Verkiezingen in Columbia.
waar nog een dictator regeert
Nieuw parlement gewenst geacht
D
^IET William Shakespeare
öiaar Christopher Marlowe
VREEMDELINGEN
langs de grenzen
De geschiedenis der Pausen
Uniek boek in het Nederlands taalgebied
E
Geen vrijheid in Joegoslavië
Toch steun uit het Westen
Oorlog in Korea
kwam goed
van pas
Theorie van Amerikaans criticus
Waakzaamheid
geboden
BEVANIANEN DINGEN NAAR
ZETELS IN HOOFDBESTUUR
Strijd om 7plaatsen
H
lSfa
WAT IS PRIMAIR,
VRIJDAG 29 AUGUSTUS 1952
PAGINA 7
Perzische
itler
Wiet™™
N* 0p de H°n~
K
Mr. Borst buitengewoon
hoogleraar Vrije Universiteit
Jaarvergadering van Labour
Mutaties bij universiteiten
Jaarsbeursrestaurant
heropend
geestelijke waarden
of strategie
hm
BOGOTA, Augustus 1952
e laatste maanden zijn de Argentijnen hier het gesprek van de dag geweest.
Niet zozeer uit politiek, dan wel uit sportief oogpunt. Want behalve dat on-
Seveer 80% van alle Columbianen bij tijd en wijle naar een stierengevecht
(i, "ijken, is men dol op voetbalwedstrijden. Het is niets bijzonders, als men
V|jJ sulden voor een entree-kaartje neertelt en de beroepsspelers onder wie
jj. a' de Argentijnen verdienen soms honderd dollar per dag!
'tan S'nt's enkele dagen is er een nieuw thema van gesprek: president dr. Lau-
W° ®°mez' de dictator van dit land, heeft zich n.l. laten ontvallen, dat hij bin-
w maand of drie verkiezingen wil laten uitschrijven en men is erg benieuwd,
'tin It.an °P,everen- Het lijkt velen onbegrijpelijk, dat dit land, met een zuiver
'iet ?cra''sche traditie van 60 jaren sinds Nov. 1949 in een tyrannie is veranderd.
in 19<*8, toen een schijnbaar onbeduidend incident de gemoederen hoog
het I ePie en tot een vrij bloedige revolutie in Bogeta leidde. Sinds die tijd heeft
tif jan<i niet anders dan de staat van beleg gekend en hoewel uiterlijk alles rus-
offe s' heeft een niet-officieel verklaarde burgeroorlog een groot aantal slacht
en "bin6®'5*' Volgens een voorzichtige schatting zijn er in de afgelopen vier jaren
"."OO levens verloren gegaan.
tegenstelling met Venezuela, waar
'"eest er zich van tie macht heeft
Colli gemaakt> was de dictatuur in
<Wi?bia. er oorspronkelijk een van de
;'aat Partij. Deze zag zich ge-
na 'st tegenover twee geduchte tegen-
Wr s: liberalen, die bijna twee
til h ,0veel aanhangers als zij hebben
leger, dat mede in verband
grotendeels liberaal was.
een ogenblik met aan democratie
iii*.moet toegeven, dat Gómez en de
op bijzonder handige wijze te
'en
Ir
uljn gegaan en w°nderlijk ge-
'aatst "e.eft de oorlog in Korea hun de
®ok laren nog in de kaart gespeeld
w? de regering een stempel van
tori te geven> achtte men het
mg een nieuw congres samen te
da/ Ee moeilijkheid hierbij was,
at de verhoudingen in het ontbon-
t n congres ongunstig voor de dicta-
lale machthebbers lagen- Door de
van beleg wist men de liberalen
^nter elke politieke actie te beletten.
als resultaat dateen geheel
congres uit de bus
V am. Een ander dringend probleem
ruide de politie. Men stelde haar
"iet
?°nservatief
echter onder contröle van het leger.
Uit dit leger verwijderde men onwil
lige officieren, maar wie mee wilde
werken, werd beloond. De salarissen
voor militairen werden verhoogd, er
kwamen luxueuze clubs voor hen,
promoties werden versneld (het aan
tal generaals is ver-drie- of -viervou-
digd!), de huisvesting werd verbe
terd etc.
Een laatste handigheid, om af te re
kenen met liberale elementen in het
leger was de oorlog in Korea. Colum
bia behoorde tot de eerste landen, die
vrijwilligers beschikbaar stelden en het
contingent bedraagt op het ogenblik
een maximum: 60.000 man! De meeste
van deze soldaten hebben al enige tijd
in het eigen land gediend; ze zijn voor
een goed deel tot stoottroepen opge
leid
Nationalisatie
De huidige regering is een voorstan
der van overheidsbemoeiing met het
bedrijfsleven. Zij pronkt met de suc
cessen, die de nationalisatie van De
Mares olieconcessie in het Magdale-
nadal heeft opgeleverd. De eigenaar
digheid van deze nationalisatie was
echter, dat zij op volkomen normale
wijze heeft plaats gehad. De Standard
Oil had n.l. recht op de exploitatie tot
25 Augustus 1951 en op die datum werd
het olieveld met all er bij behorende
installaties waaronder ook een raf
finaderij. die 25.000 vaten per dag raf
fineert aan de staat overgedragen.
De exploitatie van de olievelden is
Mi
«ercj;
t i:
Davoud Mon-
ijw Zadeh, de 39-
:/0e leider
jaar is
terugge-
"c«m" oereincar-
tj m in de persoon
'hi
Perzische
van
i»-.; neo-
j "ts. Dit heer
tinü *n alle °P~
,'hten de Fiihrer
limiteren. In het
pierland van het
\MPnffal-socialisme
tie hl ij indertijd
bp., "lieuwe' orde"
ti/'Meerd. De Per-
Hitier heeft
dagen ver
in ard dat zijn land
i(.?ezelfde situatie
L*ert als Duits-
fJ. 'n 1930. De
h(J'Sche regering
Vijl l' echter niet
Ket'eri wachten tot
S Weer „1933"
Maandag-
V is -Adolf de
icJ"ede te Teheran
khjesteerd, be-
iln- tgd van aan-
Legatie en
\i'e communisti-
e agentschap
pen.
tv
n New Yorkse toneelcriticus is, na
SitiA'Udie van 13 jaar, tot de overtui-
Sekomeft, dat niet Shakespeare de
ftg '"tukken geschreven heeft, die op
Nlri arn staan> maar dat Christopher
j ^e, een tijdgenoot van William, er
r van 's- Hij hoopt binnen af-
tijd in .staat te zijn daar het
■ij Uigend bewijs van te leveren, want
or^® overtuiging toegedaan, dat hij
r%^inele handschriften van die to-
'W ."ken zal terugvinden in Chisle-
f toes\n Kent. Hij heeft in ieder geval
stemming gevraagd om dan op
®ud landgoed opgravingen te
"'^ün bericht de New York Herald
t0®riticus, die Carlton Hoffman heet
i?1tajV®elcritieken schrijft voor een
en uit de voorsteden van New
isÜ'ti v overigGns n'et de eerste, die de
v a*tesnn Marlowe met de stukken van
Peare in verband brengt, want
fl'ti gjfth hebben anderen al een zestal
ov akespeare's spelen om opvallen-
inkomsten in de details toege-
h %tir
k?U)
Plight
in
D. Eisenhower neemt
vp 01}}vangst van de menigte
v MS<~/}iinen op het spreekge-
a °rk 'fdtson Square Garden te
l?rïkn'„aar hij de Conventie van
anse Legioen heeft toege
sproken.
schreven aan Marlowe. Hij is wel de
eerste, die het hele oeuvre voor het
werk van Marlowe houdt, maar zijn vi
sie kan men ook zien als een variant
op de theorie, die Francis Bacon als de
eigenlijke schrijver van de stukken van
Shakespeare beschouwd wil hebben. De
aanhangers van deze theorie hebben
overigens ook de stukken, die op naam
van Marlowe staan, aan Bacon toege
schreven.
De „Tribune" omschrijft de theorie
van Marlowe als volgt: Marlowe was
van goddeloosheid beschuldigd, en dat
was een gevaarlijke beschuldiging in
zijn tijd. Hij werd niet bij een twist ge
dood, zoals verondersteld, maar verbor
gen op het landgoed van zijn bescher
mers, de familie Walsingham van Chisle-
hurst. Daar is hij tot het eind van zijn
leven gebleven en heeft er zijn stuk
ken geschreven. De Walsinghams sloten
een overeenkomst met Shakespeare om
die stukken voor de zijne te doen door
gaan.
Hoffman beschikt over verschillende
aanwijzingen om zijn theorie te staven:
de laatste heeft hij de vorige week ge
vonden in een uiterste wilsbeschikking
van een lid van de familie Walsingham.
Hij heeft nu grote verwachtingen van
zijn opgravingen in het familiegraf, dat
mogelijk manuscripten bevat.
Directeuren der Vrije Universiteit te
Amsterdam hebben benoemd tot bui
tengewoon hoogleraar in de economi
sche faculteit voor het onderwijs in het
privaatrecht mr. P. Borst te Amsterdam.
Deze benoeming is nodig geworden,
doordat prof. mr. N. Okma in de loop
van 1951 om gezondheidsredenen ge
noodzaakt was zijn werkzaamheden te
beperken en daarom ontslag had ge
vraagd als buitengewoon hoogleraar in
de economische faculteit, om zich ten
aanzien van het onderwijs geheel terug
te trekken op de juridische faculteit.
Mr. Borst zal de taak van prof. Okma
in de economische faculteit overnemen,
als ook een gedeelte van de taak, wel
ke prof. mr. W. F. de Gaay Fortman
bij het onderwijs in het privaatrecht in
de economische faculteit vervulde.
Sinds een jaar is de olieproductie
van Columbia vanouds 's werelds
tweede koffieproducent met spron
gen omhoog gegaan en even plotse
ling is Nederland een belangrijke
afnemer éan die olie geworden. Nu
dit uitgestrekte land in de kop van
Z.-Ametika (Columbia is groter dan
Nederland, België, Duitsland, Spanje
en Portugal samen!) op grote schaal
wordt opengelegdis het in de be
langstelling gekomen van veel leve
ranciers, die hieraan willen mede
werken. Onder deze landen heeft
Nederland een goede kans. Een bij
zondere correspondent geeft in en
kele aritkelen zijn visie op dit veel
belovende, grotendeels nog onontgon
nen gebied.
sindsdien ononderbroken voortgegaan,
met het verschil, dat in de leiding
enkele vertrouwelingen van de rege
ring hebben zitting gekregen. Overi
gens dragen Amerikaanse technici er
het hunne toe bij, dat de zaak naar
wens blijft draaien....
Een ander propaganda-onderwerp
is het Paz del Rio staalproject, dat de
regering binnen enkele jaren vol
tooid wil zien. Als de plannen naar
wens uitvallen, zullen ze Columbia
inderdaad een volledige staalindus
trie geven. Tot nu toe drukt de post
ijzer en staal nog zwaar op de im
portbalans, zodat het de Columbianen
b.v. niet mogelijk is, een bevredigend
ruilverkeer tot stand te brengen met
een land als Zweden.
Aangespoord door de oliemaatschap
pijen, die vaak voor uitstekende wegen
hebben gezorgd, heeft de regering zich
ook op het transport-probleem gewor
pen. Dooi de uitlopers van de Andes is
het land n.l. in een aantal dalen ver
deeld en de bergachtige gesteldheid,
gevoegd bij de dichte begroeiing, heb
ben sinds eeuwen een normale ontwik
keling in de weg gestaan, zodat het
eigenlijk in vier delen uiteenvalt: de
zeekpst,de valleien, van de Cauca- en
Magdalenarivieren en de Llanos enor
me vlakten, die zich naar het Oosten
voortzetten tot aan de Orinoco, op de
grens van Venezuela.
Dol op taxi's
Er zijn nog heel wat spoorlijntjes en
spoorlijnen, maar de meeste sluiten
niet op elkaar aan. Vroeger waren ze
vooral een middel, om naar de rivieren
te komen. De laatste jaren is men nu
bezig, de spoorwegen te verbeteren en
verder staat de bouw van nieuwe en
de verbetering van oude wegen als punt
1 op het programma, want sinds 1946
is het 'aantal auto's verdriedubbeld (er
zijn er nu 82.000). De auto wordt elke
dag nog populairder in Columbia en
wie er geen eigen wagen heeft, is dol
op een taxiritje. Bovendien is het bon
ton. Zo zal een jongeman, die met een
meisje uitgaat, het niet in ziin hoofd
halen, me.t de tram te gaan.Bij vopr-
kéür'iaat-'Kij een taxi'Vodpen, wat hém
niet eens veel geld kost, al moet hij
niet vergeten, de chasseur een kleine
beloning te geven! De laatste jaren is
de fiets hier ook veel pODulairder ge
worden. Vroeger was deze eigenlijk
meer een amusement voor gegoede
mensen, maar de spoorwegen hebben
de stoot tot een grotere import gege
ven, want zij zagen voordeel in het
vervoer en gingen zelf als tussenper
soon bij de invoer optreden. Het vorig
jaar ging de universiteit zich er ook
mee bemoeien en ineens had vrijwel
elke student een fiets. Tot voor kort
waren hier ook bromfietsen te krijgen
voor de (ook in Nederlands geld)
laee oriis van 180. Het bleek, dat
Duitsland een goedkope leverancier
voor beide groepen was. maar toen de
Amerikanen dit merkten, gingen zij
deze exporten uit het voormalige Derde
Ri'k een beetje afremmen.
In verschillende opzichten doet zich
toch de invloed van Amerikanen en
vooral ook van Amerikaanse toeristen,
gelden. Vroeger gaf men in een hotel
of restaurant nimmer een fooi, maar
tegenwoordig wordt het meer en meer
regel. Bogota heeft illustere amuse
mentsgelegenheden en deze hebben op
het punt van bediening een bijzonder
origineel systeem ingevoerd. De bezoe
ker wordt X0 pet. berekend, maar dit
bedrag verdwijnt in de zak van de baas.
Het personeel verwacht een extra fooi,
die u zelf moogt bepalen!
Een overzicht tijdens de besprekingen tussen India en Pakistan over de kwestie
Kasjmir, welke te Genève worden gehouden onder leiding van de V.N.-bemid
delaar, de Amerikaanse ex-senator Frank P. Graham. Aan de tafel links van dr.
Graham generaal Dovers, zijn militair assistent, Sir Zufroolla Khan, de minister
van Buitenlandse Zaken van Pakistan, generaal Sheikh en de heer Ayub, leden
van de delegatie van Pakistan. Aan de rechterzijde van dr. Graham zijn secre
taris, vervolgens Gopela wani Ayyangar, minister van de Defensie van India,
de heer Dhar van de regering van Kasjmir, generaal Thymayya en de heren
Shankar en Sharma, gedelegeerden van India.
Industriecentra, die van de mijnen vooral, kenmerken Zich steeds door een
vlottende bevolking. Kan men, door bestudering van verkiezingscijfers, iets
opmaken omtrent de politieke overtuigingen van de eigenlijke ingezetenen, aan
gaande de toestromende, zich voor langer of korter tijd vestigende vreemdelin
gen is dit niet het geval. Het is natuurlijk zeker, dat zich onder de werkers van
vreemde nationaliteit heel wat communisten bevinden, die, als de omstandig
heden er toe leiden, hun plaats innemen in de vijfde colonne. Doch hoe kan men
hun aantal schatten? Het vreemde element verdient dus onze bijzondere belang
stelling, niet alleen dat wat zich binnen de landsgrenzen bevindt, doch evenzeer
hetgeen zich in aangrenzende industriecentra heeft gevestigd.
De industrie- en mijngebieden van
Geleen, Kempen en Ruhr vormen prac-
tisch één geheek terwijl op korte afstand
daarvan dat van Luik zich uitstrekt. De
steenbergen van dit laatste zijn vanaf
onze heuvels even goed zichtbaar als
die van het Belgisch-Limburgse kolen-
revier.
De Kempische mijnen hadden, even
als die van ons en die van Luik, ook
te kampen met een tekort aan arbeids
krachten. Jonger dan ons kolenbekken
volgt het Kempische ons mijngebied in
ontwikkeling op de voet. Er is een tijd
geweest dat onze oude en nieuwe
mijnstreek „überfremdet" waren. Dat
was in en nog even na de hoogcon
junctuur van 19291930. In laatstge
noemd jaar waren van de ruim 37.000
arbeiders in onze kolengroeVen niet
minder dan bijna 32 pet. buitenlanders.
Het aantal vreemdelingen in Limburg
werd toen op 25 a 30 duizend geschat,
overigens niet allen werkzaam bij de
mijnen.
In het Hasseltse dagblad „Belang van
Limburg'' publiceerde Senator Hubert
Leynen dezer dagen een beschouwing
die ook onze aandacht verdient, omdat
indirect Nederlandse belangen erbij be
trokken zijn. Hij schat het aantal vreem
delingen in Belgisch-Limburg, Neder
lands-Limburgers inbegrepen, op bijna
36.000. In verhouding aanzienlijk meer
dan bij ons, want dit andere Limburg
heeft een aanmerkelijk lager zielental.
Volgens een volkstelling van een paar
jaren geleden bevinden zich onder hen
10.217 Italianen, 9522 Polen, 7054 Neder
landers, 1976 Russen, 1938 Duitsers, 1295
Joegoslaven, 662 Tsjechen en nog een
drieduizendtal mensen van andere of
zonder nationaliteit. Het aantal Italianen,
Polen en Duitsers neemt weer af, doch
dat der Nederlanders stijgt met 100 a
150 per jaar.
Twee derden van de vreemdelingen
zijn mannen. Het aantal bij de Kempi
sche mijnen ingeschreven arbeiders van
vreemde, niet-Belgische nationaliteit be
draagt 12.500, onder hen rekent men 1500
Nederlanders die in hun land bleven
wonen. Dit zijn natuurlijk grotendeels
Limburgers die met het werk in de ko-
lenwinning vertrouwd zijn. Het aantal
in Belgisch-Limburg wonende mijnwer
kers van vreemde nationaliteit bedraagt
dan 11.000, onder wie natuurlijk ook nog
Nederlands-Limburgers. Senator Leynen
acht hun aantal gering.
Nu moet men bij beoordeling van het
vreemdelingenprobleem, niet al te zeer
de nationaliteit als maatstaf nemen. Naar
mentaliteit vormen de Limburgers van
Nederland met die van België een zekere
eenheid. „Vreemdelingen" zijn ze we
derkerig nauwelijks te noemen. Dit
zelfde kan men echter ook weer zeggen
van Rijnlanders uit de nabij onze Oos
telijke grens gelegen dorpen van het
Wurmbekken. omtrent wier politieke ge
zindheid we evenwel weinig weten.
We kunnen ook alleen maar gissen
naar de politieke opvattingen der vreem
delingen in het Kempische bekken. Hun
groot aantal geeft reden tot waakzaam
heid.
In het Luikse schat men het aantal
vreemdelingen, arbeiders in de industrie,
vooral de mijnen, op 34.000, waarbij na
tuurlijk nog duizenden vrouwen en
kinderen buiten de bedrijven. Omtrent
het aantal werkers van vreemde nationa
liteit in het Akense mijn- en industrie
gebied ontbreken ons momenteel gege
vens. Het kunnen er niet zoveel meer
v/ezen dan vóór de oorlog; het leven in
de geteisterde gebieden van Duitsland
is nu eenmaal niet aanlokkelijk.
In 1945 waren van de 40.055 arbei
ders in onze mijnen er 1612 van vreemde
of geen nationaliteit; in 1951 zijn deze
cijfers resp. 56.184 en 4018.
(Van onze Londense correspondent)
Op 28 Augustus, een maand voor het op 29 September te Morecambe begin
nende jaarcongres van de Labourparty, publiceerde de partijleiding de
agenda voor deze 51ste jaariykse bijeenkomst welke tot doel heeft het
partpbeleid te bepalen voor het komende jaar en verkiezingen te houden voor
het Nationaal Hoofdbestuur. Deze agenda is altijd weer opnieuw een pijnlijk
document, want zij bevat de resoluties en amendementen welke binnen zijn ge
komen van de kant van vakverenigingen en kiesdistricten, d.w.z. ze zijn groten
deels afkomstig van politieke amateurs en uit groeperingen waar rancune en
vooroordeel een sterke rol spelen en waar een wensdroom maar al te gemakke
lijk wordt vereenzelvigd met politieke wijsheid. De ruim 600 resoluties en amen
dementen op de agenda zullen niet alle in behandeling worden genomen. Een
speciale commissie zal ze afzwakken door tactvolle elliptische versmelting met
andere resoluties en amendementen die geacht kunnen worden op een zelfde on
derwerp te slaan. Het hangt grotendeels van de samenstelling van de agenda
commissie af uit hoeveel wespen de angels zullen worden verwijderd voordat ze
losgelaten worden op de partijconferentie. Vandaar dat de Bevanfenen dit jaar
twee uit hun kamp, de geslepen Bing en zijn medeparlementslid Davies, candidaat
hebben gesteld voor de agendacommissie.
Want Bevan en de zijnen hebben er
het grootste belang bij een aantal van
de talrijke Bevaniaanse resoluties en
amendementen op de slotagenda te krij
gen. Daar is bijvoorbeeld het amende
ment van de kieskring South Worces
tershire. De Nationale Mijnwerkers-
bond had namelijk een resolutie inge
diend van uitgesproken anti-Bevaniaan-
se aard (zulks ondanks het feit dat Be-
van ex-mijnwerker is en een mijnwer
kersdistrict vertegenwoordigt in het La
gerhuis). In dit amendement wordt
voorgesteld dat de jaarvergadering
uiting zal geven aan haar waardering
voor het beleid dat de Labourpartij
heeft gevoerd „onder het leiderschap
van C. R. Attlee". South Worcestershire
heeft nu op de agenda een amendement
geplaatst waarin wordt voorgesteld
aan deze resolutie een amendement toe
te voegen waarin aan de waardering
Met ingang van 1 November is aan
mej. dr. J. Westerdijk op haar verzoek
eervol ontslag verleend als buitenge
woon hoogleraar aan de Rijksuniversi
teit te Utrecht, met dankbetuiging voor
de belangrijke in deze betrekking be
wezen diensten; tot haar opvolgster is
benoemd om onderwijs te geven in de
phytopathologie, mej. dr. L. C. P. Ker-
ling, wetenschappelijk ambtenaar aa,n
de Landbouwhogeschool te Wageningen;
m.i.v, 1 Januari 1953 is aan dr. C. D.
de Langen op zijn verzoek eervol ont
slag verleend als hoogleraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht; met dank
betuiging voor de belangrijke in deze
betrekking bewezen diensten.
Tot afdelingsdirecteur bij de medische
heelkunde aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht is dr. E. H. la Chapelle be
noemd; tot wetenschappelijk hoofd
ambtenaar bij de natuurkunde aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht is dr. P.
M. Endt benoemd, thans wetenschappe
lijk ambtenaar.
(Van onze Utrechtse correspondent)
Het Jaarbeursrestaurant te Utrecht,
dat wegens ingrijpende interne verbou
wing de afgelopen drie maanden geslo
ten is geweest, is gisteren weer voor
bezoekers opengesteld. Het inwendige
van de grote cafézaal en het restaurant;
heeft een rustig en voorhaam aanzien
gekregen. De ventilatie is verbeterd en
voor Attlee wordt gekoppeld een uiting
van waardering voor de houding aan
genomen door Aneurin Bevan inzake
de herbewapeningspolitiek. (Het amen
dement maakt niet duidelijk wélke van
de twee houdingen van Bevan deze
waardering verdient, zijn houding' als
minister, toen hij in krachtige termen
het herbewapeningsprogram van de
Attleeregering verdedigde, of zijn hou
ding als ex-minister toen hij dit zelfde
en door hem als kabinetslid medebe-
paalde program van' de hand wees.)
Zoals altijd zijn de resoluties 'en
amendementen afkomstig van de kies
kringen het meest links, het vaagst,
en getuigen zij. van het grootste gebrek
aan werkelijkheidszin. Het zijn deze
zelfde kieskringen' die bij monde van
hun vertegenwoordigers te Morecambe
hun stem zullen uitbrengen voor het
■kiezen van 7 lecten van het hoofdbe
stuur. Dit hoofdbestuur heeft 11 zetels
welke worden toegewezen door de
stemmen van de vakverenigingen, 1
zetel toegewezen door de Coöperatieve
Partij, 5 zetels gereserveerd voor vrou
welijke partijleden, en, 7. zetels toege-
wezén door de kieskringen. Op deze
laatste zeven zetels concentreert zich
de felste strijd. Sedert de oorlog heeft
Aneurin Bevan jaar-in, jaar-uit een
van deze zetels gewonnen en altijd met
het hoogst aantal stemmen. Op het
ogenblik wórden 3 zetels van deze 7
bezet door Bevanianen: Driberg, Mi-
kardo en mevrouw Castle. De andere
drie zetels worden bezet door Herbert
Morrison en de ex-ministers Dalton en
Griffiths. Dit jaar zullen de Bevani
anen proberen 6 van de zetels te ver-
veroveren.
Harold Wilson, die tegelijk met Bevan
ontslag nam uit de Attlee-regering en
Richard Crossman „minister van Bui
tenlandse Zaken in het Bevan-kabinet",
zullen zich dit jaar eveneens candidaat
'stellen. Doch een machtig léger têgen-
candidaten heeft zich in de strijd ge
worpen voor de Attlee-vleugel. Mevrouw
Braddock, fel links doch even fel anti-
Bevaniaans, zal proberen mevr. Castle te
wippen. Gaitskell, in wie velen een toe
komstige premier zien en die het voor
werp is van Beyans bitterste politieke
haat, leidt samen met Shinwell en de
jonge, doch uiterst bekwame Callaghan
de groep van tegencandidaten. Men mag
rekenen op een aanzienlijk succes voor
Bevan, gezien het feit dat de kieskringen
het minst verantwoordelijke deel vor
men van de aanhang van Labour.
Hoe groot ook het succes van de
Bevanianen bij de stemming, ze kunnen
blijven rekenen op het stoere verzet van
de overgrote meerderheid der vakver-
.enigingsleiders. Bevan kan geen meer
derheid halen in hel Nationale hoofd
bestuur, doch het zou Zijn positie aaiv-
zienlflk verstéfken ïndien hij opnieuw
de toegang tot het gebouw aanzienlijk I groot succes had bij de stemmingen voor
verruimd. de kiesdistrictszetels.
De strikt wetenschappelijke histori-
rische methode, die de auteur bij het
samenstellen van zijn werk heeft ge-
De persoonlijke opstand van Tito
tegen Stalin, waarvan men aan
vankelijk een ideologische herzie
ning van het Joegoslavische communis
me heeft verwacht, is ondanks het tot
nu toe uitblijven van deze koerswijzi
ging door de Westerse mogendheden fi
nancieel behoorlijk gehonoreerd.
Tito speelt de troeven uit van de nood
zaak van de Westerse verdediging. Ten
gevolge van overmatige investeringen,
in hoofdzaak in de bewapeningsindus
trie, gaat Joegoslavië grote economische
moeilijkheden tegemoet. Een tekort van
100 millioen dollar ligt 'in het verschiet.
De regering rekent erop dit tekort te
dekken door leningen, credieten en
schenkingen uit het Westen.
Er knmt derhalve binnenkort voor
Joegoslavië en voor het Westen een be
langrijke kwestie aan de orde.
De vraag, die men zich langzamerhand
gaat stellen, en in het bijzonder in
Frankrijk en Engeland, beide financieel
geïnteresseerd in het Tito-avontuur, is
deze: moet men Joegoslavië maar blin
delings helpen vanwege zijn belangrijke
strategische positie of zijn de geestelijke
waarden van het Westen, tot welker
verdediging de strategie dient, primair?
Uit berichten, die de laatste tijd uit
Joegoslavië komen, maakt men op, dat
het met de geestelijke vrijheid, deze
kostbare pijler van de Westelijk cul
tuur, in Joegoslavië van regeringswege
niet zo nauw genomen wordt. Op last
van de regering zijp onlangs de katho
lieke theologische faculteiten van Zagreb
en Ljubljana gesloten, evenals de ortho
doxe faculteit van de universiteit van
Belgrado.
Drie Franse Kamerleden, drie ver
schillende partijen vertegenwoordigend,
n.l. de heren Léotard van de links repu
blikeinse groep, Olmi van de boerenpar
tij, en Dupont, onafhankelijke, zijn kor
telings teruggekeerd van een officieuze
zending naar Joegoslavië. Hun bevindin
gen dragen een waarschuwend, zo geen
alarmerend karakter. Een hunner, met
wie ik een onderhoud had, vertelde het
volgende: Tito verklaarde my in een ge
sprek, dat de kerken in Joegoslavië be
ter bezocht worden dan de kerken in
Frankrijk. Inderdaad is de eredienst
grondwettelijk vrij, maar de Staat of lie
ver de communistische organisaties heb
ben de hele opvoeding in handen. De
Staat is atheïstisch. Daarom kan het of
ficiële communistische dagblad Novo
Macedonia schrijven: „De vrijheid van
de eredienst is in de grondwet vastge
legd, maar niets belet onze partij een
ideologische en wetenschappelijke strijd
te voeren tegen godsdienst en mysticis
me. Onze partij moet de arbeiders be
vrijden van de huichelachtige liefde voor
de naaste, wanneer deze naaste een
klasse-vijand is. Wij moeten hen bevrij
den van een levensbeschouwing, die
leert de ongerechtigheid en het kwade
te dulden en te geloven in het leven
hiernamaals." Deze strijd blijft niet be
perkt tot de communistische partij. De
hele pers heeft zij tot haar beschikking,
want hoewel de pers in beginsel vrijheid
heeft,'zijn drukkerijen en papierhandel
genationaliseerd. De radio, eveneens in
handen van de staat, heeft dagelijks uit
zendingen aan de „ontkerstening" ge-
wyd. Op alle openbare punten van het
stads- en dorpsleven zijn van staatswege
luidsprekers geplaatst, zodat een ieder de
schandalen over het privéleven van de
reactionnaire geestelijkheid kan aan
horen.
Er bestaan op het ogenblik alleen nog
maar staatsscholen, die In hun program
ma „ontkersteningslessen" hebben opge
nomen. Als de schooltijd voorby is, komt
de voor ieder verplichte militaire dienst
en van de jongste grote werken, die de laatste tijd bij de zeer actieve uit
geverij Romen Zonen te Roermond het licht hebben gezien, is de
„Geschiedenis der Pausen", door dr. Gaston Castella, professor aan de
Uniyeristeit van Freiburg in Zwitserland. Dit boek is een unicum in ons taal
gebied; wij begroeten het dan ook als een rijke en welkome aanwinst der Katho
lieke historiographie. Het grote belang van een dergelijk werk, wellicht juist voor
onze tijd, behoeft nauwelijks nader betoog. Het beschrijft immers de geschie
denis der Pausen, die, aan het hoofd der Katholieke Kerkt de eeuwen door, de
grootste morele macht hebben vertegenwoordigd en een voortdurende invloed
ten-goede uitgeoefend op de ontwikkeling van de beschaving. Professor Castella
heeft zijn werk niet geschreven voor vakmensen; hij richt zich tot ieder, die
over dit belangrijke onderwerp degelijke en betrouwbare voorlichting zoekt.
Piel van Veen heeft met zijn vertaling een respectabele arbeid geleverd. Enkele
oneffenheidjes, die wij noteerden, mogen tegenover het zeer vele uitstekende geen
naam hebben. Alle waardering voor deze prestatie. Zo zijn wij dan een boek rijker
geworden, dat men zelden of nooit onbevredigd roadpleegt
volgd, garandeert de volkomen betrouw
baarheid van zijn geschiedschrijving
Slechts daar, waar hij zeker is van
historisch vastgestelde feiten en hun
samenhang, spreekt hij een oordeel uit,
dat dan ook objectief mag heten. Eerlijk
en openhartig behandelt hij de zwarte
bladzijden uit de geschiedenis der Pau
sen even zakelijk als de glorieuze ge
beurtenissen. waarbij zijn milde wijs
heid vele dingen in het juiste licht
plaatst.
De geschiedenis der Pausen evenals
die der Kerk immers brengt in vergeiy-
king met de profane historie een speciale
moeilijkheid met zich mee. Waar de
laatste alles bestudeert en beschouwt
binnen zuiver-mensetyke grenzen, is bij
de eerste het menselijke en goddeiyke
dooreengevlochten. Het volledige begrip
van het Pausdom en z«n activiteiten is
dan ook in laatste instantie slechts te
verwerven door een levend geloof. Wat
intussen geenszins een zover mogeiyk
doorgevoerde menselijke inspanning uit
sluit. Integendeel. Menselijke studie, met
gebruikmaking van alle erkende weten
schappelijke methoden is en blijft eerste
voorwaarde. Waar het geschapen ver
stand echter te kort schiet, verschaft
het geloof de gezochte zekerheid. Niet
in die zin, dat het geloof een gereed
antwoord geeft op vragen van histori
sche aard, die met de eigen middelen
der geschiedkundige studiën niet meer
te achterhalen zijn, maar slechts daar,
waar „het zijn en het werken van het
pausdom" hun ontgaat.
De geschiedenis der Pausen is het
duidelijkste bewijs, dat „geschiedenis en.
werkelijkheid niet altijd samenvallen".
Het ligt dan ook voor de hand, dat de
auteur er geen aanspraak op maakt „een
beeld te geven van de gehele, godde
lijke èn menseiyke werkelijkheid van
het historische pausdom. In het bewust
zijn van de grenzen der wetenschap
heeft de schrijver zich er toe bepaald de
grote lijnen van die werkelijkheid te
tekenen, voor zover ze met behulp van
de historische methode toegankelijk
zijn".
In deze opzet is hij o.i. volkomen
geslaagd. Juist dit volgen van de grote
lijn wekt bij de aandachtige lezer
steeds sterker de vaste overtuiging,
dat „het pausdom staat boven het zui
ver menselijke en politieke gebeuren".
Men moge hierover denken zoals men
wil, het feit valt niet te loochenen,
terwijl het evenmin op louter-mense-
lijke gronden bevredigend te verkla
ren is. Eerlijke wetenschappelijkheid
eist, dat men zijn houding tegenover
tyd, waarin de soldaat bewerkt wordt
op het volgende thema: een soldaat moet
moedig zijn, een moedig man kan niet
gelovig zyn, dus een soldaat kan niet
gelovig zijn
Evenals in Rusland zijn de openbare
functies slechts toegankelijk voor dege
nen die lid zijn van de party of van het
volksfront. Zo moet byvoorbeeld een
candidaat voor de Kweekschool van Lju
bljana een vrageniyst invullen. Vraag 8
luidt: Weet je wat priesters bedreven
hebben in de politiek? Vraag 11: Vind
je het gelukkig, dat de regering het re
ligieuze onderwys op de scholen heeft
uitgesloten? En vraag 15: Zul je trouw
blijven aan je geloof, zelfs als de toe
gang tot de school je ontzegd wordt?
Er bestaan nog kerken in Joegoslavië,
maar de dienaren van de Kerk kunnen
niet meer leven, want met een beroep
op de grote woningnood zyn hun pasto
rieën en kloosters geconfiskeerd en ter
bewoning of gedeelteiyke bewoning aan
partijleden toevertrouwd. Collectes moe
ten, als ze nog gehouden mogen worden,
een groot gedeelte afstaan aan de Staat
voor belastingen. Er zijn wel seminaries,
maar de bezittingen van deze seminaries,
gebouwen, tuinen en akkers, zijn gena
tionaliseerd.
Deze feiten en de persoonlijke ervarin
gen van enige Franse Kamerleden naast
elkander leggend, moet men wel tot de
overtuiging komen dat 't Titoïsme, hoe
zeer het ook poogt een sociale vooruit
gang langs revolutionnaire weg tot stand
te brengen, de vrijheid van de mens in
haar practische uitoefening onderdrukt.
De voornaamste slachtoffers daarvan
zijn de christenen en een hogere solida
riteit dan de strategische eist, deze si
tuatie helder onder ogen te zien. Voor
de strijd om de vrijheid, die het Westen
voert tegen eventuele belagers daarvan,
is het van het grootste belang, dat in
eigen gelederen op dit punt van geeste
lijke vrijheid eenheid van opvatting is
Als Tito tot deze gelederen wil behoren,
zal hij niet alleen vechtjas, maar ook
mens moeten zijn. Van het eerste heb
ben we de bewijzen, van het tweede
dient hij ze nog te leveren. S.
Prof. dr. Gaston Castella, hoogleraar
aan de Universiteit van Freiburg (Zw.),
schrijver van „Geschiedenis der Pau
sen".
dit feit bepale. Zo heeft dit grootse
werk van prof. Castella in onze oecu
menisch georiënteerde tijd een heel
bijzondere betekenis. Wie om dogma
tische redenen het pausdom' afwijst,
zal zijn historische werkelijkheid en
continuïteit moeten erkennen, en zich
bijgevolg geconfronteerd zien met de
vraag, l.oe dit mogelijk is zonder di
recte en voortdurende goddelijke tus
senkomst. Aanvaardt men deze, dan is
een herziening der dogmatische rede
nen van afwijzing dwingende plicht.
Tenzij men het pausdom dogmatisch
niet te verdedigen en historisch
juist wegens de onloochenbare godde
lijke bystand zeker acht! Een der
gelijke tweeslachtigheid echter is we
tenschappelijk ten enen male onver
antwoord.
Vooral de wijze, waarop de auteur de
geschiedenis der Pausen in de eerste
eeuwen behandelt, spreekt in dit ver
band duidelijke taal. Evenals zijn uit
eenzettingen over de Europese gemeen
schap in de 13e eeuw, die, geleid door
de Pausen, het ideaal van eenheid in
rechtvaardigheid en vrije samenwerking
zo goed als verwezenlijkte. Zeer verhel
derend is eveneens de behandeling der
sociale bekommernissen van het hoogste
kerkelijk gezag, speciaal in de moderne
tijd.
Het moge dan al waar zijn, dat het
boek hier en daar meer op een Kerkge
schiedenis dan op een geschiedenis der
Pausen lijkt, dat men mogelijk sommige
onderdelen liever wat breder en andere
iets minder uitvoerig behandeld had
willen zien, dit alles doet, evenmin als
enkele kleine onjuistheden, iets af aan
de grote waarde van het geheel Wij
bevelen dit voortreffelijke werk dan ook
met alle nadruk en in volle overtuiging
aan. De firma Romen en Zonen komt
alle lof toe voor deze uiterst waarde
volle en smaakvol geïllustreerde uitgave.