VORMLOZE STEDEN
Een vrouw overwint een
zaal mannen
e op de daktuin
m
GESCHIEDENIS van het
ORKEST
i
Michiel Adriaansz. de Ruyter
Levensverhaal
van een dubbeltje
TEKENcursus
Eenduur beestje
Wordt Djokjakarta of Bandung
nieuwe hoofdstad van Indonesië?
Patrones van
Schotland
Werkloosheid in
Mei gedaald
Voordelen van het
Westers kapitaal
Welfare-werk stamt uit Utrecht
In de meeste gevallen
r~~
i
1
ZATERDAG 7 JUNI 19S2
PAGINA 9
Ondanks een kolonel-dokter
"N
mm
scheepskanom
Seizoensinvloeden
Te weinig grote Nederl.
firma's op Toronto-fair"
DE ZAAK-WESTERLING
Kerstpakketten voor
Korea-vrijwilligers
Ned, ambassadeur te Tokio
„De West-Indiër"
Djakarta, een van de meest
'an de vreemdeling, die op Indonesië los trekt, openbaart het land, dat hü in de
*°oiende maanden zal trachten te benaderen, zich voor het eerst in de gedaante
Van Djakarta, waar hij op Kemajoran uit het vliegtuig de lauwe atmosfeer van
broeikas binnenstapt. Dan ziet hij ook meteen een van de gezelligste plaatsen
de stad. Het vliegtuig rolt hem tot vlak voor een allerplezierigst terras, waar
jjet 's ochtends, 's middags en 's avonds altijd vol zit. Men eet en drinkt er tot
I® motoren van de vertrekkende machines u het bier uit het glas dreigen te
a'azen, maar dan hebt ge ook meteen een der niet overtalrijke gezellige plaatsen
Jan Djakarta genoten.
'bceessievelijk doet de vreemdeling twee ontdekkingen. In de eerste plaats, dat
"T hanteren van een zakdoek een futiele bezigheid is tegen de onuitputtelijke
Ruchtbaarheid van de bronnen, waarin zijn voorhoofd en hals zijn veranderd en
Rt hij er zich mee moet troosten in de komende tijd permanent nat door de
"■'gen van zijn leven te gaan. In de eerste week denkt hij herhaaldelijk met stjj-
êphde ontzetting aan de stoere voorvaderen, die met baaien ondergoed, lakense
Rkken en zware hoeden op het hoofd, pijp smorend en verstikkende jenever
Rmkend, overdag de ramen dicht omdat het zo warm en 's nachts de ramen
U'cht omdat de nachtlucht maar ongezond was, almaar de belangen der Com-
'ignie diender en Batavia stichtten.
Na enige tijd vergeet hij dit beeld
eer, maar wat hem steeds duidelijker
.j'0rdt is, dat de voorvaderen hun werk
stedebouwers bijzonder slecht ge-
aan hebben.
Djakarta is een der meest vormloze en
f'anloos gebouwde steden, die men ter
°arde kan vinden. De nijvere kooplie-
i en, die, zonder het zelf te beseffen, be-
alve een stad ook nog een koloniaal
stichtten, hebben voor de stad niet
jT allergeringste belangstelling gehad.
e tegenwoordig wel nergens meer be
dreden historische lezing is, dat het
er gekomen is. omdat de handel nu
Rnmaal beschermd diende te worden.
Rfgens kan men die geschiedenis met
zijn consequenties beter bevestigd zien
lR aan de plaats, waar de Hollanders
un centrale activiteit hebben uitge
rend: Djakarta, zoals het is geworden
de tijd, dat het nog Batavia heette.
Dit behoeft ons niet te verbazen. Men
'-?ft van Nederland wel opgemerkt, dat
D het hebben gevormd als een steiger
*h de Noordzee met juist genoeg ruimte
h-i ur,Pakhuizen achter te jzetten. In die
Rkhuizen woonden de voorvaderen dan
.'Reen maar. Voor het land, dat daar-
,chter lag, hadden zij niet veel oog. Zij
,ebben het dan ook naar het Oosten toe
or dig afgewerkt, uit staatkundige en
c°nomische gezichtspunten bezien.
Hoeveel te meer dan Batavia, dat niet
ehs hun permanent verblijf was, doch
'aar zij slechts tijdelijk vertoefden met.
®h zeer beperkt en uiterst intensief
agejaagd doel. Batavia behoefde in het
°®hee] niet meer te zijn dan een verza
meling pakhuizen, een fort voor de
escherming tegen „de wilden" en de
"Jlernoorizakelijkste behuizing. Als de
paats, waar men gebouwd had, na ver-
!p°P van tijd vol was geraakt, bouwde
pen een eind verderop nieuwe huizen,
Nieuwe kantoren. Zo ging het verder:
Rn Kota tot Weltevreden in een lange
Rialle lijn langs het Molenvliet, en als
Ren tegenwoordig van Weltevreden
"Rr Kota, de grote zakenwijk, midden
jjerdag per auto moet gaan, dan kan
Ren de warmte daargelaten beter
fiets pakken, want dat gaat beslist
Rhgger. Men moet zich niet verbazen,
het drie kwartier duurt in die auto,
Raar dat is dan toch nog altijd een
onvergelijkelijk veel snellere communi-
atie, dan men per telefoon van Weite
reden met Kota bereiken kan. Dat
Rurt n.l drie uur, gesteld al dat u zo
R'ukkig bent na drie uur verbinding te
RUgen. En dan moet ge er nog de tijd
0or een extra bad bij rekenen en van
energie voor de rest van de dag niet
>yel meer verwachten. De telefoon in
Jakarta is een martelwerktuig van
R'k een intense verfijning, dat een
hinese opperscherprechter het zich tot
Rh eer gerekend zou hebben deze in
flatie te hebben uitgevonden.
Zo gaat het leven in het foeilelijke
Djakarta dan voort, en het tweede
Punt, waarvan de vreemdeling zich
dus rekenschap heeft te geven, is, dat
Jan Djakarta slechts een zeer matige
"ekoring op hem uitstraalt. Gebouwd
®ls een duurzame kampeerplaats voor
gaande en komende man, lijkt het
®loude Djakarta dan ook precies de
Uitdrukking van de impuls, waarmee
be mannen hier kwamen en waarom ze
hier weer vandaan gingen. Zonder
fige conceptie in het leven gekomen,
heeft Djakarta niets van de uitdruk
king van een rijksgedachte, niets dat
Betuigt van het bewustzijn van een
Jbee, abstracter dan en verheven
hoven de directe materiële belangen,
bie door koopmanschap worden ge-
biend.
Men versta mij goed: ze zijn nood-
akelijk en onontbeerlijk, deze daden
8atl koopmanschap, die de Hollanders
Rsteld hebben, en ze te stellen, zoals
voorgeslacht (en ook de thans
vende generaties) deed en nog steeds
.Rn, is een kapitale prestatie, vooral
J? baar tenslotte nog aan toegevoegd
lh goed bestuur en betrekkelijk huma-
e behandeling, kortom recht en rede
lijkheid. Maar de impetus van dit rijk is
nochtans niet geweest een grote visie,
machtsbewustzijn, zelfverheffing, apos
tolische gedrevenheid of een mengeling
van al dergelijke impulsen met boven
dien nog begeerte, hebzucht en winst
bejag tot een monsterachtig conglome
raat van idee en banale baatzucht, de
impetus van dit rijk is geweest de fan
tasie van de koopman, een practische
fantasie met al haar kracht ongetwij
feld, maar ook met haar typische beper
kingen. En het oude Batavia zonder
enige heerlijkheid en zelfs zonder noe
menswaardige luxe als men het ver
gelijkt met andere koloniale metropolen
is van die gesteldheid de meest ge
trouwe uitdrukking.
De Indonesiërs van thans weten dan
ook nauwelijks, wat zjj ermee moeten
beginnen. De voortvarende en beminne
lijke burgemeester van Djakarta zint op
plannen om van de stad nog eens een
werkelijke stad te maken, die de naam
van hoofdstad van een onmetelijk groot
rijk verdient. Doch de stad zijner dro
men zal de burgemeester van Djakarta
wel nooit in wakende toestand aan
schouwen. Het land heeft er de midde
len niet voor en bovendien: om een
hoofdstad te bouwen moet een rijk een
karakter, een wil, een gezicht en een
vorm hebben. Daar is bet twee jaar oude
Indonesië nog ver vandaan. De lands-
autoriteiten spelen met de gedachte een
andere stad tot hoofdstad te verheffen,
en dat is niet alleen te verklaren uit een
onverstandig, nationalistisch sentiment.
Djakarta is niet de hoofdstad van een
rijk, het was, zoals wü zeiden de broed
plaats van heel andere impulsen en als
zodanig weinig adequaat te achten aan
een nieuw en onafhankelijk rijk, dat
misschien met weinig kundigheid, met
weinig beheerst verstand desnoods, maar
met een niet te miskennen idee
gesticht is.
De landsautoriteiten denken er dus
over om in de toekomst de zetel der re
gering elders te vestigen. Het zou
Djokjakarta kunnen zijn of Bandung.
Voor Djokjakarta pleit het feit, dat deze
vorstenstad de geestelijke hoofdstad der
revolutie is en als zodanig de uitdruk
king is geworden ener gedachte. Die
gedachte echter heeft, in de practische
werkelijkheid getransponeerd, enkele
bezwaren. Als romantisch historisch
atavisme zou zij te verdragen zijn, doch
voor de werkelijkheid van vandaag en
wellicht van morgen weegt zij wat
zwaar. Het Javanisme wordt op alle
plaatsen buiten zijn eigen bakermat
hevig gewantrouwd, om er maar het
minste van te zeggen.
Voor Bandung pleiten uitsluitend
nuchtere, maar waardevolle utiliteits
overwegingen. Het is zulk een riante
tuinstad in zulk een idyllisch landschap,
door de reusachtige en fascinerende vul
kaanreuzen van de Preanger Omzoomd;
en het ligt in het enige klimaat, dat in
Indonesië aangenaam is. zodat de ar
beidsprestatie van de ambtenaren er op
den duur wellicht gunstig door beïn
vloed zou worden. Reeds in de Holland
se tijd heeft men over Bandung als
administratieve hoofdstad gedacht en er
enig begin mee gemaakt ook. Maar het
zijn per saldo louter nuttigheidsoverwe
gingen, die de gedachte aan Bandung
doen rijzen. Is dat genoeg om er een
hoofdstad op te grondvesten?
Voorlopig zal dus Djakarta wel
hoofdstad blijven en Wellicht voor
goed. Ook een koopmansrijk heeft een
traditie, die niet zomaar omver te
werpen is. Die traditie werkt voort,
niet alleen in Djakarta, maar in heel
Indonesië. Zij verschaft aan dit jonge
land het onvergelijkelijke voordeel
van een gevestigd en geïnvesteerd
Westers kapitaal, van legio Wester
lingen, die niet alleen kundig zijn.
maar bovendien op een onnaspeur
lijke wijze zich verbonden voelen met
dit land en er over kunnen spreken
met vervoering des geestes.
Dat ziet men, als men er weer wat
langer vertoefd heeft, ook in Djakarta
terug. Wie er eenmaal zijn wortels ge
schoten heeft, is veel gekker op deze
stad, dan hij zichzelf wil bekennen. En
de vreemdeling, die zich even door de
afschrikwekkendheden van haar aspect
heeft heengeworsteld, bekent zichzelf
op een triestige achtermiddag, dat deze
stad toch op een onnaspeurlijke manier
zijn hart geraakt heeft. Men leeft er
dwaas en wild en met honderd opwin
dingen, die beuzelarijen zijn. Men intri
geert en complotteert, maar het valt niet
te ontkennen, dat er geleefd wordt, in
die zin, dat men er aan alles twijfelt en
er vervolgens weer op alles hoopt. Indo
nesiërs en Nederlanders, zij leven met
een hardnekkige liefde in deze stad,
vastbesloten om ieder voor zijn deel het
beste van het land te maken en er niet
van af te laten zolang er perspectief is.
ïn het eind vallen die belangen en die
aspiraties nog samen ook, al realiseert
thans nog niet iedereen zich dit.
Per saldo leeft men in Djakarta gezel
lig. Het is de vormloze hoofdstad van
een nog vormloos rijk, maar in die
krioelende en wriemelende micro-
cosmos bereikt het leven spanningen,
die het de moeite waard maken geleefd
ta worden.
L. H.
Sinds de bevrijding kent het Rode
Kruis een dienst, die luistert naai
de weinig fraaie naam Welfare-
werk en waarvan de geschiedenis begint
in het militaire hospitaal Oog in Al te
Utrecht Daar heeft mej. C. J. Notten
zich in die tijd gevestigd als eerste Ne
derlandse Welfare-werkster en zij heeft
er zoals dat betaamt ondervonden,
dat alle begin moeilijk en vrijheid van
werken krijgen nog iets anders is dan
medewerking vinden. Immers de kolo
nel-dokter, die het hele Welfare-werk
maar een vreemd zaakje vond, had haar
wel toestemming tot werken gegeven,
maar voorlopig was er van enig resul
taat nog géén sprake.
Het was dan ook eerlijk gezegd een
vreemde opdracht die zfj moest vervul
len. Een jonge vrouw in een zaal vol
zieke mannen, die op haar eentje pro
beerde die kerels uit de verveling en tot
productieve arbeid in de vorm van Ke
lim en Smyrna knopen, weven, leer-
arbcid, raffiawerk of punikken te krij
gen. Er bestond om zo te zeggen een
soort geslachtelijke tegenstelling. Zo iets
doe je niet. Eens kousen stoppen bete
kent altijd kousen stoppen en daar zijn
waarachtig al manieren genoeg om lang
zaam maar zeker onder de pantoffel te
geraken. Met andere woorden: het wilde
in het begin beslist niet lukken. Alle
prachtige Amerikaanse, Canadese en En
gelse voorbeelden ten spijt en ondanks
het feit, dat op dat tijdstip in de meeste
sanatoria de term arbeidstherapie reeds
volledig ingang had gevonden: de Neder
landse militairen wensten zich voorals-
bekende organisaties, die ook in Europa hun zegenrijke arbeid hebben
"ï'Tl aL wp v/ Ult/ttöttl/tuuj Uftu v/l/lv LM/' KW U J
n-1- de UNICEF (United Nations International Children Emergency
de u ,en de WHO (World Health Organisation), de wereldgezondheidszorg en
4-ië p aan het zwakke of bedreigde kind, verlenen thans hulp in Zuid-Oost-
«e yaar in steden en dorpen khnieken in het leven worden geroepen om
2uiri rlid te voeren voor een betere gezondheid van de komende generatie van
k0e„"V0st-Azië. Op de daktuin van een kliniek, met op de achtergrond de
sterti en minaretten van Lahore's prachtige moskee, volgen zusters en help-
de colleges, die haar geschikt moeten maken voor haar menslievende taak.
nog niet te verlagen tot kousenstoppers
of speelgoedbcestjesmakers.
Zij zijn er natuurlijk anders was
dit verhaal nooit geschreven wel
toe gekomen. Juffrouw Notten is er
eenvoudig zelf mee begonnen. Zij
heeft zich domweg ergens op een zaal
gevestigd, is ten aanschouwen van
iedereen niet haar bezigheden begon
nen en toen duurde het toch eigenlijk
ook weer niet zo heel lang vooraleer
via de omweg van: „Je kunt
dat mens toch niet in de steek
laten, dat beest moest per se vanmid
dag af, nou dan help je haar toch
even,,' het eerste schaap over
de dam kwam Nu, anno 1952, is het
Welfare-werk ingeburgerd. De dames
Welfare-werksters bevinden zich in
alle hospitalen. Vandaar hebben zij hun
weg gevonden naar vele gewone zie
kenhuizen en haar activiteit strekt
zich zelfs uit tot de meest afgelegen
thuisliggers.
Haar taak is in wezen eenvoudig. Zij
prikkelen tpt activiteit, zij proberen de
geestdodende verveling te verbreken en
zodoende zijn zij een hulp zowel voor
dokter, zusters als geestelijk verzorger.
Het zou natuurlijk onzinnig zijn te be
weren dat haar activiteit niet langer op
moeilijkheden stuit. Het feit, dat nau
welijks een half jaar geleden in het
Rode Kruis-orgaan een publicatie ver
scheen waarin stond dat dit werk, voor
zover het de katholieke ziekenhuizen
betreft, met blijvende medewerking van
het Rode Kruis langzaam maar zeker
geheel door de katholieke Nationale
Stichting tot Bevordering van het wel
zijn der zieken „De Zonnebloem" za.1
worden overgenomen, spreekt wat dit
betreft duidelijke taal.
De Welfare-werkster beperkt haar
activiteit nu eenmaal niet tot het acti
veren van handenarbeid alleen. Zij praat
en zij zal op haar manier proberen alle
ook geestelijke belemmeringen weg te
nemen die de genezing in de weg staan.
Wat dat voor de zielzorger betekent of
betekenen kan, is tijdens de Indonesische
periode duidelijk aan het licht gekomen
en men mag hét dan ook gelukkig prij
zen dat hier door onderling overleg een
regeling is getroffen die voor de toe
komst gunstige resultaten belooft.
Een andere kwestie die hiermee ove
rigens ten nauwste verband houdt is die
van de kadervorming. Hoe wordt men
Welfare-werkster? Welke eisen worden
er gesteld aan de dames die een tegelijk
zo eenvoudig en zo verantwoordelijk
werk gaan verrichten?
Hier doet zich een merkwaardige
divergentie voor. Het gros der Welfare
werksters (de ene werft de andere, de
vrijwilligster, die per week twee of drie
dagen voor dit werk afstaat) krijgt haar
opleiding van een vaste kern van ne
gentig a honderd beroeps-w. w.-sters.
Tien lessen, waarin naast de leden van
de vaste kern ook de dokters en gees
telijke verzorgers meespreken, volstaan
om een scheiding te maken tussen bruik
bare krachten en alleen maar goedwillen
de. Dat hogere kader, die beroeps-w.w.-
sters, hebben echter geen enkele oplei
ding gehad. Zij zijn in de praktijk ge
vormd en het is geen geheim dat er voor
dit werk nogal belangstelling bestaat
van de zijde van dames die zichzelf spot
tenderwijs kneusjes plegen te noemen.
En voor u nu misschien ietwat scham
per gaat denken over werk dat men
ook doet om zichzelf te vergeten, ga
eens kijken in zo'n hospitaal. De w.w.-
sters zijn er erg populair en er is me
nige zieke die dank zij haar sneller en
aangenamer geneest en nog een paar
Smyrnatapijten op de koop toe bezit.
y.T.'.W.V.V.VAV.Y/
.•.y.v.VA'.v.y.v.'
v^V.'AVVAV.vav.V^w^av.vavavav.w-'-'-'.'av.w.v.v.v.v.v.vav.v.v.v.v.v.v/.v.v
Jullie hebben nu gezien, hoe
de instrumenten te verdelen
zijn in drie grote groepen. Ook
hebben jullie gelezen hoe tot
elke groep weer verschillende
instrumenten behoren. Als we
deze groepen samenvoegen ont
staat een orkest. Wanneer dit
voor de eerste keer gebeurd is,
is niet met zekerheid te zeg
gen. We kunnen aannemen dat
reeds in de oudheid de mensen
met hun primitieve instrumen
ten gezamenlijk musiceerden.
Maar er is sprake van het
eerste werkelijke orkest in de
overgang van de zestiende naar
de zeventiende eeuw. Dit valt
ongeveer samen met het tijd
stip, waarop de grote vioolbou
wers Amati. Guarnerius en
Stradivarius te Cremona hun
meesterwerken vervaardigden.
De grote componist Claudio
Monteverdi, ook te Cremona ge-
Zonderling blaasinstrument
uit de oudheid
boren, schreef in deze tijd zijn
grote opera's (muziekdrama's).
Monteverdi heeft in zijn opera
„Orfeo" (eerste opvoering
1607) voor het eerst de instru
menten zó bij elkaar gebracht,
dat men van een orkest spre
ken kan. Maar ook vóór Mon
teverdi bestonden er reeds „or
kesten", zogenaamde „hofkapel
len", die door een vorst gesticht
waren. Deze „hofkapellen" zijn
voor de toonkunst van onschat
bare waarde geweest. De in
strumenten die toen de voor
naamste plaats in het „orkest"
innamen waren: het clavecim-
bel, de violen (grote en kleine),
de blaasinstrumenten (fluiten
en trompetten) en het orgel.
Dat de strijkinstrumenten de
kem van het orkest moeten
zijn. zag men eerst later in.
Omstreeks 1650 komen dan ook
de strijkorkesten meer en meer
naar voren. Twee componisten
die hier veel voor hebben ge
daan zijn de Italianen Giovanni
Lully en Alessandro Scarlatti
geweest.
Aardig is hier nog te vertel
len, dat men op de violen uit
die dagen de hoge C met een
kunstgreepje van de pink kon
spelen. Kwam deze toon nu in
een stuk voor, dan waren de
spelers gewoon elkaar toe te
roepen: ,.gare Tut", dat betekent
zoveel als „past op daar komt
een C."
Lully, zelf een goed violist,
heeft door steeds meer moei
lijkheden voor te sfihrijven en
bij het instuderen te eisen, dat
ook moeilijke stukjes goed en
zuiver werden uitgevoerd, de
ontwikkeling van de techniek
van het orkestspel zeer bevor-
derd. Beide componisten zagen
echter in dat zij veel meer af
wisseling konden brengen door
ook de blaasinstrumenten in
het orkest op te nemen. Wc
gaan een stap verder in de ge
schiedenis en dan komen we
bij Johann Sebastian Bach, daar
hebben jullie natuurlijk allemaal
wel eens iets over gelezen of
gehoord. Ook Back erkende de
waarde van het blaasinstru
ment. Hij gebruikte de volgen
de instrumenten: fluiten, hobo's,
fagotten, hoorns, trompetten en.
pauken. Ook Georg Friedrich
Handel had een grote voorlief
de voor een sterke bezetting
van de blaasinstrumenten (ho
bo's en fagotten).
(Slot volgt)
Een symphonie-orkest
De componist Lully
In Juni is het 285 jaar gele
den, dat de vloot van Michiel
Adriaansz. de Ruyter naar En
geland voer. Op 6 Juni verliet
de vloot onder leiding van De
Ruyter en Corn, de Witt Texel
en kwam de 17e voor de
Theemsmond. Met een achterna
gezonden eskader was zij bij
na 100 schepen sterk met 3330
kanonnen en 17416 koppen. De
22e had het stukzeilen van de
ketting en de verovering van
de Royal Charles", de volgen
de dag het verbranden der ho
ger liggende schepen, plaats.
Twee schepen werden naar Ne
derland meegevoerd. Dit is in
het kort de gang van zaken in
1667.
Wie kent niet de geschiede
nis van Michiel Adriaansz. de
Ruyter, die opklom tot bevel
hebber van Neerlands vloot.
Bekend is zijn verhaal van zijn
stoutmoedige tocht naar Cha
tham, het schitterendste hel
denfeit dat hij volbracht heeft.
Zes en vijftig jaren lang heeft
hij de zeeën bevaren, totdat op
29 April 1676 voor hem Het ein
de kwam
In de tweede Engelse oorlog
De liefde tot de medemens is
een van dé voornaamste rede
nen, waarom Margarita een hei
lige en de Patrones van Schot
land geworden is.
Heel avontuurlijk begint het
leven van deze heilige vrouw.
Zij werd omstreeks 1050 ge
boren in Hongarije. Daar leefde
zij met haar vader en moeder
als ballingen. Na enkele jaren
kon de familie naar haar eigen
land, Engeland terugkeren. De
vader van Margarita werd in
ere hersteld De tijd van geluk
duurde echter slechts kort.
Margarita's vader stierf plotse
ling. Weer moesten nu moeder
en dochter het land verlaten.
Een storm voerde het schip
naar een heel ander land, dan
de bedoeling was. Ze kwamen
namelijk in Schotland terecht.
Later zou Margarita hierin Gods
leidende hand zien.
In Schotland trouwde Marga
rita zeer spoedig met de koning
van dat land. En hiermede was
Margarita dan eindelijk op de
plaats van haar bestemming
aangekomen. Meer dan dertig
jaar zou zij als koningin een
grote weldoenster worden voor
haar onderdanen. Als koningin
was zij omringd met pracht en
praal, met grote rijkdom en
weelde.
Maar niets daarvan behield zij
voor zich zelf. Zij tuchtigde
haar lichaam, zij vastte en bad
en bracht haar dagen zoveel
mogelijk door, met anderen te
helpen. Iedere dag nodigde zij
driehonderd armen aan haar
tafel, die zij zelf bediendde en
voor wie zij zelf alles klaar
maakte. Waren er zieken of ge
wonden bij, dan was het ke-
ningin Margarita, die ze ver
pleegde, die de wonden uil-
waste en verbond.
Zij werd zo voor heel Schot
land een voorbeeld van goed
heid en liefde voor de armen
en zieken. Geen wonder, dat de
Schotten deze grote liefde met
wederliefde beantwoordden en
haar nu nog als de grote patro
nes van hun land aanroepen er
vereren.
De Schoften vooral zullen de
feestdag, die gevierd wordt op
de 10de Juni. niet vergeten.
kwam het in 1666 tot grote
zeegevechten. De Ruyter wist
met zijn admiraalschip ,.De Zo-
ven Provinciën" schitterende
overwinningen te behalen. In
1667 maakte De Ruyter zijn
beroemde tocht naar Chatham
(aan de rivier de Theems in
Engeland gelegen).
De 14e Juni 1667. terwijl de
onderhandelingen over de vre
de druk aan de gang waren,
zeilde De Ruyter uit met een
grote vloot. De avond van de
17e ankerde deze vloot voor de
mond van de Theems. Ogen
blikkelijk werd een samen
komst gehouden van allen, aan
boord: van het admiraalschip,
en het doel van de tocht be
kend gemaakt. Zeventien van
de minst diepgaande schepen
werden uitgezocht en onder be
vel gesteld van de admiraal Van
Ghent met order de rivier de
Theems en de Medway op tè
zeilen, het fort Sheerness te
veroveren en zoveel zij kon
den de Britse vloot te verhie
len. De 19e Juni om vier uur
's morgens ving de tocht aan.
Het bevaren van de Theems zo
vol zandbanken en ondiepten,
was lang niet gemakkelijk. Men
wist dat er enige schepen bij
Gravesend lagen, en daar stuur
de van Ghent nu voorzichtig op
aan. Hij bespeurde ze reeds in
de verte, maar daar de avond
viel en de wind ging liggen was
gelse vlag naar beneden ge
haald en toen men zoveel
krijgsbehoeften en geschut ais
vervoerd kon worden, in de
schepen geladen had, liet men
het fort in de lucht springen.
We behoeven jullie niet te zeg
gen welk een schrik zich op
dat ogenblik in Londen ver
spreidde. De Engelsen snelden
toe om hulp te bieden, maar
bemerkten dat er niets voor
de verdediging van de rivier
gedaan was dan het spannen
van een ketting dwars over het
water. In alle haast lieten zij
vijf schepen voor da ketting
zinken.
(Slot volgt).
Het levenslicht aanschouwde
ik te Utrecht waar ook njijn
medebroeders geboren werden.
Ik kwam gelijk met de ande
ren uit de pers te voorschijn
en was nu dus gedoemd de
mensen te dienen. Met honder
den andere dubbeltjes werd ik
in een zak gegooid. O, wat
was 't hier donker. Ik Weid
er bang van.
Een paar dagen later werd
de zak waar ik in zat, geopend
en onderste boven gekeerd.
Het leek wel een aardbeving.
Ik viel met mijn broers de z.ak
uit en kwam terecht in een
ijzeren doos. Daar lag ik nu.
Gelukkig helemaal bovenaan
en kon dus aRes om- mij heen
zien. Nu bemerkt ik pas dat
ik mij in 't postkantoor bevond.
Plotseling werd ik met een
vaartje uit 't bakje getild en
tesamen met een paar cenU i
in de hand van een dame gc -
legd. De dame bekeek "t geid,
pakte mij op en zei:
„Wa een mooie, 't lijkt wel
een nieuwe".
Daarna werd ik voorzichtig
in de portemonnaie gelegd en
maakte daar kennis met een
kwartje en een papieren gol
den. Ik luisterde vol aandacht
naar de avonturen die zij had
den beleefd.
De portemonnaie ging weer
open en de gulden en 't heitje
werden er uitgehaald en be
steed aan een heerlijke cake:
ik was dus alleen.
Maar niet lang. want even
later werd ik opgepakt en in
een kleine jongen zijn hand
geduwd met de woorden: „Hier
jongen, voor je spaarpot".
De jongen was dolblij met
deze glinsterende munt, maar
hij deed mij niet in een spaar-
varkentje. Nee, hij kocht een
sinaasappel voor zijn zieke
moeder en leverde mij over
aan de groenteboer.
De volgende dag was 't Zon
dag en de groenteboer, die veel
voor de armen deed, gooide mij
op de armenschaal.
Ik rustte op deze schaal lek
ker uit van al mijn ver
moeienissen en dacht er over
na, bij wie ik allemaal ge weert
was en waar ik nu weer terecht
zou komen.
Terwijl ik zo aan 't piekeren
was kwam er een arme drom
mel aan de deur van de pas
torie en vroeg om een kleinig
heidje.
De pastoor die toevallig zelf
opendeed, had een goed hart
en keek in zijn portemonnaie.
Toen zag hij mij.
„Hier beste man," zei do
pastoor, „wees er gelukkig
mee" en hij overhandigde mij
aan hem.
De arme drommel, die erg
blij met de munt was, draaide
mij om en om, bang om mij
uit te geven.
Maar ja, het moest wel. Hij
moest toch ook leven. Hij kreeg
dorst en kocht een fles melk.
Zodoende kwam ik bij de melk
boer terecht, die mij per on
geluk in een bus met melk in-
plaats van in 't geldlaatje gooi
de.
Daar lag ik nu op de bodem
van een bus melk. Zwemmen
kon ik niet, daar was ik te
zwaar voor.
Maar ik verdronk ook niet,
want de melkboer dregde mij
er met een grote schuimspaan
uit. De melk droop van. mij af.
Ik bleef niet bij de melk
boer. maar werd met negen
tien andere dubbeltjes in een
rolletje papier gepakt en in
gewisseld voor papiergeld. Waar
ik in die tussen tijd allemaal
geweest ben. weet ik niet, -«pnt
ik kon niet door 't papier heen
kijken. (Wordt vervolgd)
Michiel Adriaansz. de Ruyter
hij verplicht te ankeren. De
volgende morgen waren de En
gelse vaartuigen verdwenen
daar ze hoger de rivier op wa
ren gegaan. Van Ghent zeilde
nu terug naar de mond van de
Medway, waar tien andere oor
logsschepen van De Ruyter zich
bij hem voegden. In de middag
van de 20e bevond hij zich te
genover Sheerness.
Van Ghent zond twee Jach
ten en een zestal sloepen om
zorgvuldig de diepte te peilen.
Ondertussen kregen enkele
schepeh bevel het fort te be
schieten. Na een bombarde
ment van ongeveer twee uur
landden 800 man met het doel
het fort te bestormen, maar dit
was niet nodig, want het gar
nizoen sloeg bij hun nadering
op de vlucht. Nu werd de En-
Tot slot van deze serie sche
pen geven we nog een sleep
boot als teken voorbeeld. Door
dat dergelijke boten geheel van
ijzer zijn, is de bouw bij
stoomboten geheel anders dan
bij zeilschepen. De voorkant
(boeg) loopt ook iets hoger op,
om de golven te weerstaan. De
schoorsteen staat ongeveer in
het midden en een kleine mast
staat voorop. Vlak achter de
schoorsteen staat het stuurwiel
(meestal in een overdekte
ruimte) voor het roer; daar
achter staat een sterke ijzeren
verbinding, waar de kabeldra
den voor het trekken (slepen)
van een schip aan bevestigd
worden. Als je in een plaats
woont, waar scheepvaartver
keer is, kun je zeker wel zo'n
sleepboot bekijken. Dan is het
gemakkelijker om een derge
lijke boot te tekenen.
„Dat is een duur beestje!"
hoor je de mensen wel eens
zeggen en daarmee bedoelen ze,
dat ze voor een of ander leuk
of mooi voorwerp heel wat
geld betaald hebben.
Het verhaal gaat, dat dit
korte gezegde afkomstig is van
onze grote vlootvoogd Cornelis
Tromp.
Je weet misschien, dat deze
admiraal in de oorlog tussen
Denemarken en Zweden aan de
zijde van de Denen vocht en
door de Deense koning tot
opperbevelhebber van de Deen
se vloot werd benoemd.
Deze benoeming ging natuur
lijk met enige plechtigheden
gepaard. In het paleis van de
koning in Kopenhagen legde
Tromp ook de eed van trouw
aan de Deense koning af. Bij die
gelegenheid werd Com. Tromp
verheven tot ridder van de
Olifant.
Een zeer belangrijke Deense
onderscheiding. Maar onze ad
miraal schrok later wel even.
toen hij met de eretekens ook
de rekening kreeg. Voor rech
ten en administratie-onkosten
had de Deense regering maar
eventjes een bedrag berekend
van 2000 rijksdaalders.
„Te deksel", moet Tromp toen
gezegd hebben," dat is een duur
beestje."
weet U natuurlijk al weken
van te voren wanneer U
met vacantie gaat.
Als wij U dus vriendelijk verzoe
ken ons minstens 5 dagen vóór
Uw vertrek met Uw vacantie-
adres (onder vermelding van Uw
vaste adres) op de hoogte te stel
len, is dat niet te veel gevraagd
en kunnen wij er voor zorg dra
gen, dat ons blad prompt op Uw
tijdelijk adres verschijnt.
Mogen wij dus op Uw medewer
king rekenen? Dank U!
Weekabonnó's gelieven over de
periode, dat ze afwezig zijn, het
abonnementsgeld vooruit te vol
doen aan de bezorger, van wie
zij op hun vaste adres de krant
ontvangen.
DE ADMINISTRATIE
Waarmee wij maar zeggen willen: dat,
wanneer u dezer dagen plotseling een
bus met een rood kruis wordt voorge
houden. u misschien ook wel eens iets
kunt offeren voor een ver afgelegen zie
ke, wiens ziekbed door een hartelijk
woord en wat handenarbeid sterk ver
licht zou kunnen worden. U kunt er in
ieder geval eens over denken.
Het aantal mannelijke werklozen
daalde in Mei van 129.980 tot 113.684, t.w.
80.939 geheel werklozen (Apr. 94.465),
31.765 DUW-arbeiders (35.125) en 980
geheel werkloze wachtgelders (390).
De daling van de werkloosheid was
voornamelijk een gevolg van seizoens
invloeden alsmede van het feit, dat de
factoren, welke in de winter tot hogere
werkloosheid leidden, o.a. in de bouw
nijverheid e.d. steeds minder hun in
vloed doen gelden.
De werkloosheid daalde onder de
bouwvakarbeiders van 25.970 tot 20.626,
de metaalarbeiders van 10.577 tot 10.222,
de landarbeiders van 19.923 tot 13.828,
het transportpersoneel van 8259 tot 7497
en de losse arbeiders van 21.062 tot
19.576.
Onder de textielarbeiders, steeg de
werkloosheid van 2482 tot 2749. Het
aantal werkloze vrouwen daalde van
6730 tot 5849
„Op de Int. Jaarbeurs in de Canadese
stad Toronto zijn te weinig inzendingen
van grote Nederlandse firma's," aldus
heeft min. Van den Brink voor de Ca
nadese radio verklaard.
Hij wees er op, dat Canada 4IS lid'
van het dollargebied een begerenswaar
dige afnemer is voor Nederland.
„De beste manier om een markt in
Canada te veroveren," zo meende de
minister, „is het vestigen van persoon
lijke betrekkingen".
De beschikking van de rechter-com-
missaris waarbij deze de door de officier
van justitie gedane vordering tot het
verlenen van een bevel tot bewaring van
Westerling heelt afgewezen is mondeling
gegeven.
Uit het proces-verbaal van het door
de rechter-commissaris afgenomen ver
hoor van de verdachte blijkt, dat de
rechter-commisaris geen grond voor da
delijke vrijheidsbeneming heeft gevon
den en daarom geweigerd heeft de
bewaring van de verdachte te bevelen.
Zo antwoordt minister Mulderij op een
vraag van het Tweede Kamerlid Stokvis
(C.P.N.)
Het Ned. Roode Kruis heeft een be
drag van f 12.000 uitgetrokken voor
Kerstpakketten, die gezonden zullen
worden aan de Nederlandse militairen,
die in UNO-verband in Korea optreden.
Via de. Welfare-werksters van het
Ned. Roode Kruis, die in de ziekenhui
zen hier te lande met teruggekeerde ge
wonden werken, zullen informaties
worden ingewonnen omtrent de dingen,
die practisch zijn en door de soldaten
worden gewenst,
Bij K.B. is de Nederlandse missie in
Japan opgeheven en is daar te lande
een ambassade ingesteld. De heer P. E.
Teppema, die hoofd van de Nederlandse
missie was, is benoemd tot ambassadeur
te Tokio.
Verschenen is het eerste nummer van
„De Westindiër", Surinaams-A ntilliaans
blad, onder redactie van E. Th. Waal
dijk (Administratieadres Marnixstraat
290, Amsterdam).