VUREN vlammen op ten teken
van vreugde
STAALINDUSTRIE OVERGENOMEN
Paaseieren voor Karamanka
A,
Fm
IEDER OFFERT HET DORRE
HOUT VAN ZIJN ZONDEN
KERl
Ei koerei, ei koerei
Volksgebruiken in
Twente
Piloot behaalt
zes records
PASEN IN DE NEDERLANDSE FOLKLORE
HILVERSUM
Op één dag
Carlsen weer op see
Défilé Reserve-diensten
Op Zaterdag 26 April
DE WEEK
VAN TRUMAN
ZATERDAG 12 APRIL 1952
PAGINA 6
1
Het „vlöggelen"
1 Liturgische weekkalender
in
Judas en Kirioth
Symboliek van hef ei
Lombroso overleden
OWSLA6/
MOTOS
Ivf 0 RATH
Hebben jullie wel eens gehoord van koning Pindaro en wat
er in het land van koning Pindaro gebeurde een heleboel
jaren geleden? ik denk wel van niet. Luister maar eens!
.yasata
1
I
I
Overal kan men in het Oosten van ons land met Pasen de vuren zien op
vlammen, zowel in de hoog gelegen weilanden, als op de belten (heuvels)
en in de parken der steden.
Een tijd lang scheen het dat de vuren één na één zouden uitdoven en dat
deze gewoonte om tot ver in de omtrek de vreugde over de Opstanding te ver
kondigen, totaal in onbruik zou geraken.
Opeens is daar een verandering m gekomen, zonder dat men naar het hoe
en het waarom kan gissen.
Aan menig vuur, dat nog maar zo'n beetje opflakkerde, werd nieuw leven
ingeblazen en in streken, waar men de Paasvreugde al eeuwenlang niet meer
gekend had, zoals in Friesland, laaien nu in de dorpen de vuren weer op.
Vlak voor het Paasfeest worden in
Twente houtstapels opgetast, die
soms een hoogte van meer dan 10
meter bereiken. Volgens oud ge
bruik worden zij met Pasen tegen
het vallen van de duisternis in
brand gestoken.
i
i
i
1
t
i
l
I
Tezelfdertijd werd het Paasvuur
meer in de sfeer van het kerkelijke
feest opgenomen
Zo houdt de pastoor van Oldenzaal,
vóórdat de fakkel in het hout wordt
geworpen, een toespraak en spreekt hij
een gebed uit; op andere plaatsen wordt
gezamenlijk gebeden voor het welslagen
van de oogst en voor het afweren van
onweer, hagelslag en andere rampen.
Oudergewoonte wordt het brandhout
soms met de handkar bijeengehaald.
zowel in de kom van het dorp als in de
gehuchten. Geen boerderij wordt dan
overgeslagen en ieder geeft voor deze
dag het dorre hout van zijn zonden,
opdat het door het reinigende vuur kan
worden verteerd.
In andere plaatsen wordt door de
jongens voor eigen rekening en risico
het brandbaar materiaal verzameld.
Al weken te voren wordt de jacht
geopend op oude manden, die volgens
het rijm zo goed kunnen branden en
wie zijn stokken en staken niet tijdig
heeft binnengehaald, vindt ze niet
meer terug.
In Ootmarsum, waar een geweldig
vuur de helling van de Kuipersberg in
brand zet, heeft men karrevrachten
hout nodig, om dit schitterend licht
effect te bereiken. Zo veel hout kan
men niet ophalen en de markerichters,
die indertijd de bomen in de bossen
aanwezen, die gekapt mochten worden,
zijn er niet meer. Daarom wordt het
hout gekocht door het comité, dat jaar
lijks de gehele Paasviering leidt.
Ootmarsum staat meer dan enige an
dere plaats in het teken van Pasen. Als
een laatste herinnering aan de glorie
rijke Middeleeuwse processies, doen de
vlöggelers (vleugelaars) hun ronde door
het stadje en zingen daarbij een oud
lied over de opstanding van Christus.
In de middag trekken ze vanaf het
Paaskamp door de „stegge" naar Oot
marsum en geven elkaar bij de ingang
van het stadje een hand. Zo vormen zij
een lange, lange rij van honderden zin
gende mensen, die door de smalle stra
ten trekken. De weg, die zij volgen, is
sinds eeuwen uitgestippeld: zij leidt
dwars door sommige huizen, die er
vroeger blijkbaar niet stonden en zij
gaat soms rond de grote palen (stipels)
tussen beide brede achterdeuren van
een hoeve.
Het vlöggelen eindigt op de Markt,
waar de ketting van zangers als het
ware wordt opgerold. Daar wordt nog
eens plechtig het lange lied gezongen,
dat tien coupletten telt. Bij het refrein;
„Alleluja, de blijde toon.
Alleluja wordt nu gezongen.
Zoet en schoon,
Alleluja, Alleluja, Allejula. Alleluja!"
gaan hoeden en petten de hoogte in
en worden de kleine kinderen door hun
vaders hoog boven de menigte opge
tild.
Op de tweede Paasdag wordt het
vlöggelen nog eens herhaald, maar d®
tocht gaat dan sneller, op een vlugger
rhythme en aan het refrein worden de
woorden toegevoegd: ..Zie rechts, zie
daar!" Wie goed luistelt hoort daarin
nog de woorden, die vroeger tijdens de
processie gezongen zullen- zijn; „Resur
rexit, sicut dixit!" (Hij is opgestaan,
zoals hij gezegd heeft).
Niet ver van Ootmarsum. in Dene
kamp, wordt ook een Paaslied gezon
gen-
„Heden is de grootste dag
Dat Christus opstond uit het graf,
's Morgens vroeg om deze tijd,
Tot heil der ganse Christenheid.
Daarom kommet, daarom stervelingen.
Alleluja, Alleluja, laat ons zingen.
Christus in de duistere nacht
Is schitterend verrezen,
Heeft verbroken duivelsmacht
Kom, laat ons vrolijk wezen.
Daarom kommet, daarom stervelingen,
Alleluja, Alleluja, laat ons zingen
In Denekamp kan men met de Paas
dagen ook de Palestijnse tweeling aan-
ZONDAG 13 April: Verrijzenis des He
ren; Mis v. d dag; sequentie; Credo;
Paasprefatie; wit.
MAANDAG: Mis v. d. dag; sequentie;
Credo; Paasprefatie; wit.
DINSDAG: Mis v. d. dag; sequentie;
Credo; Paasprefatie; wit.
WOENSDAG: Mis v. d. dag; 2 voor Kerk
of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie;
wit.
DONDERDAG: Mis v. d. dag; 2 H. Ani-
cetus: sequentie; Credo; Paasprefatie; wit.
VRIJDAG'. Mis v. d. dag; 2 voor Kerk
of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie;
wit. Breda: 2 H. Ursmarus.
ZATERDAG: Mis v. d. dag; 2 voor Kerk
of Paus; sequentie; Credo; Paasprefatie;
wit
ZONDAG 20 April: Beloken Pasen; Mis
V. d. dag; Credo; Paasprefatie; wit.
Advertentie
'geheel nieuwe curiui.l
samengesteld door een]
Eerw. Pater
Dominicaan
Bijzonder geschikt voor
koorzangers, onderwij
zeressen) en allen die
dieper willen doordrin
gen in de ri|ke liturgie
van de Katholieke Kerk.
Vraagt ons geïllu
streerd prospectus
treffen. Judas en Kirioth. wier naam
men achter elkaar moet zetten om Ju
das Iskarioth terug te vinden.
Bij het verzamelen van het brand
hout, bij het vellen van de grote Paas
staak in het Paasbos van de Bögel-
kamp, bij het planten van die staak te
midden van de brandstapel, is Judas
de hoofdpersoon en Kirioth zijn twee
de-ik. Judas is nooit om een antwoord
verlegen. Hij weet iedereen tot geven
te bewegen en bij het vlammende vuur
bespot hij zijn makkers en de omstan
ders, zo goed en zo kwaad als dat gaat
geholpen door Kirioth, die minder rad
van tong is. Judas en Kirioth zijn uit
een van die vrolijke Middeleeuwse
Paasspelen getuimeid, waar zij als
dwaze duivels hun laatste, vergeefse
streken uithaalden.
In de Middeleeuwen wilde men alles
zo aanschouwelijk mogelijk voorstellen.
De middelen waarvan men zich be
diende waren zeer primitief, maar lie
ten aan duidelijkheid niets te wensen
over. In Amsterdam bijvoorbeeld
werden, tijdens het Paasspel, de deuren
van de Oude Kerk met een hagelbui
van stenen bekogeld door de duivels,
die buiten gesloten waren en aan hun
woede over de verlossing der mens
heid op deze wijze lucht gaven.
Judas en Kirioth hebben ook de lei
ding bij het ophalen, „gadderen" der
eieren. Met palmtakjes op pet en jas
bevestigd, trekken zij er op Schortel
woensdag en Witte Donderdag met de
In Denekamp wordt telken jare een lange pijnboom omge
hakt, om daarna in triomf te worden gesleept naar de
plaats, waar het Paasvuur zal worden aangelegd.
andere dorpsjongens op uit. Judas
draagt de mand en Kirioth kijkt hem
op de vingers, en het refrein van hun
lied is'
„Een ei is geen ei,
Twee éi is een ei,
Maar drie ei is een Paasei!"
Het ophalen van eieren is een recht,
dat op sommige plaatsen nog wordt ge
handhaafd door de misdienaars, die ook
een beloning komen vragen voor hun
werk tijdens de lange diensten in de
Goede Week: te Thorn in Limburg,
mogen zij dan ook voor die gelegenheid
de ratels uit de kerk meenemen, maar
in Brabant moeten ze de aandacht op
zich vestigen door met hun stokken
een roffel te slaan op de deur.
Pasen is het feest der Opstanding, op
standing van Christus en van allen, die,
in hem gelovend, sterven. Het zeer oude
zinnebeeld van opstanding is het ei. Zo
op het oog een dood, wit ding, bevat
het de kiem van het leven en Christe
nen, die in de Catacomben werden be
graven, kregen al eieren mee in het
graf, als een teken dat in de hemel een
nieuw leven voor hen zou beginnen. Bij
opgravingen zijn zowel eierschalen als
eieren van marmer in de graven der
martelaars te Rome gevonden.
Aan de kinderen
vertelt men dat de
klokken, die uit
Rome terug zijn
gekomen, nadat zij
gezegend zijn, de
eieren hebben uit
gestrooid over het
land. Ook is er
sprake van een
Paasvogel, een vos
of een Paashaas,
die in het verstop
pen der eieren
zijns gelijke niet
heeff. Daar laat hij
het niet bij: hij
kleurt de eieren
ook, wanneer wij
tenminste de fa
brikanten van cho
coladeeieren mo
gen geloven.
Eieren kleuren
deden wij ook in
onze jeugd op een
Brabants dorp en
wel met hulp van
koffiedik: in de
steden maakte men
er meer werk van
en om de kinderen
te laten lachen
worden er met
waterverf gezich
ten op de schale»
geschilderd. Voor
heen viel er niets
te lachen. In de
moraliserende
achttiende eeuw
werden spreuken
en zedelessen op
de eieren aange
bracht; jammer ge
noeg konden de
kinderen die niet
lettering tot zich
nemen.
JACQUES R. W.
SINNIGE
De 45-jarige Britse piloot Thomas Hay-
how heeft Vrijdag zes snelheidsrecords
met zijn Auster, een een-persoonstoestel,
gevestigd.
Hij vloog in drie uur en 48 minuten
van Londen naar Parijs en
zonder te landen terug. Hierdoor had
hij het record voor zijn type vliegtuig
gevestigd voor de "vlucht LondenParijs,
de vlucht ParijsLonden en de vlucht
LondenParijsLonden.
In de namiddag vloog hij naar Ypen-
burg en weer zonder landen
terug. Deze tocht duurde drie uur en
tien minuten. Weer had hij het record
voor de vluchten LondenDen Haag,
Den HaagLonden en LondenDen
Haag—Londen gevestigd.
Kapitein Kurt Carlsen is gisteren
als gezagvoerder van de 10.660 ton
metende „Flying Enterprise Two", uit
de haven van Mobile, in de Ameri
kaanse staat Alabama, naar Houston,
in Texas vertrokken, waar hij graan
zal laden, dat in een Franse haven
zal worden ontscheept.
XJgo Lombroso, de wereldberoemde
phpsioloog, die indertijd grote bekend
heid verwierf door zijn type-indeling, is
Vrijdag in zijn woning te Genua op 75-
jarige leeftijd overleden.
Lombroso was hoogleraar aan ere uni
versiteit te Genua. In 1939, toen het fas
cistische bewind een anti-Joodse cam
pagne begon, verliet hij Italië en vestig
de zich in Frankrijk. Hij doceerde daar
aan de universiteit van Parijs. Na de
tweede wereldoorlog keerde hij naar
Italië terug.
Zaterdag 26 April a.s. zal ter gelegen
heid van de verjaardag van H.M.
Koningin Juliana de Provinciale Com
missie Noord-Holland van het Natio
naal Instituut „Steun Wettig Gezag" een
mars en een défilé organiseren, waar
aan de vrijwilligers van alle reserve-
diensten in Noord-Holland zullen decl-
Na een korte mars door Amsterdam
zal worden gedéfileerd op de Dam voor
de daar opgestelde autoriteiten. Vervol
gens wordt een bijeenkomst gehouden
in het Beursgebouw, waar o.m. de Am
sterdamse Politie Kapel zal concerteren.
TMtt* l| Ito* JUHUM»* tol»
President Truman, die vandaag precies twee weken
geleden bekend gemaakt heeft, dat hij zich niet can-
didaat stelt voor de komende verkiezingen, heeft
sindsdien met grote binnenlandse moeilijkheden te kam
pen gehad. Dinsdag heeft hij een belangrijke beslissing
moeten nemen. Hij zag zich genoodzaakt bevel te geven
tot overname van de Amerikaanse staalindustrie door de
regering. In de nacht van Dinsdag op Woensdag zou om
twaalf uur een staking in deze industrie zijn begonnen,
waaraan meer dan een half millioen arbeiders zouden
hebben deelgenomen. Die staking is nu niet doorgegaan.
De directies van de staalfabrieken hebben zich echter
intussen bijzonder kwaad gemaakt over Truman's ingrij
pen en zij hebben hem onmiddellijk een proces aangedaan.
Maar de rechtbank te Washington heeft de president in
het gelijk gesteld. Het was een rechtmatige daad. Het is
dan ook niet de eerste keer, dat de Amerikaanse regering
tot een dergelijke maatregel overgaat. Elf jaar geleden
is Truman's voorganger, president Roosevelt, al eens
op dezelfde wijze moeten optreden tegen een luchtvaart
maatschappij, en in 1950 heeft Truman zelf opdracht ge
geven tot overname van de Amerikaanse spoorwegmaat
schappijen. Die voorafgaande besluiten steunden echter
alle op speciale wetten; het bevel van Dinsdag j.l. is geba
seerd op bevoegdheden, die de president van de Verenigde
Staten krachtens de grondwet toekomen.
Tevoren had de critieke toestand in deze zo uitermate
belangrijke bedrijfstak een van Truman's naaste mede
werkers aanleiding gegeven zijn ontslag in te dienen.
Die medewerker was Charles Wilson, de man, die eind
1950 door de president tot directeur benoemd was van een
nieuw regeringsbureau, dat tot taak kreeg de Amerikaanse
bewapeningsproductie te organiseren. Wilson beschikte in
die functie over grote bevoegdheden, hij had geen andere
chef dan alleen de president zelf.
In het conflict tussen de staalarbeiders en de industrieën
nam Truman het standpunt in, dat de loonsverhogingen
verleend zouden kunnen worden zonder dat de prijzen
van het staal omhoog zouden hoeven te gaan. De directies
van de staalbedrijven waren het daarmee niet eens en ook
Wilson had bezwaar tegen deze opvatting van de president
en hij besloot zijn functie neer te leggen.
Intussen is de kwestie van de lonen der arbeiders in de
staalindustrie voor de hele nationale economie van het
grootste belang. En moeilijkheden in deze bedrijfstak zullen
van grote invloed zijn op de Amerikaanse wapénproduetie.
„Wie het laatst lacht, lacht het best." Een politieke
„beeldroman", ontleend aan het Amerikaanse dagblad
„Baltimore Sun." De gebeurtenissen, die de tekenaar
tot deze prentjes hebben geïnspireerd, worden in
bijgaand artikel verteld.
Vorige week Donderdag heeft Truman een ander be
langrijk besluit moeten nemen, dat in heel Amerika
groot opzien gebaard heeft. De president zag zich
namelijk genoodzaakt zijn minister van Justitie, Howard
McGrath, op staande voet te ontslaan. Aan die opzienba
rende maatregel was een heftig conflict vooraf gegaan.
Toen onze Koningin de dag tevoren (Woensdag 2 April) op
het vliegveld van Washington arriveerde, moesten Truman
en zijn minister een minuut of tien wachten voor de offi
ciële ontvangst zou plaats vinden; en die tien minuten be
steedde het tweetal met het bespreken van enkele bran
dende kwesties. Maar het werd een bijzonder heftige
woordenwisseling. Zo heftig dat zelfs de omstanders kon
den constateren dat beide mannen een ernstig verschil van
mening hadden.
De voorgeschiedenis is als volgt: Eind vorig jaar had
Truman zich de aanklachten, dat er een corrupte sfeer zou
heersen in regeringskringen, dermate aangetrokken, dat
hij besloot iemand te beiasten met een onderzoek naar de
gegrondheid van deze aantijgingen. Die man was Newbold
Morris. Hij zou deel uitmaken van het ministerie van
Justitie, als speciale assistent van. de minister. Minister
McGrath ging met die benoeming accoord. Morris stelde
echter een vragenlijst samen, waarin onder meer geïnfor
meerd werd naar de persoonlijke bezittingen van de onder
vraagden. Die vragenlijst zou voorgelegd worden aan alle
regeringsfunctionarissen. Morris had het voornemen te be
ginnen met de mensen van het ministerie van Justitie zelf,
inclusief de minister. Maar minister McGrath was daar
niet van gediend. McGrath ontsloeg zijn assistent Morris.
Dat was evenwel weer niet naar de zin van de president,
die van dat ontslag eerst officieel op de hoogte was gesteld
toen het al van kracht was geworden. Truman reageerde
nog diezelfde dag met een krachtig gebaar: Hij dwong de
minister zelf heen te gaan.
Zo heeft de Amerikaanse president de laatste weken
weer heel wat van zich doen spreken. Truman zal onge
twijfeld een zucht van verlichting slaken als hij in Januari
zijn zware ambt zal kunnen neerleggen.
Op een goede dag, het was een
Zondag, dus hij had niet zo veel i
te doen, zat koning Pindaro te
peinzen voor het raam van zijn troon
zaal.
Terwijl hij met zijn hand door zijn
baard streek, dacht hij, dat hij toch
wel een heel goede koning was. Al zijn
onderdanen hadden genoeg boterham
men om te eten en Zondags was er een
grote wedstrijd in het stadion, waar
iedereen heen kon gaan. Opstand was
er dan ook nog nooit geweest in zijn
land. Nu ja, hij moest dan ook wel toe
geven, dat hij goede soldaten had, die
iedere oproerkraaier terstond bij de
kraag wisten te pakken en in de ge
vangenis wierpen. Juist wilde de ko
ning tevreden achterover in zijn stoel
gaan leunen en een sigaar opsteken,
toen hij op het paleisplein een vreemd
lawaai hoorde. Wat kon dat nu zijn?
Zat iedereen op dit uur niet in het
stadion? En de kinderen? Ja, die moes
ten gymnastiek doen Zondagsmiddags;
zo had hij het in de wet voorgeschre
ven. En nu zag hij warempel wel tien,
wel twintig, wel honderd, neen hon
derden kinderen, die allemaal hard
een liedje zongen, dat hij nog nooit
gehoord had, en in hun handen droe
gen zij een soort versierde stok. Vlug
keek koning Pindaro op zijn „Lijst
van bezigheden", die zijn secretaris op
een tafeltje naast hem had neergelegd.
Had hij dan misschien vergeten dat er
vanmiddag een of andere optocht was?
Neen hoor, trouwens zo'n optocht als
deze had hij nog nooit gezien. Anders
droegen de mensen grote portretten
van hemzelf mee en spandoeken, waar
op stond: „Wij houden van koning
Pindaro." De wijsjes die zij zongen
kende hij ook:
„Voor vrijheid, land en volk,
Koning Pindaro is onze tolk
Driftig belde de koning om zijn ka
merdienaar en beval hem terstond de
eerste minister te halen. De eerste mi
nister, een lange, ernstige man, holde
gewoon door de paleisgangen toen hij
de boodschap van de koning kreeg.
Bijna nog hijgend, klopte hij op de
deur van de troonzaal, maakte een
diepe buiging en vroeg: „Uwe Majes
teit heeft mij laten roepen?"
„Ja zeker Blavinski", zei de koning.
„Laten we geen tijd verspelen met
plichtplegingen. Kijk naar buiten en
vertel me wat dat te betekenen heeft."
Minister Blavinski keek en keek en
ook hij zag niets dan honderden en
honderden kinderen met versierde
stokken in hun hand, die een onbekend
liedje zongen. En omdat hij niet durf
de bekennen, dat hij zo iets nog nooit
gezien had, zei hij eindelijk: „Uwe Ma
jesteit moet wel bedenken dat dit mijn
departement niet is. Hiervoor moet u
bij de minister van binnenlandse zaken
zijn."
„Haal dan terstond de minister van
binnenlandse zaken", antwoordde de
koning, „en laat ook de andere minis
ters komen. Want dit is een buitenge
woon geval en hiervoor moet een bij
zondere ministerraad belegd worden."
Nu, je begrijpt dat in een wip alle
ministers van Karamanka, zo heette
het land van de koning, in de troon
zaal bijeen waren. Ja, en de een voor
de ander moesten ze wei toegeven dat
ze zo'n optocht nog nooit gezien had
den.
„Als jullie me dan niet vertellen kunt
wat voor een optocht het is, luister dan
in 's hemelsnaam eens naar dat liedje",
zei de koning.
„Wie van jullie verstaat de woorden?"
en hij zelf ging zo ver mogelijk uit het
raam leunen met de hand aan zijn oor
schelp,
„Het enige dat ik steeds maar weer
hoor is het wooi'd ei", zuchtte hij.
„Wat mag dat toch te betekenen heb
ben?"
„Minister van staatsveiligheid, is het
u bekend of er een staatsvijandige orga
nisatie bestaat die ei heet?"
De minister van staatsveiligheid, die
alle vijanden van het land in zijn zak
agenda had staan, bladerde even in zijn
boekje en schudde toen van neen.
„En u, minister van onderwijs, is er
aan u een andere betekenis van het
woord'ei bekend dan als het product van
een kip?" De minister van onderwijs,
die het hele woordenboek uit zijn hoofd
kende, antwoordde: „Ei is mij ook nog
als een uitroep bekend, majesteit, na
melijk die van ei, ei, dat zo veel bete
kent ais: „wacht eens even", soms ook:
„wel, wel". Ik kan me niet herinneren
dat deze term ooit in opruiende zin ge
bezigd zou zijn".
„Hm, hm", antwoordde de koning.
„Het is aan uw lange staat van trouwe
dienst te danken heren, dat ik u allen
niet op staande voet ontsla. Een minis
terraad, die me geen raad kan geven,
daar heb ik niets aan. Dan kan ik het
even goed alleen doen. Maar in ieder
geval wil ik het raadsel van deze op
tocht met versierde stokken ja nu
ik goed kijk zie ik een haan van brood,
papieren vlaggen en zowaar een slinger
van rozijnen, je vraagt je af waar onze
burgers die vandaan lialen zo spoedig
mogelijk zien opgelost."
De ministers begrepen dat nu hun
ministerschap op het spel stond en som
ber peinsden en peinsden ze wat toch
wel die wonderlijke optocht te beduiden
kon hebben. Intussen was de jongste
minister, die altijd maar wat achteraan
bleef staan, omdat hij nog niet zo goed
wist wat hij moest zeggen en bovendien
had hij tóch geen portefeuille, stilletjes
de troonzaal uitgeslopen. Al was hij nog
jong, hij was de slimste van allemaal.
Want hij wilde iemand gaan zoeken, die
wèl iets van de optocht en het liedje
begreep.
Nu die had hij al gauw. Hij was nog
pas in de paleistuin of daar hoor
de hij warmpel dat liedje weer
neuriën. En ja hoor, daar stond da tuin
man tegen een boom geleund naar de
ui! lopende narcissen te kijken, terwijl
hij zo iets zong van: eiei
„Ga jij maar eens mee", beval de
jongste minister bars en hij pakte de
tuinman bij zijn blauwe boezeroen.
„Maar waarom, heer minister", kerm
de de arme tuinman. „Ik heb toch niets
gedaan. Ik ben oud en mijn benen zijn
te stram om op Zondag naar het sta
dion te lopen." „Kom mee," zei de mi
nister nog eens. „De koning "zal je wel
willen spreken." „De koning," bibberde
de oude man, „de khooonnning."
Intussen waren ze bij de troonzaal
gekomen en de jongste minister was zo
opgewonden, dat hij alle buigingen ver
gat en zo maar riep: „Ik heb iemand
gevonden die het lied kent. majesteit.
Hier is hij", en hij schoof de oude man
naar voren.
„Aha", lachte koning Pindaro. „Kom
eens hier oude man en kijk uit het
raam. Wat is dat?"
„Dat? O. dat is een palmpaasoptocht",
antwoordde de tuinman. „Mijn klein
zoontje loopt ook mee en ik heb zelf de
palmpaas gemaakt. Maar die sinaasap
pel is niet echt hoor, dat is maar ge
kleurd papier en het...."
„Genoeg", zo onderbrak hem de ko
ning. „En dat liedje? Zing ons dat lied
je eens voor."
Nu klonk de stem van de oude man
door de troonzaal:
„Ei koerei, ei koerei,
een ei is geen ei,
twee ei is een half ei,
drie ei is een paasei."
„En vertel me nu eens," zei de ko
ning, „leg me eens uit wat dit liedje te
betekenen heeft."
„Te betekenen, sire", antwoordde de
man, „te betekenen?" en hij krabde eens
op zijn hoofd. „Dat heeft niets te beteke
nen, dat is zo maar een liedje."
„Zo maar een liedje", bromde de ko
ning. „Zo maar liedjes worden hier niet
gezongen. Scheer je weg, man. Als ik
je nodig heb zal ik je weten te vinden"
„En u. mijne heren", zo wendde de
koning zich tot zijn ministers toen de
tuinman verdwenen was, „wat denkt u
hiervan. Is deze optocht bedoeld als een
verkapte vraag, wat zeg ik, als een eis
om drie eieren met Pasen? Dat dit lied,
zingt u het nog eens even voor, minister
Blavinski, niets te betekenen heeft, kan
ik niet aannemen. Alle liederen in mijn
rijk hebben iets te betekenen. Ze be
zingen het land. de mens aan zijn werk.
de gelijkheid of eehh.... mij".
„Zou. het niet kunnen zijn, majesteit,
waagde de eerste minister, „dat di'
liedje de uiting is van de wil van het
volk"?
„Het is een feit, sire", mengde nu ook
de minister van staatsveiligheid zich in
het gesprek, „dat mijn verspieders heb
ben gerapporteerd, dat er in het hele
land druk over eieren gesproken wordt.
Ik mag wel zeggen, het is eieren wat de
klok slaat, overal. Niet alleen de huis
moeders en de kinderen praten er over,
maar ook op de fabrieken, in de werk
plaatsen en op de kantoren. Ik begin
nu ook in te zien dat dit niet meer
slechts om een eenvoudig ei gaat, maar
dat dit de kwestie „ei" wordt, die ten
spoedigste dient te worden opgelost".
„En die zullen we ook oplossen", bul
derde kaning Pindaro. „Ais mijn volk
eieren j wenst, zal het eieren krijgen,
koste Wat het kost. Ik zie anders nog
een algehele opstand uitbreken en dat
zou u, mijne heren", en hier keek de
koning zijn ministers aan, „en mij het
hoofd kosten".
„Breng onmiddellijk de staatsbanket
bakker en de staatspluimveehouder
hier en de minister van Binnenlandse
Zaken zorgt dat overal wordt opgeplakt
dat, op straffe des doods voorlopig niet
over eieren gesproken mag worden,
maar dat op Paasmorgen aan iedere
inwoner van het land drie eieren zul
len worden uitgereikt."
Jullie begrijpen wel, dat de staats
banketbakker de opdracht kreeg een
heel pakhuis suikeren Paaseieren
vol te bakken zo veel, dat er genoeg
was voor alle mensen van Karamanka.
En de staatspluimveehouder moest maar
zorgen, dat de kippen zo veel eieren
legden, dat er voor iedere burger een
extra ei van de staat was. Of de arme
banketbakker nu al betoogde dat 3e
geen Paaseieren kon maken als je geen
boter en geen suiker had en als hij die
al had. dat er dan in het land niet ge
noeg werkkrachten waren om hem te
helpen, en of de pluimveehandelaar nu
al kermde dat een kip nu eenmaal geen
eieren op bevel legde, het hielp alle
maal niets. De koning keek ze alleen
dreigend aan en wees zwijgend op een
man in een zwart pak. die naast zij®
troon stond. Als de koning naar die man
wees, hield iedereen in Karamanka
vlug zijn mond, want die man in dat
zwarte pak was de scherprechter.
rmen en rijken, omhelst elkander!Strengen en Uchtzinnigen viert
deze dag. Gij, die gevast hebt en gij, die niet gevast hebt, verheugt
vandaag. Komt allen, smaakt van het feestmaal des geloofs.
Niemand klage over zijn armoede, verschenen toch is het algemene rijk.
Niemand jammere over zijn fouten, want vergeving is opgebloeid uit het
graf. Niemand vreze de dood, want ons heeft vrij gemaakt de dood van
de Heiland.
Opgestaan is Christus en het leven heerst rondom. Opgestaan is Christus
en geen dode is meer in het graf. Want Christus, opgestaan uit de doden,
is geworden de eersteling der ontslapenen. Hem zij de roem en de kracht
in de eeuwen der eeuwen
Ach, dat werd een droeve tijd in Ka
ramanka. De mensen durfden elkaar
bijna niet meer aan te kijken, bang dat
ze het woord ei zouden zeggen. Iedereen
begreep ook wel. dat de banketbakker
nooit zo veel suikeren eieren kon ma
ken. Ook de pluimveehouder zou zo
veel eieren nooit bij elkaar krijgen. En
wat zou er dan gebeuren? Als de men
sen wandelden met hun beste vriend,
keken ze eerst goed om zich heen of er
niemand in de buurt was en dan fluis
terden ze elkaar toe: „Dan gaat de ban
ketbakker naar de scherprechter en de
pluimveehandelaar ook, maar wij ook.
omdat we te veel over eieren gepraat
hebben". Ja, zij wisten wel dat het
ging in Karamanka, want zulke dingeö
waren er meer voorgekomen.
miiKiiiiiiitHiimi
Met deze bijeen gezochte aanhalingen
uit de „Toespraak van de H. Joannes
Chrysostomus" zij een praegnant voor
beeld gegeven van de schoonheid der
Paasliturgie volgens de Oosterse ritus.
Menselijke vreugde, uitbundig lyrisch
uitgesproken, treft erin samen met een
diep begrip van de geestelijke zin van
het bekronend heilsfeit.
Pasen is vooral ginds, in het Oosten
de hoogtijdag bij uitstek. Niet alleen de
officiële liturgie heeft het zo bepaald;
het vindt tevens een levenskrachtige
grondslag in de bezielde godsvrucht
der gelovigen.
Hier in Nederland tracht het dit
jaar haar 25-jarig bestaan vierend
Apostolaat der Hereniging belangstel
ling te wekken voor de Oosterse chris
tenheid en vooral voor onze afgeschei
den broeders aldaar. Het Apostolaat wil
bezielen tot offervaardige liefde en
vertrouwvol gebed voor de hereni
gingsidee. Elders in dit nummer vindt
men een uitgebreid bericht over deze
jubilerende vereniging.
Als er niet iets heel bijzonders v-8'
gebeurd, denk ik dat dit verhaal da®
ook droevig afgelopen zou zijn. Maa®
luister nu eens.
In de nacht voor Pasen trippelden e
honderden hazevoeten door Karama®"
ka. Niemand kon zich later herinneren
dat hij iets gehoord had- Alleen enkel®
kinderen wisten te vertellen, dat ZJJ
hazen met grote manden op hun
en gekleurde strikken om hun hals doé-
de straat hadden zien lopen. Een feit
dat de volgende morgen aan iede-
huisdeur in Karamanka een netje r®ri
twee suikeren eieren en een kippe®®
hing. En op de stadhuizen in de stede®
was een grote brief aangeplakt, waar OP
stond: „We bestaan wel niet echt, r»a8
toch doen we wel eens wat".
De verenigde Paashazen -f8
Karamanka.
FRIEDE TEN BERG