaanse beeld houwkunst, edel- smeedwerk, schrij nen en Karolingi sche s/ieraden. 29 De Nederlandse vertaling door Gabriel Smit is verschenen bij de UITGEVERIJ HET SPECTRUM Later vertelde hij Cécile van het ge sprek met Etienne. Zij besloten toen, dat zij de zaak zouden laten rusten, totdat één hunner kinderen van een duidelijke roeping in die richting blijk gaf. Dan zouden zij alles doen wat in hun vermogen lag om de gedachte aan te moedigen. Niettemin lieten beiden hun kinderen op velerlei wijze hun verlangens blij ken en sindsdien dachten de oudste zoons en dochters aan priesters en non nen niet als menselijke wezens, maar als de personificaties van een ideaal, dat hun ouders voor hen begeerden. Pater Dufresne waarschuwde Jean Raptiste, en Cécile verschillende malen ernstig voor een te nadrukkelijke aan drang in die richting; God gebruikte soms onbegrijpelijke wegen om zijn wil te verwerkelijken, zeide hij en hij voegde er aan toe, dat het onverstandig was die wegen te willen achterhalen, of te dwingen. De ouders namen deze les gewillig aan, want de nastoor was in geestelijke zaken hun volstrekte leidsman en zli zouden er nooit aan denken zijn raad in de wind te slaan. Pater Dufresne was intussen diep getroffen door het verlangen van de Delussons, één van hun kinderen aan God op te dragen, en sindsdien sprak hij over hen als over „een zeer christelijke vader en moeder". Alle kinderen werden gestuurd naar de St. Jerome-school, want het was de enige katholieke school van de stad. Dientengevolge was Pater Dufresne bij de opvoeding van vrijwel alle kinderen in de Canadezenwjjk betrokken. Slechts enkele ouders zonden hun kinderen naar de openbare school; dat waren de mensen, die hun namen had den veranderd. Over sommigen van hen werd zelfs gefluisterd, dat zij in een der protestantse kerken waren gezien. Dit was het ergst van al, de godsdienst te verlaten, en had de ernstigste gevol gen. wanneer dergelijke Canadezen bleven wonen tussen hun trouw geble ven landgenoten: zij meden hen en hun woningen werden alleen betreden in gevallen van ziekte of dood. Het veranderen der namen kwam overigens niet weinig voor. Het begon altijd met een verhuizing uit de oude wijk haar een ander deel van de stad Daar werd een Franse naam als iets minderwaardigs beschouwd. Een Mon sieur Lamontagne werd daar al gauw Mister Hill, een Leblanc heette dan White. Rausseau werd Brooks en op zekere dag besloot iemand, die Magioire Fontaine heette, dat hij voortaan My- glory Fountain moest worden genoemd. Natuurlijk wisten zij, die hun namen veranderden, dat deze in het Engels anders klonken dan ze in het Frans hadden gedaan, maar de zucht om zich van hun landgenoten te onderscheiden gaf de doorslag. Niemand kon er dan ook iets aan doen. Zelfs Dulhut's naam werd verbasterd tot Duluth, want het was makkelijker uit te spreken en de winkel van zijn zoon werd spoedig al gemeen Duluths Store genoemd. Ook Jean Baptiste hoorde zijn naam op verschillende manieren uitspreken, maar hij was dankbaar dat Delusson slechts op één wijze kon worden ge schreven. Soms ontving hij wel brie ven met enigszins verhaspelde adres sen. maar hij vond er niet anders dan vermaak in. Hij was het eens met één van zijn mede-arbeiders od de fabriek, die Guillaume Desaulnier heette en wiens naam od zekere dag door een stenograaf werd gespeld als „Filosgood Fisologian". De man protesteerde en spelde zijn naam voor da stenograaf, letter voor letter. Toen deze hopeloos opmerkte, dat het een dwaze naam was. werd Desaulnier kwaad: „En hoe heet jij dan?" „Collingswood." Durf jii dan mijn naam dwaas ts noemen? ïk kan de jouwe schrijven, maar jij, die zo'n bolleboos bent, kunt het de mijne niet! Bah!" Jean Baptiste, die er dichtbij had ge staan, vond dit gesprek erg komisch en het gaf hem een gevoel van wonderlijke rechtvaardigheid ZESDE HOOFDSTUK In de dagen, dat het met het werk niet zo goed ging, zei Jean Baptiste dikwijls tegen zijn vrouw: „Maak je maar geen zorgen, Cecile. We hebben er ons totnogtoe goed door- heengeslagen en we komen er nu ook wel door". Zijn vrouw piekerde, wanneer hij niet geregeld aan het werk was en hoe wel Jean Baptiste het zeker niet min der erg vond dan zij, besefte hij tevens dat hij er niets aan veranderen kon door somber te zijn. Zo verwierf hij zich een makkelijke levenswijze, die ervan uitging dat het hem in alle op zichten goed ging. Hij had geld ge spaard, maar wanneer hij naar de bank ging om wat te halen als hij geen werk had, hinderde hem dat, want hij had het gevoel te komen aan een reserve, die ongerept bewaard moest blijven. Op dergelijke dagen viel het handhaven van zijn makkelijke levenswijs hem zeer zwaar, doch hij ging van de bank dadelijk naar huis en gaf het geld aan zijn vrouw. Wordt vervolgd). der persoonlijkheid". Toch had hij daar biter weinig inzicht in. Vraagt men: schiep Dickens karak ters?, Jan moet het antwoord luiden: neen, hij schiep typen mensen met een tic, die zonder die tic volkomen oninteressant zouden zijn. Wjj kunnen dit nu achteraf opmerken, maar voor Dickens in zijn tijd (hij leefde van 1812 tot 1870) lag de zaak niet zo. Dickens heeft zich beslist niet druk gemaakt over het verschil tussen een karakter en een type. Hij schreef eenvoudig op zijn manier, zoals Thackeray (1811 1863), Gogolj (18091852) en Balzac (17991850) op hun manier schreven. Iedere manier is anders, omdat ieder schrijverstemperament anders is. Dickens als acteur Wat Dickens precies bedoelde te zeg gen, is achteraf moeilijk na te gaan. Zien wij heden niet méér de humoristi sche kant van zijn kunst dan zijn tijd genoten. die zijn kijk op de werkelijk heid als de hunne verstonden? Zien wij niet veel voor caricatuur aan wat als bloedige ernst is bedoeld? Het was voor de eerste lezers van Dickens heel gewoon, dat jongedochters in zijn ro- I mans bii de minste aanleiding in zwijm vielen. Sterker: het zou niet voor heur zedelijke schoonheid hebben gepleit, indien zij zich ferm hadden gedragen. Vaak hield Dickens voordrachten uit eigen werk. Hij was een acteur, die de zaal in zijn ban had en de mensen kon laten huiveren, huilen en lachen naar zijn wil. Was hij goed op dreef, aan werden de dames bij bosjes stijf in zwijm de zaal uitgedragen. De mensen moeten honderd jaar ge leden wel anders in het werk van Dic kens zijn opgegaan dan heden mogelijk is. Zij merkten niet dat Dickens de werkelijkheid en de mensen weergaf in de verbogen spiegels van een kermis tent. En misschien merkte ook Dickens zelf dit niet. Of misschien is slechts voor óns het verleden een kromgetrok ken spiegelvlak en houden wij van Dickens, omdat hij ons een wereld bin nenvoert, die op een zo grappige wijze „uit de tijd" is? Nee. zo simpel kan de zaak ook niet liggen. Wanneer wij zeggen, dat Thsckeray. De Balzac en Go golj groot zijn, dan is Dickens het ook. Om andere, maar toch om even geldige literaire redenen. Een bespreking van Dickens' eerste grote roman. „De nagelaten papieren der Pickwick-club". zal ons dit binnenkort wat duidelijker maken. Er is voldoende aanleiding om in de komende maanden enkele malen op het verschijnsel Dickens in te gaan, want de nieuwe Dickens-vertaling in 34 delen zal ons geleidelijk aan in staat stellen ons een beeld te vormen van de man en zijn werk. Dan zal ook blijken, of hij een groot deel van ons volk nog iets te zeggen heeft. Ik vertrouw van wel! Dickens had succes, omdat hij levens lang de stem des volks was. De jonge koningin Victoria verzocht haar vriend Lord Melbourne, leider van de liberale Whig-partij eens de pas verschenen roman Oliver Twist te lezen. Melbourne's com mentaar op de lectuur was. dat het van slechte smaak getuigde te schrijven over doodkistenmakers en zakkenrol lersHeden, die hij in het dagelijkse leven vermeel en over wie hij ook niet wenste te lezen. Een auteur be hoorde alleen reine, verheven onder werpen te behandelen Dickens was een man uit de kleine burgerij, wear Lord Melbourne niets mee te maken wilde hebben. Maar die kleine, edoch massaal aanzwel lende burgerij voelde van haar kant niets voor de heersende smaak en de wetten van Melbourne en de adelstand. De klassenstrijd, het conflict tussen techniek, kapitaal en arbeid, was in Engeland op zijn hevigst ontbrand. Die strijd is niet weg te cijferen, wanneer wij over het verschijnsel Dickens spreken. Bijna heel dit schrijverschap dankt er zijn beweegreden aan. Dipkens kon zich aan zijn publiek verslingeren, zonder de li teratuur te kort te doen. omdat hij zijn vitale élan, zijn beste momenten, zijn manier van schrijven, opmerken en typeren, dankte aan dat publiek. Deze vruchtbare wisselwerking tussen schrij ver en lezersschare moet de moderne auteur intrigeren. Zij schijnt in onze dagen niet goed mogelijk. Geen schrij ver die, zoals Charles Dickens, de lite raire waarde van zijn werk dankt aan de vriendschap voor en van het grote publiek. NICO VERHOEVEN. Zie dr. Joh. K. Oudendijk: „Ko- I ningin Victoria, een mensenleven en een eeuw". Uitg. J. M. Meulenhoff, A dam '47. Tegelijk met het boekje van D. de Lange. „Het verschijnsel Charles Dickens; een poging tot begrijpen". 1* in de Prisma-reeks het eerste deel ver schenen van „De nagelaten papieren der Pickwick-club"; vertaald door God fried Bomans en geïllustreerd met de oorspronkelijke prenten van Seymour en Phiz. Óm de drie weken zal een deeltje Dickens verschijnen. Uitg. Het Spectrum, Utrecht. Illustratie uit „De Pickwick Club", het eerste door Het Spectrum uitgegeven deeltje van de Dickens-vertaling. Deze illustratie is evenals alle overige gelijk aan de oorspronkelijke illustratie der eerste Engelse uitgaven. Te Amsterdam Is Vrijdag op bijna tachtigjarige leeftijd overleden de heer H. J. den Hertog, oud-gemeenteraadslid en wethouder van de hoofdstad en gedu rende dertig jaar de stuwende kracht van Volkszang. De heer Den Hertog werd op 13 Maart 1872 in de gemeente Haarlemmermeer geboren. Hij begon zijn loopbaan als on derwijzer. Van 1914 tot 1921 was hij wethouder voor onderwijszaken te Am sterdam. Tot dien was hij hoofdonder wijzer en lid van de hoofdredactie van De Telegraaf geweest. In zijn jongere jaren was hij ook in de schaakwereld een figuur van betekenis. Hij schreef o.m. enige boeken met practische schaak- lessen. Maandag 10 Maart vertrekt de com missaris voor de emigratie, mr. ir. B. W. Haveman, naar Australië en Nieuw- Zeeland voor een oriëntatiereis, die tot 15 Mei duurt. De commissaris zal zich o.a. op de hoogte stellen van de toe standen in de kampen in Australië; hij zal voorts besprekingen voeren over de huisvestingsproblemen in beide landen. In 1952 zullen naar Nieuw-Zeeland 6200 personen emigreren. Op ruime schaal worden verschillende categorieën van beroepen toegelaten. Nieuw-Zeeland heeft vooral bijzondere belangstelling voor ongehuwde vrouwen, die in de huishoudelijke beroepen geplaatst zul len worden. Dit jaar zullen ook hon derd jonggehuwde agrariërs opgenomen kunnen worden. Met Australië zijn thans nagenoeg alle moeilijkheden overwonnen, zo deelde de commissaris voor de emigra tie ons mede. Sinds enige tijd heeft de Australische regering in de kampen méér mogelijkheden" geschapen om Ne derlanders te ontvangen. Voortaan zullen ook ongeschoolden kunnen emigreren mét hun gezinnen, wanneer het gezin althans bestaat uit maximaal vier kinderen onder de zestien jaar. Alle beroepen, die zich melden in de zeventien beroepsgroepen, zullen wor den toegelaten, wanneer men althans kan bewijzen, dat men volgens Austra lische begrippen in het betreffende vak geschoold is. Twee sociale werksters zullen naar Australië vertrekken om haar krachten te wijden aan de gezins hereniging. Tenslotte heeft de heer Haveman nog medegedeeld, dat de Nederlandse emi- grantenvloot zal worden uitgebreid met drie schepen van de vroegere I- O. T.a.v. de nationale womngbouwlenin- gen heeft zich een ietwat pijnlijke ge schiedenis ontwikkeld. Terwijl men zien enerzijds beijverd, om de leningen met verschillende min of meer aantrekkelijke voorwaarden tot een succes te maken en daarmede de zo broodnodige woning bouw te kunnen financieren, worden an derzijds manipulaties verricht, die de woningbouwleningen in gevaar kunnen brengen. Het is bekend, dat aan de ren- tespaarbrievcn en andere leningen een briefkaart is gehecht, waarop de inschrij ver zijn voorkeur kan doen blijken, voor welke gemeente het geleende geld moet worden gebruikt. Nu dit voorkeursrecht eenmaal is ge schapen, is het begrijpelijk, dat de ver schillende gemeenten en andere belang hebbenden, zoals industrieën enz. al het mogelijke doen om deze briefkaarten op een voor hen voordelige wijze ingevuld te krijgen. Het is derhalve duidelijk, dat deze kaarten voor hen evenals voor de inschrijver een begeerd goed is gewor den en derhalve een bepaalde handels waarde krijgen. Dit nu kan nimmer de be doeling van emittenten zijn geweest. In tussen echter is de jacht op deze kaarten in volle gang. De waarde dezer kaarten bedraagt momenteel ca. 40 a 50. het geen tevens betekent, dat de leningen zelf die a 100 pet. worden uitgegeven reeds thans een disagio doen van 4 1 S pet. Het ongewenste van een dergelijke ontwikkeling der nationale woningbouw leningen springt zonder meer duidelijk in het oog. Het is dan ook ten zeerste gewenst, dat de regering onmiddellijk stappen doet om aan de hier gesignaleer de excessen onmiddellijk een einde te maken, betzij de kaarten op naam stel len en tevens onoverdraagbaar. hetzij het voorkeursrecht alsnog ongedaan te maken. Aan vier leden van het voormalig# K.N.I.L.-personeél is een onderscheiding voor trouwe dienst uitgereikt. De adju dant G. E. L. Stark ontving voor acht tien jaar trouwe dienst de medaille met gesp. terwijl de wachtmeesters J. Jan sen en P. Versluijs en de sergeant M. G. L. Rongen de zilveren medaille ontvan gen voor twaalf jaar dienst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3