GEEN OPLOSSING IN ZICHT „Wij zijn op door reis naar het beloofde land" Mensen op reis Intellect in de m i Enige critische kanttekeningen HENGELAARS Karpers willen LIEF EN LEED niet meer bijten Standpunt der Ambonezen staat regelrecht tegenover dat van de er dan nog klachten zijn? Ernstige klachten eigenlijk niet, hoogstens enkele wensen, zoels ten aanzien Metaaldiefstallen op kerkhoven SJAREL HEEFT EEN GOED IDEE ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1952 PAGINA 4 Zuster Wiersma van het woonoord Lunetten te Vught houdt ze ons voor: de Ambonese tweeling Cornelis en Petrus Matahelumul, de vorige dag geboren en blakend van welstand. Cornelis is vernoemd naar de vader van de zuster, want dat had de kraamvrouw gewild uit dankbaarheid voor zuster Wiersma's goede zorgen. Petrus en Cornelis liggen in twee van het lange gelid wieg jes van de kraamafdeling in het woonoord, de meest florerende van het voortreffelijk ingerichte kamp-ziekenhuis, waar dr. C. de Wit door een staf van negen verpleegsters wordt geassis teerd. De Ambonese ooievaar is zeer actief; tot dusver heeft hij hier in Nederland 1.200 brui ne baby'tjes gebracht op een contingent van 12.500 personen, onder wie slechts 4.000 volwas senen. Dat is zelfs voor onze vaderlandse begrippen vrij veel. En zij groeien als kool, de jonggeborenen, want het gans andere kli maat schijnt hen allerminst te deren. Het gonst dan ook van kin deren, in elk Ambonees woonoord, de enige rijkdom van deze mensen, hun dierbaarste bezit, of het moest het onwankelbaar vertrouwen zijn in de toekomst, hoe onzeker die ook schijnt. 2e RAPPORT K.V.P.-COMMISSIE De ware verdachten thans voor de rechter ONDERZOEK TEGEN BANKDIRECTEUR Ambonees, wat nu? Wij zijn op doorreis, zeggen zij, de mm van het verstrekte voedsel: te veel brood (twee maaltijden per dag) en te weinig rijst. Dit is ook oorzaak, dat veel overtollig brood bij de boeren wordt geruild voor een kip petje of eieren als geliefde ingre diënten voor de Indische keuken. De berichten over deze ruilhandel zijn echter schromelijk overdreven. Eerstens: wat zouden wij zélf doen, als wij onder gelijke omstandighe den in Indië zaten en een teveel aan ons verstrekte rijst konden ruilen voor eens een maaltje huts pot met klapstuk? En bovendien moet men het gebruik door de boe ren van dit brood als varkensvoed- sel niet al te tragisch nemen: het broodoverschot van de militairen in de aangrenzende kazernes wordt „officieel" voor hetzelfde doel be stemd. Nee, als de achtergrond van dit alles niet zo triest en de toekomst niet zo duister zou wezen, dan was er geen enkele reden om het leven in deze Ne derlandse dessa's beklagenswaardig te noemen. De mensen zijn vrij en er wordt goed voor hen gezorgd. Zij be disselen hun eigen zaken, georgani seerd in belangenverenigingen, die ook zo ongeveer de politieke groeperingen vormen, uiteindelijk alle gericht op de vrijheid van het vaderland. Zij zijn Israëlieten hebben wel veertig jaar ge zworven eer zij het beloofde land moch ten bereiken. Voor de Ambonezen, die thans sinds jaar en dag onze gasten zijn, is dat beloofde land: een onafhan kelijk Ambon, deel uitmakend van een vrije republiek Maluku Selatan. Zuid- Molukken. Niemand zal durven beweren, dat, menselijkerwijs gesproken, de kansen op verwezenlijking van dit ideaal be paald gunstig staan. Ook de Ambone zen zelf zien dat in, maar zij zijn er van overtuigd, dat de loop der dingen hen uiteindelijk in het gelijk zal stellen. De onafhankelijkheid, het zelfbeschikkings recht, vastgelegd in de overeenkomsten ier Ronde Tafel-conferentie, blijft voor hen primair en niets in hun gedrags lijn, vinden zij, mag naar buiten de in druk wekken, dat zij niet meer in deze toekomst zouden geloven. Onze hou ding, zeggen zij, geeft de guerillastrij- iers in de bergen van Ceram, die on danks alle berichten van het tegendeel nog altijd stand houden, moed om in lit verzet te volharden. En verder we ten zij de blikken van alle Ambonezen, waar ook ter wereld, in Indonesië, of iaarbuiten, op zich gericht. Zouden zij lier wankelen, dan ging in al die har ten de hoop verloren. En daarom blijft nun standpunt zo star, stellen zij zich lijnrecht tegenover alle oplossingen, welke de Nederlandse regering na streeft, zolang deze een compromis be kkenen en geen erkenning inhouden zan de status der Ambonezen, zoals zij telf die zien. Het conflict tussen de regering, die bezwaarlijk anders meent te kun nen handelen dan zij doet, en haar Ambonese gasten duurt dus voort. De regering acht zich gebonden aan de met Indonesië gemaakte afspra ken. Als gevolg daarvan zijn de Ambonezen, die niet wensten over te gaan naar de T.N-I., maar even min gelegenheid kregen om te wor den afgevoerd naar eigen land, maar in kampen op Java tezamen gehouden, tenslotte op hun verzoek met hun gezinnen overgebracht naar Nederland, omdat zij anders, gezien de Oosterse mentaliteit, hun veiligheid in gevaar achtten. Aan Indonesische zijde heeft vanzelf sprekend de overweging gegolden, dat men bang was de verzetshaard van het onafhankelijkheid wensen de Ambon met zoveel weerbare mannen te versterken, wanneer deze zonder meer naar huis zouden gaan. En zo verblijft dus het Am bonese contingent hier in Neder land, deze groep displaced persons, voor wie niemand op dit ogenblik een bevredigende oplossing weet, want de Nederlandse regering kan hen niet anders dan als Indonesi sche onderdanen beschouwen en acht zich niet gerechtigd hun lot en nationale aspiraties voor de TJ.N.O. te brengen, zoals de Ambo nezen wensen. Om laatstgenoemde reden is hun ook de Koninklijke Landmacht-status ont nomen. wat tot processen heeft geleid, die op een dood punt zijn beland. En van inschakeling van dit keurcorps be roepssoldaten in een West-Europees leger kan evenmin sprake zijn. Of schoon het op de duur natuurlijk mo gelijk is, dat aan Ambonezen individu eel op hun aanvraag langs de gebruike lijke weg het Nederlanderschap wordt verleend, is het niet de bedoeling, ook niet van de Ambonezen zelf, om als groep in de Nederlandse gemeenschap op te gaan. Zij willen terug naar hun vaderland, dat echter voor hen niet In donesië, maar Ambon is of in ruimere zin genomen een Republiek der Zuid- Molukken. Op de wijze, zoals zij zich die terugkeer voorstellen of althans wensen, is daar voor het ogenblik geen enkele kans op. Dus blijft er niets an ders over dan verder vegeteren in de woonoorden, een lediggang zonder ein de, die de Oosterse mentaliteit overi gens beter verdraagt dan de onze. Zij willen werken Het unaniem verlangen van de Ambohezen is nochtans te mogen werken. Kleine groepen, zoals te Bameveld en Slikkerveer, zijn in de plaatselijke industrie betrokken en velen helpen in het seizoen de boeren op het land. Een vijftal Hawaiï-bands en een bamboefluit orkestje, alleen reeds uit het woon oord Lunetten, hebben geregeld en gagement als beroepsmusici. En verder wordt in de grotere kampen ijverig aan herscholing gedaan, cursussen door ervaren leerkrach ten in verschillende vakken: han denarbeid, bankwerk, kleerma kerij, timmeren. Voor de grote massa der oud-soldaten betekent dit echter geen oplossing. En zo is de regering, op aan dringen van de hoofdleider der woonoorden, generaal Scholten, die uit zijn K.N.I.L.-tijd de mensen door en door kent en hun zeer is toegedaan men noemt hem de Vader der Ambonezen onlangs met voorstellen gekomen, die de vorming inhielden van een burgerlijk bewakingscorps, stichting van kampbedrijven en opleiding voor en inschakeling in de interne kampdiensten, alles op arbeidscon tract en tegen behoorlijke betaling. Op deze voorstellen zijn de Ambo nezen, zoals wij hebben gezien, op zuiver juridische gronden, niet in gegaan. Hoe men nu verder uit deze impasse wil geraken, weet niemand. Intussen gaat het leven verder en Ambon-in-Nederland groeit in tal en last. Ofschoon verdeeld over 52 plaat sen, 46 Ambonese woonoorden, met Lunetten te Vught en Westerbork in Drente als veruit de grootste, en zes voor Keiezen, wordt de kwestie der „Sacara Natsepa", de stem van het zeepaard, noemt Zich depe Ambo- nezen-bahd, die, afip" bëróefismusiH geëngageerd, avond aan avond in den vreèrride heel de alfóéren-tvee- moed uitzingt van dit vissers- en soldatenvolk. huisvesting steeds meer penibel, al hebben de mensen in dit opzicht wei nig eisen, gewend als zij waren ook in Indië met hun gezinnen in kazerne- verband te worden ondergebracht. On danks hun principiële stellingname tegen de regering zijn zij tevreden met hun lot en dankbaar voor de gastvrij heid en vriendschap van het Neder landse volk en voor alle zorgen en moeite, die men zich geeft om hun het trouw de verering voor ons Vorsten verblijf hier draaglijk te maken. Voor huis is nog onverzwakt, het portret van al waardeert men de mogelijkheden, generaal Spoor hangt in menige wo- die geschapen zijn voor onderwijs en ning en van hun godsdienstzin ge- opleiding van de nieuwe generatie. Er tuigt de inrichting der kerklokalen, zijn uitstekende kampscholen, waar dje elke Zondag weer volstromen. Vóór Lager Onderwijs gegeven wordt, met de kampkerk te Vught zagen wij de Maleis als extra leervak. Is de Ambo- Ambonese vlag waaien, blauw, wit, nese groep plaatselijk te klem, dan be- zoeken de kinderen de scholen van dorp groen en rood- Brume kindertjes speel- of stad, waar zij verblijven. De oudere den er onbezorgd omheen, hinkelepin- jeugd is geplaatst op ambachts- en nij- kend over de baan, die zij 'hadden uit- verheidsscholen, er zijn jongens op de Brabantse grond, vrolijk, Zeevaartschool, meisjes worden opge- 8 6 leid tot verpleegster, Het opgroeiend uitgelaten, maar toch met even soms geslacht vernederlandst, niet het minst een verwonderde stilte in de donkere ook door de goede verhouding met de <jiepte van hun blik, onbewust heim- bevolking, waartussen men leeft. Dit blauwe verte, strand en contact heeft reeds tot inniger connec- wee naar Qe ties geleid, wanneer tenminste niet, zo- palmen en bergen en een liea van vis- als te Vught, het verschil van gods- sers en soldaten, zoals wij het diezelfde dienst in de weg staat: de Ambonezen zijn bijna allen Protestant, alleen de Keiezen voor de helft Katholiek en tenslotte is er nog een kleine groep Mohammedanen. Overal ingeburgerd Zo raken de Ambonezen hier on miskenbaar ingeburgerd. Het kli maat is tot dusver erg meegeval len. De gezondheidstoestand blijkt goed, niet het minst door de voor treffelijke medische verzorging der woonoorden. Stoffelijke zorgen heb ben de mensen niet, aangezien on derdak, kleding, voeding en onder wijs kosteloos worden verstrekt en bovendien nog een bescheiden zak geld. Alles is hier inderdaad met royale Nederlandse degelijkheid ge regeld; wat dat betreft hebben wij ons waarlijk niets te verwijten. Of avond jongensstemmen hoorden zingen bij de guitaar: Manisé, manisé, suterlalu manisé, Tanah Ambon sudah djauhé... Ver is Ambon, mijn vaderland. De zon staat al laag boven de bo men van de Amsterdamse Wandel weg. Jonge, oude en toekomstige echtparen scheppen .een luchtje na een benauwde dag. Een paar fietsers, die gevist, gezeild of getennist heb ben, trappen loom hun pedalen rond. Samen met een hopmhn van de ver kenners roken wij een pijp en maken wij een praatje. „Gisteravond kwamen een paar Franse voortrekkers hier kamperen, en nu zit ik op een stel Duitse ver kenners te wachten", vertelt de hop man. Vlak aan de rand van Amster dam gelegen is het terreintje met het hoofdkwartier een geliefd oord voor buitenlandse padvinders om hun tenten op te slaan. „Vanmorgen stond ik verstomd van die Fransen", rookt de hopman een escadrille muggen weg, „ik kwam om pm kwart voor 8 afscheid nemen. Het hele zaakje stond zich nog te poede len en te scheren. Hun trein ging om even over half negen van het Amstel- station en tien minuten daarna mar cheerde de ploeg kant en klaar af Met de complimenten dat onze W.C. er zo keurig uitzag. Nou, als je er komt, ben je er vies van." Dan komen een tiental Duitse ver kenners het hek binnenfietsen. Alles bij elkaar blijken zij niet. meer dan. f 25.meegenomen te hebben. „Aber die Bruderschait", glimlacht een veertienjarig joch, „maakt alles mogelijk over de hele wereld." De leider van het span geeft enige aanwij zingen. Het zijn zeker geen minia tuur-soldaatjes, maar ergens in ons achterhoofd duikt een herinnering aan een Duits soort discipline op. Vol bewondering bekijken zij de in richting van het verkennershoofd kwartier. Wij merken, dat sommige jongens in een huis wonen, dat veel slechter is dan deze houten bunga low. Dan waait het geschal van een trom pet over van een andere verkenners- groep. Bij het jongste Duitse verkennertje lichten de ogen op, terwijl hij ver heerlijkt zegt: „Ha, Militdren". De Amsterdamse hopman kijkt ons begrijpend aan. Wrevelig, om zijn in geboren liefde tot alles wat militair is, vertellen wij hem, dat verderop geen soldaten zijn, maar verkenners oefe nen. „Oh." In de ogen van het joch dooft het enthousiasme. „Keine Militaren". II. (Slot). Zoals wij terloops al opmerkten, maakt het rapport van drs. Pla- tenburg over „de intellectuele po sitie der middengroepen" hier en daar de indruk, dat de samensteller met ge brek aan ruimte te kampen heeft ge had- En misschien ook met gebrek aan tijd? Minder omvangrijk dan het eerste rapport over de financiële positie der middengroepen, is dit tweede ook min der uitgewerkt en laat daardoor hier en daar desiderata- Wat de lezer al gauw gaat missen zijn de volledige cijfers, welke behoren bij de 15 in het rapport afgedrukte grafie ken, of liever, waar de grafieken bijbe- horen. Bij de grafiek van het schoolbe zit b.v. geeft de schrijver het verhou dingscijfer voor de middengroepen als geheel, dat voor de gezamenlijke onder' nemersgroep en dat voor de gezamen lijke handarbeidersgroep, en verder nog de cijfers voor de ondergroepen land arbeiders en onderwijzend personeel- Maar van de andere twaalf ondergroe pen niet Eveneens vindt men slechts enkele illustratieve cijfers vermeld bij de andere grafieken, terwijl de lezer verder naar de figuur verwezen wordt. In plaats dat de grafiek een visuele indruk biedt van overigens reeds pre cies aangegeven cijfers, worden hier slechts enkele cijfers geboden als toe lichting op de grafiek. Maar het is on mogelijk, althans voor een niet-statis- ticus, om uit een kleine grafiek af te lezen, of een percentage b.v. 4,5 dan wel 6,1 is. Zonder deze precieze cijfers bij de grafieken mist het rapport onge twijfeld een deel van zijn bruikbaar heid, en wij zouden dan ook gaarne zien, dat het Kath. Staatkundig Maand schrift, dat dit rapport als een extra nummer heeft gepubliceerd, alsnog de Volledige cijfertabellen bi.i wijze van supplement er bij zou voegen. Na deze min of meer technische te- wensen-over's van een niet-vakman ko men wij op een punt, dat dieper gaat (Van onze correspondent) Anderhalf jaar gevangenisstraf eiste de officier van Justitie bij de Bredase rechtbank, Mr. Temmink, Donderdag morgen tegen de jeugdige verdachte A. P. uit Breda, die in de zomer van 1951 in Breda en omliggende dorpen op kerkhoven metaaldiefstallen heeft ge pleegd. Tegen de tweede verdachte, G. v. d. W. uit Teteringen, evenals P. steenhouwer, kwam het niet tot een eis, omdat de officier een psychiatrisch rap port wenste te zien uitgebracht. Hiermee 'stónden dé wai-e schuldi gen aah deze, tegen' de'borst «tuiten-* de diefstallen h»an crucifixen en graf kettingen voor de rechter, nadat eind vorig jaar de Bredase caféhouder P. L. volkomen onschuldig voor deze diefstallen was veroordeeld tot ander half jaar gevangenisstraf. Getuigen die niet terugschrokken voor mein eden maakten deze gerechtelijke dwa ling mogelijk. Door hardnekkig vol houden van de verdedigër van de ca féhouder, mr. B. Drion, kon tenslotte diens onschuld worden bewezen en werden de ware daders gearresteerd. Deze twee jeugdige verdachten begre pen weinig van de verontwaardiging van de rechtbank en de officier over de aard van de diefstallen, omdat, zoals de verdediger mr. Drion, terecht betoogde, het sacrale karakter van graven en kerkhoven door deze steenhouwers, die er dagelijks werken, niet gevoeld wordt. De diefstallen bleven overigens ernstig en de officier meende dan ook tegen P. een zware straf te moeten eisen; dezelf de, die de onschuldige caféhouder had gekregen. Mr. Drion betoogde daarna, dat de omstandigheden van de verdach te P. en de caféhouder, indertijd, wel enig verschil toonden, zodat eenzelfde straf niet gerechtvaardigd was naar zijn mening. Omdat de verdachte P. van goeden huize komt en als zoon van een Advertentie De Lucifer: Onze Zuiderburen willen geen 2 jaar dienen. De ROXY: Ik ben hiertoe levenslang bereid. te goeder naam en faam bekend staan de steenhouwer is opgegroeid in een milieu, waarin diefstallen van kerkho ven waarop dagelijks gewerkt wordt, nooit zijn voorgekomen, vroeg de verde diger ook over deze verdachte een psy chiatrisch rapport te laten uitbrengen, om de oorzaak van de misstap, waar schijnlijk een psychisch defect, op te sporen. Dit verzoek werd ingewilligd. De justitie te Dordrecht heeft een on derzoek ingesteld naar de gedragingen van mr. J. H. N„ directeur van het bij kantoor Dordrecht van de Amsterdam se Bank. Naar men ons van justitiële zijde verzekerde heeft dit onderzoek geen betrekking op aangelegenheden die de Amsterdamse Bank zouden raken. De beer N. is niet in arrest gesteld. Het onderzoek duurt nog voort. het nou eigenlijk kwam dat, hoewel er toch reeds ver scheidene zware karpers ge vangen waren, het opeens af gelopen is en je van niets lis en Petrus, twee van de 1200. Zullen zij ooit het vrije Ambon zien? Van de steregun naar de naaimachine is voor deze pur sang beroepsmilitairen een hele overgang. Toch is de ani mo voor de herschohngscursussen in de woonoorden van de Ambonezen opmerkelijk groot. Wegens het slecnte weer is de werphengelarij van mijn jeugdige vis- maat Sjarel opgeschort tot betere tijden. Zijn wij in de winter toch waarlijk niet voor een kleintje vervaard, gedurende de zomermaanden hebben wij een gruwelijke hekel aan harde wind, kou, vocht en wat dies meer zij. Doch ook al zijn wü er niet op uit getrokken, denkt u daarom volstrekt niet dat het hengelen ons heeft losge laten. Integendeel! Meer dan ooit maken wij een praatje en babbelen over alles en nog wat. Dat wil zeggen zo lang het maar over de visse rij gaat. En dan vooral, hoe kan het ook anders, over het al dan niet bijten van de vis sen- Onderwijl de gelegen heid gebruikend om een of ander onderdeel van onze uitrusting te repareren oi opnieuw te lakken. Daarbij voortdurend op mijn vingers gekeken door Sjareltje, die onophoudelijk vragen stelt Het aardige is dat de jongen kennelijk doorgedacht heeft alvorens hij je iets vraagt en zo komt het, dat na een hele reeks kwesties hij slechts in schijn tevredengesteld, plot seling, na een grote lucht sprong met zijn gedachten op een geheel tegenoverge stelde koers van het pro bleem terecht komt. En het „kruisverhoor" onverdroten voortzet. Zo vroeg me die aap, hoe natuurlijk dat de visser met het levende visje slechts keu ze heeft tussen een groot en een klein vorentje of gron- deltje. Terwijl, wanneer je in de etalage van de viswinkels kijkt, er wel een paar dozijn verschillende lepeltjes lig gen, in alle mogelijke groot ten en kleuren. Met een rode te krijgen. Zonder succes! Zo gek kunt u het niet be denken of wij hebben het geprobeerd; behalve daar te vissen waar de bodem zach- meer hoort. Terwijl je zelf ter is. En daar stond ik! Als dagen achtereen zit zonder Jan Salie met oorwarmertjes, ooit beet te krijgen. En of ik Inderdaad heb ik in vroeger daar nu maar even op wilde jaren met succes gekarperd Kieuren. mei een .uu. antwoorden» U voelt wel, in plassen en gaten terwij d o£ een streamer, dan dat ik meer tanden in de ik er niet bij stilstond of de wgl gen beve(jerde dreg of mond had dan voorheen. En- bodem hard dan wel zacht gen bucktail ZeUs de blote fin, ik zei dat ik vermoedde was. Dat kwam later pas. baak beeft wel aanhangers, dat we midden in een de- Toen je begon te „leren gn knobbel nu maar eens pressie zaten, waardoor de van de karper die van zand- u££> weik lepeltje het besta vis niet beet. Dat bovendien grond houdt. Ik was geheel zal zyn met zo'n wind of een wurm wellicht beter ge- vergeten dat die karper dat- met zulk weer in dat en dat water." Gerustgesteld zei ik dat dat onder andere juist de kunst was. Dat je toch reeds veel actiever vist en buiten dien je geest ook nog voort durend bezig was met het aasje. „Zou de lepel te diep gaan? Was hij wel groot ge- nfwerpen. Maar daar was ik waar het misschien wat war- noeg? Qf zou een koperen niet mee klaar. „Ja maar mer is en waar, men kan het .spinnerije beter zijn? Spinde zei het jong, „die andere zijn niet weten, hij zo af en toe ook £e vlug?" Je staat toch ook met aardappel ge- ook nog een smakelijk hapje tjaarhij voortdurend op je vangen en hoe kan dat dan tegen het lijf loopt. Tussen u tenen. Om het zo maar eens verschil maken!? Maar weet en mij gezegd lijkt het mij te zeggen. Vanzelfsprekend: u wat ik geloof, ik geloof dat de moeite van een paar uur- smaken verschillen! Maar u nou eens niet altijd op die tjes vissen wel waard. Ik zal het lijdt geen twijfel of de harde zandgrond moet gaan het niet nalaten. Wat ik de hengelaar die het meest in zitten vissen. U zegt maar jongen vertelde ook. Tot zijn dat dat veel beter is en dat eer gezegd probeerde hij be de karper het aas eerder in scheiden te blijven kijken, de gaten heeft, omdat het op Nauwelijks bekomen van die harde grond nooit kan de nuchtere logica van het wegzakken. Maar ik weet het jongmens werd mij de ver- - - onderstelling voor de neus gedraaid als zou de levend aas-visser het toch werkelijk veel gemakkelijker hebben en dat, naar wij mepen, een desidera tum van groter belang betreft, waarvan overigens het gemis niet aan de samen steller van dit rapport kan worden ëe' weten. Het rapport n-1. bevat uitsluitend in' terne cijfers voor de afzonderlijk® groepen en vergelijkingen van deze in terne cijfers van de ene groep met "ie van de andere. Zo worden percentages .hoogbegaafden" aangegeven voor de diverse hoofd- en voor enkele onder groepen; deze worden vergeleken met het landelijk gemiddelde en met elkaar- De feitelijke getalssterkte der drie hoofdgroepen en hun grootte-verhou ding komt n.l. in het rapport niet ty sprake. Het zoekt en vindt slechts da interne percentages van iedere afzon derlijke hoofdgroep en van enkele on dergroepen op het stuk van begaafd heid, ontwikkeling, schoolbezit enz. en het vergelijkt deze cijfers met elkaar en met het nationale gemiddelde- Daar mee geeft het dus een beeld van hêt relatieve aandeel, dat iedere groep aan de intellectualiteit heeft, maar slechts gemeten aan de grootte van de betrok ken groep zelf. Dit is, zoals wij zagen, hoogst belangrijk en belangwekkend- Wanneer nu echter de schrijver op een gegeven ogenblik de conclusie trekt. oI tenminste de vraag oppert, „of de de mocratisering van het middelbaar on derwijs werkelijk al zo ver is voort geschreden als men in onderwijskrin gen stilaan is gaan vermoeden", dan doet zich de behoefte gevoelen aan méér dan deze intern-relatieve cijfers- Men zou willen weten, hoeveel gewichj iedere groep feitelijk in deze schaa1 legt, en dan moet, naast het intern® verhoudingscijfer van de groep, ó°k haar hoegrootheid in de berekening worden betrokken. Het rapport geeft daarvan geen cij fers, maar men kan ze gemakkelijk trekken uit de basis-tabel der legef' test-cijfers, die achterin het rapport afgedrukt. Wij zien dan, dat de midden groepen tezamen ongeveer 16 pet., o® drie ondernemersgroepen 29 pet. en de drie arbeidersgroepen 55 pet. leveren van de ruim 50.000 bekende vader-be* roepen. De arbeidersgroep zonder land arbeiders komt op 47 pet. In hoe ver deze verhouding in het ob' derzoekingsmateriaal overeenstemt tb., algemene landelijke cijfers, weten niet). Het lijkt ons nu duidelijk, dat de grootte van de diverse groepen van wezenlijk belang is voor da vraagstuk ken, die in dit rapport aan de orde zijn of die er door worden geraakt. In h® feitelijke bestand van de intellectual1* teit doen de groepen zich .immers n'e__ alleen gelden naar gelang van hun in" terne quotiënt, maai ook naar hun ëe' talsterkte Bezien wij b v. de bezetting van het Voorb. Hoger en Midd. Onderwijs, dah vinden wij in het rapport, dat ruim 55 pet. van de zoons van vrije beroeped de de daaraan deel hebben, 17,73 pet. van zoons van bedrijfsleiders, 14,54 van zoons van winkeliers, terwijl de °n^fj schoolde en geschoolde arbeiders v°°i. „nog geen 5 pet." en die van ia ndar1 ders met 0,97 pet, van hun getal er deelnemen. (Het rapport geeft ook b'e slechts een greep uit de cijfers; die va de middengroep, de arbeidersgroep. ondernemersgroep als geheel onth''°* ken). Zoeken wij nu echtei in de sis-tabel de absolute cijfers op, vinden wij, dat van een totaal van 4(' V.H.M.O.-ers. die onder de 50.000 af keurden, wier vader-beroep bekend 1 werden aangetroffen, 1010 uit de ha»0' arbeidersgroep afkomstig zijn. (DaarvSy levert de landarbeidersgroep er slech^ 39, een cijfer, waarin waarschijnlijk brek aan gemakkelijke schoolgele:'-"'1' heid een rol speelt) Dit cijfer van f" op 4605 zou betekenen, dat 22 pet. de V.HM.O.-ers door de handarb®1' dersgroep worden geleverd. Wij laten in het midden, in hoev®^ dit cijfer klopt met de van elders kende landelijke onderwijscijfers. is trouwens in net geheel niet, om de „democratisering van het onderWU-'^ te disputeren, dat wij deze cijfers diepen, maar om de aandacht te veSje gen op een ander vraagstuk, dat o.i. gehele functie en positie der middel* groepen ten diepste raakt. Wanneer wij het rapport opslaan be treffende begaafdheid en ontwikkelif»j vinden wij wederom slechts onvolledig cijfers van interne relatie voor de zonderlijke groepen. Van het onderdo zend personeel behoren (volgens tests) de zoons voor 30 pet. tot hoogstbegaafden, van de politie 13,69 pet., van de landarbeiders 2.16 pet-, van de boeren voor 2,75 P^j De verworven ontwikkeling P01^- daarmee vrijwel gelijke tred. pleegt men nu de absolute cijfers de basis-tabel, dan vindt men in e. hoogste begaafdheidsklasse 1710 j?nG lui uit de middengroepen, 1678 uit handarbeidersgroep, 817 uit de °n |K« nemersgroep. Voor de hoogste ont^v' j kelingsklasse liggen de cijfers niet v anders. De vraag, die zich hier duidelijk opdringt, is die naar de weeglijkheid van de groepen, de cir.c]' latie in dit maatschappelijk buizerd sei. Die 22 pet. van de V-H.M.O.-ers, 40 pet. van de hoogbegaafden. de® weest zou zijn dan aardappel zelfde nog niet geleerd had. en dat zelfs roggebrood nog En zich van tijd tot tijd lek- betere resultaten had kunnen ker ophield in de modder, nog zo net niet. U hebt me zelf verteld dat u als kleine jongen ook wel karper ving van een heel zachte veenbo j ,r L: u dan de kunstaas-man. Spreek dem En geachte lezer, ik cninner. stond een weinig verbluft geen kwaad van de spinner, de lepelaar! Men is daarmee door de openhartigheid van by my aan bet verkeerde die knaap. Want u dient te atjres. Zulks is wijd en zijd weten, dat wij van alles ge- bekend. probeerd hebben om nog een sjarei weet zulks en daar van die loerissen te pakken om zei hij gauw; „Ik bedoel de weer is, die het meest hengelt, zal het meeste van gen. Ik bedoel daarmede niet degenen, die als maar langs de waterkant lopen en dra ven en zich de tijd niet gun nen een goed plekje behoor lijk af te vissen. Die halver wege met hun gedachten reeds weer vertrokken zijn naar elders. Want dat zijn doorgaans de mensen die wei nig of geen vertrouwen heb ben in hun aas. En Sjarel knikte ten teken dat hij dat wel door had. JAN DE HENGELAAR waarschijnlijk zelf voor een groot - te bezig naar de middengroep over gaan, en als dat het geval is. zuller,rba daarvan meteen een aanzienlijke P°tei- uitmaken. Dit tast natuurlijk de '"„e- lectualiteitspositie van de midden# ef pen niet aan; veeleer voedt en sterkt het haar. Maar het doet de v middengroep t.o-y- e, P 1 als een statisch geven kan beschouwen en analV5® be' en niet veeleer de circulatie er trekken moet. Men kan er, wij zeiden het rcC^S'rsp' samensteller van het onderhavige (,j port geen verwijt van maken. krjji£ dit vraagstuk niet in zijn gezicht® ja betrokken heeft. Zijn taak was "0jjti® rapporteren over de intellectuele P der middengroepen „hic et nunc geg studie van de beweeglijkheid r.ov a0j geheel andere en ,,W^SS P< moeilijkere taak zijn. De schrijver 0is het ons nochtans ten goede houa 'stU' wij juist de behoefte aan zulk z(eP die uit dit rapport naar voren komen. f e Het rapport over de finawon f" positie der middengroepen 8 zjjri; moest een zaak van „hic et nun_nSjti®., „intellectuele P, t zü misschien zeggen. ce'^ eigenlijk geen „positie" is, be' functie, en dat zij daarom slecn^ \vof^ weging en in verband kan "SFSÏÏTm. voor d. pen van de K.V-P. is dan ook, r- ,]e UjJ wij besluiten, met deze waarre,„n et aan het eind degelijk en gewichtig politiek werk Maar van de moet men

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 4