Voor die „moeilijke, zware kunst
bent ook U gevoelig
Genieten van schoonheid geen
ver standskwestie
Jaarlijks cultureel Carnaval in de Kempen
Verspeelde
kansen
Plafond bijna in lichterlaaie
van Zuidelijke brand
De brief
)uit Rusland
BRYLCREEM
VERZORGING VAN KAMERPLANTEN
De Gloxinia
WIJZE SYNTHESE DOOR
PROF. DE QUAY
Zomertentoonstelling in Rijksmuseum
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1952
PAGINA 3
Drie Eeuwen Portret
in Nederland
Proces over schilderijen
Nasleep van Nazi-roof
Geboorteplek van een
dynastie
St. Dominicuscollege te
Nijmegen wordt uitgebreid
Koffietafel en andere
volkscultuur
Literair program
Tweehonderdvijftig keer
„Artistieke staalkaart"
Plak niet Uw haar...
Uw haarl
Als we aandacht gaan vragen voor
de jaarlijkse zomertentoonstelling
ln het Amsterdamse Rijksmu-
dan bedoelen we ons deze keer
lpzeS richten tot diegenen onder de
va die geen regelmatige bezoekers
jj. kunsttentoonstellingen sijn, omdat
Jg, zeggen daarvan geen „verstand" te
öioot n en menen daar veel van te
t,jri d wcten. Wij willen niet trach-
te. 'd u dit vermeende tekort aan we-
0n/C p *e gaan aanvullen, omdat het
Dro mening is. dat kunst ook het
SintVen daarvan ergens anders be
ta dan in de hersenen. Wij willen al-
Van u bewegen een tentoonstelling
ien gro*e kunstwerken te gaan bezoe-
omdat wij ervan overtuigd zijn,
u daar veel vreugde zult beleven,
y zonder „verstand" van kunst. Als
v laat verleiden, of wanneer u bij -
.°fbeeld alleen maar om ons een ple
oa r te doen de
Vpq bezoeken, dan
zomertentoonstelling
willen we u op
te u nd de tip geven, geen catalogus
j, kopen. Deze geeft te veel bijzonder
heid die voor het genieten van het ge-
dip^en9 n'et noodzakelijk zijn en alleen
v dstig voor diegenen, die het naadje
de kous willen weten, b.v. over de
yndf
6rscheiden collecties waarvan een
JftL
(je ®r nummer deel heeft uitgemaakt in
gev °P der jaren. De voornaamste ge-
on ns staan heel vriendelijk vermeld
Hg ®en kaartje naast elk schilderij: de
Pop van de schilder en van de ge-
- 'retteerde (en die weten de heren
niet eens!) benevens het tijdvak
1, ®rin het is gemaakt en hiermede
)Ui U voldoende ingelicht. We bevelen
u he tentoonstelling van Neder-
b'eltu6 Portretten aan, omdat zij zo aan
lig lelijk is. zo charmant en amusant,
Een
van
U er later nog prettige herinnerin-
aan zult beleven. Wij zijn er zeker
op een bijzonder genoegen te
up Cell DiJZ.UlJiUCl gCliUCgCll It
.JZen, dat zich in het soort voldoe
vSn
g. die u ervan hebt, onderscheidt
ta* een gang naar de film om er de
a oiprezen Doris Day te horen of om
thuiskomst van Fanny te zien, en
In zijn mooie boekje: „Innerlijk Le-
^en" typeert prof. Grossouw de les,
PjQ)d'e de liturgie van de 9e Zondag na
tie ytcren ons geeft, als de tragiek van
Volspeelde Kansen. In het Evangelie
Öa ut verhaald, hoe Jesus op zekere
"hiri °Ver de st Jeruzalem weende,
h,.j'j!at Hij in Zijn goddelijke alwetend-
t'ch daar toekomstig lot duidelijk voor
gij zag. En Hij sprak: „Ach, mocht
V|Pl?0g °P deze dag verstaan wat u tot
Op Ue strekt! Maar het blijft voor uw
tijU vel"borgen." Dan volgt een niet
e vefstane voorspelling van de
die de stad zullen treffen in
hlein3aar 70' wanneer zij door de Ro-
tiph met de grond gelijk zal wor-
gemaakt.
tigf tragische van deze komende on-
hePfatlg. die zeker is en ook werkelijk
Oj,,. t plaats gehad, ligt hieraan, dat dit
tUc had hoeven te gebeuren. Zegt Je-
0 q biet uitdrukkelijk: Mocht gij n u
N (J6 begrijpen, waar uw behoud ligt!
tp rZ°u het nog tijd zijn om tot inkeer
Vo0t,0rnen, om Mij als de eeuwenlang
koppelde en verwachte Messias te er-
tier, en en zodoende deelachtig te wor-
bren aan het heil, dat ik ben komen
taagen- Maar ondanks deze duidelijke
attyj.^huwing bleven de Joden in hun
W^nde houding volharden en zo
8er0 6,1 zij zelf het noodlot over zich af-
kojyriPcn, wat zij hadden kunnen voor-
hejj.Uh door in Christus te geloven. Zij
Nt v6n de hnn geboden kansen onbe-
*')n °rbij laten gaan. Voor Jesus, Die
tii{' v°lk zozeer beminde, moet het op
ta g*hblik, waarop Hij om Jeruzalem
riof "J®. geweest zijn alsof men, zoals
tilpC Hrossouw zegt, een zeer dierbaar
ti(,Qr v.oor zijn ogen ten onder ziet gaan
\Vate'gen schuld.
u Ue Verlosser in deze passage
v^gt évangelie over het Joodse volk
kiy Sdcit evenzeer voor elke Christen,
riïip h n°g in veel sterkere mate!
chr,s!rs: reeds bijna tweeduizend jaren
h h dorn l'ggan achter ons. Wij we-
tif»ij-, Oe Christus' vnnrsnellineen woor*
bewaarheid zijn. Wij kennen de
van Zijn Rijk op aarde en weten
rijt, J1 telbaar velen door trouw aan
Nt Sehoden een heilig leven geleid en
at'tpjt'°d.s genade hun eeuwig einddoel
l°e o». hebben. Eveneens weten wij
s hfiiri 'bare anderen door onverschil-
;'>ii- tegenover of zelfs een volkomen
tijg t eh van het aangeboden heil ellen-
v «s v gronde zijn gegaan. Met dit
t':ftntCK>r °gen mogen wij gerust onze
riv ^Woordelijkheid tegenover Chris-
!li (L„aarschuwirig groter noemen dan
öie Joden-
waarschuwing immers
t,0°h voor ons nog iedere dag. En
k tigepa'61 alleen in een symbolische of
t]^elru zin- Integendeel: in volle
fctibovgj heid staat ieder van ons te-
IPil- nr\ n n
ak sWi1 -
,tih u van God, Die alle mensen voor
o^M. Ai^hige eeuwigheid heeft be-
ftihspj 'Ms Wij maar in staat zijn ons
ijtitde al over te geven aan Zijn
s^hiakpnaar°P komt het aan: Gods za-
rfhva- "de plannen met ons willen
a Ju? j» en. En wat komt daarvan te-
v. 1 e s ?t schijnt veeleer zó te zijn, dat
OrUz<dinJielanerijk is, tot de kleinste
Sii?e ee,?.®1? toe, behalve God en
tie Jf"'lge bestemming. Als zó onze
a,U of aJ:as tegenover het bereiken van
Vo ^bleen tijdelijk goed, dan zou het
onv °°rdeel over iemand, die zo-
n °Pdio schiHigheid aan de dag legde,
6eft |a.Ve"rietigend zijn.
t niet heel wat te denken?
m eer
gelh,auJv.aan de les van het Evan-
ZiP Epistel Uit St- Paulus' raad in het
Wn toe, d i aail- „Wie meent te staan,
Oe?°rden zil '-ij niet valle." Ook deze
Vi,.p overc^r Sericht op de zorg voor
aan God, die vooral van
vHr,S h^zoekm '\t°P het °geablik van
tiie ®en uei,??g'.Nlernand kan zeker zijn
^Oe "I1 het Jj! Se eeuwigheid dan hij,
tiapp 'n sta^?ment' dat God hem op-
tiUiri ,JS- Hot Van heiligmakende ge-
'n ^iiik j 1s daarom zonder meer
gena-
geniet,
tie >*.ijk, H... 's daarom zonder
Zijn ih liefd' n u door Gods
beho,Uiterste k e.n vriendschap
Jotri- Qeh, moet doen om die te
Eem ti leven ^,r bet uur, waarop God ons
tiiitp ®kend uit. is niemand buiten
D~ R e genade der eindvolhar-
waarde voor onze eeuwi-
p't Onhoe iêutèr me dat hij niet valle'
ke®f( tierej^, r menselijke krachten is
de doorsla Alleen Gods genade
°^k^0rtdurP'a,g' hoewel niet zonder
Wij nor medewerking. En
Persoonlijk in zulke bege-
eveneens van een dag aan het strand
of een feestavond van een vereniging.
In zekere zin heeft het met dit alles
toch wèl te maken ook. U ziet er name
lijk mensen: op het doek, aan het
strand, in de zaal, in het museum. Maar
dit laatste heeft nu juist iets bijzon
ders. U staat oog in oog met mensen
die u zo wezenlijk vertrouwd aankijken,
dat het moeilijk is om niet vriendelijk
„goeie middag" te zeggen als antwoord
op een vermeende groet uit hun welge
vormde mond. Alleen uw beste kennis
sen (en dat kunnen er nooit zóveel zijn)
hebt u van zo dichtbij gezien. En het
wonderlijke is, dat dat jonge meisje met
die kostbare kleurige jurk een dikke
vierhonderd jaar geleden leefde, en dat
u nu staat te kijken naar de twinke
lende lichtjes in haar levendige ogen;
en die guitige oude baas met zijn op
getrokken wenkbrauwen zal niet veel
later geboren zijn dan zij, terwijl die
opgedirkte juffrouw met haar strikken
uw overgrootvader misschien nog ge
kend heeft, want ze komt uit dezelfde
plaats als hij.
En aan het eind van uw bezoek kent
u ze allemaal: die rimpelige brombeer
met ziin zwart vilten baret, de graaf
van Egmond die ze „Manke Jan"
noemden, de lachende Mulat van Frans
Hals, de eerste vrouw van Rembrandt
in dat hemelse citroengele licht, de
perzikblanke goedige jonge vrouw die
door Verspronck geschilderd is. de
knappe slanke bankiersdochter Thecla
Occo uit Amsterdam, het allerliefste
peutertje in het wit, de weelderige
jonge vrouw van De Bray. noem ze
maar op, zo uit het hoofd. In heel
andere kleding, veel rijker en pracht
voller dan nu in de duurste zaken te
koop is en waarnaar wij de ogen heb
ben uitgekeken, maar naar het vlees
mensen zoals wij allen nu nog zijn met
blanke, poezelige, nerveuze of geader
de, tanige handen. In sommigen heb
ben wij ons zelf herkend, met anderen
zouden we graag wat hebben opgewan
deld en gepraat, we zijn een ogenblik
een tikkeltje jaloers geweest op de
verliefde jongeling, kennelijk in de
wittebroodsweken.
Niet alleen wij; met ons hebben al
degenen die door de zalen schuifelen
hun ervaringen, die ze onderling uit
wisselen, want zo'n totaal van bezoekers
is in het gezelschap van de portretten
een grote familie, er is een soort inti
miteit ontstaan die weldadig is.
En als u dan de rondgang hebt ge
maakt en nog niet weg wilt omdat het
zo gezellig is. slenter dan nog eens terug
en als ge een gezicht herkent dat u
aantrekkelijk vertrouwd voorkomt, blijf
daar dan nog eens voor staan en ver
stevig de kennismaking. Maar als ge met
alle geweld iets tastbaars mee naar huis
wilt nemen, koop dan een prentbrief
kaart van een dergenen, die ge hier hebt
ontmoet, als aandenken.
Ik wil u verzekeren dat u deze mid
dag een sensatie hebt beleefd niet
de banale opwinding die daar meest
al mee bedoeld wordt, maar een weldadig,
uitzonderlijk gevoel dat ge maar zelden
ervaren hebt en dat steeds weerkeert
als u hoe plotseling en ongemotiveerd
kan dat gebeuren een stukje van dit
bezoek op het scherm van uw herinne
ring geprojecteerd krijgt na verloop
van tijd. U zult nu zélf constateren dat
dit gewaarwordingen zijn van een ande-
ïe orde dan de ontspanning die u tot
nog toe hebt toegepast.... en ook niet
vermoeiender.
En dit was nu die moeilijke „zware"
kunst. Het was echte, grote Kunst waar
voor ook u gevoelig bent gebleken. Na
tuurlijk. leder mens is daar gevoelig
voor. Ook was het geen beletsel dat u
cr „niets van afwist". Dat was blijkbaar
toch. niet zo nodig. Vanzelfsprekend is
er nog veel wetenswaardigs over die
portretten, die schilders en hun stijlen
te vertellen. Maar dat heeft in feite
niets met kunst te maken. Dat is theorie,
kunsthistorie, kunstbeschouwingen on
bekendheid daarmee is geen beletsel om
toch rechtstreeks uitermate te genieten,
evenmin als ge botanie gestudeerd moet
hebben om, zittend op een bank onder
de schaduw van een kastanje, te genie
ten van een zomers park. We zouden
over de theorie trouwens zwijgen.
Bedenk alleen, dat het kunstenaars zijn
geweest, wier machtige geest de kundige
handen bestuurd heeft, die streek voor
streek het wezen hebben gepuurd uit
hun modellen en deze zo hehben ver
eeuwigd dat ze na eeuwen nog als leven
de wezens voor u staan. Hun verf is
als meer dan verf onder hun handen
vandaan gekomen, hun geest heeft de
dode materie bezield. En daarom mogen
we inderdaad spreken van „scheppingen"
die een zelfstandig leven leiden, los van
de geportretteerde, ofschoon die ervoor
geposeerd heeft, los van de schilder, of
schoon hij ze gemaakt heeft. Geportret
teerde en schilder, beiden zijn ze gestor
ven, maar de ontmoeting van hun gees
ten leeft nog en daarom is het uw
geest waarmee gij ook moet ontmoe
ten, en niet uw verstand.
De tentoonstelling heet „Drie Eeuwen
Portret in Nederland", is ingericht in
het Rijksmuseum te Amsterdam, te
bereiken met lijn 16 vanaf Centraal
Station. Zij is dagelijks geopend van
10 tot 5, op Zondag van 1 tot 5 en bo
vendien op Woensdag- en Vrijdagavond
van 7.30 tot 10 uur.
L. T.
Zelfportret van Rembrandt als
Paulus.
Familiegroep van Adriaan van
Ostende, op de zomertentoonstel
ling „Drie Eeuwen Nederlands Por
tret" in het Amsterdamse Rijksmu
seum.
De Zwitserse Hoge Raad heeft uit
spraak gedaan, dat de federale regering
een schadevergoeding van 200.000 Zwit
serse francs moet betalen aan een Zwit
serse kunsthandelaar die tijdens de
oorlog schilderwerken heeft ingevoerd,
welke, naar later bleek, door de nazi's
ontroofd waren aan de wettelijke eige
naren. Na de oorlog nam de regering ae
doeken in beslag. De kunsthandelaar,
Theodor Fischer geheten, beweerde dat
hij op het ogenblik van de koop niet
wist, dat de schilderijen gestolen waren
en daarom eiste hij een volledige scha
devergoeding van 1.123.000 francs.
De Hoge Raad kende Fischer een
schadevergoeding toe van een vijfde van
het geëiste bedrag. De Raad stelde vast,
dat het grootste deel van de werken
van een Duitse kunsthandelaar was ge
kocht van wie Fischer wist dat hij ten
behoeve van Hermann Goering optrad.
Eenstemmig besliste de Raad echter, dat
de regering Fischer volledig moet scha
deloos stellen voor een aantal schilde
rijen, waaronder werken van Degas,
Corot en Braque, die hij tijdens de nazi
bezetting van een Joodse kunsthande
laar te Parijs kocht. De Raad was van
oordeel, dat Fischer niet kon vermoeden
dat een Joodse handelaar een geheime
verstandhouding zou hebben met de
nazi's
Nu Koningin Juliana een bezoek
brengt aan Orange, is het met veel
foto's verluchte artikel „De geboorte
plek van een dynastie", in de Katho
lieke Illustratie van deze week, van
actuele betekenis. Actueel is ook de
fotoreportage over de dagelijkse deser
tie uit de Oost-Duitse Volkspolizei
naar het Westen; een vlucht, die nog
zal toenemen wanneer Oost-Dvfitsland
formeel een leger gaat vormen. Er is
verder een bijdrage over het eenzame
leven van de vuurtorenwachters rond
de kust van Schotland en twee pagina's
mooie foto's van het Koninklijk bezoek
aan Breda Onder de titel „Amerikanen
doen Nederland" wordt een greep ge
daan uit het verlof van Amerikaanse
soldaten uit Duitsland, van het bezoek
aan „De Nachtwacht" tot het op
peuzelen van een nieuwe haring toe.
Jan Cottaar schrijft over Jan Nolten,
de „openbaring" van de Ronde van
Frankrijk. Op de humorpagina's o.a.
een serie Amerikaanse plaatjes uit het
dagelijkse leven van twee schoolzusters,
geestige, milde humor. Verder het K.I.-
Journaal, roman, verhalen en de vaste
rubrieken.
Het St. Dominicuscollege der paters
Dominicanen te Neerbosch bij Nijmegen
wordt aanmerkelijk uitgebreid
Nu de colleges der paters te Huis-
sen en Venlo welke in de oorlog wer
den verwoest niet herbouwd woraen.
besloot men tot uitbreiding van het
college met klooster te Neerbosch Het
werk zal f719.000 kosten.
TV T auwkeurig twee jaren geleden stond er in uw krant, die ook mijn krant is,
IX een beeldrijk verslag van de Groot-Kempische Cultuurdagen te Hilvaren-
beek, geschreven door uw litteraire chroniqueur Nico Verhoeven. Het was
toenmaals de vierde keer, dat dit zomers cultureel „Carnaval" plaats vond.
De lustrumviering in 1951 werd in deze kolommen niet nader genoemd, net-
geen allerminst betekende, dat deze feestelijke bijeenkomst van Kempische
schrijvers en belangstellenden niet noemenswaard was. In vriendschappelijk
overleg met Verhoeven, die dit jaar verhinderd was om naar Hilvarenbeek te
komen, nam ik het op mij rapport uit te brengen van mijn belevenissen tijdens
de Groo t-Ke mpische Cultuurdagen 1 9 5 2, de zesde samenkomst in
een oneindige reeks.
Toen de redactionele gevechtswagen
van de Bossche Krant, waarin ik op de
hoogte van Vught een plaats had ver
overd, over de hobbelige weg tussen
Oisterwijk en Moergestel door het Kem
pische land, bolderde in de middag van
25 Juli vroeg ik mij af waar toch al die
feestgangers mochten zijn. die volgens
de verhalen van insiders in Hilvaren
beek moesten samenstromen. Behalve
een over de berm wegvluchtende kip en
een enkel nieuwsgierig kind met de vin
ger in de mond, lag de weg verlaten
voor en achter ons. Over het kanaal
linksaf, de toren van Hilvarenbeek was
reeds in zicht, reden we een enkele
fietser achterop. Een druk op de claxon,
een zwaai door het achterraanipje. ».Die
was er vorige jaren ook", zeiden mijn
metgezellen. En dat was voldoende. Ze
kenden elkaar van de cultuurdagen.
Blauw bord aan de kant: Hilvarenbeek.
Een spandoek. Wuivende rood-wit-blauw
vlaggen. Huizenrijen met bedrijvige
mensen in Zondagspak ervoor. We wa
ren er, scheerden langs het marktveld.
Het was al laat, drie uur geweest. De
toegangswegen hadden hun portie al
verwerkt.
In de grote zaal van het parochiehuis
waren bijkans driehonderd mensen bij
een. Burgemeester Meuwese, die elK®
bezoeker persoonlijk had verwelkomd,
klom op het podium en sprak enige har
telijke woorden tot hen. die hij van a
dere keren kende en tot de weinigen,
die voor het eerst waren gekomen en
leidde vervolgens de sprekers 1H. Schrik
en scepsis klommen op in mijn Hollandse
keel toen ik de aankondiging vernam.
Drs J. Scheerder uit Leuven zou spreken
over „Brabant, het hart van de
Oude Nederlanden" en pastoor
dr. Aug. Commissaris, de schrijver van
een indrukwekkende serie historische
schoolboeken over „Brabant, r. e
hart van de Nieuwe Neder
land e n". Welk een chauvinistische
brand ging hier ontstoken worden! Zou
straks niet het patronaatse plafond in
lichter laaie staan?
De heer Scheerder las met luider
stemme een helder en doorwrocht be
toog, waaruit overtuigend ook voor ce
Noorderling bleek, hoe groots de rol
van Brabant op cultureel en politiek ge
bied in de Middeleeuwen is geweest, in
de tijd dat Brabant een hertogdom was,
deel uitmakend van het machtige Bour-
gondische rijk. Na hem besteeg pastoor
Commissaris de sprekerstroon en stoelde
zijn donderrede op het roemrijke Bra
bantse verleden. Hij deelde geduchte
slagen uit naar Holland en Wallonië.
Want in Hollands Noord en in Waals
Zuid staken de intrigerende verdrukkers
van Brabant, Vlaanderen en Limburg.
Holland bijvoorbeeld was lijdend aan pe
danterie, arrogantie en eigenwaan, een
duivelse kruising, die ook heden ten dage
nog trachtte te domineren in ingeburger
de uitdrukkingen als H o 11 a n dBel
gië (als het over een voetbalwedstrijd
tussen Nederland en België gaat) enz.
Maar nu zou het spoedig uit zijn met
deze onrechtmatige hegemonie De spre
ker stelde voor een bestuurlijke schei
ding tussen Midden-Nederland (de beide
Brabanden, Vlaanderens en Limburgen)
Noord-Nederland en Walenland.
Eventjes sloeg de vlam tegen de bal
ken van het Hilvarenbeekse parochie
huis, doofde echter schielijk na de be
dachtzame synthese van beide inleidin
gen door Prof. Dr. J. E. de Quay, com
missaris der Koningin in de provincie
Noord-Brabant. Loyaal en nuchter be
zag deze grijze psycholoog*het gespro
kene, verklaarde zich eensgezind met
de beschouwingen van Scheerder, maar
maande de laatste spreker-vlammenwer
per tot voorzichtigheid. Géén bestuurlij
ke scheiding: „Blijf Nederlander", on
danks achterstelling, want er is in
Noord-Brabant toch ook sprake van
werkelijke achterstand op allerlei ge-
bid. „Wij zijn in opgang, maar nog niet
bij."
Intussen dwarrelden de kleppende
klanken van de beiaard van de
oude kerktoren omlaag over de da
ken van het gemoedelijke Kempische
dorp en door de open deuren van het
nadigde omstandigheden verkeren, dat
wij het „staan" als onze voornaamste
zorg beschouwen, dan nóg is de waar
schuwing van Sint Paulus ook voor ons
vól betekenis.
Wij mogen n.l. nooit vergeten, dat
Gods heilsplan met de mens niet alleen
voor de afzonderlijke personen geldt,
maar óók, en wij mogen wel zeggen:
vooral, Voor de mensheid als geheel.
Of wij ons daarvoor nu beroepen op de
eenheid van het menselijk geslacht, op
de leer van het Mystieke Lichaam van
Christus, of op het geloofspunt van de
gemeenschap der Heiligen, wij komen
telkens weer op één punt uit: Wij vor
men als mensen een gemeenschap, die
naar Gods Wil niet verbrokkeld mag en
kan worden. Evenzeer als de zonde van
de eenling het geheel schade toebrengt,
evenzeer strekt het goede van óe een
anderen ten voordeel.
Onze eerste plicht is zelfheiliging.
Maar de tweede, in gewicht daaraan ge
lijk, is onze apostolaatsplicht, die ons
oplegt door gebed, boete en goede wer
ken onze medemensen zoveel mogelijk
bij te staan. En deze plicht dringt zo
zeer, dat wij in de meest letterlijke zin
van het woord verantwoordelijk zijn
voor het heil van anderen. Wie dat ziin?
Vooreerst allen, met wie wij, hoe dan
ook, in aanraking komen. En verder nog
ontelbare anderen, die, naar Gods plan
nen, mede door onze goede daden,
moeten gered' worden.
Het is wel duidelijk, dat de voor
waarde voor zulk een gedrag een stuk
saamhorigheidsbesef is. Is dat er een
maal, dan zal de samenleving spoedig
een ander aanzien hebben. Geen enkele
leer onderstreept het saamhorigheidsbe
wustzijn zo sterk als het katholicisme.
Dit is een van de redenen, waarom het
katholicisme aan de wereld de red
ding kan brengen. Maar dan moeten de
katholieken zelf eerst werkelijk naar
hun geloof leven. De liturgie van deze
Zondag, goed overdacht, stelt ons de
vraag, of wij dat doen. Van het ant
woord hierop hangt alles af. L.
Oorspronkelijk
verhaal door
LEO BKOEKSM1T
„Fedor bijt er ook stukken af, veel
groter dan nodig is. Sla hem maar eens
flink in z'n gezicht", antwoordde An-
drej boos. Hij was tweemaal van zijn
leven in Orenburg geweest en eenmaal
in een dorp vlak bij Moskou, maar in
Leningrad was hij nog nooit geweest
en hij kon niet uitstaan, dat de meester
daar over opschepte-
Fedor keek angstig naar de meid. Ze
had hem dikwijls geslagen zonder
machtiging van zijn vader, maar nu
schudde ze het hoofd. „Fedor bijt in de
pirozjki om mij te helpen", zei ze.
„Zijn vingers zijn te dik om door de
korst te steken. En bovendien is het
feest vanavond."
Niet alleen in de herberg van Andrej
Novik maakte men feestelijke voorbe
reidingen. Voor de hut van Iwan
Alexow Pretnikow waren de jongens
Dimitri en Wassili bezig om de deur en
de vensterbank te verven en binnen
hingen de zusjes Nikitoesjka en Katha-
rina kleurige bloemslingers op. Groot
vader Nikolai Alexandrowitsj was al
van half acht zo dronken, dat een hele
troep kleine kinderen joelend achter
hem aanliep en moeder Lizaweta maak
te schoteltjes kersenjam klaar om bij
de thee te presenteren. Het was alles
erg feestelijk.
Intussen hotste Alexandrow Pretni
kow, het onderwerp van al die vreug-
dige toebereidselen, in een krakende
troika over de ongelijke weg van 11-
jinskoie naar Dnjoroslav.
De koetsier, een magere Mongool met
een donker gezicht, had zich in zijn
schapenpels gewikkeld en hing dom
melend op de bok. Alleen wanneer de
koets door een kuil schokte, bewoog hij
even en vloekte slaperig in het Tar
taars. Alexandrow veegde het beslagen
raampje schoon en keek naar de uitge
strekte velden, waar kolchozboeren met
lange streken de rogge zichtten. Achter
hen bukte de vrouwen en meisjes om de
bundels halmen tot schoven te binden.
Hun rode hoofddoeken gloeiden fel bo
ven het gele koren en deinden in een
tonige regelmaat als klaprozen in de
wind.
De koetsier boog zich diep opzij en
Alexandrow liet het raampje zakken
om hem te kunnen verstaan. Een wolk
van wodkadamp sloeg tegelijk met de
vraag naar binnen. „Je moet toch in
Dnjoroslav zijn?"
De passagier knikte en de Mongool
klakte met z'n tong en rukte aan de
leidsels., zodat het verschrikte paard een
zijsprong maakte. Op het modderige pad
tussen de maïsvelden reden ze nu voor
bij de eerste hutten van het dorp en
Alexandrow drukte zijn neus tegen het
glas. Daar was de woonschuur van Pjolr
Klostreff en hier het huis van Ninotsj-
ka Moratowa, de vroedvrouw van het
dorp. voor wie hij als kind altijd zo
bang was, omdat ze kon toveren en ge
heimzinnige drankjes verkocht om lief
de of haat op te wekken. Hij glimlachte
bij de jeugdherinnering, hoe hij een om
weg vafi vier werst door de velden
maakte om 's avonds maar niet langs
haar huisje te hoeven. Huiverend sloop
hij dan over hef smalle paadje tussen
de maisvelden, met handen, die blauw
zagen van de kou. want hij durfde ze
niet in de warme zakken van z'n bourka
te steken, omdat hij immers zijn wijs
vinger gekruist moest houden over de
middelvinger. Dat was het enige af
weermiddel, dat de heks kon beletten
hem in een wolf te veranderen,, wan
neer ze soms door de lucht vloog op de
gevloekte ikoon, het gewijde schilderij
met een afbeelding van de gevallen en
gel. Het had lang geduurd, voor zijn
leraren in Leningrad dat bijgeloof, de
erfenis van tientallen voorgeslachten
Aziatische boeren, in hem hadden over
wonnen. Maar nu was hij een moderne,
Europees opgeleide Rus, afgestudeerd
van het Volksinstituut voor Buitenland
se Ambtenaren. Hij was een gestudeerd
man en toch voelde hij soms heimwee
naar vroeger, toen hij nog een onont
wikkelde dorpsjongen was. Toen hui
verde hij mee met het bijgeloof van de
eenvoudige boerenbevolking, maar hij
verwarmde zich ook aan hun geloof.
Juist omdat buiten, in de donker»
avond, heksen en weerwolven rond
spookten, was het binnen, bij het licht
van de ronde petroleumlamp, zo veilig
en vertrouwd. Voor de ikoon aan de
muur brandde een kaars, waarvan het
flikkerende schijnsel de zwarte lijst uit
de donkere hoek liet opglanzen.
In de moderne conversatiezaal van het
instituut, waar een portret van Lenin
de ikoon verving, had Alexandrow vaak
terugverlangd naar de grove, maar
knusse boerenhuiselijkheid.
De troitka stopte met een ruk voor
de herberg, maar Alexandrow beval de
koetsier om nog een honderd arsjim
door te rijden. Toen de koets voor het
huisje van de Pretnikows stilhield,
snelden Dmitri en Wassili naar buiten.
„Een troika! Een troika!" juichten hun
opgewonden stemmen. „Dat moet onze
broeder zijn. Hij komt in een troika!"
(Wordt vervolgd).
parochiehuis naar binnen. Het werd
tijd voor de Brabantse koffietafel, die
was aangericht op het groene markt
veld. Nog was de eerste honger niet ge
stild of de Hilvarenbeekse jeugd drong
binnen het quadraat van gedekte tafels
en vertoonde groepsgymnastiek en rei
dansen. De zon ging onder over de
vendelzwaaiers, die onnavolgbare fi
guren in de avondlucht tekenden, be
heerst, foutloos. Even later reed een
spectacle het veld op. Een boertige
klucht ontrolde zich voor aller ogen in
het elliptische lichtvlak van een schijn
werper. Dit traditionele wagenspel was
een ware verrassing, hoewel de klucht
ouder en bekender leek dan de gothi-
sche kerk van Hilvarenbeek. Toen
stroomde het vierkante perk wederom
vol met dorpsjeugd en weldra mengden
zich de gasten met hen in wervelende
volksdansen op de blaasmuziek uit ko
per en hout, omrand door de duisternis.
Een betoverende roes, waarin ook
Noorderlingen werden meegesleept.
Terwijl de taptoe rondtrok vulde de ca
féruimte van Hezemans zich met een klei
ne honderd ingewijden om de feestelijke
zitting van de „Pickwick-club" bij te wo
nen, tijdens dewelke Godfried Bomans zou
worden bevorderd tot Doctor honoris causa
van dit edele Hilvarenbeekse gezelschap. De
voorzitter Jan Naaykens, met veel bier
naast en in zich, sprak de Haarlemse schrij
ver toe, belichtte in treffende bewoordingen
diens op de voorgrond tredende, niet na
der te noemen qualiteiten. Bomans zag zich
genoodzaakt het borstbeeld van Samuel
Pickwick te omarmen en met genoegen
de voorhoofdskussen van vier allerchar-
mantste paranymphen in ontvangst te ne
men.
Anton van Duinkerken, engelbewaarder
van de Groot-Kempische Cultuurdagen en
eredoctor van de „Pickwick-club", hield een
bloeiende feestpredicatie, Bomans antwoord
de in de stijl zijner „Kopstukken".
In dit verband moet mij van het hart,
hoe genoeglijk het is op te merken op
welk een plezierige wijze Van Duinker
ken, de onlangs benoemde Professor in
de Nederlandse Letterkunde te Nijmegen,
hier tussen zijn mede-Brabanders terneer-
zat, met hen verknocht en verbonden in
een aartsbroederschap, amicaal, genietend
van bier uit hetzelfde vat, zijn stem doen
opklinkend in het gezellig geraas van de
ze Groot-Kempische cultuuravond.
Bovendien moet ik stilstaan bij het feit,
dat de introductie van de onvervalste Noor
derling Bomans in de Zuidse „Pickwick-
club" een culturele brug sloeg tussen Hol
land en Brabant en dat pastoor Commis
saris bij de erepromotie aanwezig was en
goedmoedig lachte alsof hij zijn pleidooi niet
ernstig bedoeld had.
Na de Plechtige Hoogmis, Zondag
ochtend op 10 uur, was het (niet best
uitgeslapen) gezelschap weer bijeen in
het parochiehuis voor het zuiver literaire
programmadeel van de Cultuurdagen.
De auteurs Reninca (schuilnaam van
Renée H. L. Lauwers), Valeire De-
pauw, beiden uit Vlaanderen, en
Harriet Laurey en Walter
Breedveld (pseud. voor P. van den
Bogaert), beiden uit Brabant, werden
voortreffelijk ingeleid door Anton van
Duinkerken. Reninca, een mediamieke
persoonlijkheid, droeg twee sterk mys
tiek gekleurde gedichten voor, o.a.
„Bidden". Walter Breedveld !as een
hoofdstuk uit „De lafaard", een nog niet
verschenen roman. Zijn voordracht duur
de lang, zijn stijl was grof hoewel vlot-
vprtellend, en doorspekt met dodelijke
gemeenplaatsen. Depauw koos een frag
ment uit zijn laatst gepubliceerde toek
„Hebben alle vogels hun nest....". Zijn
proza getuigt van meer beeldend ver
mogen, maar coquetteert nogal met wat
roman-eruditie. Harriet Laurey leverde
een waardig en boeiend slot van de
ochtend. Haar poëtische figuur werd hier
reeds eerder omlijnd en gepeild door
Nico Verhoeven en behoeft geen ty
pering meer. Haar gedichten „De
Sneeuwpop", „De Schildpad" en „De
giraffe" zijn zuiver en goed van vorm
en inhoud, nauwelijks gekunsteld, en
zeker niet doortrokken met de diep-
verdrongen geposeerdheid ener Reninca.
Ruimtegebrek noopt mij alleen maar
te vermelden het concert door het
Brabants Orkest onder leiding
van Hein Jordans in de namiddag, de
Interne Schrijversvergade
ring voorgezeten door Anton van Duin
ken. waar niets belangrijks ter sprake
kwam. en het Openlucht sp el „Zon
in de Nacht" van Jan Naaykens.
Toen het applaus in de nacht verklon
ken was, verspreidden de „Cultuur-
gasten" zich over de huiskamers hunner
gastheren, en evenals Zaterdag werd in
vele Hilvarenbeekse woningen jot na het
ochtendkrieken gediscussieerd en ge
praat. Talloze vriendschapsbanden wer
den gelegd, respectievelijk verstevigd,
bier en wijn vloeiden rijkelijk. Noord en
Zuid verbroederden op de bodems van
vaten, pullen en glazen.
J. M.
Zaterdag 9 Augustus zal de VARA-
rubriek „Artistieke Staalkaart" (actu
aliteiten op kunstgebied) voor de 250ste
keer worden uitgezonden. De redactie
van de „Artistieke Staalkaart" zal dit
jubileum in de kring van belangstellen
den vieren op Zaterdag 2 Augustus
Advertentie
In Uw werkkring, bij zakenbezoek, in restaurant of
schouwburg - overal wordt U naar Uw uiterlijk beoor
deeld. Een onberispelijk voorkomen begint met het haar.
Daarom: Brylcreem Uw haarBrylcreem brengt het haar
„in de plooi" zonder te plakken. Het bevat niets dat het
haar geweld aandoet, maar het maakt op natuurlijke wijze
Uw haar soepel en gezond, glanzend doch niet vet.
Brylcreem Products Ltd, Stanmore, England Imp. Jacq. Mot Jr, Amsterdam
Gedurende deze tijd van het jaar,
zien wij in de bloemenwinkels
maar weinig bloeiende planten. De
Cyclamen, Azalea's, Hortensia's zijn ,r
niet meer en hebben plaats gemaakt
voor de Ixora's, Bougainvillea's en
Grassula's.
Er is evenwel een plant, die de hoofd
schotel vormt en waarvan de aanschaf
fing in een ieders bereik ligt.
Het is de Sinningia,, dei wij beter
kennen onder de naam Gloxinia. Dat
deze plant de laatste jaren zo ontzettend
veel gekweekt wordt en dat de kwekers
zich zijn gaan toeleggen om deze plant
in vele verscheidenheden te brengen,
hebben wij te danken aan de goede hoe
danigheden, waarmee zij bewezen heeft
als kamerplant zeer gewild te zijn.
Het is een rjjkbloeiende, fris gekleur
de plant, die in de huiskamer enkele
maanden kan blijven bloeien en een
plant, waarvan de laatste bloemknop
zich bij een behoorlijke behandeling tot
een volwaardige bloem zal ontwikke
len.
De herkomst van de Sinningia is Bra
zilië, maar wij moeten ons niet voor
stellen, dat deze plant daar zo voor
komt als wij haar door onze kwekers
krijgen opgediend. Door jarenlang ex
perimenteren heeft men de bloeiwijze
\ele malen vergroot en de meest geva
rieerde Kleuren verkregen.
Er zijn twee manieren om deze plant
te kweken; van knollen en door zaaien.
Vroeger bestond alleen de eerste mo
gelijkheid, maar door het zoeken naar
betere soorten is men tot het resultaat
gekomen de planten te gaan zaaien.
Deze methode duurt wel wat langer,
maar de resultaten zijn dan ook ver
bluffend. Een normale plant uit zaad
verkregen geeft pl.m. 25 a 30 bloem
knoppen, maar zware planten leveren
wel het dubbele aantal bloemen.
Het prettige is nu, dat deze bloem
knoppen geleidelijk aan open komen en
dat zodoende de bleoitijd zeer lang is.
Nu kunnen wij er nog veel aan doen
om de levensduur van iedere bloem zo
lang mogelijk te rekken, door het vol
gende in acht te nemen.
Zet de plant nooit in de zon, ,want
hierdoor wordt de ontwikkeling van de
bloemknoppen geforceerd, waardoor
deze veel te vlug open komen. Vanzelf
sprekend zijn de open bloemen dan ook
zo uitgebloeid en kan het gebeuren dat
na twee weken geen enkele bloem de
plant meer siert.
Zet de plant dus goed in het licht,
maar niet in de zon; het licht is vooral
nodig om de knoppen tot volle ont
plooiing te brengen.
Het water geven moet ook met
overleg geschieden; geef nooit koud
water uit de kraan, maar wa
ter op kamertemperatuur. Zet het
gietertje daarom steeds vol met
water in de huis
kamer.
Geef water op de
aarde en niet op
het schoteltje, want
dan komt er niet
voldoende lucht bij
de wortels, waar
door deze verstik
ken en niet meer
kunnen function-
neren.
De Sinningia
houdt van een.
vochtige atmosfeer
en zet daarom de
bloempot op een
omgekeerd schotel
tje in een bakje
met water. Om de
veertien dagen een
oplossing kunst
mest zal de ont
wikkeling van de
bloemknoppen ter
goede komen.