Doorbroken isolement PRISMA DER BIJBELSE KUNST Haarlemmermeer 100 jaar geleden droog gelegd Geen begeerte naar landdoch vrees voor het water gaf de doorslag Koningin en Prins bezoeken 700-jarig Breda Een „MONUMENT" voor WILLEM DE MÉRODE Definitieve verzameling van zijn gedichten Herdenking van dr. Ahaus te Tilburg Verguisde pionier thans geëerd Rijstebrij eten bij de Begijntjes LITERAIRE KRONIEK BOERENBEVOLKING STOND ER OP HET FEEST TE VIEREN Zijn grote betekenis voor de Missie en voor katholiek Nederland Handelvereniging thans in Amersfoort Betere beveiliging ZATERDAG 28 JUNI 1952 PAGINA 3 NMlIHMi De plannen tot drooglegging van de Haarlemmermeer wa ren vóór men met het werk begon twee eeuwen oud. Zoals later bij de Zuiderzee moest ook hier de natuur zelf de verwezenlijking over het dode punt helpen. Speel de de watersnood van 1916 Lely in de kaart, destijds was het de storm van 1836, met alle schade door het opge zweepte water van het meer tot ver buiten zijn oevers aangericht, die de laatste weifelingen weg nam. In 1839 nam het werk een aanvang. Op 2 Juli 1852 lag de polder droog. Het Badhoeve-epos Het Verloren Zoon- motief Verdere invloeden en betekenis Interimregeling ziektekosten overheidspersoneel voor bij avond marcherende colonnes Advocaat, dichter en boer Katholiserend dichter schap levende echtgenote kennis te maken. Maar in zijn eigen omgeving stuit te hij op achterdocht en wanbegrip. Tweede burgemeester van Haar lemmermeer, in de jaren 1863 tot 1869, was hij ondanks of misschien juist vanwege zijn inzicht en voor uitstrevendheid veel meer gehaat dan gewaardeerd. En toch heeft hij volgehouden en doorgezet, overtuigd van de mogelijkheden van dit rijke gebied, voor welks ontsluiting te land en te water hij tal van waar devolle initiatieven ontvouwde, zoals het plan voor de lang na zijn dood aangelegde spoorwegen, intussen be houdens een kort traject bij Aals meer alweer voor de autobus opge heven. En de Landbouwschool, die hij zich gedacht had, is er in 1921 gekomen. De vaders van de generatie, die thans een monument voor hem zal oprichten, hebben hem als kin deren daarvoor met stenen gegooid. Ziek en ontgoocheld trok hii zich tenslotte terug en als een vergeten man is-hij in 1885 gestorven*). Omdat er geen kinderen waren, is de Badhoeve na zijn dood verkaveld en geamoveerd. Niemand, die een vinger uitstak om dit unieke bedrijf van de advocaat-boer te redden. Op de plek, waar Amersfoordt leefde en werkte, zijn akkers cultiveerde, het fokvee weidde, een smalspoor legde over zijn erf, vindt men thans de huizen, tuinen en plantsoenen van Badhoevedorp, waar Amsterdamse forensen wonen en vele geëmploy eerden van K.L.M., Schiphol en Fokker. Eén ding heeft Mr. Amersfoordt in zijn stoutste fantasieën, nimmer kunnen dromen: de geboorte en groei met ver van zijn vroegere grond, van de wereld luchthaven Schiphol. Maar uit het Kruis- dorp van de eerste jaren is nog volgens zijn uitbreidingsplannen het Hoofd dorp van nu gegroeid, het welvarend centrum van een welvarende gemeente van 39.000 zielen, omvattende de gehele polder van 18.500 hectaren. Burgemees ter Jansonius zetelt hier thans in het raadhuis, dat Amersfoort nog in gebruik heeft gesteld, getierd met het door Nico- laas Beets ontworpen wapen: gouden ko renaren, spruitend uit zilveren en glazu ren zee. Abbenes. Vijfhuizen en Ni°uw- Vennep zijn verder de oude, het Bad hoevedorp en Zwanenburg de nieuwe nederzettingen. De drie stoomgemalen van voor hon derd jaar staan er nog, de Leeghwater en de Lynden gemoderniseerd en uitge rust met dieselmotoren, terwijl dc Cru- quius nog geheel de oorspronkelijke inrichting vertoont, maar buiten gebruik is gesteld, behouden als museum on der auspiciën van het Koninklijk Insti tuut van Ingenieurs. De Cruquius vormt het romantisch element in de Haarlem mermeer, zoals ook het huisje tussen weelderig struweel aan de IJ weg, waar in uit een leeuwenkop het sterk ijzer houdend geneeskrachtig water vloeit, dat aan Haarlem, waarheen het ooit door buizen is geleid, nog de kortston dige illusie heeft gegeven een tweede Karlsbad te worden, een Kurort. De bron zelf, bekend als de Hollandia- bron, is nog altijd in exploitatie. Het loont de moeite om in de ju- bilerende Haarlemmermeer van de grote weg af te wijken en in de rich ting Heemstede de Cruquius op te zoeken. Wat eens het bewonderde laatste snufje van Nederlandse en Engelse ingenieurskunst was, heeft thans de allure van een betoverd slot, waar Doornroosje sluimert in de leusachtige stoomketel, diep in de massieve, ronde, romantisch gekan- teelde hoofdtoren. Acht machtige ba lansen reiken ér door Gothische spitsboogvensters naar buiten, om rondom de pompen te bedienen. De Cruquius in werking, liefst bij storm en ontij, moet een fantastisch ge zicht zijn geweest, zoals Heel het stoomgeweld. waarmee honderd jaar geleden de drie gemalen tezamen 800 millioen kubieke meter water uit de Haarlemmermeer hebben geslagen. Er hangt in de oude hal van de Cruquius een kaart van toen de polder nog water was: de grote Haarlemmer ofte Leytsche Meer in z.ijn volle glo rie, golvend van Leiden tot Haarlem en Amsterdam, met slechts dat drempeltje land te Halfweg, dat het scheidde van het open IJ. Nu gaat van hier de blik over welige landou wen, over akkers waar het graan rijpt, over velden, waar het hooi aan schelven staat: Goud uit schuim en daar hoog bovenuit de zilveren vlieg tuigen, die koersen naar Schiphol. F. Th. Gossaert (nü prof. Gerretson) zweeg. Hij had in 1911 met een bundel „Expe rimenten" zijn generatiegenoten van christelijken huize 'n nieuwe-oude weg gewezen: die van de „bezielde rheto- riek". Zijn invloed op De Mérode is, vooral aanvankelijk, groot geweest. De anderen vonden snel een eigen stemgeluid. Het klimaat van de eerste oorlog heeft in ons land een dichterlijke rijkdom te zien gegeven, die als late afsluiting der voorbije eeuw en als aftasten van een eigentijdser levens gevoel bijzonder indrukwekkend is. Dit waren de jaren, waarin, zoals Dirk Coster eens zei, de meesterwer ken elkaar opvolgden. In hoeverre heeft dit klimaat het dichterschap van Willem de Mérode begunstigd? Hij kwam van het Groningse Hooge- land. uit een calvinistisch milieu, een gezin dat leefde uit de tradities van Réveil en Afscheiding. „Hij is zich zijn leven lang verbonden blijven voelen met de kleine luiden, die liever het kruis van de vervolging en verachting op zich namen dan een verdrag te Anton van der Vet wijdde aan hem een biografie: „Vergeten Voorman" (Uitgave Hollandsch Uitgevershuis, Amsterdam j. sluiten met de geest der eeuw", aldus dr. K. Heeroma in zijn inleiding tot de verzameluitgave van Willem de Mérode's gedichten. Dit mag geen mis verstand wekken. De Mérode's talent is door en door christelijk geaard. Maar de dichter zelf kon zich moeilijk ergens thuis voelen. Hij liet gewillig veel in vloeden op zich inwerken. In Gossaert bewonderde hij het plechtstatig hunkeren van het ge lovig gemoed, zoals dit in de schrijdende maatgang zijner verzen gestalte kreeg. Gossaert was verder de man, die het dichterschap aanvaardde als een staat van verworpenheid in de wereld, en deze overtuiging appelleer de volkomen aan de gevoelservaringen, die De Mérode in zijn leven te verwer ken kreeg. Herhaaldelijk komt men in zijn werk het bijbelse beeld tegen van de Verloren Zoon: hij was vrijwillig weggetrokken, het leven in, maar zou zeker eenmaal weer dankbaar „thuis' komen. In zijn eerste bundel, „Gestal ten en Stemmingen" (1916), staat op dit motief gebouwd een betekenisvol vers. Hij bekent daarin, hoe hij, nauwelijks weer opgenomen in de schoot der pa triarchale gemeenschap, terugverlangt naar zijn staat van berooidheid. Hij eindigt dan: Ik kwam naar huis, te zoeken Vergetelheid en rust. En zonde en zorgloos leven Wordt schóóner mij bewust. En is mijn hart veel nader Dan 't strenge en stugge goed. En al mijn tochten trekken Naar 't onheilbrengend zoet Ach, dat reeds de eerste stonde. Dat reeds in de eerste nacht Ik, trots mijn moeders kussen, Naar andre weelden smacht; Dat mijn onbandig harte Niet eerder zwijgen zal, Vóór ik die zoete togen Opnieuw verkrijgen zal; Vóór ik (nog toeft het donker), Hun bitterheid ten hoon Mijn ouders erve ontsluipe, Voorgoed verloren zoon. De dichter als paria, als poète m a u d i t, het motief hangt bij De Mérode samen met een cultus van liefdeschuld, persoonlijk zondigheids besef, wroeging, berouw en overgave aan Gods barmhartigheid. Tevens beïnvloedden hem de Platoons erotische verskunst van Boutens, het speels-religieuze stemmingswerk van Nijhoff, en dan Rilke. maar diens ver leidelijk mystiek fluïdum is zó voor zó veel dichters geweest, dat men hier van een alge meen verschijnsel moet spreken. De Oosterse wijsheid, die hij in zich op spaarde, is ook niet essentieel voor zijn persoonlijkheid; in zijn zogenaamde Chinese gedichten en Perzische kwatrij nen (Kwattrijnen schreef hij) komt allereerst overtuigend tot uitdrukking, dat hij zich gemakkelijk vreemde vormen, stemmingsbeelden en zegs wijzen toeëigende. Eén voorbeeld van zo'n kwatrijn, uit „De Rozenhof": Gooi op de steenen van uw dobbelspel. Liefde, beslis, wat wacht mij, wee of wel? O, aan het vreemde glanzen uwer ogen Weet ik: alleen het ongeluk komt snel. Een sterk oorspronkelijk talent was De Mérode in genen dele. Toch was en is hij een begaafd en rijk dichter. Hij dankt dit niet aan een eigen toon, maar aan de eigen proble matiek, waarvan hij aansprekelïjk ge tuigt in heel de stroom van zijn be lijdenislyriek. Ongewild of onbewust heeft Willem de Mérode de protestants-christelijke traditie in onze dichtkunst een modern aanzien gegeven. Hij doorbrak een be nauwend cultuurisolement. Terecht richtten Ad den Besten, Jaap Das en dr. K. Heeroma een „monu ment" (het klinkt wat pathetisch) voor hem op, in de vorm van een verzamel uitgave „Gedichten" in drie delen, (Van onze speciale verslaggever) In de eerste dagen van Juli zal op de begraafplaats achter de Ned Hervormde Kerk te Sloten (N.-H.) het graf worden geopend van Mr. J. P. Amersfoordt en diens echtgenote Hermine Dijk. Het stoffelijk overschot van beiden krijgt dan een nieuwe rustplaats en wel op het kerkhof te Hoofddorp, in het hart van de Haarlemmermeer. Hier zal 16 Juli op het nieuwe graf een monument worden onthuld, van de weg af zichtbaar, ter dankbn-e gedachtenis aan een pionier die voor dit vandaag zo welvarende gebied ontzaglijk veel gedaan heeft, maar hier bij zijn leven niets dan miskenning voor ondervinden mocht. De huidige generatie van polderbewoners weet thans beter; geen passender gelegenheid om deze ereschuld in te lossen heeft zij kunnen aangrijpen dan de herdenking van het feit, dat honderd jaar geleden, op 2 Juli 1852. de bodem van de Haar lemmermeer was drooggelopen. De boerenbevolking stond er op dit feest nil te vieren, ofschoon gemeente- en polderbestuur er de voorkeur aan gaven de feestelijkheden nog drie jaar uit te stellen wanneer de gemeente Haarlemmer meer een eeuw oud zal zijn en ook vóór honderd jaar de aanvankelijke Com missie van Beheer en Toezicht in een Polderbestuur werd omgezet. De oplossing is geweest: viering op 16 Juli a.s. en dan nog weer eens feest in 1955. land belegde hij cursussen over de missieproblemen, waarover hij ook sprak voor de B.B.C. Toen in de oorlog veel jonge priesters missionarissen niet naar hun missiege bied konden vertrekken en hier het einde van de oorlog moesten afwachten, richtte hij te Nijmegen een missiecursus voor dezen in. Zijn missiologische bibliotheek, die bij het bombardement van Nijmegen, dat dr. Ahaus zelf het leven kostte, verloren is gegaan, was de beste van Nederland. Ook al zijn papieren en geschriften zijn toen verbrand, waardoor het niet moge lijk is al de vele persoonlijke vrienden en relaties van father Ahaus op te spo ren. Het herdenkingscomité verzoekt daarom kennissen en vrienden contact te willen opnemen met drs. H. Loeven- die, Willem Il-straat 47-49, Tilburg. Om de persoon en de veelzijdige werk zaamheden van dr. Ahaus in het licht te stellen en daaraan in nog ruimere kring bekendheid te geven heeft het comité besloten tot publicatie van een herdenkingsuitgave, waaraan persoonlij ke kennissen van deze grote missioloog hun bijdragen zullen leveren. Voorts is het initiatief genomen tot stichting van een dr. Ahausfonds voor het verlenen van financiële steun bij de opleiding tot missionaris van studenten van Mill-Hill. Bijdragen hiervoor kan men storten op girorekening 1436 t.n.v. de penningmeester, de heer H. Man- naerts, Goirkestraat 85, Tilburg. De officiële herdenking zal worden ingezet met een pontificale H. Mis, op gedragen door mgr. Mutsaerts in de kerk van het Goirke, in welke parochie de werkzaamheden van het studiehuis begonnen zijn. Om 1 uur wordt in het St. Joseph-Studiehuis (Rooie Pannen) een herdenkingsbijeenkomst gehouden, waar het woord zal worden gevoerd door prof. dr. L. C. Michels en door dr. J. G. Y. de Jong. Zoals bekend is enige weken geleden een conflict ontstaan tussen de Neder landse Handelvereniging enerzijds en de kerkvoogdij der Nederl. Herv. Kerk te Naarden, omdat enige leden van de ver eniging tijdens een opname voor de NCRV van twee weinig bekende Han- delpsalmen in de kerk rookten. Er zijn enige strubbelingen ontstaan welke tot gevolg hebben gehad dat de voorzitter van de Handelvereniging is afgetreden. De publiciteit daarover heeft de aan dacht getrokken van enige leidende fi guren van de Amerikaanse Handel- sociëty, die thans in ons land vertoeven op zoek naar belangrijke muziekwerken om opgenomen te worden op gramofoon- platen voor Amerika. Zij wilden gaarne opnamen hebben van de twee psalmen. Door hun bemiddeling heeft men de beschikking gekregen over de St. Joris- kerk te Amersfoort, waar gisteravond een uitvoering is gegeven met mede werking van ee"h aantal zeer bekende Nederlandse solisten. Dwars door de Haarlemmermeer BovenDe Cruquius, een van de drie stoomgemalen, die honderdjaar geleden de Haarlemmermeer heb ben drooggelegd. Terwijl de beide andere, de Leeghwater en de Lynden, thans gemoderniseerd zijn en met dieselmotoren uitgerust, is de Cruquius thans buiten gebruik en met zijn oorspronkelijke inrich ting als museum behouden. Foto onder: Waar honderd jaar geleden de drooggelopen meerbodem wacht te op de eerste pioniers, verheffen zich thans de kapitale boerderijen van een bij uitstek welvarend land bouwgebied. Het eeuwenoude Prinsenhof te Delft herbergt binnen zijn muren een tot 10 Augustus durende tentoon stelling, welke „Prisma der bijbelse kunst" is geheten. Men vindt er een rijke schakering van episoden uit het Oude en Nieuwe Testament; zoals daaraan, an ders dan in woord of geschrift, door de eeuwen heen uitdrukking gegeven is in de taal van het beeld. Men vindt er dus schilderstukken, grafisch werk en plas tieken, die met de eigen middelen der beeldende kunst, aan gevoel en schoon heidszin appellerend, ons de bijbelse werkelijkheid nabij brengen en levens een weerspiegeling zijn van de cultuur periode waarin zij ontstonden. Er han gen stukken van Jan van Eyck, van meesters uit de renaissance, van Jan van Scorel. Jan Steen en vele andere schil ders uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Daarnaast is er een keur van houtplastieken en details van altaar- retabelen samengebracht. Het is een rijke tentoonstelling ge worden, die o.a. laat zien hoe het bijbels gegeven zich in de loop der eeuwen heeft ontwikkeld van een aandachtig, meditatief beschouwen tot een illustra tieve uitwerking, waarop de zestiende en zeventiende eeuw al haar schilder kunstige vondsten hebben botgevierd. De ministerraad heeft besloten ook voor dit jaar een interimregeling ziek tekosten voor het betreffende Rijksper soneel in het leven te roepen. Het ligt in het voornemen bij deze regeling, welke in hoofdzaak gelijk zal zijn aan die voor 1951, uit te gaan van een ver hoogd percentage van 1,9 pet. van de bezoldiging op het loon en gelijktijdig de eer gestelde maximum-bedragen op te voeren tot f 60 (gehuwden) onderscheidenlijk 130 (ongehuwden) per jaar. Zoals reeds aangekondigd brengen Koningin Juliana en Prins Bernhard 16 Juli ter gelegenheid van het zeven honderdjarig bestaan van Breda een be zoek aan deze stad. De Koningin houdt haar intocht in „Breda-Oranjestad" om 10.30 uur in een gala-landauer, vooraf gegaan door de garde-regimenten en de Koninkijjke Militaire Kapel in gala uniform. In het Stadhuis zal een weikomstrede worden uitgesproken door de burge meester en zal een schilderij worden aangeboden, gemaakt door de Tilburg- se schilder Theo Swagemakers. Dit schilderij is bestemd voor Prinses Wil- helmina. Het doek stelt de vier Prin sessen voor. In het Brabantpark zal een militair défilé worden afgenomen, waaraan on der meer wordt deelgenomen door viel en veertig vliegtuigen van de luchtstrijd krachten van de vliegbasis Gilze-Rijen. Rond half één vertrekt het Koninklijk Paar per landauer naai- het Begijnhof om rijstebrij te eten. Het is een ge woonte om hoge gasten rijstebrij aan te bieden door de Begijntjes van het hofje aldaar. Na de lunch gaan de gasten naar de Grote Kerk voor een bezoek aan de graven van de Nassau's en de Oranje's. Hier zal speciaal aandacht worden be steed aan het thans geheel gerestau reerde grote grafmonument van graaf Engelbert. Omstreeks drie uur zal de tentoonstelling Nassau-Oranje worden bezocht. De thee wordt gebruikt in de receptiezaal van de K.M.A. De dag wordt besloten met een bezoek aan de bloemententoonstelling in het Valken berg. De feesten Breda-Oranjestad worden officieel op 10 Juli geopend met een plechtige zitting in de Grote Kerk. Zij zullen voortduren tot en met 31 Aug. Enige tijd geleden heelt de A.N.W.B. zich inzake de beveiliging van bij duister nis op de weg marcherende colonnes mi litairen tot de ministers van Oorlog en Marine gewend. Uit verkeerstechnische overwegingen achtte de bond het meevoe ren van twee rode lantaarns noodzakelijk. Beide ministeries hebben thans medege deeld, dat deze suggestie in de voorschrif ten is opgenomen. Marcherende colonnes zullen voortaan aan de achterzijde worden beveiligd door twee meegevoerde rode lantaarns in plaats van één. Deze zullen zodanig gedragen worden, dat zij de breed te van de colonne aangeven. Aan het hoofd van de colonne zullen in het vervolg op grond van dezelfde over weging twee witte lantaarn» worden mee gevoerd. voert de grote verkeersweg van Am- Sterdam naar Den Haag, in de winter een trieste passage, eindeloos voort over welvende katteruggen, waar zijwegen en kanalen kruisen, het land rondom hol en somber, het uitzicht monotoon. Maar wanneer, zoals nu, langs de ber men de klaprozen wuiven, de vlier bloesemt op de erven en het rijpend ge was te velde staat, heeft een tocht door de zomerse, wolken-belaagde waaierige polder iets juichend triomfantelijks, een roes van ruimte met toch ook vreugde om de idylle van bomen en huizen en torens in het verschiet, bloe men aan een slootkant en vissers in het riet. Rond het welig polderlijf ligt als een éeintuur de Ringvaart geplooid, een blauw lint met zilveren lovertjes in het licht der zon. Overal spelen kin deren bij de scholen, soms op een plaats tussen bloeiende rozen in en de huizen, waar zij wonen, zien met heldere blik naar het leven, vensters waarachter Welvaart de vitrage heeft geplooid. En toch is het minder uit begeer te naar dit land dan wel uit vrees voor het water geweest, dat honderd jaar geleden de Haarlemmermeer werd drooggelegd. Hier in het hart van Holland zat de waterwolf nog ongetemd en vrat met elke storm gulzig aan de oevers, niet bij kleine beetjes, maar met grote happen tege lijk, het volle geweld van een bin nenzee, dat met elke nieuwe storm dreigender over het land kwam ge stort, de golven tot onder de muren van Amsterdam. De najaarsstormen van 1836 hebben het besluit verhaast; duizenden hectaren vruchtbare grond gingen ook toen weer verloren. Een oud plan, de nalatenschap van Jan Adriaenszoon Leeghwater, was plot seling actueel geworden. In zijn „Haarlemmermeerboek" had hij in 1643 het grootse project ontvouwd: met 40 gangen van 4 boven elkaar geplaatste molens de watervlakte van in zijn dagen reeds 17.000 hectaren droog te malen, het bedijken van me ren immers en het brengen van scha delijke en verderfelijke wateren tot goed land „een van de noodwendig- ste, profytabelste en Godzaligste din gen in Holland". In 1838 verscheen van dit boek de dertiende en laatste druk. Datzelfde jaar werd het ont werp tot droogmaking door de volks vertegenwoordiging aangenomen. Het verzet tegen de droogmaking was intussen even oud als de piannen. Daar bestond allereerst de felle tegenkanting van de zijde van het Hoogheemraad schap Rijnland, dat bij een drooglegging van de Meer zijn waterberging van 22.700 tot 4.700 hectaren zag terugge bracht. En de stad Leiden zou nog in 1851 de Staat der Nederlanden voor de rechter dagen met een eis tot schade vergoeding van 960.000 wegens oude rechten op grote delen van de droog vallende bodem. En talrijk waren de dreigementen met allerlei rampspoed, zoals de waarschuwing van Bilderdijk tegen dit werk, „waarvan de uitvoering den geheelen ondergang der Provintie Uit een leeuwenbek aan de IJ weg vloeit nog altijd het geneeskrachtig water van de Hollandia-bron, maar de droom van Haarlem een Nederlands Karlsbad of Vichy te worden, is nooit in vervulling gegaan. met zich zal sleepen". Intussen werd in 1839 met de uitvoering een begin ge maakt, het graven van een ringvaart, gevolgd door de bouw van drie stoom gemalen, in plaats van Leeghwater's 160 molens, welke gemalen werden ver noemd naar de beroemde „duyzendkun- stenaar" zelf en naar twee van de voor naamste plannenmakers na hem: Lyn den en Cruquius. De Leeghwater begon in 1848 te malen, de beide andere volg den het jaar daarop. Op 2 Juli 1852 was het water geweken. Tien dagen later deelde „De Ópregte Haarlemsche Cou rant" mede, dat enige personen de drooggemaakte grond binnen de polder hadden bezocht en zich naar Aalsmeer begeven zonder enig water te kunnen ontdekken. Het eerste officiële bericht verscheen op 4 Augustus 1852 in de Ne derlandse Staatscourant: „In de afge- loopen maand July is het Haarlemmer meer door de werking der machines en de gunstige weersgesteldheid van het nog overgebleven water ontlast, en alzoo droog geworden". Het in cultuur brengen van de polder is vooral in de aanvang een bar en boos avontuur geweest. Toch bestond er voor de onbegaanbare baaierd van onkruid, welke na het wijken van het water op het ingrij pen van mensenhand wachtte, veel belangstelling. Bij de eerste veiling op 3 Augustus 1853 aan het War- monder tolhek bleek de gemiddelde opbrengst 733 per'bunder, dubbel zoveel als verwacht was. In totaal bracht de grond acht millioen op, bijna twee derde van de kosten van droogmaking. Polderjongens, eigen- boeren en pachters vestigden zich in het nieuwe land, waar het leven in den beginne al heel primitief is ge weest. een ruw bestaan voor de meesten, in keten en krotten met gebrek aan alles, behalve aan drank. De kindersterfte was schrikbarend. Epidemieën braken uit, cholera, ma laria, typhus, pokken; alleen de sterksten wisten zich te handhaven. De regering toonde bij dit alles nauwelijks interesse. Alleen voor drank werd gezorgd: in 1860 waren er 118 patenten voor tapperijen op nog geen 8.000 inwoners. De eerste •burgemeester mr. M. S. Pabst kreeg de bijnaam van „Hein de Kruier" omdat hij de gewoonte had dron kaards, die hij langs de weg hun roes zag uitslapen, met een touw achter zijn paard te binden en zo naar huis te slepen. Tegen deze acn- tergrond verrijst de figuur, die straks in de jubilerende polder in het bij zonder zal worden herdacht, van ae advocaat-dichter mr. Jacob Paulus Amersfoordt, aan vankelijk te Am sterdam gevestigd, maar die zich, aan getrokken door het boerenbedrijf, in de nieuwe polder ves tigde. Even over de Sioterrolbrug kocht hij 114 hectaren grond en stichtte daar een model boerderij de Bad hoeve. Hier heeft hij de nieuwste landbouwmethoden toegepast, alsmede alle moderne vin dingen, zoals de in zijn tijd opzienba rende stoomploeg. Hij was de eerste, die gras inkuilde, die met tankwagens melk naar Amster dam vervoerde. Het bedrijf genoot een internationale faam: de keizer van Bra zilië, de koning van Beieren, de kroon prins van Pruisen, oud-president Grant van de Verenigde Staten zijn op de Badhoeve geweest om met mr. J. P. Amersfoordt en diens in alles mee- /ndien Willem, de Mérode nog leefde, zou hij nu 65 zijn: een dichter van de generatie van Geerten Gossaert, Jacques Bloem, P. N. van Eyck, A. Roland Holst, M. Nijhoff (jonger) en P. C. Boutens (ouder). Een generatie uit de school van Verwey, in wiens blad „De Beweging" men hun jonge namen tegen komt. Een „tussengeneratie": de bloeitijd der Tachtigers lag achter de rug, maar de geest in ons land was nog niet rijp voor het moderne, expressionistische vers, dat met H. Marsman zijn intrede zou doen in 1919. In dat jaar hield „De Bewe ging" op te bestaan en moest de tussengeneratie eigen wegen gaan vinden. waarvan het eerste deel, een fraai boekwerk van 250 bladzijden, zojuist het licht zag*). Het is géén uitgave van het volledige oeuvre, maar wel een definitie-keuze van hetgeen deze uiterst vruchtbare dichter ons aan blij vend schoon heeft nagelaten. In zijn degelijk inleidend opstel maakt Heeroma gewag van De Mérode's werk ais samensteller van bloemlezingen van religieuze poëzie. Dit werk typeert De Mérode's behoefte aan zielscontact met al zijn broeders in Christus. „Hunkering en Heimwee, bloemlezing uit de poëzie van protestants-christelijke en katho lieke dichters", zijn laatste daad, is evenzeer een doorbreking van het isole ment als zijn verzen onder de titel „Ma- rialiederen" dit in 1919 reeds waren. Behalve aan het tijdschrift der jong-pro- testanten, „Opwaartse wegen", werkte hij van meet af aan ook met liefde mee aan het roomse maandblad „De Beiaard" van Gerard Brom, in wiens kring hij warme vriendschap genoot, met name van de priester-dichter Jos van Wely O.P. Toen „De Beiaard" in 1929 zijn voor de opkomst der katholieke letterkunde toonaangevende tijd had uitjê^nd, werd De Mérode een gewaardeerde gast in „De Gemeenschap", het orgaan der j ong-katholieken. „Zijn poëzie is de uitdrukking van het calvinisme in een katholieke vorm genoemd", merkte Anton van Duinker ken op in zijn „In memoriam W. .de Mérode" in „De Gemeenschap" van 1939. Rechtvaardigt dit ons niet hem te herdenken als een protestants zanger van de algemeen-kerkelijke katholici teit?" Dat op dat moment het bevesti gend antwoord in deze vraag vervat kon liggen, geeft terloops het goede niveau aan van wat toen heette: onze katholieke culturele emancipatie. Zij dankt haar vruchtbare invloed op het leven en op de literatuur vooral aan een geestdriftig geredigeerd, spontaan tijd schriftleven, hetwelk wij heden (het verjongde „Roeping" ten spijt) missen. Maar dit gemis, dat momenteel als zo danig niet bijster wordt aangevoeld, kan al onze huidige literaire organen als verborgen kwaal worden aangerekend. NICO VERHOEVEN Willem de Mérode: „Gedichten" I (Keuze uit: „Gestalten en stemmin- geit" 1916, „De overgave" 1919, „Het kostbaar bloed" 1922, „Het heilig licht" 1922, „Kwattrijnen" 1923, „Ganyme- des" 1924, „De rozenhof" 1925, „De don kere bloei" 1926 en „De verloren zoon" 1928L Uitg. Mij. Holland, Amsterdam, en Bosch Keuning N.V., Baarn, 1952. Houtplastiek van de Meester uit de school van Wezel, pl.m. 15.10. Het stelt voor: Christus en: de Samaritaanse vrouw. 'Afkomstig uit de R.K. kerk van de H. Mar- tinus te Zyfflech. Ter gelegenheid van het feit, dat 40 jaar geleden te Tilburg het St. Joseph Studiehuis (van de Fathers van Mill-Hill) werd gesticht, zal Zondag 7 September te Tilburg een herdenking van de stichter, dr. Ahaus, worden gehouden. Dr. Ahaus, die in 1867 te Dordrecht werd geboren, heeft voor katholiek Nederland en de missie zo grote be tekenis gehad, dat een dergelijke her denking alleszins gerechtvaardigd is. Van 1912 tot 1931 was father Ahaus rector van het door hem gestiente missiehuis te Tilburg. Daarna verte genwoordigde hij zijn congregatie „naar buiten". Niet alleen echter voor Mill-Hill, maar voor de missie in haar geheel heeft dr. Ahaus zich steeds ten volle ingezet. Hij was de grote stuwer voor de Missie Inter Academiale en voor de Missie Inter Seminariale. Ook met de protestantse studentenbewegingen had hij veel contact. Voor hen orga niseerde hij ook cursussen. In Enge- WILLEM DE MéRODE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3