«Mist in de K.V.P. schijnt opgetrokken te zijn" fc Humor en realisme bij NICOLAJ G0G0L.J 1 Vijf jaar geëist tegen candidaat-notaris s familie DELUSSON Vertrouwen van de Katholieke arbeiders is hersteld •ebed en sacramenten Een eeuw na zijn dood nog geniaal en levendig DE GEWONE MENS HS GESLAAGD... dank De Minister Beel over het ontslag van Haagse hoofdcommissaris m Schaapherder raakte gehele vermogen en kudde kwijt X^rende strijd- door Jacques Ducharme Muziekkorpsen oefenen reeds Amsterdamse hoofdcommissaris ging in uitlatingen op afscheidsreceptie te ver A. C. DE BRUIJN TE AMSTERDAM: INVLOED IN K.V.P.-ORGANISATIES OPVALLEND GERING GEACHT S>-- - Het hart van mijn stad Spoedig verbetering van deel Weesp—Diemen Voorbarige verklaring van gouverneur Klaasesz? LITERAIRE KRONIEK HILVERSUM ZATERDAG 15 MAART 1952 PAGINA 3 ."■hen n» órT Fred Thomas vertelt geschie denis van het Begijnhof AmsterdamRijnkanaal Werkstuk R.T.C. „S-W.G."-mars op Koninginnedag ZIJ S&ids ge- Koninklijk Paar naar V.S. Eretribune met grote Ned. en Amerikaanse vlaggen Rudolph Brom verblijft in Amerika A merikaanse belangstelling voor het edel ambacht (Van onze verslaggever) Ween re<ie onder de titel: „Is de mist fikken of niet?", welke de heer 'tjh de Bruijn, voorzitter van de KAB. Valavond voor enige afdelingen van ijnisterdamse KVP heeft gehouden, i, hij scherp stelling genomen tegen '"kt van Prof- Duynstee en daarbij !ijp r<! dat de jongste Partijraads ver- li(|j tIng de ongerustheid in de katho den arhéidersl:ringen heeft weggeno- .ön «n het vertrouwen hersteld. heer De Bruijn herinnerde eraan It] ar in de boezem van de KVP twii- ■ill Serezen of de Partijleiding om ttjjj6 _yan de handhaving van de een- "iet gevaarlijk veel was tegemoet aan het verlangen van de Ka- iSi,!eken, die het met de vooruitstre- Politiek van de KVP niet eens zijn. In tegenstelling tot de Steenberghe, die nimmer heeft la- jijken dat hij overhoop zou liggen 06 Partijleiding, heeft Prof. Duyn- i[L^r°ndige critiek op de KVP uitge- !i( A on als zijn oordeel uitgesproken W katholieke Kamerleden gevangen <tj®n zitten in socialisering, collecti- j 8 en nivellering zonder dat ze zich W bewust zouden zijn. En vooral !«n e de actie-Duynstee zich tegen wat (t, "oemt de „bevoorrechte positie" arbeiders. Spr. gaf toe dat de po- van de arbeiders, bij een halve ''ar ,yerSeleken, veel verbeterd is. jrj honderdduizenden moeten in deze .°S van 40 a 50 gld. per week le- oude arbeiders lijden in de let- H- z'.n van het woord nog altijd ge- '"dien de arbeiders ziek of werk er ^'0l'den, ligt hun bestaan aanwijs- oeneden wat men het ethisch mi- kan noemen. De heer De Bruijn "itjj de niet dat vele middenstanders Hejj gestemd zijn jegens hetgeen de '•Ad s bebben bereikt, want vele 3tlg ^standers hebben er direct be- Nv oij dat het de arbeiders goed gaat. Jan aoht. de vitaliteit en de betekenis MtpH arbeidersorganisaties en de soli- Nid en de verbondenheid van de 'r, "6rs moet voor de middenstanders "Oorslag zijn hun voorbeeld te vol- afk®.gen°ver de vrees van invloed der C61|ers in de KVP en op het KVP- 'tauï stelde de heer De Bruijn dat ^atn viif van de 32 katholieke teg 6den vut arbeiderskringen ko- 'l h 611 deze kringen zit niemand V(,raet Kabinet; wel vijf personen, aii; aot aan de ondernemers. In Bel- k^tv ojPen vijf ministers voort uit de oiieke arbeiderskringen en 40% oli v Kamerleden zijn aan de ka- arbeidersorganisaties ver- i tie l üe invloed van de arbeiders in 0Pva,.vP-organisaties en organen is (^Jlend gering. Zij deden verstan dig, vooral de kaders, zich meer te laten gelden. De heer De Bruijn betreurde het dat de Partijleiding z.i. niet voldoende reke ning heeft gehouden met de reacties van arbeiderszijde op de conservatieve stre vingen van Prof. Duynstee. Het wek ken van de schijn, dat toegegeven zou worden, kon alleen al ongewenste gevolgen met zich slepen omdat de span ning tussen de lonen en de prijzen en de grotere werkloosheid de stemming onder de arbeiders merkbaar hadden beïnvloed. De KAB heeft toen gewaarschuwd en het zou ontactisch geweest zijn als zij had gezwegen en de rustige burger in zijn rust gelaten. Het Partijbestuur deelde daarop mede dat in de sociale politiek van de Partij geen verandering zal worden gebracht en dat heeft de wetgevende vergadering van de KVP bevestigd. Meer verlangen de katholie ke arbeiders niet, doch ook niet min der. Zij hebben grote waardering voor de politieke eenheid, die door hèn, hoe wel ze het vaak zeer moeilijk hadden en nog hebben, nooit is verbroken. Maar zij vragen wel dat anderen hun aanspra ken zullen eerbiedigen en bevorderen zoals ze dat ook van die anderen willen doen. Men vergeet blijkbaar nog maar al te veel, aldus de heer De Bruijn, dat de arbeiders door systematische KAB-scho- Dr John D. Kram van de Staatsuniversiteit van Ohio heeft een radio-telescoop ontworpen, waarmede hij radio-signalen hoopt op te vangen van sterren, die liefst 1.000.000 lichtfarren van de aarde verwijderd zijn. Of dr. Kraus het contact ooit zal beleven, staat te bezien. ling en ontwikkeling een kop gegroeid zijn, waardoor zij anderen meer recht in de ogen kunnen zien. Ze zijn niet meer de „handzamen" van voor 30, 40 (aar. Hiermee moet men, graag of niet, in alle geledingen rekening houden! Tenslotte verklaarde de heer De Bruijn dat wat in de laatste maanden binnen de KVP is gebeurd als winst moet worden geboekt omdat er helder heid is gekomen nopens elkanders po sities en bedoelingen. De mist schijnt inderdaad opgetrokken te zijn en het vertrouwen is hersteld. Alle katholieken kunnen nu weer ten volle de KVP steu nen, verklaarde spr., die na de pauze nog vele vragen beantwoordde. 55 De heer A. C. de Bruijn tijdens de rede, ls wij ons afvragen welke de eerste V. voornaamste opdracht is, die S Aïod aan de mensen gegeven 'heeft, uiteindelijk als antwoord volledig mens te zijn. u1Tl0W op het eerste gehoor enigs- 'r1 nj eVreemdend klinken, het is daar- A ?.f, blinder de juiste voorstelling 'S tje en« die rechtstreeks volgt samengesteldheid van onze na- :t)6' J Verwikkeling van al het bestaande Wa wereld, buiten de mens, A - ePaald door wetten, die elk We 'll ar zijn doel leiden, zonder dat het A J aarop enige invloed uitoefent. bij de mens is dat anders. h;, hij over verstand en vrije wil Rchh, n i Wq "loet hij uit eigen keuze, ver- jl|ck?rd door een tevoren verworven zijn ontwikkeling zelf regalen Vp6n volmaakte harmonie tot stand '^J'Sen tussen de verschillende stre- A] van zijn wezen. Jih,...0"ze vermogens dienen te func- in de juiste onderlinge ver- op straffe van anders onze - j- 'fheid als mens te verliezen. In '£h i ait nierop neer, uau una \t ai onderworpen moet zijn aan de de natuurlijke zedeleer erkent A, 1 ngende van dit beginsel. Daar de van zijn Schepper een bo- i,\6 auriijke bestemming heeft ont- O die hem tot de hoogste ontplooi- -liiv ziin wezen voert, is het nood- dat God hem inlicht over deze uitverkiezing, daar onze louter *j u ike vermogens niet in staat zijn i injachterhalen s pdaar ■- «bi de Goddelijke Openbaring, Aw6rzijds alle onmisbare gegevens lh aft met betrekking tot bestem en wezen van de mens, en 'duidelijk uiteenzet, welke bovennatuurlijke waarde hebben, zo zij mag dus alleen maar middel zijn voor de liefhebbende ziel om zich te bevrijden van alle aardse gebondenheid, met het doel aldus vrijer te worden in het concentreren van al haar activiteit op God. Zo staan wij dus voor de nood zaak de verkeerde gerichtheid van onze natuur in goede banen te leiden om te komen tot een harmonische en vredige verhouding tussen onze verschillende vermogens. Het verstand, voorgelicht door de genade, mag daarbij onder geen voorwaarde de leiding uit handen geven. De nadruk moge nog eens erop wor den gelegd, dat de genade alléén hier geen oplossing biedt. Gods hulp garandeert niet het einde van onze men selijke strijd. Anderzijds echter is ons natuurlijk pogen zonder de minste twij fel tot mislukking gedoemd zonder de blijvende steun van de bovennatuur. Het is daarom van het grootste gewicht, om het eens zo uit te drukken, vóór, t ij- dens en na onze natuurlijke inspan ningen, een ononderbroken contact met God levendig te houden door gebed en sacramenteel leven. Want aldus Sheed terwijl het lichaam in de juiste verhouding tot de ziel moet ge bracht worden, dient de ziel op haar beurt in de juiste verhouding te staan tot God. Slechts wie uit en met God leeft, zal „met Zijn kracht, die machtig in hem werkt" (Col.1.29), in staat zijn de hei ligheid te bereiken door volmaakt mens te zijn. L. niet voortkomen uit een oprechte liefde tot God. De ascese beoogt immers in wezen aan de wil zijn juiste richting te geven. Zij „Het hart van mijn stad" lijkt, wat de titel betreft, natuurlijk veel op het succesboek van Fred Thomas, dat ..De stad van mijn hart" heet. Er is ook een wezenlijke overeenkomst in de on dertoon van de stijl, die in beide schriftu ren gedragen wordt door een oprechte liefde voor het onderwerp. Maar krijgt die liefde in de beschrijving van Amster dam om en nabij de eeuwwisseling, vooral de kleur van een warmgevoelig heimwee naar de verdwenen gemoede lijke glans van een altijd intiem-fees- telijk leven, in het verhaal van de ge schiedenis van het Begijnhof heeft zij de rust mee van een bezonken, rustige eerbied voor een eerbiedwaardig ver leden. Thomas' stijl is trouwens degelijk verbonden met de beste Hollandse schrijverstradities. Hij schrijft een hel der proza, waarin de détails, ordelijk en weloverwogen gerangschikt, een wer kelijk harmonieus geheel vormen. Hij wandelt in deze „gids van het Begijn hof" rustig met u rond, van het begin in de veertiende eeuw af, verwijlt even buiten de historische poort aan de Begijnensteeg om een kleine inleiding te houden en gaat dan binnen, om een voor een nauwkeurig de bijzondere plekjes aan te wijzen en er de histo rie van te vertellen. Als een miniatuur schilder zo nauwkeurig trekt hij zijn fijne penseelstreekjes, met zachte, spre kende kleurtjes, en zo groeit langzaam het heldere totaalbeeld, dat men op het eind inderdaad als een middeleeuws miniatuur voor zich ziet, met dezelfde frisse dichterlijkheid bij al de liefderij ke zorg voor de preciesheid van de de tails. Het is vooral voor ieder, die het Be gijnhof kent en zijn dat niet al de velen die jaarlijks meegaan in de Stille Omgang, zo nauw verbonden met de geschiedenis van het Begijnhof een bijzonder aantrekkelijke uitgaven, in opdracht van de Deken van Amsterdam bij het Kasteel van Aemstel versche nen. K. Er zijn berichten gepubliceerd, dat de Rijkswaterstaat eerst over drie maanden zou kunnen overgaan tot aanbesteding van de werken voor verbreding van het Merwedekanaal, het gedeelte van het AmsterdamRijnkanaal tussen Amster dam en Utrecht, zulks als gevolg van het feit, dat de bestekken nog niet ge reed zouden zijn. Naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat mededeelt zijn deze berich ten niet geheel juist. Voor het kanaal gedeelte WeespDiemen, welk gedeelte voor de scheepvaart de meeste hinder oplevert, is het bagger-bestek gereed en f zal de aanbesteding binnen enkele we- ken geschieden, zodat verwacht mag worden, dat met de uitvoering van deze werken in April van dit jaar een begin zal kunnen worden gemaakt. De Staten van Suriname hebben aan de Surinaamse regering medegedeeld, met verbazing kennis te hebben geno men van de mededeling, die gouverneur Klaasesz bii zijn aankomst op Schiphol heeft gedaan, n.l. „dat in Suriname geen bepaalde moeilijkheden in verband met het werkstuk zijn gesignaleerd". Naar de mening der Staten is het voorbarig, een dergelijke positieve uitspraak te doen. In reacties in de Surinaamse pers op de mededeling van gouverneur Klaasesz wordt opgemerkt, dat in partijkringen in Suriname het werkstuk voor de RTC op bedenkingen is gestuit. Volgens sommi ge leden betekenen vers-^'Bende bena- lingen een achteruitgang bij de huidige toestand. De meerderheidspartij/de Na tionale Partij Suriname, acht het stuk practisch onaanvaardbaar. In verband met de verjaardag van H. M. de Koningin zal de provinciale commissie Noordholland van „Steun Wettig Gezag" op Zaterdag 26 April a.s. des middags in Amsterdam een mars organiseren. Alle reservediensten, na melijk de Nationale Reserve, de reser ve grensbewaking en de reserve rijks- en gemeentepolitie zullen daaraan deel nemen. De mars wordt op de Dam be sloten met een défilé voor de autoritei ten "TJfet was dezer dagen honderd jaar geleden, dat. de Russische schrijver f~~1 Nicolaj Gogolj aan het eind kwam van zijn veelbewogen leven. Een kro- niek over zijn persoon en werk is alleen reeds bij wijze van herdenning gerechtvaardigd. Gogolj was niet slechts een van de grootste schrijvers van de vorige eeuw- hij behoort nog steeds tot de zeer groten, wier werk even klas siek als modern 'is. Hij was een tijdgenoot van Charles Dickens, over wie de kroniek van vorige weèk handelde. Het is een geestverrijkende en verkwikkende bezigheid zich onmiddellijk na Dickens in Gogolj te verdiepen. Bij hoeveel punten van overeenstemming, hoeveel verschillen! Beider historische achtergrond is het midden der negentiende eeuw: een tijd van geweldige geestkracht en zelf verzekerdheid. een tijd om moedeloos van te worden en een tijd om in op te staan; als de eerste van een nieuw ge slacht met een nieuwe visie op de men selijke samenleving. Een realisti sche visie. Een open oog voor de on sterfelijke grandeur en misère van de gewone mens. Voor de stad als men senconglomeraat; bij Dickens Londen, bij Gogolj Petersburg. Niet aan prins heerlijke hoven, niet in de paradijse lijke natuur, maar in gewone huurhui zen speelt het leven zich af. En wat voor een leven! Het nieuwe geslacht schiep zich geen ideaalbeeld, het gaf geen romantische illusies gestalte; het nam met buitengewone opmerkingsga ve de werkelijkheid waar en het legde, bij monde van een Dickens en een Go golj, getuigenis af van wat er alom anoniem geleden werd in naam van 's werelds vooruitgang. Dit is allemaal bijzonder belangrijk uit literair-histo- risch oogpunt. Het verklaart het suc ces, niet de grootheid dezer schrijvers. Waar men ovc-r de grootheid van Dickens en Gogolj begint, treden de verschillen aan het daglicht en wijken de punten van overeenstemming naar de achtergrond. Er blijven nog wel en kele toevallige gemeenschappelijke trekken zichtbaar: daar is de geringe rol die de liefde speelt in hun werk, daar is hun beider behoefte om buiten het verhaal te treden en een persoon lijk woord tot de lezer te richten, hun beider critiek cp het bureaucratische bestuursapparaat, hun humor en hun „gezellige" verteltrant, die ons de ge middelde man voorstelt als een zeer bijzondere man: „Door de poort van een logement in de gouvernementsstad N. kwam een kleine, maar toch mooie britchka op veren aanrollen, een soort van equi page, waarin ongetrouwde heren, oversten op pensioen, stafkapiteins, landeigenaars met om en nabij non- derd lijfeigenen, kortom alle men sen, die men als gegoede midden stand aanduidt, plegen te reizen. In die britchka zat een heer, die zonder Vijf jaar gevangenisstraf met aftrek eiste de procureur-generaal bij 't Haag se Gerechtshof gisteren tegen de can didaat-notaris E. L. M. P. uit Den Haag. Aan P. was ten laste gelegd, dat hij zich in de jaren 1947 tot 1951 schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, en aan verduiste ring. In November J.l. stond verdachte reeds voor de Haagse rechtbank terecht. P. werd toen veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek. Van dit von nis ging hij in hoger beroep. Evenals indertijd voor de rechtbank nam de behandeling van deze zaak voor het Gerechtshof ook geruime tijd in be slag. In de functie van candidaat-notaris behartigde P. in de jaren 1947 tot 1951 de belangen van de 82-jarige schaap herder K. en een Haagse weduwe. Met Advertentie Bekende schriftelijke cursus H.B.S. - Onderwijzersakte Ca*ft A; aard klti P Gods heilsplan ons ter be- V1 te stelt om ons bovennatuurlijk bereiken. Een confrontatie van I hf./'de gegevens brengt al spoedig 1 -1-1 1 '"zicht, dat ons leven op aarde '1>ïd,r"^ers is en kan zijn dan een A irj Senade immers, hoe almachtig An z'ch, laat onze natuur volko- Aangetast. Naar Gods be- Iftat "meten onze natuurlijke en J-furlijke vermogens in harmo- W"a!"enwerking ons geschikt ma- i 'Win eeuwige> zaligmakende aan- A Ljdg in c]e hemel, het einddoel W^cti e mens. betekent dit de plicht onze W„ natuur te genezen. En dit is E Y "staak voorwerp van deze geestelijke '5t Ku0ndbeidsleer zijn onze natuur- 'ttyai 6 neigingen, die eerder naar V t)e c'e dan naar het goede overhel- '\i.spaas?ese leert ons de kunst deze k' g a nnige strevingen recht te kjkïi 1" Het onderwerpen van het zal H-1 de geest is geen lichte taak. oti? daden van ons eisen, waar- Aij ^egj. verlangens zich verzetten; Klbioej211116" wij ons bepaalde genoe- Sn, Setr!lV,ontzeggen. waartoe wij ons Ik 'i in l voelen. Van belang is «aÜ'jke j-et °°g te houden, dat een 1 s?1 "in* d'ïecte training van het li- 'i61 cht u'tsluitend op de ziel ,A] z ij ""aar wel degelijk ook het S ken a" het lichaam zelf ten AAhbaau* r dit een wezenlijke fac- ikJhiak,- va" het streven naar de A>lotung van de mens. s«he z'i er op gewezen, dat de °efeningen niet de minste 35 De Nederlandse vertaling door Gabriel Smit is verschenen bij de UITGEVERIJ HET SPECTRUM Toen hij ouder werd en sterker, werd zijn moeder minder streng en behoed zaam, integendeel zij was vrolijk tegen hem en wanneer hij binnen moest ko men, kreeg hij een stuk koep of een glas melk. Het leven was heerlijk. Spe len en eten, andere dingen kende hij niet. Soms hoorde hij zijn ouders wel praten over geld en werk, en zij gebruikten ook andere woorden, die hij niet begreep maar hij was te zeer ver diept in zijn eigen wereld om daar over te tobben. Soms. in het voorjaar, 's zomers of in de vroege herfst, namen zijn broer Etienne of zijn vader hem mee op een wandeling. Hij vroeg altijd of hij naar de rivier mocht, want het water oefen de een onweerstaanbare aantrekkings kracht op hem uit. In huis was alles stil. maar het water betekende met zijn eindeloze stroming en weerspiegeling beweging voor hem en hij kon er nooit genoeg naar kijken. Dat gebeurde meestal tegen zonsondergang. Een uur later was het bedtijd. De zon daalde dan achter de heuvels en de straten in het Westen en er kwa men prachtige kleuren aan de hemel, oranje en geel en blauw dat steeds dieper purper werd totdat het donker blauw was met sterren. Of anders was de hemel bewolkt en alles werd grijs, langzamerhand vervloeiend in een diep zwart, dat alleen verlicht werd door de lantarens van de stad. Vóór het donker werd kon Pierre naar de rivier kijken en hij vroeg zich dan altijd af hoe het land er zou uitzien achter de heuvels, die zijn gezicht naar het Noorden be grensden. Op een avond vroeg hy zijn vader wat achter de heuvels was en zijn va der vertelde hem dat daarachter, mijlen ver, Canada lag, het land waar hij ge boren was en waar zij allen enkele jaren geleden vandaan waren gekomen. Pierre wilde altijd voorbij die heuvels zijn, maar zij hadden geen rijtuig en hun uitstapjes reikten dus niet verder dan lange wandelingen op Zondag. Soms ging een van hen met de trein naar Northampton, maar Pierre moest altijd in Holyoke blijven. Het verlan gen om de rivier af te varen tot het einde verliet hem nooit, maar het bleef een verlangen, geer/ behoefte. Hij sprak er met niemand oeer en tegen zichzelf zei hij, dat hij later, wanneer hij ouder Jen "alleen dÖorde "hogere klassen Zf; daarheen zou gaan om te zien wat voer(J en Etienne had er dapper die tegelijkertijd meer dan drie kinde ren op school had. Daarenboven waren de kleine Delussons goede leerlingen, die altijd uitstekend hun lessen kenden. De rust. die in hun huis heerste, scheen hun de gewoonte te geven altijd oplet tend te luisteren wanneer iemand tegen hen sprak. Ook waarschuwden hun ouders hen hun schooltijd niet te ver knoeien want het was wellicht hun enige mogelijkheid om iets te leren. Pierre gaf de zusters in de klas nooit veel zorg, hij was geen buitengewoon knappe leerling, maar slecht was hij ook niet. Hij was ijverig bij zijn werk of soms zat hij in de bank te dromen, zijn hoofd in zijn handen en de zuster gaf hem dan een klein tikje tegen zijn wang om hem tot de werkelijkheid terug te roepen. Na schooltijd' wachtte hij buiten op zijn zusters Marie en Louise en zijn broer Wilfrid, opdat zij samen naar huis konden gaan. Zij liepen dan naar de Canadezenwijk. telkens afgeleid door de grote winkelramen waar zij voorbij liepen. Zij waren nog te klein om mee te doen aan de vechtpartijen tussen de Canadezen en dé Ieren, want die wer- achter de heuvels lag. Toen hij oud genoeg was om naar school te gaan, moest hij de dierbare dingen van zijn eerste jeugd missen: de grote stoel in de keuken en de wande lingen naar de rivier. Maar de nieuwe wereld van geschiedenis en, aardrijks kunde, die nu voor hem geopend werd, woog ruimschoots tegen dit gemis op. En ook waren er boeken met prachtige verhalen, die gelezen en herlezen wer den. Pierre voelde feitelijk de school niet; hij was gewend met zijn eigen fantasie bezig te zijn en de lagere klas sen vormden een enigszins geordende meegedaan vóór hij naar de fabriek ging. Zij gingen dus rustig naar huis en kwamen daar even over vieren aan. nieuwsgierig naar de versnapering, die moeder bijna altijd voor hen gereed had. Hun ouders hadden zeer bepaalde ideeën omtrent opvoeding. Cécile was een huisvrouw en zij stelde zichzelf te vreden met haar kinderen de catechis mus te leren en toezicht te houden op hun huiswerk. Jean Baptiste was een veelbelezen man en hij was vrijwel op de hoogte van al wat aan nieuwe stro- voortzetting van die levenswijze. De mingen door het land ging. Hij had ge nonnen waren vriendelijk voor hem en de omstandigheid dat een broertje en twee zusjes van hem in dezelfde school zaten, maakte dat zij bizonder op hem letten. De Delussons waren niet de enige grote Canadese f amilie in Holyoke, doch zij was een van de zeer weinige, hoord van de hervormingen in de open bare scholen en hij was nieuwsgierig genoeg om na te gaan, waarin het ver schil met de andere scholen precies be stond. f Wordt vervolgd). de schaapherder was P. in contact ge komen, doordat de dierenbescherming de kudde schapen en lammeren van K. in beslag had genomen. De gezondheids toestand en de behandeling van de die ren was slecht. K. was hierdoor gedu peerd en klopte bij de candidaat-notaris aan. Hij vroeg hem op welke wijze hij zijn kudde terug zou kunnen krijgen. P. stelde zich hierna garant voor K. en de laatste kreeg zijn kudde terug. De can didaat-notaris won op deze wijze het vertrouwen van de schaapherder. K„ die ook nog met financiële moeilijk heden te kampen had, gaf P tenslotte een volmacht om zijn financiën te be heren en geblokkeerde gelden vrij te maken, In het bezit van deze schrifte lijke vertrouwensopdracht ging P. te werk. P. zou achtereenvolgens het kapi taaltje van de schaapherder, dat op banken in Dongen en Katwijk geblok keerd stond, op zijn eigen girorekening hebben laten overschrijven. P. deed dit, omdat het geld adus vertelde hij de schaapherder op deze wijze eerder vrij zou kunnen komen. Later deelde P. de oude man mede. dat het geblokkeer de geld grotendeels naar de belastingen was gegaan. Voorts stelde P. verschei dene contracten en acten op, die vol gens de dagvaarding gefingeerd wa ren. P. liet zijn slachtoffer zelfs blanco vellen papier invullen. Zo werd er een acte gevonden, waarin staat, dat de schaapherder P. f 6000 schuldig is. Het slot van het lange liedje was, dat P. over het gehele vermogen van de schaapherder (ongeveer f 10.000) be schikte, alsmede over de kudde schapen. „Een schandelijke zaak, die heel listig in elkaar werd gezet," zo noemde de procureur-generaal, mr. Zaaijer, in zijn requisitoir de praktijken van P. De raadsvrouwe, mr. L. Jacobs uit Den Haag, was van mening, dat de zaak is opgeblazen en dat aan bepaalde on derdelen kleur is gegeven. Zij verzocht het Gerechtshof haar cliënt onmiddellijk in vrijheid te stellen, hem van rechts vervolging te ontslaan en op enkele pun ten der dagvaarding vrij te spreken. Het verzoek werd niet ingewilligd. Uitspraak 28 Maart. De bevolking van Washington begint zich voor te bereiden op een hartelijk en kleurrijk welkom aan Koningin Ju liana en Prins Bernhard. die daar 2 April zullen aankomen. Op deze dag zullen alle regeringsbureaux gesloten zijn. Duizenden kinderen zullen langs de weg staan die de hoge bezoekers van het vliegveld naar de stad zullen ne men. Een zeer groot aantal muziek korpsen is reeds druk aan het repeteren voor de festiviteiten, waaraan ook dele gaties van verenigingen van oud-strij ders zullen deelnemen. Thans wordt voor het stadhuis van Washington een grote eretribune opge trokken. Voor deze tribune zullen grote Nederlandse en Amerikaanse vlaggen van ongeveer 4 Y? bij 7 'A meter worden gedrapeerd. Op een kleinere tribune zal Koningin Juliana haar eerste ver klaring afleggen temidden van rood- wit-blauwe draperieën en een schat van tulpen. Nicolaj Gogolj mooi te zijn toch ook niet lelijk was; hij was noch te dik, noch te mager; kon men al niet zéggen, dat hij te oud was, evenmin zou men hem vopr te jong verslijten". Vervangt men britchka door een Engelse benaming voor rijtuig; denkt men zich in, dat de genoemde gouvernementsstad een van de „rotten boroughs" In Wales is, en staart men zich niet op die honderd lijf eigenen blind, dan zou bovenstaande pas sage zeer wel in een roman van Dickens onder te brengen zijn. Zij is het begin van Gogolj's meesterwerk ,.De dode zielen". De heer in de britchka. die niet oud en niet jong was, is „onze held Tchitchikow", die landeigenaars afreist om „dode zielen" op te kopen. Hieronder verstaat het Russi sche spraakgebruik de overleden, maar nog niet van de belastinglij sten afgevoerde lijf eigenen. Deze improductieve werkkrachten kocht Tchitchikow her en der voor een prikje op; hij verwierf zich zodoende grote rijkdom op papier en hij zag zichzelf in alle bescheidenheid het air krijgen van een in het leven geslaagd man. Dit in zijn sim pelheid grandioze thema stelt Gogolj in staat zijn held binnen te voeren in allerlei milieu's, waaruit zich het Gesamtbild van de menselijke samenleving ontwikkelt, zoals Gogolj haar waarnam. Een wijkende horizon En hier openbaart zich. bij alle ge meenschappelijk realisme, het enorme verschil tussen de psychische waarne ming van Dickens en die van Gogolj. alsmede de verschillende geaardheid van hun humor. Realisme en humor. Men moet nu niet denken aan wat tegenwoordig in volks bibliotheekjes voor realistisch en hu moristisch doorgaat; de uitdrukkingen hebben een grove bijbedoeling gekre gen van „onthullend" („niet aan kinde ren in banden geven!") en van „om bij te lachen". De humor bij Dickens en Gogolj was zowel een uiting van hun meewarigheid met de mensheid als een persoonlijke kwaliteit, die aan hun scherp waarne mingsvermogen pas goed waarde en diepte geeft. Zonder humor is realisme zielloos. De humor brengt er het leven in; bij Dickens de gezellige huiselijk heid: bij Gogolj de ontzaglijke wee moed van een voortvluchtig geluk. Dickens besluit zijn romans met een familiekransje rond de kerstboom, met mistletoe, kaarsen en gezegende dank baarheid. „My home is my castle". Go golj moet het geluk najagen, achter een alsmaar wijkende horizon, achter een illusie van geluk, achter een fetisch („De Mantel" in Gogolj's gelijknamige novelle) aan. Het eerste boek van „De dode zielen" eindigt dan ook met een wilde tocht van de troïka door een einde loos land naar een onbekende toekomst. Hier ontpopt Gogolj, die dit boek gro tendeels in het buitenland schreef, zich als de gepijnigde lyricus die zich ver eenzelvigt met de volksziel van zijn on begrepen, geknechte land: „Stormt gij mijn Rusland niet ook zo voort als deze onversaagde, onoverwinne lijke troïka. Ook onder u stuift het stof op de weg als een wolk op. de bruggen sidderen, gij laat allen en alles achter u. Én de door dit goddelijk wonder geslagen toeschouwer blijft stilstaan, is dat geen bliksem, die van de hemel komt neervallen. Wat betekent deze ontzetting versprei dende beweging, welke ongekende kracht schuilt er in deze rossen, die tot dusver voor de wereld verborgen waren gebleven. O mijn rossen, wat zijt gij voor beesten. Huist de wervelwind in uw manen? Trilt een scherpe gehoorzenuw in ieder uwer aderen! Gij hoordet een bekend lied van de hoogte weerklinken, eensgezind spant gu uw koperen borsten, gij zijt, terwijl uw hoeven de grond nauwelijks raken, in lang- uitgerekte lijnen veranderd, die door de lucht zweven en door God bezield voor waarts suizen. Rusland, waar stormt gij heen! Antwoord mij Maar geer. antwoord verluidt De bellen rinkelen met w onderbare klank, de in stukken gereten lucht begint te dreunen en verandert in windstoten; al les wat op aarde is vliegt voorbij en de andere volkeren en staten kijken angstig terzijde om plaats te maken en de weg vrij te laten". Het schijnt dat honderden schrijvers, critici en politici zich in de Sovjet-Unie opmaken, om het eeuwgetij van de dood van Ruslands eerste realist te gaan vie ren in de stad die nu Leningrad heet en in de wijde Oekraïne waar Nicolaj Wa- siljewitch Gogolj het levenslicht zag. HoDelijk zal men de geest van zijn werk niet al te zeer verwringen ten dienste van het dogmatisch schema dat lieden geldt voor progressieve literatuur. Stond Gogolj aan het begin van een grote ontwikkeling, die via Dostojewski loopt, en die ook de westerse roman kunst integraal heeft beïnvloed. hy was te zeer een genie, een eenzaam ster veling, om ideologisch te kunnen worden ingelijfd. Men lijve hem nergens by in: ook_ niet bij de humoristen, zoals Hollywood (te zijner herdenking?) toen 't Gogolj's to neelstuk ..De Revisor" liet verfilmen met Danny Kaye in de hoofdrol Ook in April 1836. bii de eerste opvoering van „De Revisor", bleek niet iedereen de ernst van deze galgenhumor te vatten. De Tzaar liet het stuk de censuur pas seren. omdat hij het zon klucht v ond. De „Revisor" in het vorige toneelseizoen ook op de Nederlandse planken ver toond (onder regie van Peter Scharoff), i« als klucht te honend om lachwekkend te zijn; ook al brengt men het stuk speels en lichtvoetig. Zo wil het. puur poëzie ook gespeeld worden maar dit "neemt niet weg. dat het een drama is, „dat wij dagelijks voor ogen hebben en dat toch langs onze onverschillige blik glijdt." Zoals het moderne stuk „De dood van een handelsreiziger" een drama van blootgelegde alledaagsheid is. wat Gogolj van de kunst eiste kan men lezen in een pakkende uitweiding in Hoofd stuk VII van „De dode zielen". Men kan er ook behartigenswaardige opmerlan- gen over vernemen in de novelle - Het Portret", opgenomen in de bundel Go golj's Peterburgse Vertellingen. In dit pas verschenen, subliem door Aleida G. Schot vertaalde boek staat ook het be kende verhaal van Gogolj: ..De Mantel In kort bestek vindt men hierin de vi sie van Gogolj op de mens het volle digst uitgedrukt. Terecht gaf de vertaalster haar werk het volgende motto van Gogolj mee. uit een der in de bundel opgenomen verha len: „Grote God. wat is het voor een le ven dat wij leiden? Een eeuwig conflict tussen droom en werkelijkheid." Toch was Gogolj. die in 1852 stierf op de rand van godsdienstwaanzin en ten gevolge van een hongerstaking, een hu moristische realistOprecht. NICO VERHOEVEN Recente vertalingen van Gogolj zijn; „De dode zielen, of de lotgevallen van Tchitchikow", uitg. L. J. Veen. te Am sterdam, en „Peterburgse Vertellingen in de Parelsnoerserie van Foreholte te Voorhout. Advertentie Brei niet langer voor de vraat zuchtige motten, nu U volop geMITINiseerde, motvrije wol kunt kopen Op vragen van het Tweede-Kamerlid Burger (Arb.) in verband met het ont slag van de hoofdcommissaris van po litie te 's-Gravenhage heeft de minister van Binnenlandse Zaken, mede namens de minister van Justitie het volgende geantwoord: De organisatie van en het gezag over een omvangrijk politiekorps in een ge meente als 's-Gravenhage stellen in het bijzonder in het huidige tijdsgewricht zéér zware eisen aan de hoogste lei ding. Ter zake ingewonnen en verkregen ambtsberichten brachten de ambtsvoor ganger van de minister van Binnenland se Zaken alsmede de minister van Jus titie tot het inzicht, dat de hoofdcom missaris van politie in deze gemeente, die de voor dit ambt geldende leeftijd voor vervroegde pensionnering had be reikt, niet meer voldoende was opgewas sen tegen zijn taak en mitsdien, waar handhaving van de bestaande situatie niet verantwoord mocht heten, voor eer vol ontslag diende te worden voorgedra gen. In overeenstemming met de ook in andere gevallen gevolgde gedrags lijn is aan deze hoofdambtenaar eervol ontslag met dankbetuiging verleend. Te gen het hem verleende ontslag heeft be trokkene beroep aangetekend bij het Ambtenarengerecht. Het is juist, dat de hoofdcommissaris van politie te Amsterdam bij het af scheid van de Haagse hoofdcommissaris heeft gesproken over een gemeenschap pelijk adres van de commissarissen van politie aan de beide ministers. Hierin werd. uitgaande van de door de Haagse hoofdcommissaris tijdens een vergade ring van (hoofd)commissarissen van po litie gedane mededelingen en geheel af gezien van het ontslag als zodanig, uiting gegeven aan de bezorgdheid over de wijze, waarop het ontslag kenbaar werd gemaakt, aangezien het voornemen daartoe niet aan betrokkene zou zijn medegedeeld. De ministers merken naar aanleiding hiervan op dat op verzoek van de ambts voorganger van de minister van Justitie bij brief dd. 29 October 1951 aan de bur gemeester van 's-Gravenhage is ver zocht de hoofdcommissaris mede te de len. dat zij op laatstgenoemde dag hem voor eervol ontslag per 1 Februari 1952, wegens het bereikt hebben van de pen sioengerechtigde leeftijd, bij H. M. de Koningin hadden voorgedragen. Deze mededeling is 31 October 1951 gedaan. Voorts heeft de hoofdcommissaris van politie te Amsterdam gezegd, dat de wij ze, waarop de Haagse hoofdcommissaris de slag incasseerde, het schaamrood moest brengen op de kaken van hem, die het ontslag op deze wijze moest aan zeggen. De hoofdcommissaris van politie te Amsterdam is, wellicht gedreven door kameraadschappelijke gevoelens, in de zen te ver gegaan. De ministers betreu ren deze uitlating èn naar de vorm als ook naar de inhoud. De Utrechtse edelsmid Rudolph Brom, zoon van Leo Brom, een der leiders van de bekende edelsmiöse te Utrecht, heeft op uitnodiging van de vermaarde Philadelphia Museum Art School in de afgelopen weken een reeks voordrachten en werkcolleges gegeven te Philadelphia. De belang stelling voor de handwerkkunst, die in Amerika groeiende is. en ook bij deze gelegenheid sterk is gebleken, is mede de oorzaak dat Rudolph Brom zich waarschijnlijk voorgoed in Amerika zal vestigen. Sinds 1949 is deze jonge ambachts kunstenaar woonachtig in de Verenigde Staten, waar hij de leiding op zich ge nomen heeft van de afdeling edelsmeed kunst en email aan de kunstnijverheids school der Art Association te Wichita, Kansas. Deze school, een der vele Ame rikaanse instellingen die door een aan tal groot-industrieëlen wordt gefinan cierd. is gehuisvest in een modern ge outilleerd gebouw en beschikt over een uitgelezen corps van docenten en een grote bibliotheek. Rudolph Brom is President van het Verbond van Am bachtskunstenaars voor de 9 Centrale Staten van Noord-Amerika.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3