VORMLOZE STEDEN Een vrouw overwint een zaal mannen e op de daktuin m GESCHIEDENIS van het ORKEST i Michiel Adriaansz. de Ruyter Levensverhaal van een dubbeltje TEKENcursus Eenduur beestje Wordt Djokjakarta of Bandung nieuwe hoofdstad van Indonesië? Patrones van Schotland Werkloosheid in Mei gedaald Voordelen van het Westers kapitaal Welfare-werk stamt uit Utrecht In de meeste gevallen r~~ i 1 ZATERDAG 7 JUNI 19S2 PAGINA 9 Ondanks een kolonel-dokter "N mm scheepskanom Seizoensinvloeden Te weinig grote Nederl. firma's op Toronto-fair" DE ZAAK-WESTERLING Kerstpakketten voor Korea-vrijwilligers Ned, ambassadeur te Tokio „De West-Indiër" Djakarta, een van de meest 'an de vreemdeling, die op Indonesië los trekt, openbaart het land, dat hü in de *°oiende maanden zal trachten te benaderen, zich voor het eerst in de gedaante Van Djakarta, waar hij op Kemajoran uit het vliegtuig de lauwe atmosfeer van broeikas binnenstapt. Dan ziet hij ook meteen een van de gezelligste plaatsen de stad. Het vliegtuig rolt hem tot vlak voor een allerplezierigst terras, waar jjet 's ochtends, 's middags en 's avonds altijd vol zit. Men eet en drinkt er tot I® motoren van de vertrekkende machines u het bier uit het glas dreigen te a'azen, maar dan hebt ge ook meteen een der niet overtalrijke gezellige plaatsen Jan Djakarta genoten. 'bceessievelijk doet de vreemdeling twee ontdekkingen. In de eerste plaats, dat "T hanteren van een zakdoek een futiele bezigheid is tegen de onuitputtelijke Ruchtbaarheid van de bronnen, waarin zijn voorhoofd en hals zijn veranderd en Rt hij er zich mee moet troosten in de komende tijd permanent nat door de "■'gen van zijn leven te gaan. In de eerste week denkt hij herhaaldelijk met stjj- êphde ontzetting aan de stoere voorvaderen, die met baaien ondergoed, lakense Rkken en zware hoeden op het hoofd, pijp smorend en verstikkende jenever Rmkend, overdag de ramen dicht omdat het zo warm en 's nachts de ramen U'cht omdat de nachtlucht maar ongezond was, almaar de belangen der Com- 'ignie diender en Batavia stichtten. Na enige tijd vergeet hij dit beeld eer, maar wat hem steeds duidelijker .j'0rdt is, dat de voorvaderen hun werk stedebouwers bijzonder slecht ge- aan hebben. Djakarta is een der meest vormloze en f'anloos gebouwde steden, die men ter °arde kan vinden. De nijvere kooplie- i en, die, zonder het zelf te beseffen, be- alve een stad ook nog een koloniaal stichtten, hebben voor de stad niet jT allergeringste belangstelling gehad. e tegenwoordig wel nergens meer be dreden historische lezing is, dat het er gekomen is. omdat de handel nu Rnmaal beschermd diende te worden. Rfgens kan men die geschiedenis met zijn consequenties beter bevestigd zien lR aan de plaats, waar de Hollanders un centrale activiteit hebben uitge rend: Djakarta, zoals het is geworden de tijd, dat het nog Batavia heette. Dit behoeft ons niet te verbazen. Men '-?ft van Nederland wel opgemerkt, dat D het hebben gevormd als een steiger *h de Noordzee met juist genoeg ruimte h-i ur,Pakhuizen achter te jzetten. In die Rkhuizen woonden de voorvaderen dan .'Reen maar. Voor het land, dat daar- ,chter lag, hadden zij niet veel oog. Zij ,ebben het dan ook naar het Oosten toe or dig afgewerkt, uit staatkundige en c°nomische gezichtspunten bezien. Hoeveel te meer dan Batavia, dat niet ehs hun permanent verblijf was, doch 'aar zij slechts tijdelijk vertoefden met. ®h zeer beperkt en uiterst intensief agejaagd doel. Batavia behoefde in het °®hee] niet meer te zijn dan een verza meling pakhuizen, een fort voor de escherming tegen „de wilden" en de "Jlernoorizakelijkste behuizing. Als de paats, waar men gebouwd had, na ver- !p°P van tijd vol was geraakt, bouwde pen een eind verderop nieuwe huizen, Nieuwe kantoren. Zo ging het verder: Rn Kota tot Weltevreden in een lange Rialle lijn langs het Molenvliet, en als Ren tegenwoordig van Weltevreden "Rr Kota, de grote zakenwijk, midden jjerdag per auto moet gaan, dan kan Ren de warmte daargelaten beter fiets pakken, want dat gaat beslist Rhgger. Men moet zich niet verbazen, het drie kwartier duurt in die auto, Raar dat is dan toch nog altijd een onvergelijkelijk veel snellere communi- atie, dan men per telefoon van Weite reden met Kota bereiken kan. Dat Rurt n.l drie uur, gesteld al dat u zo R'ukkig bent na drie uur verbinding te RUgen. En dan moet ge er nog de tijd 0or een extra bad bij rekenen en van energie voor de rest van de dag niet >yel meer verwachten. De telefoon in Jakarta is een martelwerktuig van R'k een intense verfijning, dat een hinese opperscherprechter het zich tot Rh eer gerekend zou hebben deze in flatie te hebben uitgevonden. Zo gaat het leven in het foeilelijke Djakarta dan voort, en het tweede Punt, waarvan de vreemdeling zich dus rekenschap heeft te geven, is, dat Jan Djakarta slechts een zeer matige "ekoring op hem uitstraalt. Gebouwd ®ls een duurzame kampeerplaats voor gaande en komende man, lijkt het ®loude Djakarta dan ook precies de Uitdrukking van de impuls, waarmee be mannen hier kwamen en waarom ze hier weer vandaan gingen. Zonder fige conceptie in het leven gekomen, heeft Djakarta niets van de uitdruk king van een rijksgedachte, niets dat Betuigt van het bewustzijn van een Jbee, abstracter dan en verheven hoven de directe materiële belangen, bie door koopmanschap worden ge- biend. Men versta mij goed: ze zijn nood- akelijk en onontbeerlijk, deze daden 8atl koopmanschap, die de Hollanders Rsteld hebben, en ze te stellen, zoals voorgeslacht (en ook de thans vende generaties) deed en nog steeds .Rn, is een kapitale prestatie, vooral J? baar tenslotte nog aan toegevoegd lh goed bestuur en betrekkelijk huma- e behandeling, kortom recht en rede lijkheid. Maar de impetus van dit rijk is nochtans niet geweest een grote visie, machtsbewustzijn, zelfverheffing, apos tolische gedrevenheid of een mengeling van al dergelijke impulsen met boven dien nog begeerte, hebzucht en winst bejag tot een monsterachtig conglome raat van idee en banale baatzucht, de impetus van dit rijk is geweest de fan tasie van de koopman, een practische fantasie met al haar kracht ongetwij feld, maar ook met haar typische beper kingen. En het oude Batavia zonder enige heerlijkheid en zelfs zonder noe menswaardige luxe als men het ver gelijkt met andere koloniale metropolen is van die gesteldheid de meest ge trouwe uitdrukking. De Indonesiërs van thans weten dan ook nauwelijks, wat zjj ermee moeten beginnen. De voortvarende en beminne lijke burgemeester van Djakarta zint op plannen om van de stad nog eens een werkelijke stad te maken, die de naam van hoofdstad van een onmetelijk groot rijk verdient. Doch de stad zijner dro men zal de burgemeester van Djakarta wel nooit in wakende toestand aan schouwen. Het land heeft er de midde len niet voor en bovendien: om een hoofdstad te bouwen moet een rijk een karakter, een wil, een gezicht en een vorm hebben. Daar is bet twee jaar oude Indonesië nog ver vandaan. De lands- autoriteiten spelen met de gedachte een andere stad tot hoofdstad te verheffen, en dat is niet alleen te verklaren uit een onverstandig, nationalistisch sentiment. Djakarta is niet de hoofdstad van een rijk, het was, zoals wü zeiden de broed plaats van heel andere impulsen en als zodanig weinig adequaat te achten aan een nieuw en onafhankelijk rijk, dat misschien met weinig kundigheid, met weinig beheerst verstand desnoods, maar met een niet te miskennen idee gesticht is. De landsautoriteiten denken er dus over om in de toekomst de zetel der re gering elders te vestigen. Het zou Djokjakarta kunnen zijn of Bandung. Voor Djokjakarta pleit het feit, dat deze vorstenstad de geestelijke hoofdstad der revolutie is en als zodanig de uitdruk king is geworden ener gedachte. Die gedachte echter heeft, in de practische werkelijkheid getransponeerd, enkele bezwaren. Als romantisch historisch atavisme zou zij te verdragen zijn, doch voor de werkelijkheid van vandaag en wellicht van morgen weegt zij wat zwaar. Het Javanisme wordt op alle plaatsen buiten zijn eigen bakermat hevig gewantrouwd, om er maar het minste van te zeggen. Voor Bandung pleiten uitsluitend nuchtere, maar waardevolle utiliteits overwegingen. Het is zulk een riante tuinstad in zulk een idyllisch landschap, door de reusachtige en fascinerende vul kaanreuzen van de Preanger Omzoomd; en het ligt in het enige klimaat, dat in Indonesië aangenaam is. zodat de ar beidsprestatie van de ambtenaren er op den duur wellicht gunstig door beïn vloed zou worden. Reeds in de Holland se tijd heeft men over Bandung als administratieve hoofdstad gedacht en er enig begin mee gemaakt ook. Maar het zijn per saldo louter nuttigheidsoverwe gingen, die de gedachte aan Bandung doen rijzen. Is dat genoeg om er een hoofdstad op te grondvesten? Voorlopig zal dus Djakarta wel hoofdstad blijven en Wellicht voor goed. Ook een koopmansrijk heeft een traditie, die niet zomaar omver te werpen is. Die traditie werkt voort, niet alleen in Djakarta, maar in heel Indonesië. Zij verschaft aan dit jonge land het onvergelijkelijke voordeel van een gevestigd en geïnvesteerd Westers kapitaal, van legio Wester lingen, die niet alleen kundig zijn. maar bovendien op een onnaspeur lijke wijze zich verbonden voelen met dit land en er over kunnen spreken met vervoering des geestes. Dat ziet men, als men er weer wat langer vertoefd heeft, ook in Djakarta terug. Wie er eenmaal zijn wortels ge schoten heeft, is veel gekker op deze stad, dan hij zichzelf wil bekennen. En de vreemdeling, die zich even door de afschrikwekkendheden van haar aspect heeft heengeworsteld, bekent zichzelf op een triestige achtermiddag, dat deze stad toch op een onnaspeurlijke manier zijn hart geraakt heeft. Men leeft er dwaas en wild en met honderd opwin dingen, die beuzelarijen zijn. Men intri geert en complotteert, maar het valt niet te ontkennen, dat er geleefd wordt, in die zin, dat men er aan alles twijfelt en er vervolgens weer op alles hoopt. Indo nesiërs en Nederlanders, zij leven met een hardnekkige liefde in deze stad, vastbesloten om ieder voor zijn deel het beste van het land te maken en er niet van af te laten zolang er perspectief is. ïn het eind vallen die belangen en die aspiraties nog samen ook, al realiseert thans nog niet iedereen zich dit. Per saldo leeft men in Djakarta gezel lig. Het is de vormloze hoofdstad van een nog vormloos rijk, maar in die krioelende en wriemelende micro- cosmos bereikt het leven spanningen, die het de moeite waard maken geleefd ta worden. L. H. Sinds de bevrijding kent het Rode Kruis een dienst, die luistert naai de weinig fraaie naam Welfare- werk en waarvan de geschiedenis begint in het militaire hospitaal Oog in Al te Utrecht Daar heeft mej. C. J. Notten zich in die tijd gevestigd als eerste Ne derlandse Welfare-werkster en zij heeft er zoals dat betaamt ondervonden, dat alle begin moeilijk en vrijheid van werken krijgen nog iets anders is dan medewerking vinden. Immers de kolo nel-dokter, die het hele Welfare-werk maar een vreemd zaakje vond, had haar wel toestemming tot werken gegeven, maar voorlopig was er van enig resul taat nog géén sprake. Het was dan ook eerlijk gezegd een vreemde opdracht die zfj moest vervul len. Een jonge vrouw in een zaal vol zieke mannen, die op haar eentje pro beerde die kerels uit de verveling en tot productieve arbeid in de vorm van Ke lim en Smyrna knopen, weven, leer- arbcid, raffiawerk of punikken te krij gen. Er bestond om zo te zeggen een soort geslachtelijke tegenstelling. Zo iets doe je niet. Eens kousen stoppen bete kent altijd kousen stoppen en daar zijn waarachtig al manieren genoeg om lang zaam maar zeker onder de pantoffel te geraken. Met andere woorden: het wilde in het begin beslist niet lukken. Alle prachtige Amerikaanse, Canadese en En gelse voorbeelden ten spijt en ondanks het feit, dat op dat tijdstip in de meeste sanatoria de term arbeidstherapie reeds volledig ingang had gevonden: de Neder landse militairen wensten zich voorals- bekende organisaties, die ook in Europa hun zegenrijke arbeid hebben "ï'Tl aL wp v/ Ult/ttöttl/tuuj Uftu v/l/lv LM/' KW U J n-1- de UNICEF (United Nations International Children Emergency de u ,en de WHO (World Health Organisation), de wereldgezondheidszorg en 4-ië p aan het zwakke of bedreigde kind, verlenen thans hulp in Zuid-Oost- «e yaar in steden en dorpen khnieken in het leven worden geroepen om 2uiri rlid te voeren voor een betere gezondheid van de komende generatie van k0e„"V0st-Azië. Op de daktuin van een kliniek, met op de achtergrond de sterti en minaretten van Lahore's prachtige moskee, volgen zusters en help- de colleges, die haar geschikt moeten maken voor haar menslievende taak. nog niet te verlagen tot kousenstoppers of speelgoedbcestjesmakers. Zij zijn er natuurlijk anders was dit verhaal nooit geschreven wel toe gekomen. Juffrouw Notten is er eenvoudig zelf mee begonnen. Zij heeft zich domweg ergens op een zaal gevestigd, is ten aanschouwen van iedereen niet haar bezigheden begon nen en toen duurde het toch eigenlijk ook weer niet zo heel lang vooraleer via de omweg van: „Je kunt dat mens toch niet in de steek laten, dat beest moest per se vanmid dag af, nou dan help je haar toch even,,' het eerste schaap over de dam kwam Nu, anno 1952, is het Welfare-werk ingeburgerd. De dames Welfare-werksters bevinden zich in alle hospitalen. Vandaar hebben zij hun weg gevonden naar vele gewone zie kenhuizen en haar activiteit strekt zich zelfs uit tot de meest afgelegen thuisliggers. Haar taak is in wezen eenvoudig. Zij prikkelen tpt activiteit, zij proberen de geestdodende verveling te verbreken en zodoende zijn zij een hulp zowel voor dokter, zusters als geestelijk verzorger. Het zou natuurlijk onzinnig zijn te be weren dat haar activiteit niet langer op moeilijkheden stuit. Het feit, dat nau welijks een half jaar geleden in het Rode Kruis-orgaan een publicatie ver scheen waarin stond dat dit werk, voor zover het de katholieke ziekenhuizen betreft, met blijvende medewerking van het Rode Kruis langzaam maar zeker geheel door de katholieke Nationale Stichting tot Bevordering van het wel zijn der zieken „De Zonnebloem" za.1 worden overgenomen, spreekt wat dit betreft duidelijke taal. De Welfare-werkster beperkt haar activiteit nu eenmaal niet tot het acti veren van handenarbeid alleen. Zij praat en zij zal op haar manier proberen alle ook geestelijke belemmeringen weg te nemen die de genezing in de weg staan. Wat dat voor de zielzorger betekent of betekenen kan, is tijdens de Indonesische periode duidelijk aan het licht gekomen en men mag hét dan ook gelukkig prij zen dat hier door onderling overleg een regeling is getroffen die voor de toe komst gunstige resultaten belooft. Een andere kwestie die hiermee ove rigens ten nauwste verband houdt is die van de kadervorming. Hoe wordt men Welfare-werkster? Welke eisen worden er gesteld aan de dames die een tegelijk zo eenvoudig en zo verantwoordelijk werk gaan verrichten? Hier doet zich een merkwaardige divergentie voor. Het gros der Welfare werksters (de ene werft de andere, de vrijwilligster, die per week twee of drie dagen voor dit werk afstaat) krijgt haar opleiding van een vaste kern van ne gentig a honderd beroeps-w. w.-sters. Tien lessen, waarin naast de leden van de vaste kern ook de dokters en gees telijke verzorgers meespreken, volstaan om een scheiding te maken tussen bruik bare krachten en alleen maar goedwillen de. Dat hogere kader, die beroeps-w.w.- sters, hebben echter geen enkele oplei ding gehad. Zij zijn in de praktijk ge vormd en het is geen geheim dat er voor dit werk nogal belangstelling bestaat van de zijde van dames die zichzelf spot tenderwijs kneusjes plegen te noemen. En voor u nu misschien ietwat scham per gaat denken over werk dat men ook doet om zichzelf te vergeten, ga eens kijken in zo'n hospitaal. De w.w.- sters zijn er erg populair en er is me nige zieke die dank zij haar sneller en aangenamer geneest en nog een paar Smyrnatapijten op de koop toe bezit. y.T.'.W.V.V.VAV.Y/ .•.y.v.VA'.v.y.v.' v^V.'AVVAV.vav.V^w^av.vavavav.w-'-'-'.'av.w.v.v.v.v.v.vav.v.v.v.v.v.v/.v.v Jullie hebben nu gezien, hoe de instrumenten te verdelen zijn in drie grote groepen. Ook hebben jullie gelezen hoe tot elke groep weer verschillende instrumenten behoren. Als we deze groepen samenvoegen ont staat een orkest. Wanneer dit voor de eerste keer gebeurd is, is niet met zekerheid te zeg gen. We kunnen aannemen dat reeds in de oudheid de mensen met hun primitieve instrumen ten gezamenlijk musiceerden. Maar er is sprake van het eerste werkelijke orkest in de overgang van de zestiende naar de zeventiende eeuw. Dit valt ongeveer samen met het tijd stip, waarop de grote vioolbou wers Amati. Guarnerius en Stradivarius te Cremona hun meesterwerken vervaardigden. De grote componist Claudio Monteverdi, ook te Cremona ge- Zonderling blaasinstrument uit de oudheid boren, schreef in deze tijd zijn grote opera's (muziekdrama's). Monteverdi heeft in zijn opera „Orfeo" (eerste opvoering 1607) voor het eerst de instru menten zó bij elkaar gebracht, dat men van een orkest spre ken kan. Maar ook vóór Mon teverdi bestonden er reeds „or kesten", zogenaamde „hofkapel len", die door een vorst gesticht waren. Deze „hofkapellen" zijn voor de toonkunst van onschat bare waarde geweest. De in strumenten die toen de voor naamste plaats in het „orkest" innamen waren: het clavecim- bel, de violen (grote en kleine), de blaasinstrumenten (fluiten en trompetten) en het orgel. Dat de strijkinstrumenten de kem van het orkest moeten zijn. zag men eerst later in. Omstreeks 1650 komen dan ook de strijkorkesten meer en meer naar voren. Twee componisten die hier veel voor hebben ge daan zijn de Italianen Giovanni Lully en Alessandro Scarlatti geweest. Aardig is hier nog te vertel len, dat men op de violen uit die dagen de hoge C met een kunstgreepje van de pink kon spelen. Kwam deze toon nu in een stuk voor, dan waren de spelers gewoon elkaar toe te roepen: ,.gare Tut", dat betekent zoveel als „past op daar komt een C." Lully, zelf een goed violist, heeft door steeds meer moei lijkheden voor te sfihrijven en bij het instuderen te eisen, dat ook moeilijke stukjes goed en zuiver werden uitgevoerd, de ontwikkeling van de techniek van het orkestspel zeer bevor- derd. Beide componisten zagen echter in dat zij veel meer af wisseling konden brengen door ook de blaasinstrumenten in het orkest op te nemen. Wc gaan een stap verder in de ge schiedenis en dan komen we bij Johann Sebastian Bach, daar hebben jullie natuurlijk allemaal wel eens iets over gelezen of gehoord. Ook Back erkende de waarde van het blaasinstru ment. Hij gebruikte de volgen de instrumenten: fluiten, hobo's, fagotten, hoorns, trompetten en. pauken. Ook Georg Friedrich Handel had een grote voorlief de voor een sterke bezetting van de blaasinstrumenten (ho bo's en fagotten). (Slot volgt) Een symphonie-orkest De componist Lully In Juni is het 285 jaar gele den, dat de vloot van Michiel Adriaansz. de Ruyter naar En geland voer. Op 6 Juni verliet de vloot onder leiding van De Ruyter en Corn, de Witt Texel en kwam de 17e voor de Theemsmond. Met een achterna gezonden eskader was zij bij na 100 schepen sterk met 3330 kanonnen en 17416 koppen. De 22e had het stukzeilen van de ketting en de verovering van de Royal Charles", de volgen de dag het verbranden der ho ger liggende schepen, plaats. Twee schepen werden naar Ne derland meegevoerd. Dit is in het kort de gang van zaken in 1667. Wie kent niet de geschiede nis van Michiel Adriaansz. de Ruyter, die opklom tot bevel hebber van Neerlands vloot. Bekend is zijn verhaal van zijn stoutmoedige tocht naar Cha tham, het schitterendste hel denfeit dat hij volbracht heeft. Zes en vijftig jaren lang heeft hij de zeeën bevaren, totdat op 29 April 1676 voor hem Het ein de kwam In de tweede Engelse oorlog De liefde tot de medemens is een van dé voornaamste rede nen, waarom Margarita een hei lige en de Patrones van Schot land geworden is. Heel avontuurlijk begint het leven van deze heilige vrouw. Zij werd omstreeks 1050 ge boren in Hongarije. Daar leefde zij met haar vader en moeder als ballingen. Na enkele jaren kon de familie naar haar eigen land, Engeland terugkeren. De vader van Margarita werd in ere hersteld De tijd van geluk duurde echter slechts kort. Margarita's vader stierf plotse ling. Weer moesten nu moeder en dochter het land verlaten. Een storm voerde het schip naar een heel ander land, dan de bedoeling was. Ze kwamen namelijk in Schotland terecht. Later zou Margarita hierin Gods leidende hand zien. In Schotland trouwde Marga rita zeer spoedig met de koning van dat land. En hiermede was Margarita dan eindelijk op de plaats van haar bestemming aangekomen. Meer dan dertig jaar zou zij als koningin een grote weldoenster worden voor haar onderdanen. Als koningin was zij omringd met pracht en praal, met grote rijkdom en weelde. Maar niets daarvan behield zij voor zich zelf. Zij tuchtigde haar lichaam, zij vastte en bad en bracht haar dagen zoveel mogelijk door, met anderen te helpen. Iedere dag nodigde zij driehonderd armen aan haar tafel, die zij zelf bediendde en voor wie zij zelf alles klaar maakte. Waren er zieken of ge wonden bij, dan was het ke- ningin Margarita, die ze ver pleegde, die de wonden uil- waste en verbond. Zij werd zo voor heel Schot land een voorbeeld van goed heid en liefde voor de armen en zieken. Geen wonder, dat de Schotten deze grote liefde met wederliefde beantwoordden en haar nu nog als de grote patro nes van hun land aanroepen er vereren. De Schoften vooral zullen de feestdag, die gevierd wordt op de 10de Juni. niet vergeten. kwam het in 1666 tot grote zeegevechten. De Ruyter wist met zijn admiraalschip ,.De Zo- ven Provinciën" schitterende overwinningen te behalen. In 1667 maakte De Ruyter zijn beroemde tocht naar Chatham (aan de rivier de Theems in Engeland gelegen). De 14e Juni 1667. terwijl de onderhandelingen over de vre de druk aan de gang waren, zeilde De Ruyter uit met een grote vloot. De avond van de 17e ankerde deze vloot voor de mond van de Theems. Ogen blikkelijk werd een samen komst gehouden van allen, aan boord: van het admiraalschip, en het doel van de tocht be kend gemaakt. Zeventien van de minst diepgaande schepen werden uitgezocht en onder be vel gesteld van de admiraal Van Ghent met order de rivier de Theems en de Medway op tè zeilen, het fort Sheerness te veroveren en zoveel zij kon den de Britse vloot te verhie len. De 19e Juni om vier uur 's morgens ving de tocht aan. Het bevaren van de Theems zo vol zandbanken en ondiepten, was lang niet gemakkelijk. Men wist dat er enige schepen bij Gravesend lagen, en daar stuur de van Ghent nu voorzichtig op aan. Hij bespeurde ze reeds in de verte, maar daar de avond viel en de wind ging liggen was gelse vlag naar beneden ge haald en toen men zoveel krijgsbehoeften en geschut ais vervoerd kon worden, in de schepen geladen had, liet men het fort in de lucht springen. We behoeven jullie niet te zeg gen welk een schrik zich op dat ogenblik in Londen ver spreidde. De Engelsen snelden toe om hulp te bieden, maar bemerkten dat er niets voor de verdediging van de rivier gedaan was dan het spannen van een ketting dwars over het water. In alle haast lieten zij vijf schepen voor da ketting zinken. (Slot volgt). Het levenslicht aanschouwde ik te Utrecht waar ook njijn medebroeders geboren werden. Ik kwam gelijk met de ande ren uit de pers te voorschijn en was nu dus gedoemd de mensen te dienen. Met honder den andere dubbeltjes werd ik in een zak gegooid. O, wat was 't hier donker. Ik Weid er bang van. Een paar dagen later werd de zak waar ik in zat, geopend en onderste boven gekeerd. Het leek wel een aardbeving. Ik viel met mijn broers de z.ak uit en kwam terecht in een ijzeren doos. Daar lag ik nu. Gelukkig helemaal bovenaan en kon dus aRes om- mij heen zien. Nu bemerkt ik pas dat ik mij in 't postkantoor bevond. Plotseling werd ik met een vaartje uit 't bakje getild en tesamen met een paar cenU i in de hand van een dame gc - legd. De dame bekeek "t geid, pakte mij op en zei: „Wa een mooie, 't lijkt wel een nieuwe". Daarna werd ik voorzichtig in de portemonnaie gelegd en maakte daar kennis met een kwartje en een papieren gol den. Ik luisterde vol aandacht naar de avonturen die zij had den beleefd. De portemonnaie ging weer open en de gulden en 't heitje werden er uitgehaald en be steed aan een heerlijke cake: ik was dus alleen. Maar niet lang. want even later werd ik opgepakt en in een kleine jongen zijn hand geduwd met de woorden: „Hier jongen, voor je spaarpot". De jongen was dolblij met deze glinsterende munt, maar hij deed mij niet in een spaar- varkentje. Nee, hij kocht een sinaasappel voor zijn zieke moeder en leverde mij over aan de groenteboer. De volgende dag was 't Zon dag en de groenteboer, die veel voor de armen deed, gooide mij op de armenschaal. Ik rustte op deze schaal lek ker uit van al mijn ver moeienissen en dacht er over na, bij wie ik allemaal ge weert was en waar ik nu weer terecht zou komen. Terwijl ik zo aan 't piekeren was kwam er een arme drom mel aan de deur van de pas torie en vroeg om een kleinig heidje. De pastoor die toevallig zelf opendeed, had een goed hart en keek in zijn portemonnaie. Toen zag hij mij. „Hier beste man," zei do pastoor, „wees er gelukkig mee" en hij overhandigde mij aan hem. De arme drommel, die erg blij met de munt was, draaide mij om en om, bang om mij uit te geven. Maar ja, het moest wel. Hij moest toch ook leven. Hij kreeg dorst en kocht een fles melk. Zodoende kwam ik bij de melk boer terecht, die mij per on geluk in een bus met melk in- plaats van in 't geldlaatje gooi de. Daar lag ik nu op de bodem van een bus melk. Zwemmen kon ik niet, daar was ik te zwaar voor. Maar ik verdronk ook niet, want de melkboer dregde mij er met een grote schuimspaan uit. De melk droop van. mij af. Ik bleef niet bij de melk boer. maar werd met negen tien andere dubbeltjes in een rolletje papier gepakt en in gewisseld voor papiergeld. Waar ik in die tussen tijd allemaal geweest ben. weet ik niet, -«pnt ik kon niet door 't papier heen kijken. (Wordt vervolgd) Michiel Adriaansz. de Ruyter hij verplicht te ankeren. De volgende morgen waren de En gelse vaartuigen verdwenen daar ze hoger de rivier op wa ren gegaan. Van Ghent zeilde nu terug naar de mond van de Medway, waar tien andere oor logsschepen van De Ruyter zich bij hem voegden. In de middag van de 20e bevond hij zich te genover Sheerness. Van Ghent zond twee Jach ten en een zestal sloepen om zorgvuldig de diepte te peilen. Ondertussen kregen enkele schepeh bevel het fort te be schieten. Na een bombarde ment van ongeveer twee uur landden 800 man met het doel het fort te bestormen, maar dit was niet nodig, want het gar nizoen sloeg bij hun nadering op de vlucht. Nu werd de En- Tot slot van deze serie sche pen geven we nog een sleep boot als teken voorbeeld. Door dat dergelijke boten geheel van ijzer zijn, is de bouw bij stoomboten geheel anders dan bij zeilschepen. De voorkant (boeg) loopt ook iets hoger op, om de golven te weerstaan. De schoorsteen staat ongeveer in het midden en een kleine mast staat voorop. Vlak achter de schoorsteen staat het stuurwiel (meestal in een overdekte ruimte) voor het roer; daar achter staat een sterke ijzeren verbinding, waar de kabeldra den voor het trekken (slepen) van een schip aan bevestigd worden. Als je in een plaats woont, waar scheepvaartver keer is, kun je zeker wel zo'n sleepboot bekijken. Dan is het gemakkelijker om een derge lijke boot te tekenen. „Dat is een duur beestje!" hoor je de mensen wel eens zeggen en daarmee bedoelen ze, dat ze voor een of ander leuk of mooi voorwerp heel wat geld betaald hebben. Het verhaal gaat, dat dit korte gezegde afkomstig is van onze grote vlootvoogd Cornelis Tromp. Je weet misschien, dat deze admiraal in de oorlog tussen Denemarken en Zweden aan de zijde van de Denen vocht en door de Deense koning tot opperbevelhebber van de Deen se vloot werd benoemd. Deze benoeming ging natuur lijk met enige plechtigheden gepaard. In het paleis van de koning in Kopenhagen legde Tromp ook de eed van trouw aan de Deense koning af. Bij die gelegenheid werd Com. Tromp verheven tot ridder van de Olifant. Een zeer belangrijke Deense onderscheiding. Maar onze ad miraal schrok later wel even. toen hij met de eretekens ook de rekening kreeg. Voor rech ten en administratie-onkosten had de Deense regering maar eventjes een bedrag berekend van 2000 rijksdaalders. „Te deksel", moet Tromp toen gezegd hebben," dat is een duur beestje." weet U natuurlijk al weken van te voren wanneer U met vacantie gaat. Als wij U dus vriendelijk verzoe ken ons minstens 5 dagen vóór Uw vertrek met Uw vacantie- adres (onder vermelding van Uw vaste adres) op de hoogte te stel len, is dat niet te veel gevraagd en kunnen wij er voor zorg dra gen, dat ons blad prompt op Uw tijdelijk adres verschijnt. Mogen wij dus op Uw medewer king rekenen? Dank U! Weekabonnó's gelieven over de periode, dat ze afwezig zijn, het abonnementsgeld vooruit te vol doen aan de bezorger, van wie zij op hun vaste adres de krant ontvangen. DE ADMINISTRATIE Waarmee wij maar zeggen willen: dat, wanneer u dezer dagen plotseling een bus met een rood kruis wordt voorge houden. u misschien ook wel eens iets kunt offeren voor een ver afgelegen zie ke, wiens ziekbed door een hartelijk woord en wat handenarbeid sterk ver licht zou kunnen worden. U kunt er in ieder geval eens over denken. Het aantal mannelijke werklozen daalde in Mei van 129.980 tot 113.684, t.w. 80.939 geheel werklozen (Apr. 94.465), 31.765 DUW-arbeiders (35.125) en 980 geheel werkloze wachtgelders (390). De daling van de werkloosheid was voornamelijk een gevolg van seizoens invloeden alsmede van het feit, dat de factoren, welke in de winter tot hogere werkloosheid leidden, o.a. in de bouw nijverheid e.d. steeds minder hun in vloed doen gelden. De werkloosheid daalde onder de bouwvakarbeiders van 25.970 tot 20.626, de metaalarbeiders van 10.577 tot 10.222, de landarbeiders van 19.923 tot 13.828, het transportpersoneel van 8259 tot 7497 en de losse arbeiders van 21.062 tot 19.576. Onder de textielarbeiders, steeg de werkloosheid van 2482 tot 2749. Het aantal werkloze vrouwen daalde van 6730 tot 5849 „Op de Int. Jaarbeurs in de Canadese stad Toronto zijn te weinig inzendingen van grote Nederlandse firma's," aldus heeft min. Van den Brink voor de Ca nadese radio verklaard. Hij wees er op, dat Canada 4IS lid' van het dollargebied een begerenswaar dige afnemer is voor Nederland. „De beste manier om een markt in Canada te veroveren," zo meende de minister, „is het vestigen van persoon lijke betrekkingen". De beschikking van de rechter-com- missaris waarbij deze de door de officier van justitie gedane vordering tot het verlenen van een bevel tot bewaring van Westerling heelt afgewezen is mondeling gegeven. Uit het proces-verbaal van het door de rechter-commissaris afgenomen ver hoor van de verdachte blijkt, dat de rechter-commisaris geen grond voor da delijke vrijheidsbeneming heeft gevon den en daarom geweigerd heeft de bewaring van de verdachte te bevelen. Zo antwoordt minister Mulderij op een vraag van het Tweede Kamerlid Stokvis (C.P.N.) Het Ned. Roode Kruis heeft een be drag van f 12.000 uitgetrokken voor Kerstpakketten, die gezonden zullen worden aan de Nederlandse militairen, die in UNO-verband in Korea optreden. Via de. Welfare-werksters van het Ned. Roode Kruis, die in de ziekenhui zen hier te lande met teruggekeerde ge wonden werken, zullen informaties worden ingewonnen omtrent de dingen, die practisch zijn en door de soldaten worden gewenst, Bij K.B. is de Nederlandse missie in Japan opgeheven en is daar te lande een ambassade ingesteld. De heer P. E. Teppema, die hoofd van de Nederlandse missie was, is benoemd tot ambassadeur te Tokio. Verschenen is het eerste nummer van „De Westindiër", Surinaams-A ntilliaans blad, onder redactie van E. Th. Waal dijk (Administratieadres Marnixstraat 290, Amsterdam).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 9