F ranse discussies over moderne
kerkelijke kunst
Erken telijkheid
r~Kunst en antiek in Delft
Sterfdag van Kard. van Rossum
ffeiif
Den Haag geeft subsidie van
f 70.000 voor Holland-Festival
KUNSTENAARSCHAP EN BURGERGROOTHEID
Levensbeschrijving van Potgieter
Persoonlijk geheim
VERZORGING VAN KAMERPLANTEN
D
De brief
uit Amerika
m
N
Geschiedenis van de Instructie uit Rome
Op Amsterdam wordt niet gewacht
OMO slaat alle zuinigheidsrecords
De Geranium
mJ j ifM
LITERAIRE KRONIEK
T
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1952
PAGINA 3
ioieve
30 Augustus 1932
••CHEERS
VOOR
ARDATH'S
TOPPRES
TATIE
OP
VIRGINIA
GEBIED!
Dr. F. Houben grootofficier
Een eenvoudig rekensommetje is voldoende
A.V.M.O. over leraars
opleiding
de
Ge-
od>
8
binder;
Bav t
0;.«e
-iorties'
j de Publicatie van de Instructie
pi-» re kerkelijke kunst, welke de Con
jugatie - -
?et licht
van ket H. Officie op 20 Juli
bndi^t, deed zien, zijn in de Zuidelijke
Ital de discussies niet geëindigd. In
de le, Worden de discussies meer achter
flos» ermen £evoerd> maar in Frankrijk
j) ®«ijd in het openbaar. Twee paters
dat 'mcanen eckfer hebben zich, na-
t c;e richtlijnen van het Episcopaat en
ïen ln®tructie uit Rome verschenen wa-
liik -Ult de striJd terug getrokken. Eigen-
San de instructie ook bedoeld als een
in!l i.n§ voor Frankrijk, want de
Ij. tructie uit Rome is grotendeels ge
en; er °P richtlijnen van het Franse
-Piscopaat, aldus meldt het K.N.P. uit
"aticaanstad.
De Franse discussies, aldus deze cor-
sPondentie, bewogen zich en be-
egen zich, want de Instructie heeft er
^"zonder meer een einde aan gemaakt
v ln hoofdzaak om drie kerkelijke
uwwerken: de kapel in Assy waar
zoals men weet. Cha^a'
zoals men weet, Chagall, Léger,
^«sse, Braque, Lurcat, Leipsschitz en
,0l'ault hebben medegewerkt het
bn van Vence, door Matisse her-
B awd en de kapel in Atencourt. In de
™lemiek waren twee hoofdvragen te
"derscheiden: in hoeverre kunnen
'et-christelijke kunstenaars mqt de
'"voering van werken van godsdienstig
«akter belast worden; en: welke gren-
n worden bij de toepassing van moder-
j Principes in de gewijde kunst aan
e kunstenaar opgelegd.
•Pater Regamey met pater Coutu-
De waarde van een echt liturgisch
leven kan niet genoeg onder-
streept worden. Het aandachtig
°lgen van de gebeden der H. Mis
Jmgt tot bezinning, tot overweging,
ot verantwoordelijkheidsgevoel: alle
maal factoren, die wii niet kunnen mis-
ao voor een behoorlijke ordening van
As denken en doen. Het is nu eenmaal
j°lkomen onmenswaardig, een leven te
Je'den van de ene dag in de andere, zo
slemaal aan de oppervlakte, zonder
j, 'Se verinnerlijking, zonder ons re
eschap te geven van de diepere zin
ons bestaan, zonder begrip voor de
'Senlijke waarden, de onvergankelijke,
'e ver uitgaan boven de massa van
"Ze directe, stoffelijke belangen.
Een dergelijke levenshouding is
"®oit bij machte ons innerlijk werkelijk
a echt te bevredigen; zij laat een ho-
?e'°ze leegte in ons achter, die als
ij eerlijk zijn ieder van ons hin-
j6'!, omdat wij maar al te goed weten,
vat wij zó in werkelijkheid met het le
en spelen. Maar dergelijke waarschu
wden van het geweten want dat is
jS'! voelen wij als een soort lastige
jPelbrekers en wij schuiven ze maar
jpfst zo spoedig mogelijk van ons af.
0 dan zoeken wij ons „heil" in ver-
hooiing, vermaak, uithuizigheid enz.
|MS er maar lawaai, drukte en afwisse-
'Pg rondom ons heen is, dan heeft het
geweten geen kans meer. Want wij zijn
»,a n g geworden voor de
'tilte
Het ware te wensen, dat wij dit eens
erlijk durfden te bekennen en ook te
aanvaarden als absolute waarheid. Wij
Bn bang voor de stilte, omdat wij bang
$P voor ons geweten, voor de waar
ds^ om*r0nt onze levenshouding. Om-
a' wij niet van zins zijn eerlijk toe
geven, dat ons gedrag ons eigenlijk
Begeven wordt door de laag-bij-de-
j°Pdse, zelfzuchtige opvatting: „ik wil
ph ook iets aan mijn leven hebben".
En als wij dan de moed hebben ver-
te denken en onder woorden dur
en brengen, wat eigenlijk de inhoud is
AP dit „iets aan mijn leven hebben
aP staan wij versteld van de afschu-
Nijke' leegte en kille oppervlakkig-
„01d van ons bestaan. Alsof er geen
N'cht
ons bestaan,
voor ons bestond,
die alleen
V
staat is ons hele leven te vullen.
aPt hoe
het wenden of keren,
)Are bevrediging schenkt uitsluitend
bewustzijn van een trouwe plichts-
Bvulling.
b P de H. Mis van morgen houdt de
w Kerk ons weer eens de grote ernst
JJh het leven voor. De grondslag van
As hele bestaan is het geloof in Chris-
rs- In Hem ligt onze kracht en onze
Ieder, die in vertrouwen zijn toe
dekt neemt tot God, zal geholpen
8skd,en in alle nood. Er wordt dan ook
j^Peden om vermeerdering van geloof,
ar evenzeer om hoop en liefde, want
beide laatste deugden zijn onont-
(eerlijk om het geloof te maken tot
P levende kracht.
V, leven te veel aan de grote levens-
\A?theden voorbij. Wij beseffen niet in
g 'k een onzegbare rijkdom God ons
9-®laatst heeft; met volkomen gebrek
gA Waardering voor de ontelbare grote
6n benutten wij ze niet eens en
- sen aldus de diepste levensinhoud.
k! et Evangelie van de tien melaat-
X sen is een prachtige, ongezochte
gelegenheid voor een vruchtbaar
toj, elensonderzoek in dit opzicht. Jezus
est hier op hun eerste verzoek
V allerbeklagenswaardigste mensen
éA een afschuwelijke ziekte. En maar
Van hen, een vreemdeling nog wel,
da-H terug om zijn Weldoener te be
lt ®n'
melaatsen zijn een beeld van de
SaPo ars- 0°k dezen worden door God
Veej Zen, en wel dagelijks en in een
hej- belangrijker zaak dan de gezond-
k>jj yan het lichaam. Zondaars zijn
>jj allen. Zonder uitzondering hebben
alien
aan den lijve Gods goedheid,
artigheid en geduld telkens en
weer ervaren. En hoe staat het
zijn
ver-
°Pze dankbaarheid?
het g°ed beschouwen
^isSejaarheid en geloof eigenlijk
n
0(j inzicht hebben in zijn schuld aan
at '.ihoet een levend geloof
- - Pen- - - -
iPoA are begrippen. Wie dankbaar is
*laar noodzakelijk een duidelijk en
Voa inzicht hebben in zijn schuld aan
l tp°et een levend geloof hebben
1] na scherp doet inzien, dat hij
aan God te danken heeft. En
?Pp6r erd kan een vurig geloof niet
v btefi idan aansporen tot blijvende er-
he'd, juist omdat wij daardoor
hui ^ods weldaden en voortduren-
^et Pogrijpen.
is daarom ook geheel en al
Ark ,eren. dat het voornaamste ken-
4 - u-.Jr
A b«wls daarom ook geheel en al juist
jAfk aren, dat het voornaamste ken-
K 'id n ons leven deze blijvende en
AarheAjeer opnieuw betoonde dank-
UP eq ■?noet zijn- Alles wat wij heb-
''in, danken wij aan God. Alles
Wij van Hem ontvangen zonder
fl \li4 WIJÖVC UliótliiJUö, llC-t lCVCli)
A genaVerbiezing tot het ware geloof,
Pi '-ijn n' de Sacramenten en boven-
ons°nuitputtelijke barmhartigheid
Pillinv' niettegenstaande onze onver-
V*f.id en ondank.
'g A dat alles eens eerlijk en ne-
I. -1 /Ion Anton urii tflddP-
tv„0bze
er iets w e z e n 1 ij l^s wringt
■i?i -• 10sAv?nshouding. Als wij ons eens
eP n van onze oppervlakkig-
ops ?ns grondig rekenschap geven
lh(.er „.'even, dan moeten wij inzien,
Ve dekv et de minste redelijkheid te
•iSh biljpi ,valt in onze waardering der
'8 „„Wij tV.e waarden. Hoofdzaak ma-
hei bijzaak en omgekeerd! Zo
W s jshejrf0 Verhouding tot God en de
jAheej - de enige werkelijkheid
bet gi1 verwrongen.
Wone, dagelijkse leven zou-
rier een van de verdedigers van deze
moderne kunstprincipes gebruikte,
wat de eerste vraag betreft, het argu
ment, dat men bij het beoordelen van
een kunstwerk niet op het geloof en de
moraal van het persoonlijk leven van de
kunstenaar moest letten, maar slechts
op het karakter en de inhoud van zijn
werk. De bisschop van Annecy gaf in
de practijk een antwoord op de tweede
vraag, toen hij na de wijding van de
kapel van Assy die hij zelf verricht
had het kruisbeeld van Germana
Richter Het verwijderen. Ook dat heeft
aanleiding gegeven tot discussies, maar
Mgr. Celso Costantini eerste consul
tor van de Congregatie van het H. Offi
cie wenste in de Osservatore de bis
schop van Annecy geluk met zijn be
sluit, uit de kerk van Assy een voorstel
ling te verwijderen, „die een belediging
van de majesteit van God inhield en een
aanstoot was voor de godsvrucht der
gelovigen". Bij die gelegenheid heeft
Mgr. Costantini ook gesteld, dat alleen
de hoogste kerkelijke overheid abso
luut en uitsluitend de bevoegdheid be
zit een oordeel te vellen over hetgeen
tot de eredienst behoort.
Dit artikel heeft zeer felle reacties
uitgelokt, waarbij de discussie zich naar
het terrein van de kerkelijke discipline
verplaatst heeft. Gaf Mgr Costantini
de mening van de kerkelijke overheid
weer of schreef hij slechts op eigen ge
zag? De commissie, door het Franse
episcopaat belast met de zielzorg en
de liturgie, verdedigde daarop in een
rapport zonder reserve de beginselen,
die Mgr. Costantini in zijn artikel had
verkondigd. Bij deze uitspraak, door het
Franse Episcopaat overgenomen, hebben
de meest felle opposanten van Mgr.
Costantini onder wie de beide paters
Dominicanen zich neergelegd. De
aanwijzingen en de opvattingen van het
Franse Episcopaat hebben daarna de be
krachtiging gekregen in de Instructie
van de Congregatie van het H Officie.
Op de oude kunst- en antiekbeurs, welke dit jaar voor de vierde maal wordt
gehouden in het Delftse „Prinsenhof', treft men zeldzame collecties aan
van meubelen, porselein, tapijten, beetaen, schilderijen, siervoorwerpen
en curiositeitenDe Nederlandse kunsthandel toont er zich op zijn besten
op zijn kostbaarst. De waarde van het tentoongestelde wordt door deskundigen
immers op bijna vijf millioen gulden geschatHet hierboven afgebeelde voorwerp
lijkt op de maquette van een paleis. In werkelijkheid is het een vogelkooizij
het dan een zeer fraaie en kostbare, daterend uit de tijd van Lodewijk XVI.
De als een tentoonstelling voor het publiek toegankelijke beurs, die verleden
Dinsdag geopend werd, duurt tot 18 September.
Advertentie
S "SS5K
VOOR
Z. Em. Kardinaal van Rossum, de
eerste Nederlandse kardinaal sinds
Willem van Enckevoirt in 1523, is van
daag 20 jaar geleden gestorven, 27 No
vember 1911 was hij uit de verborgen
heid van het Redemptoristenklooster
Sant' Alfonso te Rome als Kardinaal in
het volle openbare leven getreden. In
1918 benoemde Paus Benedictus XV
hem tot Prefect van de Propaganda, van
de Congregatie tot Voortplanting des
Geloofs. Daarmede was hij, zoals Mgr.
Th. Bekkers van hem gezegd heeft, pas
„geroepen tot zijn eigenlijke levens
werk", „om als een nieuwe Paulus de
wereld uit te meten in nieuwe Vicaria
ten en Prefecturen en daardoor de
kerstening der wereld in nieuwe banen
te leiden" om de woorden te gebrui
ken, die Mgr. dr. Feron in zijn lijkrede
er voor vond. Kardinaal de Jong schreef
in zijn Handboek der Kerkgeschiedenis:
„Aan het hoofd der Propaganda, de gro
te Missiecentrale, stond van 1918 tot
1932 kardinaal W. van Rossum, wiens
krachtige, doelbewuste en organisatori
sche leiding in alles zichtbaar was."
De Belgische ambassadeur in ons land,
de heer E. Graeffe, heeft in het ambas
sadegebouw te Den Haag aan de Com
missaris der Koningin in de provincie
Limburg, dr. F. J. M. A. H. Houben, de
versierselen uitgereikt, die behoren bij
de onderscheiding tot groot-officier in
de Belgsche Kroonorde.
(Van onze Haagse redactie)
Op de Haagse gemeentebegroting, die
vandaag is ingediend, is een bedrag van
f 70.000 uitgetrokken als subsidie voor
het Holland Festival dat in de zomer
van 1953 gehouden wordt.
De onderhandelingen over de deel
name van Amsterdam aan het Holland
Festival zijn nog gaande en hebben,
althans voorlopig, nog geen enkel resul
taat gehad. Het Haagse gemeentebestuur,
zo verklaarde de wethouder van Finan
ciën. de heer Dresmé, is in ieder geval
niet van zins te wachten tot Amsterdam
eindelijk eens beslist zal hebben; de
propaganda voor het Festival zou erdoor
in het gedrang kunnen komen. „Los van
wat Amsterdam mogelijk zal gaan doen,
gaan wij in Den Haag gewoon door",
aldus de heer Dresmé. Wanneer Amster
dam opnieuw verstek laat gaan, zo ver
den wij het niet wagen een dergelijke
houding aan te nemen. De Schepper
van hemel en aarde, de enige Rechter
over ons eeuwig leven, moet echter
maar genoegen nemen met een armzalig
minimum aan aandacht, dat wij Hem
zo nu en dan willen schenken, als het
ons schikt!
Feitelijk is het toch zó! Als wij in het
Evangelie het verhaal lezen van de tien
genezenen, waarvan er maar één aan
dankbaarheid denkt, dan voelen wij een
heel natuurlijke verontwaardiging in
ons opkomen. En terecht! Hebben w ij
niet duizendmaal meer gronden om God
dankbaar te zijn? En wat maken wij
daarvan?
Er wordt vaak geklaagd, dat het zo
moeilijk is te bidden. Laten wij dan
morgen bij het bijwonen der H. Mis
het Evangelieverhaal eens ernstig over
denken. Maar werkelijk ernstig en
eerlijk! Zonder onszelf te verontschul
digen of iets te willen goedpraten; ons
leven de revue laten passeren onder het
oog van God. Dat wordt bidden! Dat
zal al spoedig het vruchtbaarste gebed
zijn, dat wij maar kunnen wensen. Want
wij zullen duidelijk inzien, wat er aan
mankeert. En dan is het maar één stap
tot de nederige erkenning van onze fa
tale vergissing, tot het belijden van
onze schuld en tot het smeken om Gods
onmisbare bijstand. Dat is Mishoren en
dat is bidden. De onmetelijke rijkdom
aan gfluk en vrede, die daardoor ons
hart vervult, is niet alleen de directe
beloning voor onze terugkeer tot God,
maar tevens de sterkste aansporing om
op de ingeslagen weg te blijven voort
gaan. L.
klaarde de Haagse wethouder verder, is
het de vraag of men er met het bedrag
van f 70.000 wel zal komen. Mocht dit
niet het geval zijn. dan zal aan de ge
meenteraad naar alle waarschijnlijkheid
een aanvullende subsidie gevraagd wor
den.
Onze tijd is gen'eigd tot overschatting van het „persoonlijkheidskarakter"
in de letterkunde. Men wil de mens, die zich uitleeft in zijn werk, en men
wil een werk, dat een open boek der psyche is. Men legt in de literatuur
maatstaven aan, die meer psychologisch dan aesthetisch van aard zijn. De
ziel, die zich openbaart als „de persoonlijkheid achter het werk" heeft een
meer-zeggende waarde dan het quantum schoonheid in dat werk. Want, vraagt
men zich niet helemaal ten onrechte af, wat is schoonheid? Zo zonder meer
een stoffig begrip, een theoretisch ideaal, een vormelijke gesteldheid, waaraan
de persoonlijkheid zich zo veel mogelijk zal trachten te onttrekken. Een
schrijver schept slechts schoonheid in zoverre hij zijn ziel uitdrukt door zich
in zijn werk uit te leven.
Een schrijver als Potgieter moet hier
om voor ons een moeilijk waardeerbare
grootheid blijven, omdat wij het gevoel
hebben, dat hij zich niet helemaal durf
de of kon geven in zijn werk. Dat hij
zich aan zijn werk gaf is iets anders;
dit staat wel- met ere vast en voor een
goed deel laat zijn literair-historische
betekenis zich met zijn ambitieus optre
den als lettré en als tijdschriftleider ge
lijk stellen. Maar de biograaf van onze
dagen, die Potgieter's levende
betekenis wil uitdragen, staat voor
de genuanceerde taak te bewijzen, dat
Fotgieter een bezield schrijver was en
vervolgens, dat zijln „persoonlijkheids
karakter" de moeite van een lezen of
herlezen waard is. De lectuur van Pot
gieter vergt dan, na dit bewijs, eigenlijk
geen moeite meer, want eventuele
moeilijkheden, aan Potgieter's taal- en
tijdeigen verbonden, neemt men dan
graag voor lief.
Men mag niet staande houden, dat
Potgieter een weinig populair schrij
ver is, omdat hij zo moeilijk is. Deze
eenzaamheid deelt hij met bijvoor
beeld Couperus, wiens populariteit
waarachtig niet groter zal worden
wanneer men zijn spelling wat mo
derniseert, zoals een deel der redac
teuren van Couperus' (te verschijnen)
Verzameld Werk dit wil. Geringe po
pulariteit hangt hier samen met een
niet-begrijpen van de aan het woord
zijnde persoonlijkheid. Het verschil
is echter, dat Couperus in de kringen
van fijnproevers wel begrepen wordt,
maar Potgieter schijnt heden alleen
genade te vinden in de ogen van en
kele met literair-historische smaak
begiftigde vaklieden en bij leraren
Nederlands, die er hun pupillen mee
kwellen.
„Men mag het natuurlijk niet doen,"
aldus Pierre H. Dubois in zijn essay-
bunde „Een houding in de tijd," „maar
ik heb Potgieter's zaak in kruideniers
waren en Vondel's kousenwinkel altijd
instinctief beschouwd als doorslagge
vende argumenten tegen hun werk, al
kan men bij Vondel nog laten gelden,
dat hij er zich niet persoonlijk mee be
zighield."
Men kan dit gevoelsargument laten
gelden, maar daarbij aanmerken, dat
Potgieter niet zozeer kruidenier als wel
handelsagent en beursman was, waar
door de associatie met „krentenwegerij"
wegvalt. Van een kunstenaar, die ook
nog zakenman is (als hij maar niet
achter een winkeltoonbank staat),
zakenman in het intellectuele bedrijf
van speculatieve transacties valt in
dit primitieve denkschema van Dubois
geen kwaad woord te zeggen. Zulk een
kunstenaar krijgt eerder een sfeer van
wereldsheid en van activiteit in de tijd,
dan van onderdanigheid tegenover zijn
klanten of lezers, om zich heen. Een
onderdanige is Potgieter ook nooit ge
weest.
Opvatting van dr. Smit
Nu wij een kant-en frlare biografie
van Potgieter rijk zijn, in het boek dat
Advertentie
(OMO-nieuwsdienst)
Amsterdam; 23 Aug. Het kan niet
genoeg onder de aandacht van de Ne
derlandse huisvrouw worden gebracht,
dat het nieuwe, wonderlijke wasmiddel
OMO zich van hard water totaal niets
aantrekt. In Groningen, in Middelburg,
in Amsterdam, op het platteland of waar
ook in Nederland zijn 21 lepels OMO
beslist voldoende voor een wasketel van
rond 30 liter. Wij nemen dit voorbeeld
omdat in Nederland volgens statistische
gegevens de doorsnee wekelijkse grote
gezinswas in een ketel, teil of tobbe van
dertig liter wordt gedaan. Aangezien
elk pak OMO 28 behoorlijke (d.w.z. niet
afgestreken) lepels kostelijke OMO-kor-
rels bevat, is het een eenvoudig reken
sommetje. dat er in het gemiddelde
Nederlandse huisgezin iedere wasdag
tenminste zeven lepels dat is 14 pak
over is, voldoende voor vele andere
doeleinden, zoals het wassen van wol of
zijde en niet te vergeten de dagelijkse
afwas, enz. enz.
Dat is nu het grote, handen met geld
besparende, voordeel, waaraan OMO
haar succes dankt en waarmee het alle
zuinigheids-records op wasgebied glans
rijk heeft geslagen. Geen ander wasmid
del verdient zozeer zijn plaats in de
keukenkast of onder het aanrecht. Gooi
dus nimmer ondoordacht of uit vastge
roeste gewoonte een héél pak kostbare
OMO-korrels in ketel, teil of tobbe.
Kostbaar omdat haar waskracht onover
troffen is, kostbaar vooral ook omdat U
er meer, véél meer mee kan doen.
In OMO's devies is het woord „zuinig"
met goud omrand. O. 27
De dichter E. J. Potgieter,
getekend portret.
naar een
dr. Jc. Smit aan hem wijdde*), is het
niet moeilijk de aanvechters van Pot
gieter's „persoonHjkheidskarakter" van
repliek te dienen.
Jc. Smit, die in 1937 doctor werd op
een ..Bijdrage tot de kennis van Pot
gieter's stijl", werkt in deze biografie
uit wat hij op bladzijde 8 van zijn proef
schrift al staande hield:
„Wie een werk van Potgieter leest,
ontmoet niet in de eerste plaats een
specimen van een gangbaar genre. Tel
kens is het weer de schrijver zélf die
men ziet". Hij constateert een „over
heersende individualiteit", die aan „de
veelsoortigheid en grilligheid van zijn
genres" ontsnapt. Potgieter is dus géén
genre-schrijver, zoals zo veel van zijn
meer succesvolle maar minder persoon
lijke tijdgenoten. Overigens is Potgie
ter altijd '(aldus Smit in zijn Slotbe
schouwing uit '37) „een romantisch
dichter gebleven, en alleen uiterlijk ,,'n
rustig burger geworden". Aan de basis
van zijn letterkundige werkzaamheid
ligt een verborgen innerlijk conflict,
van welks oorzaak en verloop men niet
zonder vrucht kennis neemt. De bio
graaf rekende het zich tot taak hierin
als speurder voor te gaan.
Zielkundig speurderswerk
E. J. Potgieter werd in 1808 geboren
te Zwolle, in een gegoed burgergezin
met een standsbewustzijn, dat op tradi
tie steunde. Terwijl de jeugdige Pot
gieter zich persoonlijk bewust werd van
het leven en aan het familiale standsbe
wustzijn begon deel te nemen, raakten
de Potgieters maatschappelijk achterop.
Vader Potgieter moet niet die verant
woordelijkheidszin hebben bezeten, wel
ke zijn zoon kenmerkte. Hij stortte zijn
huishouden in de schande van een fail
lissement en de zoon heeft daar over
matig zwaar onder geleden. Het huise
lijke onheil verstoorde zijn bewustzijns
groei en bracht een trauma in zijn ziel
teweeg met een blijvend litteken. Hij
ging zich gesteld zien tussen twee moge
lijkheden. Dichter worden zonder te
hechten aan burgerwelstand en familie
geluk, óf (tweede mogelijkheid) eenvou
dig burgerman worden, onder herove
ring van zijn volwaardigheid als
patriciër.
De keus viel moeilijk en blééf moei
lijk vallen. Hoe zij uitviel laat zich niet
in enkele regels formuleren. Dr. Smit
laat hem kiezen voor volstrekt kunste
naarschap onder het uiterHjk van de
gezeten burgerlijkheid. Dat Potgieter
ongehuwd bleef, laat zich uitleggen als
persoonlijk bewijs van zijn stelUng: de
kunstenaar moet niet trouwen, want als
getrouwd man heeft hij niet het recht
zich in gemoed van zijn gezin te ab
straheren. Potgieter koos voor het kun
stenaarschap, maar om er de idea
len van burgergrootheid mee
uit te dragen. Een eigenaardige
toestand!, alleen maar voorstelbaar in
die kleinburgerUjke Hollandse negen
tiende eeuw, die in haar beste vertegen
woordigers zo beklemd naar vader
landse grootheid van blik snakte. Hun
romantiek is niet wereldvreemd, voort-
komstig uit onbehagen in het leven.
Hun romantiek is nationaal, patriottisch,
patricisch, voortkomstig uit behoefte
een man en een volk van standing te
zijn. Drang naar voornaamheid en on
derscheiding kenmerkte het critisch
en scheppend vermogen van Potgieter.
Men heeft hem niet gewaardeerd in
zijn tijd. Toen hij in 1874 een ridder
lintje kreeg, smaalde hij: „Te laat."
„Was hij de eer van een ridderslag
waardig om zijne verdiensten als let
terkundige, welnu, al tientallen van
jaren lang had hij die getoond en dan
was die eer hem dus ook zo vele jaren
vroeger toegekomen. Maar thans nog?
Moeite kostte 't ons hem te bewegen
het versiersel althans te behouden,
dat later zijn sterfhuis even onge
bruikt verlaten heeft als het zijn wo
ning binnengekomen was." (P. N.
Muller in „Potgieter ter Beurze").
Deze obstinaatheid pleit voor de in
nerlijke volstrektheid van zijn kunste
naarschap en voor zijn zelfbewustzijn
sinds hij in 1837 De Gids had opgericht
en geleid. Of hier ook van een volwaar-
digheidsbewustzijn te spreken valt, blijft
de vraag, die zich ineens weer aangrij
pend opdringt in de kleine sterfbed
scène van 1875. Zijn zuster bracht hem
het zo juist van de uitgever ontvangen
exemplaar van zijn tweede bundel Poë-
zij; hij bladerde er vluchtig in, sloeg
een blik op zijn voorin afgedrukt por
tret, en zei toen, terwijl hij haar de bun
del teruggaf, met zijn fijne spotachtige
glimlach: ,,'t Is toch maar een burger
man." Daarna sliep hij voorgoed in.
Waar, zoals hier. in een persoonlijk
geheim de drijfveer tot scheppende
werkzaamheid ligt, gaat het zeker niet
aan, een aversie tegen dit werk te ver
dedigen op grond van burgerlijke be
zwaren.
NICO VERHOEVEN
D. A. Daamen's Uitg. Mij., Den Haag.
„De theoretische vorming van de le
raren mag niet worden ondergraven ten
gunste van de practische vorming. De
voorstellen van de vereniging tot bevor
dering van de paedagogiek, welke in
hielden, dat gedurende twee jaar vier
uur college per week aan de leraars
opleiding zouden moeten worden gewijd,
dreigen evenwel de vakopleiding een
veel te sterke theoretische inslag te ge
ven. Voor de nieuwe leraars-opleiding
kan de verplichting tot hospiteren ge
durende een bepaalde periode, alsmede
een bewijs, dat men zich heeft gelaafd
aan de paedagogisch-psychologische
bronnen, voorshands voldoende zijn".
In deze woorden markeerde de heer
P. van Houte, voorzitter der algemene
ver. van leraren bij het middelbaar on
derwijs het standpunt van deze vereni
ging
De heer Van Houte keerde zich ook
tegen het in een rapport uitgebracht aan
de wethouders van 7 grote gemeenten
geopperde nieuwe schooltype, waarin
een hernieuwde ULO-school in het ver
volg A(lgemene) M(iddelbare) S(chool)
zou gaan heten. De gedachte van een
AMS met tweejarige onderbouw achtte
spr. een rem, zowel voor hen, die ver
der willen studeren als voor degenen,
die geen langdurige theoretische studie
nodig hebben.
Oorspronkelijk
verhaal door
LEO BROEKSMIT
Toen Sandor werd weggeleid, stonden
ook Alexow Czerda en zijn dochters
bij de deur om hem op de schouder te
kloppen en te beloven, dat zij voor Ol-
gina zouden zorgen, zo lang hij weg
was. Het bericht van Sandor Tarassow's
arrestatie was als een lopend vuurtje
door het dorp gegaan, maar voor een
oproer behoefde Ivor Bartok niet te
vrezen. Want Matias Mokorsky en
Alexow Czerda waren de enigen die
hun vriend tot de auto begeleidden, die
aan de grote weg wachtte. Verder bewo
gen alleen de gordijnen toen het trieste
groepje voorbij kwam en toen Sandor
met een stomme blik de postbode groet
te, zag die hem niet.
Toen Sandor de volgende dag in Boe
dapest moest worden verhoord, was hij
rustiger, dan hij zelf voor mogelijk had
gehouden. In het volle bewustzijn van
zijn onschuld, was hij er van overtuigd,
dat men hem vrij zou laten, als hij had
bewezen, dat hij nooit iets kwaads had
gedaan. Hij was met een aantal andere
gevangenen in een nauwe donkere cel
opgesloten en elke drie minuten werd
een naam afgeroepen.
Sandor was een der laatsten, die voor
de volksrechtbank moesten verschijnen.
Toen zijn naam werd afgeroepen, ble
ven nog slechts een vrouw en een jon
gen van een jaar of vijftien achter.
Langs een smalle stenen trap werd San
dor naar boven gebracht. Hij moest
achter een deur blijven wachten en
plotseling werd die deur geopend en
duwde men hem naar binnen.
Het scherpe zonlicht, dat door de hoge
ramen naar binnen scheen, verblindde
hem em hij hoorde een haastige stem in
een moeilijk te verstaan dialect iets op
lezen. Toen hij, met de ogen knippe
rend, kon onderscheiden waar hij was,
zag hij een tafel voor zich, waarachter
drie mannen zaten. De linkse hield juist
op met voorlezen en de middelste vroeg
Sandor, of hij de beschuldiging erkende.
„De officier, die mij haalde, zei dat ik
spionnage had gepleegd, maar dat moet
een vergissing zijn", antwoordde Sandor
haastig.
De man achter de tafel keek hem
boos aan. „Wat die officier zei, kan me
niets schelen. Ik vraag, of je de beschul
diging erkent, die zojuist is voorgele
zen."
Sandor schrok op. „Ik heb het niet
verstaanhet was zo vlugik ben
maar eeneenvoudige boer", stameldp
hij.
De middelste man vloekte. „De be
schuldiging zegt, dat je regelmatig brie
ven hebt ontvangen op papier van een
buitenlands staatsdepartement. Erken je
dat?"
..Ja mijnheer, van mijn zoon uit
Amerika."
„En in de laatste brief stond, dat de
oogst daar de grootste was, die men in
twintig jaar had gehad. Die propagan
da heb jij verder verteld aan allerlei
mensen uit je dorp. Erken je dat?"
„Ja, mijnheer, ik heb dat verteld
aan
..Juist. En dat deed je. terwijl je wist,
dat onze oogst dit jaar heel slecht was.
Het verraad jegens de Volksdemocratie
is dus bewezen. Tenslotte werd in de
brief gevraagd, hoe groot de tarweoogst
hier was. Maar daarop heb je natuur
lijk niet schriftelijk geantwoord, hè?"
Sandor schudde het hcofd. „Nee, ik
heb daar niet op geantwoord, om
dat
Juist. Je hebt er niet schriftelijk on
geantwoord. Je wist namelijk, dat je van
landverraad werd verdacht en dat je
brieven onder censuur stonden. Wij
hebben een brief van je burgemeester,
dat je dit wist. Hij zegt, dat jij hem
hebt verteld, dat de Barowska de brief
had geopend. Erken je dat?"
Sandor knikte.
„Juist. En tenslotte heb je naar Ame
rika laten weten, dat je Hongarije wil
de verlaten. Wij hebben de brief, waar
in je dochter dit schrijft. Erken je. dat
die brief op jouw verzoek is geschre
ven?"
„Ja mijnheer, maar
De man achter de tafel wendde zich
tot zijn linker buurman, die gedurende
het verhoor een krant had zitten lezen.
„Kameraad Kommissaris. U hebt
gehoord, dat de beklaagde alle punten
der beschuldiging heeft erkend. Het is
duidelijk, dat hij naar Amerika wilde
om zelf de berichten over onze voed
selpositie door te geven, toen dit per
post te gevaarlijk bleek. Omdat hij alles
heeft bekend, is behandeling van deze
zaak voor onze overbelaste volkstribu
nalen niet meer nodig. Ik stel voor,
hem naar een werkkamp te sturen, tot
hij heeft geleerd, wat zijn plichten zijn
tegenover de Hongaarse Volksrepu
bliek."
De zwijgende man legde zijn krant
neer en knikte.
„Volgende beklaagde", riep de man,
die de beschuldigingen voorlas. „Maar
laat ze wat opschieten, want als elke
zaak zes minuten duurt, komen we
niet klaar vandaag."
De soldaat, die voor het halen en
brengen der beklaagden verantwoorde
lijk was, vloekte en duwde Sandor ruw
in een hok onder de trap, waar al tien
tallen veroordeelden wachtten. Het was
er half donker en er hing een verpes
tende stank van zweet, urine, knoflook
en ongewassen kleren. Sandor struikelde
over de drempel en zou gevallen zijn,
als niet twee krachtige armen hem had
den opgevangen.
„Hola. vadertje, niet zo haastig!" zei
een goedige stem.
..Drommels, dat is Sandor Tarassow
uit Merka-Petrina. Ken je mij niet
meer. vadertje?"
„Michel Werneff uit Moln", riep de
oude man verbaasd. „Wat doe jij hier?"
„Ook het volk verraden", zei de an
der cynisch. „Dat is de laatste tijd aan
de orde van de dag."
„Maar ik ben onschuldig", zei Sandor
haastig.
(Wordt vervolgd).
e geranium is door de verschillen
de soorten bloeiende planten, die
ons het gehele jaar door worden
aangeboden, als kamerplant op de ach
tergrond geraakt. In vele delen van ons
land en vooral op het platteland, zien
wij haar echter nog vaak in de venster
bank staan. Het zijn dan veelal planten,
die practisch.het gehele jaar door bloei
en. Door een goede behandeling en het
geregeld toedienen van wat koemest kan
men tot dergelijke resultaten komen.
Vooral 's winters doet zo'n bloeiende
geranium met zijn helderrode bloemen
gezellig aan en het is daarom jammer,
dat er zo weinig gebruik van wordt
gemaakt.
De juiste naam voor een geranium is
Pelargonium, een plant, die in Z.-Afrika
inheems is en waarvan daar vele tien
tallen soorten voorkomen. De Pelargo
niums, zoals wij die kennen, zijn ver
beteringen van die soorten en ontstaan
door vele kruisingen. Wij onderscheiden
dan ook drie typen hierin: De Pelargo
nium zonale, d.i. de geranium, die wij
overal in de borders en perken zien
staan. De Pelargonium peltatum of
hanggeranium. die in bloembakken
wordt gebruikt, en de Pelargonium
grandiflorum, die wij ook wel Franse-,
Odier- of Edelgeranium noemen. Deze
laatste nu zien wij hierbij afgebeeld.
Zowel de bladeren als de bloemen van
deze geranium zijn veel sierlijker dan
die der andere variëteiten. De bloemen
doen ons denken aan die der grootbloe-
mige Petunia, een éénjarige perkplant,
die ook veel als hangplant gebruikt
wordt. In het hart van de bloem teke
nen zich zwarte vlekken af, die de
bloem een apart karakter geven. De
bladeren zijn fijn gekarteld en staan
veelal in kokervormige stand. De plan
ten bloeien zeer rijk en brengen dus in
het beeld van onze plantenverzameling
een kleurige afwisseling. Zij hebben
veel vocht nodig en vooral wanneer zij
in de felle zon staan, zullen wij ze iedere
dag flink water moeten geven. Iedere
week een oplossing vloeimest zal de
plant ten goede ko
men en de bloei zal
hierdoor zeer rijk
zijn.
De uitgebloeide
bloemtrossen moe
ten wij verwijderen
zo gauw zij niet
meer toonbaar zijn,
want dan krijgen
de bloemknoppen
de kans om zich
goed te ontwik
kelen.
Een andere voor
de huiskamer ge
schikte variëteit is
de „dwerggerani
um", met de rood
bruine blaadjes,
waartegen de fel
rode tot oranje ge
kleurde bloemetjes
zich scherp afteke
nen. Het is de va
riëteit ,31ack Ve
suvius"; deze ver
eist de felle zon en
hoe meer zon de
plant geniet, des te
mooier wordt de
kleur van blad en
bloem. Ook bestaat
er dan een grote
kans, dat de plant
het geheel jaar
blijft doorbloeien.
Wie eenmaal van
de rijke bloei van
een Pelargonium in
zijn huis genoten
heeft, zal ieder jaar
weer één of meer
van deze planten
bij zijn verzameling
willen hebben.