Doorbroken isolement
PRISMA DER BIJBELSE KUNST
Haarlemmermeer 100 jaar
geleden droog gelegd
Geen begeerte naar landdoch
vrees voor het water gaf
de doorslag
Koningin en Prins bezoeken
700-jarig Breda
Een „MONUMENT" voor WILLEM DE MÉRODE
Definitieve verzameling van
zijn gedichten
Herdenking van dr. Ahaus te Tilburg
Verguisde pionier
thans geëerd
Rijstebrij eten bij
de Begijntjes
LITERAIRE KRONIEK
BOERENBEVOLKING STOND ER OP HET FEEST TE VIEREN
Zijn grote betekenis voor de Missie
en voor katholiek Nederland
Handelvereniging thans
in Amersfoort
Betere beveiliging
ZATERDAG 28 JUNI 1952
PAGINA 3
NMlIHMi
De plannen tot drooglegging
van de Haarlemmermeer wa
ren vóór men met het werk
begon twee eeuwen oud.
Zoals later bij de Zuiderzee
moest ook hier de natuur
zelf de verwezenlijking over
het dode punt helpen. Speel
de de watersnood van 1916
Lely in de kaart, destijds was
het de storm van 1836, met
alle schade door het opge
zweepte water van het meer
tot ver buiten zijn oevers
aangericht, die de laatste
weifelingen weg nam. In 1839
nam het werk een aanvang.
Op 2 Juli 1852 lag de polder
droog.
Het Badhoeve-epos
Het Verloren Zoon-
motief
Verdere invloeden en
betekenis
Interimregeling ziektekosten
overheidspersoneel
voor bij avond marcherende
colonnes
Advocaat, dichter en boer
Katholiserend dichter
schap
levende echtgenote kennis te maken.
Maar in zijn eigen omgeving stuit
te hij op achterdocht en wanbegrip.
Tweede burgemeester van Haar
lemmermeer, in de jaren 1863 tot
1869, was hij ondanks of misschien
juist vanwege zijn inzicht en voor
uitstrevendheid veel meer gehaat
dan gewaardeerd. En toch heeft hij
volgehouden en doorgezet, overtuigd
van de mogelijkheden van dit
rijke gebied, voor welks ontsluiting
te land en te water hij tal van waar
devolle initiatieven ontvouwde, zoals
het plan voor de lang na zijn dood
aangelegde spoorwegen, intussen be
houdens een kort traject bij Aals
meer alweer voor de autobus opge
heven. En de Landbouwschool, die
hij zich gedacht had, is er in 1921
gekomen. De vaders van de generatie,
die thans een monument voor hem
zal oprichten, hebben hem als kin
deren daarvoor met stenen gegooid.
Ziek en ontgoocheld trok hii zich
tenslotte terug en als een vergeten
man is-hij in 1885 gestorven*).
Omdat er geen kinderen waren, is
de Badhoeve na zijn dood verkaveld
en geamoveerd. Niemand, die een
vinger uitstak om dit unieke bedrijf
van de advocaat-boer te redden. Op
de plek, waar Amersfoordt leefde en
werkte, zijn akkers cultiveerde, het
fokvee weidde, een smalspoor legde
over zijn erf, vindt men thans de
huizen, tuinen en plantsoenen van
Badhoevedorp, waar Amsterdamse
forensen wonen en vele geëmploy
eerden van K.L.M., Schiphol en
Fokker.
Eén ding heeft Mr. Amersfoordt in
zijn stoutste fantasieën, nimmer kunnen
dromen: de geboorte en groei met ver
van zijn vroegere grond, van de wereld
luchthaven Schiphol. Maar uit het Kruis-
dorp van de eerste jaren is nog volgens
zijn uitbreidingsplannen het Hoofd
dorp van nu gegroeid, het welvarend
centrum van een welvarende gemeente
van 39.000 zielen, omvattende de gehele
polder van 18.500 hectaren. Burgemees
ter Jansonius zetelt hier thans in het
raadhuis, dat Amersfoort nog in gebruik
heeft gesteld, getierd met het door Nico-
laas Beets ontworpen wapen: gouden ko
renaren, spruitend uit zilveren en glazu
ren zee. Abbenes. Vijfhuizen en Ni°uw-
Vennep zijn verder de oude, het Bad
hoevedorp en Zwanenburg de nieuwe
nederzettingen.
De drie stoomgemalen van voor hon
derd jaar staan er nog, de Leeghwater
en de Lynden gemoderniseerd en uitge
rust met dieselmotoren, terwijl dc Cru-
quius nog geheel de oorspronkelijke
inrichting vertoont, maar buiten gebruik
is gesteld, behouden als museum on
der auspiciën van het Koninklijk Insti
tuut van Ingenieurs. De Cruquius vormt
het romantisch element in de Haarlem
mermeer, zoals ook het huisje tussen
weelderig struweel aan de IJ weg, waar
in uit een leeuwenkop het sterk ijzer
houdend geneeskrachtig water vloeit,
dat aan Haarlem, waarheen het ooit
door buizen is geleid, nog de kortston
dige illusie heeft gegeven een tweede
Karlsbad te worden, een Kurort. De
bron zelf, bekend als de Hollandia-
bron, is nog altijd in exploitatie.
Het loont de moeite om in de ju-
bilerende Haarlemmermeer van de
grote weg af te wijken en in de rich
ting Heemstede de Cruquius op te
zoeken. Wat eens het bewonderde
laatste snufje van Nederlandse en
Engelse ingenieurskunst was, heeft
thans de allure van een betoverd
slot, waar Doornroosje sluimert in de
leusachtige stoomketel, diep in de
massieve, ronde, romantisch gekan-
teelde hoofdtoren. Acht machtige ba
lansen reiken ér door Gothische
spitsboogvensters naar buiten, om
rondom de pompen te bedienen. De
Cruquius in werking, liefst bij storm
en ontij, moet een fantastisch ge
zicht zijn geweest, zoals Heel het
stoomgeweld. waarmee honderd jaar
geleden de drie gemalen tezamen 800
millioen kubieke meter water uit de
Haarlemmermeer hebben geslagen. Er
hangt in de oude hal van de Cruquius
een kaart van toen de polder nog
water was: de grote Haarlemmer
ofte Leytsche Meer in z.ijn volle glo
rie, golvend van Leiden tot Haarlem
en Amsterdam, met slechts dat
drempeltje land te Halfweg, dat het
scheidde van het open IJ. Nu gaat
van hier de blik over welige landou
wen, over akkers waar het graan
rijpt, over velden, waar het hooi aan
schelven staat: Goud uit schuim en
daar hoog bovenuit de zilveren vlieg
tuigen, die koersen naar Schiphol.
F. Th.
Gossaert (nü prof. Gerretson) zweeg.
Hij had in 1911 met een bundel „Expe
rimenten" zijn generatiegenoten van
christelijken huize 'n nieuwe-oude weg
gewezen: die van de „bezielde rheto-
riek". Zijn invloed op De Mérode is,
vooral aanvankelijk, groot geweest.
De anderen vonden snel een eigen
stemgeluid.
Het klimaat van de eerste oorlog
heeft in ons land een dichterlijke
rijkdom te zien gegeven, die als late
afsluiting der voorbije eeuw en als
aftasten van een eigentijdser levens
gevoel bijzonder indrukwekkend is.
Dit waren de jaren, waarin, zoals
Dirk Coster eens zei, de meesterwer
ken elkaar opvolgden.
In hoeverre heeft dit klimaat het
dichterschap van Willem de Mérode
begunstigd?
Hij kwam van het Groningse Hooge-
land. uit een calvinistisch milieu, een
gezin dat leefde uit de tradities van
Réveil en Afscheiding. „Hij is zich zijn
leven lang verbonden blijven voelen
met de kleine luiden, die liever het
kruis van de vervolging en verachting
op zich namen dan een verdrag te
Anton van der Vet wijdde aan hem een
biografie: „Vergeten Voorman" (Uitgave
Hollandsch Uitgevershuis, Amsterdam j.
sluiten met de geest der eeuw",
aldus dr. K. Heeroma in zijn inleiding
tot de verzameluitgave van Willem de
Mérode's gedichten. Dit mag geen mis
verstand wekken. De Mérode's talent is
door en door christelijk geaard. Maar
de dichter zelf kon zich moeilijk ergens
thuis voelen. Hij liet gewillig veel in
vloeden op zich inwerken.
In Gossaert bewonderde hij het
plechtstatig hunkeren van het ge
lovig gemoed, zoals dit in de
schrijdende maatgang zijner verzen
gestalte kreeg. Gossaert was verder de
man, die het dichterschap aanvaardde
als een staat van verworpenheid in de
wereld, en deze overtuiging appelleer
de volkomen aan de gevoelservaringen,
die De Mérode in zijn leven te verwer
ken kreeg. Herhaaldelijk komt men in
zijn werk het bijbelse beeld tegen van
de Verloren Zoon: hij was vrijwillig
weggetrokken, het leven in, maar zou
zeker eenmaal weer dankbaar „thuis'
komen. In zijn eerste bundel, „Gestal
ten en Stemmingen" (1916), staat op dit
motief gebouwd een betekenisvol vers.
Hij bekent daarin, hoe hij, nauwelijks
weer opgenomen in de schoot der pa
triarchale gemeenschap, terugverlangt
naar zijn staat van berooidheid. Hij
eindigt dan:
Ik kwam naar huis, te zoeken
Vergetelheid en rust.
En zonde en zorgloos leven
Wordt schóóner mij bewust.
En is mijn hart veel nader
Dan 't strenge en stugge goed.
En al mijn tochten trekken
Naar 't onheilbrengend zoet
Ach, dat reeds de eerste stonde.
Dat reeds in de eerste nacht
Ik, trots mijn moeders kussen,
Naar andre weelden smacht;
Dat mijn onbandig harte
Niet eerder zwijgen zal,
Vóór ik die zoete togen
Opnieuw verkrijgen zal;
Vóór ik (nog toeft het donker),
Hun bitterheid ten hoon
Mijn ouders erve ontsluipe,
Voorgoed verloren zoon.
De dichter als paria, als poète
m a u d i t, het motief hangt bij De
Mérode samen met een cultus van
liefdeschuld, persoonlijk zondigheids
besef, wroeging, berouw en overgave
aan Gods barmhartigheid.
Tevens beïnvloedden hem de Platoons
erotische verskunst van Boutens, het
speels-religieuze stemmingswerk van
Nijhoff, en dan Rilke. maar diens ver
leidelijk mystiek fluïdum is zó
voor zó veel dichters
geweest, dat men hier van een alge
meen verschijnsel moet spreken. De
Oosterse wijsheid, die hij in zich op
spaarde, is ook niet essentieel voor zijn
persoonlijkheid; in zijn zogenaamde
Chinese gedichten en Perzische kwatrij
nen (Kwattrijnen schreef hij) komt
allereerst overtuigend tot uitdrukking,
dat hij zich gemakkelijk vreemde
vormen, stemmingsbeelden en zegs
wijzen toeëigende. Eén voorbeeld van
zo'n kwatrijn, uit „De Rozenhof":
Gooi op de steenen van uw dobbelspel.
Liefde, beslis, wat wacht mij, wee of wel?
O, aan het vreemde glanzen uwer ogen
Weet ik: alleen het ongeluk komt snel.
Een sterk oorspronkelijk talent was
De Mérode in genen dele. Toch
was en is hij een begaafd en rijk
dichter. Hij dankt dit niet aan een
eigen toon, maar aan de eigen proble
matiek, waarvan hij aansprekelïjk ge
tuigt in heel de stroom van zijn be
lijdenislyriek.
Ongewild of onbewust heeft Willem
de Mérode de protestants-christelijke
traditie in onze dichtkunst een modern
aanzien gegeven. Hij doorbrak een be
nauwend cultuurisolement.
Terecht richtten Ad den Besten, Jaap
Das en dr. K. Heeroma een „monu
ment" (het klinkt wat pathetisch) voor
hem op, in de vorm van een verzamel
uitgave „Gedichten" in drie delen,
(Van onze speciale verslaggever)
In de eerste dagen van Juli zal op de begraafplaats achter de Ned Hervormde
Kerk te Sloten (N.-H.) het graf worden geopend van Mr. J. P. Amersfoordt
en diens echtgenote Hermine Dijk. Het stoffelijk overschot van beiden krijgt
dan een nieuwe rustplaats en wel op het kerkhof te Hoofddorp, in het hart van
de Haarlemmermeer. Hier zal 16 Juli op het nieuwe graf een monument worden
onthuld, van de weg af zichtbaar, ter dankbn-e gedachtenis aan een pionier
die voor dit vandaag zo welvarende gebied ontzaglijk veel gedaan heeft, maar
hier bij zijn leven niets dan miskenning voor ondervinden mocht. De huidige
generatie van polderbewoners weet thans beter; geen passender gelegenheid
om deze ereschuld in te lossen heeft zij kunnen aangrijpen dan de herdenking
van het feit, dat honderd jaar geleden, op 2 Juli 1852. de bodem van de Haar
lemmermeer was drooggelopen. De boerenbevolking stond er op dit feest nil
te vieren, ofschoon gemeente- en polderbestuur er de voorkeur aan gaven de
feestelijkheden nog drie jaar uit te stellen wanneer de gemeente Haarlemmer
meer een eeuw oud zal zijn en ook vóór honderd jaar de aanvankelijke Com
missie van Beheer en Toezicht in een Polderbestuur werd omgezet. De oplossing
is geweest: viering op 16 Juli a.s. en dan nog weer eens feest in 1955.
land belegde hij cursussen over de
missieproblemen, waarover hij ook
sprak voor de B.B.C.
Toen in de oorlog veel jonge priesters
missionarissen niet naar hun missiege
bied konden vertrekken en hier het
einde van de oorlog moesten afwachten,
richtte hij te Nijmegen een missiecursus
voor dezen in.
Zijn missiologische bibliotheek, die bij
het bombardement van Nijmegen, dat
dr. Ahaus zelf het leven kostte, verloren
is gegaan, was de beste van Nederland.
Ook al zijn papieren en geschriften zijn
toen verbrand, waardoor het niet moge
lijk is al de vele persoonlijke vrienden
en relaties van father Ahaus op te spo
ren. Het herdenkingscomité verzoekt
daarom kennissen en vrienden contact
te willen opnemen met drs. H. Loeven-
die, Willem Il-straat 47-49, Tilburg.
Om de persoon en de veelzijdige werk
zaamheden van dr. Ahaus in het licht
te stellen en daaraan in nog ruimere
kring bekendheid te geven heeft het
comité besloten tot publicatie van een
herdenkingsuitgave, waaraan persoonlij
ke kennissen van deze grote missioloog
hun bijdragen zullen leveren.
Voorts is het initiatief genomen tot
stichting van een dr. Ahausfonds voor
het verlenen van financiële steun bij de
opleiding tot missionaris van studenten
van Mill-Hill. Bijdragen hiervoor kan
men storten op girorekening 1436 t.n.v.
de penningmeester, de heer H. Man-
naerts, Goirkestraat 85, Tilburg.
De officiële herdenking zal worden
ingezet met een pontificale H. Mis, op
gedragen door mgr. Mutsaerts in de
kerk van het Goirke, in welke parochie
de werkzaamheden van het studiehuis
begonnen zijn. Om 1 uur wordt in het
St. Joseph-Studiehuis (Rooie Pannen)
een herdenkingsbijeenkomst gehouden,
waar het woord zal worden gevoerd
door prof. dr. L. C. Michels en door
dr. J. G. Y. de Jong.
Zoals bekend is enige weken geleden
een conflict ontstaan tussen de Neder
landse Handelvereniging enerzijds en de
kerkvoogdij der Nederl. Herv. Kerk te
Naarden, omdat enige leden van de ver
eniging tijdens een opname voor de
NCRV van twee weinig bekende Han-
delpsalmen in de kerk rookten. Er zijn
enige strubbelingen ontstaan welke tot
gevolg hebben gehad dat de voorzitter
van de Handelvereniging is afgetreden.
De publiciteit daarover heeft de aan
dacht getrokken van enige leidende fi
guren van de Amerikaanse Handel-
sociëty, die thans in ons land vertoeven
op zoek naar belangrijke muziekwerken
om opgenomen te worden op gramofoon-
platen voor Amerika. Zij wilden gaarne
opnamen hebben van de twee psalmen.
Door hun bemiddeling heeft men de
beschikking gekregen over de St. Joris-
kerk te Amersfoort, waar gisteravond
een uitvoering is gegeven met mede
werking van ee"h aantal zeer bekende
Nederlandse solisten.
Dwars door de Haarlemmermeer
BovenDe Cruquius, een van de
drie stoomgemalen, die honderdjaar
geleden de Haarlemmermeer heb
ben drooggelegd. Terwijl de beide
andere, de Leeghwater en de
Lynden, thans gemoderniseerd zijn
en met dieselmotoren uitgerust, is
de Cruquius thans buiten gebruik
en met zijn oorspronkelijke inrich
ting als museum behouden. Foto
onder: Waar honderd jaar geleden
de drooggelopen meerbodem wacht
te op de eerste pioniers, verheffen
zich thans de kapitale boerderijen
van een bij uitstek welvarend land
bouwgebied.
Het eeuwenoude Prinsenhof te Delft
herbergt binnen zijn muren een
tot 10 Augustus durende tentoon
stelling, welke „Prisma der bijbelse
kunst" is geheten. Men vindt er een rijke
schakering van episoden uit het Oude en
Nieuwe Testament; zoals daaraan, an
ders dan in woord of geschrift, door de
eeuwen heen uitdrukking gegeven is in
de taal van het beeld. Men vindt er dus
schilderstukken, grafisch werk en plas
tieken, die met de eigen middelen der
beeldende kunst, aan gevoel en schoon
heidszin appellerend, ons de bijbelse
werkelijkheid nabij brengen en levens
een weerspiegeling zijn van de cultuur
periode waarin zij ontstonden. Er han
gen stukken van Jan van Eyck, van
meesters uit de renaissance, van Jan van
Scorel. Jan Steen en vele andere schil
ders uit de Noordelijke en Zuidelijke
Nederlanden. Daarnaast is er een keur
van houtplastieken en details van altaar-
retabelen samengebracht.
Het is een rijke tentoonstelling ge
worden, die o.a. laat zien hoe het bijbels
gegeven zich in de loop der eeuwen
heeft ontwikkeld van een aandachtig,
meditatief beschouwen tot een illustra
tieve uitwerking, waarop de zestiende
en zeventiende eeuw al haar schilder
kunstige vondsten hebben botgevierd.
De ministerraad heeft besloten ook
voor dit jaar een interimregeling ziek
tekosten voor het betreffende Rijksper
soneel in het leven te roepen. Het ligt
in het voornemen bij deze regeling,
welke in hoofdzaak gelijk zal zijn aan
die voor 1951, uit te gaan van een ver
hoogd percentage van 1,9 pet. van de
bezoldiging op het loon en gelijktijdig
de eer gestelde maximum-bedragen
op te voeren tot f 60 (gehuwden)
onderscheidenlijk 130 (ongehuwden)
per jaar.
Zoals reeds aangekondigd brengen
Koningin Juliana en Prins Bernhard
16 Juli ter gelegenheid van het zeven
honderdjarig bestaan van Breda een be
zoek aan deze stad. De Koningin houdt
haar intocht in „Breda-Oranjestad" om
10.30 uur in een gala-landauer, vooraf
gegaan door de garde-regimenten en de
Koninkijjke Militaire Kapel in gala
uniform.
In het Stadhuis zal een weikomstrede
worden uitgesproken door de burge
meester en zal een schilderij worden
aangeboden, gemaakt door de Tilburg-
se schilder Theo Swagemakers. Dit
schilderij is bestemd voor Prinses Wil-
helmina. Het doek stelt de vier Prin
sessen voor.
In het Brabantpark zal een militair
défilé worden afgenomen, waaraan on
der meer wordt deelgenomen door viel
en veertig vliegtuigen van de luchtstrijd
krachten van de vliegbasis Gilze-Rijen.
Rond half één vertrekt het Koninklijk
Paar per landauer naai- het Begijnhof
om rijstebrij te eten. Het is een ge
woonte om hoge gasten rijstebrij aan te
bieden door de Begijntjes van het hofje
aldaar. Na de lunch gaan de gasten naar
de Grote Kerk voor een bezoek aan de
graven van de Nassau's en de Oranje's.
Hier zal speciaal aandacht worden be
steed aan het thans geheel gerestau
reerde grote grafmonument van graaf
Engelbert. Omstreeks drie uur zal de
tentoonstelling Nassau-Oranje worden
bezocht. De thee wordt gebruikt in de
receptiezaal van de K.M.A. De dag
wordt besloten met een bezoek aan de
bloemententoonstelling in het Valken
berg.
De feesten Breda-Oranjestad worden
officieel op 10 Juli geopend met een
plechtige zitting in de Grote Kerk. Zij
zullen voortduren tot en met 31 Aug.
Enige tijd geleden heelt de A.N.W.B.
zich inzake de beveiliging van bij duister
nis op de weg marcherende colonnes mi
litairen tot de ministers van Oorlog en
Marine gewend. Uit verkeerstechnische
overwegingen achtte de bond het meevoe
ren van twee rode lantaarns noodzakelijk.
Beide ministeries hebben thans medege
deeld, dat deze suggestie in de voorschrif
ten is opgenomen. Marcherende colonnes
zullen voortaan aan de achterzijde worden
beveiligd door twee meegevoerde rode
lantaarns in plaats van één. Deze zullen
zodanig gedragen worden, dat zij de breed
te van de colonne aangeven.
Aan het hoofd van de colonne zullen in
het vervolg op grond van dezelfde over
weging twee witte lantaarn» worden mee
gevoerd.
voert de grote verkeersweg van Am-
Sterdam naar Den Haag, in de winter
een trieste passage, eindeloos voort over
welvende katteruggen, waar zijwegen
en kanalen kruisen, het land rondom
hol en somber, het uitzicht monotoon.
Maar wanneer, zoals nu, langs de ber
men de klaprozen wuiven, de vlier
bloesemt op de erven en het rijpend ge
was te velde staat, heeft een tocht door
de zomerse, wolken-belaagde waaierige
polder iets juichend triomfantelijks,
een roes van ruimte met toch ook
vreugde om de idylle van bomen en
huizen en torens in het verschiet, bloe
men aan een slootkant en vissers in het
riet. Rond het welig polderlijf ligt als
een éeintuur de Ringvaart geplooid,
een blauw lint met zilveren lovertjes
in het licht der zon. Overal spelen kin
deren bij de scholen, soms op een plaats
tussen bloeiende rozen in en de huizen,
waar zij wonen, zien met heldere blik
naar het leven, vensters waarachter
Welvaart de vitrage heeft geplooid.
En toch is het minder uit begeer
te naar dit land dan wel uit vrees
voor het water geweest, dat honderd
jaar geleden de Haarlemmermeer
werd drooggelegd. Hier in het hart
van Holland zat de waterwolf nog
ongetemd en vrat met elke storm
gulzig aan de oevers, niet bij kleine
beetjes, maar met grote happen tege
lijk, het volle geweld van een bin
nenzee, dat met elke nieuwe storm
dreigender over het land kwam ge
stort, de golven tot onder de muren
van Amsterdam. De najaarsstormen
van 1836 hebben het besluit verhaast;
duizenden hectaren vruchtbare grond
gingen ook toen weer verloren. Een
oud plan, de nalatenschap van Jan
Adriaenszoon Leeghwater, was plot
seling actueel geworden. In zijn
„Haarlemmermeerboek" had hij in
1643 het grootse project ontvouwd:
met 40 gangen van 4 boven elkaar
geplaatste molens de watervlakte van
in zijn dagen reeds 17.000 hectaren
droog te malen, het bedijken van me
ren immers en het brengen van scha
delijke en verderfelijke wateren tot
goed land „een van de noodwendig-
ste, profytabelste en Godzaligste din
gen in Holland". In 1838 verscheen
van dit boek de dertiende en laatste
druk. Datzelfde jaar werd het ont
werp tot droogmaking door de volks
vertegenwoordiging aangenomen.
Het verzet tegen de droogmaking was
intussen even oud als de piannen. Daar
bestond allereerst de felle tegenkanting
van de zijde van het Hoogheemraad
schap Rijnland, dat bij een drooglegging
van de Meer zijn waterberging van
22.700 tot 4.700 hectaren zag terugge
bracht. En de stad Leiden zou nog in
1851 de Staat der Nederlanden voor de
rechter dagen met een eis tot schade
vergoeding van 960.000 wegens oude
rechten op grote delen van de droog
vallende bodem. En talrijk waren de
dreigementen met allerlei rampspoed,
zoals de waarschuwing van Bilderdijk
tegen dit werk, „waarvan de uitvoering
den geheelen ondergang der Provintie
Uit een leeuwenbek aan de IJ weg vloeit nog altijd het
geneeskrachtig water van de Hollandia-bron, maar de
droom van Haarlem een Nederlands Karlsbad of Vichy te
worden, is nooit in vervulling gegaan.
met zich zal sleepen". Intussen werd in
1839 met de uitvoering een begin ge
maakt, het graven van een ringvaart,
gevolgd door de bouw van drie stoom
gemalen, in plaats van Leeghwater's 160
molens, welke gemalen werden ver
noemd naar de beroemde „duyzendkun-
stenaar" zelf en naar twee van de voor
naamste plannenmakers na hem: Lyn
den en Cruquius. De Leeghwater begon
in 1848 te malen, de beide andere volg
den het jaar daarop. Op 2 Juli 1852 was
het water geweken. Tien dagen later
deelde „De Ópregte Haarlemsche Cou
rant" mede, dat enige personen de
drooggemaakte grond binnen de polder
hadden bezocht en zich naar Aalsmeer
begeven zonder enig water te kunnen
ontdekken. Het eerste officiële bericht
verscheen op 4 Augustus 1852 in de Ne
derlandse Staatscourant: „In de afge-
loopen maand July is het Haarlemmer
meer door de werking der machines en
de gunstige weersgesteldheid van het
nog overgebleven water ontlast, en
alzoo droog geworden".
Het in cultuur brengen van de
polder is vooral in de aanvang een
bar en boos avontuur geweest. Toch
bestond er voor de onbegaanbare
baaierd van onkruid, welke na het
wijken van het water op het ingrij
pen van mensenhand wachtte, veel
belangstelling. Bij de eerste veiling
op 3 Augustus 1853 aan het War-
monder tolhek bleek de gemiddelde
opbrengst 733 per'bunder, dubbel
zoveel als verwacht was. In totaal
bracht de grond acht millioen op,
bijna twee derde van de kosten van
droogmaking. Polderjongens, eigen-
boeren en pachters vestigden zich in
het nieuwe land, waar het leven in
den beginne al heel primitief is ge
weest. een ruw bestaan voor de
meesten, in keten en krotten met
gebrek aan alles, behalve aan drank.
De kindersterfte was schrikbarend.
Epidemieën braken uit, cholera, ma
laria, typhus, pokken; alleen de
sterksten wisten zich te handhaven.
De regering toonde bij dit alles
nauwelijks interesse. Alleen voor
drank werd gezorgd: in 1860 waren
er 118 patenten voor tapperijen op
nog geen 8.000 inwoners. De eerste
•burgemeester mr. M. S. Pabst kreeg
de bijnaam van „Hein de Kruier"
omdat hij de gewoonte had dron
kaards, die hij langs de weg hun
roes zag uitslapen, met een touw
achter zijn paard te binden en zo
naar huis te slepen.
Tegen deze acn-
tergrond verrijst de
figuur, die straks
in de jubilerende
polder in het bij
zonder zal worden
herdacht, van ae
advocaat-dichter
mr. Jacob Paulus
Amersfoordt, aan
vankelijk te Am
sterdam gevestigd,
maar die zich, aan
getrokken door het
boerenbedrijf, in de
nieuwe polder ves
tigde. Even over de
Sioterrolbrug kocht
hij 114 hectaren
grond en stichtte
daar een model
boerderij de Bad
hoeve. Hier heeft
hij de nieuwste
landbouwmethoden
toegepast, alsmede
alle moderne vin
dingen, zoals de in
zijn tijd opzienba
rende stoomploeg.
Hij was de eerste,
die gras inkuilde,
die met tankwagens
melk naar Amster
dam vervoerde. Het
bedrijf genoot een
internationale faam:
de keizer van Bra
zilië, de koning van
Beieren, de kroon
prins van Pruisen,
oud-president Grant
van de Verenigde
Staten zijn op de
Badhoeve geweest
om met mr. J. P.
Amersfoordt en
diens in alles mee-
/ndien Willem, de Mérode nog leefde, zou hij nu 65 zijn: een dichter van de
generatie van Geerten Gossaert, Jacques Bloem, P. N. van Eyck, A. Roland
Holst, M. Nijhoff (jonger) en P. C. Boutens (ouder). Een generatie uit de
school van Verwey, in wiens blad „De Beweging" men hun jonge namen tegen
komt. Een „tussengeneratie": de bloeitijd der Tachtigers lag achter de rug, maar
de geest in ons land was nog niet rijp voor het moderne, expressionistische vers,
dat met H. Marsman zijn intrede zou doen in 1919. In dat jaar hield „De Bewe
ging" op te bestaan en moest de tussengeneratie eigen wegen gaan vinden.
waarvan het eerste deel, een fraai
boekwerk van 250 bladzijden, zojuist
het licht zag*). Het is géén uitgave
van het volledige oeuvre, maar wel
een definitie-keuze van hetgeen deze
uiterst vruchtbare dichter ons aan blij
vend schoon heeft nagelaten.
In zijn degelijk inleidend opstel maakt
Heeroma gewag van De Mérode's werk
ais samensteller van bloemlezingen van
religieuze poëzie. Dit werk typeert De
Mérode's behoefte aan zielscontact met
al zijn broeders in Christus. „Hunkering
en Heimwee, bloemlezing uit de poëzie
van protestants-christelijke en katho
lieke dichters", zijn laatste daad, is
evenzeer een doorbreking van het isole
ment als zijn verzen onder de titel „Ma-
rialiederen" dit in 1919 reeds waren.
Behalve aan het tijdschrift der jong-pro-
testanten, „Opwaartse wegen", werkte hij
van meet af aan ook met liefde mee aan
het roomse maandblad „De Beiaard" van
Gerard Brom, in wiens kring hij warme
vriendschap genoot, met name van de
priester-dichter Jos van Wely O.P.
Toen „De Beiaard" in 1929 zijn voor
de opkomst der katholieke letterkunde
toonaangevende tijd had uitjê^nd,
werd De Mérode een gewaardeerde gast
in „De Gemeenschap", het orgaan der
j ong-katholieken.
„Zijn poëzie is de uitdrukking van
het calvinisme in een katholieke vorm
genoemd", merkte Anton van Duinker
ken op in zijn „In memoriam W. .de
Mérode" in „De Gemeenschap" van 1939.
Rechtvaardigt dit ons niet hem te
herdenken als een protestants zanger
van de algemeen-kerkelijke katholici
teit?" Dat op dat moment het bevesti
gend antwoord in deze vraag vervat
kon liggen, geeft terloops het goede
niveau aan van wat toen heette: onze
katholieke culturele emancipatie. Zij
dankt haar vruchtbare invloed op het
leven en op de literatuur vooral aan een
geestdriftig geredigeerd, spontaan tijd
schriftleven, hetwelk wij heden (het
verjongde „Roeping" ten spijt) missen.
Maar dit gemis, dat momenteel als zo
danig niet bijster wordt aangevoeld, kan
al onze huidige literaire organen als
verborgen kwaal worden aangerekend.
NICO VERHOEVEN
Willem de Mérode: „Gedichten"
I (Keuze uit: „Gestalten en stemmin-
geit" 1916, „De overgave" 1919, „Het
kostbaar bloed" 1922, „Het heilig licht"
1922, „Kwattrijnen" 1923, „Ganyme-
des" 1924, „De rozenhof" 1925, „De don
kere bloei" 1926 en „De verloren zoon"
1928L Uitg. Mij. Holland, Amsterdam,
en Bosch Keuning N.V., Baarn, 1952.
Houtplastiek van de Meester uit de school van Wezel, pl.m. 15.10. Het stelt voor:
Christus en: de Samaritaanse vrouw. 'Afkomstig uit de R.K. kerk van de H. Mar-
tinus te Zyfflech.
Ter gelegenheid van het feit, dat
40 jaar geleden te Tilburg het
St. Joseph Studiehuis (van de
Fathers van Mill-Hill) werd gesticht,
zal Zondag 7 September te Tilburg
een herdenking van de stichter, dr.
Ahaus, worden gehouden.
Dr. Ahaus, die in 1867 te Dordrecht
werd geboren, heeft voor katholiek
Nederland en de missie zo grote be
tekenis gehad, dat een dergelijke her
denking alleszins gerechtvaardigd is.
Van 1912 tot 1931 was father Ahaus
rector van het door hem gestiente
missiehuis te Tilburg. Daarna verte
genwoordigde hij zijn congregatie
„naar buiten".
Niet alleen echter voor Mill-Hill,
maar voor de missie in haar geheel
heeft dr. Ahaus zich steeds ten volle
ingezet. Hij was de grote stuwer voor
de Missie Inter Academiale en voor
de Missie Inter Seminariale. Ook met
de protestantse studentenbewegingen
had hij veel contact. Voor hen orga
niseerde hij ook cursussen. In Enge-
WILLEM DE MéRODE.