«Mist in de K.V.P. schijnt
opgetrokken te zijn"
fc
Humor en realisme bij NICOLAJ G0G0L.J
1
Vijf jaar geëist tegen
candidaat-notaris
s
familie DELUSSON
Vertrouwen van de Katholieke
arbeiders is hersteld
•ebed en
sacramenten
Een eeuw na zijn dood nog
geniaal en levendig
DE GEWONE MENS
HS
GESLAAGD... dank
De
Minister Beel over het ontslag
van Haagse hoofdcommissaris
m
Schaapherder raakte gehele vermogen
en kudde kwijt
X^rende strijd-
door Jacques Ducharme
Muziekkorpsen
oefenen reeds
Amsterdamse hoofdcommissaris ging in
uitlatingen op afscheidsreceptie te ver
A. C. DE BRUIJN TE AMSTERDAM:
INVLOED IN K.V.P.-ORGANISATIES
OPVALLEND GERING GEACHT
S>-- -
Het hart van mijn stad
Spoedig verbetering van
deel Weesp—Diemen
Voorbarige verklaring
van gouverneur
Klaasesz?
LITERAIRE KRONIEK
HILVERSUM
ZATERDAG 15 MAART 1952
PAGINA 3
."■hen
n»
órT
Fred Thomas vertelt geschie
denis van het Begijnhof
AmsterdamRijnkanaal
Werkstuk R.T.C.
„S-W.G."-mars op
Koninginnedag
ZIJ
S&ids
ge-
Koninklijk Paar naar V.S.
Eretribune met grote Ned.
en Amerikaanse vlaggen
Rudolph Brom verblijft
in Amerika
A merikaanse belangstelling
voor het edel ambacht
(Van onze verslaggever)
Ween re<ie onder de titel: „Is de mist
fikken of niet?", welke de heer
'tjh de Bruijn, voorzitter van de KAB.
Valavond voor enige afdelingen van
ijnisterdamse KVP heeft gehouden,
i, hij scherp stelling genomen tegen
'"kt van Prof- Duynstee en daarbij
!ijp r<! dat de jongste Partijraads ver-
li(|j tIng de ongerustheid in de katho
den arhéidersl:ringen heeft weggeno-
.ön
«n het vertrouwen hersteld.
heer De Bruijn herinnerde eraan
It] ar in de boezem van de KVP twii-
■ill Serezen of de Partijleiding om
ttjjj6 _yan de handhaving van de een-
"iet gevaarlijk veel was tegemoet
aan het verlangen van de Ka-
iSi,!eken, die het met de vooruitstre-
Politiek van de KVP niet eens
zijn. In tegenstelling tot de
Steenberghe, die nimmer heeft la-
jijken dat hij overhoop zou liggen
06 Partijleiding, heeft Prof. Duyn-
i[L^r°ndige critiek op de KVP uitge-
!i( A on als zijn oordeel uitgesproken
W katholieke Kamerleden gevangen
<tj®n zitten in socialisering, collecti-
j 8 en nivellering zonder dat ze zich
W bewust zouden zijn. En vooral
!«n e de actie-Duynstee zich tegen wat
(t, "oemt de „bevoorrechte positie"
arbeiders. Spr. gaf toe dat de po-
van de arbeiders, bij een halve
''ar ,yerSeleken, veel verbeterd is.
jrj honderdduizenden moeten in deze
.°S van 40 a 50 gld. per week le-
oude arbeiders lijden in de let-
H- z'.n van het woord nog altijd ge-
'"dien de arbeiders ziek of werk
er ^'0l'den, ligt hun bestaan aanwijs-
oeneden wat men het ethisch mi-
kan noemen. De heer De Bruijn
"itjj de niet dat vele middenstanders
Hejj gestemd zijn jegens hetgeen de
'•Ad s bebben bereikt, want vele
3tlg ^standers hebben er direct be-
Nv oij dat het de arbeiders goed gaat.
Jan aoht. de vitaliteit en de betekenis
MtpH arbeidersorganisaties en de soli-
Nid en de verbondenheid van de
'r, "6rs moet voor de middenstanders
"Oorslag zijn hun voorbeeld te vol-
afk®.gen°ver de vrees van invloed der
C61|ers in de KVP en op het KVP-
'tauï stelde de heer De Bruijn dat
^atn viif van de 32 katholieke
teg 6den vut arbeiderskringen ko-
'l h 611 deze kringen zit niemand
V(,raet Kabinet; wel vijf personen,
aii; aot aan de ondernemers. In Bel-
k^tv ojPen vijf ministers voort uit de
oiieke arbeiderskringen en 40%
oli v Kamerleden zijn aan de ka-
arbeidersorganisaties ver-
i tie l üe invloed van de arbeiders in
0Pva,.vP-organisaties en organen is
(^Jlend gering. Zij deden verstan
dig, vooral de kaders, zich meer te
laten gelden.
De heer De Bruijn betreurde het dat
de Partijleiding z.i. niet voldoende reke
ning heeft gehouden met de reacties van
arbeiderszijde op de conservatieve stre
vingen van Prof. Duynstee. Het wek
ken van de schijn, dat toegegeven
zou worden, kon alleen al ongewenste
gevolgen met zich slepen omdat de span
ning tussen de lonen en de prijzen en
de grotere werkloosheid de stemming
onder de arbeiders merkbaar hadden
beïnvloed.
De KAB heeft toen gewaarschuwd en
het zou ontactisch geweest zijn als zij
had gezwegen en de rustige burger in
zijn rust gelaten. Het Partijbestuur
deelde daarop mede dat in de sociale
politiek van de Partij geen verandering
zal worden gebracht en dat heeft de
wetgevende vergadering van de KVP
bevestigd. Meer verlangen de katholie
ke arbeiders niet, doch ook niet min
der. Zij hebben grote waardering voor
de politieke eenheid, die door hèn, hoe
wel ze het vaak zeer moeilijk hadden
en nog hebben, nooit is verbroken. Maar
zij vragen wel dat anderen hun aanspra
ken zullen eerbiedigen en bevorderen
zoals ze dat ook van die anderen willen
doen.
Men vergeet blijkbaar nog maar al te
veel, aldus de heer De Bruijn, dat de
arbeiders door systematische KAB-scho-
Dr John D. Kram van de Staatsuniversiteit van Ohio heeft een radio-telescoop
ontworpen, waarmede hij radio-signalen hoopt op te vangen van sterren, die
liefst 1.000.000 lichtfarren van de aarde verwijderd zijn. Of dr. Kraus het contact
ooit zal beleven, staat te bezien.
ling en ontwikkeling een kop gegroeid
zijn, waardoor zij anderen meer recht
in de ogen kunnen zien. Ze zijn niet
meer de „handzamen" van voor 30, 40
(aar. Hiermee moet men, graag of niet,
in alle geledingen rekening houden!
Tenslotte verklaarde de heer De
Bruijn dat wat in de laatste maanden
binnen de KVP is gebeurd als winst
moet worden geboekt omdat er helder
heid is gekomen nopens elkanders po
sities en bedoelingen. De mist schijnt
inderdaad opgetrokken te zijn en het
vertrouwen is hersteld. Alle katholieken
kunnen nu weer ten volle de KVP steu
nen, verklaarde spr., die na de pauze
nog vele vragen beantwoordde.
55
De heer A. C. de Bruijn tijdens de rede,
ls wij ons afvragen welke de eerste
V. voornaamste opdracht is, die
S Aïod aan de mensen gegeven 'heeft,
uiteindelijk als antwoord
volledig mens te zijn.
u1Tl0W op het eerste gehoor enigs-
'r1 nj eVreemdend klinken, het is daar-
A ?.f, blinder de juiste voorstelling
'S tje en« die rechtstreeks volgt
samengesteldheid van onze na-
:t)6'
J Verwikkeling van al het bestaande
Wa wereld, buiten de mens,
A - ePaald door wetten, die elk We
'll ar zijn doel leiden, zonder dat het
A J aarop enige invloed uitoefent.
bij de mens is dat anders.
h;, hij over verstand en vrije wil
Rchh, n
i Wq "loet hij uit eigen keuze, ver-
jl|ck?rd door een tevoren verworven
zijn ontwikkeling zelf regalen
Vp6n volmaakte harmonie tot stand
'^J'Sen tussen de verschillende stre-
A] van zijn wezen.
Jih,...0"ze vermogens dienen te func-
in de juiste onderlinge ver-
op straffe van anders onze
- j-
'fheid als mens te verliezen. In
'£h i
ait nierop neer, uau una
\t ai onderworpen moet zijn aan de
de natuurlijke zedeleer erkent
A, 1 ngende van dit beginsel. Daar de
van zijn Schepper een bo-
i,\6 auriijke bestemming heeft ont-
O die hem tot de hoogste ontplooi-
-liiv ziin wezen voert, is het nood-
dat God hem inlicht over deze
uitverkiezing, daar onze louter
*j u ike vermogens niet in staat zijn
i injachterhalen
s pdaar
■- «bi
de Goddelijke Openbaring,
Aw6rzijds alle onmisbare gegevens
lh aft met betrekking tot bestem
en wezen van de mens, en
'duidelijk uiteenzet, welke
bovennatuurlijke waarde hebben, zo zij
mag dus alleen maar middel zijn
voor de liefhebbende ziel om zich te
bevrijden van alle aardse gebondenheid,
met het doel aldus vrijer te worden in
het concentreren van al haar activiteit
op God. Zo staan wij dus voor de nood
zaak de verkeerde gerichtheid van onze
natuur in goede banen te leiden om te
komen tot een harmonische en vredige
verhouding tussen onze verschillende
vermogens. Het verstand, voorgelicht
door de genade, mag daarbij onder geen
voorwaarde de leiding uit handen geven.
De nadruk moge nog eens erop wor
den gelegd, dat de genade alléén
hier geen oplossing biedt. Gods hulp
garandeert niet het einde van onze men
selijke strijd. Anderzijds echter is ons
natuurlijk pogen zonder de minste twij
fel tot mislukking gedoemd zonder de
blijvende steun van de bovennatuur. Het
is daarom van het grootste gewicht, om
het eens zo uit te drukken, vóór, t ij-
dens en na onze natuurlijke inspan
ningen, een ononderbroken contact met
God levendig te houden door gebed
en sacramenteel leven. Want
aldus Sheed terwijl het lichaam in de
juiste verhouding tot de ziel moet ge
bracht worden, dient de ziel op haar
beurt in de juiste verhouding te staan
tot God.
Slechts wie uit en met God leeft, zal
„met Zijn kracht, die machtig in hem
werkt" (Col.1.29), in staat zijn de hei
ligheid te bereiken door volmaakt mens
te zijn. L.
niet voortkomen uit een oprechte
liefde tot God.
De ascese beoogt immers in wezen aan
de wil zijn juiste richting te geven. Zij
„Het hart van mijn stad" lijkt, wat
de titel betreft, natuurlijk veel op het
succesboek van Fred Thomas, dat ..De
stad van mijn hart" heet. Er is ook
een wezenlijke overeenkomst in de on
dertoon van de stijl, die in beide schriftu
ren gedragen wordt door een oprechte
liefde voor het onderwerp. Maar krijgt
die liefde in de beschrijving van Amster
dam om en nabij de eeuwwisseling,
vooral de kleur van een warmgevoelig
heimwee naar de verdwenen gemoede
lijke glans van een altijd intiem-fees-
telijk leven, in het verhaal van de ge
schiedenis van het Begijnhof heeft zij
de rust mee van een bezonken, rustige
eerbied voor een eerbiedwaardig ver
leden. Thomas' stijl is trouwens degelijk
verbonden met de beste Hollandse
schrijverstradities. Hij schrijft een hel
der proza, waarin de détails, ordelijk
en weloverwogen gerangschikt, een wer
kelijk harmonieus geheel vormen. Hij
wandelt in deze „gids van het Begijn
hof" rustig met u rond, van het begin
in de veertiende eeuw af, verwijlt
even buiten de historische poort aan de
Begijnensteeg om een kleine inleiding
te houden en gaat dan binnen, om een
voor een nauwkeurig de bijzondere
plekjes aan te wijzen en er de histo
rie van te vertellen. Als een miniatuur
schilder zo nauwkeurig trekt hij zijn
fijne penseelstreekjes, met zachte, spre
kende kleurtjes, en zo groeit langzaam
het heldere totaalbeeld, dat men op het
eind inderdaad als een middeleeuws
miniatuur voor zich ziet, met dezelfde
frisse dichterlijkheid bij al de liefderij
ke zorg voor de preciesheid van de de
tails.
Het is vooral voor ieder, die het Be
gijnhof kent en zijn dat niet al de
velen die jaarlijks meegaan in de Stille
Omgang, zo nauw verbonden met de
geschiedenis van het Begijnhof een
bijzonder aantrekkelijke uitgaven, in
opdracht van de Deken van Amsterdam
bij het Kasteel van Aemstel versche
nen. K.
Er zijn berichten gepubliceerd, dat de
Rijkswaterstaat eerst over drie maanden
zou kunnen overgaan tot aanbesteding
van de werken voor verbreding van het
Merwedekanaal, het gedeelte van het
AmsterdamRijnkanaal tussen Amster
dam en Utrecht, zulks als gevolg van
het feit, dat de bestekken nog niet ge
reed zouden zijn.
Naar het ministerie van Verkeer en
Waterstaat mededeelt zijn deze berich
ten niet geheel juist. Voor het kanaal
gedeelte WeespDiemen, welk gedeelte
voor de scheepvaart de meeste hinder
oplevert, is het bagger-bestek gereed en f
zal de aanbesteding binnen enkele we-
ken geschieden, zodat verwacht mag
worden, dat met de uitvoering van deze
werken in April van dit jaar een begin
zal kunnen worden gemaakt.
De Staten van Suriname hebben aan
de Surinaamse regering medegedeeld,
met verbazing kennis te hebben geno
men van de mededeling, die gouverneur
Klaasesz bii zijn aankomst op Schiphol
heeft gedaan, n.l. „dat in Suriname geen
bepaalde moeilijkheden in verband met
het werkstuk zijn gesignaleerd". Naar de
mening der Staten is het voorbarig, een
dergelijke positieve uitspraak te doen.
In reacties in de Surinaamse pers op
de mededeling van gouverneur Klaasesz
wordt opgemerkt, dat in partijkringen in
Suriname het werkstuk voor de RTC op
bedenkingen is gestuit. Volgens sommi
ge leden betekenen vers-^'Bende bena-
lingen een achteruitgang bij de huidige
toestand. De meerderheidspartij/de Na
tionale Partij Suriname, acht het stuk
practisch onaanvaardbaar.
In verband met de verjaardag van
H. M. de Koningin zal de provinciale
commissie Noordholland van „Steun
Wettig Gezag" op Zaterdag 26 April a.s.
des middags in Amsterdam een mars
organiseren. Alle reservediensten, na
melijk de Nationale Reserve, de reser
ve grensbewaking en de reserve rijks-
en gemeentepolitie zullen daaraan deel
nemen. De mars wordt op de Dam be
sloten met een défilé voor de autoritei
ten
"TJfet was dezer dagen honderd jaar geleden, dat. de Russische schrijver
f~~1 Nicolaj Gogolj aan het eind kwam van zijn veelbewogen leven. Een kro-
niek over zijn persoon en werk is alleen reeds bij wijze van herdenning
gerechtvaardigd. Gogolj was niet slechts een van de grootste schrijvers van de
vorige eeuw- hij behoort nog steeds tot de zeer groten, wier werk even klas
siek als modern 'is. Hij was een tijdgenoot van Charles Dickens, over wie de
kroniek van vorige weèk handelde. Het is een geestverrijkende en verkwikkende
bezigheid zich onmiddellijk na Dickens in Gogolj te verdiepen. Bij hoeveel
punten van overeenstemming, hoeveel verschillen!
Beider historische achtergrond is
het midden der negentiende eeuw: een
tijd van geweldige geestkracht en zelf
verzekerdheid. een tijd om moedeloos
van te worden en een tijd om in op te
staan; als de eerste van een nieuw ge
slacht met een nieuwe visie op de men
selijke samenleving. Een realisti
sche visie. Een open oog voor de on
sterfelijke grandeur en misère van de
gewone mens. Voor de stad als men
senconglomeraat; bij Dickens Londen,
bij Gogolj Petersburg. Niet aan prins
heerlijke hoven, niet in de paradijse
lijke natuur, maar in gewone huurhui
zen speelt het leven zich af. En wat
voor een leven! Het nieuwe geslacht
schiep zich geen ideaalbeeld, het gaf
geen romantische illusies gestalte; het
nam met buitengewone opmerkingsga
ve de werkelijkheid waar en het legde,
bij monde van een Dickens en een Go
golj, getuigenis af van wat er alom
anoniem geleden werd in naam van
's werelds vooruitgang. Dit is allemaal
bijzonder belangrijk uit literair-histo-
risch oogpunt. Het verklaart het suc
ces, niet de grootheid dezer schrijvers.
Waar men ovc-r de grootheid van
Dickens en Gogolj begint, treden de
verschillen aan het daglicht en wijken de
punten van overeenstemming naar de
achtergrond. Er blijven nog wel en
kele toevallige gemeenschappelijke
trekken zichtbaar: daar is de geringe
rol die de liefde speelt in hun werk,
daar is hun beider behoefte om buiten
het verhaal te treden en een persoon
lijk woord tot de lezer te richten, hun
beider critiek cp het bureaucratische
bestuursapparaat, hun humor en hun
„gezellige" verteltrant, die ons de ge
middelde man voorstelt als een zeer
bijzondere man:
„Door de poort van een logement
in de gouvernementsstad N. kwam
een kleine, maar toch mooie britchka
op veren aanrollen, een soort van equi
page, waarin ongetrouwde heren,
oversten op pensioen, stafkapiteins,
landeigenaars met om en nabij non-
derd lijfeigenen, kortom alle men
sen, die men als gegoede midden
stand aanduidt, plegen te reizen. In
die britchka zat een heer, die zonder
Vijf jaar gevangenisstraf met aftrek
eiste de procureur-generaal bij 't Haag
se Gerechtshof gisteren tegen de can
didaat-notaris E. L. M. P. uit Den Haag.
Aan P. was ten laste gelegd, dat hij zich
in de jaren 1947 tot 1951 schuldig heeft
gemaakt aan valsheid in geschrifte,
meermalen gepleegd, en aan verduiste
ring. In November J.l. stond verdachte
reeds voor de Haagse rechtbank terecht.
P. werd toen veroordeeld tot vier jaar
gevangenisstraf met aftrek. Van dit von
nis ging hij in hoger beroep.
Evenals indertijd voor de rechtbank
nam de behandeling van deze zaak voor
het Gerechtshof ook geruime tijd in be
slag. In de functie van candidaat-notaris
behartigde P. in de jaren 1947 tot 1951
de belangen van de 82-jarige schaap
herder K. en een Haagse weduwe. Met
Advertentie
Bekende
schriftelijke cursus
H.B.S. - Onderwijzersakte
Ca*ft
A; aard
klti P Gods heilsplan ons ter be-
V1 te stelt om ons bovennatuurlijk
bereiken. Een confrontatie van
I hf./'de gegevens brengt al spoedig
1 -1-1 1
'"zicht, dat ons leven op aarde
'1>ïd,r"^ers is en kan zijn dan een
A irj Senade immers, hoe almachtig
An z'ch, laat onze natuur volko-
Aangetast. Naar Gods be-
Iftat "meten onze natuurlijke en
J-furlijke vermogens in harmo-
W"a!"enwerking ons geschikt ma-
i 'Win eeuwige> zaligmakende aan-
A Ljdg in c]e hemel, het einddoel
W^cti e mens.
betekent dit de plicht onze
W„ natuur te genezen. En dit is
E Y "staak
voorwerp van deze geestelijke
'5t Ku0ndbeidsleer zijn onze natuur-
'ttyai 6 neigingen, die eerder naar
V t)e c'e dan naar het goede overhel-
'\i.spaas?ese leert ons de kunst deze
k' g a nnige strevingen recht te
kjkïi 1" Het onderwerpen van het
zal H-1 de geest is geen lichte taak.
oti? daden van ons eisen, waar-
Aij ^egj. verlangens zich verzetten;
Klbioej211116" wij ons bepaalde genoe-
Sn, Setr!lV,ontzeggen. waartoe wij ons
Ik 'i in l voelen. Van belang is
«aÜ'jke j-et °°g te houden, dat een
1 s?1 "in* d'ïecte training van het li-
'i61 cht u'tsluitend op de ziel
,A] z ij ""aar wel degelijk ook het
S ken a" het lichaam zelf ten
AAhbaau* r dit een wezenlijke fac-
ikJhiak,- va" het streven naar de
A>lotung van de mens.
s«he z'i er op gewezen, dat de
°efeningen niet de minste
35
De Nederlandse vertaling door Gabriel Smit is verschenen bij de
UITGEVERIJ HET SPECTRUM
Toen hij ouder werd en sterker, werd
zijn moeder minder streng en behoed
zaam, integendeel zij was vrolijk tegen
hem en wanneer hij binnen moest ko
men, kreeg hij een stuk koep of een
glas melk. Het leven was heerlijk. Spe
len en eten, andere dingen kende
hij niet. Soms hoorde hij zijn ouders
wel praten over geld en werk, en zij
gebruikten ook andere woorden, die hij
niet begreep maar hij was te zeer ver
diept in zijn eigen wereld om daar
over te tobben.
Soms. in het voorjaar, 's zomers of
in de vroege herfst, namen zijn broer
Etienne of zijn vader hem mee op een
wandeling. Hij vroeg altijd of hij naar
de rivier mocht, want het water oefen
de een onweerstaanbare aantrekkings
kracht op hem uit. In huis was alles
stil. maar het water betekende met zijn
eindeloze stroming en weerspiegeling
beweging voor hem en hij kon er nooit
genoeg naar kijken. Dat gebeurde
meestal tegen zonsondergang. Een uur
later was het bedtijd.
De zon daalde dan achter de heuvels
en de straten in het Westen en er kwa
men prachtige kleuren aan de hemel,
oranje en geel en blauw dat steeds
dieper purper werd totdat het donker
blauw was met sterren. Of anders was
de hemel bewolkt en alles werd grijs,
langzamerhand vervloeiend in een diep
zwart, dat alleen verlicht werd door de
lantarens van de stad. Vóór het donker
werd kon Pierre naar de rivier kijken
en hij vroeg zich dan altijd af hoe het
land er zou uitzien achter de heuvels,
die zijn gezicht naar het Noorden be
grensden.
Op een avond vroeg hy zijn vader
wat achter de heuvels was en zijn va
der vertelde hem dat daarachter, mijlen
ver, Canada lag, het land waar hij ge
boren was en waar zij allen enkele
jaren geleden vandaan waren gekomen.
Pierre wilde altijd voorbij die heuvels
zijn, maar zij hadden geen rijtuig en
hun uitstapjes reikten dus niet verder
dan lange wandelingen op Zondag.
Soms ging een van hen met de trein
naar Northampton, maar Pierre moest
altijd in Holyoke blijven. Het verlan
gen om de rivier af te varen tot het
einde verliet hem nooit, maar het bleef
een verlangen, geer/ behoefte. Hij sprak
er met niemand oeer en tegen zichzelf
zei hij, dat hij later, wanneer hij ouder Jen "alleen dÖorde "hogere klassen
Zf; daarheen zou gaan om te zien wat voer(J en Etienne had er dapper
die tegelijkertijd meer dan drie kinde
ren op school had. Daarenboven waren
de kleine Delussons goede leerlingen,
die altijd uitstekend hun lessen kenden.
De rust. die in hun huis heerste, scheen
hun de gewoonte te geven altijd oplet
tend te luisteren wanneer iemand tegen
hen sprak. Ook waarschuwden hun
ouders hen hun schooltijd niet te ver
knoeien want het was wellicht hun
enige mogelijkheid om iets te leren.
Pierre gaf de zusters in de klas nooit
veel zorg, hij was geen buitengewoon
knappe leerling, maar slecht was hij
ook niet. Hij was ijverig bij zijn werk
of soms zat hij in de bank te dromen,
zijn hoofd in zijn handen en de zuster
gaf hem dan een klein tikje tegen zijn
wang om hem tot de werkelijkheid
terug te roepen.
Na schooltijd' wachtte hij buiten op
zijn zusters Marie en Louise en zijn
broer Wilfrid, opdat zij samen naar
huis konden gaan. Zij liepen dan naar
de Canadezenwijk. telkens afgeleid door
de grote winkelramen waar zij voorbij
liepen. Zij waren nog te klein om mee
te doen aan de vechtpartijen tussen de
Canadezen en dé Ieren, want die wer-
achter de heuvels lag.
Toen hij oud genoeg was om naar
school te gaan, moest hij de dierbare
dingen van zijn eerste jeugd missen: de
grote stoel in de keuken en de wande
lingen naar de rivier. Maar de nieuwe
wereld van geschiedenis en, aardrijks
kunde, die nu voor hem geopend werd,
woog ruimschoots tegen dit gemis op.
En ook waren er boeken met prachtige
verhalen, die gelezen en herlezen wer
den. Pierre voelde feitelijk de school
niet; hij was gewend met zijn eigen
fantasie bezig te zijn en de lagere klas
sen vormden een enigszins geordende
meegedaan vóór hij naar de fabriek
ging. Zij gingen dus rustig naar huis
en kwamen daar even over vieren aan.
nieuwsgierig naar de versnapering, die
moeder bijna altijd voor hen gereed
had.
Hun ouders hadden zeer bepaalde
ideeën omtrent opvoeding. Cécile was
een huisvrouw en zij stelde zichzelf te
vreden met haar kinderen de catechis
mus te leren en toezicht te houden op
hun huiswerk. Jean Baptiste was een
veelbelezen man en hij was vrijwel op
de hoogte van al wat aan nieuwe stro-
voortzetting van die levenswijze. De mingen door het land ging. Hij had ge
nonnen waren vriendelijk voor hem en
de omstandigheid dat een broertje en
twee zusjes van hem in dezelfde school
zaten, maakte dat zij bizonder op hem
letten.
De Delussons waren niet de enige
grote Canadese f amilie in Holyoke,
doch zij was een van de zeer weinige,
hoord van de hervormingen in de open
bare scholen en hij was nieuwsgierig
genoeg om na te gaan, waarin het ver
schil met de andere scholen precies be
stond.
f Wordt vervolgd).
de schaapherder was P. in contact ge
komen, doordat de dierenbescherming
de kudde schapen en lammeren van K.
in beslag had genomen. De gezondheids
toestand en de behandeling van de die
ren was slecht. K. was hierdoor gedu
peerd en klopte bij de candidaat-notaris
aan. Hij vroeg hem op welke wijze hij
zijn kudde terug zou kunnen krijgen. P.
stelde zich hierna garant voor K. en de
laatste kreeg zijn kudde terug. De can
didaat-notaris won op deze wijze het
vertrouwen van de schaapherder. K„
die ook nog met financiële moeilijk
heden te kampen had, gaf P tenslotte
een volmacht om zijn financiën te be
heren en geblokkeerde gelden vrij te
maken, In het bezit van deze schrifte
lijke vertrouwensopdracht ging P. te
werk. P. zou achtereenvolgens het kapi
taaltje van de schaapherder, dat op
banken in Dongen en Katwijk geblok
keerd stond, op zijn eigen girorekening
hebben laten overschrijven. P. deed dit,
omdat het geld adus vertelde hij de
schaapherder op deze wijze eerder
vrij zou kunnen komen. Later deelde P.
de oude man mede. dat het geblokkeer
de geld grotendeels naar de belastingen
was gegaan. Voorts stelde P. verschei
dene contracten en acten op, die vol
gens de dagvaarding gefingeerd wa
ren. P. liet zijn slachtoffer zelfs blanco
vellen papier invullen. Zo werd er een
acte gevonden, waarin staat, dat de
schaapherder P. f 6000 schuldig is. Het
slot van het lange liedje was, dat P.
over het gehele vermogen van de
schaapherder (ongeveer f 10.000) be
schikte, alsmede over de kudde schapen.
„Een schandelijke zaak, die heel listig
in elkaar werd gezet," zo noemde de
procureur-generaal, mr. Zaaijer, in zijn
requisitoir de praktijken van P.
De raadsvrouwe, mr. L. Jacobs uit
Den Haag, was van mening, dat de zaak
is opgeblazen en dat aan bepaalde on
derdelen kleur is gegeven. Zij verzocht
het Gerechtshof haar cliënt onmiddellijk
in vrijheid te stellen, hem van rechts
vervolging te ontslaan en op enkele pun
ten der dagvaarding vrij te spreken. Het
verzoek werd niet ingewilligd.
Uitspraak 28 Maart.
De bevolking van Washington begint
zich voor te bereiden op een hartelijk
en kleurrijk welkom aan Koningin Ju
liana en Prins Bernhard. die daar 2
April zullen aankomen. Op deze dag
zullen alle regeringsbureaux gesloten
zijn. Duizenden kinderen zullen langs
de weg staan die de hoge bezoekers van
het vliegveld naar de stad zullen ne
men. Een zeer groot aantal muziek
korpsen is reeds druk aan het repeteren
voor de festiviteiten, waaraan ook dele
gaties van verenigingen van oud-strij
ders zullen deelnemen.
Thans wordt voor het stadhuis van
Washington een grote eretribune opge
trokken. Voor deze tribune zullen grote
Nederlandse en Amerikaanse vlaggen
van ongeveer 4 Y? bij 7 'A meter worden
gedrapeerd. Op een kleinere tribune
zal Koningin Juliana haar eerste ver
klaring afleggen temidden van rood-
wit-blauwe draperieën en een schat van
tulpen.
Nicolaj Gogolj
mooi te zijn toch ook niet lelijk was;
hij was noch te dik, noch te mager;
kon men al niet zéggen, dat hij te
oud was, evenmin zou men hem
vopr te jong verslijten".
Vervangt men britchka door een Engelse
benaming voor rijtuig; denkt men zich in,
dat de genoemde gouvernementsstad een
van de „rotten boroughs" In Wales is, en
staart men zich niet op die honderd lijf
eigenen blind, dan zou bovenstaande pas
sage zeer wel in een roman van Dickens
onder te brengen zijn. Zij is het begin van
Gogolj's meesterwerk ,.De dode zielen". De
heer in de britchka. die niet oud en niet
jong was, is „onze held Tchitchikow", die
landeigenaars afreist om „dode zielen" op
te kopen. Hieronder verstaat het Russi
sche spraakgebruik de overleden, maar nog
niet van de belastinglij sten afgevoerde lijf
eigenen. Deze improductieve werkkrachten
kocht Tchitchikow her en der voor een
prikje op; hij verwierf zich zodoende grote
rijkdom op papier en hij zag zichzelf in
alle bescheidenheid het air krijgen van een
in het leven geslaagd man. Dit in zijn sim
pelheid grandioze thema stelt Gogolj in
staat zijn held binnen te voeren in allerlei
milieu's, waaruit zich het Gesamtbild van
de menselijke samenleving ontwikkelt,
zoals Gogolj haar waarnam.
Een wijkende horizon
En hier openbaart zich. bij alle ge
meenschappelijk realisme, het enorme
verschil tussen de psychische waarne
ming van Dickens en die van Gogolj.
alsmede de verschillende geaardheid van
hun humor.
Realisme en humor. Men moet nu niet
denken aan wat tegenwoordig in volks
bibliotheekjes voor realistisch en hu
moristisch doorgaat; de uitdrukkingen
hebben een grove bijbedoeling gekre
gen van „onthullend" („niet aan kinde
ren in banden geven!") en van „om bij te
lachen".
De humor bij Dickens en Gogolj was
zowel een uiting van hun meewarigheid
met de mensheid als een persoonlijke
kwaliteit, die aan hun scherp waarne
mingsvermogen pas goed waarde en
diepte geeft. Zonder humor is realisme
zielloos. De humor brengt er het leven
in; bij Dickens de gezellige huiselijk
heid: bij Gogolj de ontzaglijke wee
moed van een voortvluchtig geluk.
Dickens besluit zijn romans met een
familiekransje rond de kerstboom, met
mistletoe, kaarsen en gezegende dank
baarheid. „My home is my castle". Go
golj moet het geluk najagen, achter een
alsmaar wijkende horizon, achter een
illusie van geluk, achter een fetisch
(„De Mantel" in Gogolj's gelijknamige
novelle) aan. Het eerste boek van „De
dode zielen" eindigt dan ook met een
wilde tocht van de troïka door een einde
loos land naar een onbekende toekomst.
Hier ontpopt Gogolj, die dit boek gro
tendeels in het buitenland schreef, zich
als de gepijnigde lyricus die zich ver
eenzelvigt met de volksziel van zijn on
begrepen, geknechte land:
„Stormt gij mijn Rusland niet ook zo
voort als deze onversaagde, onoverwinne
lijke troïka. Ook onder u stuift het stof
op de weg als een wolk op. de bruggen
sidderen, gij laat allen en alles achter u.
Én de door dit goddelijk wonder geslagen
toeschouwer blijft stilstaan, is dat geen
bliksem, die van de hemel komt neervallen.
Wat betekent deze ontzetting versprei
dende beweging, welke ongekende kracht
schuilt er in deze rossen, die tot dusver
voor de wereld verborgen waren gebleven.
O mijn rossen, wat zijt gij voor beesten.
Huist de wervelwind in uw manen? Trilt
een scherpe gehoorzenuw in ieder uwer
aderen! Gij hoordet een bekend lied van de
hoogte weerklinken, eensgezind spant gu
uw koperen borsten, gij zijt, terwijl uw
hoeven de grond nauwelijks raken, in lang-
uitgerekte lijnen veranderd, die door de
lucht zweven en door God bezield voor
waarts suizen. Rusland, waar stormt gij
heen! Antwoord mij Maar geer. antwoord
verluidt De bellen rinkelen met w onderbare
klank, de in stukken gereten lucht begint
te dreunen en verandert in windstoten; al
les wat op aarde is vliegt voorbij en de
andere volkeren en staten kijken angstig
terzijde om plaats te maken en de weg
vrij te laten".
Het schijnt dat honderden schrijvers,
critici en politici zich in de Sovjet-Unie
opmaken, om het eeuwgetij van de dood
van Ruslands eerste realist te gaan vie
ren in de stad die nu Leningrad heet en
in de wijde Oekraïne waar Nicolaj Wa-
siljewitch Gogolj het levenslicht zag.
HoDelijk zal men de geest van zijn
werk niet al te zeer verwringen ten
dienste van het dogmatisch schema dat
lieden geldt voor progressieve literatuur.
Stond Gogolj aan het begin van een
grote ontwikkeling, die via Dostojewski
loopt, en die ook de westerse roman
kunst integraal heeft beïnvloed. hy
was te zeer een genie, een eenzaam ster
veling, om ideologisch te kunnen worden
ingelijfd.
Men lijve hem nergens by in: ook_ niet
bij de humoristen, zoals Hollywood (te
zijner herdenking?) toen 't Gogolj's to
neelstuk ..De Revisor" liet verfilmen
met Danny Kaye in de hoofdrol Ook in
April 1836. bii de eerste opvoering van
„De Revisor", bleek niet iedereen de
ernst van deze galgenhumor te vatten.
De Tzaar liet het stuk de censuur pas
seren. omdat hij het zon klucht v ond.
De „Revisor" in het vorige toneelseizoen
ook op de Nederlandse planken ver
toond (onder regie van Peter Scharoff),
i« als klucht te honend om lachwekkend
te zijn; ook al brengt men het stuk
speels en lichtvoetig. Zo wil het. puur
poëzie ook gespeeld worden maar dit
"neemt niet weg. dat het een drama is,
„dat wij dagelijks voor ogen hebben en
dat toch langs onze onverschillige blik
glijdt." Zoals het moderne stuk „De dood
van een handelsreiziger" een drama
van blootgelegde alledaagsheid is. wat
Gogolj van de kunst eiste kan men lezen
in een pakkende uitweiding in Hoofd
stuk VII van „De dode zielen". Men kan
er ook behartigenswaardige opmerlan-
gen over vernemen in de novelle - Het
Portret", opgenomen in de bundel Go
golj's Peterburgse Vertellingen. In dit
pas verschenen, subliem door Aleida G.
Schot vertaalde boek staat ook het be
kende verhaal van Gogolj: ..De Mantel
In kort bestek vindt men hierin de vi
sie van Gogolj op de mens het volle
digst uitgedrukt.
Terecht gaf de vertaalster haar werk
het volgende motto van Gogolj mee. uit
een der in de bundel opgenomen verha
len: „Grote God. wat is het voor een le
ven dat wij leiden? Een eeuwig conflict
tussen droom en werkelijkheid."
Toch was Gogolj. die in 1852 stierf op
de rand van godsdienstwaanzin en ten
gevolge van een hongerstaking, een hu
moristische realistOprecht.
NICO VERHOEVEN
Recente vertalingen van Gogolj zijn;
„De dode zielen, of de lotgevallen van
Tchitchikow", uitg. L. J. Veen. te Am
sterdam, en „Peterburgse Vertellingen
in de Parelsnoerserie van Foreholte te
Voorhout.
Advertentie
Brei niet langer
voor de vraat
zuchtige motten,
nu U volop
geMITINiseerde,
motvrije wol
kunt kopen
Op vragen van het Tweede-Kamerlid
Burger (Arb.) in verband met het ont
slag van de hoofdcommissaris van po
litie te 's-Gravenhage heeft de minister
van Binnenlandse Zaken, mede namens
de minister van Justitie het volgende
geantwoord:
De organisatie van en het gezag over
een omvangrijk politiekorps in een ge
meente als 's-Gravenhage stellen in het
bijzonder in het huidige tijdsgewricht
zéér zware eisen aan de hoogste lei
ding. Ter zake ingewonnen en verkregen
ambtsberichten brachten de ambtsvoor
ganger van de minister van Binnenland
se Zaken alsmede de minister van Jus
titie tot het inzicht, dat de hoofdcom
missaris van politie in deze gemeente,
die de voor dit ambt geldende leeftijd
voor vervroegde pensionnering had be
reikt, niet meer voldoende was opgewas
sen tegen zijn taak en mitsdien, waar
handhaving van de bestaande situatie
niet verantwoord mocht heten, voor eer
vol ontslag diende te worden voorgedra
gen. In overeenstemming met de ook
in andere gevallen gevolgde gedrags
lijn is aan deze hoofdambtenaar eervol
ontslag met dankbetuiging verleend. Te
gen het hem verleende ontslag heeft be
trokkene beroep aangetekend bij het
Ambtenarengerecht.
Het is juist, dat de hoofdcommissaris
van politie te Amsterdam bij het af
scheid van de Haagse hoofdcommissaris
heeft gesproken over een gemeenschap
pelijk adres van de commissarissen van
politie aan de beide ministers. Hierin
werd. uitgaande van de door de Haagse
hoofdcommissaris tijdens een vergade
ring van (hoofd)commissarissen van po
litie gedane mededelingen en geheel af
gezien van het ontslag als zodanig,
uiting gegeven aan de bezorgdheid over
de wijze, waarop het ontslag kenbaar
werd gemaakt, aangezien het voornemen
daartoe niet aan betrokkene zou zijn
medegedeeld.
De ministers merken naar aanleiding
hiervan op dat op verzoek van de ambts
voorganger van de minister van Justitie
bij brief dd. 29 October 1951 aan de bur
gemeester van 's-Gravenhage is ver
zocht de hoofdcommissaris mede te de
len. dat zij op laatstgenoemde dag hem
voor eervol ontslag per 1 Februari 1952,
wegens het bereikt hebben van de pen
sioengerechtigde leeftijd, bij H. M. de
Koningin hadden voorgedragen. Deze
mededeling is 31 October 1951 gedaan.
Voorts heeft de hoofdcommissaris van
politie te Amsterdam gezegd, dat de wij
ze, waarop de Haagse hoofdcommissaris
de slag incasseerde, het schaamrood
moest brengen op de kaken van hem,
die het ontslag op deze wijze moest aan
zeggen. De hoofdcommissaris van politie
te Amsterdam is, wellicht gedreven door
kameraadschappelijke gevoelens, in de
zen te ver gegaan. De ministers betreu
ren deze uitlating èn naar de vorm als
ook naar de inhoud.
De Utrechtse edelsmid Rudolph
Brom, zoon van Leo Brom, een der
leiders van de bekende edelsmiöse te
Utrecht, heeft op uitnodiging van de
vermaarde Philadelphia Museum Art
School in de afgelopen weken een
reeks voordrachten en werkcolleges
gegeven te Philadelphia. De belang
stelling voor de handwerkkunst, die in
Amerika groeiende is. en ook bij deze
gelegenheid sterk is gebleken, is mede
de oorzaak dat Rudolph Brom zich
waarschijnlijk voorgoed in Amerika
zal vestigen.
Sinds 1949 is deze jonge ambachts
kunstenaar woonachtig in de Verenigde
Staten, waar hij de leiding op zich ge
nomen heeft van de afdeling edelsmeed
kunst en email aan de kunstnijverheids
school der Art Association te Wichita,
Kansas. Deze school, een der vele Ame
rikaanse instellingen die door een aan
tal groot-industrieëlen wordt gefinan
cierd. is gehuisvest in een modern ge
outilleerd gebouw en beschikt over een
uitgelezen corps van docenten en een
grote bibliotheek. Rudolph Brom is
President van het Verbond van Am
bachtskunstenaars voor de 9 Centrale
Staten van Noord-Amerika.