Voor die „moeilijke, zware kunst bent ook U gevoelig Genieten van schoonheid geen ver standskwestie Jaarlijks cultureel Carnaval in de Kempen Verspeelde kansen Plafond bijna in lichterlaaie van Zuidelijke brand De brief )uit Rusland BRYLCREEM VERZORGING VAN KAMERPLANTEN De Gloxinia WIJZE SYNTHESE DOOR PROF. DE QUAY Zomertentoonstelling in Rijksmuseum ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1952 PAGINA 3 Drie Eeuwen Portret in Nederland Proces over schilderijen Nasleep van Nazi-roof Geboorteplek van een dynastie St. Dominicuscollege te Nijmegen wordt uitgebreid Koffietafel en andere volkscultuur Literair program Tweehonderdvijftig keer „Artistieke staalkaart" Plak niet Uw haar... Uw haarl Als we aandacht gaan vragen voor de jaarlijkse zomertentoonstelling ln het Amsterdamse Rijksmu- dan bedoelen we ons deze keer lpzeS richten tot diegenen onder de va die geen regelmatige bezoekers jj. kunsttentoonstellingen sijn, omdat Jg, zeggen daarvan geen „verstand" te öioot n en menen daar veel van te t,jri d wcten. Wij willen niet trach- te. 'd u dit vermeende tekort aan we- 0n/C p *e gaan aanvullen, omdat het Dro mening is. dat kunst ook het SintVen daarvan ergens anders be ta dan in de hersenen. Wij willen al- Van u bewegen een tentoonstelling ien gro*e kunstwerken te gaan bezoe- omdat wij ervan overtuigd zijn, u daar veel vreugde zult beleven, y zonder „verstand" van kunst. Als v laat verleiden, of wanneer u bij - .°fbeeld alleen maar om ons een ple oa r te doen de Vpq bezoeken, dan zomertentoonstelling willen we u op te u nd de tip geven, geen catalogus j, kopen. Deze geeft te veel bijzonder heid die voor het genieten van het ge- dip^en9 n'et noodzakelijk zijn en alleen v dstig voor diegenen, die het naadje de kous willen weten, b.v. over de yndf 6rscheiden collecties waarvan een JftL (je ®r nummer deel heeft uitgemaakt in gev °P der jaren. De voornaamste ge- on ns staan heel vriendelijk vermeld Hg ®en kaartje naast elk schilderij: de Pop van de schilder en van de ge- - 'retteerde (en die weten de heren niet eens!) benevens het tijdvak 1, ®rin het is gemaakt en hiermede )Ui U voldoende ingelicht. We bevelen u he tentoonstelling van Neder- b'eltu6 Portretten aan, omdat zij zo aan lig lelijk is. zo charmant en amusant, Een van U er later nog prettige herinnerin- aan zult beleven. Wij zijn er zeker op een bijzonder genoegen te up Cell DiJZ.UlJiUCl gCliUCgCll It .JZen, dat zich in het soort voldoe vSn g. die u ervan hebt, onderscheidt ta* een gang naar de film om er de a oiprezen Doris Day te horen of om thuiskomst van Fanny te zien, en In zijn mooie boekje: „Innerlijk Le- ^en" typeert prof. Grossouw de les, PjQ)d'e de liturgie van de 9e Zondag na tie ytcren ons geeft, als de tragiek van Volspeelde Kansen. In het Evangelie Öa ut verhaald, hoe Jesus op zekere "hiri °Ver de st Jeruzalem weende, h,.j'j!at Hij in Zijn goddelijke alwetend- t'ch daar toekomstig lot duidelijk voor gij zag. En Hij sprak: „Ach, mocht V|Pl?0g °P deze dag verstaan wat u tot Op Ue strekt! Maar het blijft voor uw tijU vel"borgen." Dan volgt een niet e vefstane voorspelling van de die de stad zullen treffen in hlein3aar 70' wanneer zij door de Ro- tiph met de grond gelijk zal wor- gemaakt. tigf tragische van deze komende on- hePfatlg. die zeker is en ook werkelijk Oj,,. t plaats gehad, ligt hieraan, dat dit tUc had hoeven te gebeuren. Zegt Je- 0 q biet uitdrukkelijk: Mocht gij n u N (J6 begrijpen, waar uw behoud ligt! tp rZ°u het nog tijd zijn om tot inkeer Vo0t,0rnen, om Mij als de eeuwenlang koppelde en verwachte Messias te er- tier, en en zodoende deelachtig te wor- bren aan het heil, dat ik ben komen taagen- Maar ondanks deze duidelijke attyj.^huwing bleven de Joden in hun W^nde houding volharden en zo 8er0 6,1 zij zelf het noodlot over zich af- kojyriPcn, wat zij hadden kunnen voor- hejj.Uh door in Christus te geloven. Zij Nt v6n de hnn geboden kansen onbe- *')n °rbij laten gaan. Voor Jesus, Die tii{' v°lk zozeer beminde, moet het op ta g*hblik, waarop Hij om Jeruzalem riof "J®. geweest zijn alsof men, zoals tilpC Hrossouw zegt, een zeer dierbaar ti(,Qr v.oor zijn ogen ten onder ziet gaan \Vate'gen schuld. u Ue Verlosser in deze passage v^gt évangelie over het Joodse volk kiy Sdcit evenzeer voor elke Christen, riïip h n°g in veel sterkere mate! chr,s!rs: reeds bijna tweeduizend jaren h h dorn l'ggan achter ons. Wij we- tif»ij-, Oe Christus' vnnrsnellineen woor* bewaarheid zijn. Wij kennen de van Zijn Rijk op aarde en weten rijt, J1 telbaar velen door trouw aan Nt Sehoden een heilig leven geleid en at'tpjt'°d.s genade hun eeuwig einddoel l°e o». hebben. Eveneens weten wij s hfiiri 'bare anderen door onverschil- ;'>ii- tegenover of zelfs een volkomen tijg t eh van het aangeboden heil ellen- v «s v gronde zijn gegaan. Met dit t':ftntCK>r °gen mogen wij gerust onze riv ^Woordelijkheid tegenover Chris- !li (L„aarschuwirig groter noemen dan öie Joden- waarschuwing immers t,0°h voor ons nog iedere dag. En k tigepa'61 alleen in een symbolische of t]^elru zin- Integendeel: in volle fctibovgj heid staat ieder van ons te- IPil- nr\ n n ak sWi1 - ,tih u van God, Die alle mensen voor o^M. Ai^hige eeuwigheid heeft be- ftihspj 'Ms Wij maar in staat zijn ons ijtitde al over te geven aan Zijn s^hiakpnaar°P komt het aan: Gods za- rfhva- "de plannen met ons willen a Ju? j» en. En wat komt daarvan te- v. 1 e s ?t schijnt veeleer zó te zijn, dat OrUz<dinJielanerijk is, tot de kleinste Sii?e ee,?.®1? toe, behalve God en tie Jf"'lge bestemming. Als zó onze a,U of aJ:as tegenover het bereiken van Vo ^bleen tijdelijk goed, dan zou het onv °°rdeel over iemand, die zo- n °Pdio schiHigheid aan de dag legde, 6eft |a.Ve"rietigend zijn. t niet heel wat te denken? m eer gelh,auJv.aan de les van het Evan- ZiP Epistel Uit St- Paulus' raad in het Wn toe, d i aail- „Wie meent te staan, Oe?°rden zil '-ij niet valle." Ook deze Vi,.p overc^r Sericht op de zorg voor aan God, die vooral van vHr,S h^zoekm '\t°P het °geablik van tiie ®en uei,??g'.Nlernand kan zeker zijn ^Oe "I1 het Jj! Se eeuwigheid dan hij, tiapp 'n sta^?ment' dat God hem op- tiUiri ,JS- Hot Van heiligmakende ge- 'n ^iiik j 1s daarom zonder meer gena- geniet, tie >*.ijk, H... 's daarom zonder Zijn ih liefd' n u door Gods beho,Uiterste k e.n vriendschap Jotri- Qeh, moet doen om die te Eem ti leven ^,r bet uur, waarop God ons tiiitp ®kend uit. is niemand buiten D~ R e genade der eindvolhar- waarde voor onze eeuwi- p't Onhoe iêutèr me dat hij niet valle' ke®f( tierej^, r menselijke krachten is de doorsla Alleen Gods genade °^k^0rtdurP'a,g' hoewel niet zonder Wij nor medewerking. En Persoonlijk in zulke bege- eveneens van een dag aan het strand of een feestavond van een vereniging. In zekere zin heeft het met dit alles toch wèl te maken ook. U ziet er name lijk mensen: op het doek, aan het strand, in de zaal, in het museum. Maar dit laatste heeft nu juist iets bijzon ders. U staat oog in oog met mensen die u zo wezenlijk vertrouwd aankijken, dat het moeilijk is om niet vriendelijk „goeie middag" te zeggen als antwoord op een vermeende groet uit hun welge vormde mond. Alleen uw beste kennis sen (en dat kunnen er nooit zóveel zijn) hebt u van zo dichtbij gezien. En het wonderlijke is, dat dat jonge meisje met die kostbare kleurige jurk een dikke vierhonderd jaar geleden leefde, en dat u nu staat te kijken naar de twinke lende lichtjes in haar levendige ogen; en die guitige oude baas met zijn op getrokken wenkbrauwen zal niet veel later geboren zijn dan zij, terwijl die opgedirkte juffrouw met haar strikken uw overgrootvader misschien nog ge kend heeft, want ze komt uit dezelfde plaats als hij. En aan het eind van uw bezoek kent u ze allemaal: die rimpelige brombeer met ziin zwart vilten baret, de graaf van Egmond die ze „Manke Jan" noemden, de lachende Mulat van Frans Hals, de eerste vrouw van Rembrandt in dat hemelse citroengele licht, de perzikblanke goedige jonge vrouw die door Verspronck geschilderd is. de knappe slanke bankiersdochter Thecla Occo uit Amsterdam, het allerliefste peutertje in het wit, de weelderige jonge vrouw van De Bray. noem ze maar op, zo uit het hoofd. In heel andere kleding, veel rijker en pracht voller dan nu in de duurste zaken te koop is en waarnaar wij de ogen heb ben uitgekeken, maar naar het vlees mensen zoals wij allen nu nog zijn met blanke, poezelige, nerveuze of geader de, tanige handen. In sommigen heb ben wij ons zelf herkend, met anderen zouden we graag wat hebben opgewan deld en gepraat, we zijn een ogenblik een tikkeltje jaloers geweest op de verliefde jongeling, kennelijk in de wittebroodsweken. Niet alleen wij; met ons hebben al degenen die door de zalen schuifelen hun ervaringen, die ze onderling uit wisselen, want zo'n totaal van bezoekers is in het gezelschap van de portretten een grote familie, er is een soort inti miteit ontstaan die weldadig is. En als u dan de rondgang hebt ge maakt en nog niet weg wilt omdat het zo gezellig is. slenter dan nog eens terug en als ge een gezicht herkent dat u aantrekkelijk vertrouwd voorkomt, blijf daar dan nog eens voor staan en ver stevig de kennismaking. Maar als ge met alle geweld iets tastbaars mee naar huis wilt nemen, koop dan een prentbrief kaart van een dergenen, die ge hier hebt ontmoet, als aandenken. Ik wil u verzekeren dat u deze mid dag een sensatie hebt beleefd niet de banale opwinding die daar meest al mee bedoeld wordt, maar een weldadig, uitzonderlijk gevoel dat ge maar zelden ervaren hebt en dat steeds weerkeert als u hoe plotseling en ongemotiveerd kan dat gebeuren een stukje van dit bezoek op het scherm van uw herinne ring geprojecteerd krijgt na verloop van tijd. U zult nu zélf constateren dat dit gewaarwordingen zijn van een ande- ïe orde dan de ontspanning die u tot nog toe hebt toegepast.... en ook niet vermoeiender. En dit was nu die moeilijke „zware" kunst. Het was echte, grote Kunst waar voor ook u gevoelig bent gebleken. Na tuurlijk. leder mens is daar gevoelig voor. Ook was het geen beletsel dat u cr „niets van afwist". Dat was blijkbaar toch. niet zo nodig. Vanzelfsprekend is er nog veel wetenswaardigs over die portretten, die schilders en hun stijlen te vertellen. Maar dat heeft in feite niets met kunst te maken. Dat is theorie, kunsthistorie, kunstbeschouwingen on bekendheid daarmee is geen beletsel om toch rechtstreeks uitermate te genieten, evenmin als ge botanie gestudeerd moet hebben om, zittend op een bank onder de schaduw van een kastanje, te genie ten van een zomers park. We zouden over de theorie trouwens zwijgen. Bedenk alleen, dat het kunstenaars zijn geweest, wier machtige geest de kundige handen bestuurd heeft, die streek voor streek het wezen hebben gepuurd uit hun modellen en deze zo hehben ver eeuwigd dat ze na eeuwen nog als leven de wezens voor u staan. Hun verf is als meer dan verf onder hun handen vandaan gekomen, hun geest heeft de dode materie bezield. En daarom mogen we inderdaad spreken van „scheppingen" die een zelfstandig leven leiden, los van de geportretteerde, ofschoon die ervoor geposeerd heeft, los van de schilder, of schoon hij ze gemaakt heeft. Geportret teerde en schilder, beiden zijn ze gestor ven, maar de ontmoeting van hun gees ten leeft nog en daarom is het uw geest waarmee gij ook moet ontmoe ten, en niet uw verstand. De tentoonstelling heet „Drie Eeuwen Portret in Nederland", is ingericht in het Rijksmuseum te Amsterdam, te bereiken met lijn 16 vanaf Centraal Station. Zij is dagelijks geopend van 10 tot 5, op Zondag van 1 tot 5 en bo vendien op Woensdag- en Vrijdagavond van 7.30 tot 10 uur. L. T. Zelfportret van Rembrandt als Paulus. Familiegroep van Adriaan van Ostende, op de zomertentoonstel ling „Drie Eeuwen Nederlands Por tret" in het Amsterdamse Rijksmu seum. De Zwitserse Hoge Raad heeft uit spraak gedaan, dat de federale regering een schadevergoeding van 200.000 Zwit serse francs moet betalen aan een Zwit serse kunsthandelaar die tijdens de oorlog schilderwerken heeft ingevoerd, welke, naar later bleek, door de nazi's ontroofd waren aan de wettelijke eige naren. Na de oorlog nam de regering ae doeken in beslag. De kunsthandelaar, Theodor Fischer geheten, beweerde dat hij op het ogenblik van de koop niet wist, dat de schilderijen gestolen waren en daarom eiste hij een volledige scha devergoeding van 1.123.000 francs. De Hoge Raad kende Fischer een schadevergoeding toe van een vijfde van het geëiste bedrag. De Raad stelde vast, dat het grootste deel van de werken van een Duitse kunsthandelaar was ge kocht van wie Fischer wist dat hij ten behoeve van Hermann Goering optrad. Eenstemmig besliste de Raad echter, dat de regering Fischer volledig moet scha deloos stellen voor een aantal schilde rijen, waaronder werken van Degas, Corot en Braque, die hij tijdens de nazi bezetting van een Joodse kunsthande laar te Parijs kocht. De Raad was van oordeel, dat Fischer niet kon vermoeden dat een Joodse handelaar een geheime verstandhouding zou hebben met de nazi's Nu Koningin Juliana een bezoek brengt aan Orange, is het met veel foto's verluchte artikel „De geboorte plek van een dynastie", in de Katho lieke Illustratie van deze week, van actuele betekenis. Actueel is ook de fotoreportage over de dagelijkse deser tie uit de Oost-Duitse Volkspolizei naar het Westen; een vlucht, die nog zal toenemen wanneer Oost-Dvfitsland formeel een leger gaat vormen. Er is verder een bijdrage over het eenzame leven van de vuurtorenwachters rond de kust van Schotland en twee pagina's mooie foto's van het Koninklijk bezoek aan Breda Onder de titel „Amerikanen doen Nederland" wordt een greep ge daan uit het verlof van Amerikaanse soldaten uit Duitsland, van het bezoek aan „De Nachtwacht" tot het op peuzelen van een nieuwe haring toe. Jan Cottaar schrijft over Jan Nolten, de „openbaring" van de Ronde van Frankrijk. Op de humorpagina's o.a. een serie Amerikaanse plaatjes uit het dagelijkse leven van twee schoolzusters, geestige, milde humor. Verder het K.I.- Journaal, roman, verhalen en de vaste rubrieken. Het St. Dominicuscollege der paters Dominicanen te Neerbosch bij Nijmegen wordt aanmerkelijk uitgebreid Nu de colleges der paters te Huis- sen en Venlo welke in de oorlog wer den verwoest niet herbouwd woraen. besloot men tot uitbreiding van het college met klooster te Neerbosch Het werk zal f719.000 kosten. TV T auwkeurig twee jaren geleden stond er in uw krant, die ook mijn krant is, IX een beeldrijk verslag van de Groot-Kempische Cultuurdagen te Hilvaren- beek, geschreven door uw litteraire chroniqueur Nico Verhoeven. Het was toenmaals de vierde keer, dat dit zomers cultureel „Carnaval" plaats vond. De lustrumviering in 1951 werd in deze kolommen niet nader genoemd, net- geen allerminst betekende, dat deze feestelijke bijeenkomst van Kempische schrijvers en belangstellenden niet noemenswaard was. In vriendschappelijk overleg met Verhoeven, die dit jaar verhinderd was om naar Hilvarenbeek te komen, nam ik het op mij rapport uit te brengen van mijn belevenissen tijdens de Groo t-Ke mpische Cultuurdagen 1 9 5 2, de zesde samenkomst in een oneindige reeks. Toen de redactionele gevechtswagen van de Bossche Krant, waarin ik op de hoogte van Vught een plaats had ver overd, over de hobbelige weg tussen Oisterwijk en Moergestel door het Kem pische land, bolderde in de middag van 25 Juli vroeg ik mij af waar toch al die feestgangers mochten zijn. die volgens de verhalen van insiders in Hilvaren beek moesten samenstromen. Behalve een over de berm wegvluchtende kip en een enkel nieuwsgierig kind met de vin ger in de mond, lag de weg verlaten voor en achter ons. Over het kanaal linksaf, de toren van Hilvarenbeek was reeds in zicht, reden we een enkele fietser achterop. Een druk op de claxon, een zwaai door het achterraanipje. ».Die was er vorige jaren ook", zeiden mijn metgezellen. En dat was voldoende. Ze kenden elkaar van de cultuurdagen. Blauw bord aan de kant: Hilvarenbeek. Een spandoek. Wuivende rood-wit-blauw vlaggen. Huizenrijen met bedrijvige mensen in Zondagspak ervoor. We wa ren er, scheerden langs het marktveld. Het was al laat, drie uur geweest. De toegangswegen hadden hun portie al verwerkt. In de grote zaal van het parochiehuis waren bijkans driehonderd mensen bij een. Burgemeester Meuwese, die elK® bezoeker persoonlijk had verwelkomd, klom op het podium en sprak enige har telijke woorden tot hen. die hij van a dere keren kende en tot de weinigen, die voor het eerst waren gekomen en leidde vervolgens de sprekers 1H. Schrik en scepsis klommen op in mijn Hollandse keel toen ik de aankondiging vernam. Drs J. Scheerder uit Leuven zou spreken over „Brabant, het hart van de Oude Nederlanden" en pastoor dr. Aug. Commissaris, de schrijver van een indrukwekkende serie historische schoolboeken over „Brabant, r. e hart van de Nieuwe Neder land e n". Welk een chauvinistische brand ging hier ontstoken worden! Zou straks niet het patronaatse plafond in lichter laaie staan? De heer Scheerder las met luider stemme een helder en doorwrocht be toog, waaruit overtuigend ook voor ce Noorderling bleek, hoe groots de rol van Brabant op cultureel en politiek ge bied in de Middeleeuwen is geweest, in de tijd dat Brabant een hertogdom was, deel uitmakend van het machtige Bour- gondische rijk. Na hem besteeg pastoor Commissaris de sprekerstroon en stoelde zijn donderrede op het roemrijke Bra bantse verleden. Hij deelde geduchte slagen uit naar Holland en Wallonië. Want in Hollands Noord en in Waals Zuid staken de intrigerende verdrukkers van Brabant, Vlaanderen en Limburg. Holland bijvoorbeeld was lijdend aan pe danterie, arrogantie en eigenwaan, een duivelse kruising, die ook heden ten dage nog trachtte te domineren in ingeburger de uitdrukkingen als H o 11 a n dBel gië (als het over een voetbalwedstrijd tussen Nederland en België gaat) enz. Maar nu zou het spoedig uit zijn met deze onrechtmatige hegemonie De spre ker stelde voor een bestuurlijke schei ding tussen Midden-Nederland (de beide Brabanden, Vlaanderens en Limburgen) Noord-Nederland en Walenland. Eventjes sloeg de vlam tegen de bal ken van het Hilvarenbeekse parochie huis, doofde echter schielijk na de be dachtzame synthese van beide inleidin gen door Prof. Dr. J. E. de Quay, com missaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant. Loyaal en nuchter be zag deze grijze psycholoog*het gespro kene, verklaarde zich eensgezind met de beschouwingen van Scheerder, maar maande de laatste spreker-vlammenwer per tot voorzichtigheid. Géén bestuurlij ke scheiding: „Blijf Nederlander", on danks achterstelling, want er is in Noord-Brabant toch ook sprake van werkelijke achterstand op allerlei ge- bid. „Wij zijn in opgang, maar nog niet bij." Intussen dwarrelden de kleppende klanken van de beiaard van de oude kerktoren omlaag over de da ken van het gemoedelijke Kempische dorp en door de open deuren van het nadigde omstandigheden verkeren, dat wij het „staan" als onze voornaamste zorg beschouwen, dan nóg is de waar schuwing van Sint Paulus ook voor ons vól betekenis. Wij mogen n.l. nooit vergeten, dat Gods heilsplan met de mens niet alleen voor de afzonderlijke personen geldt, maar óók, en wij mogen wel zeggen: vooral, Voor de mensheid als geheel. Of wij ons daarvoor nu beroepen op de eenheid van het menselijk geslacht, op de leer van het Mystieke Lichaam van Christus, of op het geloofspunt van de gemeenschap der Heiligen, wij komen telkens weer op één punt uit: Wij vor men als mensen een gemeenschap, die naar Gods Wil niet verbrokkeld mag en kan worden. Evenzeer als de zonde van de eenling het geheel schade toebrengt, evenzeer strekt het goede van óe een anderen ten voordeel. Onze eerste plicht is zelfheiliging. Maar de tweede, in gewicht daaraan ge lijk, is onze apostolaatsplicht, die ons oplegt door gebed, boete en goede wer ken onze medemensen zoveel mogelijk bij te staan. En deze plicht dringt zo zeer, dat wij in de meest letterlijke zin van het woord verantwoordelijk zijn voor het heil van anderen. Wie dat ziin? Vooreerst allen, met wie wij, hoe dan ook, in aanraking komen. En verder nog ontelbare anderen, die, naar Gods plan nen, mede door onze goede daden, moeten gered' worden. Het is wel duidelijk, dat de voor waarde voor zulk een gedrag een stuk saamhorigheidsbesef is. Is dat er een maal, dan zal de samenleving spoedig een ander aanzien hebben. Geen enkele leer onderstreept het saamhorigheidsbe wustzijn zo sterk als het katholicisme. Dit is een van de redenen, waarom het katholicisme aan de wereld de red ding kan brengen. Maar dan moeten de katholieken zelf eerst werkelijk naar hun geloof leven. De liturgie van deze Zondag, goed overdacht, stelt ons de vraag, of wij dat doen. Van het ant woord hierop hangt alles af. L. Oorspronkelijk verhaal door LEO BKOEKSM1T „Fedor bijt er ook stukken af, veel groter dan nodig is. Sla hem maar eens flink in z'n gezicht", antwoordde An- drej boos. Hij was tweemaal van zijn leven in Orenburg geweest en eenmaal in een dorp vlak bij Moskou, maar in Leningrad was hij nog nooit geweest en hij kon niet uitstaan, dat de meester daar over opschepte- Fedor keek angstig naar de meid. Ze had hem dikwijls geslagen zonder machtiging van zijn vader, maar nu schudde ze het hoofd. „Fedor bijt in de pirozjki om mij te helpen", zei ze. „Zijn vingers zijn te dik om door de korst te steken. En bovendien is het feest vanavond." Niet alleen in de herberg van Andrej Novik maakte men feestelijke voorbe reidingen. Voor de hut van Iwan Alexow Pretnikow waren de jongens Dimitri en Wassili bezig om de deur en de vensterbank te verven en binnen hingen de zusjes Nikitoesjka en Katha- rina kleurige bloemslingers op. Groot vader Nikolai Alexandrowitsj was al van half acht zo dronken, dat een hele troep kleine kinderen joelend achter hem aanliep en moeder Lizaweta maak te schoteltjes kersenjam klaar om bij de thee te presenteren. Het was alles erg feestelijk. Intussen hotste Alexandrow Pretni kow, het onderwerp van al die vreug- dige toebereidselen, in een krakende troika over de ongelijke weg van 11- jinskoie naar Dnjoroslav. De koetsier, een magere Mongool met een donker gezicht, had zich in zijn schapenpels gewikkeld en hing dom melend op de bok. Alleen wanneer de koets door een kuil schokte, bewoog hij even en vloekte slaperig in het Tar taars. Alexandrow veegde het beslagen raampje schoon en keek naar de uitge strekte velden, waar kolchozboeren met lange streken de rogge zichtten. Achter hen bukte de vrouwen en meisjes om de bundels halmen tot schoven te binden. Hun rode hoofddoeken gloeiden fel bo ven het gele koren en deinden in een tonige regelmaat als klaprozen in de wind. De koetsier boog zich diep opzij en Alexandrow liet het raampje zakken om hem te kunnen verstaan. Een wolk van wodkadamp sloeg tegelijk met de vraag naar binnen. „Je moet toch in Dnjoroslav zijn?" De passagier knikte en de Mongool klakte met z'n tong en rukte aan de leidsels., zodat het verschrikte paard een zijsprong maakte. Op het modderige pad tussen de maïsvelden reden ze nu voor bij de eerste hutten van het dorp en Alexandrow drukte zijn neus tegen het glas. Daar was de woonschuur van Pjolr Klostreff en hier het huis van Ninotsj- ka Moratowa, de vroedvrouw van het dorp. voor wie hij als kind altijd zo bang was, omdat ze kon toveren en ge heimzinnige drankjes verkocht om lief de of haat op te wekken. Hij glimlachte bij de jeugdherinnering, hoe hij een om weg vafi vier werst door de velden maakte om 's avonds maar niet langs haar huisje te hoeven. Huiverend sloop hij dan over hef smalle paadje tussen de maisvelden, met handen, die blauw zagen van de kou. want hij durfde ze niet in de warme zakken van z'n bourka te steken, omdat hij immers zijn wijs vinger gekruist moest houden over de middelvinger. Dat was het enige af weermiddel, dat de heks kon beletten hem in een wolf te veranderen,, wan neer ze soms door de lucht vloog op de gevloekte ikoon, het gewijde schilderij met een afbeelding van de gevallen en gel. Het had lang geduurd, voor zijn leraren in Leningrad dat bijgeloof, de erfenis van tientallen voorgeslachten Aziatische boeren, in hem hadden over wonnen. Maar nu was hij een moderne, Europees opgeleide Rus, afgestudeerd van het Volksinstituut voor Buitenland se Ambtenaren. Hij was een gestudeerd man en toch voelde hij soms heimwee naar vroeger, toen hij nog een onont wikkelde dorpsjongen was. Toen hui verde hij mee met het bijgeloof van de eenvoudige boerenbevolking, maar hij verwarmde zich ook aan hun geloof. Juist omdat buiten, in de donker» avond, heksen en weerwolven rond spookten, was het binnen, bij het licht van de ronde petroleumlamp, zo veilig en vertrouwd. Voor de ikoon aan de muur brandde een kaars, waarvan het flikkerende schijnsel de zwarte lijst uit de donkere hoek liet opglanzen. In de moderne conversatiezaal van het instituut, waar een portret van Lenin de ikoon verving, had Alexandrow vaak terugverlangd naar de grove, maar knusse boerenhuiselijkheid. De troitka stopte met een ruk voor de herberg, maar Alexandrow beval de koetsier om nog een honderd arsjim door te rijden. Toen de koets voor het huisje van de Pretnikows stilhield, snelden Dmitri en Wassili naar buiten. „Een troika! Een troika!" juichten hun opgewonden stemmen. „Dat moet onze broeder zijn. Hij komt in een troika!" (Wordt vervolgd). parochiehuis naar binnen. Het werd tijd voor de Brabantse koffietafel, die was aangericht op het groene markt veld. Nog was de eerste honger niet ge stild of de Hilvarenbeekse jeugd drong binnen het quadraat van gedekte tafels en vertoonde groepsgymnastiek en rei dansen. De zon ging onder over de vendelzwaaiers, die onnavolgbare fi guren in de avondlucht tekenden, be heerst, foutloos. Even later reed een spectacle het veld op. Een boertige klucht ontrolde zich voor aller ogen in het elliptische lichtvlak van een schijn werper. Dit traditionele wagenspel was een ware verrassing, hoewel de klucht ouder en bekender leek dan de gothi- sche kerk van Hilvarenbeek. Toen stroomde het vierkante perk wederom vol met dorpsjeugd en weldra mengden zich de gasten met hen in wervelende volksdansen op de blaasmuziek uit ko per en hout, omrand door de duisternis. Een betoverende roes, waarin ook Noorderlingen werden meegesleept. Terwijl de taptoe rondtrok vulde de ca féruimte van Hezemans zich met een klei ne honderd ingewijden om de feestelijke zitting van de „Pickwick-club" bij te wo nen, tijdens dewelke Godfried Bomans zou worden bevorderd tot Doctor honoris causa van dit edele Hilvarenbeekse gezelschap. De voorzitter Jan Naaykens, met veel bier naast en in zich, sprak de Haarlemse schrij ver toe, belichtte in treffende bewoordingen diens op de voorgrond tredende, niet na der te noemen qualiteiten. Bomans zag zich genoodzaakt het borstbeeld van Samuel Pickwick te omarmen en met genoegen de voorhoofdskussen van vier allerchar- mantste paranymphen in ontvangst te ne men. Anton van Duinkerken, engelbewaarder van de Groot-Kempische Cultuurdagen en eredoctor van de „Pickwick-club", hield een bloeiende feestpredicatie, Bomans antwoord de in de stijl zijner „Kopstukken". In dit verband moet mij van het hart, hoe genoeglijk het is op te merken op welk een plezierige wijze Van Duinker ken, de onlangs benoemde Professor in de Nederlandse Letterkunde te Nijmegen, hier tussen zijn mede-Brabanders terneer- zat, met hen verknocht en verbonden in een aartsbroederschap, amicaal, genietend van bier uit hetzelfde vat, zijn stem doen opklinkend in het gezellig geraas van de ze Groot-Kempische cultuuravond. Bovendien moet ik stilstaan bij het feit, dat de introductie van de onvervalste Noor derling Bomans in de Zuidse „Pickwick- club" een culturele brug sloeg tussen Hol land en Brabant en dat pastoor Commis saris bij de erepromotie aanwezig was en goedmoedig lachte alsof hij zijn pleidooi niet ernstig bedoeld had. Na de Plechtige Hoogmis, Zondag ochtend op 10 uur, was het (niet best uitgeslapen) gezelschap weer bijeen in het parochiehuis voor het zuiver literaire programmadeel van de Cultuurdagen. De auteurs Reninca (schuilnaam van Renée H. L. Lauwers), Valeire De- pauw, beiden uit Vlaanderen, en Harriet Laurey en Walter Breedveld (pseud. voor P. van den Bogaert), beiden uit Brabant, werden voortreffelijk ingeleid door Anton van Duinkerken. Reninca, een mediamieke persoonlijkheid, droeg twee sterk mys tiek gekleurde gedichten voor, o.a. „Bidden". Walter Breedveld !as een hoofdstuk uit „De lafaard", een nog niet verschenen roman. Zijn voordracht duur de lang, zijn stijl was grof hoewel vlot- vprtellend, en doorspekt met dodelijke gemeenplaatsen. Depauw koos een frag ment uit zijn laatst gepubliceerde toek „Hebben alle vogels hun nest....". Zijn proza getuigt van meer beeldend ver mogen, maar coquetteert nogal met wat roman-eruditie. Harriet Laurey leverde een waardig en boeiend slot van de ochtend. Haar poëtische figuur werd hier reeds eerder omlijnd en gepeild door Nico Verhoeven en behoeft geen ty pering meer. Haar gedichten „De Sneeuwpop", „De Schildpad" en „De giraffe" zijn zuiver en goed van vorm en inhoud, nauwelijks gekunsteld, en zeker niet doortrokken met de diep- verdrongen geposeerdheid ener Reninca. Ruimtegebrek noopt mij alleen maar te vermelden het concert door het Brabants Orkest onder leiding van Hein Jordans in de namiddag, de Interne Schrijversvergade ring voorgezeten door Anton van Duin ken. waar niets belangrijks ter sprake kwam. en het Openlucht sp el „Zon in de Nacht" van Jan Naaykens. Toen het applaus in de nacht verklon ken was, verspreidden de „Cultuur- gasten" zich over de huiskamers hunner gastheren, en evenals Zaterdag werd in vele Hilvarenbeekse woningen jot na het ochtendkrieken gediscussieerd en ge praat. Talloze vriendschapsbanden wer den gelegd, respectievelijk verstevigd, bier en wijn vloeiden rijkelijk. Noord en Zuid verbroederden op de bodems van vaten, pullen en glazen. J. M. Zaterdag 9 Augustus zal de VARA- rubriek „Artistieke Staalkaart" (actu aliteiten op kunstgebied) voor de 250ste keer worden uitgezonden. De redactie van de „Artistieke Staalkaart" zal dit jubileum in de kring van belangstellen den vieren op Zaterdag 2 Augustus Advertentie In Uw werkkring, bij zakenbezoek, in restaurant of schouwburg - overal wordt U naar Uw uiterlijk beoor deeld. Een onberispelijk voorkomen begint met het haar. Daarom: Brylcreem Uw haarBrylcreem brengt het haar „in de plooi" zonder te plakken. Het bevat niets dat het haar geweld aandoet, maar het maakt op natuurlijke wijze Uw haar soepel en gezond, glanzend doch niet vet. Brylcreem Products Ltd, Stanmore, England Imp. Jacq. Mot Jr, Amsterdam Gedurende deze tijd van het jaar, zien wij in de bloemenwinkels maar weinig bloeiende planten. De Cyclamen, Azalea's, Hortensia's zijn ,r niet meer en hebben plaats gemaakt voor de Ixora's, Bougainvillea's en Grassula's. Er is evenwel een plant, die de hoofd schotel vormt en waarvan de aanschaf fing in een ieders bereik ligt. Het is de Sinningia,, dei wij beter kennen onder de naam Gloxinia. Dat deze plant de laatste jaren zo ontzettend veel gekweekt wordt en dat de kwekers zich zijn gaan toeleggen om deze plant in vele verscheidenheden te brengen, hebben wij te danken aan de goede hoe danigheden, waarmee zij bewezen heeft als kamerplant zeer gewild te zijn. Het is een rjjkbloeiende, fris gekleur de plant, die in de huiskamer enkele maanden kan blijven bloeien en een plant, waarvan de laatste bloemknop zich bij een behoorlijke behandeling tot een volwaardige bloem zal ontwikke len. De herkomst van de Sinningia is Bra zilië, maar wij moeten ons niet voor stellen, dat deze plant daar zo voor komt als wij haar door onze kwekers krijgen opgediend. Door jarenlang ex perimenteren heeft men de bloeiwijze \ele malen vergroot en de meest geva rieerde Kleuren verkregen. Er zijn twee manieren om deze plant te kweken; van knollen en door zaaien. Vroeger bestond alleen de eerste mo gelijkheid, maar door het zoeken naar betere soorten is men tot het resultaat gekomen de planten te gaan zaaien. Deze methode duurt wel wat langer, maar de resultaten zijn dan ook ver bluffend. Een normale plant uit zaad verkregen geeft pl.m. 25 a 30 bloem knoppen, maar zware planten leveren wel het dubbele aantal bloemen. Het prettige is nu, dat deze bloem knoppen geleidelijk aan open komen en dat zodoende de bleoitijd zeer lang is. Nu kunnen wij er nog veel aan doen om de levensduur van iedere bloem zo lang mogelijk te rekken, door het vol gende in acht te nemen. Zet de plant nooit in de zon, ,want hierdoor wordt de ontwikkeling van de bloemknoppen geforceerd, waardoor deze veel te vlug open komen. Vanzelf sprekend zijn de open bloemen dan ook zo uitgebloeid en kan het gebeuren dat na twee weken geen enkele bloem de plant meer siert. Zet de plant dus goed in het licht, maar niet in de zon; het licht is vooral nodig om de knoppen tot volle ont plooiing te brengen. Het water geven moet ook met overleg geschieden; geef nooit koud water uit de kraan, maar wa ter op kamertemperatuur. Zet het gietertje daarom steeds vol met water in de huis kamer. Geef water op de aarde en niet op het schoteltje, want dan komt er niet voldoende lucht bij de wortels, waar door deze verstik ken en niet meer kunnen function- neren. De Sinningia houdt van een. vochtige atmosfeer en zet daarom de bloempot op een omgekeerd schotel tje in een bakje met water. Om de veertien dagen een oplossing kunst mest zal de ont wikkeling van de bloemknoppen ter goede komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3