F ranse discussies over moderne kerkelijke kunst Erken telijkheid r~Kunst en antiek in Delft Sterfdag van Kard. van Rossum ffeiif Den Haag geeft subsidie van f 70.000 voor Holland-Festival KUNSTENAARSCHAP EN BURGERGROOTHEID Levensbeschrijving van Potgieter Persoonlijk geheim VERZORGING VAN KAMERPLANTEN D De brief uit Amerika m N Geschiedenis van de Instructie uit Rome Op Amsterdam wordt niet gewacht OMO slaat alle zuinigheidsrecords De Geranium mJ j ifM LITERAIRE KRONIEK T ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1952 PAGINA 3 ioieve 30 Augustus 1932 ••CHEERS VOOR ARDATH'S TOPPRES TATIE OP VIRGINIA GEBIED! Dr. F. Houben grootofficier Een eenvoudig rekensommetje is voldoende A.V.M.O. over leraars opleiding de Ge- od> 8 binder; Bav t 0;.«e -iorties' j de Publicatie van de Instructie pi-» re kerkelijke kunst, welke de Con jugatie - - ?et licht van ket H. Officie op 20 Juli bndi^t, deed zien, zijn in de Zuidelijke Ital de discussies niet geëindigd. In de le, Worden de discussies meer achter flos» ermen £evoerd> maar in Frankrijk j) ®«ijd in het openbaar. Twee paters dat 'mcanen eckfer hebben zich, na- t c;e richtlijnen van het Episcopaat en ïen ln®tructie uit Rome verschenen wa- liik -Ult de striJd terug getrokken. Eigen- San de instructie ook bedoeld als een in!l i.n§ voor Frankrijk, want de Ij. tructie uit Rome is grotendeels ge en; er °P richtlijnen van het Franse -Piscopaat, aldus meldt het K.N.P. uit "aticaanstad. De Franse discussies, aldus deze cor- sPondentie, bewogen zich en be- egen zich, want de Instructie heeft er ^"zonder meer een einde aan gemaakt v ln hoofdzaak om drie kerkelijke uwwerken: de kapel in Assy waar zoals men weet. Cha^a' zoals men weet, Chagall, Léger, ^«sse, Braque, Lurcat, Leipsschitz en ,0l'ault hebben medegewerkt het bn van Vence, door Matisse her- B awd en de kapel in Atencourt. In de ™lemiek waren twee hoofdvragen te "derscheiden: in hoeverre kunnen 'et-christelijke kunstenaars mqt de '"voering van werken van godsdienstig «akter belast worden; en: welke gren- n worden bij de toepassing van moder- j Principes in de gewijde kunst aan e kunstenaar opgelegd. •Pater Regamey met pater Coutu- De waarde van een echt liturgisch leven kan niet genoeg onder- streept worden. Het aandachtig °lgen van de gebeden der H. Mis Jmgt tot bezinning, tot overweging, ot verantwoordelijkheidsgevoel: alle maal factoren, die wii niet kunnen mis- ao voor een behoorlijke ordening van As denken en doen. Het is nu eenmaal j°lkomen onmenswaardig, een leven te Je'den van de ene dag in de andere, zo slemaal aan de oppervlakte, zonder j, 'Se verinnerlijking, zonder ons re eschap te geven van de diepere zin ons bestaan, zonder begrip voor de 'Senlijke waarden, de onvergankelijke, 'e ver uitgaan boven de massa van "Ze directe, stoffelijke belangen. Een dergelijke levenshouding is "®oit bij machte ons innerlijk werkelijk a echt te bevredigen; zij laat een ho- ?e'°ze leegte in ons achter, die als ij eerlijk zijn ieder van ons hin- j6'!, omdat wij maar al te goed weten, vat wij zó in werkelijkheid met het le en spelen. Maar dergelijke waarschu wden van het geweten want dat is jS'! voelen wij als een soort lastige jPelbrekers en wij schuiven ze maar jpfst zo spoedig mogelijk van ons af. 0 dan zoeken wij ons „heil" in ver- hooiing, vermaak, uithuizigheid enz. |MS er maar lawaai, drukte en afwisse- 'Pg rondom ons heen is, dan heeft het geweten geen kans meer. Want wij zijn »,a n g geworden voor de 'tilte Het ware te wensen, dat wij dit eens erlijk durfden te bekennen en ook te aanvaarden als absolute waarheid. Wij Bn bang voor de stilte, omdat wij bang $P voor ons geweten, voor de waar ds^ om*r0nt onze levenshouding. Om- a' wij niet van zins zijn eerlijk toe geven, dat ons gedrag ons eigenlijk Begeven wordt door de laag-bij-de- j°Pdse, zelfzuchtige opvatting: „ik wil ph ook iets aan mijn leven hebben". En als wij dan de moed hebben ver- te denken en onder woorden dur en brengen, wat eigenlijk de inhoud is AP dit „iets aan mijn leven hebben aP staan wij versteld van de afschu- Nijke' leegte en kille oppervlakkig- „01d van ons bestaan. Alsof er geen N'cht ons bestaan, voor ons bestond, die alleen V staat is ons hele leven te vullen. aPt hoe het wenden of keren, )Are bevrediging schenkt uitsluitend bewustzijn van een trouwe plichts- Bvulling. b P de H. Mis van morgen houdt de w Kerk ons weer eens de grote ernst JJh het leven voor. De grondslag van As hele bestaan is het geloof in Chris- rs- In Hem ligt onze kracht en onze Ieder, die in vertrouwen zijn toe dekt neemt tot God, zal geholpen 8skd,en in alle nood. Er wordt dan ook j^Peden om vermeerdering van geloof, ar evenzeer om hoop en liefde, want beide laatste deugden zijn onont- (eerlijk om het geloof te maken tot P levende kracht. V, leven te veel aan de grote levens- \A?theden voorbij. Wij beseffen niet in g 'k een onzegbare rijkdom God ons 9-®laatst heeft; met volkomen gebrek gA Waardering voor de ontelbare grote 6n benutten wij ze niet eens en - sen aldus de diepste levensinhoud. k! et Evangelie van de tien melaat- X sen is een prachtige, ongezochte gelegenheid voor een vruchtbaar toj, elensonderzoek in dit opzicht. Jezus est hier op hun eerste verzoek V allerbeklagenswaardigste mensen éA een afschuwelijke ziekte. En maar Van hen, een vreemdeling nog wel, da-H terug om zijn Weldoener te be lt ®n' melaatsen zijn een beeld van de SaPo ars- 0°k dezen worden door God Veej Zen, en wel dagelijks en in een hej- belangrijker zaak dan de gezond- k>jj yan het lichaam. Zondaars zijn >jj allen. Zonder uitzondering hebben alien aan den lijve Gods goedheid, artigheid en geduld telkens en weer ervaren. En hoe staat het zijn ver- °Pze dankbaarheid? het g°ed beschouwen ^isSejaarheid en geloof eigenlijk n 0(j inzicht hebben in zijn schuld aan at '.ihoet een levend geloof - - Pen- - - - iPoA are begrippen. Wie dankbaar is *laar noodzakelijk een duidelijk en Voa inzicht hebben in zijn schuld aan l tp°et een levend geloof hebben 1] na scherp doet inzien, dat hij aan God te danken heeft. En ?Pp6r erd kan een vurig geloof niet v btefi idan aansporen tot blijvende er- he'd, juist omdat wij daardoor hui ^ods weldaden en voortduren- ^et Pogrijpen. is daarom ook geheel en al Ark ,eren. dat het voornaamste ken- 4 - u-.Jr A b«wls daarom ook geheel en al juist jAfk aren, dat het voornaamste ken- K 'id n ons leven deze blijvende en AarheAjeer opnieuw betoonde dank- UP eq ■?noet zijn- Alles wat wij heb- ''in, danken wij aan God. Alles Wij van Hem ontvangen zonder fl \li4 WIJÖVC UliótliiJUö, llC-t lCVCli) A genaVerbiezing tot het ware geloof, Pi '-ijn n' de Sacramenten en boven- ons°nuitputtelijke barmhartigheid Pillinv' niettegenstaande onze onver- V*f.id en ondank. 'g A dat alles eens eerlijk en ne- I. -1 /Ion Anton urii tflddP- tv„0bze er iets w e z e n 1 ij l^s wringt ■i?i -• 10sAv?nshouding. Als wij ons eens eP n van onze oppervlakkig- ops ?ns grondig rekenschap geven lh(.er „.'even, dan moeten wij inzien, Ve dekv et de minste redelijkheid te •iSh biljpi ,valt in onze waardering der '8 „„Wij tV.e waarden. Hoofdzaak ma- hei bijzaak en omgekeerd! Zo W s jshejrf0 Verhouding tot God en de jAheej - de enige werkelijkheid bet gi1 verwrongen. Wone, dagelijkse leven zou- rier een van de verdedigers van deze moderne kunstprincipes gebruikte, wat de eerste vraag betreft, het argu ment, dat men bij het beoordelen van een kunstwerk niet op het geloof en de moraal van het persoonlijk leven van de kunstenaar moest letten, maar slechts op het karakter en de inhoud van zijn werk. De bisschop van Annecy gaf in de practijk een antwoord op de tweede vraag, toen hij na de wijding van de kapel van Assy die hij zelf verricht had het kruisbeeld van Germana Richter Het verwijderen. Ook dat heeft aanleiding gegeven tot discussies, maar Mgr. Celso Costantini eerste consul tor van de Congregatie van het H. Offi cie wenste in de Osservatore de bis schop van Annecy geluk met zijn be sluit, uit de kerk van Assy een voorstel ling te verwijderen, „die een belediging van de majesteit van God inhield en een aanstoot was voor de godsvrucht der gelovigen". Bij die gelegenheid heeft Mgr. Costantini ook gesteld, dat alleen de hoogste kerkelijke overheid abso luut en uitsluitend de bevoegdheid be zit een oordeel te vellen over hetgeen tot de eredienst behoort. Dit artikel heeft zeer felle reacties uitgelokt, waarbij de discussie zich naar het terrein van de kerkelijke discipline verplaatst heeft. Gaf Mgr Costantini de mening van de kerkelijke overheid weer of schreef hij slechts op eigen ge zag? De commissie, door het Franse episcopaat belast met de zielzorg en de liturgie, verdedigde daarop in een rapport zonder reserve de beginselen, die Mgr. Costantini in zijn artikel had verkondigd. Bij deze uitspraak, door het Franse Episcopaat overgenomen, hebben de meest felle opposanten van Mgr. Costantini onder wie de beide paters Dominicanen zich neergelegd. De aanwijzingen en de opvattingen van het Franse Episcopaat hebben daarna de be krachtiging gekregen in de Instructie van de Congregatie van het H Officie. Op de oude kunst- en antiekbeurs, welke dit jaar voor de vierde maal wordt gehouden in het Delftse „Prinsenhof', treft men zeldzame collecties aan van meubelen, porselein, tapijten, beetaen, schilderijen, siervoorwerpen en curiositeitenDe Nederlandse kunsthandel toont er zich op zijn besten op zijn kostbaarst. De waarde van het tentoongestelde wordt door deskundigen immers op bijna vijf millioen gulden geschatHet hierboven afgebeelde voorwerp lijkt op de maquette van een paleis. In werkelijkheid is het een vogelkooizij het dan een zeer fraaie en kostbare, daterend uit de tijd van Lodewijk XVI. De als een tentoonstelling voor het publiek toegankelijke beurs, die verleden Dinsdag geopend werd, duurt tot 18 September. Advertentie S "SS5K VOOR Z. Em. Kardinaal van Rossum, de eerste Nederlandse kardinaal sinds Willem van Enckevoirt in 1523, is van daag 20 jaar geleden gestorven, 27 No vember 1911 was hij uit de verborgen heid van het Redemptoristenklooster Sant' Alfonso te Rome als Kardinaal in het volle openbare leven getreden. In 1918 benoemde Paus Benedictus XV hem tot Prefect van de Propaganda, van de Congregatie tot Voortplanting des Geloofs. Daarmede was hij, zoals Mgr. Th. Bekkers van hem gezegd heeft, pas „geroepen tot zijn eigenlijke levens werk", „om als een nieuwe Paulus de wereld uit te meten in nieuwe Vicaria ten en Prefecturen en daardoor de kerstening der wereld in nieuwe banen te leiden" om de woorden te gebrui ken, die Mgr. dr. Feron in zijn lijkrede er voor vond. Kardinaal de Jong schreef in zijn Handboek der Kerkgeschiedenis: „Aan het hoofd der Propaganda, de gro te Missiecentrale, stond van 1918 tot 1932 kardinaal W. van Rossum, wiens krachtige, doelbewuste en organisatori sche leiding in alles zichtbaar was." De Belgische ambassadeur in ons land, de heer E. Graeffe, heeft in het ambas sadegebouw te Den Haag aan de Com missaris der Koningin in de provincie Limburg, dr. F. J. M. A. H. Houben, de versierselen uitgereikt, die behoren bij de onderscheiding tot groot-officier in de Belgsche Kroonorde. (Van onze Haagse redactie) Op de Haagse gemeentebegroting, die vandaag is ingediend, is een bedrag van f 70.000 uitgetrokken als subsidie voor het Holland Festival dat in de zomer van 1953 gehouden wordt. De onderhandelingen over de deel name van Amsterdam aan het Holland Festival zijn nog gaande en hebben, althans voorlopig, nog geen enkel resul taat gehad. Het Haagse gemeentebestuur, zo verklaarde de wethouder van Finan ciën. de heer Dresmé, is in ieder geval niet van zins te wachten tot Amsterdam eindelijk eens beslist zal hebben; de propaganda voor het Festival zou erdoor in het gedrang kunnen komen. „Los van wat Amsterdam mogelijk zal gaan doen, gaan wij in Den Haag gewoon door", aldus de heer Dresmé. Wanneer Amster dam opnieuw verstek laat gaan, zo ver den wij het niet wagen een dergelijke houding aan te nemen. De Schepper van hemel en aarde, de enige Rechter over ons eeuwig leven, moet echter maar genoegen nemen met een armzalig minimum aan aandacht, dat wij Hem zo nu en dan willen schenken, als het ons schikt! Feitelijk is het toch zó! Als wij in het Evangelie het verhaal lezen van de tien genezenen, waarvan er maar één aan dankbaarheid denkt, dan voelen wij een heel natuurlijke verontwaardiging in ons opkomen. En terecht! Hebben w ij niet duizendmaal meer gronden om God dankbaar te zijn? En wat maken wij daarvan? Er wordt vaak geklaagd, dat het zo moeilijk is te bidden. Laten wij dan morgen bij het bijwonen der H. Mis het Evangelieverhaal eens ernstig over denken. Maar werkelijk ernstig en eerlijk! Zonder onszelf te verontschul digen of iets te willen goedpraten; ons leven de revue laten passeren onder het oog van God. Dat wordt bidden! Dat zal al spoedig het vruchtbaarste gebed zijn, dat wij maar kunnen wensen. Want wij zullen duidelijk inzien, wat er aan mankeert. En dan is het maar één stap tot de nederige erkenning van onze fa tale vergissing, tot het belijden van onze schuld en tot het smeken om Gods onmisbare bijstand. Dat is Mishoren en dat is bidden. De onmetelijke rijkdom aan gfluk en vrede, die daardoor ons hart vervult, is niet alleen de directe beloning voor onze terugkeer tot God, maar tevens de sterkste aansporing om op de ingeslagen weg te blijven voort gaan. L. klaarde de Haagse wethouder verder, is het de vraag of men er met het bedrag van f 70.000 wel zal komen. Mocht dit niet het geval zijn. dan zal aan de ge meenteraad naar alle waarschijnlijkheid een aanvullende subsidie gevraagd wor den. Onze tijd is gen'eigd tot overschatting van het „persoonlijkheidskarakter" in de letterkunde. Men wil de mens, die zich uitleeft in zijn werk, en men wil een werk, dat een open boek der psyche is. Men legt in de literatuur maatstaven aan, die meer psychologisch dan aesthetisch van aard zijn. De ziel, die zich openbaart als „de persoonlijkheid achter het werk" heeft een meer-zeggende waarde dan het quantum schoonheid in dat werk. Want, vraagt men zich niet helemaal ten onrechte af, wat is schoonheid? Zo zonder meer een stoffig begrip, een theoretisch ideaal, een vormelijke gesteldheid, waaraan de persoonlijkheid zich zo veel mogelijk zal trachten te onttrekken. Een schrijver schept slechts schoonheid in zoverre hij zijn ziel uitdrukt door zich in zijn werk uit te leven. Een schrijver als Potgieter moet hier om voor ons een moeilijk waardeerbare grootheid blijven, omdat wij het gevoel hebben, dat hij zich niet helemaal durf de of kon geven in zijn werk. Dat hij zich aan zijn werk gaf is iets anders; dit staat wel- met ere vast en voor een goed deel laat zijn literair-historische betekenis zich met zijn ambitieus optre den als lettré en als tijdschriftleider ge lijk stellen. Maar de biograaf van onze dagen, die Potgieter's levende betekenis wil uitdragen, staat voor de genuanceerde taak te bewijzen, dat Fotgieter een bezield schrijver was en vervolgens, dat zijln „persoonlijkheids karakter" de moeite van een lezen of herlezen waard is. De lectuur van Pot gieter vergt dan, na dit bewijs, eigenlijk geen moeite meer, want eventuele moeilijkheden, aan Potgieter's taal- en tijdeigen verbonden, neemt men dan graag voor lief. Men mag niet staande houden, dat Potgieter een weinig populair schrij ver is, omdat hij zo moeilijk is. Deze eenzaamheid deelt hij met bijvoor beeld Couperus, wiens populariteit waarachtig niet groter zal worden wanneer men zijn spelling wat mo derniseert, zoals een deel der redac teuren van Couperus' (te verschijnen) Verzameld Werk dit wil. Geringe po pulariteit hangt hier samen met een niet-begrijpen van de aan het woord zijnde persoonlijkheid. Het verschil is echter, dat Couperus in de kringen van fijnproevers wel begrepen wordt, maar Potgieter schijnt heden alleen genade te vinden in de ogen van en kele met literair-historische smaak begiftigde vaklieden en bij leraren Nederlands, die er hun pupillen mee kwellen. „Men mag het natuurlijk niet doen," aldus Pierre H. Dubois in zijn essay- bunde „Een houding in de tijd," „maar ik heb Potgieter's zaak in kruideniers waren en Vondel's kousenwinkel altijd instinctief beschouwd als doorslagge vende argumenten tegen hun werk, al kan men bij Vondel nog laten gelden, dat hij er zich niet persoonlijk mee be zighield." Men kan dit gevoelsargument laten gelden, maar daarbij aanmerken, dat Potgieter niet zozeer kruidenier als wel handelsagent en beursman was, waar door de associatie met „krentenwegerij" wegvalt. Van een kunstenaar, die ook nog zakenman is (als hij maar niet achter een winkeltoonbank staat), zakenman in het intellectuele bedrijf van speculatieve transacties valt in dit primitieve denkschema van Dubois geen kwaad woord te zeggen. Zulk een kunstenaar krijgt eerder een sfeer van wereldsheid en van activiteit in de tijd, dan van onderdanigheid tegenover zijn klanten of lezers, om zich heen. Een onderdanige is Potgieter ook nooit ge weest. Opvatting van dr. Smit Nu wij een kant-en frlare biografie van Potgieter rijk zijn, in het boek dat Advertentie (OMO-nieuwsdienst) Amsterdam; 23 Aug. Het kan niet genoeg onder de aandacht van de Ne derlandse huisvrouw worden gebracht, dat het nieuwe, wonderlijke wasmiddel OMO zich van hard water totaal niets aantrekt. In Groningen, in Middelburg, in Amsterdam, op het platteland of waar ook in Nederland zijn 21 lepels OMO beslist voldoende voor een wasketel van rond 30 liter. Wij nemen dit voorbeeld omdat in Nederland volgens statistische gegevens de doorsnee wekelijkse grote gezinswas in een ketel, teil of tobbe van dertig liter wordt gedaan. Aangezien elk pak OMO 28 behoorlijke (d.w.z. niet afgestreken) lepels kostelijke OMO-kor- rels bevat, is het een eenvoudig reken sommetje. dat er in het gemiddelde Nederlandse huisgezin iedere wasdag tenminste zeven lepels dat is 14 pak over is, voldoende voor vele andere doeleinden, zoals het wassen van wol of zijde en niet te vergeten de dagelijkse afwas, enz. enz. Dat is nu het grote, handen met geld besparende, voordeel, waaraan OMO haar succes dankt en waarmee het alle zuinigheids-records op wasgebied glans rijk heeft geslagen. Geen ander wasmid del verdient zozeer zijn plaats in de keukenkast of onder het aanrecht. Gooi dus nimmer ondoordacht of uit vastge roeste gewoonte een héél pak kostbare OMO-korrels in ketel, teil of tobbe. Kostbaar omdat haar waskracht onover troffen is, kostbaar vooral ook omdat U er meer, véél meer mee kan doen. In OMO's devies is het woord „zuinig" met goud omrand. O. 27 De dichter E. J. Potgieter, getekend portret. naar een dr. Jc. Smit aan hem wijdde*), is het niet moeilijk de aanvechters van Pot gieter's „persoonHjkheidskarakter" van repliek te dienen. Jc. Smit, die in 1937 doctor werd op een ..Bijdrage tot de kennis van Pot gieter's stijl", werkt in deze biografie uit wat hij op bladzijde 8 van zijn proef schrift al staande hield: „Wie een werk van Potgieter leest, ontmoet niet in de eerste plaats een specimen van een gangbaar genre. Tel kens is het weer de schrijver zélf die men ziet". Hij constateert een „over heersende individualiteit", die aan „de veelsoortigheid en grilligheid van zijn genres" ontsnapt. Potgieter is dus géén genre-schrijver, zoals zo veel van zijn meer succesvolle maar minder persoon lijke tijdgenoten. Overigens is Potgie ter altijd '(aldus Smit in zijn Slotbe schouwing uit '37) „een romantisch dichter gebleven, en alleen uiterlijk ,,'n rustig burger geworden". Aan de basis van zijn letterkundige werkzaamheid ligt een verborgen innerlijk conflict, van welks oorzaak en verloop men niet zonder vrucht kennis neemt. De bio graaf rekende het zich tot taak hierin als speurder voor te gaan. Zielkundig speurderswerk E. J. Potgieter werd in 1808 geboren te Zwolle, in een gegoed burgergezin met een standsbewustzijn, dat op tradi tie steunde. Terwijl de jeugdige Pot gieter zich persoonlijk bewust werd van het leven en aan het familiale standsbe wustzijn begon deel te nemen, raakten de Potgieters maatschappelijk achterop. Vader Potgieter moet niet die verant woordelijkheidszin hebben bezeten, wel ke zijn zoon kenmerkte. Hij stortte zijn huishouden in de schande van een fail lissement en de zoon heeft daar over matig zwaar onder geleden. Het huise lijke onheil verstoorde zijn bewustzijns groei en bracht een trauma in zijn ziel teweeg met een blijvend litteken. Hij ging zich gesteld zien tussen twee moge lijkheden. Dichter worden zonder te hechten aan burgerwelstand en familie geluk, óf (tweede mogelijkheid) eenvou dig burgerman worden, onder herove ring van zijn volwaardigheid als patriciër. De keus viel moeilijk en blééf moei lijk vallen. Hoe zij uitviel laat zich niet in enkele regels formuleren. Dr. Smit laat hem kiezen voor volstrekt kunste naarschap onder het uiterHjk van de gezeten burgerlijkheid. Dat Potgieter ongehuwd bleef, laat zich uitleggen als persoonlijk bewijs van zijn stelUng: de kunstenaar moet niet trouwen, want als getrouwd man heeft hij niet het recht zich in gemoed van zijn gezin te ab straheren. Potgieter koos voor het kun stenaarschap, maar om er de idea len van burgergrootheid mee uit te dragen. Een eigenaardige toestand!, alleen maar voorstelbaar in die kleinburgerUjke Hollandse negen tiende eeuw, die in haar beste vertegen woordigers zo beklemd naar vader landse grootheid van blik snakte. Hun romantiek is niet wereldvreemd, voort- komstig uit onbehagen in het leven. Hun romantiek is nationaal, patriottisch, patricisch, voortkomstig uit behoefte een man en een volk van standing te zijn. Drang naar voornaamheid en on derscheiding kenmerkte het critisch en scheppend vermogen van Potgieter. Men heeft hem niet gewaardeerd in zijn tijd. Toen hij in 1874 een ridder lintje kreeg, smaalde hij: „Te laat." „Was hij de eer van een ridderslag waardig om zijne verdiensten als let terkundige, welnu, al tientallen van jaren lang had hij die getoond en dan was die eer hem dus ook zo vele jaren vroeger toegekomen. Maar thans nog? Moeite kostte 't ons hem te bewegen het versiersel althans te behouden, dat later zijn sterfhuis even onge bruikt verlaten heeft als het zijn wo ning binnengekomen was." (P. N. Muller in „Potgieter ter Beurze"). Deze obstinaatheid pleit voor de in nerlijke volstrektheid van zijn kunste naarschap en voor zijn zelfbewustzijn sinds hij in 1837 De Gids had opgericht en geleid. Of hier ook van een volwaar- digheidsbewustzijn te spreken valt, blijft de vraag, die zich ineens weer aangrij pend opdringt in de kleine sterfbed scène van 1875. Zijn zuster bracht hem het zo juist van de uitgever ontvangen exemplaar van zijn tweede bundel Poë- zij; hij bladerde er vluchtig in, sloeg een blik op zijn voorin afgedrukt por tret, en zei toen, terwijl hij haar de bun del teruggaf, met zijn fijne spotachtige glimlach: ,,'t Is toch maar een burger man." Daarna sliep hij voorgoed in. Waar, zoals hier. in een persoonlijk geheim de drijfveer tot scheppende werkzaamheid ligt, gaat het zeker niet aan, een aversie tegen dit werk te ver dedigen op grond van burgerlijke be zwaren. NICO VERHOEVEN D. A. Daamen's Uitg. Mij., Den Haag. „De theoretische vorming van de le raren mag niet worden ondergraven ten gunste van de practische vorming. De voorstellen van de vereniging tot bevor dering van de paedagogiek, welke in hielden, dat gedurende twee jaar vier uur college per week aan de leraars opleiding zouden moeten worden gewijd, dreigen evenwel de vakopleiding een veel te sterke theoretische inslag te ge ven. Voor de nieuwe leraars-opleiding kan de verplichting tot hospiteren ge durende een bepaalde periode, alsmede een bewijs, dat men zich heeft gelaafd aan de paedagogisch-psychologische bronnen, voorshands voldoende zijn". In deze woorden markeerde de heer P. van Houte, voorzitter der algemene ver. van leraren bij het middelbaar on derwijs het standpunt van deze vereni ging De heer Van Houte keerde zich ook tegen het in een rapport uitgebracht aan de wethouders van 7 grote gemeenten geopperde nieuwe schooltype, waarin een hernieuwde ULO-school in het ver volg A(lgemene) M(iddelbare) S(chool) zou gaan heten. De gedachte van een AMS met tweejarige onderbouw achtte spr. een rem, zowel voor hen, die ver der willen studeren als voor degenen, die geen langdurige theoretische studie nodig hebben. Oorspronkelijk verhaal door LEO BROEKSMIT Toen Sandor werd weggeleid, stonden ook Alexow Czerda en zijn dochters bij de deur om hem op de schouder te kloppen en te beloven, dat zij voor Ol- gina zouden zorgen, zo lang hij weg was. Het bericht van Sandor Tarassow's arrestatie was als een lopend vuurtje door het dorp gegaan, maar voor een oproer behoefde Ivor Bartok niet te vrezen. Want Matias Mokorsky en Alexow Czerda waren de enigen die hun vriend tot de auto begeleidden, die aan de grote weg wachtte. Verder bewo gen alleen de gordijnen toen het trieste groepje voorbij kwam en toen Sandor met een stomme blik de postbode groet te, zag die hem niet. Toen Sandor de volgende dag in Boe dapest moest worden verhoord, was hij rustiger, dan hij zelf voor mogelijk had gehouden. In het volle bewustzijn van zijn onschuld, was hij er van overtuigd, dat men hem vrij zou laten, als hij had bewezen, dat hij nooit iets kwaads had gedaan. Hij was met een aantal andere gevangenen in een nauwe donkere cel opgesloten en elke drie minuten werd een naam afgeroepen. Sandor was een der laatsten, die voor de volksrechtbank moesten verschijnen. Toen zijn naam werd afgeroepen, ble ven nog slechts een vrouw en een jon gen van een jaar of vijftien achter. Langs een smalle stenen trap werd San dor naar boven gebracht. Hij moest achter een deur blijven wachten en plotseling werd die deur geopend en duwde men hem naar binnen. Het scherpe zonlicht, dat door de hoge ramen naar binnen scheen, verblindde hem em hij hoorde een haastige stem in een moeilijk te verstaan dialect iets op lezen. Toen hij, met de ogen knippe rend, kon onderscheiden waar hij was, zag hij een tafel voor zich, waarachter drie mannen zaten. De linkse hield juist op met voorlezen en de middelste vroeg Sandor, of hij de beschuldiging erkende. „De officier, die mij haalde, zei dat ik spionnage had gepleegd, maar dat moet een vergissing zijn", antwoordde Sandor haastig. De man achter de tafel keek hem boos aan. „Wat die officier zei, kan me niets schelen. Ik vraag, of je de beschul diging erkent, die zojuist is voorgele zen." Sandor schrok op. „Ik heb het niet verstaanhet was zo vlugik ben maar eeneenvoudige boer", stameldp hij. De middelste man vloekte. „De be schuldiging zegt, dat je regelmatig brie ven hebt ontvangen op papier van een buitenlands staatsdepartement. Erken je dat?" ..Ja mijnheer, van mijn zoon uit Amerika." „En in de laatste brief stond, dat de oogst daar de grootste was, die men in twintig jaar had gehad. Die propagan da heb jij verder verteld aan allerlei mensen uit je dorp. Erken je dat?" „Ja, mijnheer, ik heb dat verteld aan ..Juist. En dat deed je. terwijl je wist, dat onze oogst dit jaar heel slecht was. Het verraad jegens de Volksdemocratie is dus bewezen. Tenslotte werd in de brief gevraagd, hoe groot de tarweoogst hier was. Maar daarop heb je natuur lijk niet schriftelijk geantwoord, hè?" Sandor schudde het hcofd. „Nee, ik heb daar niet op geantwoord, om dat Juist. Je hebt er niet schriftelijk on geantwoord. Je wist namelijk, dat je van landverraad werd verdacht en dat je brieven onder censuur stonden. Wij hebben een brief van je burgemeester, dat je dit wist. Hij zegt, dat jij hem hebt verteld, dat de Barowska de brief had geopend. Erken je dat?" Sandor knikte. „Juist. En tenslotte heb je naar Ame rika laten weten, dat je Hongarije wil de verlaten. Wij hebben de brief, waar in je dochter dit schrijft. Erken je. dat die brief op jouw verzoek is geschre ven?" „Ja mijnheer, maar De man achter de tafel wendde zich tot zijn linker buurman, die gedurende het verhoor een krant had zitten lezen. „Kameraad Kommissaris. U hebt gehoord, dat de beklaagde alle punten der beschuldiging heeft erkend. Het is duidelijk, dat hij naar Amerika wilde om zelf de berichten over onze voed selpositie door te geven, toen dit per post te gevaarlijk bleek. Omdat hij alles heeft bekend, is behandeling van deze zaak voor onze overbelaste volkstribu nalen niet meer nodig. Ik stel voor, hem naar een werkkamp te sturen, tot hij heeft geleerd, wat zijn plichten zijn tegenover de Hongaarse Volksrepu bliek." De zwijgende man legde zijn krant neer en knikte. „Volgende beklaagde", riep de man, die de beschuldigingen voorlas. „Maar laat ze wat opschieten, want als elke zaak zes minuten duurt, komen we niet klaar vandaag." De soldaat, die voor het halen en brengen der beklaagden verantwoorde lijk was, vloekte en duwde Sandor ruw in een hok onder de trap, waar al tien tallen veroordeelden wachtten. Het was er half donker en er hing een verpes tende stank van zweet, urine, knoflook en ongewassen kleren. Sandor struikelde over de drempel en zou gevallen zijn, als niet twee krachtige armen hem had den opgevangen. „Hola. vadertje, niet zo haastig!" zei een goedige stem. ..Drommels, dat is Sandor Tarassow uit Merka-Petrina. Ken je mij niet meer. vadertje?" „Michel Werneff uit Moln", riep de oude man verbaasd. „Wat doe jij hier?" „Ook het volk verraden", zei de an der cynisch. „Dat is de laatste tijd aan de orde van de dag." „Maar ik ben onschuldig", zei Sandor haastig. (Wordt vervolgd). e geranium is door de verschillen de soorten bloeiende planten, die ons het gehele jaar door worden aangeboden, als kamerplant op de ach tergrond geraakt. In vele delen van ons land en vooral op het platteland, zien wij haar echter nog vaak in de venster bank staan. Het zijn dan veelal planten, die practisch.het gehele jaar door bloei en. Door een goede behandeling en het geregeld toedienen van wat koemest kan men tot dergelijke resultaten komen. Vooral 's winters doet zo'n bloeiende geranium met zijn helderrode bloemen gezellig aan en het is daarom jammer, dat er zo weinig gebruik van wordt gemaakt. De juiste naam voor een geranium is Pelargonium, een plant, die in Z.-Afrika inheems is en waarvan daar vele tien tallen soorten voorkomen. De Pelargo niums, zoals wij die kennen, zijn ver beteringen van die soorten en ontstaan door vele kruisingen. Wij onderscheiden dan ook drie typen hierin: De Pelargo nium zonale, d.i. de geranium, die wij overal in de borders en perken zien staan. De Pelargonium peltatum of hanggeranium. die in bloembakken wordt gebruikt, en de Pelargonium grandiflorum, die wij ook wel Franse-, Odier- of Edelgeranium noemen. Deze laatste nu zien wij hierbij afgebeeld. Zowel de bladeren als de bloemen van deze geranium zijn veel sierlijker dan die der andere variëteiten. De bloemen doen ons denken aan die der grootbloe- mige Petunia, een éénjarige perkplant, die ook veel als hangplant gebruikt wordt. In het hart van de bloem teke nen zich zwarte vlekken af, die de bloem een apart karakter geven. De bladeren zijn fijn gekarteld en staan veelal in kokervormige stand. De plan ten bloeien zeer rijk en brengen dus in het beeld van onze plantenverzameling een kleurige afwisseling. Zij hebben veel vocht nodig en vooral wanneer zij in de felle zon staan, zullen wij ze iedere dag flink water moeten geven. Iedere week een oplossing vloeimest zal de plant ten goede ko men en de bloei zal hierdoor zeer rijk zijn. De uitgebloeide bloemtrossen moe ten wij verwijderen zo gauw zij niet meer toonbaar zijn, want dan krijgen de bloemknoppen de kans om zich goed te ontwik kelen. Een andere voor de huiskamer ge schikte variëteit is de „dwerggerani um", met de rood bruine blaadjes, waartegen de fel rode tot oranje ge kleurde bloemetjes zich scherp afteke nen. Het is de va riëteit ,31ack Ve suvius"; deze ver eist de felle zon en hoe meer zon de plant geniet, des te mooier wordt de kleur van blad en bloem. Ook bestaat er dan een grote kans, dat de plant het geheel jaar blijft doorbloeien. Wie eenmaal van de rijke bloei van een Pelargonium in zijn huis genoten heeft, zal ieder jaar weer één of meer van deze planten bij zijn verzameling willen hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1952 | | pagina 3