VUREN vlammen op ten teken van vreugde STAALINDUSTRIE OVERGENOMEN Paaseieren voor Karamanka A, Fm IEDER OFFERT HET DORRE HOUT VAN ZIJN ZONDEN KERl Ei koerei, ei koerei Volksgebruiken in Twente Piloot behaalt zes records PASEN IN DE NEDERLANDSE FOLKLORE HILVERSUM Op één dag Carlsen weer op see Défilé Reserve-diensten Op Zaterdag 26 April DE WEEK VAN TRUMAN ZATERDAG 12 APRIL 1952 PAGINA 6 1 Het „vlöggelen" 1 Liturgische weekkalender in Judas en Kirioth Symboliek van hef ei Lombroso overleden OWSLA6/ MOTOS Ivf 0 RATH Hebben jullie wel eens gehoord van koning Pindaro en wat er in het land van koning Pindaro gebeurde een heleboel jaren geleden? ik denk wel van niet. Luister maar eens! .yasata 1 I I Overal kan men in het Oosten van ons land met Pasen de vuren zien op vlammen, zowel in de hoog gelegen weilanden, als op de belten (heuvels) en in de parken der steden. Een tijd lang scheen het dat de vuren één na één zouden uitdoven en dat deze gewoonte om tot ver in de omtrek de vreugde over de Opstanding te ver kondigen, totaal in onbruik zou geraken. Opeens is daar een verandering m gekomen, zonder dat men naar het hoe en het waarom kan gissen. Aan menig vuur, dat nog maar zo'n beetje opflakkerde, werd nieuw leven ingeblazen en in streken, waar men de Paasvreugde al eeuwenlang niet meer gekend had, zoals in Friesland, laaien nu in de dorpen de vuren weer op. Vlak voor het Paasfeest worden in Twente houtstapels opgetast, die soms een hoogte van meer dan 10 meter bereiken. Volgens oud ge bruik worden zij met Pasen tegen het vallen van de duisternis in brand gestoken. i i i 1 t i l I Tezelfdertijd werd het Paasvuur meer in de sfeer van het kerkelijke feest opgenomen Zo houdt de pastoor van Oldenzaal, vóórdat de fakkel in het hout wordt geworpen, een toespraak en spreekt hij een gebed uit; op andere plaatsen wordt gezamenlijk gebeden voor het welslagen van de oogst en voor het afweren van onweer, hagelslag en andere rampen. Oudergewoonte wordt het brandhout soms met de handkar bijeengehaald. zowel in de kom van het dorp als in de gehuchten. Geen boerderij wordt dan overgeslagen en ieder geeft voor deze dag het dorre hout van zijn zonden, opdat het door het reinigende vuur kan worden verteerd. In andere plaatsen wordt door de jongens voor eigen rekening en risico het brandbaar materiaal verzameld. Al weken te voren wordt de jacht geopend op oude manden, die volgens het rijm zo goed kunnen branden en wie zijn stokken en staken niet tijdig heeft binnengehaald, vindt ze niet meer terug. In Ootmarsum, waar een geweldig vuur de helling van de Kuipersberg in brand zet, heeft men karrevrachten hout nodig, om dit schitterend licht effect te bereiken. Zo veel hout kan men niet ophalen en de markerichters, die indertijd de bomen in de bossen aanwezen, die gekapt mochten worden, zijn er niet meer. Daarom wordt het hout gekocht door het comité, dat jaar lijks de gehele Paasviering leidt. Ootmarsum staat meer dan enige an dere plaats in het teken van Pasen. Als een laatste herinnering aan de glorie rijke Middeleeuwse processies, doen de vlöggelers (vleugelaars) hun ronde door het stadje en zingen daarbij een oud lied over de opstanding van Christus. In de middag trekken ze vanaf het Paaskamp door de „stegge" naar Oot marsum en geven elkaar bij de ingang van het stadje een hand. Zo vormen zij een lange, lange rij van honderden zin gende mensen, die door de smalle stra ten trekken. De weg, die zij volgen, is sinds eeuwen uitgestippeld: zij leidt dwars door sommige huizen, die er vroeger blijkbaar niet stonden en zij gaat soms rond de grote palen (stipels) tussen beide brede achterdeuren van een hoeve. Het vlöggelen eindigt op de Markt, waar de ketting van zangers als het ware wordt opgerold. Daar wordt nog eens plechtig het lange lied gezongen, dat tien coupletten telt. Bij het refrein; „Alleluja, de blijde toon. Alleluja wordt nu gezongen. Zoet en schoon, Alleluja, Alleluja, Allejula. Alleluja!" gaan hoeden en petten de hoogte in en worden de kleine kinderen door hun vaders hoog boven de menigte opge tild. Op de tweede Paasdag wordt het vlöggelen nog eens herhaald, maar d® tocht gaat dan sneller, op een vlugger rhythme en aan het refrein worden de woorden toegevoegd: ..Zie rechts, zie daar!" Wie goed luistelt hoort daarin nog de woorden, die vroeger tijdens de processie gezongen zullen- zijn; „Resur rexit, sicut dixit!" (Hij is opgestaan, zoals hij gezegd heeft). Niet ver van Ootmarsum. in Dene kamp, wordt ook een Paaslied gezon gen- „Heden is de grootste dag Dat Christus opstond uit het graf, 's Morgens vroeg om deze tijd, Tot heil der ganse Christenheid. Daarom kommet, daarom stervelingen. Alleluja, Alleluja, laat ons zingen. Christus in de duistere nacht Is schitterend verrezen, Heeft verbroken duivelsmacht Kom, laat ons vrolijk wezen. Daarom kommet, daarom stervelingen, Alleluja, Alleluja, laat ons zingen In Denekamp kan men met de Paas dagen ook de Palestijnse tweeling aan- ZONDAG 13 April: Verrijzenis des He ren; Mis v. d dag; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. MAANDAG: Mis v. d. dag; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. DINSDAG: Mis v. d. dag; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. WOENSDAG: Mis v. d. dag; 2 voor Kerk of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. DONDERDAG: Mis v. d. dag; 2 H. Ani- cetus: sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. VRIJDAG'. Mis v. d. dag; 2 voor Kerk of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit. Breda: 2 H. Ursmarus. ZATERDAG: Mis v. d. dag; 2 voor Kerk of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie; wit ZONDAG 20 April: Beloken Pasen; Mis V. d. dag; Credo; Paasprefatie; wit. Advertentie 'geheel nieuwe curiui.l samengesteld door een] Eerw. Pater Dominicaan Bijzonder geschikt voor koorzangers, onderwij zeressen) en allen die dieper willen doordrin gen in de ri|ke liturgie van de Katholieke Kerk. Vraagt ons geïllu streerd prospectus treffen. Judas en Kirioth. wier naam men achter elkaar moet zetten om Ju das Iskarioth terug te vinden. Bij het verzamelen van het brand hout, bij het vellen van de grote Paas staak in het Paasbos van de Bögel- kamp, bij het planten van die staak te midden van de brandstapel, is Judas de hoofdpersoon en Kirioth zijn twee de-ik. Judas is nooit om een antwoord verlegen. Hij weet iedereen tot geven te bewegen en bij het vlammende vuur bespot hij zijn makkers en de omstan ders, zo goed en zo kwaad als dat gaat geholpen door Kirioth, die minder rad van tong is. Judas en Kirioth zijn uit een van die vrolijke Middeleeuwse Paasspelen getuimeid, waar zij als dwaze duivels hun laatste, vergeefse streken uithaalden. In de Middeleeuwen wilde men alles zo aanschouwelijk mogelijk voorstellen. De middelen waarvan men zich be diende waren zeer primitief, maar lie ten aan duidelijkheid niets te wensen over. In Amsterdam bijvoorbeeld werden, tijdens het Paasspel, de deuren van de Oude Kerk met een hagelbui van stenen bekogeld door de duivels, die buiten gesloten waren en aan hun woede over de verlossing der mens heid op deze wijze lucht gaven. Judas en Kirioth hebben ook de lei ding bij het ophalen, „gadderen" der eieren. Met palmtakjes op pet en jas bevestigd, trekken zij er op Schortel woensdag en Witte Donderdag met de In Denekamp wordt telken jare een lange pijnboom omge hakt, om daarna in triomf te worden gesleept naar de plaats, waar het Paasvuur zal worden aangelegd. andere dorpsjongens op uit. Judas draagt de mand en Kirioth kijkt hem op de vingers, en het refrein van hun lied is' „Een ei is geen ei, Twee éi is een ei, Maar drie ei is een Paasei!" Het ophalen van eieren is een recht, dat op sommige plaatsen nog wordt ge handhaafd door de misdienaars, die ook een beloning komen vragen voor hun werk tijdens de lange diensten in de Goede Week: te Thorn in Limburg, mogen zij dan ook voor die gelegenheid de ratels uit de kerk meenemen, maar in Brabant moeten ze de aandacht op zich vestigen door met hun stokken een roffel te slaan op de deur. Pasen is het feest der Opstanding, op standing van Christus en van allen, die, in hem gelovend, sterven. Het zeer oude zinnebeeld van opstanding is het ei. Zo op het oog een dood, wit ding, bevat het de kiem van het leven en Christe nen, die in de Catacomben werden be graven, kregen al eieren mee in het graf, als een teken dat in de hemel een nieuw leven voor hen zou beginnen. Bij opgravingen zijn zowel eierschalen als eieren van marmer in de graven der martelaars te Rome gevonden. Aan de kinderen vertelt men dat de klokken, die uit Rome terug zijn gekomen, nadat zij gezegend zijn, de eieren hebben uit gestrooid over het land. Ook is er sprake van een Paasvogel, een vos of een Paashaas, die in het verstop pen der eieren zijns gelijke niet heeff. Daar laat hij het niet bij: hij kleurt de eieren ook, wanneer wij tenminste de fa brikanten van cho coladeeieren mo gen geloven. Eieren kleuren deden wij ook in onze jeugd op een Brabants dorp en wel met hulp van koffiedik: in de steden maakte men er meer werk van en om de kinderen te laten lachen worden er met waterverf gezich ten op de schale» geschilderd. Voor heen viel er niets te lachen. In de moraliserende achttiende eeuw werden spreuken en zedelessen op de eieren aange bracht; jammer ge noeg konden de kinderen die niet lettering tot zich nemen. JACQUES R. W. SINNIGE De 45-jarige Britse piloot Thomas Hay- how heeft Vrijdag zes snelheidsrecords met zijn Auster, een een-persoonstoestel, gevestigd. Hij vloog in drie uur en 48 minuten van Londen naar Parijs en zonder te landen terug. Hierdoor had hij het record voor zijn type vliegtuig gevestigd voor de "vlucht LondenParijs, de vlucht ParijsLonden en de vlucht LondenParijsLonden. In de namiddag vloog hij naar Ypen- burg en weer zonder landen terug. Deze tocht duurde drie uur en tien minuten. Weer had hij het record voor de vluchten LondenDen Haag, Den HaagLonden en LondenDen Haag—Londen gevestigd. Kapitein Kurt Carlsen is gisteren als gezagvoerder van de 10.660 ton metende „Flying Enterprise Two", uit de haven van Mobile, in de Ameri kaanse staat Alabama, naar Houston, in Texas vertrokken, waar hij graan zal laden, dat in een Franse haven zal worden ontscheept. XJgo Lombroso, de wereldberoemde phpsioloog, die indertijd grote bekend heid verwierf door zijn type-indeling, is Vrijdag in zijn woning te Genua op 75- jarige leeftijd overleden. Lombroso was hoogleraar aan ere uni versiteit te Genua. In 1939, toen het fas cistische bewind een anti-Joodse cam pagne begon, verliet hij Italië en vestig de zich in Frankrijk. Hij doceerde daar aan de universiteit van Parijs. Na de tweede wereldoorlog keerde hij naar Italië terug. Zaterdag 26 April a.s. zal ter gelegen heid van de verjaardag van H.M. Koningin Juliana de Provinciale Com missie Noord-Holland van het Natio naal Instituut „Steun Wettig Gezag" een mars en een défilé organiseren, waar aan de vrijwilligers van alle reserve- diensten in Noord-Holland zullen decl- Na een korte mars door Amsterdam zal worden gedéfileerd op de Dam voor de daar opgestelde autoriteiten. Vervol gens wordt een bijeenkomst gehouden in het Beursgebouw, waar o.m. de Am sterdamse Politie Kapel zal concerteren. TMtt* l| Ito* JUHUM»* tol» President Truman, die vandaag precies twee weken geleden bekend gemaakt heeft, dat hij zich niet can- didaat stelt voor de komende verkiezingen, heeft sindsdien met grote binnenlandse moeilijkheden te kam pen gehad. Dinsdag heeft hij een belangrijke beslissing moeten nemen. Hij zag zich genoodzaakt bevel te geven tot overname van de Amerikaanse staalindustrie door de regering. In de nacht van Dinsdag op Woensdag zou om twaalf uur een staking in deze industrie zijn begonnen, waaraan meer dan een half millioen arbeiders zouden hebben deelgenomen. Die staking is nu niet doorgegaan. De directies van de staalfabrieken hebben zich echter intussen bijzonder kwaad gemaakt over Truman's ingrij pen en zij hebben hem onmiddellijk een proces aangedaan. Maar de rechtbank te Washington heeft de president in het gelijk gesteld. Het was een rechtmatige daad. Het is dan ook niet de eerste keer, dat de Amerikaanse regering tot een dergelijke maatregel overgaat. Elf jaar geleden is Truman's voorganger, president Roosevelt, al eens op dezelfde wijze moeten optreden tegen een luchtvaart maatschappij, en in 1950 heeft Truman zelf opdracht ge geven tot overname van de Amerikaanse spoorwegmaat schappijen. Die voorafgaande besluiten steunden echter alle op speciale wetten; het bevel van Dinsdag j.l. is geba seerd op bevoegdheden, die de president van de Verenigde Staten krachtens de grondwet toekomen. Tevoren had de critieke toestand in deze zo uitermate belangrijke bedrijfstak een van Truman's naaste mede werkers aanleiding gegeven zijn ontslag in te dienen. Die medewerker was Charles Wilson, de man, die eind 1950 door de president tot directeur benoemd was van een nieuw regeringsbureau, dat tot taak kreeg de Amerikaanse bewapeningsproductie te organiseren. Wilson beschikte in die functie over grote bevoegdheden, hij had geen andere chef dan alleen de president zelf. In het conflict tussen de staalarbeiders en de industrieën nam Truman het standpunt in, dat de loonsverhogingen verleend zouden kunnen worden zonder dat de prijzen van het staal omhoog zouden hoeven te gaan. De directies van de staalbedrijven waren het daarmee niet eens en ook Wilson had bezwaar tegen deze opvatting van de president en hij besloot zijn functie neer te leggen. Intussen is de kwestie van de lonen der arbeiders in de staalindustrie voor de hele nationale economie van het grootste belang. En moeilijkheden in deze bedrijfstak zullen van grote invloed zijn op de Amerikaanse wapénproduetie. „Wie het laatst lacht, lacht het best." Een politieke „beeldroman", ontleend aan het Amerikaanse dagblad „Baltimore Sun." De gebeurtenissen, die de tekenaar tot deze prentjes hebben geïnspireerd, worden in bijgaand artikel verteld. Vorige week Donderdag heeft Truman een ander be langrijk besluit moeten nemen, dat in heel Amerika groot opzien gebaard heeft. De president zag zich namelijk genoodzaakt zijn minister van Justitie, Howard McGrath, op staande voet te ontslaan. Aan die opzienba rende maatregel was een heftig conflict vooraf gegaan. Toen onze Koningin de dag tevoren (Woensdag 2 April) op het vliegveld van Washington arriveerde, moesten Truman en zijn minister een minuut of tien wachten voor de offi ciële ontvangst zou plaats vinden; en die tien minuten be steedde het tweetal met het bespreken van enkele bran dende kwesties. Maar het werd een bijzonder heftige woordenwisseling. Zo heftig dat zelfs de omstanders kon den constateren dat beide mannen een ernstig verschil van mening hadden. De voorgeschiedenis is als volgt: Eind vorig jaar had Truman zich de aanklachten, dat er een corrupte sfeer zou heersen in regeringskringen, dermate aangetrokken, dat hij besloot iemand te beiasten met een onderzoek naar de gegrondheid van deze aantijgingen. Die man was Newbold Morris. Hij zou deel uitmaken van het ministerie van Justitie, als speciale assistent van. de minister. Minister McGrath ging met die benoeming accoord. Morris stelde echter een vragenlijst samen, waarin onder meer geïnfor meerd werd naar de persoonlijke bezittingen van de onder vraagden. Die vragenlijst zou voorgelegd worden aan alle regeringsfunctionarissen. Morris had het voornemen te be ginnen met de mensen van het ministerie van Justitie zelf, inclusief de minister. Maar minister McGrath was daar niet van gediend. McGrath ontsloeg zijn assistent Morris. Dat was evenwel weer niet naar de zin van de president, die van dat ontslag eerst officieel op de hoogte was gesteld toen het al van kracht was geworden. Truman reageerde nog diezelfde dag met een krachtig gebaar: Hij dwong de minister zelf heen te gaan. Zo heeft de Amerikaanse president de laatste weken weer heel wat van zich doen spreken. Truman zal onge twijfeld een zucht van verlichting slaken als hij in Januari zijn zware ambt zal kunnen neerleggen. Op een goede dag, het was een Zondag, dus hij had niet zo veel i te doen, zat koning Pindaro te peinzen voor het raam van zijn troon zaal. Terwijl hij met zijn hand door zijn baard streek, dacht hij, dat hij toch wel een heel goede koning was. Al zijn onderdanen hadden genoeg boterham men om te eten en Zondags was er een grote wedstrijd in het stadion, waar iedereen heen kon gaan. Opstand was er dan ook nog nooit geweest in zijn land. Nu ja, hij moest dan ook wel toe geven, dat hij goede soldaten had, die iedere oproerkraaier terstond bij de kraag wisten te pakken en in de ge vangenis wierpen. Juist wilde de ko ning tevreden achterover in zijn stoel gaan leunen en een sigaar opsteken, toen hij op het paleisplein een vreemd lawaai hoorde. Wat kon dat nu zijn? Zat iedereen op dit uur niet in het stadion? En de kinderen? Ja, die moes ten gymnastiek doen Zondagsmiddags; zo had hij het in de wet voorgeschre ven. En nu zag hij warempel wel tien, wel twintig, wel honderd, neen hon derden kinderen, die allemaal hard een liedje zongen, dat hij nog nooit gehoord had, en in hun handen droe gen zij een soort versierde stok. Vlug keek koning Pindaro op zijn „Lijst van bezigheden", die zijn secretaris op een tafeltje naast hem had neergelegd. Had hij dan misschien vergeten dat er vanmiddag een of andere optocht was? Neen hoor, trouwens zo'n optocht als deze had hij nog nooit gezien. Anders droegen de mensen grote portretten van hemzelf mee en spandoeken, waar op stond: „Wij houden van koning Pindaro." De wijsjes die zij zongen kende hij ook: „Voor vrijheid, land en volk, Koning Pindaro is onze tolk Driftig belde de koning om zijn ka merdienaar en beval hem terstond de eerste minister te halen. De eerste mi nister, een lange, ernstige man, holde gewoon door de paleisgangen toen hij de boodschap van de koning kreeg. Bijna nog hijgend, klopte hij op de deur van de troonzaal, maakte een diepe buiging en vroeg: „Uwe Majes teit heeft mij laten roepen?" „Ja zeker Blavinski", zei de koning. „Laten we geen tijd verspelen met plichtplegingen. Kijk naar buiten en vertel me wat dat te betekenen heeft." Minister Blavinski keek en keek en ook hij zag niets dan honderden en honderden kinderen met versierde stokken in hun hand, die een onbekend liedje zongen. En omdat hij niet durf de bekennen, dat hij zo iets nog nooit gezien had, zei hij eindelijk: „Uwe Ma jesteit moet wel bedenken dat dit mijn departement niet is. Hiervoor moet u bij de minister van binnenlandse zaken zijn." „Haal dan terstond de minister van binnenlandse zaken", antwoordde de koning, „en laat ook de andere minis ters komen. Want dit is een buitenge woon geval en hiervoor moet een bij zondere ministerraad belegd worden." Nu, je begrijpt dat in een wip alle ministers van Karamanka, zo heette het land van de koning, in de troon zaal bijeen waren. Ja, en de een voor de ander moesten ze wei toegeven dat ze zo'n optocht nog nooit gezien had den. „Als jullie me dan niet vertellen kunt wat voor een optocht het is, luister dan in 's hemelsnaam eens naar dat liedje", zei de koning. „Wie van jullie verstaat de woorden?" en hij zelf ging zo ver mogelijk uit het raam leunen met de hand aan zijn oor schelp, „Het enige dat ik steeds maar weer hoor is het wooi'd ei", zuchtte hij. „Wat mag dat toch te betekenen heb ben?" „Minister van staatsveiligheid, is het u bekend of er een staatsvijandige orga nisatie bestaat die ei heet?" De minister van staatsveiligheid, die alle vijanden van het land in zijn zak agenda had staan, bladerde even in zijn boekje en schudde toen van neen. „En u, minister van onderwijs, is er aan u een andere betekenis van het woord'ei bekend dan als het product van een kip?" De minister van onderwijs, die het hele woordenboek uit zijn hoofd kende, antwoordde: „Ei is mij ook nog als een uitroep bekend, majesteit, na melijk die van ei, ei, dat zo veel bete kent ais: „wacht eens even", soms ook: „wel, wel". Ik kan me niet herinneren dat deze term ooit in opruiende zin ge bezigd zou zijn". „Hm, hm", antwoordde de koning. „Het is aan uw lange staat van trouwe dienst te danken heren, dat ik u allen niet op staande voet ontsla. Een minis terraad, die me geen raad kan geven, daar heb ik niets aan. Dan kan ik het even goed alleen doen. Maar in ieder geval wil ik het raadsel van deze op tocht met versierde stokken ja nu ik goed kijk zie ik een haan van brood, papieren vlaggen en zowaar een slinger van rozijnen, je vraagt je af waar onze burgers die vandaan lialen zo spoedig mogelijk zien opgelost." De ministers begrepen dat nu hun ministerschap op het spel stond en som ber peinsden en peinsden ze wat toch wel die wonderlijke optocht te beduiden kon hebben. Intussen was de jongste minister, die altijd maar wat achteraan bleef staan, omdat hij nog niet zo goed wist wat hij moest zeggen en bovendien had hij tóch geen portefeuille, stilletjes de troonzaal uitgeslopen. Al was hij nog jong, hij was de slimste van allemaal. Want hij wilde iemand gaan zoeken, die wèl iets van de optocht en het liedje begreep. Nu die had hij al gauw. Hij was nog pas in de paleistuin of daar hoor de hij warmpel dat liedje weer neuriën. En ja hoor, daar stond da tuin man tegen een boom geleund naar de ui! lopende narcissen te kijken, terwijl hij zo iets zong van: eiei „Ga jij maar eens mee", beval de jongste minister bars en hij pakte de tuinman bij zijn blauwe boezeroen. „Maar waarom, heer minister", kerm de de arme tuinman. „Ik heb toch niets gedaan. Ik ben oud en mijn benen zijn te stram om op Zondag naar het sta dion te lopen." „Kom mee," zei de mi nister nog eens. „De koning "zal je wel willen spreken." „De koning," bibberde de oude man, „de khooonnning." Intussen waren ze bij de troonzaal gekomen en de jongste minister was zo opgewonden, dat hij alle buigingen ver gat en zo maar riep: „Ik heb iemand gevonden die het lied kent. majesteit. Hier is hij", en hij schoof de oude man naar voren. „Aha", lachte koning Pindaro. „Kom eens hier oude man en kijk uit het raam. Wat is dat?" „Dat? O. dat is een palmpaasoptocht", antwoordde de tuinman. „Mijn klein zoontje loopt ook mee en ik heb zelf de palmpaas gemaakt. Maar die sinaasap pel is niet echt hoor, dat is maar ge kleurd papier en het...." „Genoeg", zo onderbrak hem de ko ning. „En dat liedje? Zing ons dat lied je eens voor." Nu klonk de stem van de oude man door de troonzaal: „Ei koerei, ei koerei, een ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie ei is een paasei." „En vertel me nu eens," zei de ko ning, „leg me eens uit wat dit liedje te betekenen heeft." „Te betekenen, sire", antwoordde de man, „te betekenen?" en hij krabde eens op zijn hoofd. „Dat heeft niets te beteke nen, dat is zo maar een liedje." „Zo maar een liedje", bromde de ko ning. „Zo maar liedjes worden hier niet gezongen. Scheer je weg, man. Als ik je nodig heb zal ik je weten te vinden" „En u. mijne heren", zo wendde de koning zich tot zijn ministers toen de tuinman verdwenen was, „wat denkt u hiervan. Is deze optocht bedoeld als een verkapte vraag, wat zeg ik, als een eis om drie eieren met Pasen? Dat dit lied, zingt u het nog eens even voor, minister Blavinski, niets te betekenen heeft, kan ik niet aannemen. Alle liederen in mijn rijk hebben iets te betekenen. Ze be zingen het land. de mens aan zijn werk. de gelijkheid of eehh.... mij". „Zou. het niet kunnen zijn, majesteit, waagde de eerste minister, „dat di' liedje de uiting is van de wil van het volk"? „Het is een feit, sire", mengde nu ook de minister van staatsveiligheid zich in het gesprek, „dat mijn verspieders heb ben gerapporteerd, dat er in het hele land druk over eieren gesproken wordt. Ik mag wel zeggen, het is eieren wat de klok slaat, overal. Niet alleen de huis moeders en de kinderen praten er over, maar ook op de fabrieken, in de werk plaatsen en op de kantoren. Ik begin nu ook in te zien dat dit niet meer slechts om een eenvoudig ei gaat, maar dat dit de kwestie „ei" wordt, die ten spoedigste dient te worden opgelost". „En die zullen we ook oplossen", bul derde kaning Pindaro. „Ais mijn volk eieren j wenst, zal het eieren krijgen, koste Wat het kost. Ik zie anders nog een algehele opstand uitbreken en dat zou u, mijne heren", en hier keek de koning zijn ministers aan, „en mij het hoofd kosten". „Breng onmiddellijk de staatsbanket bakker en de staatspluimveehouder hier en de minister van Binnenlandse Zaken zorgt dat overal wordt opgeplakt dat, op straffe des doods voorlopig niet over eieren gesproken mag worden, maar dat op Paasmorgen aan iedere inwoner van het land drie eieren zul len worden uitgereikt." Jullie begrijpen wel, dat de staats banketbakker de opdracht kreeg een heel pakhuis suikeren Paaseieren vol te bakken zo veel, dat er genoeg was voor alle mensen van Karamanka. En de staatspluimveehouder moest maar zorgen, dat de kippen zo veel eieren legden, dat er voor iedere burger een extra ei van de staat was. Of de arme banketbakker nu al betoogde dat 3e geen Paaseieren kon maken als je geen boter en geen suiker had en als hij die al had. dat er dan in het land niet ge noeg werkkrachten waren om hem te helpen, en of de pluimveehandelaar nu al kermde dat een kip nu eenmaal geen eieren op bevel legde, het hielp alle maal niets. De koning keek ze alleen dreigend aan en wees zwijgend op een man in een zwart pak. die naast zij® troon stond. Als de koning naar die man wees, hield iedereen in Karamanka vlug zijn mond, want die man in dat zwarte pak was de scherprechter. rmen en rijken, omhelst elkander!Strengen en Uchtzinnigen viert deze dag. Gij, die gevast hebt en gij, die niet gevast hebt, verheugt vandaag. Komt allen, smaakt van het feestmaal des geloofs. Niemand klage over zijn armoede, verschenen toch is het algemene rijk. Niemand jammere over zijn fouten, want vergeving is opgebloeid uit het graf. Niemand vreze de dood, want ons heeft vrij gemaakt de dood van de Heiland. Opgestaan is Christus en het leven heerst rondom. Opgestaan is Christus en geen dode is meer in het graf. Want Christus, opgestaan uit de doden, is geworden de eersteling der ontslapenen. Hem zij de roem en de kracht in de eeuwen der eeuwen Ach, dat werd een droeve tijd in Ka ramanka. De mensen durfden elkaar bijna niet meer aan te kijken, bang dat ze het woord ei zouden zeggen. Iedereen begreep ook wel. dat de banketbakker nooit zo veel suikeren eieren kon ma ken. Ook de pluimveehouder zou zo veel eieren nooit bij elkaar krijgen. En wat zou er dan gebeuren? Als de men sen wandelden met hun beste vriend, keken ze eerst goed om zich heen of er niemand in de buurt was en dan fluis terden ze elkaar toe: „Dan gaat de ban ketbakker naar de scherprechter en de pluimveehandelaar ook, maar wij ook. omdat we te veel over eieren gepraat hebben". Ja, zij wisten wel dat het ging in Karamanka, want zulke dingeö waren er meer voorgekomen. miiKiiiiiiitHiimi Met deze bijeen gezochte aanhalingen uit de „Toespraak van de H. Joannes Chrysostomus" zij een praegnant voor beeld gegeven van de schoonheid der Paasliturgie volgens de Oosterse ritus. Menselijke vreugde, uitbundig lyrisch uitgesproken, treft erin samen met een diep begrip van de geestelijke zin van het bekronend heilsfeit. Pasen is vooral ginds, in het Oosten de hoogtijdag bij uitstek. Niet alleen de officiële liturgie heeft het zo bepaald; het vindt tevens een levenskrachtige grondslag in de bezielde godsvrucht der gelovigen. Hier in Nederland tracht het dit jaar haar 25-jarig bestaan vierend Apostolaat der Hereniging belangstel ling te wekken voor de Oosterse chris tenheid en vooral voor onze afgeschei den broeders aldaar. Het Apostolaat wil bezielen tot offervaardige liefde en vertrouwvol gebed voor de hereni gingsidee. Elders in dit nummer vindt men een uitgebreid bericht over deze jubilerende vereniging. Als er niet iets heel bijzonders v-8' gebeurd, denk ik dat dit verhaal da® ook droevig afgelopen zou zijn. Maa® luister nu eens. In de nacht voor Pasen trippelden e honderden hazevoeten door Karama®" ka. Niemand kon zich later herinneren dat hij iets gehoord had- Alleen enkel® kinderen wisten te vertellen, dat ZJJ hazen met grote manden op hun en gekleurde strikken om hun hals doé- de straat hadden zien lopen. Een feit dat de volgende morgen aan iede- huisdeur in Karamanka een netje r®ri twee suikeren eieren en een kippe®® hing. En op de stadhuizen in de stede® was een grote brief aangeplakt, waar OP stond: „We bestaan wel niet echt, r»a8 toch doen we wel eens wat". De verenigde Paashazen -f8 Karamanka. FRIEDE TEN BERG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 6